Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen
(1993)–Taco H. de Beer, Eliza Laurillard– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 873]
| |||||||||||||
[P.]P. in de muziek piano, zacht; - P, blauwe Peter, zie Peter; - P, publius; - P, pedes of pedem (lat.) van pes (voet), dus: pedum VIII, acht voet; - po = primo, de eerste der maand; - p. of pag. = pagina; - P.A. = propriété assurée, verzekerd eigendom; - p.a., op adressen van brieven = per adres; - Pa. = Pennsylvanië in Noord-Amerika; - p.c. = pour condoléance, fr., voor rouwbeklag; - p.e. = par exemple, fr., of per exemplum, lat., bij voorbeeld; - p.f. = pour féliciter, om geluk te wenschen (op visitekaartjes), ook op ingesloten brieven, par faveur = uit gunst; - P.G. = protestantsche godsdienst; - Phil. D. = philosophiae doctor, lat., doctor in de Wijsbegeerte; - p.o. (voor naamteekeningen) = per order, op last van; - p.o. = par occasion, fr., of per occasionem, lat., met gelegenheid; - P.P. = praemissis praemittendis, d.i. vooruit of voorop geplaatst, wat voorop geplaatst moet worden (in brieven in plaats van de aanspraak of den titel gebruikelijk); - p.p. = per procuratie, bij volmacht; - p.p.c. = pour prendre congé, om afscheid te nemen; - p.r. = pour remercier, om te bedanken; - p.s. = postscriptum, d.i. naschrift in brieven; - p∴ s∴ (vrijm.) = profane stijl, Christelijke jaartelling; - p.t., verkorting van plano titulo, in plaats van den vollen titel. | |||||||||||||
[P.C.]P.C., (patres conscripti), letterl. beschreven vaderen. De door Romulus aangestelde honderd senatoren waren eenvoudig patres, een tweede honderdtal door Tatius na de vereeniging van de Sabijnen met de Romeinen benoemd, patres minorum gentium, een derde honderdtal door Tarquinius Priscus aan de overigen toegevoegd, patres conscripti geheeten; van lat. conscribere = opschrijven, in lijst brengen. Later werd deze naam op den geheelen Romeinschen Senaat toegepast. | |||||||||||||
[pagina 874]
| |||||||||||||
[P, P, P,]P, P, P,, opschrift op de grafzerk van de familie Böhlin in de St. Annakerk te Augsburg, dat aldus dient gelezen te worden: Piper peperit pecuniam,
Pecunia peperit pompam,
Pompa peperit pauperiem,
Pauperies peperit pietatem;
d.i.: de peper gaf geld, het geld weelde, de weelde armoede en de armoede gaf vroomheid. | |||||||||||||
[P vorschreiben (Jemandem ein -]P vorschreiben (Jemandem ein -, (hgd.), iemand verhinderen iets te doen. Waarschijnlijk herkomstig uit den tijd, toen in Duitschland de pest of de echte pokken heerschten en elk besmet huis van een P werd voorzien. Nog in den aanvang dezer eeuw was dat te Berlijn, bij het heerschen van de laatste dier ziekten, het gebruik. | |||||||||||||
[Paalgebouw.]Paalgebouw. Hoewel bijna heel Amsterdam op palen staat, noemden de Amsterdammers toch aldus bijzonderlijk de hulpbeurs op den Dam (tusschen het Water en de Beurssteeg), waarin sinds 11 Jan. 1836 de handelaars vergaderden, nadat de oude Beurs, het door Vondel als ‘koopslot’ bezongen meesterstuk van den bouwmeester Hendrik de Keyser († 1624), wegens verzakkingen had moeten ontruimd worden. Den 10en Sept. 1845 werd in tegenwoordigheid van koning Willem II en zijne beide zonen de tegenwoordige Beurs geopend. Van de oude Beurs dienen nòg zes kolommen tot schraagpilaren van het koepeldak der hofstede van den heer J.B. Stoop bij Woudenberg (Utrecht). | |||||||||||||
[pagina 875]
| |||||||||||||
[Paalwoningen]Paalwoningen, woningen door de oerbewoners van Zwitserland en elders in het water nabij den oever der meren gebouwd, om beveiligd te zijn voor wilde dieren. Overblijfselen op den bodem der meren worden nog dikwerf gevonden. Ook op Sumatra vindt men ze nog heden, schoon niet altijd in het water. | |||||||||||||
[Paard van Troje binnenhalen (Het -]Paard van Troje binnenhalen (Het -, een maatregel nemen, van welken men zich veel heil belooft, en die in de gevolgen heilloos blijkt te wezen. Toen de vorsten van Griekenland Troje belegerden, trokken zij schijnbaar af, maar lieten een groot houten paard achter, in den buik waarvan 30 soldaten verborgen waren. Dit paard werd door de Trojanen als zegeteeken binnen gehaald, waarop de soldaten des nachts uit hunne schuilplaats kwamen en de belegeraars binnenlieten. | |||||||||||||
[Paardekoppen]Paardekoppen, werden door onze Heidensche voorvaderen, als voorbehoedmiddel tegen ongevallen, geplaatst in veld of boomgaard, of ook wel op de daken hunner huizen. De Alf of luchtgeest, of de Alvin (zijne vrouw) - zie Nachtmerrie - bereed ook de paarden en verwikkelde hunne manen in onlosmaakbare knoopen, en verdween daarna in den morgenstond onder de gedaante eener juffer. Tegen haar onwelkom bezoek werd 't geraamte van een paardekop boven den stal enz. gespijkerd, waartoe wel eertijds een paard, hetzij aan de Alvin zelve of aan de haar in macht overtreffende goden zal geofferd zijn. | |||||||||||||
[Paarden (Beroemde -]Paarden (Beroemde -,
| |||||||||||||
[pagina 876]
| |||||||||||||
| |||||||||||||
[Paascheieren]Paascheieren beantwoorden aan eene gewoonte in 't Oosten, waar 't ei het zinnebeeld is van de schepping, die de kiem van alles ontwikkeld heeft. Op Nieuwjaar, dat in 't Oosten bij de dag- en nachtevening der lente begint, wisselt men geschenken en zendt men elkander beschilderde en vergulde eieren. Toen 't jaar met Paschen begon, beschouwde men het ei als het zinnebeeld der Opstanding (van Jezus). | |||||||||||||
[Paaschgelach]Paaschgelach, lat. risus Paschalis. Daardoor wekten in de Middeleeuwen de geestelijken bij gelegenheid van 't Paaschfeest, ook in de kerken, de vroolijkheid op. Door allerlei grappen trachtten zij de gemeente aan 't lachen te brengen. Zij bootsten 't geluid van verschillende dieren na, of deden kluchtige verhalen. Nog in 1518 bestond dit gebruik. | |||||||||||||
[Paaschlam]Paaschlam, (wap.), lat. agnus Dei (Lam Gods), fr. agneau pascal, een lam, dat eene kerkvaan of een wimpel draagt, die doorgaans van zilver is met een rood kruis. Zie Agnus Dei. Pronck voert echter den wimpel wit, zonder kruis. | |||||||||||||
[Paaschvuur]Paaschvuur, vreugdevuur in de open lucht, verving in den Christelijken tijd het Meivuur (z.a.). 't Bestaat nog hier en daar, ondanks een plakkaat der Geldersche landschap, d.d. 15 Dec. 1712, waarbij 't wegens de verregaande ongeregeldheden, die er bij plaats hadden, streng verboden werd. | |||||||||||||
[Pacca]Pacca of pacotille, de goederen, die een gezagvoerder, schipper of matroos voor eigen rekening met zich neemt; - de vrije bagage van het scheepsvolk. Zie Pacotille. | |||||||||||||
[pagina 877]
| |||||||||||||
[Pacen]Pacen, (sportt.), een verhollandscht to pace, aan den gang gaan. Ook bedrijv.: hij zond triplets naar Londen om Tom Linton en Michaël te pacen = ten voorganger of voorrijder te verstrekken; zie Pacemaker. | |||||||||||||
[Pacha]Pacha, (turksch), eig. pâsja; zoo behoort ook de uitspraak te zijn; men schrijft ook bassa. Perz. pasja, lett. de persoon, die aan de voeten van den vorst gezeten is. Titel der hoogste burgerlijke en krijgsambtenaren in het Ottomanische rijk. Als bewindvoerder van een ejalet (provincie), heeft hij veel meer macht dan ten onzent een stadhouder of gouverneur. De paardestaarten, welke bij plechtige gelegenheden vóor hem uit worden gedragen, zijn door sultan Mahmoed II afgeschaft; de onderscheiding echter van ‘Pacha van één, van twee of van drie paardestaarten’ is behouden. Aan het hoofd der provinciën moest een beglerbeg (Turksch: Heer der Heeren), of pacha van drie paardestaarten staan; doch die plaatsen worden nooit bezet; en gewoonlijk dragen de Pacha's van Romanië, Natolië en Damascus slechts den titel van Beglerbeg; gelijk buiten dezen, alleen de kapudan-pacha het recht heeft om drie paardestaarten vóor zich uit te doen dragen. De stadhouders der sandschakats moesten sandschakbeys heeten, en slechts éen paardestaart hebben; maar reeds sedert lang hebben velen den titel van Pacha, en een tweeden paardestaart verkregen. Echter is bij zeer weinigen in Azië de waardigheid erfelijk. Zij zijn zeer onafhankelijk, en in geval van oorlog heeft bij de troepen de beglerbeg den voorrang boven de andere Pacha's. Hunne macht wordt in toom gehouden door ayams, die voor de zekerheid en have der particulieren moeten waken. | |||||||||||||
[Pachtcommissiën]Pachtcommissiën, in vroeger tijd in Friesland opgericht vanwege de Friesche Maatschappij van Landbouw en in 1896 door de ‘Vereeniging tot ontwikkeling van den Landbouw in Hollands Noorderkwartier’, om te dienen van raad aan niet-deskundige grondeigenaars, bij het verhuren van boerderijen en van landerijen. | |||||||||||||
[Pacificatie van Gent]Pacificatie van Gent, 1576. Ook Bevrediging of Vrede van Gent geheeten, verdrag tusschen de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden, om de Spaansche soldaten te verdrijven en zich op het stuk van godsdienst nader te verstaan. De Spaansche Landvoogd Don Jan erkende de Pacificatie van Gent bij het Eeuwig Edict. Parma bracht de Unie van Atrecht tot stand, waardoor de P.v.G. te niet ging en de Noord. Provinciën zich bij de Unie van Utrecht nauwer aaneensloten, 1579. | |||||||||||||
[Pacotille]Pacotille, (fr.), aanvankelijk, het pakje (paquet), dat de matroos aan boord mocht meenemen (zie Pacca); vervolgens, de baal koopwaren, die een koopman op reis meeneemt; eindelijk, de voorraad (beschadigde of minderwaardige) koopwaren, die in de Koloniën verkocht werden. Thans alle waren van geringe hoedanigheid. | |||||||||||||
[Pactolus]Pactolus, riviertje in Lydië, ontspringt op den Tmolus, stroomt langs Sardes en valt in den Hermas. Oudtijds voerde het veel goudstof mede, weshalve het Chrysorrhoas (= goudstroom) werd genoemd. Hier behoort de mythe van koning Midas tehuis, die zijne goudmakende kracht aan de bron van den Pactolus moest afspoelen. | |||||||||||||
[pagina 878]
| |||||||||||||
[Pactum obstagii]Pactum obstagii, zie Inleisting. Pactum (lat.) = verdrag; obstagium (m. lat.) = gijzeling. | |||||||||||||
[Padri]Padri, port. padre, priester, geestelijke. Op de Westkust van Sumatra naam der hadji's en priesters, die eene zuivering en hervorming van den godsdienst onder de bevolking beoogden. Bij de onlusten, dientengevolge ontstaan, werd door het Ned. Gouvernement tegen hen partij gekozen en zij van 1821-33 beoorloogd. De onderwerping van Bondjol maakte een einde aan den oorlogstoestand. | |||||||||||||
[Paean, paeon]Paean, paeon, arts der Olympische goden. Bij Homerus een zelfstandig persoon. Later, de bijnaam van verschillende van lijden bevrijdende, genezing aanbrengende goden, bv. van Apollo, als helpenden god. Ook ‘plechtig, veelstemmig lied ter eere van Apollo’, eigenl. ter afbidding, ter afwending eener ziekte; alsmede ‘vreugdezang aan Apollo’, na de afwending van ziekte of onheil; sedert Homerus: dank- of loflied, krijgslied, zegezang. | |||||||||||||
[Paedagogus]Paedagogus, (lat.), gr. paidagoogos, van pais = kind en agoo = geleiden, opvoeden, een slaaf, die met de opvoeding van de kinderen zijns meesters belast was; hij behoefde hun geen onderwijs te geven, maar zijne taak was, hen overal te vergezellen en op hun gedrag toe te zien. Bij de Romeinen, die zich meer zelven met de opvoeding hunner kinderen bezig hielden, vond dit Grieksche gebruik eerst in lateren tijd en slechts bij enkelen ingang. Schertsend vermeldt men de afleiding van pes, pedes (lat. = voet) en agere (lat. = handelen, werken). | |||||||||||||
[Page, paadje]Page, paadje, een edelknaap in het gevolg van een vorst of vorstin. Gr. pais; it. paggio; sp. page. Vroeger aan de K. Mil. Acad. zonen van aanzienlijke familiën zonder examen op last van den Koning aan die inrichting geplaatst en door bijzonder teeken te onderscheiden; thans niet meer aanwezig. | |||||||||||||
[pagina 879]
| |||||||||||||
[Pahit]Pahit, (spreek uit: pait), mal. en jav. bitter van smaak. Om die beteekenis is dit woord toegepast op het door de Europeanen in N.-Indië ingevoerde extract. Zie Pait | |||||||||||||
[Paille (La -]Paille (La -, (fr.), stroohalm, herkenningsteeken der aanhangers van Condé in den tijd der Fronde, 1652; vgl. Hist. du Ministère du Card. Mazarin, 1684; II, 184; ‘ce fut de se mettre sur la teste un bouquet de paille, et de faire entendre par tout que c'estoit là la marque que devoient porter ceux qui n'estoient pas Mazarins... Cette paille fut de mauvais augure pour le Parti, comme si son ardeur ne devoit pas durer plus que celle d'un feu de paille’. | |||||||||||||
[Pair-off]Pair-off, (am. en eng.), overeenkomst van twee leden eener vergadering, tot verschillende partijen behoorend, om zich wanneer de een afwezig is, beide van stemmen te onthouden, zoodat de eene onthouding zonder invloed blijft op den uitslag der stemming. Het had in 1839 voor 't eerst plaats. Fr. pairer. | |||||||||||||
[Paix boiteuse et mal assise]Paix boiteuse et mal assise, (fr.), vrede van St. Germain 8 Aug. 1570 (twee jaar vóor den Bartholomeus-nacht, na den slag bij Arnoy le Duc (26 Juni 1570), waarbij de Protestanten zegevierden, op aandrang van Catharina de Médicis en van Coligny, die den oorlog moede was, gesloten door Karel IX, tot toenadering bereid. De naam werd ontleend aan de omstandigheid, dat de onderhandelaars waren Armand de Gontout-Biron, die hinkte, en Henri de Mesmes, heer van Malassis. | |||||||||||||
[Paix de Monsieur]Paix de Monsieur, (fr.), vijfde pacificatie, geteekend te Châtenoy op 6 Mei 1576, die de Katholieken zoowel als de Ligue ontstemde; werd zoo genoemd omdat Catharina de Médicis aan wie Hendrik III in dezen volle macht had verleend, met dit tractaat vooral Monsieur, d.i. den Hertog d'Alençon, zocht te winnen, door hem, met groote concessies aan de Hugenoten gedaan, van de Calvinistische partij te verwijderen. | |||||||||||||
[Paix des dames]Paix des dames, (fr.), damesvrede, of verdrag van Cambray (Kamerijk), 5 Augustus 1529, waarbij na ruim 30 jaren de oorlogen tusschen Frankrijk en Italië eindigden. De onderhandelingen werden hoofdzakelijk gevoerd door Louise van Savoie, moeder van Frans I, als gevolmachtigde van den koning van Frankrijk, en door Margaretha van Oostenrijk, tante van Karel V, gevolmachtigde van den Keizer van Duitschland; zij kwamen bijeen en onderhandelden eene maand lang; Frans I moest alles toestaan, Karel V bijna niets; sedert was Italië in de macht van Spanje en Duitschland. | |||||||||||||
[pagina 880]
| |||||||||||||
[Paix fourrée]Paix fourrée, (fr.), valsche vrede, schijnbare verzoening der Huizen van Orléans en Bourgogne op 9 Maart 1409, in de kerk van Notre Dame de Chartres, waarbij o.a. de zonen van Louis van Orléans, broeder van Karel VI, dezen Koning moesten vergeven, dat hij door den hertog van Bourgogne hun vader had laten vermoorden. Den naam bedacht de hofnar van den Hertog, die daarbij dacht aan de médailles fourrées (thans plaquées), waarbij alleen het uitwendige het vereischte edele metaal is, het inwendige niet. | |||||||||||||
[Paix fourrée, petite paix de Chartres]Paix fourrée, petite paix de Chartres, (fr.), vredesverdrag van Longjumeaux van 23 Maart 1568, tusschen de Roomschen en de Protestanten, tot wederinvoering van het édict van Amboise van 19 Maart 1563, waarbij de uitoefening van den Protestantschen eeredienst werd toegestaan op zoodanige voorwaarden, dat het met een verbod gelijk stond. Catharina de Médicis drong op dien vrede aan, vreezend voor de mogelijke gevolgen van 't beleg van Chartres. En, dewijl men dacht aan de paix fourrée, van 1409, ontving dit vredesverdrag dezen naam. | |||||||||||||
[Paix honteuse]Paix honteuse, (fr.), de vrede van Parijs van 10 Februari 1763, die een einde maakte aan den zevenjarigen oorlog, welken Frankrijk en Oostenrijk tegen Pruisen en Engeland voerden, waarbij Engeland alle veroverde koloniën behield, Lodewijk XV alle steden in Duitschland en Minorca aan Engeland afstaan en de vestingwerken van Duinkerken slechten moest. Op 15 Febr. van datzelfde jaar werd ook de vrede van Hubertsburg geteekend, waarbij Maria Theresia afstand deed van Silezië. | |||||||||||||
[Paix aux chaumières, guerre aux palais!]Paix aux chaumières, guerre aux palais! (fr.). Zie Guerre aux palais, enz. G. Forster (Schriften, herausgegeben von Gervinus VI, 381) verhaalt, dat het leger der Fransche Omwenteling de leus Den Hütten Friede, Krieg den Palästen naar Duitschland overbracht. | |||||||||||||
[Pajoeng]Pajoeng of pajong, scherm, dat over het hoofd gehouden wordt, onverschillig met welk doel, zonnescherm, regenscherm. Ook gedragen in Ned. Indië als teeken van onderscheiding door Inlandsche hoofden en ambtenaren, welk onderwerp bij verschillende staatsbladen is geregeld. Ook voor Europ. ambtenaren bestaan bepalingen omtrent het voeren van de pajoeng en zijn de versieringen daarvan wettelijk geregeld. - De Residenten (hoofden van gewestelijk bestuur) voeren een gouden pajong. In den strijd vervullen bij de Balineezen de pajoengs de plaats van onze ‘vaandels’. | |||||||||||||
[Pakhuismeester]Pakhuismeester, benaming van de Gouvernements-ambtenaren in Ned. Indië, aan wie het beheer van 's lands civiele pakhuizen is opgedragen, in welke o.a. ook de koloniale producten worden opgeslagen. Te Batavia, Semarang, Soerabaija en Padang heeten zij Algemeene pakhuismeester, elders pakhuismeester of fgd. pakhuismeester. Bij de zoutadministratie treft men ook Inlandsche pakhuismeesters aan, zoo ook voor den inkoop van koffie. Bij Ind. Staatsbl. zijn de instructiën voor deze ambtenaren vastgesteld, zoomede de regels in acht te nemen bij de in ontvangstname en aflevering van gouvernementsgoederen en producten. | |||||||||||||
[pagina 881]
| |||||||||||||
[Palaeozoïsch tijdperk]Palaeozoïsch tijdperk, (geol.), (van palaïos = oud en zooeïn = leven), is het tijdperk, waarin de eerste dieren en planten op aarde leefden. De fossile overblijfselen van dier en plant verraden een wonderlijken bouw, eene betrekkelijke armoede aan vormen, doch rijkdom aan individuën; vooral schelpdieren en steenkoolvorming kenmerken dit tijdperk. De ontwikkeling, die dieren en planten in die periode ondergingen, wijst op verschillende toestanden, en daarnaar wordt deze periode weer in vier tijdperken ingedeeld, met de Silurische, Devonische, Carbonische en Pernische formaties. | |||||||||||||
[Palakat pandjang]Palakat pandjang, (mal.), het plakkaat pandjang, of lange plakkaat, publicatie op 25 Oct. 1833 door de Commissarissen J.J. van Sevenhoven, Raad v. Indië en J.C. Kiesz, Luit.-Generaal, aan de volkeren van de Padangsche Boven- en Benedenlanden (tot Sumatra's W.kust) ter pacificatie aangeboden. Daarbij werden tusschen de Regeering van Ned.-Indië en het Maleische volk wederzijdsche verplichtingen vastgesteld; dat Palakat-pandjang is. Volgens sommigen zooveel als het richtsnoer voor onze verhouding tot die bevolking. | |||||||||||||
[Palankijn]Palankijn, Indische draagstoel, met verhemelte en gordijnen, oudtijds ook in N.-I. in gebruik. Het gewone woord voor draagstoel is thans tandoe. Het woord palankijn is in N.-I. overgebleven in den naam van een met jalouzieën gesloten wagen, voor 4 personen, vierkant van vorm, getrokken door 2 paarden, karèta pelangki (carreta, port. = wagen). | |||||||||||||
[Paleis (Het kristallen -]Paleis (Het kristallen -, of the crystal palace, het gebouw der eerste wereldtentoonstelling in 1851 te Londen gehouden en uit glas en ijzer vervaardigd. Na afloop der tentoonstelling werd het gebouw uiteengenomen en naar het dorp Sydenham overgebracht voor doorloopende tentoonstellingen en amusementen; vandaar ook Sydenham-palace geheeten. | |||||||||||||
[Palimpsest]Palimpsest, perkament met klassieken (Latijnschen of Griekschen) tekst, in de Middeleeuwen door de monniken met iets anders beschreven, na uitwissching van 't vroegere schrift. Tegenwoordig weet men den lateren tekst der palimpsesten te verwijderen en door scheikundige middelen den oorspronke- | |||||||||||||
[pagina 882]
| |||||||||||||
lijken weer te voorschijn te brengen. (Gr. palimpsestos, van palin, op nieuw en psaistos [van psaoo] afgewreven). Reeds de Romeinen gebruikten het perkament, wegens de duurte dezer stof, meer dan éenmaal. | |||||||||||||
[Palindrome]Palindrome, een woord of regel, waarvan de lezing achteren naar voren of omgekeerd, dezelfde uitkomst geeft, bv. Madam. - Roma tibi subito motibus ibit amor. - 't Woord is afgeleid van 't gr. palin dromo (weer terug loopen). Ze worden ook kreeftverzen genoemd, en Sotadische verzen, naar Sotades, den uitvinder; zooals llewd did I live and evil I did dwell. Het volgende Gr. palindrome is zeer beroemd: nipson anomema me monan opsin, - waarbij is op te merken, dat in 't Grieksch ps éene letter is. - Men zegt, dat toen aan Napoleon I werd gevraagd, of hij Engeland kon overwonnen hebben, hij antwoordde: Able was I ere I saw Elba, wat niet waarschijnlijk is, daar Napoleon gezegd werd geen of weinig Engelsch te kennen. - ‘Otto tenet mappam, madidam mappam tenet Otto’, en dat, hetwelk den duivel in den mond gelegd wordt: ‘Signa te, signa, temere me tangis et angis’. | |||||||||||||
[Paling-oproer]Paling-oproer, in Juli 1886 te Amsterdam, bij de demping waarvan troepen gebruikt werden. Aanleiding daartoe was een poging om op de Lindengracht het paling-trekken, een wreedaardig volksvermaak van voorheen, weder eens te doen plaats hebben; de politie verbood dit, en dit verbod gaf aanleiding tot verzet, zoodat militairen moesten te hulp komen, waarbij enkele burgers werden gedood. | |||||||||||||
[Palissy aardewerk]Palissy aardewerk, (Palissy-waar is een Anglicisme; de Engelschen spreken van China-ware, Delft-ware, enz.); schotels en dergelijke artikelen met modellen naar de natuur van visschen, kruipende dieren, schelpen, bloemen en bladeren met zorg geschilderd en in hautrelief. Zoo genoemd naar Bernard Palissy van Saintes (1510-90). | |||||||||||||
[Palladium]Palladium, een uit den hemel gevallen beeld van de stedemaagd Pallas Athena of van Pallas, de dochter van Triton, door de godin Athena zelve gemaakt en door Zeus aan Ilus, den stichter van Ilium (Troje), of aan Dardanus gegeven. Het werd op den burcht te Troje bewaard, en was een staande houten beeld, drie el hoog, met aaneen gesloten voeten; het hield in de rechterhand eene speer, in de linkerhand een spinrokken. Ook andere steden hadden dergelijke palladiën (beschermbeelden). Vanhier in 't algemeen, beschermend heiligdom. | |||||||||||||
[pagina 883]
| |||||||||||||
[Palmarum]Palmarum, d.i. dies of Dominica palmarum, Palmzondag, de Zondag vóor Paschen, toen men voor den Jeruzalem binnentrekkenden Christus palmtakken op den weg spreidde (Joh. XII:13). Zie Kerkdagen. | |||||||||||||
[Palmpaaschen]Palmpaaschen, een stok, waaraan, op regelmatigen afstand van elkander, gewone appels en sinaas-appels, vijgen en koek gestoken werden, met palmtakjes, sitsen, vlaggetjes enz. getooid. Bovenop stond een zwaantje van meeldeeg; dit was de ‘Palmpaasch’ waarmede de kinderen op Palmzondag rondliepen. | |||||||||||||
[Pan]Pan, de Arcadische bosch- en weidegod, uitvinder der herdersfluit; zie Syrinx. Over ‘de groote Pan’ als kwalificatie, zie Dictator der Letteren. Als personificatie zegt men ook le grand Pan est mort in den zin: ‘de natuur is dood’, nl. in de schilderkunst, als deze natuurtafereelen zonder bezieling wedergeeft. Onder den titel Pans fluitje en eng. Panpipes bestaan er vele oude liederenboeken, veelal met minneliederen en verhalen. - Le grand Pan, zie Grand. | |||||||||||||
[pagina 884]
| |||||||||||||
[Panama-schandaal]Panama-schandaal, de in 1892 in Frankrijk ontdekte knoeierij, met de 1400 (zegge veertienhonderd) millioenen bedragende geldleening, aangegaan voor de doorgraving der Landengte van Panama, onder opperbeheer van Ferdinand de Lesseps († 1892); velen werden omgekocht om de leeningen voor die zaak te plaatsen. Van hier fig. elke knoeierij in zake publieke geldleeningen. | |||||||||||||
[Panamino]Panamino, (it.), Klein-Panama, naam voor Italië, waar de bankschandalen o.a. in zake de Banco Romano en andere soortgelijke instellingen, die daar eenige jaren geleden werden ontdekt en even groote ellende stichtten en evenveel schurkerij aan 't licht brachten als de Panama-zaak te Parijs. | |||||||||||||
[Pandecten]Pandecten, ook Diojisten genoemd, gedeelten der wetten-verzameling van keizer Justinianus, dat fragmenten bevat, genomen uit de werken der voornaamste Romeinsche rechtsgeleerden en dat een hoofdbestanddeel uitmaakt van het Corpus juris civilis. 't Woord beteekent zooveel als encyclopedie, gr. pan dechomai = (ik ontvang alles). | |||||||||||||
[Pandoeren]Pandoeren, aldus heeten tegenwoordig de Hongaarsche gendarmes. Oorspronkelijk waren de Pandoeren roovers, die zich in de 16e en 17e eeuw op de grenzen tusschen Turkije en Oostenrijk ophielden; in 1741 wierf Frans von der Trenck zijn berucht partijgangerscorps onder hen. Als werkw. een eertijds zeer geliefd jasspel, later door omberen- en quadrille verdrongen. | |||||||||||||
[Pandoppo]Pandoppo of pendoppo, (mal.), achtergalerij van de woning eens Europeaans in Ned.-Indië. Pendopo (jav.), een van alle kanten open op stijlen of pilaren rustend gebouw vóor het huis van Javaansche hoofden en Inlandsche grooten, waar mannelijke gasten ontvangen worden; vandaar een open gebouw of hal, gaanderij, verandah. Het | |||||||||||||
[pagina 885]
| |||||||||||||
woord is overgenomen door de Europeanen en toegepast op een overdekte ruimte of achtervertrek van het huis, ook op de achtergalerij. Zij hebben dus de pendopo achter het huis. | |||||||||||||
[Pandora (Doos van -]Pandora (Doos van -, fig. iets onheilspellends; naar de doos, die Pandora, de eerste vrouw, door de goden met alle gaven, - vanwaar haar naam: gr. pan (alles) en dooron (geschenk), - met schoonheid, lieftalligheid en kunstvaardigheid begiftigd, van Zeus ten geschenke had gekregen, doch waarin van onderen alle ongelukken opgesloten waren. Daarop liet hij ze door Hermes naar Epimetheus brengen, die ze tegen den raad van zijn broeder Prometheus ontving en uit nieuwsgierigheid het deksel er van opende, waarop alle rampen zich over de aarde verspreidden; alleen de hoop bleef op den bodem er van liggen, toen Pandora het deksel spoedig sloot. | |||||||||||||
[Pangéran]Pangéran, (jav.), heer, titel van vorstelijke personen. In de Vorstenlanden op Java, heeten de zonen van den vorst pangeran poetro; de kleinzonen en verdere afstammelingen, die tot dien titel verheven zijn, pangeran sentono. Pangeran adepati is een titel, aan prinsen van hoog aanzien vereerd, zooals aan de onafhankelijke prinsen Pakoe Alem en Mangkoe Negoro. Ook buiten Java wordt pangeran als titel van Inlandsche hoofden van minderen rang aangetroffen, en is waarschijnlijk aan de Javanen ontleend, bv. in Palembang, Benkoelen, en ook op Sumatra's Westkust; ook in 't O. van den Ind. archipel komt de titel dikwijls voor. | |||||||||||||
[Panglima]Panglima, (mal. ook atjeh), aanvoerder, bestierder, gezaghebber. Aan het hoofd van een sagi (z.a.) in Atjeh staat een panglima sagi als oppermachtig heer. Panglima polim (d.i. heer oudere broeder); is de titel dien het hoofd der XXII Moekims (z.a.) reeds vele geslachten door gedragen heeft. | |||||||||||||
[Panglima prang]Panglima prang, (mal.), letterl. overste van den oorlog, krijgsoverste te land of te water, in Atjeh bendehoofd, die in vredestijd met bestuur of rechtspraak niets heeft te maken. Titel door ons Gouvernement verleend aan Toekoe Oemar (Djohan) in Atjeh, die in 1893 zich onderworpen had. Zijne andere Maleische eeretitels waren pehalawan (verweerder), panglima prang besar (aanvoerder in den grooten oorlog). Op 29 Maart 1896 is hij van 't Gouvernement weer afvallig geworden. | |||||||||||||
[pagina 886]
| |||||||||||||
[Panorama]Panorama, alzicht; landschap van groote uitgebreidheid, zooals men dat ziet van een hooggelegen punt. Ook de geschilderde afbeelding daarvan. Tegenwoordig voorstellingen voor een klein deel in natura, voor 't grootste deel op een geschilderden en rondom den beschouwer opgehangen doek, 't welk de illusie geeft zich te midden van een veldslag, een landschap of een straat te bevinden. | |||||||||||||
[Pantalon]Pantalon, broek, der mannen. Eigenlijk de hansop (it. zimarra), van den pantalone, een masker van het Italiaansch tooneel tegen het einde der 14e eeuw, wiens rol het was, een rijken vaderlijken koopman uit Venetië voor te stellen, met lange wijde broek, terwijl de landsdracht een korte broek was. Het woord is ontstaan uit pantaleone of piantaleone, daar de Venetianen, naar hun standaard, planters van den Leeuw genoemd werden, in toespeling op den Leeuw van St. Marcus in Venetië. Zie Childe Harold IV, 14. Vandaar pantalone = grappenmaker, o.a. als naam voor een speelschen hond. | |||||||||||||
[Pantalon]Pantalon, bijnaam van den Belgischen minister Jules Deburlet (1844-97), en die hem in 1872 werd gegeven, omdat hij toen, als burgemeester van Nijvel (Nivelles), had verboden, dat de leerlingen van het Collège der stad, zooals gewoonlijk, naar het paardenspel werden geleid, omdat hij de aanblik der rijdsters schadelijk voor de kuischheid der jonge lieden achtte. | |||||||||||||
[Panthĕon]Panthĕon, prachtige tempel, in 25 door M. Agrippa te Rome opgericht op den Campus Martius. Het gebouw was cirkelvormig en had een middellijn van 132 voet binnenwerks. Aldus genoemd uit gr. pan (alle) en theos (god), omdat Agrippa, de schoonzoon van Augustus, het aan alle goden had gewijd. | |||||||||||||
[Panthéon]Panthéon, (fr.), eeretempel; gebouw te Parijs ter vervanging van de oude kerk van Ste Geneviève in 510 door Chlodwig gebouwd; het gebouw ontving dien naam omdat de architect Soufflot vooral dacht aan navolging van het Pantheon te Rome. In den tijd der Revolutie werd het gebouw bestemd tot begraafplaats voor groote mannen. | |||||||||||||
[Panurge]Panurge, een karakter uit Rabelais' Gargantua en de metgezel van Pantagruel; hij was vol streken, maar erg vreesachtig. Sommigen meenen dat er de kardinaal de Lorraine meê bedoeld werd. Zie Les moutons de Panurge. | |||||||||||||
[pagina 887]
| |||||||||||||
[Papagena]Papagena, een sedert Nov. 1895 in zwang gekomen muzikaal raadselspel voor de muzikale wereld. Het bestaat uit een groot omslag met eene plaat, waarop 102 photografische afbeeldingen der meest beroemde toonkunstenaren uit vroeger en later tijd. Met behulp van zeven kaarten, waarop al de namen voorkomen, kan men het portret aanwijzen van den componist, die door iemand in gedachten is genomen. | |||||||||||||
[Pape (Le - laïque]Pape (Le - laïque, bijnaam van den heer Woeste, Belgisch minister van Staat. In de zitting van de Kamer der Volksvertegenwoordigers van 8 December 1893, zeide de heer de Smet de Naeyer, lid der rechterzijde, ter beantwoording van een aanval van dien Katholieken staatsman: Je lui dirai dès aujourd'hui, que je n'admets pas le monopole que prétend s'arroger, en matière confessionnelle, le pape laïque qui a nom Charles Woeste. Zie Eminence verte. | |||||||||||||
[Papier (La sédition du -]Papier (La sédition du -, (fr.), demonstratie ten gunste van den Koning in 1652 in strijd met de partij van Condé tijdens de Fronde; dus genoemd naar het herkenningsteeken der Royalisten, een stuk wit papier op den hoed. Zie Paille. | |||||||||||||
[Papiergeld]Papiergeld, (hand.), de algemeene benaming voor wissels, kassiersbriefjes, acceptatiën, assignatiën, muntbiljetten, bankbriefjes of banknoten, coupons en staatspapieren, alsmede de in sommige landen door den Staat tot eene bepaalde waarde in omloop gebrachte stukjes papier, als de roebels in bankassignaten, de thalers in Kassenanweisungen enz. Tijdens de belegering van Leiden gaf men papieren geld uit (noodmunt), met het opschrift: Haec Libertatis Ergo, en aan de keerzijde: God behoede Leyden. | |||||||||||||
[Pappenheimer, (Daran erkenn' ich meine -]Pappenheimer, (Daran erkenn' ich meine -, (hgd.), daaraan herken ik mijne Pappenheimers, Schiller, Wallensteins Tod III, 15, uitroep van vreugde van Wallenstein, als de soldaten uit het regiment Graaf Pappenheim hem zeggen, dat zij niet gelooven, dat hij een landverrader is en dat zij hem trouw blijven, hoewel de andere regimenten hem zijn afgevallen. Thans gewoonlijk ironisch gebruikt. | |||||||||||||
[Par droit de conquête et par droit de naissance]Par droit de conquête et par droit de naissance, (fr.), door het recht van verovering zoowel als door het recht van geboorte, 2e regel van Voltaire's Henriade, waarin hij van Henri IV getuigt: Je chante le héros qui règna sur la France,
Et par droit de conquête et par droit de naissance,
Qui par de longs malheurs apprit à gouverner.
| |||||||||||||
[pagina 888]
| |||||||||||||
[Paradehengst]Paradehengst, (hgd.), het schoonste paard, dat men bij leger-inspectiën in de voorste gelederen plaatst. Vandaar wordt die naam ook op de begaafde leerlingen toegepast, waarmede de hoofden van scholen, bij openbaren examens trachten te pronken. Niet te verwarren met Paradepferd. (Zie aldaar). | |||||||||||||
[Paradijs]Paradijs, zie Eden, van gr. paradeisos (uit perz. pardes) (Septuag.) = park, diergaarde. Ook fig. voor uitnemend aantrekkelijke plaats. In het N.T. en in 't algemeen in het Christelijk spraakgebruik de plaats der gelukzaligen na den dood (Luk. XXIII:43; 2 Cor. XII:4; Openb. II:7), ontleend aan het aardsche Paradijs der eerste menschen (Gen. II:8 vg.). | |||||||||||||
[Paradijsvogel.]Paradijsvogel. Hij zal wel gedwongen zijn, zijn middagmaal met de paradijsvogels te houden = hij zal wel moeten vasten. Spreekwijze ontstaan uit het sprookje, dat de paradijsvogel op de Moluksche eilanden, waar de natuur aan die in 't Paradijs van den Bijbel herinnerde, alleen van de lucht leeft. - Ook, hij leeft op zijn paradijsvogels = hij is te gierig voor een goed onthaal, een goed genieten van spijs en drank. | |||||||||||||
[Paradox]Paradox, zoo heet eene uitdrukking, die wonderlijk of ongerijmd schijnt, ofschoon zij waarheid bevat. B.v. Spr. XXVIII:14: Welgelukzalig is de mensch, die geduriglijk vreest. Vgl. Matth. XIII:12 en XVI:25. Komt van 't gr. para, voorbij, en dóxa, meening, iets, dat buiten de meening gaat, strijdt met wat men verwacht had. | |||||||||||||
[Paragon]Paragon, een pulk jongmensch, een uitgezochte minnaar. Parapluie met 16 baleinen, duurder en sterker dan die met 8 baleinen. Zie Parangon. | |||||||||||||
[pagina 889]
| |||||||||||||
[Paraguantes]Paraguantes, (sp.), Zie Gants (Vous en aurez les -. Het daar beschreven gebruik werd tot in de 18e eeuw in Frankrijk met het aangeduide woord bestempeld. | |||||||||||||
[Parakleet]Parakleet, gr. paraklètos, letterl. er bij geroepene, helper, lat. advocatus, pleitbezorger. In het Ev. van Joh. (XIV:16, 26; XV:26; XVI:7), de trooster, benaming van den Heiligen Geest, door Jezus aan zijne jongeren toegezegd als geest der waarheid. Te Nogent-sur-Seine stichtte Peter Abailard († 1142 te Clugny) eene kapel, Parakleet geheeten, d.i. beschermer, trooster, waarin hij is bijgezet, en welke, later zeer vergroot, aan zijne heimelijk in Bretagne met hem gehuwde Héloïse († 1162) en aan hare geestelijke zusters werd geschonken. Zijne gade rust er aan zijne zijde. Zie Père Lachaise. | |||||||||||||
[Paramnésie]Paramnésie, (fr.), eene zinsbegoocheling daarin bestaande, dat men zich meent te herinneren sommige dingen reeds vroeger te hebben waargenomen, niettegenstaande men die voor 't eerst ziet, hoort of gevoelt. Zelfs bij anders volkomen normale personen en kinderen heeft men dat verschijnsel waargenomen. (Revue philosophique, 1896). | |||||||||||||
[Parasange]Parasange, gr. parasaggès (spreek uit Parasangès), een Perzisch woord, door Herodotus (II, 6; V, 53; VI, 42) gebezigd; van 30 stadiën (z.a.) of 3750 Rom. passus (schreden), ongeveer een uur gaans. Xenophon weet ons in zijne Anabasis niet veel meer te vertellen, dan dat zijne Grieken iederen dag een aantal parasangen verder trokken. | |||||||||||||
[Parasitische politiek]Parasitische politiek, uitdrukking door Thorbecke aangaande de politiek van het ministerie Van Hall, nadat in 1860 de spoorwegwet was aangenomen, gebezigd (‘eene politiek, die ik parasitische politiek zou willen noemen, omdat zij zich slingert om elk gezag, om elk incident, om elk belang, om elken volksindruk, ten einde naar boven te komen’). Z.v.a. als staatkunde der parasieten (tafelschuimers), der op eigen voordeel bedachten. | |||||||||||||
[Parasitus]Parasitus, (lat., gr.), helper of ondergeschikte van overheidspersonen en priesters; in de comedie een klaplooper; iemand, die voor een goed maal zich tot allerlei diensten laat gebruiken en zich de spotternijen van gastheer en gasten laat welgevallen, een parasiet. Een vaste rol ook in de oude Italiaansche blijspelen. Ook planten en dieren, die ten koste van andere dieren en planten leven, zooals mossoorten en luizen. | |||||||||||||
[pagina 890]
| |||||||||||||
[Pardien, les plus grands clercs ne sont pas les plus fins]Pardien, les plus grands clercs ne sont pas les plus fins, (fr.), slotregel der 3e satire van Mathurin Régnier (1573-1613), vertaling van Magis magni clerici non sunt magis magni sapientes, aangehaald bij Rabelais I, 39; vgl. Molière, Femmes savantes IV, 3, het twistgesprek tusschen Trissotin en Clitandre over ware en valsche wetenschap; eerst zegt Clitandre: la science est sujette à faire de grands sots en later: .....je vous suis garant
Qu'un sot savant est sot plus qu'un sot ignorant.
| |||||||||||||
[Parement]Parement, (bouwk.), (van het fr. parer, parement), de steenen buitenbedekking van zware muren, die voor het overige in gebakken steen gemetseld zijn. Het Stadhuis op den Dam is met parementen in gehouwen steen versierd, zoo ook de Nieuwe Kerk te Amsterdam, de Dom te Utrecht en vele Middeneeuwsche gebouwen in Nederland. | |||||||||||||
[Pari-mutuel]Pari-mutuel, (fr.), onderlinge weddenschap. Instelling door de wet van 2 Juni 1891 en een decreet van 7 Juli d.a.v. geregeld, als een door eene Rijkswet ingesteld en door den Staat gecontroleerd systeem, om een einde te maken aan de praktijken der bookmakers, en zoo mogelijk het wedden à la poule (om een inzet) te onderdrukken. Een wedrennenloterij, gereglementeerd om van den nood een deugd te maken. Om de kwade praktijken van oplichters te neutraliseeren, heeft de Staat van den Pari-mutuel een monopolie gemaakt voor de daartoe te machtigen vereenigingen tot inrichting van wedrennen, en haar in dat opzicht bovendien aan een zeer streng toezicht onderworpen. | |||||||||||||
[pagina 891]
| |||||||||||||
op de Hugenoten (24 Aug. 1572), na het huwelijk van Hendrik van Navarre met Margaretha, prinses van Frankrijk. | |||||||||||||
[Paris (Oordeel van -]Paris (Oordeel van -, beslissing in een twist over vrouwenschoonheid; naar Paris den schoonen jongeling, die aanleiding gaf tot den Trojaanschen oorlog. Op de bruiloft van Peleus en Thetis had Eris, de godin der tweedracht, die niet was uitgenoodigd, een gouden appel met het opschrift ‘Aan de schoonste’, in de zaal geworpen, in de hoop, daardoor twist te wekken. Maar allen erkenden, dat Here (Juno), Athene (Minerva) en Aphrodite (Venus) de schoonsten waren, en Paris de herder van den berg Ida zou uitspraak doen. Here beloofde hem alle rijkdommen, Athene alle wijsheid en Aphrodite de schoonste vrouw der wereld; daarop verklaarde Paris de laatste voor de schoonste. (Hom., Ilias, XXIV, 25-30). | |||||||||||||
[Paris vaut bien une messe]Paris vaut bien une messe, (fr.), Parijs is wel eene mis waard. Gezegde aan Hendrik IV, bijgenaamd de Groote en Goede, toegeschreven, toen hij, Hugenoot, in 1593 tot het R.-Katholieke geloof overging, omdat hij anders geen Koning van Frankrijk wezen kon. Volgens anderen zouden die woorden door den hertog van Rosny tot den Koning, en in eenigzins anderen vorm zijn gericht geworden. Toen de Koning den hertog eens vroeg, waarom deze niet, zooals hij zelf de mis bijwoonde, zou de Rosny hebben geantwoord: Sire, sire, la couronne vaut bien une messe = Sire, sire, de kroon is wel een mis waard. | |||||||||||||
[Parlement der godsdiensten (Het -]Parlement der godsdiensten (Het -, werd 11-27 Sept. 1893 bij gelegenheid der Wereldtentoonstelling te Chicago gehouden, en bestond in de broederlijke samenkomst der vertegenwoordigers van de voornaamste gods- of eerediensten der wereld. Op een en hetzelfde platform waren in de zaal van Columbus bijeen: priesters van het Hemelsche Rijk (China), patriarchen der Oud-Grieksche Kerk, geestelijken van Japan, Brahmanen, Buddhisten, aanhangers der Brahmo-Somaj, kardinaal Gibbens en andere hooge prelaten der R.-Kath. Kerk, Methodistische Negerbisschoppen, de Joodsche geleerde Dr. Emil G. Hirsch, en enkele vertegenwoordigers van de godsdienst-wereld uit Europa, waaronder uit Nederland de heer F.W.N. Hugenholtz, die dit ‘Parlement’ beschreven heeft (Rotterdam, Nijgh en v. Ditmar, 1893). De handelingen verschenen in twee boekdeelen, onder den titel ‘The World's Parliament of Religions, of 1893; edited by the Rev. John Henry Barrows D.D. | |||||||||||||
[pagina 892]
| |||||||||||||
verbasterd uit parler français comme un vacce, d.i. vacco of vasoco, nl. man uit het gebergte (vaso), een bewoner der Neder-Pyreneeën, die op de grens woont, en slecht Fransch en slecht Spaansch spreekt. | |||||||||||||
[Parnas]Parnas, (van hebr. parnes, onderhouden, in stand houden). Titel van een Israël. kerkvoogd of kerkbestuurder. In het mrv. parnassim = bestuurders. Het woord werd verhollandscht tot parnassijn. Schertsend van iemand die er welgedaan uitziet: ‘Hij ziet er uit, als een parnes’. ‘Hij heeft een buik als een parnes’; omdat de meest welgestelden vaak bestuurders waren. Verg. in het Nederl.: een burgemeesters-buik. | |||||||||||||
[Parnassiens]Parnassiens, (fr.), dichters van den Parnassus, titel der aanhangers van Victor Hugo en de Romantische school, waaruit zij zijn gesproten. Hunne richting en dichttrant is voor een groot deel revolutionnair, anarchistisch, anti-christelijk, nihilistisch, enz. Hun veldheer was de in 1894 overleden Charles Marie Leconte de Lisle (geb. in 1818 op het eiland Bourbon; vanhier ‘de Li(s) le’), een Kreool, die in 1847 te Parijs kwam wonen, en zich in 1853 naam maakte met zijne Poèmes antiques (eene verheerlijking van 't Heidendom der Brahminen en Grieken), enz. Zijn staf bestond uit Théophile Gautier (in 1838 dichter van La comédie de la mort, † 1872), Coppée, Sully-Prudhomme. | |||||||||||||
[Parnassus]Parnassus, (myth.), berg der dichters, der muzen of zanggodinnen; een aan Apollo en de Muzen gewijde berg in het Grieksche landschap Phocis, aan welks voet de stad Delphi lag; fig. de woonplaats der dichters en het gebied der dichtkunde. Men vond er Delphi met zijn tempel en orakel, de bron Castalia, de Corycische grot, de rotsen Phaedriades, vanwaar tempelroovers en godslasteraars in den afgrond werden geworpen. | |||||||||||||
[Parnellisten]Parnellisten, Iersche staatspartij, de oppositie tegen de Engelsche regeering, voorstanders van Home-rule (z.a.), naar Ch. S. Parnell (1846-91), die in 1875 als afgevaardigde voor het graafschap Meath in het House of Commons, zich bij die partij voegde, waarvan hij in 1875 het hoofd werd. | |||||||||||||
[Parodie]Parodie, verdraaiing van een algemeen bekend gedicht, zoodat door eene kleine verandering in de woorden een geheel andere zin ontstaat, liefst iets belachelijks. In de blijspelen van Aristophanes zijn op deze wijze een aantal verzen van verschillende dichters, voornamelijk van Euripides, geparodiëerd. | |||||||||||||
[Pars fortunae]Pars fortunae, (lat.), letterl. deel der fortuin of des geluks, in de astrologie der 16e eeuw het verschil in lengte tusschen de zon en de maan, vermeerderd met de lengte van het punctum ascendens (z.a.). Werd voorgesteld door het teeken (†). Dit punetum was gelegen in het eerste huis, - zie Huis, - hetwelk den bijzonderen naam ontving van ascendens of horoscopus. Die huizen werden geacht de woonplaatsen te zijn der planeten; de zon en de maan hadden elk éen huis, de overige planeten ieder twee. De leeuw was het huis der zon, de kreeft dat der maan, enz. enz. | |||||||||||||
[pagina 893]
| |||||||||||||
[Parscha]Parscha, (n. hebr.), afdeeling. In het bijzonder voor een gedeelte van de afdeeling uit den Pentateuch, op een bepaalden Sabbath ter synagoge gelezen: de eerste parsche, de tweede parsche, enz. Vaak ook van de geheele afdeeling. En veelal ook wordt de een of andere bepaalde sabbathdag aangeduid met den naam der afdeeling, die op dien dag ter synagoge gelezen wordt. Hebr. parascha. | |||||||||||||
[Partage (C'est le - de Montgomery; tout d'un côté, rien de l'autre]Partage (C'est le - de Montgomery; tout d'un côté, rien de l'autre, (fr.), dat is de verdeeling van Montgomery; alles voor den een, niets voor de anderen. Zooals heden nog in Engeland, erfde de oudste zoon vroeger in Normandië de geheele fortuin zijner ouders. En aangezien het geslacht Montgomery, in dat laatste land tot de rijksten behoorde, werd bij diens leden de invloed van dat stelsel het duidelijkst waargenomen. | |||||||||||||
[Partes infidelium]Partes infidelium, (lat.), het gebied of het land der ongeloovigen, d.i. der niet-gedoopten of niet-Christenen. Zie I.P.I. | |||||||||||||
[Parthenón]Parthenón, (gr.), jonkvrouwenvertrek, meisjeskamer. Benaming van den prachtigen tempel op den Akropolis te Athene, gewijd aan Pallas-Athene of Athene. Parthenos (= maagd, zie Nikè). Uit de Propylaeën (z.a.) treedt men door vijf poorten in het eigenlijk heiligdom (het Parthenón), op voorstel van Pericles († 429 v.C.) door Kallikrates en Ictinus gebouwd, en alstoen versierd met het beeld van Pallas-Athene 12 meter hoog, uit goud en ivoor, eene schepping van Phidias († 432). | |||||||||||||
[Particularisten]Particularisten, voorstanders voor de rechten van een bepaalden staat, provincie of stad, in een statenbond rijk of gewest; tegenstanders van centralisatie. In Amerika particularists, in tegenstelling van ‘centralizers’, vrienden van centralisatie, die alle macht aan de Vereenigde Staten wilden toekennen; later heetten zij anti-federalisten. | |||||||||||||
[Parturiunt montes, nascitur ridiculus mus]Parturiunt montes, nascitur ridiculus mus, (lat.), de bergen zijn in barensnood, een belachlijk muisje zal uit hen voortkomen. Zie La montagne. | |||||||||||||
[pagina 894]
| |||||||||||||
[Pas (In den - staan]Pas (In den - staan, (mil.), goed staan aangeschreven; bij iemand een potje kunnen breken. Wanneer men achter elkaar marcheert en men heeft niet denzelfden pas (loopt of is alzoo niet in den pas), dan gaat het loopen slecht, men trapt elkaar op de hielen en krijgt woorden; is men in den pas zoo gaat het goed. | |||||||||||||
[Pas de femmes!]Pas de femmes! (fr.), geene vrouwen! ontleend aan de operette Le Petit Duc, tekst van Meilhac en Halévy, muziek van Lecoq, III, 6, den 25 Januari 1878 in den schouwburg de la Renaissance, te Parijs, voor het eerst opgevoerd. In dat stuk vormen de aangeduide woorden een bevel van den held, en tegelijk het door hem uitgegeven wachtwoord, nadat zijne troepen zich, door de aanwezigheid van dames, bijna hadden laten verschalken. | |||||||||||||
[Pas de zèle!]Pas de zèle! (fr.), geen ijver! In overeenstemming met Sainte-Beuve, die (Critiques et Portraits, Etude sur Delphine, 3e deel), nog zeer jong zijnde, dien raad uit de Talleyrand's mond beweert te hebben ontvangen, wordt hij aan den bedoelden staatsman toegeschreven. Philarète Chasles vond die woorden echter reeds bij Juan Manuel, een Spaansch sprookjesschrijver uit de 16e eeuw. Volgens Chasles, zou de Talleyrand zijne attachés d'ambassade letterlijk hebben toegevoegd: Surtout, messieurs, point de zèle = bovenal, mijne heeren, geen ijver, - zooals lord Chesterfield no heat schreef. (Voyages d'un critique etc., 2e deel). Waarschuwing om eene zaak niet door ondoordachten ijver in gevaar te brengen. | |||||||||||||
[Pas un pouce de notre territoire, pas une pierre de nos forteresses]Pas un pouce de notre territoire, pas une pierre de nos forteresses, (fr.), geen duim van onzen grond, geen steen van onze vestingen. Zie Ni un pouce enz. | |||||||||||||
[Paschen (Beloken -]Paschen (Beloken -, zie bov., Beloken Paschen, in 't begin der 16e eeuw blokke passe; van luiken = sluiten. De Zondag nà Paschen, die dus den Paaschtijd, die volgens Paus Eugenius IV (ao 1431-47), met Palmzondag (z.a.) aanving, besloot. | |||||||||||||
[pagina 895]
| |||||||||||||
[Paskwil (Een -]Paskwil (Een -, een schotschrift; naar zekeren schoenlapper Pasquino, die in den aanvang der 15e eeuw te Rome leefde en vooral de levenswijs der geestelijken over den hekel haalde. Na zijn overlijden werd zijn naam overgebracht op de overblijfselen van een antiek standbeeld, waar men allerlei spotschriften op aanplakte. Zie Marforio. En zoo kreeg later paskwil de beteekenis van het spotof hekelschrift zelf. | |||||||||||||
[Pasloes]Pasloes, (pasloeth), (hebr.), kenmerk van onwaardigheid; eigenschap of daad, die iets of iemand voor godsdienstzaken ongeschikt of onwaardig maakt. Zie Posoel. | |||||||||||||
[Pasmunt]Pasmunt, geldstukken, waarvan de innerlijke waarde niet met de nominale overeenstemt, en die alleen dienen in het dagelijksch verkeer, om sommen af te passen. Daartoe behooren de stukken van 25, 10 en 5 cents tot een gehalte van 640 duizendste, alsmede de bronzen stukken van 2½, 1 en ½ cent. | |||||||||||||
[Passant, qui que tu sois, ne pleure pas mon sort!
| |||||||||||||
[Passauer kunst]Passauer kunst, (hgd.), de kunst om iemand onkwetsbaar te maken tegen schot, stoot of houw, in den tijd van den Dertig jarigen Oorlog; aldus naar Kaspar Reithart, den beul en Kristian Elsenreiter, een student uit Passau, die naar men beweert, daartegen wondermiddelen verkochten, bestaande uit papiertjes, waarop spreuken geschreven waren, en die men op de borst droeg of inslikte. | |||||||||||||
[pagina 896]
| |||||||||||||
[Passez-moi la rhubarbe, je vous passerai le séné]Passez-moi la rhubarbe, je vous passerai le séné, (fr.), geef gij de rabarber op, dan geef ik de senebladen op; voorstellen tot het wederzijds doen van concessies. Vermoedelijk naar Molière's Amour médecin III, 1, woorden van Desfonandrès tot Tomès, die het over de behandeling van een zieke niet eens konden worden; in de 18e eeuw luidde het passez-moi l'émétique et je vous passerai la saignée (geef gij het braakmiddel op, dan zal ik de aderlating opgeven). | |||||||||||||
[Passiespelen]Passiespelen, geestelijke spelen, waarin de lijdensgeschiedenis van Jezus aanschouwelijk wordt voorgesteld. Aanvankelijk was de taal der spelers half Latijn en half Duitsch. Sedert eenige jaren maken de passiespelen te Oberammergau, in Beieren, welker bewoners om de 10 jaar eene schoone, ernstig voorbereide opvoering geven, veel opgang. Sedert 1893 wordt zulk een passiespel ook te Selzach in Zwitserland opgevoerd. | |||||||||||||
[Passionisten]Passionisten, (r.k.), monnikorde gesticht door Paul Francis, later St. Paulus van het kruis, in 1694 nabij Genua geboren, stichtte het eerste klooster te Monte Argentaro nabij Orbitello in 1747; hij stierf in 1775 en werd in 1867 door Pius IX heilig verklaard; het is een zeer strenge orde, die bijna over de geheele wereld is uitgebreid. | |||||||||||||
[pagina 897]
| |||||||||||||
[Pasters]Pasters, (am.), smalle strookjes gegomd papier met den naam van een candidaat, teneinde daarmede den naam van een anderen candidaat te overplakken; deze worden daartoe onder de kiezers uitgedeeld. Deze ‘plakkers’ (to paste = plakken) deden een geregeld systeem van ‘scratching’ of afkrabbing ontstaan. Zie Scratch. | |||||||||||||
[Pasteuriseer-apparaat]Pasteuriseer-apparaat, melkafkoeler. Werktuig, voor 't eerst (einde Mei 1894) geplaatst in de fabriek voor zuivelbereiding (boterfabriek) te Oosterwolde (Friesl.), dat de bacteriën, welke in de melk mochten voorkomen, doodt, door verwarming van den room tot 65o Celsius, en onmiddellijke afkoeling daarna tot 10o dito. Zie Steriliseeren. - Aldus genoemd naar Dr. Louis Pasteur te Parijs, den aanvanger van bacteriologische onderzoekingen, den vinder der microben-theorie (1822-95). | |||||||||||||
[Pasteuriseeren]Pasteuriseeren, eene vloeistof gedurende een half uur blootstellen aan eene hitte van 65o Celsius, om daardoor de ziektekiemen, en dikwijls zeer gevaarlijke, te dooden. De stof zelve, bv. de melk, moet volle 30 minuten of 1800 seconden zoo heet blijven. Meermalen neemt men slechts de warmte waar van het water, dat weer de melk moet verwarmen; 't moet de melk zelve zijn. De behandeling noemt men Pasteurisatie. | |||||||||||||
[Pastorale]Pastorale, (it., muz.), eigenlijk pastourelle (fr.), herdersspel, idylle, landspel; klein tooneelstuk vóor de uitvinding van den stilo rappresentativo (afbeeldenden stijl), eenvoudige composities, later de naam voor kleine opera's in idyllisch genre. De meest nagevolgde zijn: Aminta, van Tasso, en il Pastor fido van Guarini. | |||||||||||||
[Patakkers (Ninofsche -.]Patakkers (Ninofsche -. Spotnaam voor de inwoners van Ninove, en gegrond op de locale uitspraak van 't woord patatten. Men vertelt ook dat, toen Leopold I aan de stad een bezoek bracht, de burgemeester zijne korte toespraak wat wilde verlengen, door er bij te voegen ‘dat de patakkers mislukt waren’. Zie Wortelkrabbers. | |||||||||||||
[Patelin]Patelin, iemand die door een slimme streek of door handigheid iets ondenkbaars kan gedaan krijgen. Naar een karakter in Rabelais' Pantagruel. Een klucht van Brueys was getiteld: L'Avocat Patelin, verschenen in 1706. Vandaar ook Patelinage, handige streek. Zie Revenons etc. | |||||||||||||
[pagina 898]
| |||||||||||||
[Patent outside]Patent outside, (am.), zie Kopflose Blätter; in Amerika is echter het oorspronklijke blad aan de eene zijde bedrukt en de plaatselijke uitgever bedrukt, de andere zijde. | |||||||||||||
[Paternoster Row]Paternoster Row, straat in Londen bij de Sint Paulskerk, zoo genoemd omdat er vroeger veel paternosters gemaakt en verkocht werden. Sommigen echter beweren, dat de Row (fr. Rue, straat) zoo heette omdat de deelnemers aan de oude processiën aan het begin dier straat hun paternoster begonnen om het tot de kerk voort te zetten. | |||||||||||||
[Patina]Patina, de eigenaardige kleur, waarmede langdurige lichte oxydatie de antieke bronzen voorwerpen heeft overdekt. Overdrachtelijk het aanzien, dat stof enz. in langdurigheid van tijd aan antikiteiten geve en dat deze van nagemaakte antikiteiten onderscheidde, totdat wetenschap en speculatie de middelen uitvinden om ook het patina na te bootsen. | |||||||||||||
[Patmos]Patmos, ik ben op mijn Patmos. Openb. I:9. Uitdrukking om aan te duiden, dat men op eene plaats door ziekte of andere omstandigheden gebannen is; dat Johannes op Patmos geweest is om des Evangelies wille en daar openbaringen heeft gehad, in het boek der Openbaring opgeteekend, staat uitdrukkelijk in de H. Schrift. Zie Openb. I:9. Bij deze uitdrukking denkt men er aan dat Johannes de Apostel, toen hij de Openbaring schreef, op Patmos (nú Batmos, Palmosa of Patino, een rotsachtig en onvruchtbaar eiland in de Egeïsche zee, niet ver van Efeze), als balling vertoefde. | |||||||||||||
[pagina 899]
| |||||||||||||
patricische senaatsleden, in ruimeren zin de patriciërs verstaan. Niet altijd is de bedoeling duidelijk, bv. omtrent de beteekenis van patres in de uitdrukking patrum auctoritas, bekrachtiging van wetten en verkiezingen door de patres, loopen de meeningen uiteen. | |||||||||||||
[Patres Apostolici]Patres Apostolici, (lat.), Apostolische vaders, de oudste kerkelijke schrijvers, onmiddellijke of middellijke leerlingen der Apostelen; zie Apostolische vaders. | |||||||||||||
[Patres conscripti]Patres conscripti, de vergaderde senatoren. Volgens sommigen is de volledige uitdrukking patres et conscripti; oorspronklijk toch bestond de senaat alleen uit patriciërs; en toen er ook plebejers in gekozen werden, kregen deze slechts den naam conscripti. - Volgens anderen behoort conscripti bij patres, de patres, die op de lijst stonden ingeschreven, zooals Dionysius van Halicarnassus het uitdrukt. De verklaring bij Latijnsche schrijvers is echter met de laatste opvatting in strijd. | |||||||||||||
[Patriciër.]Patriciër. Zie bij Plebejer. In het oude Rome z.v.a. edelman. Van Servius Tullius tot keizer Constantijn den Grooten waren de patriciërs geboren adellijken in tegenstelling met de door Servius Tullius tot cives (burgers) verheven plebejers. Na keizer Constantijn den Grooten († 337) was Patriciër nog slechts een eeretitel. Ten onzent deftig burger, een graad lager dan edelman. | |||||||||||||
[Patriciaat]Patriciaat, zie Patriciër. De Rom. geboorte-adel, de afstammelingen dergenen, die in het oude Rome het burgerrecht hadden en dus den eigenlijken populus vormden nog vóordat de stand der plebejers ontstond. Oorspronkelijk zijn dus patricische gentes zulke geslachten, waaruit de patres of senatoren konden gekozen worden. Volgens anderen zouden patricii de familiën en nakomelingen der eerste senatoren zijn. Hoewel patres dikwerf gebezigd wordt voor patricii, is nimmer het omgekeerde het geval. Het gebeurde ook wel, dat plebejers onder de patriciërs werden opgenomen (gentes minores, jongere adel), wanneer het aantal patricische familiën wat sterk gedund was. In den loop der tijden verloor, evenals elders, ook te Rome de adel alle politieke beteekenis. Onder Constantijn den Grooten werd het patriciaat aan hooge ambtenaren als persoonlijke adelstitel geschonken, zonder erfelijk te zijn. | |||||||||||||
[pagina 900]
| |||||||||||||
[Patricii majorum gentium]Patricii majorum gentium, (lat.), aanzienlijken afstammend van de oudere door Romulus gekozen senatoren. In tegenstelling met de patricii mino rum gentium, aanzienlijken afstammend uit de later gekozen senatoren (patres conscripti). Gens = geslacht, stam, omvatte onderscheidene door gemeenschappelijken naam (namen) en godsdienstige gebruiken verbonden familiën (familiae, stirpes). | |||||||||||||
[Patrimonium Petri]Patrimonium Petri, of erfgoed van Petrus, noemt men het door schenkingen verkregen grondgebied van den voormaligen Kerkelijken Staat. In meer beperkten zin bestempelt men met dien naam het gebied van Rome, dat reeds in de 8e eeuw in het bezit was der Pausen en in 1860 niet door Sardinië werd geannexeerd (toen het overige deel van den Kerkelijken Staat wel door koning Victor Emanuel werd veroverd), maar tot 1870 het eigendom van den Paus bleef. | |||||||||||||
[Patriotten]Patriotten, letterl. vaderlanders, van fr. patriote, uit lat. patria. Eene staatspartij in ons vaderland op het einde der 18e eeuw, die, onder de leus der Fransche Revolutie, vrijheid, gelijkheid en broederschap, de Stadhouderlijke regeering van het Oranjehuis bestreed en later de Franschen hier binnenhaalde, vrijheidsboomen plantte, enz. | |||||||||||||
[Patronus]Patronus, (lat.), beschermheer. In den oudsten tijd het practische familiehoofd, onder wiens hoede en toezicht de cliënten stonden. De cliënt was verplicht den patroon eerbied te betoonen, bij gewichtige familiezaken diens raad in te winnen, met en voor hem de wapenen te dragen; hij moest ook, wanneer de dochter van den patroon huwde, bijdragen tot den bruidschat, en evenzoo tot den losprijs, wanneer de patroon uit vreemde krijgsgevangenschap moest worden losgekocht. De patroon moest zijnerzijds den cliënten hulp en bescherming verleenen en in rechtszaken voor hen optreden. | |||||||||||||
[pagina 901]
| |||||||||||||
[Patter-methode]Patter-methode, (zie Patteren), spottend gezegd, wanneer bij de hulp aan behoeftigen het hoofddoel der armenzorg is, van hen af te komen, hen naar elders te zenden. | |||||||||||||
[Pauliana actio]Pauliana actio, (rechtst.), eisch tegen een schuldenaar, tot vernietiging van eene vervreemding gedaan ter bedriegelijke verkorting van de rechten der schuldeischers. Ook in ons recht bekend, art. 1377 Burg. Wetb., artt. 42 en 43 der wet van 30 Sept. 1893 S. 140. Van Julius Paulus, groot rechtsgeleerde onder de keizers L. Septimius Severus († 211) en Alexander Severus († 235), zijn nog over ‘Sententiarum receptarum ad filium Libri V’. Hij was zóo vermaard, dat een voortreffelijk rechtsgeleerd advies spreekwoordelijk een Paulianum responsum (antwoord van Paulus) genaamd werd. | |||||||||||||
[Paulicianen]Paulicianen, sedert de 7e eeuw de in Armenië en Syrië overgeblevenen eener Gnostische partij, wier leerstellingen veel overeenkomst hadden met die der Manicheeën (z.a.), vooral met die van Marcion (zie Marcionieten). Vanhier hunne voorliefde voor den Apostel Paulus, naar wien zij zich noemden, terwijl hunne voorgangers zich noemden naar de medehelpers van dezen Apostel. Zij verklaarden zich tegen alle uitwendige kerkplechtigheden, en stelden de zedelijke zijde des Christendoms op den voorgrond; bestreden ook den beeldendienst. Sedert de 12e eeuw hoort men niet meer van hen. | |||||||||||||
[Paulus heeft de week]Paulus heeft de week, (mil.), het is mooi weer. Zie ook Petrus heeft de week. | |||||||||||||
[pagina 902]
| |||||||||||||
ik sterf alle dagen. Waarin de Apostel een fig. sterven, d.i. der zonde afsterven bedoelt. Die zelfmoord wordt voorgesteld als plicht voor ieder. | |||||||||||||
[Pauperes de Lugduno]Pauperes de Lugduno, (lat.), armen van Lyon, kwalificatie der Waldenzen. Zie Leonisten. | |||||||||||||
[Pauperis est numerare pecus]Pauperis est numerare pecus, (lat.), het past den arme zijn vee te tellen. Ook het minste en geringste komt in aanmerking; want hij heeft niet veel (te missen). Zoo is het ook gesteld met spaarzame geschiedbronnen, schaarsche berichten; alles komt daarvan te pas, niets daarvan mag worden voorbijgezien, versmaad of ondoorzocht gelaten. | |||||||||||||
[Pauselijke maanden]Pauselijke maanden, de zes oneven maanden des jaars, d.z. de 1e, 3e, 5e, 7e, 9e en 11e maand = Januari, Maart, Mei, Juli, September en November. De in deze maanden openvallende Utrechtsche prebenden werden door den Paus begeven, krachtens concordaten tusschen het Duitsche Rijk, waaronder Utrecht werd gerekend, en het Hof van Rome gesloten. De prebenden, die in de even maanden des jaars, de 2e, 4e, 6e, 8e, 10e en 12e maand = Februari, April, Juni, Aug., Oct. en December, openvielen, stonden daarentegen aan de begeving der Kapittels. Na de Kerkhervorming heetten de oneven maanden Staten-maanden, en men kwam bij verdrag van 9 Juni 1579, met de vijf kapittels te Utrecht [die van St. Maarten of den Dom, St. Salvator of Oud-Munster, St. Pieter, St. Jan en St. Marie] overeen, dat de eerste prebende, welke in die maanden openviel, staan zou ter begeving van het Kapittel, waar ze toe behoorde; de tweede ter begeving van de Ridderschap, en de derde ter begeving van de Stad; en dit zou aldus bij beurten rondgaan. | |||||||||||||
[Pavé de l'ours (Le -]Pavé de l'ours (Le -, (fr.), letterl. de straatsteen van den beer, naar Lafontaine's fabel VIII, 10, L'Ours et l'Amateur des Jardins, waarin de beer zijn slapenden vriend van eene vlieg willende verlossen, deze met een straatsteen tracht te dooden, maar, door zijne onhandigheid, den man den schedel verbrijzelt. Daarom beteekent le pavé de l'ours een onhandige lofzang, en om die reden tevens luidt de slotsom:
Rien n'est si dangereux qu'un ignorant ami;
Mieux vaudrait un sage ennemi.
Niets is zoo gevaarlijk als een onwetende vriend; een wijze vijand is verkieslijker. | |||||||||||||
[pagina 903]
| |||||||||||||
[Pavillon (Le - couvre la marchandise]Pavillon (Le - couvre la marchandise, (fr.), de vlag dekt de lading, krachtens het in oorlogstijd aangenomen beginsel, dat de vlag der onzijdige volkeren hunne schepen tegen de krijgvoerende partijen beschermt. Vandaar beteekent de aangehaalde zegswijs, dat de roep, de naam of de schijn de werkelijkheid doet voorbijzien. | |||||||||||||
[Pavois (Elever sur le -]Pavois (Elever sur le -, (fr.), letterl. op het schild verheffen, naar het gebruik van sommige oude volkeren, om hunne aanvoerders af te kondigen, door hen op een schild in de hoogte te houden. Vandaar de beteekenis der aangehaalde woorden: iemand grooten lof toezwaaien. Hgd. auf den Schild erheben. | |||||||||||||
[Payer en monnaie de singe]Payer en monnaie de singe, (fr.), zie Apenmunt. Nadere bijzonderheden omtrent de aldaar aangeduide ontheffing, vindt men in het Livre des métiers van Etienne Boilesne of Boileau (1200-69). | |||||||||||||
[Peccatur intra et extra]Peccatur intra et extra, (lat.), zie Iliacos intra muros peccatur et extra. | |||||||||||||
[pagina 904]
| |||||||||||||
[Pechfeuer]Pechfeuer, (hgd.), pekvuur. Men past die uitdrukking dikwerf op menschen of geschriften toe, achter wier woordenpraal niets van belang is te vinden, omdat brandend pek meer rook veroorzaakt dan licht schenkt. Trouwens, Horatius (Epod. 5, 82) laat de giftmengster Canidia reeds zeggen: ‘uwe liefde jegens mij zal ontbranden als pek met diens zwarte vlammen’ (uti bitumen atris ignibus). | |||||||||||||
[Peculiar Institution]Peculiar Institution, (am.), letterl. bijzondere inrichting, wel te verstaan ‘of the South’, nml. handel in negerslaven, een naam in 1852 opgekomen naar aanleiding van een artikel in de ‘Gazette’ van Z.-Carolina en door de ‘Tribune’ van New-York, 19 Oct. 1854, algemeen bekend en aangenomen. | |||||||||||||
[Pedant.]Pedant. subst., schoolmeester, geleerde in ongunstigen zin. In het oude It. blijspel (en ook bij Shakespeare) een belachelijk geleerde of schoolhouder, een vast karakter in de oude stukken. Dikwijls ook vereenigd met den tafelschuimer (il Pedante). Vandaar pedant, adj. en pedanterie. Oorsprong van het woord onzeker. | |||||||||||||
[pagina 905]
| |||||||||||||
[Peeler]Peeler, (eng.), bijnaam der politieagenten te Londen, naar sir Robert Peel (1750-1830), die hen, in 1828, toen hij minister van binnenlandsche zaken was, op den tegenwoordigen voet inrichtte. Zie ook Bobbies. | |||||||||||||
[Peeping Tom of Coventry]Peeping Tom of Coventry, (eng.), de glurende Tom van Coventry; zie Godiva (Lady -). | |||||||||||||
[Peetermans.]Peetermans. Hendrik I, hertog van Brabant, gaf dien bijnaam aan de Leuvenaars, die, in een gevecht tegen de Luikenaars, onder de banier streden van den H. Petrus, en zich dapper onderscheidden. Zie Koeischieters (Aanh.). Peeterman is ook een bekend bier van Leuven, naar den patroon der stad, Sint-Peeter (St. Pieter). | |||||||||||||
[Pegamoïd]Pegamoïd, stof, die in samenstelling eenigszins overeenkomt met celluloïd, zich daarvan gunstig onderscheidt, dat het weinig brandbaar is, buigzaam en veerkrachtig, en als een dunne laag op allerlei stoffen kan worden uitgespreid. Eens daarop aangebracht schilfert het, na drogen, niet af. Het wordt bereid uit schietkatoen, alcohol en kamfer, en dan met stoffen behandeld, die het onbrandbaar maken. | |||||||||||||
[Pégase estun cheval qui porte
| |||||||||||||
[Pegasus]Pegasus, een gevleugeld paard, door Poseidon bij Medusa verwekt. Het steeg terstond na zijne geboorte ten hemel op, en draagt voor Zeus den donder en bliksem; later stond Zeus het aan Eos (Aurora) af, en eindelijk werd het onder de sterren geplaatst. Het werd door Bellerophon (z.a.) gevangen, toen het aan de bron Pirene dronk, of hij kreeg het van Athena of Poseidon. Toen de Helicon, in verrukking gebracht door het gezang der Muzen, opsprong, bracht Pegasus den berg op bevel van Poseidon met een hoefslag tot rust en deed met denzelfden slag de bron Hippocrene ontspringen, waaruit de Muzen en dichters drinken om zich in geestvervoering boven het | |||||||||||||
[pagina 906]
| |||||||||||||
aardsche te verheffen. Denzelfden oorsprong en dezelfde eigenschap hebben ook de bronnen Hippocrene te Troezen (in Argolis) en Pirene te Corinthe; vandaar worden verder ook de Muzen zelve Pegasides genoemd. Zie ook Paarden. | |||||||||||||
[Peious]Peious, (peoth), hebr. = hoeken. In het bijzonder, de beide hoofdhaarhoeken van de slapen tot voor de ooren. Vandaar, dat de lange, meestal krullende lokken, die vele, vooral Poolsche en Russische Joden daar laten groeien (in verband met Lev. XIX:27, verg. ook Jer. IX:25; XXV:23), peies heeten. | |||||||||||||
[Peiroesch]Peiroesch, (n. hebr.), verklaring, uiteenzetting, duidelijkheid, (van parasch), oorspronkelijk: afdeelen, zie Parscha. Be-feiroesch, met duidelijkheid, voluit gezegd, onomwonden verklaard. | |||||||||||||
[Pékin]Pékin, (fr.), bij den soldaat, elkeen, die niet tot den militairen stand behoort. De oorsprong ligt in het duister. Sommigen leiden het woord van het Spaansche pequin en pequena (klein), anderen van het Latijnsche paganus (heiden) af. De eenvoudigste verklaring is die van Littré, volgens wien het woord uit den tijd van het eerste Fransche Keizerrijk afkomstig zou zijn, toen bijna ieder burger een broek van pekin (eene bekende stof) droeg, en zoo bij den eersten aanblik reeds van een militair was te onderscheiden. Jammer slechts dat Ambert in den Constitutionnel van 25 Juni 1854, beweert samenspraken van soldaten uit den tijd van Hendrik III en Hendrik IV van Frankrijk te hebben gezien, waarin de bestrijders van den R.-K. godsdienst, piquini, péquin, ja zelfs pékin (zoo o.a. Coligny) werden genoemd, drie uitdrukkingen, waarmede het aangehaalde woord hoogstwaarschijnlijk verband houdt. Dat laatste is overigens volstrekt geen scheldnaam, maar drukt alleen eene tegenstelling uit, zooals wij, gelijk Talleyrand er van zeide, militairen noemen allen, die niet tot den civielen stand behooren. | |||||||||||||
[pagina 907]
| |||||||||||||
eigen bloed, - welke gedachte werd opgewekt door zijn bloedrooden krop of vischzak, waaruit hij zijne jongen voedert, - heeft men van dezen vogel een kerkelijk symbool gemaakt: Christus, die zijne gemeente kocht met zijn hartebloed. In Middeleeuwsche kerstliederen wordt dan ook de Heiland als pelikaan bezongen. Vanhier als zinnebeeld der liefde, op onderscheidene zegels van Hervormde gemeenten, bv. die van Appingedam: ‘Jezus Christus Pellicanus noster’ (J.C. onze pelikaan). - Ook benaming van een zesponder bij de artillerie. | |||||||||||||
[Pelops]Pelops, (gr. myth.), zoon van Tantalus, koning van Phrygië, naar wien het schiereiland Morea oudtijds Peloponesus heette, en die door zijn eigen vader, als spijs aan de goden werd voorgezet, teneinde hunne alwetendheid op de proef te stellen. Jupiter echter, die het bedrog ontdekte, riep het kind weder in het leven, nadat Ceres reeds een schouder genuttigd had. In plaats van den verloren schouder gaf hij er hem een van ivoor terug en strafte den onmenschelijken vader (zie Tantalus). Later begaf hij zich naar Pisa in Elis, waar hij koning Oenomaös in de wedrennen overwon en diens dochter Hippodameia huwde, bij wie hij zes zonen verwekte, te weten: Atreus, Thyestes, Pitheus, Alkathoös, Pleisthenes en Chrysippos; ook had hij vele dochters. Zijn graf was te Alphaeos bij Pisa, en zijne nagedachtenis werd door het houden van jaarlijksche feesten geëerd. | |||||||||||||
[Penaghia Capouli]Penaghia Capouli, plaats van de Maagd. Drie mijlen van Ephesus de plek waar de paters Esbrauh, superieur van het Fransche Seminarie te Rome, en Paulinus, superieur der Lazaristen te Smyrna, April 1896 de overblijfselen ontdekten van een huis, dat men houdt voor de woning, welke na Jezus' dood, door Maria en den Apostel Johannes (vgl. Ev. Joh. XIX:27) betrokken zou zijn. | |||||||||||||
[Penates]Penates, familiegoden der Romeinen, wier dienst nauw samenhangt met dien van Vesta en de Lares. Evenals deze werden zij aan den huiselijken haard vereerd en kregen zij hun deel van alle maaltijden, die door het huisgezin gebruikt werden; zij worden beschouwd als de personificatie van het intiem huiselijk leven; zie ook Laren. | |||||||||||||
[Pendre la crémaillère]Pendre la crémaillère, (fr.), letterlijk: den heugel ophangen, eigenlijk eene nieuwe woning, vooral door het houden van een feestmaal inwijden. Naar de ijzeren, oudtijds ook bij ons te lande, onder den naam van hangijzer, haal of heugel bekende stang (crémaillère), dien men inkorten of verlengen kon, en waaraan de ketel boven het vuur werd opgehangen. De plaatsing van zulk een stang en het betrekken eener nieuwe woning kwamen zoodoende ongeveer op hetzelfde neder. | |||||||||||||
[Pendu jusqu'à ce que mort s'ensuive]Pendu jusqu'à ce que mort s'ensuive, (fr.), opgehangen, tot er de dood op volgt; zie Il ne faut pas parler de corde enz. | |||||||||||||
[pagina 908]
| |||||||||||||
[Penelope]Penelope, dochter van Icarius en Periboea of Polykaste, gemalin van Odysseus. Toen bij het lange uitblijven van haar gemaal zich het gerucht van zijn dood verspreidde, kwamen de edelste jongelieden uit de omliggende landen naar Ithaca om naar hare hand te dingen. Zij bleef echter steeds op de terugkomst van Odysseus hopen, en wenschte dus geen bepaald antwoord op al die aanzoeken te geven; daarom bedacht zij eene list, teneinde de minnaars tot uitstel te bewegen. Zij beloofde namelijk eene keus te zullen doen, wanneer het lijkkleed van Laërtes, haren schoonvader, gereed zou zijn, dat zij bezig was te weven; maar wat zij bij dag aan dit kleed afwerkte, haalde zij des nachts weder uit, waarmede zij aanhield totdat Odysseus eindelijk terugkeerde en haar van al deze lastige aanzoeken bevrijdde. Vandaar heet een werk, dat men telkens weer op nieuw begint, zonder er meê te vorderen, een Penelope-werk. | |||||||||||||
[Penetralia]Penetralia, die vertrekken van een huis, waar alleen de intiemste kennissen worden tocgelaten, o.a. een boudoir. Aldus naar dat gedeelte van den Romeinschen tempel, waar alleen de priesters toegang hadden; hier werden de heilige beelden bewaard, en hier had de godsspraak van 't orakel plaats enz. enz. Bij de Joden was dit het Heilige der Heiligen. | |||||||||||||
[Penghoeloe]Penghoeloe, (jav., mal.), op Java meestal priester; de priester bij den landraad heet steeds penghoeloe, zoo ook de hoofdpriester van een district of regentschap. Onder de Maleiers is penghoeloe altijd een titel van hoofden; bv. penghoeloe-kampong = kamponghoofd; penghoeloe-soekoe = stamhoofd. | |||||||||||||
[Penning]Penning, heeft verschillende beteekenissen, 1o in 't algemeen: geldstuk, 2o gedenkpenning, gildepenning enz., dus een niet gangbaar stuk, 3o een kleine koperen munt, vroeger in de Nederlanden gangbaar voor 1/16 stuiver, en in Duitschland onder den naam van pfennig als een honderdste deel van een Mark. Penning, somtijds gebruikt voor geld in het algemeen: verg. penningmeester, geen penning (of duit) op zak enz. | |||||||||||||
[Penninkske.]Penninkske. Dat zijn de penninkskens der weduwe = dat is eene gift met moeite (van 's harten bloede) gegeven = dat is 't laatste, dat ik nog over heb. Ontleend aan 't verhaal der arme weduwe van Mark. XII:41-44. Penninkske was de kleinste Grieksche munt lepton = 1/336 drachme = 1/7 ct. | |||||||||||||
[Pennsylvanisch gevangenisstelsel (Het -]Pennsylvanisch gevangenisstelsel (Het -, ontstaan in Pennsylvanië, het land der Kwakers, beoogde algeheele scheiding der gevangenen. Daartoe bouwde men aldaar de eerste cellulaire gevangenissen. Men beoogde daarmede de gelegenheid voor de gevangenen om tot boete en berouw te geraken. Vanhier, dat men hun ook den arbeid ontzegde. Onze celgevangenissen zijn dus eene wijziging van het P.stelsel. | |||||||||||||
[pagina 909]
| |||||||||||||
[Pentateuch]Pentateuch, de eerste vijf boeken van het Oude Testament. Ook, de vijf boeken Mozes genaamd; van gr. pente = vijf en teuchos = gereedschap. Het eerste boek (genaamd Genesis, d.i. de schepping, behandelt de geschiedenis van het ontstaan der wereld en des Joodsche volks. Het tweede boek, genaamd Exodus, d.i. de uittocht, nl. uit Egypte, de lotgevallen der Israëlieten in Egypte, hun uittocht en hun verbond aan den berg Sinaï. Het derde boek, Leviticus, de wetgeving voor Israël en de voornaamste punten van den priesterlijken codex. Het vierde boek, Numeri, d.i. telling, nl. van het volk Israël, hun tocht door de woestijn. Het vijfde boek, Deuteronium, d.i. tweede wet, is eene herhaling, overzicht en aanvulling van de eerste 4 boeken. De moderne kritiek echter beschouwt het als eene omwerking der eerste wetgeving, met het oog op latere verhoudingen. | |||||||||||||
[Pentjalang]Pentjalang, (mal. Palembang), handelsvaartuig voor de kustvaart met een of twee masten; ook, kruis- of laadboot; het roeivaartuig op de rivieren is de bidar. De pentjalang ligt dieper en lager in 't water. Wordt ook voor de vaart op de Moesi gebruikt, en dan met 12 of 24 roeiers bemand. | |||||||||||||
[Peoelo]Peoelo, (n. hebr.), daadwerkelijkheid (zie Pauel), met de peoelo er uit = met volle daadwerkelijkheid uitgesproken. Van iets, dat eigenlijk slechts aangeduid, niet duidelijk gezegd had mogen worden. | |||||||||||||
[Per fas et nefas]Per fas et nefas, (lat.), langs rechte en slinksche wegen, door dik en dun. Fas = wat van Godswege geoorloofd, nefas = wat niet geoorloofd - is; want fas (van fari = spreken) is het goddelijk recht, in tegenstelling met jus = het menschelijk recht. Zie bij Fatum. | |||||||||||||
[pagina 910]
| |||||||||||||
[Perdrix (Toujours -]Perdrix (Toujours -, altijd patrijzen; al te veel van een goed ding of van een zelfde genot. De uitdrukking wordt aan een Franschen koning toegeschreven, die den priester op zijn vermaningen wegens zijn liefdesavonturen, hoewel hij gehuwd was, de vraag deed: waar houdt gij het meest van? De priester antwoordde: van patrijzen. De Koning zette hem iederen dag zijn geliefden schotel voor, waarvan de priester weldra een onverwinbaren afkeer kreeg. Toen de biechtvader dit te kennen gaf, antwoordde de koning: O zoo, één geliefde moet goed zijn voor altijd, maar jij bedankt voor toujours Perdrix. | |||||||||||||
[pagina 911]
| |||||||||||||
[Père Lachaise]Père Lachaise, kerkhof in Parijs, van reusachtige afmetingen, eene doodenstad van het moderne Thebe geheeten. Oorspronkelijk een klein landgoed of groote tuin, aan den Mont-Louis, door Lodewijk XIV geschonken aan zijn biechtvader (sedert 1675), den Jezuïten-pater François d'Aix (geb. te Aix, in 1624) de Lachaise († 1709), die in 1685 den Vorst bewoog het Edict van Nantes in te trekken); daarna eigendom der Jezuïeten-orde, in 1804 ingericht tot begraafplaats, en thans het eigendom der stad Parijs. Men vindt er een doolhof van paden, meer dan 50.000 graven, en tallooze gedenkteekenen, waaronder dat van Abailard, den martelaar der vrije gedachte, en zijne Héloise (zie bij Parakleet) het oudste is. | |||||||||||||
[Perenburg (De -]Perenburg (De -, spotnaam voor het Nieuwe Postkantoor te Amsterdam, met het oog op de talrijke versieringen, vooral de vele torens van eigenaardigen vorm - aldus naar den titel van een artikel ‘Proeve van Fruitarchitectuur’, met plaat van Ant. Molkenboer in De Kroniek van 12 September 1897. | |||||||||||||
[Perfectionisten (Secte der -]Perfectionisten (Secte der -, een secte in Amerika, gesticht door Vader Noyes. Zij nemen den apostel Paulus als eenigen wetgever aan en raadplegen bij alles zijn brieven. In staatkundige zaken benoemen zij een commissie, die de publieke opinie nagaat; deze vormt voor hen de Law of sympathy als hun richtsnoer. Zij zijn streng-zedelijk van levenswijze, arbeidzaam en spaarzaam, ondersteunen en helpen hun deelgenooten en zoodoende behooren zij tot de meest welvarenden in Amerika; armoede is onder hen onbekend, daar onmiddellijk in ongelukken van anderen voorzien wordt. | |||||||||||||
[pagina 912]
| |||||||||||||
[Perinde ac cadaver]Perinde ac cadaver, (lat.), als een lijk, dus: machteloos en weerloos. Regel, waarin de Jezuietenorde het willelooze van den mindere tegenover den meerdere uitdrukt. Baraudon zegt in zijne reisbeschrijving van Algerië en Tunis omtrent den Mohammedaanschen godsdienst: ‘Een der voornaamste verplichtingen van den geloovige bestaat daarin, den Moggadem of den Sheik blindelings te gehoorzamen, alles te doen, wat deze beveelt en in diens handen te zijn als een lijk in die van den lijkenwasscher’. | |||||||||||||
[Périssent les colonies]Périssent les colonies, vervorming van een geliefd adagium (zie Vivent les principes etc.), uitgesproken door Van Hall bij de Staatsbegrooting in 1850: het deed hem genoegen, dat eene zekere partij thans niet toegepast wilde zien het adagium: périssent les colonies (hier ‘chemins de fer’) vivent les principes, maar integendeel het périssent les principes, vivent les colonies. | |||||||||||||
[Périssent les colonies plutôt qu'un principe]Périssent les colonies plutôt qu'un principe, (fr.), liever de koloniën opofferen dan een beginsel; volzin, saamgesteld uit twee gezegden, een van Moreau de St. Méry (of Dupont de Nemours) en een van Robespierre, den 13 Mei 1791, toen er in de constitueerende vergadering over de Koloniën gehandeld werd. Wat moest men doen: als vrije mannen slaven houden, of niets van slaven willen weten en 150 à 200 millioen koloniale baten prijs geven? De twee genoemden wenschten het laatste. | |||||||||||||
[Perkament]Perkament, oorspronkelijk geprepareerde schapen- of lammervellen, met puimsteen glad gewreven, bestemd om beschreven te worden; pergamina genoemd naar de stad Pergamus, waar deze stof voor 't eerst bewerkt werd, nadat de papyrus niet meer zoo gemakkelijk in Pergamus werd ingevoerd, doordat Ptolomeus, de koning van Egypte in oorlog geraakte met Eumenes I van Pergamus (263-241 v.C.). | |||||||||||||
[Perle von Meppen]Perle von Meppen, (hgd.), parel van Meppen, eerenaam van L.J.F.G. Windthorst (1812-1891), hoofd der Katholieke partij, zoowel in de Pruissische Kamer der Afgevaardigden, als in het Duitsche Parlement. Die naam werd hem in de zitting van eerstgenoemd lichaam, van 10 Febr. 1872, voor 't eerst, door Hermann von Mallinckrost (1821-1874) gegeven. Die afgevaardigde zeide namelijk: Meppen heeft ons, in den persoon van onzen vriend, een parel gezonden. Bismarek antwoordde dat hij in dat gevoelen volkomen deelde, maar dat, in zijne oogen, de waarde eener parel veel van hare kleur afhing, en hij in dat opzicht vrij moeilijk was te bevredigen. Vroeger (immers hij had van den 12n Februari 1851 tot den 21n November 1853, onder Koning George V van Hannover, de betrekking van minister van justitie vervuld en was daarenboven vrij klein van gestalte), was Windthorst veeleer onder den naam van kleine Excellenz bekend geweest. | |||||||||||||
[pagina 913]
| |||||||||||||
[Permadani]Permadani, Multatuli's Ideeën, 5e bundel no. 1048a, van gelijke beteekenis als alkatief, een stuk tapijt van den steek, dien wij Smyrnasch noemen, maar vrij grof; wordt door de Mohammedanen als bidkleed gebruikt. De gewone lengte bedraagt van 3 tot 5 elleboogslengten (asta mal.), breedte 2 of 3 id. | |||||||||||||
[Perseverare in errore est diabolicum]Perseverare in errore est diabolicum, (lat.), in dwaling volharden is duivelsch; zie Errare humanum est. | |||||||||||||
[Persona]Persona, tooneelmasker. De afmetingen der theaters bij de Ouden waren van dien aard, dat bij de tooneelspelers van mimiek geen sprake kon zijn; men kon deze toch niet waarnemen. Om deze reden droegen de spelers maskers, die geheel berekend waren op het effect, en waaraan de toeschouwers terstond konden zien, welke soort van rol zij vervulden; waarmede de haartooi of pruik dan in overeenstemming moest wezen. Zoo waren bv. de maskers voor goden, heroën, vorsten hoog van maaksel, zoodat ze den speler grooter en verhevener deden schijnen. Voor het treurspel had men tenminste 25 verschillende typen, 6 voor senes (grijsaards), 7 voor jongelieden, 9 voor vrouwen, 3 voor slaven; voor het blijspel worden 43 typen vermeld. Figuranten, personae mutae, hadden maskers met gesloten mond. | |||||||||||||
[pagina 914]
| |||||||||||||
slissing, meer bijzonder tusschen twee procedeerende partijen. - Pesak, ook veelal in den zin van af keurend oordeel. Vandaar een pesak krijgen = een scherpe berisping ontvangen. | |||||||||||||
[Peschat]Peschat, (n. hebr.), natuurlijke, ongekunstelde verklaring van een tekst of van eene zaak (zie Poschet). Peschat leeren = de natuurlijke verklaring van iets trachten te geven. Poschet peschat, doodeenvoudige, volkomen natuurlijke verklaring, gewoon natuurlijke zaak. Ook als ironische uitroep: Ja! poschet peschat! Alsof dit zoo natuurlijke ware! | |||||||||||||
[Peschito]Peschito, (vaak onjuist Peschitto), naam van de klassieke Syrische Bijbelvertaling (O. en N.-T.). De naam beteekent de eenvoudige, natuurlijke (vertaling) (zie Poschet en peschat). Ze wordt, wat het N.-T. betreft, als de oudste vertaling daarvan beschouwd. Doch er ontbreken het Evangelie van Johannes en eenige der Algemeene Zendbrieven. Als schrijver wordt door eene Syrische legende genoemd de Evangelist Marcus, en men dagteekent de peschito uit de 2e eeuw. | |||||||||||||
[Pessimisme]Pessimisme, het tegenovergestelde van optimisme (z.a.). Van lat. pessimus, d.i. de slechtste. Woord door Schopenhauer (1788-1860) in omloop gebracht, als uitdrukking voor een beschouwingswijze van de wereld en van het menschelijk leven. Die beschouwing is allerongunstigst; volgens den pessimist is er in de wereld en het leven een groot overwicht van smart over genot, van kwaad over goed. | |||||||||||||
[Peter (Schwarzer -]Peter (Schwarzer -, (hgd.), een in Duitschland zeer verspreid kaartspel, ontleent zijn naam (Tägl. Rundschau, 1885, No. 291) aan Peter Nikoll, bijgenaamd Schwarzer Peter, een in 1771 in Mecklenburg geboren rooverhoofdman, die den 13n Juni 1817 te Glückstadt, met zes zijner medeplichtigen onthoofd werd. O.a. bij ons is een spel Zwarte Piet. | |||||||||||||
[pagina 915]
| |||||||||||||
[Petit crevé]Petit crevé, (fr.), jeugdige modegek. De oorsprong dier uitdrukking wordt volgenderwijs verklaard: Onder het tweede Keizerrijk leefde te Parijs een behaagziek heer, die een vrij moeilijk uit te spreken naam had; en aangezien hij hemden met kleine splitten (petits crevés) op de borst droeg, noemde men hem gemakshalve eerst le monsieur aux petits crevés. en later le petit crevé. Die benaming plaatste zich naar de hemdenfabrieken en werkplaatsen van waschvrouwen over, die haar allengs op alle elegante heeren toepasten, en zoo in zwang brachten. De uitdrukking gros crevés werd overigens reeds onder Lodewijk XIII voor de heeren gebezigd, die wambuizen met splitten droegen. Vgl. ook gommeux. | |||||||||||||
[Petit sucrier (Le -]Petit sucrier (Le -, (fr.), het suikerpotje. Max Lebaudy, de zoon van een schatrijken Franschen suikerfabrikant, die in 1895 op jeugdigen leeftijd stierf, na millioenen, grootendeels op de meest onzinnige wijs te hebben verspild, en wiens dood bij het leger, vrij wat opspraak verwekte. | |||||||||||||
[Petit-maîtres]Petit-maîtres, (fr.), heertjes, noemde men tijdens de Fronde (z.a.) (1648-53), eene politieke partij, aan welker hoofd de groote Condé, diens broeder Conti en de Hertog van Longueville stonden, omdat zij de Heeren (les Maîtres) van den Staat wilden zijn. Voltaire, die dit in zijn Louis XV, 3e hoofdstuk, mededeelt, voegt hieraan toe: ‘Heden ten dage geeft men dezen naam aan aanmatigende en slecht opgevoede jongelui’. Tegenwoordig verstaat men er z.v.a. hgd. Stutzer = pronker, praalhans, onder. | |||||||||||||
[Petits fers (A -]Petits fers (A -, uit de hand bewerkte versiering van boekbanden door middel van kleine stalen stempels, waarmede de figuren worden samengesteld en in goud in het leder afgedrukt, bij banden voor prachtwerken, albums, enz. Stijl Louis XV, met staal, in tegenstelling met de gewone pracht- of pronkbanden, ook stempelbanden, waarbij de geheele teekening met een of twee groote stempels ineens wordt afgedrukt. | |||||||||||||
[Petjoet]Petjoet, oud Atjehsch gedenkteeken, in den vorm van den knop der lotusbloem, opgericht door een vroegeren Sultan ten behoeve van eene zijner vrouwen, die van daaruit een uitzicht had op 't gebergte in 't verschiet, dat haar herinnerde aan haar vaderland. Thans ingericht tot kruitmagazijn voor onze troepen. Vlak daarbij ligt het kerkhof voor Europeanen, dat naar dit gedenkteeken den naam Petjoet draagt. | |||||||||||||
[pagina 916]
| |||||||||||||
[Petroleumkoning]Petroleumkoning, John D. Rockefeller, de rijkste man van Amerika. Hij moet 200 millioen dollars (f 500,000,000) bezitten, en zijn vermogen neemt, naar men verzekert, ieder jaar nog toe met 15 millioen dollars (37½ millioen gulden). Hij werkt elken dag 8 uren, en leeft met zijn gezin, drie dochters en een zoon, zeer eenvoudig. | |||||||||||||
[Petrus heeft de week]Petrus heeft de week, (mil.), het is slecht weer, geen exerceeren. Zie Paulus. | |||||||||||||
[Petto (In - houden]Petto (In - houden, in gedachte houden, om er bij gelegenheid aan te denken of er gebruik van te maken. Van it. petto, borst, gemoed. De paus houdt cardinalen in petto, is van plan iemand tot cardinaal te verheffen, als het hem goeddunkt en zonder anderen te raadplegen. België werd indertijd genoemd: eene Fransche provincie in petto. | |||||||||||||
[Peutinger (De kaart van -]Peutinger (De kaart van -, een landkaart met de Romeinsche wegen er op, vervaardigd in den tijd van Alex. Severus (omstr. 225 n.C.) en het allereerst bekend gemaakt door Conrad Peutinger van Augsburg. Zij is van belang bij de studie der oude geschiedenis en het onderzoek naar de sporen, door de Romeinen achtergelaten. | |||||||||||||
[Pfifferling]Pfifferling, (hgd.), dat in de dagelijksche taal alleen in de zegswijs keinen Pfifferling wert, voor iets dat waardeloos is, wordt gebezigd, is geen oud muntstuk, zooals sommigen meenen, maar de paddestoel agaricus piperatus, die ook Pfefferling wordt genoemd, omdat hij een peperachtigen smaak heeft. Klaarblijkelijk is van de Fransche zegswijs eela ne vaut pas un fiferlin, die uitdrukking gevormd. | |||||||||||||
[Phaëton]Phaëton, (gr.), eig. de lichtende, in de mythologie de zoon des zonnegods, die, toen hij op zekeren dag van zijn vader Phoebus de vergunning had gekregen, zelf den zonnewagen te mennen, dit zoo slecht deed, dat hij de aarde bijna verbrandde; waarom hij door Zeus met een bliksemstraal werd gedood. - Ook de naam van een licht open rijtuigje. | |||||||||||||
[Phalanstère]Phalanstère, noemt de socialist Fourier (1772-1837) een groot gebouw, waarin eene phalanx (eene vereeniging van 1800 tot 2000 personen) gehuisvest kan worden. Daarin zouden alle huishoudelijke zaken, bv. koken, wasschen, enz. enz., in het groot, en dus goedkooper dan in afzonderlijke gezinnen, kunnen worden verricht. | |||||||||||||
[pagina 917]
| |||||||||||||
[Phalaris]Phalaris, tiran van Akragas (Agrigentum), in 552/49 v.C. gedood. Door Perillus of Perilaos van Athene had hij een koperen stier laten maken, om er de menschen, die hij om 't leven wilde brengen, in op te sluiten, waarna hij den stier gloeiend heet liet maken. Het eerste slachtoffer zou de kunstenaar zelf geweest zijn, die, toen hij den stier bracht, uit den mond van Phalaris hoorde, dat de proef het eerst op hemzelven zou worden toegepast. Ook Phalaris zou denzelfden dood gestorven zijn. | |||||||||||||
[Phalaris (De brieven van -]Phalaris (De brieven van -, een zeker aantal brieven, die door Phalaris, tiran van Agrigentum, op Sicilië, zouden geschreven zijn. Boyle beweerde dat ze echt, en Bentley hield vol, dat ze valsch waren, waarover in Engeland een hevige pennestrijd ontstond, de Battle of the books genaamd. Zonder twijfel heeft Bentley gelijk. | |||||||||||||
[Phallische symbolen]Phallische symbolen, op de graven in Japan, de zinnebeeldige voorstelling der personen, die er onder liggen, met aanduiding hunner sekse; zie Phallus. Men kan ze verdeelen in: 1o zuiver sexueel-phallische symbolen: de duivel of, wil men, de helsche of schadelijke machten, zijn onkuisch, hebben onkuischheid lief; 2o schaamtelooze en weerzinwekkende symbolen, als naaktheid, wanstaltigheid, mismaaktheid (vgl. dwergen en bultenaars als hofnarren); ze vereenzelvigen de schadelijke machten met het leelijke en terugstootende; 3o neutrale, attributieve symbolen, gelijk het teeken der horens, opgevat als beeld der maan, omdat het nachtelijk duister den boozen geesten toebehoort; 4o de hand met de vijf vingers, naast elkander uitgespreid: de hand-afdrukken van den vorst der duisternis of van booze geesten in 't algemeen; de geopende hand is een symbool van invloed op de schadelijke machten uit het rijk der duisternis; 5o louter afschrikkende symbolen, zooals schellen en bellen, enz., tot het maken van geraas; een algemeen gebruiklijk middel om de booze geesten te verschrikken en zichzelven op te winden tot stoutmoedigheid; 6o het booze oog. | |||||||||||||
[Phallus]Phallus, de Grieksche naam eener afbeelding van het mannelijk geslachtsdeel (phallos), als zinnebeeld van de voortbrengende kracht in de natuur, die, evenals de Lingam bij de Indiërs, in onderscheidene natuurdiensten des ouden heidendoms eene belangrijke plaats bekleedde. Het beeld werd, 't zij op zichzelf, hetzij in geslachtsvereeniging met het vrouwelijke deel, bij openbare omgangen op godsdienstige feesten rondgedragen, inzonderheid op de Bacchusfeesten, en ook buitendien, met name door onvruchtbare vrouwen, die den huwelijkszegen begeerden, met offers en gebeden vereerd. Ook bij de Grieken vindt men de sporen van dezen natuurdienst, en de vereering van den Priapus (z.a.) der Grieksch-Romeinsche godenleer vindt hoogstwaarschijnlijk zijnen oorsprong in den Phallusdienst. De leer wordt met den naam Phallisme aangeduid. Volgens Dr. L. Serrurier (De Tijdspiegel, 1896, bl. 453), ligt in het zoo algemeen verbreid ethnologisch verschijnsel van den phallus-dienst (Indo-Germanen, Semieten, Mongolen), opklimmend tot in den nacht der tijden, het denkbeeld verborgen van afschrikking der booze geesten, door hunne attributen (hier, de pudenda) tegen hen zelven te keeren. Zie Ginsing. | |||||||||||||
[Pharus]Pharus, de algemeene naam voor vuurtoren, aldus genaamd naar het eiland Pharos of Pharus, bij de haven van Alexandrië in Egypte, waarop Ptolemaeus door Sesostratus (286 v.C.) een vuurtoren liet bouwen. Hij was 450 voet hoog en kon op een afstand van 100 mijlen worden gezien. Deze toren, die in 1303 door eene aardbeving werd verwoest, gold voor een der zeven wonderen van de Oude Wereld. | |||||||||||||
[pagina 918]
| |||||||||||||
[Philemon en Baucis]Philemon en Baucis, (myth.), het ideaal van alle grijze, vrome en trouwhartige echtelieden. Philemon was een arm, vroom, oud man in Phrygië, die met zijne vrouw Baucis gastvrijheid bewees aan Zeus en Hermes, toen deze als vermoeide reizigers bij verscheidene rijken en voornamen eene schuilplaats gevraagd hadden, maar overal afgewezen waren. Daarvoor werd die geheele streek door het water verzwolgen; alleen de hut van Philemon bleef staan, en werd in een prachtigen tempel veranderd, terwijl Zeus hem de inwilliging beloofde van een verzoek, dat hij doen zou. Daarop verzocht Philemon, met zijne vrouw tot bewaarder van den tempel te worden aangesteld en tegelijk met haar te sterven. Na verloop van jaren werd hij in een eik, zij op hetzelfde oogenblik in eene linde veranderd. | |||||||||||||
[Philhellénen]Philhellénen of Griekenvrienden, noemt men hen, die de Grieken in den vrijheidsoorlog met woorden en daden aanmoedigden en ondersteunden. Uit alle beschaafde landen snelden strijders voor de heilige zaak der vrijheid naar den klassieken grond der Hellénen, en vormden er een korps, dat een roemrijk aandeel nam aan de worsteling. | |||||||||||||
[Philippe Egalité]Philippe Egalité, Lodewijk Filips, koning van Frankrijk 1830-48, oudste zoon van hertog Lodewijk Filips van Orleans, 1773-1850; hij trad in de nationale garde en de club der Jacobijnen, legde in 1792 zijne titels af, en nam, evenals zijn vader, den naam ‘Egalité’ (Gelijkheid) aan. Zie ook bij Naundorff-kwestie. | |||||||||||||
[Philippijnen]Philippijnen, eilandengroep ten oosten en ten zuid-oosten van Azië, over een afstand van 260 zeemijlen, van het uiterste noorden tot het uiterste zuiden, - in 1521 door Magelhaen ontdekt. De Spanjaarden namen er eerst in 1569, na drie vruchtelooze expedities, bezit van, hoewel ze reeds in 1543 naar den toenmaligen Kroonprins, den infant Philippus II met den tegen woordigen naam gedoopt werden. | |||||||||||||
[Philister]Philister, (hgd.), in Duitschland, in de studententaal eene verachtelijke benaming van geringe burgers, ook paardenkoopers, of ook wel van alle nietstudeerenden; in onze studentenwereld ploert. De benaming Philister, zou in 1693 te Jena ontstaan zijn, alwaar bij eene vechtpartij tusschen studenten en burgers een student op de plaats dood bleef en de geestelijke Götze den zondag daarop in een heftige preek tegen deze daad, zeide: ‘het is hierbij gegaan, gelijk in den bijbel (Richteren XVI:14) geschreven staat: ‘de Philistijnen over u, Simson!’ - Oorspronkelijk: bewoner van Phlisjthi, Phlésjet (hebr.), Philistaea (gr.), vanwaar Palestina als benaming van het H. Land), de strook lands van Palestina, aan de Middellandsche zee, eertijds door de Philistijnen bewoond. Als ‘onbesneden heidenen’ (Richt. XIV:3), stonden zij buiten het Verbond van Israël. Evenzoo staan de ploerten buiten de studentenwereld. | |||||||||||||
[pagina 919]
| |||||||||||||
[Philoctetes]Philoctetes, in de Grieksche mythologie de zoon van Poeas en Demonassa (Methone), boogschutter en minnaar van Helene, trok met 7 schepen tegen Troje op, stak den brandstapel van Heracles op den Oeta (in Thessalië) aan, en kwam in 't bezit van diens boog met de nooit missende vergiftige pijlen. Op zijne reis naar Troje werd hij op het eiland Chryse bij Lemnos door eene vergiftige slang gebeten, en deze wond gaf zulk een verschrikkelijken stank van zich af, dat de Grieken besloten, hem op Lemnos achter te laten, waar hij de tien jaren van den Trojaanschen oorlog doorbracht, totdat Odysseus en Neoptolemos hem terughaalden, daar Troje zonder de pijlen van Heracles niet veroverd kon worden. Philoetetes, door Machaon genezen, doodde Paris, waarna Troje viel. Beroemd is het treurspel ‘Philoctetes’ van Sophocles. | |||||||||||||
[Philosophe]Philosophe, (fr.), iemand, die van valsch spelen zijn beroep maakt. Daar die uitdrukking letterlijk wijsgeer beteekent, beweren sommigen, dat men filosophe dient te schrijven, te meer daar de uitdrukking van den kunstgreep afstamt, dien men filer la carte noemt, en die daarin bestaat, dat men, bij het uitdeelen der kaarten, niet de zich voordoende, maar eene daaronder liggende uitgeeft. | |||||||||||||
[Philosophie (De vader der -]Philosophie (De vader der -, Albrecht von Haller, geb. te Bern (1708-77). - Roger Bacon (1214-92), De vader der inleidende philosophie. - Francis Bacon, Lord Verulam (1561-1626), De vader der natuurkundige philosophie. - Immanuel Kant (1724-1804), De vader der nieuwere wijsbegeerte. - Cicero (106-43 v.C.), De vader der Romeinsche philosophie. | |||||||||||||
[Philtrum]Philtrum, liefdedrank, nl. een mengsel, waardoor men de liefde bij bepaalde personen, welke het innamen, kon opwekken. In Griekenland waren vooral de Thessalische vrouwen (‘Thessalische heksen’ bij Goethe) beroemd in het bereiden van deze dranken. Een zoodanig middel waren ook de dudaïm. Gen. XXX:14-16, Hoogl. VII:13. | |||||||||||||
[Phlogiston]Phlogiston, letterl. gebrand, van gr. phlogitzein = verbranden, noemden de scheikundigen uit de school van Stahl (1660-1734) eene denkbeeldige stof, een vuurgeest, waarvan men onderstelde, dat ze ontweek bij de verbranding en van deze de oorzaak was. Zie Antiphlogistische leer. | |||||||||||||
[pagina 920]
| |||||||||||||
[Phoebus rediens fugat astra]Phoebus rediens fugat astra, (lat.), de terugkeerende Phoebus (zon) verdrijft de sterren, het wordt dag. Horatius, Od. 3, 21, 24. Omtrent lucubrationes (nachtbraken) gezegd. - Phoebus van gr. phoibos = lichtend, glanzend, is volgens Lübker z.v.a. gr. phoibeios (profetisch), als bijnaam van Helios (de Zonnegod), die met Apollo, den god der voorzeggingen werd vereenzelvigd. | |||||||||||||
[Phonendoscope]Phonendoscope, (fr.), is de naam van een, door de Fransche geneesheeren Bionchi en Bazzis kortelings uitgevonden toestel, tot onderzoek van den toestand der zich in 't lichaam van den levenden mensch bevindende organen. Voor nadere bijzonderheden wordt naar L'Illustration Universelle van den 5en Februari 1898 verwezen. | |||||||||||||
[Phra Tripitaka]Phra Tripitaka, d.i. ‘de Heilige Boeken der zuidelijke Buddhisten’, geschreven in de Palitaal (behoorend tot den stam van het Sanskrit), en met Siameesche letters gedrukt, in 39 deelen, werden, met 's Vorsten portret versierd en het Siameesch rijkswapen op het plat, door den Koning van Siam ten aandenken aan zijne 25-jarige troonsbestijging aan de Universiteits-bibliotheken van Utrecht, Leiden, Amsterdam en Groningen, Januari 1896 ten geschenke gegeven. | |||||||||||||
[Phryne]Phryne, gr. letterl. pad (wegens de bleeke kleur), de naam van eene beruchte Grieksche hetaere, wier eigenlijke naam Mnesarete was; afkomstig uit Thespiae in Boeotië, aanvankelijk arm, totdat zij naar Athene ging, waar hare bekoorlijkheid haar zulke onmetelijke schatten bezorgde, dat zij het aanbod deed om de muren van Thebe op eigen kosten weder te doen opbouwen, indien de Thebaners daarop het opschrift wilden plaatsen: ‘Door Alexander verwoest en door de hetaere Phryne hersteld’. Zij diende tot model voor de (Venus) Anadyomene van Apelles en voor de Cnidische Aphrodite van Praxiteles. | |||||||||||||
[Phyllis]Phyllis, gr. phullis = gebladerde tak, loofwerk, in de Grieksche mythologie de dochter van den Thracischen koning Sithon; zij beminde Demophon, den zoon van Theseus en Phaedra, maar omdat hij er geen gehoor aan schonk, hing zij zich op en werd in een amandelboom veranderd. Phyllis is ook een geliefde naam in herdersdichten. | |||||||||||||
[pagina 921]
| |||||||||||||
[Physiocratisch stelsel]Physiocratisch stelsel, uit gr. phusis (natuur) en kratein (machtig zijn), een staathuishoudkundig stelsel, uitgaande van het standpunt, dat de grond, de bodem van een land de bron is voor het ontstaan van alle rijkdommen. De Physiocraten noemden zich ook wel Oeconomisten (landhuishoudkundigen). | |||||||||||||
[Piaristen]Piaristen of Patres scolarum piarum (Vaders der godsdienstige scholen), geestelijke orde, welke bij de gewone drie geloften nog eene vierde voegt, nl. om kosteloos voor het onderwijs der jeugd te zorgen. Ze werd in 1607 gesticht. De orderegel en het gewaad der Piaristen komen overeen met die der Jezuieten. Zij zoeken vooral invloed te oefenen op het volksonderwijs. | |||||||||||||
[Piaster]Piaster, oorspronkelijke Italiaansche naam - piastra = metaalplaat, - eener grootere Spaansche zilveren munt, sedert omstreeks 1550 algemeen verbreid, ter waarde van pl. m. f 2.50. De binnenlandsche worden op pl. m. f 1.84 geschat. - Men heeft ook Turksche piasters, zeer ongelijk in waarde; in 1826 van f 2.- tot f 1.60 = 40 parahs, gedaald; sedert 1845 12-15 cents Nederlandsch; thans (Febr. 1897) pl. m. 11 cents. Een 500-piasterstuk of buidel in Turkije = f 55.32. Zie Mat. De Turksche piaster (zilvermunt) heet ook Byz krus, en kwam voorheen overeen met den leeuwendaalder; zie Mina. In Egypte (Kaïro) geldt een piaster pl. m. 13 cents, 2 piasters = 25 cts, 3 = 37 cts. | |||||||||||||
[pagina 922]
| |||||||||||||
[Pidgin-English]Pidgin-English, verbasterd uit pigeon-English, dialect der Engelsche taal, in de zeesteden van China tusschen inboorlingen en vreemdelingen gesproken. Het woord is een verbastering van business-English; business werd verbasterd in China tot bidginess, en later bij het afkorten en verloren gaan van de beteekenis in pigeon. | |||||||||||||
[Pidjou]Pidjou, (hebr.), lossing, inlossing, bevrijding (van padah = inlossen, bevrijden. Pidjou ha-been (ha-bein), lossing van den zoon, naam van eene Joodsch-godsdienstige plechtigheid ter inlossing van den eerstgeboren zoon van zekere priesterlijke verbintenis (Num. XVIII:15,16). Pidjou nefesch, lossing der ziel, naam van eene Joodsch-godsdienstige handeling of gebed ten behoeve van een gevaarlijk zieke. Pidjou scheboejim (schewoejim), bevrijding der gevangenen, naam van den Joodschen plicht om bij te dragen tot redding van geloofsgenooten, die in verdrukking zijn om huns geloofs wille. | |||||||||||||
[Piedfort]Piedfort, letterl. op sterken voet, van proefslagen van munten ter dubbele of meervoudige zwaarte. Van hedendaagsche munten komen hoogst zeldzaam piedforts voor, maar zeer algemeen tot in de 18e eeuw. Van sommige speciën komen er tot 5-voudige zwaarte voor (bv. Amsterdamsche dukaat 1673). | |||||||||||||
[pagina 923]
| |||||||||||||
[Pieterspenning]Pieterspenning, (r.k.), in Engeland eene belasting ten behoeve van den H. Stoel, van éen stuiver per huis, jaarlijks op 22 Juni geheven en reeds in 1031 eene oude belasting genoemd, onder paus Adriaan ook tot Ierland uitgestrekt. Een andere St. Pieterspenning bestaat sinds een 30tal jaren (sinds de berooving van den Paus van zijn wereldlijk gebied) in de geheele Kath. wereld. Zij bedraagt 1 cent per maand, door iederen geloovige te offeren. | |||||||||||||
[Pietje]Pietje, volksbenaming van 't achtste deel van den Zeeuwschen rijksdaalder, gangbaar geweest voor 6½ stuiver. Om de ‘pietjes’ gemakkelijk van de kwartjes te kunnen onderscheiden, had men ze gedeukt. Het kleine mannetje, ‘Pietjebedroefd’, dat er op voorkwam, gaf aanleiding tot den naam. Van Middelburg naar Vlissingen reed omstr. 1850 nog de pietjeswagen, die een pietje per plaats kostte, een blauw geschilderd karretje. | |||||||||||||
[Pijlbundel]Pijlbundel, ontleend aan de geschiedenis van een Koning der Skythen, die op zijn doodbed aan zijn (groot) aantal zonen een bos pijlen gaf, met den last ze allen tegelijk te breken. Toen hun dit onmogelijk was, brak hij ze zelf éen voor éen gemakkelijk. Met deze handeling wilde hij zinnebeeldig te kennen geven, dat zij, vereenigd blijvend, onverwinbaar, doch, onderling verdeeld, met weinig moeite te overmeesteren zouden zijn. Plutarchus, dit in zijn ‘Apophtegmata Regum’ verhalend, noemt dien koning Skilutis, en gewaagt van niet minder dan 80 zoons. Toen al de Spaansche koninkrijken onder Ferdinand en Isabella tot éen monarchie vereenigd waren (1479), werd de pijlbundel als zinnebeeld daarvan op de munten geplaatst. De graaf van Egmond nam in 1564 den bundel pijlen als zinnebeeld van eendracht onder zijne medestanders aan, in de plaats der Geuzenteekens van bedelzak en nap. Sedert is dit zinnebeeld in het wapen der Vereenigde Nederlanden gekomen. Het aantal van zeven beduidt in het wapen de zeven bij de Unie van Utrecht vereenigde provinciën. | |||||||||||||
[pagina 924]
| |||||||||||||
[Pikol]Pikol, (jav., mal.), schoudervracht; zooveel als aan een draagstok, voor of achter of aan beide einden, over den schouder, door éen man of door twee personen aan een draagboom op de schouders tusschen hen in, gewoonlijk gedragen wordt; in den handel een gewicht van 100 katties = 125 A pond of 61,7613 KG. - Een kattie (katje), waarschijnlijk een Chineesch pond, gewicht van 1¼ A. pond = 0,617613025 KG. Van pikol komt pikelen = over den schouder dragen, lasten vervoeren. | |||||||||||||
[Pilaarbijter]Pilaarbijter, trouwe kerkganger, naar analogie van kribbebijter (kribbijter) = een paard, dat aan zijne krib gebonden, daar niet van daan kan, en er aan knabbelt. Ook wel stijlbijter (stijl = stut of pilaar). Scheldnamen van rechtzinnige ijveraars onder de Hervormden der 17e eeuw. Een soortgelijke woordvorming is baliekluiver. | |||||||||||||
[Pilaarheiligen]Pilaarheiligen of Stylieten, benaming der kluizenaars, die als boetedoening het grootste gedeelte van hun leven op den top van hooge zuilen doorbrachten. De bekendsten van die soort waren: Simeon de Styliet van Syrië en Daniel de Styliet van Konstantinopel. Simeon bracht 37 jaar op zoo'n paal door; Daniel 33. De eerste stierf in 460, de andere in 494. | |||||||||||||
[Pilatus]Pilatus, berg in Luzern bij het Vierwoudsteden-meer. Verbastering van Mons Pileatus, berg met den hoed, omdat de omwolkte top als weervoorspeller geldt, regen aankondigt. De gelijkheid van naam heeft aanleiding gegeven tot de legende, dat Pilatus, na door Tiberius gebannen te zijn, op dien berg zelfmoord bedreven heeft. | |||||||||||||
[Pilatus gaan spreken]Pilatus gaan spreken, op de klok gaan zien, hoe laat het is. Uit klankspeling met den naam Pi-lát-us, waarin lát als laat klinkt. Vandaar ook Pilatus is dood, of Pilatus is voorbijgereden op een wit paard (witte paarden werden oudtijds gerekend geluk aan te brengen), als schertsend antwoord op de vraag: ‘hoe laat is het?’ Uit dezelfde klankspeling laat zich duiden: | |||||||||||||
[Pilatus in het Credo (Een -]Pilatus in het Credo (Een -, een persoon, ergens vermeld, waar men dit niet verwachten zou. De naam van Pontius Pilatus, Rome's landvoogd over Judea, die Jezus den Joden prijs gaf, komt voor in de Apostolische Geloofsbelijdenis of het Credo (z.a.), in de Twaalf Geloofsartikelen. Ook, hoe komt Pilatus in het Credo? en ‘Overal in het spel als Pilatus in het Credo’. Vgl. Mah-nischtanna? | |||||||||||||
[pagina 925]
| |||||||||||||
[Pilatus-trap]Pilatus-trap, de uit 38 treden bestaande trap te Rome, die eens tot het praetorium (rechthuis) van Pilatus te Jeruzalem (vgl. Joh. XVIII:28) zou hebben geleid; de Scala Santa (Heilige Trap) te Rome. De H. Stoel verleende aflaten aan hem, die ze in vrome stemming op- of afging, zoo dikwijls hij dit deed, en wel negen jaren. Luther heeft dit ook gedaan, ten einde zich zielerust te verwerven. | |||||||||||||
[Pilatus' waschbekken]Pilatus' waschbekken, schoonschijnend, maar ontoereikend middel van verontschuldiging, als 't ware een doekje voor het bloeden. Uit Matth. XXVII:24. Rome's stedehouder over Judea wiesch wel zijne handen vóor de volksschare, maar met deze zinnebeeldige handeling wiesch hij de bloedschuld niet weg, die hij door de onrechtvaardige veroordeeling van Jezus op zijn geweten geladen had. | |||||||||||||
[Pilgrim-fathers]Pilgrim-fathers, pelgrim-raders, de 102 Engelschen en Schotten, bij wie zich enkele Hollanders hadden gevoegd, die in 1620 zich in het schip de Mayflower naar Amerika inscheepten om hun godsdienstige denkwijze vrij te kunnen belijden; het waren meestal puriteinen van innige vroomheid en onverzettelijke overtuiging. | |||||||||||||
[Pillory]Pillory, (eng.), schandpaal, van lat. pila = pilaar, in Engeland eertijds een pilaar, met een verschuif baar bord met gaten er in, waardoor het hoofd en de handen van den misdadiger werden gestoken. De volgende bekende mannen zijn op die wijze aan de kaak gesteld. Leighton wegens schotschriften tegen Karel I; Lilburn voor het in omloop brengen der schotschriften van Dr. Bastwick; Bastwick, voor aanvallen op de Engelsche Kerk; Warton, de uitgever; Prynne, voor het schrijven van een hekeldicht op de gemalin van Karel I; Daniel Defoe, voor een schotschrift getiteld: ‘The shortest Way with Dissenters’, enz. | |||||||||||||
[Pindarus]Pindarus, beroemd Grieksch lierdichter, geb. omstreeks 520 v.C. te Thebe in Boeotië.
| |||||||||||||
[pagina 926]
| |||||||||||||
[Pinksterbloemloopen]Pinksterbloemloopen, oud gebruik, volgens hetwelk op Pinksteren 't schoonste meisje van de streek, met bloemen getooid, als koningin van het feest, door hare speelnootjes onder gezang en gejuich werd rondgeleid. Dat meisje heette de Pinksterbloem of de Pinksterbruid. Daar dit loopen echter in bedelarij ontaardde, werd het herhaaldelijk verboden, maar is ook thans nog niet afgeschaft. | |||||||||||||
[Pinksteren]Pinksteren, verg. het Fransch Pentecôte, verbastering van het Grieksche Pentekostè (hèmera) = de vijftigste, d.i. de vijftigste dag, omdat het eigenlijk is de viering van het Israël. Wekenfeest, d.i. de vijftigste dag van de Omertelling, die begint op den 2en dag van het Isr. Paaschfeest. (Zie Levit. XXIII:15, 16, Num. XXVIII:26, Deut. XVI:9, 10). Vgl. Oumeren en Omertijd. | |||||||||||||
[Pioniers]Pioniers, schansgravers, opwerpers van veldwerken en barricadenmakers bij de genietroepen; ao 1605 pignier. Fig. de eerste reizigers in tot nog toe onbekende streken; de eerste landbouwers, die zich vestigen op onontgonnen land; voorts menschen, die den weg trachten te vinden tot oplossing van een maatschappelijk vraagstuk en die de risico's daarvan moedig aanvaarden. Mitsdien spreekt men ook van ‘pioniers der beschaving’. Het fr. woord luidt eigenlijk ‘pionnier’. Bij het leger is de naam pionier vervallen evenals die van mineur en sappeur; deze alle heeten thans ‘soldaten van het corps genietroepen’. | |||||||||||||
[Pioniers van Rochdale (De -]Pioniers van Rochdale (De -, de stichters der coöperatieve vereeniging (1844) aldaar. Wel was deze (Society of Equitable Pioneers) niet de eerste van dien aard; integendeel werd deze reeds in 1822 te Londen gesticht. Doch eerst door den bloei der stichting van Rochdale kwam de coöperatie flink in gang. | |||||||||||||
[Pipe-en-bois]Pipe-en-bois, spotnaam van Georges Cavalié, een jong mensch met een onmogelijke gestalte en een tronie, die inderdaad aan een uit bruin wortelhout gesneden pijpekop herinnerde, vanwaar de bijnaam. Dat alles belette hem echter niet de betrekking van secretaris bij de (1870) naar Tours verhuisde leden van het Fransche bewind, en later (1871) andere functiën bij de Commune waar te nemen. | |||||||||||||
[Pipe Laying]Pipe Laying, (am.), kiezersteelt, schikking om door onbevoegden te doen stemmen; in 1848 't eerst voorgekomen, toen er kiezers uit Philadelphia te New-York werden binnengesmokkeld. Letterl. pijpenleggers, naar aanleiding der groote werken tot het leggen van buizen voor de waterleiding, die toen in vollen gang waren. | |||||||||||||
[pagina 927]
| |||||||||||||
[Piraeus wordt voor een man aangezien (De -]Piraeus wordt voor een man aangezien (De -, d.i. personen en (of) zaken, welke niets met elkaar gemeen hebben, worden onderling verward. - Een schip leed schipbreuk bij Athene, waarvan de Piraeus de voornaamste haven was; een dolfijn, volg. Plinius een vriend der menschen, snelt ter redding toe; een aap, die aan boord was, en door den dolfijn voor een mensch wordt aangezien, maakt ook van de gelegenheid gebruik, en plaatst zich op den rug van het reddende dier. Onderweg vraagt hem de dolfijn, of hij te Athene woonde, hetwelk door den aap wordt toegestemd, zóo volmondig, dat hij verklaarde (den) Piraeus zelfs onder zijne oude vrienden te tellen (Lafontaine, Fables IV, 7). Fr. prendre le Pirée pour un homme. | |||||||||||||
[Pirema-gochem.]Pirema-gochem. In Polen, Moravië en Boheme, hebben de Joden een spreekwoord: Er ist Pürim-a-gochem = hij is op het Poerim-feest een verstandig mensch. Immers op het Purim-feest hebben maskerades plaats; het is een Joodsch carneval. Dan maakt iedereen gekheid, ook de verstandigste. Pürim-een-gochem zijn is dus een spottend gezegde = hij is alleen dan verstandig, als ieder ander gekheid maakt en hij mee doen moest; overigens is hij een dwaas. | |||||||||||||
[Pirouette]Pirouette, (fr.), zekere dansfiguur, in de helft der achttiende eeuw uit Duitschland naar Frankrijk gekomen, en waarbij men eene omdraaiing op den hiel van den eenen voet maakt; waarschijnlijk ontstaan uit pied = voet en roue = rad, dus letterl. een roue autour du pied, of een draai om het been. | |||||||||||||
[Pistool]Pistool, Spaansche munt, dagteekenende van 1537, van 2 kronen en daarom doppio, doblon (dubbel) of piastola (plaatje) genoemd. Op den voet der pistolen werden sedert 1640 in Frankrijk de louis d'or geslagen, die men ook pistolen noemde evenals later in Duitschland alle gouden munten van 5 Thaler of pl. m. f 9.- waarde. Het schietwerktuig is genoemd naar Pistoja, een stad in Italië, waar het in 1545 werd uitgevonden. | |||||||||||||
[pagina 928]
| |||||||||||||
200 aan een bamboekoordje of strootje geregen. Bij de komst der Portug. in den Ind. archipel was deze munt van onedel metaal daar reeds gebruikelijk. De naam pitjis is waarschijnlijk afkomstig van het Portug. especies, plur. van especie, o.a. munt. Pitis-pitis beteekent ook platte en dunne pitten van zekere vruchten. | |||||||||||||
[Pitsier]Pitsier, zegel, cachet. In 't friesch voor sigillum (zegel). Van hgd. Petschaft, en dit uit boh. pecet (spreek uit petsjet). Ten tijde van keizer Karel IV in zwang gekomen voor het (kleinere) handzegel, in onderscheiding van het (grootere) kanselarijzegel. Nedersaks. pitger, zw. pitser. Ook aan 't slot van Nederd. oorkonden: ao 1637 ‘aengeboorne Pidtschaft’, ao 1571 ‘met syn pitsier in roeden wasse, op een wit viercandt papiercke gedruct’, ao 1727 ‘aangeboore pitsier’. Zelfs leest men van: ‘onder mijn eighen hant ende pitsider’, (Vaderl. Museum III, 176), zoo dit geen misstelling is. | |||||||||||||
[Pitsjaren]Pitsjaren, van bitjara (mal.), = raad, raadpleging, overlegging, raadsvergadering. Deze term is tijdens de O.-I. Compagnie in gebruik gekomen als zeeterm. Wanneer de admiraal met de kapiteins een raad wilde houden seinde hij met de pitsjaar of bitjara-vlag. Verder is pitsjaren ook gaan beteekenen: het afwezige scheepsvolk door seinen terugroepen, seinen om aan boord te komen. | |||||||||||||
[Plusvereeniging]Plusvereeniging, genootschap dat, in 1848 te Mainz gesticht, zich over alle R.-Katholieke gewesten van Duitschland uitstrekt, en een onbeperkt zelfbeheer van de R.-Katholieke Kerk zoekt te bevorderen. Ze tracht de opvoeding der jeugd in handen te brengen van den Clerus, de vervallen verklaarde kloostergoederen terug te bekomen en nieuwe kloosters te stichten. | |||||||||||||
[Plaats.]Plaats. Mijne snoeren zijn in liefelijke plaatsen gevallen. Uit Ps. XVI:6. Als schertsende toepassing van genoemde schriftuurplaats, uitdrukking van hen, die in een aangenamen kring aan een welvoorzienen disch eene plaats vinden. Snoeren = meetsnoeren, waarmede akkers worden afgedeeld; dus, het mij toegemetene is gunstig; een goed lot is mij ten deel gevallen. | |||||||||||||
[Placet]Placet, (lat.), letterl. ‘het behaagt’. Men geeft dezen naam aan het recht van het hoofd van een Staat, om de voorschriften en verordeningen der Kerkelijke overheden vóor de uitvaardiging in te zien en te beoordeelen. Zijn ze goed bevonden, dan worden ze door de betrokken Regeering met (het koninklijk) ‘placet’ geteekend. In den jongsten tijd hebben de meeste mogendheden dat recht laten varen, om zich tegenover de Kerk tot repressieve maatregelen te bepalen. | |||||||||||||
[pagina 929]
| |||||||||||||
[Plasdankje verdienen (Een -]Plasdankje verdienen (Een -, iets doen om te behagen, om te vleien. Plas is verwant aan een oud ww. plaren (fr. plaire). In Vondel's Warande der Dieren komt 't woord in de juiste beteekenis voor: ‘'t Geselschap der loftuyters diens eenigh doel-wit is den plasdank van haar Heeren’. Eenigszins verbasterd hoort men 't thans gebruiken in den zin van eene koele dankbetuiging, waar op eene belooning gerekend werd. | |||||||||||||
[Platform]Platform = plat, (bouwk.),
| |||||||||||||
[Platlandicus]Platlandicus, plattelands-heelmeester, d.i. genees-, heel- en vroedmeester, geëxamineerd onder de oude wet, vóor de Artsenwet; zij werden op de klinische scholen te Amsterdam of te Rotterdam of door andere platlandici opgeleid, legden een provinciaal examen af, waaruit bleek, dat zij eene zekere oefening in de practijk hadden, en hielden daarbij gewoonlijk ook eene apotheek, zonder als apotheker geëxamineerd te zijn. | |||||||||||||
[Plato]Plato, wijsgeer, geb. te Athene 21 Mei 429 v.C., † 348. Zijn eigenlijke naam was Aristocles (naar zijn grootvader), maar Socrates noemde hem Plato = de breede, wegens de breedte zijner schouders of (volgens de Neoplatonici) wegens den breeden vloed zijner rede.
| |||||||||||||
[pagina 930]
| |||||||||||||
| |||||||||||||
[Plead (To - guilty]Plead (To - guilty, (eng.), schuldig pleiten, beteekent niet dat de aangeklaagde schuld bekent, maar de getuigen à charge worden niet gehoord, en de beklaagde wordt niet ondervraagd van de zijde des aanklagers. Hij neemt alleen de hoofdpunten der beschuldiging aan, maar behoudt zich voor die, zoo mogelijk, tegelijk met zijn verdediger te ontzenuwen. | |||||||||||||
[Plebiscitum]Plebiscitum, besluit in een consilium plebis (volksvergadering) genomen. De gelijkstelling van plebiscita met leges geschiedde door de lex Horatia Valeria (449), de lex Publilia (339) en de lex Hortensia (287). Onder Napoleon III kwam het plebiscite weder in de mode, sedert hij door een beroep op het volk tot Keizer was gekozen. | |||||||||||||
[Plebs]Plebs, het niet-patricische gedeelte van den Romeinschen populus, volgens sommigen naast de cliënten ontstaan uit de inwoners van Latijnsche steden welke door Ancus Marcius verwoest werden, en waarvan de bevolking naar Rome werd overgeplant; volgens anderen juist uit de clientela voortgesproten. | |||||||||||||
[Plein-air-portretten]Plein-air-portretten, (schilderk.), portretten die in de open lucht geschilderd worden. Het model poseert alsdan in de open lucht om het volle licht te ontvangen, ten einde een krachtig effect te verkrijgen. Eenige schilders hebben hunne ateliers zoodanig ingericht, dat zij in 't atelier zittend het model, dat in de open lucht zit op 't tafereel brengen. | |||||||||||||
[Pleinairiste]Pleinairiste, (schilderk.), landschap-, marine- en dieren schilders, die niet alleen studies en schetsen naar de natuur schilderen, maar zelfs het geheele tafereel, dat zij wenschen op het doek te brengen, in de open lucht schilderen, om op die wijze een meer trouw beeld van de natuur te kunnen voortbrengen. | |||||||||||||
[Pleite]Pleite, verkorting van hebr. peleito = vlucht, redding-zoeking, op-den-loop-gaan. Daar dit vaak gebeurt bij personen, die hunne geldelijke verplichtingen niet kunnen nakomen, heeft de uitdrukking pleite zijn, (hgd. Pleite gegangen), in het Joodsch-Duitsch de beteekenis ontvangen van failliet zijn. | |||||||||||||
[pagina 931]
| |||||||||||||
haar mantel spelt. (Geinmakertje wordt er ook voor gebezigd; zie Gein). | |||||||||||||
[Plejaden]Plejaden, (Pleiades), (gr. myth.), de 7 schoone dochters van Atlas en Pleïone of Aethra, zusters der Hyaden, die door den reus Orion vervolgd werden, totdat zij op haar bidden eerst in duiven veranderd en later aan den sterrenhemel geplaatst werden.
| |||||||||||||
[Plimsol-lijn]Plimsol-lijn, (zeeterm), waterlijn van een bevracht schip; aldus genoemd naar den Engelschman Samuel Plimsoll, bijgenaamd de Matrozenvriend († begin Juni 1898), die lang heeft gestreden tegen het overladen der schepen. Eerst werd zijn voorstel in Engeland ingevoerd en bevolen, later werd dat voorstel ook voor de schepen van bijna alle beschaafde landen ingevoerd. Op den buitenwand van 't schip is nl. eene witte lijn geschilderd, of wel twee kleuren bv. rood en zwart rakend elkander op die hoogte van den romp, tot welke het schip, geladen zijnde, diepgang mag hebben. Deze de laadruimte aanwijzende lijn of strepen, die niet onzichtbaar mogen zijn, worden Plimsoll-marks (Plimsoll-merken) geheeten. | |||||||||||||
[Plinius (De Duitsche -]Plinius (De Duitsche -, Konrad von Gesner, geb. te Zürich, (1516-65); naar Plinius de Oudere, geb. 23 n.C., † bij de uitbarsting van den Vesuvius in 79, schrijver o.a. van een beroemde Natuurlijke historie; de Jongere, neef en geadopteerde zoon van den voorgaande, eveneens een beroemd schrijver; beiden in en nog lang na de Middeleeuwen veel geciteerd en als autoriteit erkend. | |||||||||||||
[pagina 932]
| |||||||||||||
meester wordt ‘Hofploert’ genoemd, de overige ‘kazen’ (z.a.). Bij den troep bestaat het woord ‘ploert’ voor dien graad niet. | |||||||||||||
[Plon-Plon]Plon-Plon, bijnaam van prins Napoleon, den jongsten zoon van koning Lodewijk Bonaparte, uit diens huwelijk met prinses Catharina van Wurtemberg (1822-91), die naar beweerd wordt als kind zijn eigen naam pogend uit te spreken, Plon, in plaats van Napoleon zeide. Deze naam werd, vooral onder het tweede Keizerrijk spottenderwijs gebezigd en is hem tot aan zijn dood bijgebleven. Zie Roode Prins. | |||||||||||||
[Plooierijen]Plooierijen, beroerten in verscheidene steden van Gelderland, Utrecht en Zeeland, waarbij de burgerij, op aloude vrijheden en voorrechten steunend, zich onderwond verandering in de regeering te maken. Hieruit rezen na den dood van den Koning-Stadhouder Willem III, in 1702 geweldige onlusten, en op sommige plaatsen gevechten en doodslagen. Hier werden nieuwe regeerders (die van de Nieuwe Plooi, lat. Plica Nova), in plaats van de oude (die van de Oude Plooi, lat. Plica Vetus), door de gemeente aangesteld. Elders behielden de ouden hunne plaats. Die onlusten hielden eerst in 1707 geheel op. 't Waren geschillen over de regeeringsbestelling, zoowel als over het al of niet opdragen der hooge waardigheden des overleden Erfstadhouders aan den Frieschen tak van het Huis van Nassau; zoodat men onder ‘die van de Oude Plooi’ niet alleen de oude stadsregenten, maar ook de vertegenwoordigers der stadhouderlijkgezinde richting; onder ‘die van de Nieuwe Plooi’ niet alleen de door de burgerijen aangestelde nieuwe regenten, maar ook de vertegenwoordigers der Staatsgezinde richting verstond. Vooral de Geldersche plooierijen (Arnhem, Nijmegen) waren hevig. | |||||||||||||
[Plumed knights]Plumed knights, (am.), met veeren versierde ridders; republikeinsche clubs, gevormd gedurende den verkiezingsstrijd voor de keuze van een president in 1848. De naam werd gegeven aan Blaine, den candidaat der Republikeinen, door Col. Robert G. Ingersoll, die hem den ‘plumed knight of the debate’ noemde. | |||||||||||||
[Plus fait douceur que violence]Plus fait douceur que violence, (fr.), Lafontaine, Fables VI, 3 (Phébus et Borée), zachtheid doet meer dan geweld, of: men vangt meer vliegen met stroop dan met azijn. Zie ook Mieux vaut douceur enz. | |||||||||||||
[pagina 933]
| |||||||||||||
[Plus je vis l'étranger, plus j'aimai ma patrie]Plus je vis l'étranger, plus j'aimai ma patrie, (fr.), hoe meer ik in 't buitenland verkeerde, des te meer kreeg ik mijn raderland lief, De Belloy, Siége de Calais, woorden van Eustache de St. Pierre, door Voltaire in een brief van 31 Maart 1761 aan de Belloy geroemd, vaak door hem geciteerd en daardoor algemeen bekend geworden. | |||||||||||||
[Plus Oltre]Plus Oltre (of Oultre), Nog Verder. Lijfspreuk van keizer Karel V, waarmede de vorst doelde op de kolommen of zuilen van Hercules (de poorten der oude wereld), welke men zich geplaatst dacht aan de Straat van Gibraltar (Fretum Gaditanum vel Herculeum, Cadiz). Nog verder, ook buiten de oude wereld, strekte zich het rijk des Keizers uit. De oude spreuk was Ne plus ultra. Zie Hercules-zuilen. | |||||||||||||
[Plutarchische wijzen]Plutarchische wijzen, leerlingen van Plutarchus, bijgenaamd den Groote, die einde 4e en begin 5e eeuw n.C. te Athene de wijsbegeerte in den theosophischen dweepachtigen trant van Jamblichos (een Neo-Platonisch wijsgeer, demonoloog en theurg der 2e eeuw n.C.), met grooten bijval onderwees. | |||||||||||||
[Plutus]Plutus, gr. ploetos = rijkdom, en ook wel Ploetoon, verpersoonlijking van den rijkdom. Als zoon van Jasion en Demeter (Ceres), op een braakliggend land op Creta geboren. Daar de gunsten des rijkdoms soms verdeeld zijn zonder inachtneming van verdiensten, stelde men hem voor als blind gemaakt (door Jupiter). Zinrijk is de voorstelling van Plutus als kind in de armen van Tyche (gr. tuchè = toeval), in een standbeeld te Thebe. Wordt soms wel als Mammon (z.a.) gebezigd. | |||||||||||||
[pagina 934]
| |||||||||||||
Houdt de President die dus in the pocket = in den zak, en wordt het Congres verdaagd, dan is daardoor de wet verworpen. Een woord van 1830, toen Andrew Jackson aldus handelde met eene leeningwet. | |||||||||||||
[Poeasa]Poeasa of poewasa, (mal.), de 9e maand van het Mohammed-jaar, de vastenmaand. Laag jav. Pasa, hoog jav. Siam, ar. Kamelan of Kamadhân. Daar men des daags alleen behoeft te vasten, wordt de nacht in feestvreugde doorgebracht; over dag slaapt men, alle bezigheden staan stil en de rechtbanken waarin Inl. hoofden en ambtenaren zitting hebben, houden geen zitting. Het einde der vasten wordt op den 1en dag der maand Sawal gevierd met een feest, dat op Java genoemd wordt Garebeg Poeasa, op Sumatra Hari Kaya, ook bekend onder den naam van Inlandsch Nieuwjaar; minder juist daar het Mohammed nieuwjaar begint met den 1en dag der maand Moeharam (zie Maanden). | |||||||||||||
[Poerim]Poerim, (hebr.), letterl. = loten. Naam van het Israël. Lotenfeest, ter herinnering aan de redding van de Joden in de dagen van Haman (den minister van Xerxes, der Perzen koning, 485-465 v.C.), die door wichelaarsloting den 14 en 15 Adar (omstr. Maart) tot dagen van ondergang voor hen had bestemd. (Vgl. Boek Esther). De luidruchtige viering van die dagen werd grond voor de uitdrukking poerim maken. | |||||||||||||
[Poerwó Redjó]Poerwó Redjó, begin van voorspoed. Benaming in 1890 gegeven aan Segaran, waar door Poensen (sedert 1891 hoogleeraar in 't Javaansch te Delft), eene gemeente werd gesticht van 31 Christenen, welke steeds in bloei toenam, destijds reeds 183 leden telde en eene school van 40 leerlingen had. | |||||||||||||
[pagina 935]
| |||||||||||||
[Point d'argent, point de suisses]Point d'argent, point de suisses, (fr.), geen geld, geen Zwitsers. Zie Suisses. | |||||||||||||
[Point de quartier]Point de quartier, (fr.), ne point donner de quartier, se battre sans quartier, betreffen de gewoonte om het losgeld van een gevangen krijgsman te bepalen op un quartier de sa solde: een vierde van zijn soldij, die dus geen quartier gaf liet zich niet vrijkoopen en die geen quartier nam liet niemand toe, zich vrij te koopen. | |||||||||||||
[Points noirs]Points noirs, (fr.), zwarte stippen (aan den gezichtseinder). Wel zeide de heer Duchâtel reeds den 18 Juli 1846, in een aan Guizot gericht schrijven: plusieurs points de l'horizon se rembrunissent (aan den gezichtseinder worden een aantal punten donker); het aangehaalde beeld, waarvan zoo dikwerf, vooral in nieuwsbladen en staatkundige geschriften gebruik.... en misbruik wordt gemaakt, kwam echter eerst in zwang, nadat Napoleon III, den 27 Augustus 1867, zoowel door de overwinning door Pruisen op Oostenrijk behaald, als door zijne zonder praktisch gevolg gebleven ontmoeting met den Keizer van dat land te Gastein enz. gemelijk gemaakt, in eene te Rijssel gehouden redevoering zeide: des points noirs sont venus assombrir notre horizon (zwarte stippen zijn onzen gezichtseinder komen verduisteren. | |||||||||||||
[pagina 936]
| |||||||||||||
[Polichinel]Polichinel, een der maskers van den Italiaanschen schouwburg, en vertoond bij alle volksfeesten te Napels als een koddig personage. Drie vierdedeel van zijn gelaat is met een zwart masker bedekt. De naamsoorsprong is niet met zekerheid vast te stellen. Hij onderscheidt zich door kluchtige invallen en door zijne bijtende spotternij. | |||||||||||||
[Polis]Polis, akte waarbij eene verzekering wordt aangegaan. Ze moet vermelden: den dag, waarop de verzekering is gesloten; den naam van hem, die de verzekering sluit; eene omschrijving van het verzekerde voorwerp; de som waarvoor verzekerd wordt; de gevaren, welke de verzekeraar voor zijne rekening neemt; den tijd, op welken het gevaar voor den verzekeraar begint te loopen en eindigt; de premie van verzekering. | |||||||||||||
[Polka]Polka, Boheemsche dans. Zie bij Ecossaise. Uitvindster er van was een zeventienjarig landmeisje te Elbe-Kosteletz, in Boheme. Op Zondagmiddagen sprong zij zingend rond; en de onderwijzer Neruda had zooveel pleizier daarin, dat hij rhythmus en melodie opschreef en den nieuwen dans naar Praag zond, waar hij spoedig algemeen werd. In 1839 het eerst te Weenen uitgevoerd onder de leiding van den directeur Pergler. Maar eerst toen ze door Raab, dansmeester te Praag, in 1840 op het Odéontheater te Parijs met grooten bijval was gedanst, werd de polka beroemd. Ze had, als alle beroemdheden, vijanden. In 1844 bv. werd ze te Luik als ‘onzedelijk’ verboden. Maar ondanks dien tegenstand wist de polka zich te handhaven; en nog altijd dansen de paren op onze bals naar de wijze van het Boheemsche meisje. De muziek in 2/4 maat is zeer eenvoudig. | |||||||||||||
[pagina 937]
| |||||||||||||
Tegenwoordig ten onzent alleen volksdans; vanhier dat het geringere volk onder ons niet van ‘dansen’, maar bij voorkeur van ‘'n polka (polkaatje) dansen’ spreekt. - Door opneming van enkele passen uit andere Slavische dansen zijn de Polka-Mazurka en -Hongroise, ook de Tyrolienne ontstaan. | |||||||||||||
[Polonaise]Polonaise, een deftige Poolsche dans. Tot in de 2e helft der achttiende eeuw werd ze in Europa algemeen gedanst, maar geraakte toen in vergetelheid, waarna zij in den aanvang der negentiende eeuw weer in zwang kwam. Zie Entrée. | |||||||||||||
[Polycletus]Polycletus, van Sicyon, leerling van Ageladas, beroemd beeldhouwer, tijdgenoot van Phidias († 431 v.C.), dien hij nog overtreft, wat aangaat nauwkeurigheid en getrouwheid aan de natuur, terwijl hij daarentegen in phantasie zijn mindere was en hem dus in het maken van godenbeelden niet kon evenaren. Naar hem de canon van Polycletus. | |||||||||||||
[Polygamist]Polygamist, (am.), polygamist, voorstander der veelwijverij (polygamie); naam der bewoners van Utah (zie Mormon State), die meerendeels Mormonen (z.a.) zijn. | |||||||||||||
[Polyphemus]Polyphemus, (myth.), een der Cyclopen, die op Sicilië leefden. Toen Odysseus (Ulysses) en diens makkers in zijn land aangekomen waren en bij ongeluk in zijne woning een schuilplaats zochten, hield hij hen opgesloten en verslond hij zes makkers van Odysseus, deze wist hem dronken te voeren en stak hem in den slaap zijn oog uit met een gloeiend gemaakten puntigen paal. Daarop ontsnapten zij met het vee van den Cycloop, die hun schip door het werpen van groote rotsblokken echter nog bijna verbrijzeld zou hebben. | |||||||||||||
[Pompier]Pompier, (fr.), een schilder of beeldhouwer, die klassieke onderwerpen pleegt te kiezen. Naar het hoofddeksel zijner personaadjen, dat aan de helmen der pompiers (manschappen der brandweer) herinnert. Vandaar style pompier = akademische stijl of naar ouderwetschen trant. Pompier beteekent eindelijk, bij de Fransche en Belgische kleedermakers, de werkman, die met de uitvoering van kleine herstellingen is belast. Vandaar ook à la pompe arbeiden. | |||||||||||||
[pagina 938]
| |||||||||||||
[Pond (Met zijn - woekeren]Pond (Met zijn - woekeren, letterl. nog meer ponden (gelds) trachten te krijgen, fig. door zijn talent in de wereld vooruit zien te komen. Naar de gelijkenis van Luk. XIX:22-23, waar de dienaar, die van zijn heer 10 ponden ter leen ontving, om daarmede gedurende zijne afwezigheid te handelen en hem bij zijne terugkomst tien ponden winst teruggaf, uit dankbaarheid de macht over tien steden kreeg. Gewoonlijk, met zijn talent woekeren, naar Matth. XXV:15 enz. | |||||||||||||
[Ponem]Ponem, (verbasterd uit hebr. poniem, paniem) = aangezicht. Meervoudsvorm van ponem in het Joodsch-Duitsch: penemer = aangezichten (eig. een hgd. pluralis: pönemer).
| |||||||||||||
[Pontifex maximus]Pontifex maximus, de opperpriester bij de Romeinen. Vanhier dat de Paus zich ook aldus titelt. (Zie Pro Ecclesia et Pontifice). Pontifex (letterl. bruggemaker), heette het hoofd van het Romeinsche priestercollege, omdat tot zijne verplichtingen o.a. behoorde het onderhoud der paalbrug (pons sublicius) over den Tiber. | |||||||||||||
[Pontis]Pontis of Ponthis, oude naam van Gelderland, volgens den Zeeuwschen kroniekschrijver Jan v. Reygersbergh (ao 1548). Deze naam herinnert aan het geslacht van Pont, waarvan acht leden ao 866-1067 de stad Gelder(n) met haar gebied als praefectura Gelrensis hebben bestuurd, onder den titel van praefecti (voogden). Willem v. Pont of v. Gelder (Gelre) bekleedde ao 1054-75 Utrechts bisschopsstoel. | |||||||||||||
[Pontius naar Pilatus sturen (Van -]Pontius naar Pilatus sturen (Van -, van den een naar den ander, iemand voor gek laten loopen. 't Voor den gek houden ligt reeds in de wijze van uitdrukking, omdat Pontius Pilatus, de landvoogd van Judea, voor wien Jezus terecht stond, die door hem ook naar koning Herodes werd gezonden, éen en dezelfde persoon was. Zie April (De eerste -). Het volk spreekt bij voorkeur van Pontius en Pilatus. | |||||||||||||
[Poolsche landdag]Poolsche landdag, vergadering, waar het erg luidruchtig en rumoerig toegaat; naar de historische landdagen in Polen, een kiesrijk, waar men het zelden of nooit eens was, als er een nieuwe koning moest verkozen worden, en waar vaak ergerlijke tooneelen voorvielen, de voorboden van de burgeroorlogen, die ten slotte het eenmaal machtige koninkrijk Polen ten val brachten. | |||||||||||||
[pagina 939]
| |||||||||||||
[Poepoetan]Poepoetan, wanhopige aanval bij de Balineezen, tot een strijd op leven en dood. De vorst kleedt zich dan geheel in 't wit, en na vrouwen en kinderen vermoord te hebben, stort hij zich met eenige honderden zijner volgelingen in den dichtsten drom der vijanden, waar hij overwint, of vechtende met de zijnen sneuvelt. Van jav. poepoet, d.i. einde, laatste. | |||||||||||||
[Poort der tranen]Poort der tranen, (Babelmandeb), doortocht in de Roode Zee; door de Arabieren aldus genaamd wegens het gevaar voor de scheepvaart en de vele schipbreuken, die daar plaats vonden, of... naar de paarlen, die men er vindt. Zie Perlen. | |||||||||||||
[Popeline]Popeline, (fr.), eene halfzijden stof, eene soort van gros de Tours, waarbij de inslag niet uit zijde maar uit floretzijde of katoen bestaat; verbastering van papeline, en aldus genaamd, omdat deze stof het eerst werd gemaakt te Avignon, eene Fransche stad, die tot in 1791 in de macht der Pausen bleef en vandaar den naam had van ville papale. | |||||||||||||
[Populisten]Populisten, derde partij, naast de Republikeinen en Democraten in Noord-Amerika, de beide partijen, tusschen welke elke vier jaar bij de Presidentsverkiezing de strijd gestreden wordt. Beide groote partijen noemen hen Popocraten of Populisten, dewijl zij de regeering in handen van het gepeupel (den populus) willen geven, alle rechtszaken door rechters hunner partij, door henzelven gekozen, willen doen berechten, het Bondsgerechtshof afschaffen, de tusschenkomst der troepen bij oproer verbieden, enz. Een zuiver anarchistisch programma. | |||||||||||||
[pagina 940]
| |||||||||||||
eeniglijk houden aan den Kanon der Bijbelboeken, als hunne kracht, en hun machtigst wapen tegen het Pausdom. | |||||||||||||
[Port-Royal]Port-Royal, oorspronkelijk een in 1204 nabij Chevreuse gesticht vrouwenklooster. Later (1336) de verblijfplaats van een aantal geleerden, zooals Lemaistre, de Sacy, Pascal, enz., die er een onderwijs-gesticht in het leven riepen om de Jezuieten afbreuk te doen, en waaruit o.a. Racine en de Harlay voortkwamen. Zoo werd Port-Royal allengs het brandpunt van het jansenisme, tot Lodewijk XIV (1664), een groot deel der bewoonsters, op aansporing der volgelingen van Loyola, naar andere kloosters zond. Daar echter de overgeblevenen bleven weigeren een pauselijk formulier te onderteekenen, waarbij de vijf stellingen van Jansenius werden veroordeeld, werd het klooster (11 Juli 1709) voor goed gesloten en met den grond gelijk gemaakt. De weerspannige bewoonsters werden in andere kloosters opgesloten. | |||||||||||||
[Porte]Porte, de Verhevene of de Ottomanische of Osmanische Porte, het Turksche gouvernement des Sultans, het hoogste staatsbestuur; ook Divan geheeten. De oorsprong dezer benaming ligt in de gewoonte der Oosterlingen, om de poorten der steden (vgl. Ruth IV:1, 2, 11; Esther II:21, IV:2) en der koninklijke paleizen tot verzamel- en gerichtsplaatsen aan te wenden. In Oud-Perzië en in 't Byzantijnsche rijk spraken de Vorsten, van hunne rijksgrooten omgeven, recht aan de hoofdpoort van hun paleis. Die hoofdpoort heette in eigenlijken en in figuurlijken zin de hooge of verheven poort. Orchan, chakan en padischah (Keizer) van Turkije (14e eeuw), zoon van Sultan Osman, was de eerste, die de poort van zijn paleis te Brussa aldus bestempelde. De hoofdambten der Verhevene Porte zijn: 1o de betrekking van grootvizier (Sadaret); 2o de hooge raad voor de binnenlandsche zaken (Medschlissi Wala); 3o het ministerie voor buitenlandsche zaken (Chardschie Nezaretie); 4o het hof van appel (Ahkiamie Adlie). - Fr. La Sublime Porte, hgd. die Ottomanische Pforte, eng. the Porte en Ottoman court. Zie ook Osmanen. | |||||||||||||
[Porter des cornes]Porter des cornes, (fr.), horendrager zijn; aanvankelijk was het dragen van horens of hoornen eene eer, men vond ze op het hoofd van Jupiter Ammon, Bacchus, Pan, Isis en Astarte, - ook droegen de koningen van Macedonië ramshorens op hun helmen; - denkelijk onder letterkundigen invloed dacht men | |||||||||||||
[pagina 941]
| |||||||||||||
in lateren tijd aan den aard van den bok, die gewillig een medeminnaar duldt, waarom deze laatste bij de Grieken ook bok heette en de natuurlijke kinderen geitenkinderen. | |||||||||||||
[Positivisme]Positivisme, richting, welke niet van de normale wetten der zedekunde uitgaat, maar die wetten zelve willekeurig vaststelt naar de egoïstische inspraak van het menschelijk hart. De Franschman Comte (1798-1857), de stichter er van, ijverig aanhanger van den Graaf Saint-Simon (1760-1825), wiens volgelingen op zijn voetspoor eene socialistische school oprichtten, met afschaffing van erfrecht enz., verkondigde zijne denkbeelden in diens orgaan l'Organisateur, en zette ze uiteen in zijn hoofdwerk Cours de philosophie positive. Hun leider is tegenwoordig de bekende Engelsche schrijver Frederic Harrison. Omstr. 1888 gingen op Ceijlon drie hooggeplaatste Franschen openlijk tot het Buddhisme over, en verklaarden, dat alle Fransche Positivisten van de nieuwe school in de praktijk Buddhisten zijn. | |||||||||||||
[pagina 942]
| |||||||||||||
[Post nubila Phoebus]Post nubila Phoebus, (lat.), na de wolken Phoebus (de zonnegod of de zon). Op regen volgt zonneschijn. Deze spreuk is verkort uit: Clarior ex solito post maxima nebula (sic) Phoebus (helderder glanst gewoonlijk Phoebus na de grootste neveldampen). Ook: post nubila lux, d.i. na de wolken het licht. Nebula voor nubila. | |||||||||||||
[Post varios casus et tot discrimina rerum]Post varios casus et tot discrimina rerum (tendimus in Latium), (lat.), na verschillende lotgevallen en even zoovele hachlijkheden (te hebben doorgestaan). Versregel uit Vergilius' Aeneis I, 204, die soms door geleerden, vooral bij 't leveren van kritieken, wordt aangehaald. Per tot discrimina rerum (door of langs den weg van zóovele hachlijkheden) is ook wel een wapendevies, bv. der familie Gevaerts. | |||||||||||||
[Post Virginis Partum]Post Virginis Partum, (lat.), na de bevalling der (Moeder-)maagd (Maria). Vervangt soms wel Post Christum natum (na Christus' geboorte), op grafzerken enz., bv. op die van Susanna v. Rhemen (bijgenaamd heroïna = de heldin), † 1673, in de Groote kerk te Zutphen, medegedeeld in De Navorscher, X, 68a). Jacopo Sannazaro († 1530 te Napels) dichtte De Partu Virginis. | |||||||||||||
[Postliminium]Postliminium, afkomstig van post (achter) en limen (drempel). Bij de Romeinen het recht van een burger, die door den vijand gevangen genomen was en alzoo als slaaf beschouwd werd, om bij zijn terugkeer (na het overschrijden van zijn drempel) het volle bezit van zijne burgerlijke rechten te genieten, hetwelk dan geacht werd te hebben voortgeduurd gedurende de gevangenschap. Thans is het recht van postliminium (jus postliminii) alleen bekend in het Volkenrecht, als het recht krachtens hetwelk een staat in zijn vroegeren rechtstoestand hersteld wordt, als hij heeft opgehouden onder vreemde heerschappij te staan, of als zijn grondgebied heeft opgehouden door den vijand bezet te zijn. | |||||||||||||
[Postulaatgulden]Postulaatgulden, een goudgulden uit het midden der 15e eeuw, het eerst geslagen door Rudolf van Diepholt, die van 1426-31 postulaat, dat is candidaat-bisschop van Utrecht was. De munt vertoonde aan de eene zijde den bisschop met myter en staf, aan de tegenzijde het wapen van Diepholt. Andere goudguldens, zooals van Luik en Oostfriesland, die met de Utrechtsche in figuren en gehalte overkwamen, werden ook postulaten genoemd. | |||||||||||||
[Postzegels.]Postzegels. Het gebruik van postzegels is ouder dan algemeen wordt geloofd. Lang vóordat Rowland Hill ze in Engeland invoerde (1840), waarna ze weldra algemeen in gebruik kwamen, had men in Frankrijk al postzegels gehad. In 1653 toch werden aan het gerechtshof te Parijs ‘bewijzen van betaald port’ verkocht, waarmee men brieven, welke daar ter stede bezorgd moesten worden, kon frankeeren. De heer Feuillet de Conches heeft een | |||||||||||||
[pagina 943]
| |||||||||||||
van zulke postbewijzen in zijn bezit, waarmee een brief van Pellisson aan Mlle De Scudéry gefrankeerd is geweest. (Voor nadere bijzonderheden wordt verwezen naar Moens, Le Timbre Poste, 1e jaarg. Brussel, 1863; Zaccone, La Poste anecdotique et pittoresque. Parijs, 1867 en de Rothschild, Histoire de la poste aux lettres. Brussel, 1876, 1e deel, bladz. 172 en volg.). | |||||||||||||
[Pot-pourri]Pot-pourri, (fr.), mengelingen, mengelmoes, naar de hutspot potpourri, de olla podrida der Spanjaarden; een geliefd gerecht bestaande uit allerlei soorten van vleesch en groente, door elkaar en fijn gekookt. In de muziek een verbinding van populaire aria's of keurlezing uit een groot muzikaal werk. | |||||||||||||
[Potencé]Potencé, (fr. wap.), in krukhoofden eindigend, vooral van kruisen gezegd, vair. - Zie Krukhoofdenvoering. | |||||||||||||
[Potius amicum, quam dictum perdere]Potius amicum, quam dictum perdere, (lat.), liever een vriend verliezen dan eene geestigheid; zie Il vaut mieux perdre etc. | |||||||||||||
[Potoer]Potoer, (n. hebr.), (van hebr. patar = afsluiting openen, loslaten), vrijgesteld van schuld, verplichting, boete, straf. Ook in den zin van: losgelaten, niet meer gebonden. Potoer oe-mockoel = losgelaten en kwijtgescholden. De uitdrukking: ik ben hem potoer oe-mockoel in den zin: ik laat hem vrij en kwijtgescholden beteekent schertsend of spottend: ik wensch thans van zijn verdere aanwezigheid of bezoek verschoond te blijven. Ik ben het potoer = ik ben het kwijt. Het is verloren. Zie Patteren. | |||||||||||||
[pagina 944]
| |||||||||||||
het driedaagsche feest der Anthestèria (z.a.) = het bloemenfeest (van anthos (o.a. = bloem) ter eere van den Nyseïschen Bacchus, het groote voorjaarsfeest van Dionysos. Op den middelsten dier dagen viel het kannenfeest, waarop ieder zijn rantsoen wijn had vóor zich staan. | |||||||||||||
[Potwallopers]Potwallopers, d.i. eigenpotkokers; vroeger in Engeland de naam voor hen, die in den een of ander ‘borough’ het kiesrecht verkregen door zes maanden achtereen vóor de verkiezing hun eigen pot gekookt te hebben. In den loop der jaren was deze eerbare stand vrij veil geworden, zoodat hij dan ook terecht in 1832 werd afgeschaft. De laatste der Britsche Potwallopers, Richard Atkenson, is in 1896 in den ouderdom van 97 jaar overleden. | |||||||||||||
[Poudre de succession]Poudre de succession, (fr.), vergif, waarvan onder Lodewijk XIV zóo druk gebruik werd gemaakt, dat er in 1680 eene afzonderlijke rechtbank werd benoemd, die chambre des poisons heette, en ook chambre ardente (z.a.), omdat de vuurdood of het afbranden der hand de gewone straffen waren. | |||||||||||||
[Pour réparer des ans l'irréparable outrage]Pour réparer des ans l'irréparable outrage, (fr.), om de onherstelbare verwoestingen, door de jaren aangericht, te herstellen. Uit Athalie's verhaal van haren droom, in Racine's treurspel Athalie II, 5, waar zij dat aan hare moeder Jesabel zegt. In den regel past men die woorden op bedaagde, behaagzieke vrouwen toe, die haren ouderdom door kunstmiddelen trachten te verbergen. | |||||||||||||
[Pour vivre heureux vivons caché]Pour vivre heureux vivons caché, (fr.), om gelukkig te leven, laat ons verborgen leven. Uit de fabel Le Grillon, van Florian, XI, 2. Hetzelfde denkbeeld is echter reeds bij Ovidius (Tristia, boek III, 4e elegie, vs. 25) te vinden: Crede mihi, bene qui latuit, bene vixit = geloof mij, verborgen leven is gelukkig leven. | |||||||||||||
[Pradjoerit]Pradjoerit, (jav.), strijder, krijgsman, held. Pradjoerit darat (jav.), voetvolk; pradjoerit djaranan (jav.), paardenvolk. Pradjoerit is dus inlandsch krijgsman. De Europeesche soldaat of de soldaat met Europeesche uitrusting heet sorodadoe of soldadoe, naar het portug. soldado. Pradjoerit heeten ook de Inlandsche gewapende politiedienaren. | |||||||||||||
[pagina 945]
| |||||||||||||
[Prae-adamieten]Prae-adamieten, volgelingen der leer, dat er reeds voor Adam menschen bestonden, op wie derhalve de zonde van Adam niet kon zijn overgegaan. De meeste Praeadamieten nemen echter aan, dat dit praeadamietisch menschengeslacht vóor Adam was uitgestorven en met dezen derhalve toch een nieuw menschengeslacht begon, waarop zijn zonde overging. Men houdt Giordano Bruno een afvallig Dominicaner, voor den stichter der sekte, maar onder de oude Rabbijnen wordt ook al van die leer gesproken. Volledig ontwikkeld werd zij door een Fransch Calvinist Isaac de la Peyreyre in 1655; hij beweert, dat alleen de Joden van Adam afstammen. Later herriep hij zijne leer en stierf als geloovig Katholiek. | |||||||||||||
[Pr(a)e-Raphaëlietische]Pr(a)e-Raphaëlietische (schilder-) school, gesticht door Sir (sedert 1885) John Millais, portretschilder, als opvolger van Lord Leighton, president der Kon. Akademie te Londen, † 14 Aug. 1896 aldaar, in vereeniging met Dante Rosetti en Holman Hunt. Hun orgaan was ‘The Germ’ (de Kiem). Pre-Raphaëlieten noemden zij zich omdat ze zich de voorgangers van den schilder Raphaël († 1520) tot voorbeeld kozen. Terecht gewaagt men van ‘de fijne en teedere lijnen der pre-Raphaëlieten’. De schilders streefden er naar met eenvoudige middelen, fijne teekening en weinig stoffage, door de uitdrukking eener treffende gedachte indruk te maken, de dichters, door groote objectiviteit en krachtigen hartstocht een levendige voorstelling te geven en een diepen indruk na te laten. | |||||||||||||
[Praeceptor Germaniae]Praeceptor Germaniae, (lat.), de onderwijzer van Duitschland, Philippus Melanchton, de Christelijke humanist, in 1518 hoogleeraar te Wittenberg, wiens werk Loci communes (ao 1521) de baan brak voor de wetenschappelijke behandeling der Hervormde geloofsleer; opsteller van de Augsburgsche Confessie, † 1560. Voor de Christelijke geloofsleer vóor de Hervorming deed zulks Thomas van Aquino († 1274), in zijn werk Summa Theologiae. | |||||||||||||
[Praefulgebant, quod non videbantur]Praefulgebant, quod non videbantur, (lat.), naar Tacitus, Annales 3, 76 (z.a.), zij schitterden juist daardoor, dat men hen niet zag. J. Chenier geeft dit in zijne tragedie Tibère terug, door (ils) brillaient par leur absence. Evenzoo zeggen wij zij schitterden door hun afwezigheid, wat aan deze Fransche bron ontleend zal zijn. | |||||||||||||
[Praemonstratensen]Praemonstratensen, monnikenorde, in 1120 gesticht door Norbert, destijds koorheer te Xanten, later aartsbisschop te Maagdenburg, die naar den strengen, regel van Augustinus leefde. In een woeste plaats welke hij zich uitkoos ‘praemonstratum’ genoemd, vanwaar de naam der orde, - in een bosch van Coucy (bisdom Laon) verzamelde hij zijne leerlingen in een klooster. ‘Praemonstratum’ beteekent letterlijk: vooraf getoond. Die plaats schijnt reeds zoo geheeten te hebben, toen Norbert haar uitkoos voor zijn klooster. | |||||||||||||
[Praerogativa]Praerogativa, een woord, dat bij de comitia centuriata tehuis behoort. Aanvankelijk stemden voor regeeringsbesluiten bij de Romeinen de 18 riddercenturiën het eerst en werden hierom praerogativae genoemd; na de hervorming dezer comitia werd door het lot eene centurie aangewezen om het eerst te stemmen, die dan centuria praerogativa was. | |||||||||||||
[Praetor]Praetor, (lat.), de overheidspersoon te Rome, die de rechtsoefening bestierde. - Zie bij Villicus. - Daar 't woord is saamgetrokken uit praeïtor, d.i. ‘iemand, die voorgaat’, begrijpt men hoe het kan worden toegepast op dengene der predikanten van een ring, die de ringvergaderingen leidt, enz. | |||||||||||||
[pagina 946]
| |||||||||||||
staatsaangelegenheid regelt door eene grondwet, die door alle tijden heen van kracht zal blijven. De belangrijkste pragmatieke sanctiën zijn: die van Lodewijk IX, den Heilige, koning van Frankrijk, in 1169 uitgevaardigd, tot vaststelling van de rechten der Fransche geestelijkheid (zie Gallicaansche Kerk), - die van Karel VIII, koning van Frankrijk, waardoor hij den 7en Juli 1438 te Bourges, na de besluiten van het Concilie te Basel, de vrijheden der Gallicaansche kerk bevestigde, - die van den Duitschen Rijksdag te Mainz van 1439, waardoor de besluiten van Basel werden aangenomen, - die van Karel VI van 1713 en 1724, waardoor bepaald werd, dat alle Oostenrijksche landen steeds vereenigd moesten blijven, en dat zij bij ontstentenis van mannelijke, aan de vrouwelijke nakomelingen des Keizers zouden ten deel vallen, en eerst bij het ontbreken van deze op de dochter van zijn broeder Joseph, of op hare mannelijke of vrouwelijke nakomelingschap naar het recht der eerstgeboorte zouden overgaan, - en eindelijk die van Karel III, koning van Spanje, waardoor hij, toen hij in 1759 de kroon toekende aan zijn derden zoon, de erfopvolging regelde. | |||||||||||||
[Praguerie (La -]Praguerie (La -, opstand in Frankrijk in 1439, tengevolge van het verbod om eigen legers op de been te hebben; la Trémouille, de hertogen van Bourbon en Alençon, de graven van Dunois en Vendôme sloten zich bij den 18-jarigen dauphin, later Louis XI aan, in den strijd tegen koning Karel VII. Praag en oproer waren in die dagen verwante begrippen, nà de hevige twisten volgend op den dood van Joh. Huss († 1415), en gereedelijk noemde men dezen binnenlandschen oorlog naar de hoofdstad van Boheme, waar die godsdienstoorlogen gevoerd waren. | |||||||||||||
[Prauw]Prauw, in onze taal overgenomen uit het jav. en mal. prahoe, perahoe of praoe. 't Is de algemeene benaming voor alle vaartuigen van de sampan of boot af tot de kapal of 't schip met mast en zeilen toe. Verschillende soorten worden onderscheiden door toevoegsels, zooals prahoe majang, een visschersboot met éen mast; prahoe tôp, een soort handelsvaartuig, dat nagenoeg op Europeesche wijze is getuigd; prahoe kroewis, de kruisboot voor de handhaving der zeepolitie; prahoe pendjadjab, klein handelsvaartuig met éen mast, enz. Bij de namen der kleinste bootjes, zooals sampan en djoekoeng (uit een uitgeholden boomstam vervaardigd en voor de vischvangst gebezigd), wordt 't woord prahoe zelden gevoegd. | |||||||||||||
[Praxitĕles]Praxitĕles, een groot beeldhouwer, naar een Athener van dien naam, een der grootste kunstenaars van alle eeuwen († 350 v.C.). Een van zijne meesterstukken was de Aphrodite. Zie Phryne. | |||||||||||||
[Pré aux clercs]Pré aux clercs, twee groote grasvelden aan den linkeroever van de Seine te Parijs, le Grand pré en le Petit pré, gescheiden door een gracht, petite Seine genoemd, eigendom der Universiteit van Parijs, was in de 16e eeuw de wandelplaats van leeraren en leerlingen (clercs et écoliers); daar hield la Basoche jaarlijks eene montre générale, onder Henri III eens 10000 man. Gedurende twee eeuwen bleef dit de wandelplaats naar de mode (als thans het Bois de Boulogne); onder Lodewijk XIV vormde le grand pré een deel van | |||||||||||||
[pagina 947]
| |||||||||||||
het quartier Saint-Germain, le petit pré was reeds onder Henri IV met huizen bebouwd. | |||||||||||||
[Precario]Precario (of Prestaria), verbogen vorm van precarium en dit van lat. prex (mrv. preces) bede; - bezit ter bede, zoolang als de eigenaar, - die de zaak te allen tijde terug kan vorderen - het goedvindt; de tijdelijke afstand van grond in gebruik (al of niet tegen vergoeding) vooral door gemeentebesturen en andere staatsrechterlijke lichamen; reeds onder het oudste Leenstelsel voorkomende. De precarie-goederen werden aan de erfgenamen weder in leen gegeven; eerst na het uitsterven van den stam waren ze ledig. Precario bestaat ook in het Burgerlijk Recht; in 1615 stond de gemeente Amsterdam ter bede (precario) aan de toenmalige belanghebbenden af een perceel gronds, waarop de molen ‘De Victor’ werd opgericht, die in Juli 1898 werd afgebroken, nadat het precario uit oude documenten bewezen was. In onze dagen betalen honderde huiseigenaren nog precario voor het gebruik van gemeentegrond, zelfs voor het hebben van een regenbak of privaat of voor het plaatsen van koopwaren, karren of bouwmaterialen op den openbaren weg. | |||||||||||||
[Prediker in de woestijn (Een -]Prediker in de woestijn (Een -, iemand, die voor doovemans ooren praat, in strijd met de geschiedenis op Johannes den Dooper toegepast, met het oog op Jes. XL:3, waar geschreven staat: ‘Eene stem des roependen in de woestijn’, doch waar ‘in de woestijn’ bij hetgeen volgt moet gevoegd worden, aldus: ‘Bereidt in de woestijn den weg des Heeren’ enz. | |||||||||||||
[pagina 948]
| |||||||||||||
[Presgang (De -]Presgang (De -, van matrozen een gebruik in Engeland, dienend om een voldoend aantal manschappen voor de oorlogsmarine te verkrijgen. Eene straat wordt aan beide einden door gewapende troepen afgezet, en deze loopen naar elkander toe en nemen allen gevangen, die zij voor genoemd oogmerk geschikt oordeelen. Ook worden door gewapenden de kroegen en bordeelen bezocht, om de jonge en krachtige bezoekers naar het oorlogsschip te voeren. | |||||||||||||
[Prêtres non-jureurs]Prêtres non-jureurs, (fr.), niet door een eed verbonden priesters. Den 12en Juli 1790 werd in de Grondwet bepaald, dat de Fransche geestelijkheid een eed van trouw aan de constitutie zou zweren, of ophouden zou geestelijkheid te zijn. De Paus heeft dezen eed verboden bij Breve van 10 Maart 1791 en bij Breve van 13 April 1791. Het voornaamste deel der geestelijkheid weigerde dezen eed af te leggen. Vandaar tweeërlei soort van priesters: les prêtres assermentés en non assermentés. De prêtres assermentés werden door de Katholieken als geen goede priesters beschouwd en behandeld. | |||||||||||||
[Primrose day]Primrose day, (eng.), 19 April, gewijd aan de nagedachtenis van den schrijver en staatsman Lord Beaconsfield-Disraëli (Benjamin D'Israeli of Disraëli), in 1881 op dien dag overleden. Hij was als lid van het Engelsche Parlement sedert 1859 hoofd der Tories (conservatieven), 20 Febr. '74 eersten minister. - Primrose = sleutelbloem; primula veris, naar men meent, de lievelingsbloem van den Lord. In werkelijkheid was het anders; immers koningin Victoria zond bij zijn begrafenis een krans van sleutelbloemen met de woorden: ‘Zijne lievelingsbloemen’, doelende op wijlen den prins-gemaal. | |||||||||||||
[pagina 949]
| |||||||||||||
Het publiek begreep dit anders en sedert gaat de sleutelbloem door voor de lievelingsbloem van Ben Dizzie gelijk Beaconsfield gewoonlijk genoemd werd. | |||||||||||||
[Primus inter pares]Primus inter pares, (lat.), de eerste onder zijns gelijken. Zoo noemden zich sommige Middeleeuwsche vorsten, bv. de koningen van Engeland, omdat de machtige hertogen in afkomst eigenlijk de gelijken des Konings waren. In 't dagelijksch leven wordt iemand, wien een zekere rang onder zijne collega's verleend is, ook wel aldus genoemd. | |||||||||||||
[Prince-Menuet]Prince-Menuet, menuet, deftige, statige dans, gedanst op een bal door de Prinses van Oranje (Maria van Engeland), Dec. 1686 op de Oranje-zaal in 't Haagsche bosch gegeven, ter eere van den geboortedag i.d. 14 Nov. daar te voren van haren gemaal den Prins stadhouder Willem III. Van dit feest bestaat een fraaie prent van Marot, eene voorstelling van de zaal met de feestvierenden en de dansers. Op 3 Mei 1894 wérd deze in Arti te Amsterdam uitgevoerd door acht paren, waarbij nog twee figuranten als herauten en vier anderen als pages optraden. | |||||||||||||
[Principiis obsta; sero medicina paratur, cum mala per longas convaluere moras]Principiis obsta; sero medicina paratur, cum mala per longas convaluere moras, (lat.), weersta de beginselen van het kwaad; het is te laat, geneesmiddelen aan te wenden, zoo het door lang uitstel in kracht is toegenomen. Ovidius, Remedia amoris 91, sq. | |||||||||||||
[pagina 950]
| |||||||||||||
geloofsbelijdenis, waaraan Prins Alexander van Oranje-Nassau zijn naam heeft geleend, en dat, vroeger ingericht voor rheumatische lijders om er dennennaalden-baden te gebruiken, Juni 1880 door eene Amsterdamsche commissie aangekocht, 30 Nov. van dat jaar is ingewijd. | |||||||||||||
[Prize-egg-party]Prize-egg-party, prijs-eierenpartij, te New-York, welke in de week nà de Lange Vasten, in April door verscheidene families gegeven wordt. Ongeveer vijf-en-twintig kinderen worden uitgenoodigd, en de grootste aardigheid van het feest bestaat in het zoeken naar eieren, die door het geheele huis verstopt zijn. Die eieren (ongeveer 150) zijn òf hard gekookt en gekleurd, òf imitatie-eieren, die te verkiezen zijn, omdat de kinderen ze bewaren kunnen. Er worden prijzen uitgeloofd voor het vinden van het grootste aantal eieren, en éen, bijzonder mooie, voor de ontdekking van het gouden ei. De prijzen bestaan meestal uit kleine zilveren souvenirs; alles bij elkaar gerekend, zijn de kosten van zulk eene partij dus nogal hoog. | |||||||||||||
[pagina 951]
| |||||||||||||
[Pro juventute]Pro juventute, (lat.), voor de jeugd. Vereeniging te Amsterdam, in Juni 1896 opgericht, onder leiding van Prof. v. Hamel, ter bestrijding der criminaliteit van jeugdige personen in het arrondissement Amsterdam, en bestudeering van alle daarmede samenhangende toestanden en vraagstukken. Verdeeld in drie afdeelingen: 1) algemeene zaken, 2) bijstand in rechten, 3) patronaat. Die vereeniging heeft zich in de eerste plaats op de hoogte te stellen van de feiten, betreffende het leven der misdadige kinderen, en daarnaast dan de meer praktische taak, als verdedigers voor de individuen op te treden. Ze bevordert het wetsontwerp op de ouderlijke macht en de Rijksopvoedingsgestichten. | |||||||||||||
[Pro solo puncto caruit Martinus asello]Pro solo puncto caruit Martinus asello (Azello), (lat.), om een enkel leesteeken moest Martijn Azello missen; zie Faute d'un point. | |||||||||||||
[Procrustes (Plaatsen op het bed van -]Procrustes (Plaatsen op het bed van -, willekeurige en gewelddadige inkorting of verlenging, d.i. vervorming van stellingen of beweringen om ze voor een bepaald doel, dus met bijoogmerken, passend te maken. Naar Procrustes (uitrekker), den bijnaam van Damastes of Polypemon (gr. myth.), een | |||||||||||||
[pagina 952]
| |||||||||||||
roover, die zijne gevangenen op een bed legde en hunne leden door verminking inkortte, zoo zij daarvoor te lang waren, terwijl hij hen deed uitrekken, indien hunne lengte onvoldoende bleek. | |||||||||||||
[Procureurswet.]Procureurswet. Deze naam wordt wel gegeven aan de wet van 23 April 1879 (Stbl. no. 75), ‘tot wijziging der regeling van de kosten in burgerlijke zaken en van de bevoegdheid der procureurs tot het bepleiten dier zaken’. Volgens die wet, welke den zoogenaamden dubbelen rechtsbijstand heeft afgeschaft, ten gevolge waarvan niet meer de kosten van den advocaat aan de tegenpartij in rekening gebracht mogen worden - wordt niemand meer als procureur toegelaten, die niet den graad bezit van doctor in de rechten of in de rechtswetenschap; vroeger werden de procureurs door den Koning benoemd. | |||||||||||||
[Profeet is niet geëerd in zijn vaderland]Profeet is niet geëerd in zijn vaderland of in eigen land (Een -, omtrent iemand, die in zijne naaste omgeving geen opgang kan maken, Uit Matth. XIII:57; Mark. VI:4. Gezegde van Jezus, toen hij ondervond, dat de inwoners van Nazareth niet op zijn prediking acht gaven en hem door hun ongeloof tegenstonden. | |||||||||||||
[Profeet van Florence (De -]Profeet van Florence (De -, Girolamo Savonarola, godsdienstig en staatkundig redenaar, die met donderende welsprekendheid tegen de onzedelijkheid en voor algemeene kerkverbetering ijverde, † 23 Mei 1498 te Florence als martelaar. Bekend is Elise v. Calcar's ‘Savonarola’ ('s-Hertogenbosch 1853), ‘Eene star in den nacht’ [van Heidensch (Grieksch) humanisme en kunstzin]. Destijds dweepte men te Florence met Grieksche beeldhouwkunst en litteratuur, vooral met Plato. | |||||||||||||
[Profeet van San Francisco]Profeet van San Francisco, bijnaam van den socialistischen schrijver Henry George, † October 1897, toen hij juist candidaat was voor het ambt van mayor van New-York, den machtigsten post in de Vereen. Staten naast dien van den President. Hij was de groote voorstander der land-nationalisatie (afschaffing van privaat eigendom van de grond), geen oorspronkelijk denker, maar wist de woorden te vinden, waarin de denkbeelden van Herbert Spencer, J.S. Mill e.a. toegang kregen bij het groote publiek, onder hetwelk zijne leerstellingen hoe langer, hoe meer ingang vonden. Deze bijnaam werd hem gegeven door den Hertog van Argyll. | |||||||||||||
[pagina 953]
| |||||||||||||
[Profundis (De -]Profundis (De -, uit de diepten. Middeleeuwsch kerkelijk lied, naar analogie van Ps. CXXX:1: de profundis clamavi ad te, Domine! (uit de diepten (d.i. uit diepten van ellenden), riep ik tot U, o Heer!) Fig. noemt men een de Profundis een lied, een gebed, ontweld aan het diepst des harten. | |||||||||||||
[Prognë]Prognë of Proknë, d.i. de zwaluw. Volgens de Grieksche mythologie was Proknë de zuster van Philomela en vrouw van Tereus. Nadat Tereus Philomela met geweld onteerd had, liet hij haar de tong uittrekken, opdat zij hem niet aan de kaak zou stellen en vertelde toen aan zijne vrouw dat zij dood was. Toen de waarheid aan 't licht kwam, zou Tereus beide zusters hebben gedood; Philomela werd evenwel in een nachtegaal en Proknë in een zwaluw veranderd. | |||||||||||||
[Programma-muziek]Programma-muziek, muziek, waarbij tot op zekere hoogte klanknabootsing hoofdzaak is en waarbij de componist zich voorstelt, bij den hoorder de beelden te doen opkomen en de gedachten te doen ontstaan, waaraan hij bij zijne compositie dacht. Het is een soort van impressionistische muziek, waarvan ook uit de oudste tijden en zelfs van de groote meesters, Mozart o.a., schitterende voorbeelden geleverd zijn; maar die later bij velen strenge afkeuring vond, totdat Berlioz, Saint Saens en Wagner haar weer in eere brachten. | |||||||||||||
[Proletariërs]Proletariërs, de arme volksklasse; het proletariaat. De proletarii of capite censi bij de Romeinen, burgers, die slechts een gering hoofdgeld betaalden, vormden de zesde of laagste volksklasse. Proletarius beduidt kroost voortbrengend; omdat de klasse der proletariërs alleen geschikt werd geoordeeld om kinderen aan den staat te geven; alleen door hun kroost (proles), niet door hun vermogen, dienden zij den staat. | |||||||||||||
[pagina 954]
| |||||||||||||
[Prometheus]Prometheus, zoon van Japetus en Klymene (of Themis, ook Asia), die met list vuur uit den hemel roofde, dat hij den aardbewoners schonk en leerde gebruiken. Hierover vertoornd, liet Jupiter Prometheus door Vulcanus aan eene rots vastsmeden, terwijl een arend dagelijks zijn lever afbeet, die des nachts weer aangroeide. Deze smarten stond hij kloekmoedig door, totdat Hercules hem kwam bevrijden en den arend doodde. Aldus stelt Aeschylus in zijne trilogie de mythe voor. Uit de fiere figuur van Aeschylus' Prometheus leere men 's menschen grootheid zoeken in zijn heilig verlangen naar het ideale; beperkt en eindig moge de mensch zijn, geboeid in aardsche kluisters, met Prometheus zoekt hij zich daaraan te ontworstelen, om alzoo te geraken tot de hoogste zedelijke vrijheid. | |||||||||||||
[Promoveeren met de kap.]Promoveeren met de kap. Men kon vroeger promoveeren privaat, publiek en met de kap. Deze laatste manier was de plechtigste, maar ook de kostbaarste, en daarom een zeldzame, vorm van promotie. Nadat de doctorandus zijn proefschrift en zijne stellingen had verdedigd, gaf de promotor hem een boek (den Bijbel of 't Corpus Juris of Hippokrates of Aristoteles), bedekte het hoofd van den promovendus met eene muts of kap, van de kleur der Faculteit, en stak hem een ring aan den vinger. Tot besluit begroette hij hem als broeder met een kus. Bepaaldelijk op deze soort van promotie volgde een zeer luisterrijke maaltijd, die soms duizenden kostte. Promoveeren met de kap heet ook promoveeren more majorum, d.i. naar oudvaderlijke wijze. | |||||||||||||
[Prophete rechts, Prophete links,
| |||||||||||||
[Prorogatie van rechtspraak]Prorogatie van rechtspraak, heeft plaats, als partijen uit kracht eener overeenkomst reeds dadelijk bij den aanvang van het geding aan het oordeel van den hoogeren rechter een geschil onderwerpen, waarvan deze anders eerst in hooger beroep kennis zou hebben kunnen nemen (art. 329 Wetb. v. Burg. Rechtsv.). | |||||||||||||
[pagina 955]
| |||||||||||||
openlijke aankondiging door aanplakking, bv. van eene verkooping. Van lat. pro-scribere, d.i. openlijk bekend maken; ook, aanslaan ten verkoop. Later, vooral in den tijd van Sulla († 78 v.C.), werd ook de naam van een vogelvrij-verklaarde aldus openlijk bekend gemaakt. | |||||||||||||
[Proselieten]Proselieten, lett. nieuwaangekomenen (van 't gr.); lieden tot een kerkelijk geloof overgehaald. Bij de Joden onderscheidde men twee soorten: hen, die tot den Joodschen godsdienst toetraden en zich aan de besnijdenis onderwierpen, en hen, die de afgoden afzwoeren en de Joodsche wet volgden in het houden van den sabbath. De laatsten werden in het O.T. aangeduid, ‘als de vreemdeling, die in uwe poorten is’. | |||||||||||||
[Prosit!]Prosit! (lat.), ook wel tibi of vobis prosit! [(het zij u gunstig, voordeelig! nml. wat gij gesproken, geschreven, verricht hebt)]. Ook als iemand niest, wordt het hem wel toegevoegd, omdat het niezen (bij Grieken en Romeinen, evenals het hinniken van paarden), voor een gunstig voorteeken werd gehouden. Dewijl keizer Wilhelm II van Duitschland het zich bij zijn niezen ook door zijne hovelingen wenscht toegevoegd te hooren, spreekt men van Z.M. als uitvaardiger eener prosit-zeggings-order bij niezen. | |||||||||||||
[Prospector]Prospector, (eng.), iemand, die als er in een land rijkdom van metalen of mineralen ontdekt is, daar vooruit de zaken gaat opnemen; een plannenmaker, die daarna gewoonlijk het resultaat zijner onderzoekingen (natuurlijk dikwijls boven de waarde), verkoopt aan een Naamlooze Vennootschap. | |||||||||||||
[Prospera omnes sibi vindicant, adversa uni imputantur]Prospera omnes sibi vindicant, adversa uni imputantur, (lat.), zoo 't wèl gaat, eigent zich elkeen een deel der glorie toe, maar tegenspoed verwijt men aan één. Woord in 1672 door den Raadpensionaris Johan de Witt aan den Admiraal de Ruyter geschreven. | |||||||||||||
[Protectionisme]Protectionisme, stelsel van bescherming van den landbouw of de nijverheid, door hooge invoerrechten of door uitvoerpremiën, opdat het buitenland niet vrijelijk kunne concurreeren met het land, dat de invoerrechten heft of de uitvoerpremiën verleent. Hier tegenover staat het ‘Vrijhandelstelsel’ (free-trade). | |||||||||||||
[Protest van non-acceptatie]Protest van non-acceptatie of van non-betaling, een stuk, opgemaakt door een notaris; een griffier van het kantongerecht of een deurwaarder, inhoudende o.a. dat hij de acceptatie of de betaling eens wissels gevraagd maar niet bekomen heeft, en voor den houder van den wissel strekkende om tegenover den trekker en de endossanten te bewijzen, dat de wissel niet geaccepteerd of niet betaald is. (Art. 179, 182 vlg. W.v.K.). | |||||||||||||
[Protestant]Protestant, naam voor degenen, die zich na het optreden van Luther van de Kerk afscheidden. Zoo genoemd na het protest, verweerschrift, waarbij de Lutheranen in 1529 te Spiers een beroep deden op een algemeene vergadering om hun recht te bevestigen. De naam Protestanten omvat dus alle kerkgenootschappen, die na de Hervorming zich van Rome hebben afgescheiden, zoowel Ned. Herv. als Luth., Doopsgez., Remonstranten, enz. | |||||||||||||
[Protestantenbond]Protestantenbond, in 1870, het jaar der onfeilbaarverklaring van den Paus en 't jaar van den Duitsch-Franschen oorlog - op bescheiden schaal in Nederland opgericht ter bevordering der vrije ontwikkeling van godsdienstig leven. De bond, die einde Oct. 1895 te Zwolle haar 25-jarig jubilé vierde, breidde zich snel uit, en werkte totdusver voor talloos velen hoogst nuttig door er | |||||||||||||
[pagina 956]
| |||||||||||||
althans éénig godsdienstig leven in te houden. | |||||||||||||
[Protestantsch Versailles (Het -]Protestantsch Versailles (Het -, Breda, waar Marie Henriette van Engeland, de douairière van Prins Willem II van Oranje († 1650), in het kasteel hof hield voor haren broeder Karel (II, destijds pretendent voor den troon van Engeland), dien zij, hoewel balling, beschouwde en vereerde als haren vorst en heer. | |||||||||||||
[Protocol.]Protocol. Procesverbaal of notulen van diplomatieke handelingen of beraadslagingen; het eerste ontwerp van een regeeringsstuk, waarop een of ander tractaat gegrond wordt. Van 't gr. protokoleon, een blad aan een Hs. gehecht om den korten inhoud aan te duiden; officieel verslag van wat door eenige vergadering besloten is (zonder zooals in notulen ook gewag te maken van de discussies). In onze historie hebben de protocollen de Londensche conferentie van de mogendheden na den Belgischen opstand een treurige vermaardheid. | |||||||||||||
[Provoost-geweldige(r)]Provoost-geweldige(r) of kapitein-geweldiger, vroeger bij het leger een hoofdman, tegenwoordig een onderofficier. De persoon, die de overtreders onder de krijgslieden en schutters gevangen neemt. ‘Bij den provoost zitten’ werd verhaspeld tot ‘in de(n) provoost zitten’; en zoo heeft het woord provoost de beteekenis van gevangenis erlangd. Fr. prévôt, hgd. Profoss. Mid. ned. prevost, provost (in 1522 prouess, prouasse) = halsrechter. Uit lat. praepositus (overgestelde). - Te Zutfen ligt eene straat de Geweldigershoek, ao 1659, 60 reeds bekend; in 1823 staat aldaar eene ‘provoost’ aangewezen, die er reeds in de 17e eeuw waarschijnlijk bestond, en is de straat naar den provoostgeweldige genoemd, die er woonde. | |||||||||||||
[Proximus ardet Ucalegon]Proximus ardet Ucalegon, (lat.), reeds staat het huis van den naasten (buurman) Ucalegon in brand. Vgl. Vondel, Gijsbrecht, vs. 879: En 't naeste huis daer aen dat staet in lichten brand. Bij Vergilius, Aeneïs II, 311, als de dichter de inneming en verbranding van Troje door de Grieken verhaalt. Wordt spreckwoordelijk gebezigd in den zin: ‘er is dreigend, groot gevaar’. Ucalegon was een hoogaanzienlijk Trojaan, die zitting had in den raad van Priamus, koning van Troje (Homerus, Ilias III, 148). Ook Juvenalis (Satirae III, 198) bezigt zijn naam, om een ‘edelman’ aan te duiden. | |||||||||||||
[pagina 957]
| |||||||||||||
gebezigd om aan te duiden: ‘ik wist zelf niet dat ik zoo knap was’, schertsenderwijze gezegd. | |||||||||||||
[Pruikentijd]Pruikentijd, de laatste zeventig jaar der 18e eeuw, toen in ons land familie-regeering, luiheid, gebrek aan moed en geestkracht op bijna elk gebied ons eenmaal grootsch verleden te schande maakte. Men richtte zich naar de verdorven zeden van het Fransche hof (gelijk ook overal in Duitschland het geval was) en droeg dus ook evenals daar pruiken. Vandaar woorden als oude pruik voor vijand van vooruitgang, beperkt mensch, en pruikerig voor dwaas, kleinzielig of dom. | |||||||||||||
[Psalmberijmingen]
Van die van Voet zijn 82 psalmen en 4 gezangen in onze nieuwe berijming opgenomen. | |||||||||||||
[Psyche]Psyche, (gr.), ziel. In de oude Grieksche kunst voorgesteld als eene kleine gevleugelde menschengestalte, in de latere Grieksch-Romeinsche kunst als een vlinder, of als een meisje met vlindervleugels. Later werd zij in verband gebracht met Eros (den god der liefde, Amor, Cupido), die òf in liefde met haar vereenigd was, òf haar in de gestalte van een vlinder kwelde. In hare vereeniging met Eros wordt zij ook door Apulejus beschreven als de jongste en schoonste van een drietal koningsdochters. | |||||||||||||
[pagina 958]
| |||||||||||||
en die deze beter waarborgt dan eene geschrevene Grondwet, hoe ook bezegeld en bezworen. | |||||||||||||
[Pudels Kern (Das also war des -]Pudels Kern (Das also war des -, (hgd.), dat was dus de kern van den poedel, d.i. dus, dat zat er eigenlijk in dien hond. Goethe, Faust I, Studierzimmer; uitroep van verbazing van Faust, als hij ziet, dat de geheimzinnige poedel in een reizend student veranderd is, onder welke gedaante zich Mephisto vertoonde. | |||||||||||||
[Pullmann-cars]Pullmann-cars, (am.), passagierswagens eerste klasse in Amerika, die tot slaapwagens kunnen ingericht worden, aldus genaamd naar George Mortinmer Pullmann (1831-97), wagenfabrikant te Roseland bij Chicago, die het eerst deze wagens bouwde en in exploitatie bracht en ze later met groote weelde inrichtte. | |||||||||||||
[pagina 959]
| |||||||||||||
[Punch]Punch, door ons uit het Engelsch overgenomen, in de spreektaal geworden tot pons. In het Engelsch afkomstig uit Indië van pandja of pendja, vijf. (Gr. pente). De drank heet in Perzië volledig pandja noesj = de vijfdrank. De vijf bestanddeelen waren oorspronkelijk brandewijn (rum of arak), thee, citroen, suiker en kaneel. | |||||||||||||
[Punt (De -]Punt (De -, (mil.), vroeger werd het brood van den soldaat in drieën verdeeld, drie man kregen één brood; een hunner sneed het in drie sectoren en legde een mes daartusschen. Er werd dan door een der belanghebbenden ‘omgestaan’ en door dezen beslist aan wie de sector ten deel viel waarnaar de punt van het mes wees, of wel de rug of de snêe daarvan. Of wèl: vroeger werd iemand die ‘meester op den degen’ was, genoemd (ook in brevetten) ‘meester op de punt’). Thans is de officieële benaming: meester op den ‘degen’, of op den ‘sabel’, of op het ‘geweer’. De punt is geheel verbannen. | |||||||||||||
[Punt (Het doode -]Punt (Het doode -, (polit.), de toestand, waarin eene vergadering verkeert als het aantal leden der oppositie juist de helft bedraagt. Afkomstig uit de mechanica: het oogenblik, waarop de krukas van een vliegwiel een rechte lijn vormt, en het wiel dus niet vooruit of achteruit zou gaan, indien de gang het niet over het doode punt heen hielp. | |||||||||||||
[Puriteinen.]Puriteinen. Zie Conformist. Men spreekt ook van een puriteinsch zusje = menisten-zusje, fijn, preutsch meisje of vrouw. Puriteinsch = preutsch, al te veel lust hebbend tot uitzuiveren, angstvallig. | |||||||||||||
[pagina 960]
| |||||||||||||
Engelsche staatskerk, gesticht door den kanunnik en hoogleeraar Edward B. Pusey (1800-82). Zij zoekt het godsdienstig leven te bevorderen door kunst en ceremonieel. Aanleiding tot het ontstaan van het Puseyïsmus was de vraag, in 1863 op een vergadering van leden der universiteit te Oxford ter tafel gebracht, of men de Staatskerk niet tot een nieuw leven zou kunnen opwekken. Het Puseyïsmus heeft de English Church Union (Engelsche Kerkvereeniging) gesticht, die in 1884 2615 geestelijken en 18600 leden telde. | |||||||||||||
[Put en galg]Put en galg, ‘putke ende galghe’; uitdrukking, die men bij de optelling van heerlijke rechten onder het Leenstelsel, vaak aantreft, nml. ‘hoghe ende syde (of leghe), putke ende galghe’. Er wordt het recht over leven en dood, het halsrecht, jus s. potestas gladii, jus summum door aangeduid. Put was een diepe kuil onder de galg, waarin de overblijfselen der terechtgestelden vielen. Zie de afbeeldingen van de Volewijk met de galg. | |||||||||||||
[Pygmeeën]Pygmeeën, (myth.), dwergen, ventjes ter grootte van een pugme (gr.) = vuist, d.i. ter hoogte van den elleboog tot de vuist; die den dood van hun reuzenbroeder Antaeus op Hercules dachten te wreken en tegen den slapenden halfgod te velde trokken, d.w.z. op zijn lichaam rondkrabbelden en zijn hoofd belegerden, zonder hem in 't minst te deren; fig. de naam voor kleine, onbeduidende geesten, wanneer zij tegen bekende, ontwikkelde mannen opstaan. | |||||||||||||
[Pygmalion]Pygmalion, koning van Cyprus, vatte voor een door hem vervaardigd ivoren vrouwenbeeld zulk eene liefde op, dat hij Venus smeekte er leven aan te geven. Dit geschiedde, waarop Pygmalion dat levende beeld huwde. Vanhier bv. ‘P. of het Beeld bezield door de liefde zo als hetzelve door Caroline en Charlotte Frederic, oud 9 en 7 jaaren, op den Amsteldamschen schouwburg in het laatste des jaars 1758 gedanst is’, eene prent vervaardigd door den plaatsnijder en tooneelspeler Punt. | |||||||||||||
[Pyramus]Pyramus, een Babylonisch jongeling van buitengewone schoonheid, beminde de even schoone Thisbe en werd door haar bemind, maar hunne ouders die in vijandschap met elkander leefden, wilden in hun huwelijk niet toestemmen. Lang zagen de minnenden daarom elkander slechts door een spleet in den gemeenschappelijken muur tusschen beider huizen; eindelijk spraken zij af, elkander bij het graf van Ninus te ontmoeten. Nauwelijks was Thisbe op de afgesproken plaats verschenen, of zij werd verschrikt door het naderen van een leeuw, zij vluchtte en verloor in de verwarring haar sluier, dien de leeuw | |||||||||||||
[pagina 961]
| |||||||||||||
vond en met zijn muil, nog bevlekt door het bloed van pas gedoode runderen, verscheurde. Kort daarop kwam ook Pyramus en toen hij den bloedigen sluier zag, meende hij dat Thisbe door een wild dier verslonden was; hij trok zijn zwaard en doodde zich. Te laat keerde Thisbe terug, zij vond haren minnaar reeds dood en bracht zich nu ook met zijn zwaard om het leven. Zie Dr. Georg Hart, Die Pyramus und Thisbe-Sage in Holland, England, Italien, Spanien und Deutschland. | |||||||||||||
[Pyrrha]Pyrrha, de echtgenoote van Deucalion (z.a.), die met hem in de boot zat bij den grooten vloed. Toen de wateren weken, belandden zij op den Parnassus, waar zij, op raad van het orakel van Themis, steenen achter hun rug wierpen, die in menschen veranderden; die van Deucalion in mannen, die van Pyrrha in vrouwen. Op die manier zou, naar der Grieken en Romeinen fabelleer, de aarde weder bevolkt geworden zijn. Eenige overeenkomst met het Zondvloedsverhaal van Gen. VII:23; VIII:4 valt niet te miskennen. | |||||||||||||
[Pyrrhonisme]Pyrrhonisme, (fr.), twijfelzucht. Naar Pyrrhon, uit Elis, stichter der Skeptische school, tijdgenoot van Aristoteles en van Alexander den Groote. Volgens hem moest de deugd hoofddoel, het eenig oogwit van alle menschelijk streven zijn; tevens verwierp hij de mogelijkheid eener kennis van de dingen naar hun werkelijk zijn of bestaan, en mitsdien de waarheid zelve, welke ons noch de zinnen noch onze meeningen kunnen aanbrengen. Fr. pyrrhonien, twijfelzuchtig, pyrrhoniser = tot twijfelzucht overhellen. Sully Prud'homme schreef in de ‘Revue des deux mondes’, 15 Oct. 1890, p. 761 enz., over ‘Le Pyrrhonisme le dogmatisme et la foi dans Pascal’' | |||||||||||||
[Pyrrhus-overwinning, -triomf.]Pyrrhus-overwinning, -triomf. Overwinning, die met eene nederlaag gelijk staat. Pyrrhus, koning van Epirus, † 272 v.C., riep na zijne bij Asculum behaalde zege op de Romeinen, uit: ‘Nog éen zoo'n overwinning, en ik ben verloren!’ Zie boven, Encore une pareille, enz. | |||||||||||||
|