| |
| |
| |
I
[I]
I, op Duitsche munten Hamburg; op Fransche Limoges.
| |
[I.a.]
I.a., (lat.), inter alia. (z.a.).
| |
[I.c.]
I.c., (lat.), in casu (z.a.).
| |
[IC. XC. NIKA]
IC. XC. NIKA, (gr.), Jezus Christus overwint, opschrift van penningen der Grieksche Keizers te Konstantinopel.
| |
[I.d.]
I.d., (lat.), in dato (z.a.).
| |
[I.D.Q.]
I.D.Q., idemque, (lat.), en dezelfde.
| |
[I.e.]
I.e., (lat.), id est (z.a.).
| |
[I.H.F.C.]
I.H.F.C., (lat.), ipsius heres faciendum curavit, zijn erfgenaam heeft (dit, nl. gedenkteeken) laten maken.
| |
[I.H.S.]
I.H.S., kerkelijk monogram in 1347 door Bernardinus van Siëna als zoodanig aangenomen, prijkende op sommige kerkzegels en op enkele particuliere zegels, ook op het wapenschild der Jezuiten, oorspronkelijk de H. Naam of Zoete Naam (Jesus), voorgesteld door de drie eerste letters daarvan in 't Grieksch I H S; later hield men de Grieksche letters voor Latijnsche, waardoor de oorspronkelijke beteekenis verloren ging en werden de letters verklaard als Jesus Hominum Salvator (Jezus der menschen Verlosser); daarna werd er een kruis op de H gezet en maakte men er van I.H.S. = In Hoc Signo (in dit teeken) met toepassing op het kruis, dat aan Konstantijn verscheen en waarin hij overwinnen zou. De letters worden ook verklaard als In Hoc Salus, (In dit (teeken des kruises is het) heil; en als Jesus Hortator Sanctorum, Jezus de Vermaner der Heiligen; eenige der vele spreuken, naar die beginletters gevormd.
| |
[I.I.]
I.I., (lat,), in loco (z.a.).
| |
[I.m.]
I.m., (lat.), in margine (z.a.).
| |
[I.N.S.T.]
I.N.S.T., (lat.), In nomine Sanctissimae Trinitatis, in naam der Allerh. Drievuldigheid.
| |
[I.O.O.F.]
I.O.O.F., (eng.), Independant order of Old Fellows (z.a.).
| |
[I.O.Y.]
I.O.Y., (eng.), de drie beginletters van het eng. I owe you, ik ben u schuldig, de woorden waarmede eene schuldbekentenis begint. Voor de uitspraak gewoonlijk geschreven I.O.U.
| |
[I.P.I.]
I.P.I., In partibus infidelium (In de streken der ongeloovigen). Deze letters werden vroeger gevoegd achter den titel van titulair bisschoppen, d.w.z. van bisschoppen zonder diocees of van eene landstreek, die nog niet tot bisschoppelijken zetel is verheven. Zulke bisschop- | |
| |
pen dragen dan den titel van een vroegeren thans vervallen bisschopszetel, bijv. bisschop van Cambysopolis I.P.I. Thans zegt men eenvoudig titulair bisschop van enz.
| |
[I.R.B.]
I.R.B., (eng.), Irish Rebellion Brotherhood, Iersche broederschap, vereeniging van revolutionairen of wellicht Irish Republican Brotherhood. Iersche vereeniging van republikeinen, waarmede de samenzwering der Fenians (z.a.) wordt bedoeld.
| |
[I.v.]
I.v., (lat.), in voce (z.a.).
| |
[I awoke one morning and found myself famous]
I awoke one morning and found myself famous, (eng.), ik werd op zekeren morgen wakker en bevond, dat ik beroemd was geworden, woorden uit Byron (1783-1824)'s dagboek, met betrekking tot het onverwachte succes der beide eerste gezangen van zijn Childe Harold.
| |
[I could have better spared a better man]
I could have better spared a better man, (eng.), menig beter man zou ik beter hebben kunnen missen, Shakespeare, Koning Hendrik IV, 1e deel V, 4 zegt prins Hendrik als hij Fallstaff, die zich dood houdt, onder de gevallenen op het slagveld ziet.
| |
[I dare do all that may become a man, Who dares do more, is none]
I dare do all that may become a man, Who dares do more, is none, (eng.), ik durf alles ondernemen, wat een man betaamt; wie meer durft is geen mensch, Shakespeare, Macbeth I, 7. Macbeth tot zijne ega, die hem vraagt of hij Duncan niet durft vermoorden.
| |
[I must be cruel, only to be kind]
I must be cruel, only to be kind, (eng.), tot ruw geweld dwingt louter liefde mij, Shakespeare, Hamlet III, 4; woorden van Hamlet tot zijne moeder, als deze zich beklaagt, dat Hamlet haar zulke harde waarheden over haren tweeden echtgenoot en haar spoedig gevolgd huwelijk zegt.
| |
[I scent the morning air]
I scent the morning air, (eng.), ik snuif de morgenlucht, Shakespeare, Hamlet I, 5 zegt de geest van Hamlet's vader tot hem, waar hij hem aanspoort wraak te nemen, en dit zegt, ten teeken, dat hij hem verlaten moet.
| |
[I shall not look upon his like again]
I shall not look upon his like again, (eng.), ik zal zijn evenbeeld niet weerzien, Shakespeare, Hamlet I, 2, zegt Hamlet tot Horatio, waar hij over zijn overleden vader spreekt.
| |
[I stay here on my bond]
I stay here on my bond, (eng.), ik sta hier op mijn contract, Shakespeare, Koopman van Venetië IV, 1 zegt Shylock tot den rechter, waar deze verzoekt genadig te handelen met Antonio.
| |
[I will speak daggers to her, but use none]
I will speak daggers to her, but use none, (eng.), ik zal slechts dolken (harde, bittere woorden) tot haar spreken, doch er geene gebruiken, Shakespeare, Hamlet III, 2.
| |
[I would it were bedtime, Hal, and all well]
I would it were bedtime, Hal, and all well, (eng.), ik wou, dat het bedtijd was, Hein, en alles wel; Shakespeare, Hendrik IV, 1e deel, V, 1; woorden van Fallstaff met den dood voor oogen tot prins Hendrik, als deze hem oproept naar den slag.
| |
[I-kwo]
I-kwo, (chin.), het land der gerechtigheid, vleiende benaming der Chineezen voor Italië.
| |
[Iacchus]
Iacchus, dubbelnaam van Bacchus. Uit gr. iakchein = schreeuwen, omdat schreeuwen de hoofdbezigheid der Bacchanten was bij het vieren der Bacchanaliën. Dewijl Bacchus de god des wijns was, wordt zijn naam en deze dubbelnaam ook voor ‘wijn’ gebezigd (Ovid. Metamorph. IV, 13; Vergil. Eclog. 6 Georg. I, 166).
| |
[Iapetus]
Iapetus, (gr., myth.), de vader van Atlas en stamvader van het menschelijk geslacht, genaamd genus Iäpeti, de nakomelingschap van Iapetus; velen hielden hem voor denzelfde als Japheth, eenen der zonen van Noach.
| |
[Ib.]
Ib. (lat., hand.), ibidem (z.a.).
| |
[Iberia]
Iberia, Grieksche naam van der Romeinen Hispania (Spanje), naar den Iberus (de Ebro), eene der zes hoofdrivieren des lands.
| |
[Iberisch schiereiland]
Iberisch schiereiland, Spanje, bij de Grieken als Ibèria en Hesperia (z.a.) bekend; naar den stroom Iberus
| |
| |
(Ebro), vanhier Ibēres (gr. Ibères) = Spanjaarden. Niet te verwarren met het Aziatisch Iberië; zie bij Harmozika.
| |
[Ibex]
Ibex, (wap.), steenbok.
| |
[Ibidem]
Ibidem, (lat.), aldaar, terzelfder plaatse, in hetzelfde geschrift en op dezelfde bladzijde.
| |
[Iblees]
Iblees .of iblis, (arab. myth.), Satan en de vader van de Sjaithans of duivels.
| |
[Ibn]
Ibn, (ar.), zoon van; voorvoegsel voor vele Arab. namen. Zie Aboe.
| |
[Iboe djuri]
Iboe djuri, (mal.), duim; letterl. moeder der vingers.
| |
[Ibrahr]
Ibrahr, het pelgrimsgewaad der Mohammedanen; bij de mannen, twee kleedingstukken, zonder eenig teeken van sieraad behalve de zijde; de eene doek is om de lendenen geslagen en de andere wordt om den hals en de schouders geworpen, den rechterarm vrij latend, het hoofd is onbedekt; bij vrouwen, een ruime mantel, die haar geheel omsluit.
| |
[Ibsenianisme]
Ibsenianisme, de richting van den Zweed Henrik Ibsen, den scherpen, in zichzelf gekeerden denker, die eene eeuwige wijziging der zedewetten stelt, waarbij éen ding blijft bestaan en als doel wordt aangegeven, nl. het waarheidsbesef, dat een ieder in zich heeft; zoodat hij het heil der menschheid ziet in het leven naar het besef der gevoelde waarheid.
| |
[Ibsénisme]
Ibsénisme, (fr.), in den trant van Ibsen denken en schrijven.
| |
[Ibsénité]
Ibsénité, (fr.), eene richting in de letterkunde als die van Ibsen, maar als een ziekelijk verschijnsel beschouwd.
| |
[Ibycus (De kraanvogels van -.]
Ibycus (De kraanvogels van -. Cicero verhaalt, dat de Syrische dichter Ibycus, tijdgenoot van Anacreon, 6e eeuw v.C., op 't oogenblik, dat hij door struikroovers werd omgebracht, eenige voorbijvliegende kraanvogels bezwoer, de aan hem gepleegde misdaad te wreken. Kort daarna zaten die struikroovers op de markt, waar veel volks bijeen was, en riepen, toen er eenige kraanvogels voorbijvlogen, spottend uit: ‘dat zijn de wrekers van Ibycus’, met dien uitroep zichzelve als de moordenaars verradend. Vanhier gewaagt men van ‘de kraanvogels van Ibycus’, waar eene kleinigheid een schelm er toe brengt zichzelven te verraden. Ten onrechte wordt uit Pred. X:20 afgeleid: ‘het zal uitkomen, al zouden de vogelen het uitbrengen’. Men spreekt ook wel van de raven, en de kraaien van Ibycus. Daar Ibycus gr. = kraanvogel is, is 't verhaal curieus.
| |
[Icarisch]
Icarisch, onbezonnen avontuurlijk. Zie Icarus.
| |
[Icarische spelen]
Icarische spelen, spelen in de lucht, in den circus van Oscar Carré te Amsterdam gehouden. Zie Icarus.
| |
[Icarus]
Icarus, zoon van Daedalus (d.i. (den) kunstenaar, die op Creta voor koning Minos het labyrinth bouwde, een bovengrondsch gebouw met vele doolpaden en looze wegen). Toen vader en zoon door den koning daarin opgesloten waren, kocht Daedalus de wachters om, en ontsnapte met zijn zoon met behulp van vleugels, die hij kunstig uit met was verbonden veeren had vervaardigd, over zee. Maar Icarus vloog te hoog, zoodat het was zijner wieken door de zonnewarmte smolt; hij plofte en verdronk - in de zee, naar hem geheeten de Icarische zee (het zuid-oostelijk deel der Aegeïsche zee, langs de kust van Dorië, Carië en Jonië).
| |
[Icarus-vleugels]
Icarus-vleugels, vleugels (of andere middelen) waarmee iemand onbezonnen te hoog stijgt, en laag neerkomt.
| |
[Ich bin besser als mein Ruf]
Ich bin besser als mein Ruf, (hgd.), ik ben beter dan waarvoor men mij houdt; Schiller's Maria Stuart III, 4; vgl. Ovidius, Brieven van Pontus I, 2, 143 waar hij van Claudia zegt: ipsa sua melior fama = zij is zelfs beter dan haar roep. Ook in Le Mariage de Figaro III 3, van Beaumarchais, antwoordt Figaro, op Almaviva's verwijt, dat hij eene afschuwelijke reputatie heeft: Et si je vaux mieux qu'elle?
| |
[Ich bin der Geist, der stets verneint]
Ich bin der Geist, der stets verneint, (hgd.), zie Geist.
| |
[Ich bin des trocknen Tons nun satt]
Ich bin des trocknen Tons nun satt, ik heb nu genoeg van dien
| |
| |
drogen toon, zegt Mephisto, als hij in den mantel van Faust den jongen student ontvangt, die raad komt vragen; hij spreekt eerst ernstig, maar dit verveelt hem, en ten slotte wil hij weer ‘den duivel spelen’.
| |
[Ich bin ein Preusse, kennt ihr meine Farben?]
Ich bin ein Preusse, kennt ihr meine Farben? (hgd.), ik ben een Pruis, kent gij mijn kleuren? aanhef van een gedicht van J.B. Thiersch (1794-1855), in 1830 gemaakt bij gelegenheid van den verjaardag van koning Friedrich Wilhelm III.
| |
[Ich bin es müde über Sklaven zu herrschen]
Ich bin es müde über Sklaven zu herrschen, (hgd.), ik ben het moede over slaven te heerschen, staat volgens Ed Vehse, Preussen IV, 175, in een kabinetsorder van Frederik den Groote, van den 1en Augustus 1786, waar hij over de bevolking van ontgonnen land bij Tilsit zegt: ‘De boeren, die daar worden aangesteld, moeten allen hun eigen goederen hebben, opdat ze geen slaven zullen zijn.’
| |
[Ich denk' an euch, ihr himmlisch schönen Tage!]
Ich denk' an euch, ihr himmlisch schönen Tage! (hgd.), ik denk aan u, gij hemelsch schoone dagen; aanhef van een lied van August Mahlmann (1771-1826).
| |
[Ich denke einen langen Schlaf zu thun]
Ich denke einen langen Schlaf zu thun, (hgd.), ik denk een langen slaap te doen, Schiller, Wallenstein's Tod V, 5; Wallenstein tot Gordon en Seni, die hem waarschuwen, dat de Zweden, die hij wacht, hem dooden zullen. Wallenstein is zeer vermoeid en wil slapen. Eenige oogenblikken later was hij vermoord.
| |
[Ich dien]
Ich dien, (hgd.), ik dien, devies van Eduard, den Zwarten Prins, en onderschrift van drie struisveeren. De Edelen van Wales verklaarden aan Eduard I, geen koning te kunnen dulden, niet in hun land geboren. Hij voerde toen zijne zwangere vrouw Eleonora daarheen, en vertoonde hun den zoon, dien zij baarde, met 't woord Eych dyn! dat is de man! Dit bleef wapenspreuk van den Prins van Wales, maar werd verbasterd in Ich dien.
| |
[Ich finde nicht die Spur von einem Geist, und alles ist Dressur]
Ich finde nicht die Spur von einem Geist, und alles ist Dressur, (hgd.), ik vind geen spoor van een geest, en alles is dressuur, Goethe, Faust I; woorden van Faust tot Wagner, die in den poedel, dien hij voor de poort zag loopen, niets bijzonders ziet, wat Faust aanvankelijk wel deed.
| |
[Ich fühle eine Armee in meiner Faust]
Ich fühle eine Armee in meiner Faust, (hgd.), ik voel een leger in mijn vuist, Schiller, Die Räuber II, 3, woorden van Carl Moor, die nà de scène met den priester zijne kameraden tot heftig strijden opwekt.
| |
[Ich habe genossen das irdische Glück,
Ich habe gelebt und geliebet]
Ich habe genossen das irdische Glück,
Ich habe gelebt und geliebet, (hgd.), ik heb het aardsch geluk genoten, ik heb geleefd en bemind, Thekla's lied in Schiller's Piccolomini III, 7.
| |
[Ich hab' gethan, was ich nicht lassen konnte]
Ich hab' gethan, was ich nicht lassen konnte, (hgd.), ik heb gedaan, wat ik niet laten kon, Schiller, Wilhelm Tell I, 1; Tell in gedachten aan zijne vrouw, als hij in de boot springt om Baumgarten te redden.
| |
[Ich hab' hier blos ein Amt und keine Meinung]
Ich hab' hier blos ein Amt und keine Meinung, (hgd.), ik heb hier slechts een betrekking en geen meening, Schiller, Wallenstein's Tod I, 5; Wrangel tot Wallenstein, wien hij zijne benoeming tot Koning van Bohemen doet hopen; waarop Wallenstein vraagt, of Wrangel ook niet meent, dat dit moeilijk met zijne verhouding tot den Keizer is overeen te brengen.
| |
[Ich hab mein Sach' auf nichts gestellt, juchhé]
Ich hab mein Sach' auf nichts gestellt, juchhé, ik tel mijne positie niets, woorden uit Goethe's gedicht Vanitas, vanitatum vanitas in Gesellige Lieder.
| |
[Ich hab' sie ja nur auf die Schulter geküsst]
Ich hab' sie ja nur auf die Schulter geküsst, ik heb haar toch maar alleen op den schouder gekust, air uit Millöcker's Bettelstudent, waarmede de overste Ollendorff zich verontschuldigt, dat hij Laura gekust heeft.
| |
[Ich kann nicht Fürstendiener sein]
Ich kann nicht Fürstendiener sein (hgd.), ik kan geen (onderdanige) dienaar van den vorst zijn, Schiller, Don Carlos III, 10; Posa tot den Koning waar deze het geluk der menschen alleen van de gunst des vorsten afhankelijk maakt.
| |
| |
| |
[Ich kenne dich, Spiegelberg]
Ich kenne dich, Spiegelberg, (hgd.), ik ken je, Spiegelberg, Schiller, Die Räuber II, 3; Moor over Spiegelberg, dien hij van onrecht en snoodheid verdenkt; woorden naar aanleiding van gruweldaden van Schufterle, dien hij wegzendt.
| |
[Ich komme vom Exercieren, ich exerciere, ich werde exercieren]
Ich komme vom Exercieren, ich exerciere, ich werde exercieren, (hgd.), exerceeren is schering en inslag, exerceeren is mijn levensdoel, gezegde van prins Frederik van Pruisen (later Frederik de Groote, † 1786), die door zijn vader tegen zijn zin geheel als militair werd opgevoed. Hij sprak het, toen zijn vader hem dwong te Ruppin als overste van een dril-regiment te vertoeven.
| |
[Ich möchte auch der Pabst wohl sein]
Ich möchte auch der Pabst wohl sein, ik zou wel de Paus willen wezen, - omdat hij dagelijks wijn mag drinken. Woorden uit een studentenlied Pabst und Sultan.
| |
[Ich möchte auch wohl Sultan sein]
Ich möchte auch wohl Sultan sein, ik zou ook wel Sultan willen wezen, - omdat hij een harem heeft. Uit hetzelfde lied.
| |
[Ich möchte doch der Pabst nicht sein]
Ich möchte doch der Pabst nicht sein, ik zou toch de Paus niet willen wezen, - omdat hij geen vrouw heeft. Uit hetzelfde lied.
| |
[Ich möchte doch nicht Sultan sein]
Ich möchte doch nicht Sultan sein, ik zou toch niet Sultan willen wezen, - omdat hij geen wijn mag drinken. Uit hetzelfde lied. Het slot is: Drum, Mädchen! gieb mir einen Kuss, Denn ich bin jetzt der Sultanus; Schenk mir das Gläschen wieder ein, Damit ich auch der Pabst kann sein.
| |
[Ich sag' es dir, ein Kerl der speculiert]
Ich sag' es dir, ein Kerl der speculiert enz. (hgd.), zie Kerl.
| |
[Ich setz den Fall]
Ich setz den Fall, ik stel 't geval, duet van Simon en Laura in Millöcker's Bettelstudent.
| |
[Ich weiss nicht, was soll es bedeuten,
Dass ich so traurig bin]
Ich weiss nicht, was soll es bedeuten,
Dass ich so traurig bin, ik weet niet, wat het moet voorspellen, dat ik zoo treurig ben, eerste regels van Heine's Lorelei (1824).
| |
[Ich will Frieden haben mit meinem Volke]
Ich will Frieden haben mit meinem Volke, (hgd.), ik verlang met mijn volk in vrede te leven. Koning Max II van Beieren, in 1859 in een schrijven aan den minister von der Pforsten, waarin hij verklaarde hoe ongaarne ook, zekere hem voorgestelde bevordering te zullen bekrachtigen.
| |
[Ichthys]
Ichthys, (gr.), visch. In oude Gothische gebouwen ziet men soms een roos en een visch in steen gehouwen naast elkander. De roos is het zinnebeeld van de H. Maria, in oude litanieën verborgen roos genoemd, en met den visch bedoelt men het woord Ichthys, waarvan de letters de beginletters vormen van 't gr. Jezus, Christus, Gods Zoon, Heiland. In de catacomben was de visch het zinnebeeld van Christus. Men vindt daar dikwijls afgebeeld een visch met een korf brood op den rug, als zinnebeeld van het H. Avondmaal.
| |
[Ick weet niet dat er yemant leeft,
Die niet syn kintsche poppen heeft]
Ick weet niet dat er yemant leeft,
Die niet syn kintsche poppen heeft, Cats, zie Niet een enz.
| |
[Ik weet niet langer hoe, al wist ick langer wat]
Ik weet niet langer hoe, al wist ick langer wat, Constantijn Huygens' Gedichten; Costelick Mal, reg. 48, eig. En 'k weet enz.
| |
[Icklick]
Icklick, Turksche zilveren munt van twee piasters ter waarde van 25 cent.
| |
[Icmate]
Icmate, in Mexico, steenen bankje met glooiend oppervlak en op drie steenen pooten rustend; waarop de eerst in kalkwater geweekte maïskorrels met een steenen roller worden fijn gewreven, om er vervolgens flensjes uit te bereiden. Zie Tortillas.
| |
[Iconoclasten]
Iconoclasten of beeldenbrekers, leden der oude Grieksche Kerk, die zoozeer tegen de beelden in de kerkgebouwen ijverden, dat ze die met geweld vernielden. Hun tegenstanders heetten iconodoelen (beelden-slaven) of iconolatren (beelden-aanbidders). De naam beeldstormers uit de 16e eeuw is dus al van ouden datum.
| |
| |
| |
[Iconostasis]
Iconostasis, de meest met heiligenbeelden beschilderde, houten wand, die in de Grieksche kerken de altaarnis van het ruim der kerk scheidt.
| |
[Id est]
Id est, (hand.), dat is.
| |
[Id eum non fregit sed erexit]
Id eum non fregit sed erexit, (lat.), dit heeft hem niet gebroken, maar opgericht, Corn. Nepos in Vita Themistoclis, Cap. I: De tegenspoed maakte dezen veldheer der Atheners niet krachteloos, maar integendeel veerkrachtig.
| |
[Id genus omne]
Id genus omne, (lat.), al dat soort of slag van volk. Vgl. Hoc genus omne.
| |
[Id ter sum]
Id ter sum, (lat.), dit ben ik driemaal, devies van de familie van Ittersum, die in het wapen drie ezelskoppen voert. Zinspeling op een oud verhaal.
| |
[Ida]
Ida, persoon uit den hoogen adel. Bij de Balineezen of Baliërs maken de Ida's de hoogste Hindoe-kaste uit.
| |
[Idaei]
Idaei, zie Digiti.
| |
[Idah]
Idah, (mal.), geschenk van eene vrouw aan den man, dien zij bemint.
| |
[Iddah of iddat]
Iddah of iddat, (mal.), tijd gedurende welken eene vrouw niet mag hertrouwen.
| |
[Idealisme.]
Idealisme. Eene richting zoowel in de kunst als in de wijsbegeerte. In de kunst: het hoogste, edelste, wat men zich denken kan ook buiten de werkelijkheid om. In de wijsbegeerte onderscheidt men:
Subjectief idealisme (Fichte), |
Objectief idealisme (Schelling), |
Absoluut idealisme (Hegel). |
| |
[Idealisten]
Idealisten, vereerders van een ideaal, of voorstanders van een of ander idealisme. Ook de volgers van Plato.
| |
[Idée fixe]
Idée fixe, (fr.), vast denkbeeld, waarmeê men geheel vervuld is; zwakhoofdigen voert het tot monomanie, tot krankzinnigheid.
| |
[Idem, idem]
Idem, idem, (lat.), dezelfde of hetzelfde.
| |
[Idem per idem]
Idem per idem, (lat.), hetzelfde (het gelijke) door hetzelfde (het gelijke), dezelfde zin door dezelfde woorden uitgedrukt.
| |
[Idem quod (i.q.)]
Idem quod (i.q.), (lat.), hetzelfde als enz.
| |
[Ideografische teekens]
Ideografische teekens, figuren, die begrippen uitdrukken, in het hiëroglyphisch schrift, door afbeelding of zinnebeeldige voorstelling. Onderscheiden van phonetische teekens = klankteekens. Van gr. idea (aanzien) en grafein (schrijven).
| |
[Idioot]
Idioot, oorspronkelijk, nog in de 16e eeuw, een burger, iemand uit de volksklasse, die geen ambt bekleedt, ook oningewijde, leek. Later, een stompzinnige, een van geboorte met half ontwikkelde geestvermogens.
| |
[Ides]
Ides, (fr.), lat. idus van het oude woord iduare = verdeelen, scheiden. De idus verdeelde de maand in twee bijna gelijke deelen; hij was bepaald op den vijftienden dag van Maart, Mei, Juli en October, en den dertienden der andere maanden.
| |
[Idola fori]
Idola fori, (lat.), afgodsbeelden der markt, van het domme volk, volksgeloof, dat eigenlijk bijgeloof is. Aldus noemde Francis Bacon hetgeen Max Nordau minder deftig als Conventionelle Lügen (met onderling goedvinden gehuldigde onwaarheden) kenschetste.
| |
[Idun, Iduna, Idunna]
Idun, Iduna, Idunna, (n. myth.), de echtgenoot van Braga (z.a.). Zij bewaart de appelen des levens, die de kracht eener eeuwige verjonging bezitten en tot spijs der goden dienen.
| |
[Idyllisch]
Idyllisch, wat van eenvoudig natuurschoon getuigt. Idylle is een herdersdicht; van gr. eidullion = beeldje, - verkleinw. van eidos = o.a. soort van zang of muziek, - omdat de idylle ons kleine tafereeltjes uit de herderswereld voor oogen stelt. Men spreekt ook van idyllische rust = de rust eens herders in een stille landouw neergezeten.
| |
[Ieperen (Hij ziet er uit als de dood van -]
Ieperen (Hij ziet er uit als de dood van -, doodsbleek en ver- | |
| |
magerd. In dit spreekwoord wordt, zoo beweert men, verpersoonlijkt de pestziekte, die in de 12e eeuw woedde, en vooral de stad Ieperen, in België, vreeselijk teisterde.
| |
[Ier (Een wilde -]
Ier (Een wilde -, een wilde knaap, naar de Iersche bezetting, welke de Graaf van Leycester (einde 1586) onder William Stanley naar Deventer overbracht; daarover schrijft Van Reyd, Nederl. Hist.: ‘dat onghereghelste volck, datter oyt in de Nederlanden aan d'eene oft d'andere syde gesien was; zij waren meer beesten als menschen gelyck’ enz.,
| |
[Iersch kruis]
Iersch kruis, (wap.), zie Kruisen.
| |
[If reasons were as plentiful as blackberries]
If reasons were as plentiful as blackberries, (eng.), al waren de verklaringen zoo overvloedig als de boschbessen. Shakespeare, Hendrik IV, 1e deel, II, 4; Fallstaff tot prins Hendrik, als deze na Fallstaff's blufferij en leugens reden en verklaring daarvan vraagt, die Fallstaff natuurlijk niet kan geven; waarop Fallstaff antwoordt, dat hij die, gedwongen, niet geven wil, al waren ze enz.
| |
[Iflaz]
Iflaz, (turksch), godsdienstig maal bij het ondergaan van de zon, dat de Sultan, volgens overoud gebruik te Stamboel houdt, na zijn plechtig jaarlijksch bezoek (einde Febr. of begin Maart) aan den ‘mantel van den Profeet’, welken hij dan kust.
| |
[Ignis judicium]
Ignis judicium, (lat.), judicium ignis of probatio per ignem, de vuurproef, een der ordaliën of godsgerichten. De verdachte moest een gloeiend ijzer aanvatten of over eene gloeiende plaat gaan, en uit het al of niet, het meer of minder gewond zijn, werd dan onschuld of schuld opgemaakt.
| |
[Ignorabimus]
Ignorabimus, (lat.), wij zullen niet weten; zie Ignoramus.
| |
[Ignoramus]
Ignoramus, (lat.), wij weten het niet, vgl. Job VIII:9; formule door de gezworenen in Engeland gebezigd om te kennen te geven, dat zij niet kunnen beslissen of een aanklacht gegrond is of niet. - Dit ignoramus zweefde Prof. Emil du Bois Raymond voor den geest, toen hij in 1872 te Leipzig zijne rede over ‘die Grenzen des Naturerkennens’ besloot met het sedert gevleugeld geworden woord Ignorabimus (wij zullen het nimmer weten). Ook, oude Engelsche rechtsterm, die de jury gewoon was te schrijven op de achterzijde van rechtsstukken, waarvan de beslissing was uitgebleven, of die niet voor de rechtbank behandeld waren. Van hier ook, vrijspraak wegens gebrek aan bewijs.
| |
[Ignorantijnen]
Ignorantijnen, congregatie in 1680 door den kanunik Baptiste de la Salle gesticht, anders gezegd Frères de la doctrine chrétienne, wier doel is de onwetende kinderen te onderwijzen in de catechismus, vandaar hun naam ignorantijnen (les enfants ignorants). Zij zijn omstreeks 1593 in Frankrijk (te Avignon), door César de Bus gesticht. Een congregatie van denzelfden naam was vroeger (1560), door Marco Cusani, een edelman, te Milaan gesticht. Beide congregaties hebben zich later vereenigd.
| |
[Ignoti nulla cupido]
Ignoti nulla cupido, (lat.), geene begeerte naar het onbekende, gezegde aangaande Nederl. schrijvers, die geen jacht maken op woorden en uitdrukkingen, vreemd aan onze Nederduitsche taal. Bilderdijk noemde dat ‘jeukerigheid naar buitenlandsche schoonheden, en verachintg van al wat het vaderland opgeeft.’
| |
[Ignotum per ignotius]
Ignotum per ignotius, (lat.), het duistere door iets nog duisterders, nl. willen verklaren (als de toelichting duisterder is dan de zaak zelve). Vgl. het Horatiaansche Nil agit exemplum, litem quod lite resolvit (Satirae 2, 3, 103) = een voorbeeld, dat iets, wat onbeslist is, door iets, wat ook onbeslist is, wil uitmaken, heeft geen waarde.
| |
[Ignotus moritur]
Ignotus moritur, (lat.), hij sterft onbekend.
| |
[Iho-park]
Iho-park, prachtig paleis-park niet ver van Peking, in gebruik bij de Keizerin-moeder van China, dat naar men wil, jaarlijks een kleine f 20.000.000 aan onderhoud verzwelgt.
| |
| |
| |
[Ihr habt gesehen was wir können; wenn Ihr jetzt wollt, so haben wir eine Kunst.]
Ihr habt gesehen was wir können; wenn Ihr jetzt wollt, so haben wir eine Kunst. Woord van Richard Wagner (1813-1883), den genialen componist, met het oog op dramatische kunst; hij toch streefde er naar, de geheele opera in eene onafgebroken muzikale declamatie te veranderen, d.i. volkomen eenheid van woordklank en muziekklank.
| |
[Ihr naht euch wieder, schwankende Gestalten...]
Ihr naht euch wieder, schwankende Gestalten..., (hgd.), gij nadert weer, gij zwevende beelden, aanhef van de Zueignung van Goethe's Faust, waar de dichter zich aan den arbeid zet, herdenkt hij de jaren zijner jeugd, de herinnering wordt levendig en teekent zich af in zijn werk.
| |
[Ihram]
Ihram, (mal.), gewaad van den Mohammedaanschen pelgrim.
| |
[IJdelheid der ijdelheden]
IJdelheid der ijdelheden = grootst mooglijke ijdelheid, ontleend aan Pred. I:2.
| |
[IJken]
IJken, (barg.), brandmerken, ook messentrekken.
| |
[IJrade]
IJrade, (wap.), zie Heraut; ook voor minnezanger en muzikant gebruikt.
| |
[IJsborden]
IJsborden, (amst.), spotnaam voor hooge en breede staande boorden.
| |
[IJsheiligen]
IJsheiligen, St. Mamertus, St. Pancratius en St. Servatius, (ook wel de drie strenge heeren), omdat hunne gedenkdagen resp. 11, 12 en 13 Mei vallen, en omdat koude en nachtvorst meestal tot dien tijd aanhouden. Vandaar ook de spreuk:
Vóór Servatius geen zomer,
Anderen noemen 12, 13 en 14 Mei; dan valt de laatste dag op St. Bonifacius, en de namen rijmen.
| |
[IJs'lijk]
IJs'lijk, (afr.), bijzonder groot.
| |
[IJster]
IJster, (afr.), ijzer, ijsterdak = ijzeren dak.
| |
[IJsvogel]
IJsvogel, (wap.), symbool door prins Willem I gekozen, met toepassing op zijn kalmte in zijn veelbewogen loopbaan; met de spreuk Saevis tranquillus in undis (z.a.).
| |
[IJverige Martha]
IJverige Martha, ook bedrijvige Martha, naar Luk. X:40, 41.
| |
[IJzeren Gouverneur (De -]
IJzeren Gouverneur (De -, Warren Hastings, die, in 1771 tot Gouverneur van Bengalen, en in '75 tot Gouverneur-Generaal van Oost-Indië benoemd, in '85 teruggeroepen, in '86 door Burke bij het Lagerhuis van schandelijke willekeur aangeklaagd, op alle punten vrijgesproken is geworden, maar veroordeeld in de kosten († 1818).
| |
[IJzeren handschoen]
IJzeren handschoen, zie Folterwerktuigen.
| |
[IJzeren Hertog]
IJzeren Hertog, bijnaam van Alva om zijne onverbiddelijke gestrengheid. Op Wellington is die naam als eernaam toegepast.
| |
[IJzeren hoofd (Het -]
IJzeren hoofd (Het -, een helm. Toen in 1437 de burgers van Brugge Philips den Goede wilden gevangen nemen en dooden, waarschuwde een burger den Graaf en hielp hem ontvluchten. Men bracht toen dien verrader ter dood en stelde zijn hoofd ten toon in een ijzeren helm, het ijzeren hoofd, dat nu in het museum te Brugge is.
| |
[IJzeren jonkvrouw]
IJzeren jonkvrouw, zie Folterwerktuigen.
| |
[IJzeren Kanselier (De -]
IJzeren Kanselier (De -, prins Otto von Bismark, wegens zijn doortastenden zin, waarmede hij de eenheid van het Duitsche Rijk sedert den Fransch-Duitschen oorlog 1870/71 tot stand bracht; ook de man van bloed en ijzer geheeten. De naam herinnert aan een woord van B. op 30 Sept. 1862 in het Pruisische Huis der Afgevaardigden. Zie Eisen und Blut.
| |
[IJzeren kapel]
IJzeren kapel, een boven in den buitenmuur der Oude kerk te Amsterdam gemaakt steenen kamertje, gesloten met een ijzeren deur. In dit kamertje, oudtijds ‘'t secreet’ (d.i. de geheime kamer, fr. secret) genaamd, werden de archieven der stad bewaard, weggeborgen in een eikenhouten kast
| |
| |
gedeeltelijk met ijzer beslagen. De ijzeren kapel dagteekent van 't laatst der 15e eeuw, en het oudste handvest, daar bewaard, van 1275.
| |
[IJzeren kroon (De -]
IJzeren kroon (De -, de gouden met edelsteenen versierde kroon, waarmee weleer de koningen van Lombardije gekroond werden. Ze ontleent haar naam aan een ijzeren ring, die er aan de binnenzijde is aangebracht, naar verhaald wordt gesmeed uit een nagel van het kruis van Christus. Nadat Napoleon I zich met de IJzeren kroon had laten kronen, heeft hij in 1804 de orde van de IJzeren kroon ingesteld, die thans onder de Oostenrijksche Orden opgenomen is.
| |
[IJzeren masker]
IJzeren masker, staatsgevangene uit den tijd van Lodewijk XIV, wiens naam en misdaad lang een raadsel bleef, tot dat alles in 1894 door F. Funck-Brentano op afdoende gronden werd opgelost. Zoo weet men thans dat de gevangene de graaf Hercule Antoine Mattioli, Secretaris van Staat van Karel IV, hertog Mantua was. Hij werd door zijn meester naar Frankrijk gezonden, om over den verkoop van Caval, de hoofdplaats van Montferrat, aan dat land te onderhandelen. Toen de zaak haar beslag zou krijgen, bleek Mattioli, hoewel hij door Lodewijk XIV met geschenken overladen was geworden, de zaak aan de hoven van Oostenrijk, Spanje, Savoie en aan de Republiek van Venetië te hebben verraden. Lodewijk XIV lokte Mattioli dientengevolge den 2en Mei 1679, in den omtrek van Turijn, in een valstrik en deed hem gevangen nemen. Wegens die schending van het volkenrecht, achtte de Fransche koning het oorbaar, Mattioli's naam geheim te houden. Daarom ook moest hij, geen ijzeren, maar een fluweelen masker dragen. Den 19en Maart 1694 werd Martioli van den toren van Pignerol naar de St. Marguerite-eilanden en vandaar, den 18en September 1698, naar de Bastille overgebracht, waar hij den 19en November 1703 overleed. Den volgenden dag werd hij op het kerkhof te St. Paul begraven.
| |
[IJzeren naaister]
IJzeren naaister, naam door Friedrich Wilhelm IV († 1861) van Pruisen aan de naaimachine gegeven. Het eerste kleedingstuk aldaar er mede gemaakt, was een gestikt vest voor dien vorst. Toen Mc Graick die machine had uitgevonden, werd hij in Engeland bespot door de pers, die haar een middending noemde tusschen een kruiwagen en een vliegmachine.
| |
[IJzeren-Poort-kanaal]
IJzeren-Poort-kanaal, te Orsowa, een Hongaarsch stadje, een nieuwe waterweg, waardoor het handelsverkeer op den Donau, vooral met Duitschland, sterk zal worden uitgebreid. Door keizer Frans Jozef van Oostenrijk 27 Sept. 1896 plechtig geopend.
| |
[IJzersterk (Een -]
IJzersterk (Een -, (rest.), een sterk bitter.
| |
[Ik ben liever schenker dan bakker]
Ik ben liever schenker dan bakker, naar aanleiding der bevestiging van Jozef's uitlegging der droomen zijner medegevangenen in Gen. XL; de schenker werd uit de gevangenis verlost, de bakker gehangen.
| |
[Ik ben van gisteren noch van eergisteren]
Ik ben van gisteren noch van eergisteren, d.i. ik heb de wereld gezien, ik weet ergens van mee te praten. Deze spreekwijze komt zeer dikwijls in het O.T. voor en wordt aldaar gebruikt, als men spreekt van een lang verloopen tijd. Zoo zeide Mozes, Exod. IV:10: ‘Ik ben geen man wel ter tale, noch van gisteren, noch van eergisteren.’
| |
[Ik en mijn huis wij zullen den Heer dienen]
Ik en mijn huis wij zullen den Heer dienen, Joz. XXIV:15.
| |
[Ik heb den dag verloren]
Ik heb den dag verloren, zie Diem perdidi.
| |
[Ik heb geleerd met mijn verdriet te leven]
Ik heb geleerd met mijn verdriet te leven, kalm woord der eerste actrice van het Londensche theater Charlotte Cushman, die zelfs optrad toen de geneesheeren haar zeiden, dat zij aan eene verschrikkelijke, ongeneeslijke ziekte leed.
| |
[Ik heb geleerd vergenoegd te zijn met hetgeen ik ben;]
Ik heb geleerd vergenoegd te zijn met hetgeen ik ben; getuigenis van den Apostel Paulus, in Phil. IV:11b.
| |
| |
| |
[Ik kan den man niet missen; hij vecht.]
Ik kan den man niet missen; hij vecht. Getuigenis van president Lincoln aangaande generaal Grant, toen, na zijne nederlaag in den eersten slag bij Shiloh, des Presidents vrienden er bij dezen op aandrongen, het bevel aan een ander op te dragen, ter wille van hemzelf en tot heil der Vereen. Staten. Lincoln's inzicht en scherpzinnigheid beschermden Grant tegen den storm der volkswoede en gaven ons den grootsten held van den burgeroorlog 1861-64.
| |
[Ik kom bij u, menheer]
Ik kom bij u, menheer, (rest.), gezegde van den kellner in een koffiehuis, wanneer er een glas gebroken wordt.
| |
[Ik kwam, ik zag, ik overwon]
Ik kwam, ik zag, ik overwon, zie Veni, vidi, vici.
| |
[Ik was jongeling nog aan jaren]
Ik was jongeling nog aan jaren, aanhef van een lied uit de eerste acte van Méhul's Jozef in Egypte, in 1807 voor het eerst te Parijs opgevoerd; tekst van Alexandre Duval (1767-1842); oorspr. A peine en sortant de l'enfance, hgd. Ich war Jüngling noch an Jahren.
| |
[Ik wil in de eerste plaats mensch zijn]
Ik wil in de eerste plaats mensch zijn, gezegde van Nora, in het drama van dien naam, van Hendrik Ibsen, waar zij den eisch stelt, van het zelfstandig optreden der vrouw.
| |
[Ik zie hem noô van voor, maar 't allerliefst van achter]
Ik zie hem noô van voor, maar 't allerliefst van achter, zie Wy zienze enz.; vgl. Vondel, Gysbreght I, 7, 521.
| |
[Ikabodskind (Een -]
Ikabodskind (Een -, een ongelukkige, naar I Sam. IV:21. Ikabod beteekent letterl. waar is de eer? d.w.z. alle eer en heerlijkheid zijn weg.
| |
[Ikan]
Ikan, (mal.), zie Troeboek.
| |
[Ikan hajoe]
Ikan hajoe, (mal.), visch.
| |
[Ikkor]
Ikkor, (n.-hebr.), hoofdzaak, het voornaamste.
| |
[Ikkor ha-dowor]
Ikkor ha-dowor, (n. hebr.), de kern der zaak.
| |
[Ikoboersi]
Ikoboersi, pijltjes der Papoea's in Nieuw-Guinea; dunne maar harde nerven der loofbladeren van den Sagopalm.
| |
[Ikogham]
Ikogham, (turksch), page van den Sultan van Turkije.
| |
[Ikonolatren]
Ikonolatren, (gr.), beeldendienaars, voorstanders, vrienden van den beeldendienst, uit ikoon (beeld) en latrenein = (God) dienen, vereeren. Dat waren de monniken en het volk in den beeldenstrijd in de Oostersche Christenkork, vooral te Konstantinopel, in de 8ste en den aanvang der 9de eeuw. Zij stonden tegenover de Iconoklasten (z.a.).
| |
[Il a son compte]
Il a son compte, (fr.), hij kan 't er mee doen. Woord van Madame Severine aan het slot van een artikel, in de ‘Libre Parole’ aan Rochefort; R.'s antwoord in den ‘Intransigeant’ (z.a.) was zóo onbeteekenend, dat er aan geen opstaan te denken viel in den perstwist, Febr. 1896 als ‘Le duel Rochefort-Séverine’ bekend geworden.
| |
[Il Cacciator Signorile]
Il Cacciator Signorile, (ital.), de aanzienlijkste jager, nl. paus Leo X (1521), die een hartstochtelijk liefhebber van de jacht was. Aldus getiteld in een in 1548 uitgekomen zeldzaam boek van een Romein, Domenico Boccamazza, hoofdopzichter der jachten van dien Paus.
| |
[Il compilait, compilait, compilait]
Il compilait, compilait, compilait, (fr.), hij compileerde, compileerde, compileerde; regel uit le Pauvre Diable (1760) van Voltaire omtrent den abbé Trublet (1697-1770), die met Fontenelle en La Motte volhield, dat verzen geen recht van bestaan hebben, en die uitspraken van allerlei beroemde mannen samenvoegde. De uitval van Voltaire, die inderdaad maar half verdiend was, volgde op Trublet's veroordeeling van de Henriade.
| |
[Il dinoit de l'autel et soupoit du theâtre]
Il dinoit de l'autel et soupoit du theâtre, (fr.), hij at van het altaar en soupeerde van den schouwburg, versregels uit een spottend gedicht van Charles Remy, grafschrift voor den abt Pellegrin (1663-1745), die 's morgens de mis bediende en 's avonds verzen en opera's maakte. Gewoonlijk citeert men deze twee regels, die oorspronkelijk in omgekeerde volgorde staan:
Le matin catholique et le soir idolâtre,
Il dinoit de l'autel et soupoit du théâtre.
| |
| |
| |
[Il dolce far niente]
Il dolce far niente, (it.), lees: Il dolce non far niente, zie Dolce.
| |
[Il est avec le ciel des accommodements]
Il est avec le ciel des accommodements, zie Ciel.
| |
[Il est bon d'avoir des amis partout]
Il est bon d'avoir des amis partout, (fr.), het is goed, overal zijne vrienden te hebben.
| |
[Il est du bois dont on fait les flûtes]
Il est du bois dont on fait les flûtes, (fr.), letterl. hij is van het hout, waarvan men de fluiten maakt, fig. gezegd van een karakterloos man, alles weergevende, wat men hem inblaast.
| |
[Il est trois portes à cet antre:
L'espoir, l'infamie et la mort;
C'est par la premiére qu'on entre,
Et par les deux antres qu'on sort.]
Il est trois portes à cet antre:
L'espoir, l'infamie et la mort;
C'est par la premiére qu'on entre,
Et par les deux antres qu'on sort. (fr.). Er zijn drie deuren in dit hol: de hoop, de schande en de dood; door de eerste komt men binnen, door de beide andere gaat men heen. Mad. Deshoulières, Sur une maison de jeu.
| |
[Il est trop tard]
Il est trop tard, (fr.), het is te laat, gezegde van Odilon Barrot, secretaris der Commissie tot den heer de Semonville (Aug. 1830) in antwoord op de voorstellen tot een vergelijk, tegenover den Hertog van Orléans. Het werd herhaald door den heer de Schonen, lid der Commission Municipale: Il est trop tard! Le trône de Charles X s'est écroulé dans le sang. Volgens anderen zouden die woorden, den 30en Juli 1830, door Lafayette, voorzitter der commissie der opstandelingen, den heer de Sussy zijn toegevoegd, toen deze, namens den Koning, kwam verklaren, dat de beruchte ordonnances, die den opstand hadden doen uitbreken, waren ingetrokken.
| |
[Il fait tout, peut tout et veut tout]
Il fait tout, peut tout et veut tout, (fr,), hij doet alles, kan alles en wil alles, woorden, die de abt Sieyès op 18 Brumaire zou hebben gesproken, als hij van Bonaparte zegt: ‘Messieurs, nous avons un maître; ce jeune homme fait tout, peut tout et veut tout.’ Sieyès heeft echter ontkend deze woorden te hebben gezegd.
| |
[Il faut bonne mémoire après qu'on a menti]
Il faut bonne mémoire après qu'on a menti, (fr.), een leugenaar moet een goed geheugen hebben. Corneille, Le Menteur IV, 5.
| |
[Il faut des époux assortis dans les liens du mariage]
Il faut des époux assortis dans les liens du mariage, (fr.), tot een goed huwelijk moeten de beide echtgenooten zedelijk enz. op elkander gelijken, eerste regels van een couplet uit Le prisonnier ou la ressemblance, comedie met zang, woorden van Alexander Duval, muziek van Domenico della Maria, Théâtre Favart, 29 Jan. 1798, aldus luidend:
Il faut des époux assortis
Dans les liens du mariage;
Vieilles femmes, jeunes maris,
Feront souvent mauvais ménage.
| |
[Il faut juger les écrits d'après leur date]
Il faut juger les écrits d'après leur date, (fr.), men moet elk geschrift beoordeelen in het licht van den tijd, waarin het werd opgesteld, Madame de Staël.
| |
[Il faut laver son linge sale en famille]
Il faut laver son linge sale en famille, (fr.), men wassche zijn vuil linnen thuis. Men beslechte zijne huiskrakeelen binnenshuis, en hange ze niet aan de groote klok. Oorspronkelijk een raadgeving van Voltaire aan de Encyclopedisten. Later door Napoleon I gebezigd, nadat zich in het Wetgevend Lichaam zekere oppositie had geopenbaard. Hij vergaderde de gedeputeerden (1 Jan. 1814) en beklaagde zich er over, dat zij hunne grieven niet veeleer in eene samenkomst met zijne raadslieden of met hem hadden blootgelegd. C'est en famille, zeide hij, ce n'est pas en public, qu'on lave son linge sale.
| |
[Il faut que femme file et reste chez elle]
Il faut que femme file et reste chez elle, (fr.), de vrouw behoort te spinnen en thuis te blijven.
| |
[Il faut que jeunesse passe]
Il faut que jeunesse passe, (fr.), men moet bij de jonkheid wat door de vingers zien, geen te streng gericht houden over peccadilles de jeunesse.
| |
[Il faut qu'une porte soit ouverte ou fermée]
Il faut qu'une porte soit ouverte ou fermée, (fr.), een deur moet open of gesloten zijn, Alfred de Musset, titel van een Proverbe. De
| |
| |
zin is: beslis dit of dat, niet weifelen tusschen 't een en 't ander. De uitdrukking was voor dien tijd al veel in gebruik uit Le Grondeur van De Brueys (1756).
| |
[Il Fiamingo]
Il Fiamingo, (ital.), de Vlaming, benaming voor Victor Lagije († Sept. 1896), den later beroemden kunstschilder te Antwerpen, den volgeling van den grooten artist Hendrik Leys, in Italië bekend, toen hij in 1844/45 op eene kunstreis naar Italië (Florence en Rome), bij de terugkomst van Garibaldi uit Montevideo, diens vrijscharen volgde in den rooden lobberkiel en den breedgeranden Calabreserhoed uitgedost; in 1849 behoorde hij tot de revolutionairen, die zich in het bezit van Rome zochten te handhaven tegenover het pauselijk leger.
| |
[Il freddo mi caccia]
Il freddo mi caccia, (it.), de koude verjaagt mij, devies van Madame de Sevigné, met eene zwaluw tot zinnebeeld.
| |
[Il meurt connu de tous et ne se connait pas]
Il meurt connu de tous et ne se connait pas (fr.), zoo stierf hij door een ieder gekend, en hij kende zichzelven niet, Vauquelin des Yvetaux († 1604).
| |
[Il n'avait merité,
Ni cet excès d'honneur, ni cette indignité]
Il n'avait merité,
Ni cet excès d'honneur, ni cette indignité, (fr.), noch die groote eer, noch dien smaad had hij verdiend; ontleend aan Racine, Britannicus II 3, waar Junie, de geliefde van Britannicus dit van zichzelve getuigt, als Nero haar voorstelt de plaats van Octavia in te nemen en zijne vrouw te worden.
| |
[Il ne faut pas parler de corde devant un pendu]
Il ne faut pas parler de corde devant un pendu, (fr.), oorspronkelijke vorm van il ne faut pas parler de corde dans la maison d'un pendu, dus men moet niet tegenover een gehangene (of in het huis van een gehangene) over stroppen spreken; het eerste is nl. uit den tijd toen de regel gold, dat de gehangene vrij was, als de strop brak, wat nà 24 April 1524 niet meer voorkwam, door de toevoeging (noodzakelijk geworden omdat bij rijke lieden de strop dikwijls brak) pendu jusqu'à ce que mort s'ensuive (tot er de dood op volgt).
| |
[Il n'est point de laides amours]
Il n'est point de laides amours, (fr.), er zijn geen leelijke beminden, (eig. minnarijen), d.i. ieder vindt zijn beminde mooi; naar het Grieksch van Téognis, XIII.
| |
[Il nous faut du nouveau, n'en fût-il plus au monde]
Il nous faut du nouveau, n'en fût-il plus au monde, (fr.), we moeten wat nieuws hebben, al was er niets nieuws meer in de wereld, La Fontaine, Clymène, blijspel vs. 35.
| |
[Il n'y a de nouveau que ce qui a vieilli]
Il n'y a de nouveau que ce qui a vieilli, (fr.), er is niets nieuw, dan hetgeen oud is geworden; Taschereau, Revue rétrospective, le reeks; - men noemt alleen het oude, nog onlangs verouderd geheeten, nieuw.
| |
[Il n'y a pas de question sociale]
Il n'y a pas de question sociale, (fr.), er bestaat geen sociale kwestie, grondstelling van Gambetta, die hij bij verschillende gelegenheden staande hield en o.a. uitsprak te Belleville, rue des Envierges, den 26 Mei 1870.
| |
[Il n'y a pas deux morales, une pour l'usage de la vie quotidienne, une pour l'usage de la vie officielle et politique]
Il n'y a pas deux morales, une pour l'usage de la vie quotidienne, une pour l'usage de la vie officielle et politique, (fr.), er bestaat geen tweeërlei moraal, de eene voor het dagelijksch leven, de andere voor het ambtelijk en staatkundig leven geschikt of aangepast. Gezegde van Jules Simon, oud-minster-president in Frankrijk (1814-1896). Lees: Er mag geen tweeërlei moraal zijn, maar ze wordt, helaas, maar al te veel in praktijk gebracht.
| |
[Il n'y a plus d'enfants]
Il n'y a plus d'enfants, er zijn geen kinderen meer, Molière, de ingebeelde zieke II, 11. Argon zegt dit tot Louison, als hij hoort, dat Angélique in weerwil van zijn verbod bezoek kreeg van haar minnaar.
| |
[Il n'y a plus de Pyrénées]
Il n'y a plus de Pyrénées, (fr.), er zijn geen Pyreneën meer, zou Lodewijk XIV tot zijn kleinzoon, Philippe hertog van Anjou, gezegd hebben, toen deze te Versailles 16 Nov. 1700 als koning van Spanje erkend werd, waartoe hij bij testament van Karel II benoemd was. Dit is echter historisch onwaar;
| |
| |
veeleer heeft de Spaansche gezant gezegd, toen de Hertog op 't punt stond naar Madrid te vertrekken, que ce voyage devenoit aisé et que présentement les Pyrénées étoient fondues, dat deze reis gemakkelijk werd en dat de Pyreneën voortaan gesmolten (verzonken) zouden zijn. Journal du Marquis de Dangeau VII, bl. 419.
| |
[Il n'y a plus rien]
Il n'y a plus rien, (fr.), er is niets meer; oorspronk. door Alphonse Karr (Guêpes, Jan. 1840, blz. 58) gebezigd ter kenschetsing der toenmalige Regeering, die naar hij zeide, den godsdienst en den eigendom trachtte te vernietigen. In 1848 werkte een spotvogel dat denkbeeld uit, en verspreidde het volgende stuk: ‘Fransche republiek. Decreet. In naam van het Fransche volk. Art. I. Er is niets meer. - Art. II. Ieder is met de uitvoering van het tegenwoordig decreet belast. Gegeven op de barricades, den 24en Februari 1848.’ Nestor Roqueplan, die den 20en Mei 1841 een soortgelijk decreet in de Nouvelles à la main deed verschijnen, was dus geen uitvinder van dat stuk.
| |
[Il n'y a plus une seule faute à commettre]
Il n'y a plus une seule faute à commettre, (fr.), er kan (voortaan) geen enkele fout meer bedreven worden, d.i. alle zijn gemaakt. Woorden van Thiers (1797-1877) den 14en Maart 1867, in eene redevoering, die de tekortkomingen der buitenlandsche staatkunde van de Regeering opsomde.
| |
[Il n'y a point de grand homme]
Il n'y a point de grand homme (of wel: pas de héros) pour son valet de chambre, (fr.), er is geen mensch groot voor zijn kamerdienaar, gezegde van Mme Cornuel (1605-94) en verschillend gewijzigd herhaald door Montaigne, Catinat, La Rochefoucauld en Mme Geoffrin (tot Fontenelle). De eerste had geschreven: Peu d'hommes ont esté admirez par leurs domestiques.
| |
[Il n'y a que le premier pas qui coûte]
Il n'y a que le premier pas qui coûte, (fr.), letterl. het komt maar op den eersten stap aan, fig. alle begin is moeilijk, Gibbon (1737-94), History of the Decline and Fall of the Roman Empire VII, 39, Aanm. 100, denkelijk naar Mad. de Necker, (geb. Carchod), die Gibbon te Lausanne in 1750 als mej. Carchod had bemind, of wel hare dochter mad. de Staël. Hij zegt daarin: De Katholieke martelaar had zijn hoofd een eind weegs in zijne handen gedragen; eene dame van mijne kennis merkte daarbij aan: la distance n'y fait rien, il n'y a que le premier pas qui coûte. Volgens Quitard in den Dictionnaire des proverbes had Mad. du Deffand, markiezin van Vichy-Chambord (1697-1780) dit tot den kardinaal de Polignac gezegd, sprekend over den heiligen Dionysius, die tot aan Saint-Denis met het hoofd in de handen gegaan was, toen hij op den Montmartre onthoofd werd.
| |
[Il n'y a que les morts qui ne reviennent pas]
Il n'y a que les morts qui ne reviennent pas, (fr.), alleen de dooden keeren niet weder. Barère zeide in 1794 in de Conventie: Wanneer verleden jaar den Engelschen soldaten het pardon, waarom zij op hunne knieën gesmeekt hebben, geweigerd was; wanneer onze troepen ze allen zonder meer hadden gedood, in plaats van toe te staan, dat zij onze vestingen door hunne nabijheid verontrustten, dan had de Engelsche regeering haar aanval op onze grenzen van dit jaar niet herhaald; alleen de dooden keeren niet weder. - Volgens O'Meara Napoleon en exil ook door Napoleon met betrekking tot zichzelf op St. Helena gezegd.
| |
[Il n'y a qu'un pas du Capitole à la roche Tarpéienne]
Il n'y a qu'un pas du Capitole à la roche Tarpéienne, (fr.), letterl. er is een kleine afstand van de Tarpejische rots naar het Capitool, een gezegde van Mirabeau na de oproerige bewegingen van 20 Mei 1790; toen hij den 22en naar de tribune ging, zeide Volney spottend Hier au Capitole, aujourd'hui à la Roche Tarpéienne. Er was namelijk door de Wetgevende Vergadering uit te maken, wie het initiatief tot den oorlog kon nemen, de Koning of de Vergadering; Mirabeau had zich voor het eerste verklaard en nu noemden eenigen hem een verrader. Hierop zinspelend zei Mirabeau in zijne rede, die nu volgde, dat hij de verandering in den zin des volks niet noodig had gehad, om te weten te komen qu'il n'y a enz. Soms aangehaald als een versregel:
| |
| |
La roche tarpéienne est près du Capitole.
Op het Kapitool werden de overwinnaars gekroond, van de Tarpejische rots de misdadigers neergestort. Zie Capitool.
| |
[Il n'y a rien de changé en France, il n'y a qu'un Français de plus]
Il n'y a rien de changé en France, il n'y a qu'un Français de plus, (fr.), er is niets veranderd in Frankrijk, er is slechts éen Franschman meer, woorden, die de Minister van Binnenl. Zaken Beugnot in den Moniteur van 13 April 1814 bij den terugkeer van den graaf van Artois liet afdrukken, als slot eener gefingeerde rede, die heette weer te geven, wat de Graaf onverstaanbaar en stotterend gezegd had.
| |
[Il Pastor Fido]
Il Pastor Fido, de getrouwe herder, titel van een herdersdicht van Giovanni Battista Guarini, van Ferrara (1537-1612).
| |
[Il ravit la foudre au ciel et le sceptre aux tyrans]
Il ravit la foudre au ciel et le sceptre aux tyrans, (fr.); zie Eripuit enz.
| |
[Il se fait entendre à force de se faire écouter]
Il se fait entendre à force de se faire écouter, (fr.), lofrede op Andrieux door Villemain, Andrieux sprak nl. steeds zeer zachtjes, maar hij zeide zulke belangrijke dingen zoo schoon, dat men zoodanig naar hem luisterde, dat men hem wel hoorde.
| |
[Il vaut mieux perdre un bon mot qu'un ami]
Il vaut mieux perdre un bon mot qu'un ami, (fr.), het is beter een geestig gezegde dan een vriend te verliezen, Quitard, Dict. des proverbes; gewijzigd naar Boileau, Sat. IX, 22; vooraf reeds bij Quintilianus, de Inst. Orat. VI, 3, 28 en Horatius, Sat. IV, 34.
| |
[Il y a des juges à Berlin]
Il y a des juges à Berlin, (fr.), er zijn rechters te Berlijn. Passage uit het verhaal van den molenaar van Sans-Souci, anecdote van François Andrieux (1759-1833). Frederik de Groote wilde den molen van Sans-Souci, een uitspanningsplaats, koopen en laten afbreken, om zijne parken te kunnen vergrooten, maar de molenaar weigerde, waarop de Koning zei, dat hij hem zijn molen kon laten ontnemen. De molenaar zou daarop geantwoord hebben, dat hij zich dan op het Reichskammergericht te Berlijn zou beroepen.
| |
[Il y a fagots et fagots]
Il y a fagots et fagots, (fr.), er zijn takkebossen en takkebossen, zegt Sganarelle in Molière's le médecin malgré lui (1666) I, 6, als hij op den prijs van het hout, dat hij heeft geveld, geen cent wil laten vallen, als om aan te duiden dat er tusschen hout en hout onderscheid is.
| |
[Il y a loin de la coupe aux lèvres]
Il y a loin de la coupe aux lèvres, (fr.),
Tusschen lip en bekerrand
Zweeft des noodlots sombre hand.
| |
[Il y a quelqu'un qui a plus d'esprit que Voltaire, c'est tout le monde]
Il y a quelqu'un qui a plus d'esprit que Voltaire, c'est tout le monde, (fr.), er is iemand, die meer geest heeft dan Voltaire, dat is iedereen, een woord van Talleyrand bij zijne verdediging van de vrijheid van drukpers; hij noemde echter niet alleen Voltaire maar ook Bonaparte, alle ‘directeurs’ en alle vroegere, tegenwoordige en latere ministers.
| |
[Il y aura du bruit dans Landerneau]
Il y aura du bruit dans Landerneau, (fr.), (of: on en parlera à Landerneau), dat zal een beweging geven in Landerneau, daar zal wat over gebabbeld worden. Duval, les Héritiers; steeds wederkeerend gezegde van den ondeugenden schelm d'Allain.
| |
[Ile du Diable (l' -]
Ile du Diable (l' -, Duivels-eiland, klein eiland, deel uitmakend van de groep der Iles du Salut = eilanden des heils, bij de kust van Fransch Guyana, waar vroeger een leprozengesticht op stond; een woest plekje grond, met schrikbarend heet klimaat, waar het leven voor den gestrafte, - men brengt er staatsmisdadigers heen, - een ware (duivelsche) marteling is.
| |
[Iliacos intra muros peccatur et extra]
Iliacos intra muros peccatur et extra, (lat.), Horatius, Epistolae 1, 2, 16, zoowel binnen als buiten de muren van Ilium wordt gezondigd; beide partijen hebben schuld.
| |
[Ilias]
Ilias, eigenlijk een Grieksch woord door Homerus (die, volgens Herodotus, omstr. 854 v.C. leefde), gevormd, en
| |
| |
gebruikt, om er zijn uitnemend dichtwerk mede te benoemen, waarin hij den ondergang van Ilium = (volgens sommigen in 1184, volgens anderen in 1127 v.C. voorgevallen), of liever 51 dagen uit het tiende of laatste jaar van den Trojaanschen oorlog, nl. den toorn van Achilles en de gevolgen van dezen bezingt. Vondel, Antonides e.a. bezigen Ilias voor eene reeks van rampen of ellenden.
| |
[Ilias (De Duitsche -]
Ilias (De Duitsche -, het lied der Nibelungen, in 1210 in zijn tegenwoordigen vorm gestoken door een ronddolenden meistreel uit Oostenrijk.
| |
[Ilias (De Fransche -]
Ilias (De Fransche -, de roman van de Roos, in de eerste helft van de 13e eeuw begonnen door Guillaume de Lorris en voltooid door Jean de Meugnin in de 2e helft der 13e eeuw.
| |
[Ilias (De Portugeesche -]
Ilias (De Portugeesche -, de Lu[...]sade door Camoëns.
| |
[Ilias (De Schotsche -]
Ilias (De Schotsche -, de Epigoniade, een verhaal van den Thebaanschen oorlog van William Wilkie, bijgenaamd de Schotsche Homerus (1721-1772). Zie Epigonen.
| |
[Ilias malorum]
Ilias malorum, (lat.), een Ilias vol rampen, een ontzettende menigte rampen; naar Cicero, Epistolae ad Atticum 8, 11, 3: tanta malorum impendet Ilias.
| |
[Ilias post Homerum]
Ilias post Homerum, iets, dat even ongepast, als onnoodig is. Zie Homerum. Een beteren Ilias kan men toch niet geven.
| |
[Ilir]
Ilir, (mal.), keukenwaaier van gevlochten bamboes.
| |
[Ilische tafel]
Ilische tafel, Tabula Iliaca, basrelief van gips, in de 17e eeuw in de bouwvallen van een ouden tempel aan de Via Appia bij Rome gevonden; zoo genoemd, omdat daarop de voornaamste gebeurtenissen uit de Ilias waren voorgesteld.
| |
[Ilium, -on]
Ilium, -on, (gr.), Troía.
| |
[Illata]
Illata, (hand.), het huwelijksgoed, het goed, dat door de vrouw is ingebracht.
| |
[Ille faciet]
Ille faciet, (lat.), hij zal het doen. Woord in 1611 door koning Karel IX van Zweden tot zijne raadslieden gesproken, terwijl hij in 't hachlijk oogenblik van den oorlog, nadat hij hem op den Rijksdag den degen ter hand had gesteld, de hand legde op 't hoofd van zijn 17-jarigen zoon, den lateren Gustaaf II Adolf.
| |
[Ille terrarum mihi praeter omnes angulus ridet]
Ille terrarum mihi praeter omnes angulus ridet, (lat.), gindsch plekje lacht mij boven alle andere op de aarde toe, Horatius, Oden II, 6, 13.
| |
[Illico]
Illico of ilico, (lat.), op staanden voet, dadelijk, terstond; lat. adverbium, ontstaan uit in loco = op de plaats.
| |
[Illiquide]
Illiquide, (hand.), niet in orde, niet vereffend.
| |
[Illotis manibus]
Illotis manibus, (lat.), met ongewasschen, d.i. ongewijde handen; vgl. Matth. XV:20. Illotis manibus et (of) pedibus (voeten) = zonder genoegzame voorbereiding.
| |
[Illuminati.]
Illuminati. Er zijn vier vereenigingen van dien naam geweest.:
1o. | De Alombrados van Spanje in de 16e eeuw. |
2o. | De Guérinets van Frankrijk in de 17e eeuw. |
3o. | De Mystics van België in de 18e eeuw. |
4o. | De orde van de Illuminati in Duitschland door Adam Weisshaupt gesticht te Ingoldstadt in 1776 met het doel, een godsdienst in het leven te roepen, gebaseerd op het vrije gezonde denken, even vijandig aan de macht van den Staat als aan die van de Kerk. De bond werd in 1785 door den Keurvorst van Beieren opgeheven. |
| |
[Illuminaties]
Illuminaties, de versiering van oude handschriften, voornamelijk de beginletters van boek of hoofdstuk, ook genaamd miniaturen. Voorzien van illuminaties heet tegenwoordig naar het oud-Hollandsch verlucht.
| |
[Illustres]
Illustres, titel der hoogste klassen van ambtenaren onder Konstantijn den Groote. Hiertoe behoorden de praefecti
| |
| |
der vier praefecturae, waarin het Rijk verdeeld was, en de zeven hoogste hofbeambten: de minister van justitie en wetgeving, de hofmaarschalk, de minister van financiën, administrateur van 's Keizers bijzonder vermogen, de opperkamerheer, en de beide bevelhebbers der lijfwacht
| |
[Ils chantent, ils payeront]
Ils chantent, ils payeront, (fr.), zij zingen, (dus) zij zullen betalen, woord van Mazarin, naar aanleiding van Mascurat, een samenspraak tusschen den boekhandelaar Saint Ange (Naudé) en den drukker Mascurat (Camusat) over schotschriften tegen Mazarin verschenen, die Naudé bestreed. Als er daarna nieuwe schotschriften verschenen naar aanleiding van nieuwe belastingen, zou Mazarin bedaard gezegd hebben: qu'ils cantent la canzonetta, ils payeront (ils chantent, ils payeront).
| |
[Ils n'ont rien appris, ni rien oublié]
Ils n'ont rien appris, ni rien oublié, (fr.), zij hebben niets geleerd en niets vergeten, nl. niets geleerd door hun rampen, niets vergeten van hun eischen, zou Talleyrand van de emigranten gezegd hebben; in werkelijkheid heeft de ridder de Panat in 1796 uit Londen aan Mallet du Pan geschreven: personne n'est corrigé, personne n'a su ni rien oublier, ni rien apprendre.
| |
[Ils sont là quarante, qui ont de l'esprit comme quatre]
Ils sont là quarante, qui ont de l'esprit comme quatre, (fr.), zij zijn daar met hun veertigen en hebben verstand voor vier, woord van Piron in 1758 ter bespotting van de Académie. Vgl. Invalides du bel esprit.
| |
[Ils sont passés, ces jours de fête et d'allégresse]
Ils sont passés, ces jours de fête et d'allégresse, (fr.), die feest- en vreugdedagen zijn voorbij, ontleend aan Anseaume's opera Le tableau parlant, 20 Sept. 1769 voor het eerst opgevoerd. Vgl. Die schönen Tage, enz.
| |
[Ils veulent être libres et ne savent pas être justes]
Ils veulent être libres et ne savent pas être justes, (fr.), zij willen vrij zijn en kunnen nog niet eens rechtvaardig zijn, zou de abt Siéyès gezegd hebben, toen de Assemblée nationale 4 Aug. 1789 besloot, dat de tienden konden afgekocht worden en 10 Augustus daaraanvolgend, dat ze afgeschaft zouden worden.
| |
[Im.]
Im., immunis (lat.) = vrij (van diensten, belasting, enz.).
| |
[Im Bunde der Dritte]
Im Bunde der Dritte of der Dritte im Bunde, (hgd.), de derde in 't verbond. Schiller, die Bürgschaft. Dionysius, tiran van Syracuse, vertelt aan den philosoof Aristoxenus zijn wedervaren met de beide bevriende Pythagoreërs Phintias en Damon. Phintias, die door hem ter dood was veroordeeld, had verlof gevraagd, om zijne zaken te regelen. Damon was als borg achtergebleven; toen tegen Dionysius' verwachting, Phintias toch verscheen, om het vonnis aan zich te laten voltrekken, zou Dionysius de beide trouwe vrienden verzocht hebben, hem als derden man in hun vriendschapsverbond op te nemen.
| |
[Im wunderschönen Monat Mai]
Im wunderschönen Monat Mai, (hgd.), in de wonderschoone maand Mei; aanhef van een lied uit Lyrisches Intermezzo van Heine, in 1823 tegelijk met de Tragödien verschenen.
| |
[Imaginair]
Imaginair, (hand.), ingebeeld; imaginaire winst; de winst, die bij assurantiën gerekend wordt op de verzekerde goederen, om ook daarvoor schadeloosstelling te ontvangen.
| |
[Imam]
Imam, (mal.), priester, geestelijke.
| |
[Imbricatie]
Imbricatie, wijze van bouwk. versiering in den vorm van baksteenen of vierkant gekapte steenen bij de antieke bouwkunst in gebruik. Ook bij de oudromaansche gebouwen komt deze versieringswijze veel voor.
| |
[Iman]
Iman, (mal.), geloofsbelijdenis.
| |
[Imeum]
Imeum, (Atjeh), geestelijk hoofd van een Moekim (z.a.), naast en dikwerf tegenover de oelèêbalang, het eigenlijke territoriale hoofd.
| |
[Imitatio Christi]
Imitatio Christi, (lat.), navolging van Christus, ontleend aan Joh. VIII:12. Titel van een wereldberoemd werk van Thomas à Kempis, bijzonder geschreven voor kloosterlingen, waarin het wezen der waarachtige navol- | |
| |
ging van Christus, omschreven wordt, als in dooding der zelfzucht en onvoorwaardelijke zelftoewijding aan God bestaande. Het is verdeeld in vier boeken; het vierde handelt uitsluitend over de H. Communie en de Mis; het is bijzonder voor de priesters. In de late Middeleeuw en vervolgens was dit geschrift de bijbel des volks.
| |
[Imitation is the sincerest form of flattery]
Imitation is the sincerest form of flattery, (eng.), de meest oprechte manier om iemand te vleien, is dat men hem nabootst of navolgt.
| |
[Imitatorum servum pecus]
Imitatorum servum pecus, (lat.), de bent der slaafsche navolgers; naar Horatius, Epist. I, 19, 19 o, imitatores, servum pecus! o, navolgers, slaventuig!
| |
[Imiter de Conrart le silence prudent]
Imiter de Conrart le silence prudent, (fr.), het voorzichtig zwijgen van Conrart navolgen, Boileau, Epître I, vs. 40; eigenlijk j'imite de Conrart le silence prudent. Conrart (1603-75) noemde zich namelijk wel letterkundige, doch gaf niets in het licht. Niettemin werd hij de eerste secretaire perpetuel der Académie française, die trouwens zijn huis, waar een aantal schrijvers plachtten te verkeeren, tot bakermat had.
| |
[Immaculata conceptio Mariae]
Immaculata conceptio Mariae, (lat.), de onbevlekte ontvangenis van Maria, de moeder Gods. Door paus Pius IX in de encycliek ‘Ineffabilis Deus’ 8 Dec. 1854 tot r.k. dogma verheven. Zie Onbevlekte Ontvangenis.
| |
[Immanuel]
Immanuel, Hebr., met ons is God; zie Emmanuel.
| |
[Immatriculeeren]
Immatriculeeren, inschrijven in de naamlijst, den naamrol, het register van de leden, waaruit een genootschap bestaat; opnemen als lid; van lat. matricula (openbaar register), hgd. matrikel, fr. matricule = naamlijst.
| |
[Immer Regierungsfreundlichen]
Immer Regierungsfreundlichen, (hgd.), de bestendige vrienden der Regeering, wie ook aan 't roer der zaken zitte.
| |
[Immes]
Immes, (barg.), goed, waar.
| |
[Immigratie]
Immigratie, (van in en migrare), het tegenovergestelde van emigratie, het zich vestigen in een vreemd land, de invoer van vrije arbeiders in eene kolonie of bezitting.
| |
[Immobilia]
Immobilia, (lat.), onroerende goederen. Van immobilis = onbeweegbaar.
| |
[Immobilis in mobili]
Immobilis in mobili, (lat.), onbeweeglijk te midden van het bewegelijke, ‘gerust in 't woeden der baren’ de spreuk van den Grooten Zwijger, bij het zinnebeeld van den ijsvogel wiegelend op de golven, den ‘Oranjehalcyon’, als Da Costa zingt. Vgl. Impavidum etc. Vgl. IJsvogel en Saevis.
| |
[Immortalité]
Immortalité, (fr., wap.), de vlam waaruit de fenix (z.a.) oprijst.
| |
[Immuniseeren]
Immuniseeren, vrij maken. Van lat. immunis = vrij. Inzonderheid vrij maken van ziektekiemen, bacillen, enz. en zoo spreekt men van ‘geïmmuniseerde dieren’, wier serum (z.a.) men bij menschelijke patiënten aanwendt.
| |
[Immuniteit]
Immuniteit, in 't Roomsche kerkrecht een kerkelijk privilegie krachtens hetwelk geestelijke personen van sommige burgerlijke verplichtingen ontslagen worden. Ook kerken en heilige plaatsen kunnen het privilegie der immuniteit bezitten. Het kerkelijk recht verbiedt de misdadigers, welke naar die plaatsen gevlucht zijn, aldaar te straffen of gevangen te nemen.
| |
[Imo pectore]
Imo pectore, (lat.), zie Ab imo pectore.
| |
[Imp.]
Imp., imperator = keizer. Ook, imperium = regeering, heerschappij, gebied.
| |
[Impanatie]
Impanatie, (lat.), navolging van het woord incarnatie, letterl. broodwording. De leer der impanatie neemt tusschen het brood (des Avondmaals) en den persoon van Christus dezelfde vereeniging aan als tusschen de goddelijke en menschelijke natuur in Christus. De impanatieleer staat eenerzijds tegenover de R.-Kath. transsubstantiatieleer en anderzijds tegenover de leer der Calvinisten volgens welke Christus in het Avondmaal slechts geestelijk tegenwoordig is.
| |
| |
| |
[Impar congressus Achille]
Impar congressus Achille, (lat.), zie Annus mirabilis (Aanhangsel).
| |
[Imparo ancora]
Imparo ancora, (ital.), nog steeds leer ik aan. Opschrift van het vignet of lievelingsdevies van den grooten beeldhouwer Michel Angelo (Buonarotti), die een verbazende werkkracht ontwikkelde en 89 jaar oud werd († 1564). Dit vignet of devies stelde een oud man voor in een loopwagentje, met een zandlooper er boven. Zelfs nadat hij blind was geworden, liet hij zich naar de Belvedère rijden, om de standbeelden te betasten, en alzoo te onderzoeken.
| |
[Impasse]
Impasse, 1o. een straat, die men slechts aan éene zijde kan in- en uitgaan, ned. een slop; 2o. overdrachtelijk: een moeilijke toestand, waaruit men zich niet kan redden.
| |
[Impavidum ferient ruinae]
Impavidum ferient ruinae, (lat.), nl. Si fractus illabatur orbis, impavidum ferient ruinae, als de wereld ineenzinkend breekt, zullen de puinhoopen een onversaagden treffen.
| |
[Impediment]
Impediment, beletsel van het huwelijk. Men onderscheidt impedimenta prohibentia, die het huwelijk alleen ongeoorloofd, en impedimenta dirimentia, die het huwelijk bovendien ongeldig maken.
| |
[Impegno]
Impegno, (hand.), verantwoordelijkheid, borgstelling.
| |
[Impendeeren]
Impendeeren, (hand.), aanwenden, ten koste leggen.
| |
[Impending crisis]
Impending crisis, (am.), dreigende crisis; naar the Impending crisis of the South van H.R. Helper van Noord-Carolina, in 1858 verschenen; het bleek eene profetie te bevatten, die vervuld werd; vandaar dat de naam een soort wachtwoord is geworden.
| |
[Imperator]
Imperator, (lat.), overheidspersoon, die het imperium (opperbeheer) voerde, vooral de opperbevelhebber van het leger; in meer beperkten zin de overwinnaar op het slagveld, die door de soldaten tot imperator werd verheven. Julius Caesar ontving voor het eerst den titel van imperator levenslang.
| |
[Imperiaal]
Imperiaal, gouden Russische munt ter waarde van tien roebels, voor 't eerst in 't midden der 18e eeuw, voor 't laatst in 1817 aangemunt.
| |
[Imperiaal]
Imperiaal, kinbaardje; van fr. impérial = keizerlijk, en dit naar Keizer Napoleon III, die zulk een baardje droeg.
| |
[Imperiaaldukaat]
Imperiaaldukaat, gouden Russische munt van drie roebels, sedert 1834 in omloop.
| |
[Imperatoria brevitas]
Imperatoria brevitas, (lat.), gebieders-kortheid, d.i. de korte stijl van den gebieder, die eenvoudig zijn besluit of zijn wil te kennen geeft, zonder toelichting of uitleg. Tacitus, Hist. I, 18.
| |
[Imperium et libertas]
Imperium et libertas, (lat.), heerschappij en vrijheid, bij Cicero, In Catilinam 4, 9, 19; ook bij Tacitus, Agricola 3.
| |
[Imperium in imperio]
Imperium in imperio, (lat.), een Staat in een Staat, een gebied in een gebied.
| |
[Impersoneele rekening]
Impersoneele rekening, (hand.), onpersoonlijke rekening; in het dubbel boekhouden zoodanige rekening, die niet met personen, maar over handelsartikelen gehouden wordt.
| |
[Impetuoso]
Impetuoso, (it., muz.), onstuimig.
| |
[Impi]
Impi, (transv.), leger (Hottentotsch).
| |
[Impia sub dulci melle venena latent]
Impia sub dulci melle venena latent, (lat.), onder zoeten honig schuilt dikwijls snood venijn, Covidéus, Amores 8, 104.
| |
[Implicite]
Implicite, (lat.), eig. ingewikkeld, vandaar: stilzwijgend daaronder begrepen, zonder met zooveel woorden genoemd of uitgesproken te zijn, tegenover explicite (z.a.).
| |
[Impluvium]
Impluvium, (bouwk.), ondiepe kuil van vierkanten of langwerpigen vorm, die bij Romeinsche huizen van-eenige belangrijkheid in de binnenplaats of het atrium steeds voorkomt.
| |
[Imponderabilia]
Imponderabilia, (lat.), onweegbare dingen, zooals licht, hitte, electriciteit of magnetisme.
| |
| |
| |
[Import]
Import, (hand.), invoer.
| |
[Importeeren]
Importeeren, (hand.), buitenlandsche goederen invoeren.
| |
[Impos animi]
Impos animi, (lat.), zichzelf niet in zijn macht hebbende, zichzelf niet meester; bij Plautus, Seneca e.a.
| |
[Impossible n'est pas français]
Impossible n'est pas français, (fr.), onmogelijk is geen Fransch, gezegde van Napoléon, wellicht onder den invloed eener herinnering aan La Fontaine, Fables VIII, 111 of Collin d'Harleville (1755-1806), in Malice pour malice I, 8, die iets dergelijks gezegd hebben.
| |
[Impost]
Impost, (hand.), belasting, warenaccijns; van lat. impositus = opgelegd. Fr. impôt. Zie Accijns.
| |
[Impregnatie]
Impregnatie, doortrekking met hars- of wasachtige bestanddeelen en vochten; fr. impregnation = bezwangering, bevruchting.
| |
[Impresario]
Impresario, (it.), directeur van een tooneelgezelschap, die op eigen kosten onderneemt tooneelvoorstellingen te geven.
| |
[Imprescriptibel]
Imprescriptibel, (hand.), onverjaarbaar.
| |
[Impressionist]
Impressionist, iemand, die zijne indrukken met teekenpen of penseel weergevend meer wenscht den indruk te geven, dien hij bij het aanschouwen ontving, dan als in een spiegel te weerkaatsen, wat hij zag.
| |
[Imprimatur]
Imprimatur, (lat.), het worde gedrukt, verlof van de censuur tot uitgave van een geschrift of bericht van den schrijver of den uitgever, dat de proeven gezien zijn en het blad of werk afgedrukt worden kan.
| |
[Impromptu]
Impromptu, (lat., muz.), zooveel als improvisatie, van lat. in promptu = in gereedheid; gewoonlijk een andere naam voor phantasie op een of ander instrument.
| |
[Improperiën]
Improperiën, (lat., muz.), verwijten, van lat. improperia, klachten der lijdende liefde aan het Kruis nl. antiphonen en responsoriën, die op Goeden Vrijdag bij de plechtige kruisvereering gezongen worden. In de Sixtijnsche kapel worden ze, sedert 1560 uitsluitend naar de bewerking van Palestrina gezongen. Improperium = beschimping, smaad; mid. lat. smaadrede.
| |
[Improvisatie]
Improvisatie, (barb. lat.), het voor de vuist spreken, de onvoorbereide behandeling van een of ander onderwerp in proza of poëzie.
| |
[Improvisator]
Improvisator, (lat.), onvoorbereid spreker, zanger, inzonderheid iemand, die voor de vuist een gegeven onderwerp in dichtmaat behandelt; het eerst ingevoerd door Petrarcha († 1374), en nog steeds een geliefkoosd vermaak bij de Italianen. De beroemdste improvisatori of mannelijke improvisators zijn:
(1) | Serafino d'Aquila (1466-1500), |
(2) | Metastasio (1698-1781), |
(3) | Bernardino Perfetti, geb. 1680 te Sienna, † Rome 1747, die op het Capitool een lauwerkrans voor zijne improvisaties kreeg, een eer, die alleen aan Petrarcha en Tasso te beurt was gevallen, |
(4) | Marco Antonio Zucco, van Verona († 1764), |
(5) | Serio, onthoofd te Napels 1799, |
(6) | Rossi, onthoofd te Napels 1799, |
(7) | Gianni, dien Bonaparte in 1800 eene jaarwedde toekende (1759-1822), |
(8) | Tommaso Sgricci, bijgenaamd Terpandro (1788-1836). |
Van de Nederlanders vermelden wij
Willem de Clercq (1795-1844), |
J.J.L. ten Kate (1819-89), |
H.R. de Breuk (1839-62). |
| |
[Improvisatrix]
Improvisatrix of improvisatrice, eene vrouw, die de gave der improvisatie bezit. De meest bekende improvisatrices zijn:
Maria Magdalena Moralli, bijgenaamd de Olympische Corilla Fernandez, voor hare improvisaties te Rome bekroond (1740-1800), |
Teresa Bandettini († 1756), |
Rosa Taddei († 1801), |
Signora Mazzei, geb. Lanti, de talentvolste van allen, |
Nür Jehán van Bengalen († 1640). |
In Duitschland: Anna Louisa Karsch. |
| |
| |
| |
[Impuesto de descarga]
Impuesto de descarga, (sp.), lossingsrecht, op de Philippijnen (van 2 pCt. der waarde) van alle goederen, die in den Philippijnschen Archipel worden ingevoerd.
| |
[Impuesto sobre el consume]
Impuesto sobre el consume, (sp.), consumtie-belasting.
| |
[Imrikisha]
Imrikisha, zie Jiuriksha.
| |
[In Abraham's schoot]
In Abraham's schoot, Luk. XVI:22, 23. Zie Abraham's schoot.
| |
[In abrupto necessitatis]
In abrupto necessitatis, (lat.), Ammianus Marcellinus, Rerum gestarum libri 16, 8, 6 (abruptum = het afgescheurde; vandaar: de loodrechte diepte van den afgrond) aan den afgrondsrand geldt de noodzaak.
| |
[In abstracto]
In abstracto, (lat.), in het afgetrokkene of in het algemeen, bijv. iets beschouwen, zonder stil te staan bij de bijzondere zaak, zooals ze zich in werkelijkheid voordoet; daartegenover staat in concreto.
| |
[In aeternum]
In aeternum, (lat.), voor eeuwig, in eeuwigheid. Bij Livius, Seneca e.a.
| |
[In albis]
In albis, (lat.), in witte bladen, in losse vellen, oningebonden (van boeken); ook de naam van den eersten Zondag na Paschen, Quasimodo geniti of Witte Zondag, naar de witte kleederen, welke oudtijds de nieuw-gedoopten droegen. Zie Dominica in albis.
| |
[In alle dingen let op het einde]
In alle dingen let op het einde, Jezus Sirach, VII:40.
| |
[In angello cum libello]
In angello cum libello, (lat.), in een hoexken met een boexken (z.a.).
| |
[In angustiis-intravit]
In angustiis-intravit, (lat.), in den nood trad hij op (als koning). Intravit nl. regnum of imperium. Gustaaf II Adolf's regeering over Zweden is in dit gezegde saamgevat op een gedenkpenning, geslagen bij zijn dood (6 Nov. 1632).
| |
[In anima vili]
In anima vili, (lat.), op een waardeloos wezen, (nl. eene proef nemen, bijv. met vergif); ook in corpore vili.
| |
[In annum sequentem]
In annum sequentem, (lat.), voor het volgende jaar.
| |
[In Arcadië geboren (Ook ik was -]
In Arcadië geboren (Ook ik was -, (lat.), zie Et in Arcadia ego.
| |
[In arduis constans]
In arduis constans = standvastig in tegenspoed, devies van het geslacht de Constant Rebecque.
| |
[In armis]
In armis, (lat.), onder de wapenen, gewapend. Bij Cicero e.a.
| |
[In articulo mortis]
In articulo mortis, (lat.), op het oogenblik van den dood, op het punt van sterven. Articulus = tijdsgewricht; fr. être à l'article de la mort.
| |
[In blanco]
In blanco, (hand.), zie Blanco.
| |
[In bona pace]
In bona pace, (lat.), in goeden vrede, vgl. In pace.
| |
[In bonam (]
In bonam (of optimam) partem, (lat), gunstig (of allergunstigst), bijv. iets opnemen, uitleggen, uitwijzen. In tegenstelling met in malam partem (z.a.), = ongunstig (vgl. òns kwalijk nemen).
| |
[In bonis]
In bonis, (lat.), in goeden doen.
| |
[In brevi]
In brevi, (lat.), in korten tijd, binnenkort, welhaast.
| |
[In calculo]
In calculo, (lat.), in de berekening, in de telling, in de rekening.
| |
[In capita]
In capita, (lat.), naar de hoofden of afzonderlijke personen gerekend; tegenover in stirpes (z.a.).
| |
[In casu]
In casu, (lat.), in dit of in een bepaald geval.
| |
[In casu casus]
In casu casus, (lat.), in een geval van het geval, d.i. in zulk een geval, dat men verwacht, dat zich werkelijk voordoet.
| |
[In casu necessitatis]
In casu necessitatis, (lat.), in geval van nood, bij voorkomende noodzakelijkheid.
| |
[In cauda venenum]
In cauda venenum, (lat.), in den staart schuilt vergif, d.i. het laatste bederft het, 't ergste komt achteraan. Daar de staart van den scorpioen venijn bevatte, pasten de Romeinen die zegswijs toe op brieven of redevoeringen, die kalm begonnen, maar vinnig eindigden.
| |
| |
| |
[In causa]
In causa, (lat.), in de rechtzaak. Bij Cicero e.a.
| |
[In cochleas]
In cochleas, in spiralen, naar den vorm van een slakkenhuisje. Bij Sidonius Apollinaris (einde 4e eeuw n.C.)
| |
[In comparativo]
In comparativo, (lat.), lett. in den vergelijkenden trap; vergelijkenderwijs.
| |
[In concreto]
In concreto, (lat.), in of ten aanzien van het stoffelijke, lichamelijke. Een zaak in - beschouwen, d.i. gelijk zij in werkelijkheid bestaat. Het tegenovergestelde is in abstracto (z.a.).
| |
[In confesso]
In confesso, (lat.), aan geen twijfel onderhevig, omdat partijen het er over eens zijn. Confessus, verl. deelw. van confiteri = bekennen, belijden. Vanhier, dat in de eerste Christenkerk de martelaren confessores, d.i. belijders (van hun geloof) werden geheeten.
| |
[In consessu]
In consessu, (lat.), in de zitting, vergadering.
| |
[In consessu senatus]
In consessu senatus, (lat.), in de raadszitting.
| |
[In continenti]
In continenti, (lat.), op staanden voet, dadelijk, oogenblikkelijk. Digesta 44, 5, 1.
| |
[In continuo]
In continuo, (lat.), in eens door, onafgebroken.
| |
[In contrarium]
In contrarium, (lat.), daartegenover, integendeel, omgekeerd.
| |
[In contumaciam]
In contumaciam, (lat.), wegens weerspannigheid (nl. als men niet verschijnt voor het gerecht, na gedagvaard te zijn), bij verstek (veroordeelen of veroordeeld worden).
| |
[In corpore]
In corpore, (lat.), in massa, gezamenlijk, allen te zamen.
| |
[In corpore vili]
In corpore vili, (lat.), zie Experimentum enz.
| |
[In crastinum seria]
In crastinum seria, Nepos, Pelopidas, 3. (In crastinum differo res serias), ernstige zaken tot morgen (uitgesteld).
| |
[In culpa]
In culpa, (lat.), eig. in schuld, vandaar schuldig, strafbaar.
| |
[In curia]
In curia, (lat.), op het raadhuis; ook voor het gerecht.
| |
[In cute]
In cute, (lat.), zie Intus.
| |
[In de bak gaan]
In de bak gaan, aan 't werk gaan, in een veenpolder.
| |
[In de pé]
In de pé = bijzonder goed, oorspronkelijk het letterteeken ter aanwijzing der Pandekten.
| |
[In de weegschaal gewogen en te licht bevonden]
In de weegschaal gewogen en te licht bevonden, wordt gezegd wanneer iets of iemand niet aan de gestelde eischen voldoet, en is afkomstig van het wandschrift in de feestzaal van koning Belzazar; vgl. Dan. V:27.
| |
[In deiner Brust sind deines Schiksals Sterne]
In deiner Brust sind deines Schiksals Sterne, in uwe borst zijn de sterren van uw noodlot, Schiller, Die Piccolomini II, 6; dit zegt Illo tot Wallenstein, als deze beweert, dat het nog geen tijd is om krachtig tegen den Keizer op te treden, en Wallenstein gewaagt van de voorspellingen, die zijn sterrenziener Seni hem uit de sterren leest.
| |
[In den Augen liegt das Herz]
In den Augen liegt das Herz, (hgd.), in de oogen ligt het hart, d.i. de oogen zijn de spiegels der ziel. Eerste regel van een lied, door de muziek van Fr. Abt populair geworden.
| |
[In den dag]
In den dag, binnenwerksche maat.
| |
[In den wijngaard des Heeren arbeiden;]
In den wijngaard des Heeren arbeiden; Jes. V:7; vgl. Matth. XX:1, XXI:28.
| |
[In den zevenden]
In den zevenden (of derden) hemel zijn, zie Hemel (In den enz.).
| |
[In deposito]
In deposito, (lat.), in bewaring.
| |
[In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister]
In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister, (hgd.), eerst in de beperking (in beheersching) toont zich de meester; woorden uit Goethe's sonnet in Was wir bringen, voorspel bij de opening van den nieuwen schouwburg te Launchstädt (26 Juni 1802), 19e tooneel.
| |
[In diem vivere]
In diem vivere, (lat.), bij den dag leven. Cicero, De oratore 2,40 e.e.
| |
| |
| |
[In diesen heil'gen Hallen kennt man die Rache nicht]
In diesen heil'gen Hallen kennt man die Rache nicht, (hgd.), in deze heilge hallen kent men geen wraak; woorden uit Mozart's Zauberflöte in 1791 gecomponeerd; tekst van Schikaneder (1751-1812), dien vooral daarbij - immers ook elders in den tekst is dat het geval - de vrijmetselarij en hare strekking blijkbaar heeft voorgezweefd.
| |
[In dorso]
In dorso, (lat.), op den rug, op de keerzijde, b.v. van een wissel.
| |
[In dubiis abstine]
In dubiis abstine, (lat.), onthoud u in twijfelachtige gevallen, fr. dans le doute abstiens-toi.
| |
[In dubio abi]
In dubio abi (of absis), (lat.), als gij twijfelt, ga dan heen, verwijder u (onthoud u dan).
| |
[In dubio pro reo]
In dubio pro reo, (lat.), bij twijfel (beslisse men) ten gunste van den gedaagde of beschuldigde.
| |
[In dulci jubilo]
In dulci jubilo, (lat.), in zoeten jubel; aanvang van een middeleeuwsch Kerstlied van Heinrich Suso (1300-1365).
| |
[In duodecimo]
In duodecimo, (lat.), zie In plano.
| |
[In duplo]
In duplo, (lat.), in tweevoudig afschrift, in twee eensluidende afschriften, in dubbel (een stuk opmaken).
| |
[In een hoexken,
Met een boexken]
In een hoexken,
Met een boexken, leus van Thomas à Kempis († 1471 in het St. Agnietenklooster bij Zwolle), schrijver der Imitatio Christi. Zie In angello.
| |
[In effectu]
In effectu, (lat), in werkelijkheid, inderdaad, werkelijk. Vgl. Cicero, De finibus bonorum et malorum 39.
| |
[In effigie]
In effigie, (lat.), in beeld of beeltenis, b.v. gehoond, verbrand; wanneer niet de persoon zelf, maar zijne beeltenis die executie ondergaat.
| |
[In eo ut]
In eo ut (lat.) wezen, op het punt zijn (van dit of dat te doen).
| |
[In esse]
In esse, (lat.), in werkelijkheid, werkelijk, tegenover in posse, in mogelijkheid, mogelijk. Zoo spreekt men bijv. van raadsleden in esse, die het zijn, tegenover raadsleden in posse, die verkiesbaar gesteld zijn en het kunnen worden.
| |
[In essentiali]
In essentiali, (lat.), in het wezenlijke, in hoofdzaak.
| |
[In expensis]
In expensis, (lat., jurisprud.), tot de kosten bijv. van het proces. Van expensa (2e nmval sae) = uitgave, uit expendo (uitwegen).
| |
[In extenso]
In extenso, (lat.), zoo uitgebreid, uitvoerig mogelijk; onverkort, in zijn geheel.
| |
[In extremis (]
In extremis (sc. momentis), (lat.), in de laatste oogenblikken, in extremis (sc. rebus), in den uitersten nood; vgl. Caesar, De bello Gallico 2, 25.
| |
[In faciem]
In faciem, (lat.), in het gezicht, onbeschroomd.
| |
[In facto]
In facto, (lat.), inderdaad, werkelijk.
| |
[In favorem]
In favorem, (lat.), ten gunste van.
| |
[In fidem]
In fidem, (lat.), ten waarborg; in fidem copiae, tot staving der echtheid van het afschrift.
| |
[In fine]
In fine, (lat.), aan of op het einde.
| |
[In flagranti (]
In flagranti (sc. delicto), (lat.), fr. en flagrant délit = op heeterdaad, op het oogenblik zelf (d.i. der misdaad betrapt).
| |
[In flore]
In flore, (lat.), in bloei; vgl. ned. in vollen fleur.
| |
[In folio]
In folio, (lat.), zie In plano.
| |
[In forma pauperis]
In forma pauperis, (lat.), wet, uitgevaardigd door Hendrik VII van Engeland, krachtens welke iemand, die een eed kan afleggen, dat hij niet in 't bezit is van 5 p. st., zijne dagvaardingen enz. gratis heeft; hem wordt in dit geval gratis een advocaat en procureur ververschaft.
| |
[In forma probante]
In forma probante, (hand.), in wettigen vorm.
| |
| |
| |
[In foro]
In foro, (lat.), voor de rechtbank.
| |
[In foro conscientiae]
In foro conscientiae, (lat.), voor de rechtbank van het geweten; ook genoemd in foro interno, tegenover in foro externo, waar alleen volgens de uiterlijke gegevens wordt geoordeeld. Een dief bijv. wiens schuld niet is bewezen, is strafbaar in foro interno; maar in foro externo niet.
| |
[In frandem]
In frandem, (lat.), tot bedrog.
| |
[In full]
In full, (eng., hand.), in zijn geheel.
| |
[In futurum]
In futurum, (lat.), voor het vervolg.
| |
[In gährend Drachengift hast du die Milch der frommen Denkart mir verwandelt]
In gährend Drachengift hast du die Milch der frommen Denkart mir verwandelt, (hgd.), zie Gährend.
| |
[In gehobener Stimmung]
In gehobener Stimmung, (hgd.), in verhoogde, min of meer verheven stemming; gewoonlijk schertsend voor opgewonden (van den wijn).
| |
[In Geldsachen hört die Gemütlichkeit auf]
In Geldsachen hört die Gemütlichkeit auf, (hgd.), zie Geldsachen.
| |
[In genere]
In genere, (lat.), over het geheel.
| |
[In gezegende omstandigheden, toestand]
In gezegende omstandigheden, toestand of staat, in 't vooruitzicht eene blijde moeder te worden. Uit Luk. I:28b het woord des Engels tot Maria: ‘Gij zijt gezegend onder de vrouwen.’ Blijde moeder = vrouw, die een zuigeling heeft, is ontleend aan Ps. CXIII:9.
| |
[In globo]
In globo, (lat.), in massa, en bloc.
| |
[In goede aarde vallen]
In goede aarde vallen, omtrent een woord, een raad, enz., die indruk maken, waaraan gehoor gegeven wordt. Ontleend aan Jezus' gelijkenis van den zaaier, Matth. XIII:8, Mark. IV:8, Luk. VIII:8.
| |
[In gratiam]
In gratiam, (lat.), ter wille (van enz.).
| |
[In groot folio]
In groot folio, ook in superlativo (z.a.), bij uitstek - in ongunstigen zin, bijv een schurk in groot folio enz.
| |
[In hac causa mihi aqua haeret]
In hac causa mihi aqua haeret, (lat.), zie Aqua haeret.
| |
[In het zweet uws aanschijns zult gij uw brood eten]
In het zweet uws aanschijns zult gij uw brood eten, is ontleend aan Gen. III:19.
| |
[In hoc casu]
In hoc casu, (lat.), in dit geval.
| |
[In hoc, ergo propter hoc]
In hoc, ergo propter hoc, (lat.), er in, derhalve er om; sophistische sluitreden, die menigmaal valsch is.
| |
[In hoc signo vinces]
In hoc signo vinces, (lat.), in dit teeken zult gij overwinnen. Toen keizer Konstantijn de Groote tegen zijn mededinger Maxentius optrok, zag hij, naar verhaald wordt, aan den hemel een blinkend kruis met bovengenoemd opschrift in het Grieksch. Hij zette daarom een zilveren kruis in zijne purperkleurige banier (het Labarum), overwon en ging tot het Christendom over. - Spreuk van de Geloes d'Eysde, de Geloes d'Elsloo e.v.a.
| |
[In hoc statu]
In hoc statu, (lat.), in dezen staat of toestand.
| |
[In honorem Dei]
In honorem Dei of Regis, (lat.), ter eere Gods of des Konings.
| |
[In humaniores]
In humaniores, (lat.), in de humanoria (z.a.) (bedreven).
| |
[In infinitum]
In infinitum, (lat.), tot in het oneindige.
| |
[In integrum]
In integrum, (lat.), in integrum restitueeren = ongeschonden, in den oorspronkelijken toestand.
| |
[In ipso termino]
In ipso termino, (lat.), juist op den bepaalden dag (termijn).
| |
[In judicio]
In judicio, (lat.), bij de rechtszitting.
| |
[In liefde bloeiende]
In liefde bloeiende, het devies der Amsterdamsche Rederijkerskamer de Eglentier, gewoonlijk de Oude Kamer genoemd, opgericht in 1517 en opgelost in de ‘Academie’ ongev. 1634, die toen de ‘Amsterdamsche Kamer’ geheeten werd.
| |
[In limine]
In limine, (lat.), op den drempel, op het punt; o.a. in limine promo-
| |
| |
tionis, op het punt van te promoveeren; in limine acceptationis, bij de aanname zelve.
| |
[In loco]
In loco, (lat.), op de plaats (zelve).
| |
[In loco parentis]
In loco parentis, (lat.), in de plaats van den vader.
| |
[In logicam peccare]
In logicam peccare, (lat.), tegen de logica zondigen.
| |
[In lumbis Adami]
In lumbis Adami, (lat.), in Adam's lendenen, nl. (gezondigd hebben). Volgens de leer der R.-Kath. en vele Protest. dat de zonde van Adam (Gen. III) aan het gansche menschdom als uit Adam gesproten, bij wijze van erfzonde en tevens erfschuld toerekenbaar is.
| |
[In magnis et voluisse sat est]
In magnis et voluisse sat est, (lat.), in groote (moeilijke) zaken is ook de goede wil voldoende. Propertius II, 6, 10. Vgl. Het pogen zelfs enz. en En rekent d'uitslag niet enz.
| |
[In majora]
In majora, (lat.), in grootere hoeveelheid.
| |
[In majorem Dei gloriam]
In majorem Dei gloriam, (lat.), ter meerdere eere Gods. Devies der R.-K. Kerk, hetzelfde als ad majorem enz. (z.a.).
| |
[In malam partem]
In malam partem, (lat.), te kwader trouw; d.i. in boosheid; vandaar Maupertuis of Malepartus voor de woning van den boozen Reinaert. Pertuis, stam van o.fr. pertuiser, boren, beteekent dus gat of hol. Vgl. In bonam partem.
| |
[In manus]
In manus, (lat.), in (uwe) handen, naar Luk. XXIV:47, in manus tuas, Domine, commendo spiritum meum (in uwe handen, Heere, beveel ik mijnen geest). Vandaar: zijn in manus zeggen = zijne ziel Gode bevelen.
| |
[In margine]
In margine, (lat.), op den kant, bijv. aanteekening, besluit.
| |
[In matters of commerce the fault of the Dutch
Is giving too little and asking teo much]
In matters of commerce the fault of the Dutch
Is giving too little and asking teo much, (eng.), in handelszaken hebben de Hollanders dit gebrek, dat zij te weinig geven en te veel vragen. De twee regels zijn een gedeelte van een diplomatieke dépêche op rijm door den Engelschen minister George Canning aan den gezant in den Haag gezonden, tijdens de onderhandelingen over een handelstraktaat met Holland in 1827. De dépêche was in cijferschrift en gericht aan Sir Charles Bagot, den Engelschen gezant.
| |
[In medias res (rapere)]
In medias res (rapere), (lat.), midden in de dingen, in het midden der handeling (verplaatsen). Horatius, Ars poëtica 148; vgl. Ab ovo.
| |
[In medio]
In medio, (lat.), in het midden.
| |
[In medio tutissimus ibis]
In medio tutissimus ibis, (lat.), in het midden zult gij als de veiligste gaan, Ovidius, Metamorph. De middenweg is de beste. Zoo spreekt men ook van den ‘gulden middenstand’.
| |
[In medio virtus]
In medio virtus, (lat.), de deugd (ligt) in het midden. Waarschijnlijk afkomstig van het Latijnsche adagium: Omnis virtus in medio: alle deugd in het midden, d.i. het wezen van iedere deugd bestaat hierin, dat zij het midden houdt tusschen excès en defect.
| |
[In meinem Staate kann jeder nach seiner Façon selig werden]
In meinem Staate kann jeder nach seiner Façon selig werden, (hgd.), in mijn Staat kan ieder op zijn manier zalig worden. Den 22en Juni 1740 berichtten de Minister van Staat von Brand en de President belast met het toezicht op de kerkelijke aangelegenheden von Reichenbach aan Frederik II, dat wegens de R.-Kath. soldaten-kinderen, vooral te Berlijn, R.-Kath. scholen waren aangelegd, die tot allerlei incidenten, maar voornamelijk hiertoe aanleiding zouden hebben gegeven, dat tegen het uitdrukkelijk bevel van den Koning in, uit Protestanten R.-Katholieken werden gemaakt. Dit had de Generaal-fiscaal hun gemeld. Zij vroegen nu, of de R.-Kath. scholen zouden blijven, of welk antwoord zij den Generaal-fiscaal moesten geven; waarop de Koning op den rand van het papier in eenigszins gewijzigden vorm, het bovenstaande gezegde als antwoord zou hebben neergeschreven.
| |
| |
| |
[In memoriam]
In memoriam, (lat.), ter gedachtenis.
| |
[In mora stellen]
In mora stellen, (lat.), uitstel geven, van in mora = in verwijl, vertoef, d.i. iemand nog eenigen tijd geven, maar met de verplichting om dan voor den dag te komen met eene zaak, een bewijs en derg.
| |
[In mora stellen]
In mora stellen, (jur.), in gebreke, in verzuim stellen; constateeren, dat iemand in gebreke is, eene verplichting na te komen.
| |
[In motu immotum]
In motu immotum, (lat.), letterl. in beweging onbewogen, d.i. bewogen en toch rustig, motto van den kardinaal Luigi Este (ongev. 1586); de hgd. vertaling Still und bewegt was het motto der brieven van Rahel.
| |
[In natura]
In natura, (lat.), in den natuurlijken toestand, naakt - in voortbrengselen der natuur.
| |
[In naturalibus]
In naturalibus, ook in puris naturalibus, (lat.), ‘in puris naturalibus’ wordt in de R.-K. theologie gezegd van den mensch, gedacht zonder eenige buiten of bovennatuurlijke gave, maar alleen bestaande volgens zijn louter natuurlijke bestanddeelen; tegenover den mensch toegerust met dona super- en praeternaturalia.
| |
[In necessarlis unitas, in dubiis libertas, in omnibus autem caritas]
In necessarlis unitas, in dubiis libertas, in omnibus autem caritas, (lat.), in noodzakelijke dingen eenheid, in twijfelachtige vrijheid, maar in alles liefde, spreuk waarschijnlijk afkomstig van Rupertus Meldenius of van den kerkvader Augustinus. Zie Eenheid.
| |
[In nexu]
In nexu, (lat.), in het verband (van woorden of zaken).
| |
[In nomine Domini]
In nomine Domini, (lat.), in den naam des Heeren.
| |
[In nubibus]
In nubibus, (lat.), in de wolken, in het rijk der theorieën.
| |
[In nuce]
In nuce, (lat.), eig. in een noot, d.w.z. in kiem, nog verborgen.
| |
[In obscuro]
In obscuro, (lat.), in het duister, in het verborgen.
| |
[In octavo]
In octavo, (lat.), zie In plano.
| |
[In omnem eventum]
In omnem eventum, (lat.), voor elk geval, voor elke mogelijkheid.
| |
[In omni scibili]
In omni scibili of in scibilibus, (lat), in al het weetbare (bedreven zijn), in alle vakken der wetenschap (thuis zijn).
| |
[In omnia paratus]
In omnia paratus, (lat.), op alles voorbereid.
| |
[In ons isolement ligt onze kracht]
In ons isolement ligt onze kracht, gezegde, door Groen van Prinsterer als lid der 2de Kamer en hoofd der anti-revolutionairen herhaaldelijk gebezigd, om te verklaren, dat hij van geen samensmelting met andere partijen wilde weten.
| |
[In optima forma]
In optima forma, (lat.), in den besten vorm, volkomen naar den eisch.
| |
[In originali]
In originali of originaliter, (lat.), in het oorspronkelijke.
| |
[In otio cum dignitate]
In otio cum dignitate, (lat.), in ruste met waardigheid. Zie Otium cum dignitate.
| |
[In pace]
In pace, (lat.), in vrede, slotwoord van allerlei opschriften op graven.
| |
[In parenthesi]
In parenthesi, (lat.), tusschen twee haakjes, in het voorbijgaan.
| |
[In partibus infidelium]
In partibus infidelium, zie I.P.I.
| |
[In perpetuam rei memoriam]
In perpetuam rei memoriam, (lat.), ter eeuwige herinnering aan de zaak. Hetzelfde als Ad p.r.m. (z.a.).
| |
[In perpetuum]
In perpetuum, (lat.), in eeuwigheid, ten eeuwigen dage.
| |
[In petto]
In petto, (ital.), lat. in pectore = in de borst. Iets in petto hebben = voornemens zijn, een plan koest eren, in gedachten houden, achter de hand hebben.
| |
[In pias causas]
In pias causas, of in pios usus, (lat.), hetzelfde als Ad pias causas, ad pios usus (z.a.).
| |
[In plaats van werken, steekt de guit
Zich zelven in een beerehuid]
In plaats van werken, steekt de guit
Zich zelven in een beerehuid, Langendijk, Krelis Louwen; naar aanleiding van het optreden van een der spelers (de tuinman) als ‘beer’ op het feest, dat men den zoogenaamden Alexander aanbiedt.
| |
| |
| |
[In plano]
In plano, (lat.), op een ongevouwen half vel papier; in folio, eens gevouwen vel papier, 4 bladzijden; (ook zeer groot, bijv. een gek in folio); in quarto (4o), in vieren gevouwen, 8 bladz.; in octavo (8o), in achten gevouwen, 16 bladz.; in duodecimo (12mo), in twaalven gevouwen, 24 bladz. (ook zeer klein); in sedecimo (16mo), in zestienen gevouwen, 32 bladz.
| |
[In pleno numero]
In pleno numero, (lat.), in vollen getale, voltallig. Ook enkel in pleno, in dezelfde beteekenis.
| |
[In plenum]
In plenum, (lat.), in 't algemeen. In een vergadering wordt een of ander punt in plenum uitgemaakt, wanneer allen er hun gevoelen over zeggen, of kunnen uiten.
| |
[In poculis]
In poculis, (lat.), bij de bekers.
| |
[In pontificalibus]
In pontificalibus, (lat.), in bisschoppelijke ambtskleeding, overdrachtelijk in plechtgewaad.
| |
[In posse]
In posse, zie In esse.
| |
[In praefixo termino]
In praefixo termino, (lat.), op den voorafgestelden termijn of dag.
| |
[In praesenti]
In praesenti, (lat.), op het oogenblik (waarvan sprake is).
| |
[In praxi]
In praxi, (lat.), in de toepassing, in de practijk.
| |
[In promptu]
In promptu, (lat.), in gereedheid, voor de hand liggend.
| |
[In propria persona]
In propria persona, (lat.), in eigen persoon.
| |
[In prospectu]
In prospectu, (lat.), in het vooruitzicht.
| |
[In puris naturalibus]
In puris naturalibus, (lat.), zie In naturalibus en In natura.
| |
[In quantum de jure]
In quantum de jure, (lat.), voorzoover het recht het veroorlooft.
| |
[In quarto]
In quarto, (lat.), zie In plano.
| |
[In re]
In re, (lat.), in zake.
| |
[In recto decus]
In recto decus, (lat.), in het goede bestaat het wezenlijk sieraad. Opschrift van muntstukken ao 1701. Ook wapenspreuk van het geslacht Fagel.
| |
[In rerum natura]
In rerum natura, (lat.), in den aard der dingen.
| |
[In residuo]
In residuo, (lat.), als overschot.
| |
[In saecula saeculorum]
In saecula saeculorum, (lat.), in de eeuwen der eeuwen, d.i. van eeuwigheid tot eeuwigheid; Rom. XVI:27; Phil. IV:20; 1 Tim. I:17 en elders.
| |
[In salvo]
In salvo, (lat.), in veiligheid.
| |
[In sanitatem virginum]
In sanitatem virginum, (lat.). op de gezondheid der jonge dames,
| |
[In sedecimo]
In sedecimo, (lat.), zie In plano.
| |
[In sieben Sprachen schweigen]
In sieben Sprachen schweigen, (hgd.), in zeven talen zwijgen; een woord van Schleiermacher, die den philoloog Bekker ‘een stomme in zeven talen’ noemde, gelijk Zelter in een brief van 15 Maart 1830 aan Goethe schrijft.
| |
[In silvam ligna ferre]
In silvam ligna ferre, (lat.), Horatius, Satirae, 1, 10, 34. Hout naar het bosch voeren, of zooals wij zeggen: water in de zee dragen.
| |
[In situ]
In situ, (lat.), in zijn (oorspronkelijke) ligging.
| |
[In solidum]
In solidum, (hand.), solidair, allen voor éen, en éen voor allen.
| |
[In spanischen Stiefeln eingeschnürt]
In spanischen Stiefeln eingeschnürt, (hgd.), in Spaansche laarzen ingewrongen, Goethe's Faust, Schülerscene, waar Mephisto in den mantel van Faust den leergierigen student onderricht over het karakter der wetenschappen en vooral over het belachelijke der schoolsche logica, waarin (als in eene ‘Spaansche laars’ z.a.) de leerling gedwongen wordt, te denken zooals de boekenman dat wil.
| |
[In spe]
In spe, (lat.), in hoop, in verwachting. Bijv. bruidegom, echtgenoot, vader in spe.
| |
[In specie]
In specie, (lat.), in het bijzonder, ook in baar of gereed (contant) geld.
| |
[In spiritualibus]
In spiritualibus, (lat.), in geestelijke zaken.
| |
[In statu quo]
In statu quo of statu quo, (lat.), in den toestand, waarin (eene zaak tot dusverre was), bijv. iets (in) statu quo laten. (In) statu quo ante (bijv. bellum) = in den toestand, waarin (eene zaak) vroeger (bijv. vóor den oorlog was). Zoo spreekt men ook van het herstellen van den status quo of status quo ante.
| |
| |
| |
[In stirpes]
In stirpes, (lat.), naar de familie gerekend, (met het oog op de verdeeling eener erfenis). Zie In capita.
| |
[In succum et sanguinem]
In succum et sanguinem, (lat.), letterl. in sap en bloed, nl. daarin overgaan, ook: tot vleesch en bloed maken, d.i. geheel in zich opnemen, zich volkomen toeëigenen, bijv. eene wetenschap.
| |
[In summa]
In summa, (lat.), in het geheel, ten slotte, om kort te gaan.
| |
[In summo gradu]
In summo gradu, (lat.), in den hoogsten graad.
| |
[In superlativo]
In superlativo, (lat.), nl. gradu, in den overtreffenden trap; fig. z.v.a. in groot folio (z.a.).
| |
[In suspenso]
In suspenso, (lat.), in twijfel, onbeslist, hangende.
| |
[In 't verleden,
Ligt het heden,
In het nu, wat worden zal.]
In 't verleden,
Ligt het heden,
In het nu, wat worden zal. Bilderdijk.
| |
[In tempestate securitas]
In tempestate securitas, (lat.), in storm veiligheid.
| |
[(In) tempore opportuno]
(In) tempore opportuno, (lat.), op het gunstige tijdstip, op het juiste oogenblik.
| |
[In tergo]
In tergo, (lat.), op den rug, op de keerzijde (bijv. van een wissel). Vgl. in dorso.
| |
[In terminis]
In terminis, (lat.), binnen de perken, in laatster instantie, bijv. eene beslissing i.t., die aan het proces een einde maakt.
| |
[In termino]
In termino, (lat.), op den bepaalden dag of termijn.
| |
[In terram Salicam mulieres ne succedant]
In terram Salicam mulieres ne succedant, (lat.), geen vrouw zal in het land der Saliërs den troon bestijgen, eene bepaling door Pharamond gemaakt en o.a. ook bij Shakespeare, Hendrik V I, 2, voorkomende met de Engelsche vertaling No woman shall succeed in Salique Land. Vandaar, dat men eene wet, die de vrouw uitsluit van de regeering, Salische wet noemt.
| |
[In terrorem]
In terrorem, (lat.), tot schrik, om schrik aan te jagen, bijv. een geheim van iemand in terrorem tegen hem gebruiken.
| |
[In totidem verbis]
In totidem verbis, (lat.), in even zoovele woorden.
| |
[In toto]
In toto, (lat.), in 't geheel, geheel en al.
| |
[In totum]
In totum, (lat.), in het algemeen, geheel en al.
| |
[In transitu]
In transitu, (lat.), in 't voorbijgaan, terloops.
| |
[In trinitate robur]
In trinitate robur, (lat.), in de Drieeenheid ligt de kracht; devies van vorst Bismarck. Hetzelfde zegt het devies der familie Van Breugel In trinitate fortitudo.
| |
[In triplo]
In triplo, (lat.), in drievoudig afschrift; vgl. In duplo.
| |
[In una serie]
In una serie, (lat.), in eene reeks, onafgebroken.
| |
[In unione salus]
In unione salus, (lat.), in de vereeniging ligt het heil, devies van van der Noot, die in 1790 de Zuidelijke Nederlanden tot eene Republiek vereenigde en die spreuk ook op zijne munten zette.
| |
[In unum]
In unum, (lat.), in éen geheel, eenparig, gezamenlijk.
| |
[In usu]
In usu, (lat.), in gebruik, gebruikelijk.
| |
[In usum]
In usum, (lat.), ten gebruike of ten nutte, bijv. in usum tironum, ten gebruike van eerstbeginnenden.
| |
[In usum Delphini]
In usum Delphini, (lat.), ten gebruike van den Dauphin, opschrift op de serie schooluitgaven van Latijnsche schrijvers, bewerkt door Bossuet en Huet op last van den Hertog van Montausier den gouverneur van den kroonprins (zoon van Lodewijk XIV), waaruit alle aanstootelijke plaatsen waren weggelaten. Later gebruikte men de uitdrukking voor werken, die allen aanstoot zochten te vermijden.
| |
[In usum scholarum]
In usum scholarum, (lat.), voor schoolgebruik, aanduiding op den titel der goedkoope uitgaven of schooluitgaven der klassieken.
| |
[In utramque partem]
In utramque partem, (lat.), naar beide kanten, voor en tegen (eene zaak beschouwen).
| |
| |
| |
[In utrumque paratus]
In utrumque paratus, (lat.), op het een zoowel als op 't ander voorbereid.
| |
[In vacuo]
In vacuo, in de (eene) ledige ruimte.
| |
[In verba magistrijurare]
In verba magistrijurare, (lat.), bij de woorden des meesters zweren, d.i. diens stellingen en uitspraken onvoorwaardelijk aannemen. Zie Horatius, Epistolae I, 1, 14 nullius addictus jurare in verba magistri.
| |
[In via]
In via, (lat.), in of langs den weg, d.w.z. door middel van enz., bijv. in via juris, langs den weg van rechten.
| |
[In vino veritas]
In vino veritas, (lat.), in den wijn is de waarheid, de wijn doet iemand zijn hart uitspreken; spreuk van Alceus.
| |
[In voce]
In voce, (lat.), op dat woord.
| |
[In votis]
In votis, (lat.), gewenscht. Men zegt, ‘dat was of is reeds lang in votis’.
| |
[In zak en asch]
In zak en asch, in ootmoedigen rouw. Ontleend aan de gewoonte der oude Israëlieten, om in druk en ellende zich met een zak te omgorden, een grof zwart lijnwaad om het lijf te hangen (Gen. XXXVII:34, 2 Sam. III:31 enz.), asch op hun hoofd te strooien (2 Sam. XIII:19) of daarin neder te zitten (Job. II:8; Esther IV:3).
| |
[In zijn wezen vrucht der tijden, in zijn vorm van dezen tijd]
In zijn wezen vrucht der tijden, in zijn vorm van dezen tijd, getuigt Mr. Is. da Costa van de Grondwet. 't Geldt ook van het geestelijk lied (Coloss. III:16).
| |
[Inbreuk]
Inbreuk, (wap.), breuk (z.a.), die onwettige afkomst aanwijst, gewoonlijk een verkorte en versmalde schuinbalk.
| |
[Inca]
Inca, titel van den beheerscher van Peru vóór de verovering door de Spanjaarden in 1533.
| |
[Incalzando]
Incalzando, (it., muz.), letterl. aansporend, gejaagd; vgl. Stringendo.
| |
[Incarnatie]
Incarnatie (lat.), Vleesch- of Menschwording van Jezus Christus. Het zooveelste jaar der Inc. duidt eenig jaar nà Chr. geboorte aan. Vanhier dat incarnacioen eertijds ook wel voorkwam in den zin van jaarschrift, d.i. een of meer regelen schrifts, waarin enkele letters in sommige woorden het jaar vormden, dat men toen beleefde, een soort van chronicon (tijddicht) (zie bij Kroniek).
| |
[Incarnatus est]
Incarnatus est, d.i. (Christus) is Vleesch geworden, een deel van het ‘Credo.’ Et incarnatus est e Spiritu Sancto ex Maria Virgine et homo partus est. Men zingt het bijzonder op Kerstmis en 25 Maart, knielend.
| |
[Incessu patuit esse dea]
Incessu patuit esse dea, (lat.), in haren gang of tred bleek zij eene godin te zijn. Vergilius.
| |
[Inch]
Inch, (sport), Eng. lengtemaat: 0.025.399 meter.
| |
[Incident]
Incident, tusschengeschil, een geschil, dat zich in den loop van een geding opdoet en beslist moet worden voordat de hoofdbeslissing kan worden genomen.
| |
[Incidit in Scyllam qui vult vitare Charibdin]
Incidit in Scyllam qui vult vitare Charibdin, (lat.), zie Charybdis.
| |
[Inclinatie (Drinken op iemands -]
Inclinatie (Drinken op iemands -, d.i. op haar, voor wie hij neiging heeft, van lat. inclinatio = neiging.
| |
[Inclusen]
Inclusen of Reclusen, klasse van kluizenaars (mannen en vrouwen), die zich als gevangenen van Christus, voor hun leven in een cel of kluis opsloten. Hoofdtaak was voor hen de beoefening van het overwegend of mediteerend gebed. Ook wijdden zij eenigen tijd aan handenarbeid. Hun karig voedsel ontvingen zij door een klein venstertje, dat zij ook openden, als hulpbehoevenden bij hen troost zochten.
| |
[Inclusief]
Inclusief of inclusive, (hand.), ingesloten, er onder berekend. Fr. inclusif. Vgl. incluis.
| |
[Incomprise (Femme -]
Incomprise (Femme -, (fr.), letterl. onbegrepen vrouw. Ontwikkelde vrouw, die aan een echtgenoot van minder stand of begaafdheid is verbonden, en nu van kuren en grillen overvloeit.
| |
| |
| |
[Inconnue (Une -]
Inconnue (Une -, de dame, aan welke Prosper Mérimée (1803-70) een aantal zeer lezenswaardige brieven richtte, die in 1873, in 2 deelen, onder den titel Lettres à une inconnue verschenen, en naar welker naam men jarenlang giste, heette Mlle Jenny Dacquin.
| |
[Incourante fondsen]
Incourante fondsen, (hand.), effecten, die niet in de officieele effectenlijst voorkomen, omdat het bedrag van het geheel te klein is, en die daarom niet aan de beurs verhandelbaar zijn.
| |
[Incredibile dictu]
Incredibile dictu, (lat.), ongeloofelijk (is 't) om te zeggen, het klinkt ongeloofelijk. Zie Curtius 4, 7, 31; Florus 1, 22, (2, 6); Justinus 12, 9, 8.
| |
[Incredibile visu]
Incredibile visu, (lat.), ongeloofelijk om te zien, men kon zijne oogen niet gelooven.
| |
[Incroyables]
Incroyables, (fr.), naam in de dagen van het Directoire aan een zeker slag van pronkers gegeven, die zich in hunne kleeding toelegden op het buitensporige en belachelijke; zij spraken de r niet uit, en spraken de ch uit als s en brouwden of lispten, terwijl zij, bij alles wat hen heette te hinderen, minachtend uitriepen: C'est inc-oyable, ma pa-ole d'honneu-; of wel En vé-ité, c'est inc-oyable! Hunne voorgangers heetten Muscadins.
| |
[Incunabel]
Incunabel, wiegedruk, druk geleverd in de kindsheid der boekdrukkunst. Het Latijnsche incunabula (-lorum) beduidt wieg.
| |
[Indaba]
Indaba, bijeenkomst van Matabelehoofden te Rhodesia (z.a.).
| |
[Inde irae]
Inde irae, (lat.), vandaar de toorn, verbittering, wraak, uit Juvenalis, Satirae 1, 168.
| |
[Independence-day]
Independence-day, (am.), 4 Juli. De jaardag van de onafhankelijkheidsverklaring (1776). Een nationale feestdag, die met grooten luister gevierd wordt, vooral te New-York.
| |
[Independent Order of Odd-Fellows (I.O.O.F.)]
Independent Order of Odd-Fellows (I.O.O.F.), (eng.), groote philanthropische vereeniging in Engeland en Noord-Amerika, die over de geheele wereld vertakkingen heeft. De hoofdverplichtingen der leden zijn: zieken te bezoeken en dooden te begraven, noodlijdenden te helpen en weezen op te voeden.
| |
[Independenten]
Independenten, kerkelijke secte, die zich na 1610 vooral in Engeland uitgebreid heeft. De Independenten houden vast aan de letter des Bijbels, en dragen den naam van independenten = onafhankelijken, omdat naar hunne meening elke gemeente een zelfstandig lichaam is, dat onder de leiding van Christus staat, en voor 't overige zelf zijne zaken bezorgen moet.
| |
[Index librorum expurgandorum]
Index librorum expurgandorum of index expurgatorius, (lat.) de lijst der boeken, die een zuivering moeten ondergaan, die na uitlichting of verandering van enkele aanstootelijke plaatsen, door de R.-Katholieken gelezen mogen worden.
| |
[Index librorum prohibitorum]
Index librorum prohibitorum, lijst der verboden boeken, welke de R. Kerk haren onderhoorigen verbiedt te lezen (althans zonder speciale vergunning); vandaar de uitdrukking: ‘Een boek op den index plaatsen, ‘d.i. het toevoegen aan de lijst der verboden boeken; sedert 1557 bestaande. Er bestaat hiervoor te Rome een bijzondere Congregatie, genoemd de Congregatie van den H. Index, gesticht door paus Sixtus V († 1590). Index bij sommige godsdienstige plechtigheden de persoon, die den priester of bisschop in het boek der plechtigheden de plaats aanwijst der gebeden enz. - Ook het zilveren staafje, dat soms tot aanwijzing der gebeden gebezigd wordt.
| |
[India-paper]
India-paper, (eng.), of Nepaulpaper, papier, vervaardigd in 't district Nepaul in noordel. Indië.
| |
[Indian gift]
Indian gift, (am.), geschenk, dat aangeboden wordt, om daarvoor iets beters terug te ontvangen.
| |
[Indian summer]
Indian summer, (am.), na-zomer, wat in Engeland ‘St. Martin's summer’ wordt genoemd, die uit enkele dagen van zeer fraai en warm weer bestaat en aan het einde van den herfst begint.
| |
| |
| |
[Indianen]
Indianen, vroeger Indiërs, - van Hindo(e), de oorspronkelijke bewoners van Amerika, aldus genaamd omdat de eerste ontdekkers der Nieuwe Wereld Amerika voor het uiterste einde van Indië, het land der Hindoe's, hielden. Een afzonderlijk menschenras, naar zijne huidkleur het Roode ras (eng. Red race) of Roodhuiden, (eng. Redskins) naar zijn woonland het Amerikaansche ras geheeten. Zie verder bij Chino, Mesties en Zambo.
| |
[Indianopolis]
Indianopolis, (am.), zie Railroad-city.
| |
[Indices, quaeso]
Indices, quaeso, (lat.), toon het aan, bid ik u. Van indicare = aanwijzen.
| |
[Indictie (Romeinsche -]
Indictie (Romeinsche -, de aanzegging van het betalen van belastingen, welke de Romeinen om de 15 jaren moesten opbrengen. De indictiën zijn begonnen in 't jaar 313; in de middeleeuwen werd het jaar der indictie steeds in openbare stukken vermeld, daar dit tijdvak van 15 jaar een hulpmiddel bij de tijdrekening was geworden. Vgl. Olympiade.
| |
[Indienne]
Indienne, bedrukte katoenen stof, die haar naam ontleent aan het land, waar ze vandaan komt nl. uit O.-Indië.
| |
[Indifferentisme]
Indifferentisme, levensrichting, die met den ouden Romein als lijfspreuk doet volgen nil mirari, nil metuere (zich over niets verwonderen en niets vreezen), die stelselmatig het gevoel laat verstompen om zich te vrijwaren tegen den invloed van de onvermijdelijke smarten en teleurstellingen van het leven. Van lat. indifferens (zonder onderscheid, onverschillig).
| |
[Indignor, quandoque bonus dormitat Homerus]
Indignor, quandoque bonus dormitat Homerus, (lat.), ik maak mij kwaad, zoo vaak de goede Homerus droomerig is. Horatius, Ars poëtica 359.
| |
[Indirecte belastingen]
Indirecte belastingen, in wetenschappelijken zin alle belastingen, welke niet rechtstreeks van hen, die de Staat belasten wil, geheven worden; volgens het Nederlandsch belastingstelsel het zegelrecht, het registratierecht, de hypotheek- en de successierechten.
| |
[Indispensable]
Indispensable, (fr.), onmisbaar; bijnaam voor reticule of dames-tasch.
| |
[Individualisten]
Individualisten, aanhangers van het beginsel, dat zoo weinig mogelijk moet worden opgedragen aan den Staat, maar zooveel mogelijk aan het individu. Zij staan dus tegenover het socialisme. De uiterste consequentie van het individualisme is het anarchisme.
| |
[Indocilis pauperiem pati]
Indocilis pauperiem pati, niet kunnende leeren om armoede te lijden, Horatius, Oden, 1, 1, 18.
| |
[Indocti discant et ament meminisse periti]
Indocti discant et ament meminisse periti, (lat), dat de ongeleerden het leeren en de geleerden het met voldoening in de herinnering terugroepen, Hénault.
| |
[Indonesië]
Indonesië, de Oost-Indische eilanden, naam door Prof. Kern verkozen boven het onzinnig gevormde Insulinde van Multatuli.
| |
[Inductieve methode]
Inductieve methode, afleiden van natuurwetten en algemeene waarheden uit waargenomen feiten.
| |
[Indulgentiae]
Indulgentiae, (r.k.), aflaat, kwijtschelding van tijdelijke straf; van lat. indulgere = kwijtschelden.
| |
[Indulgents]
Indulgents, (fr.), gematigden; naam, welken de aanhangers van Robespierre aan de Dantonisten gaven.
| |
[Indult]
Indult, (r.k.), gunst, inwilliging, permissie of dispensatie.
| |
[Industrie-systeem]
Industrie-systeem, staathuishoudkundig stelsel van den Schot Adam Smith, volgens hetwelk vlijt, arbeid en spaarzaamheid de eerste bronnen van alle aanwinst en bezit van goederen, gevolgelijk ook de hoogste voorwaarde van volkswelvaart zijn, en waaruit drie rechtmatige belastingen, nl. die op grond, bedrijf en kapitalen voortvloeien.
| |
[Inexpressible]
Inexpressible, (eng.), wat zich niet zeggen laat; euphemistisch in Engeland en Frankrijk voor broek.
| |
[Infallibilitas]
Infallibilitas, zie Onfeilbaarheid.
| |
| |
| |
[Infâme (L' -]
Infâme (L' -, tijdens de Fransche revolutie de naam, waarmede de mannen van 't bewind den godsdienst bedoelden.
| |
[Infans in utero matris]
Infans in utero matris, (lat.), letterl. kindeke in den moederschoot; fig. onvoldragen pennevrucht of letteroefening; ook een foetus, studenten scheldwoord.
| |
[Infante]
Infante, (sp., it.), kind beneden zeven jaar; vroeger meer bijzonder in Spanje en Portugal de tweede zoon of (infanta) dochter van den Koning; later alle prinsen en prinsessen. Vandaar Infanterie, oorspronkelijk een troep voetvolk in Spanje onder de bevelen van den Infante.
| |
[Infirmerie]
Infirmerie, (r.k.), ook valetudinarium; in gestichten de ziekenkamer.
| |
[Inflate (To -]
Inflate (To -, (hand.), het bedrieglijk opdrijven van de waarde van fondsen.
| |
[Inflate (To -]
Inflate (To -, (sport.), oppompen.
| |
[Informatief proces]
Informatief proces, (r.k.), onderzoek bij de benoeming van een nieuwen bisschop betreffende zijn bekwaamheid enz.
| |
[Infortuna]
Infortuna, (bij de sterrenwichelaars) een onheilspellende stand der sterren;
I. minor - de planeet Mars,
I. major - de planeet Saturnus.
| |
[Infra]
Infra, (lat.), beneden. Zie infra = zie later, in het boek (dat men leest). In tegenstelling met supra = boven.
| |
[Infra dig]
Infra dig, (eng.), beneden alles.
| |
[Infra dignitatem]
Infra dignitatem, (lat.), beneden iemands waardigheid.
| |
[Infralapsariërs]
Infralapsariërs, benedenvaldrijvers. Zij stellen, dat het decreet, waardoor God sommige menschen voorbeschikte voor de verdoemenis, gemaakt werd met het oog op Adams zonde. Het decreet der verwerping kwam dan na (infra) het decreet betreffende de toelating van Adams val (lat. lapus). Bovendien stellen zij, dat God dien val van Adam wèl voorzien, maar niet gewild heeft. Tegenover hen staan de Supralapsariërs = bovenvaldrijvers, die meenen, dat God de verwerping der verdoemden decreteerde ook afgezien van den val, en dat God dien zondeval niet enkel vooruitgezien, maar ook bepaald vooruit gewild heeft.
| |
[Infulatus]
Infulatus, (lat.), gemijterd. Sommige abten, die hunne kloosters rijk begiftigd hadden, ontvingen weleer van den Paus het recht (tot het voeren) van mijter (en staf). Zij waren dan inful[di]t abbates. In den Heidenschen voortijd was de infula een witte en scharlaken wollen hoofdband, die door de vitta (haarband of lint) om het voorhoofd werd bevestigd als kenteeken der priesterwijding en van onschendbaarheid; het gewoon hoofdsieraad der priesters en Vestaalsche maagden; later der Romeinsche keizers en der overheden; mede van gezanten en smeekelingen. 't Hgd. heeft infuliren = het recht toekennen van mijter en staf te dragen.
| |
[Ingehoekt]
Ingehoekt, (wap.), is het schild, wanneer het door een zaaglijn in twee verschillend gekleurde stukken met diep in elkander grijpende tanden verdeeld is.
| |
[Ingens telum necessitas]
Ingens telum necessitas, (lat.), de nood is een machtig (vreeselijk) wapen, Erasmus,
| |
[Ingenuas didicisse fideliter artes
Emollit mores nec sinit esse feros]
Ingenuas didicisse fideliter artes
Emollit mores nec sinit esse feros, (lat.), de trouwe oefening in de edele kunsten verzacht de zeden en verhindert ruw te zijn, Ovidius, Epistolae ex Ponto 2, 9, 47 sq.
| |
[Ingrata patria]
Ingrata patria, (lat.), ondankbaar vaderland, eerste woorden van het opschrift, dat Scipio Africanus Major na zijne verbanning op zijn grafsteen verlangde.
| |
[Ingrate patrie, tu n'auras pas mes os]
Ingrate patrie, tu n'auras pas mes os, (fr.). Vertaling van het voorgaande opschrift. In het Fransch doorgaans slechts ironisch gebruikt.
| |
[Ingressa]
Ingressa, (it., muz.), zie Introitus.
| |
| |
| |
[Ingrosseeren]
Ingrosseeren, (hand.), inschrijven, in het hypotheken- of pandboek brengen.
| |
[Inhabilitas]
Inhabilitas, (r.k.), de ongeschiktheid tot een kerkelijke wijding of bediening. Inhabilitas is van irregularitas (z.a.) hierdoor onderscheiden, dat ze uit den aard der zaak aanwezig is, afgezien van elke kerkelijke bepaling. Zoo is bijv. een zinnelooze inhabilis ten opzichte eener kerkelijke bediening enz., een onwettige slechts irregulier.
| |
[Inhoeking]
Inhoeking, (wap.), zie Ingehoekt.
| |
[Inhout]
Inhout, de staande en liggende houten van een schip, die den buik er van vormen. Fig. goed van inhouten = gezond van lichaam.
| |
[Inimitable (l' -]
Inimitable (l' -, (fr.), de onnavolgbare, bijnaam van Jean de la Fontaine, sedert hij in 1668 met de uitgave zijner Fables begon.
| |
[Initialen]
Initialen, beginletters van iemands naam, van Initium = begin.
| |
[Initiatief]
Initiatief, eerste schrede tot eene handeling. Gaat deze van bijzondere personen, en niet van den Staat uit, dan spreekt men van ‘particulier initiatief.’ Gaat ze in zake wetgeving van de Staten-Generaal uit, dan is ze ‘parlementair initiatief.’ Op initiatief van..is te vervangen door op aanstiften van... Van lat. initium (begin). Zie ook Recht van Initiatief.
| |
[Initiatief (Recht van -]
Initiatief (Recht van -, Het recht om wetsvoorstellen te doen; ten onzent bij de Kroon en bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal berustend.
| |
[Injuria in bonos non tentatur nisi a malis]
Injuria in bonos non tentatur nisi a malis, (lat.), alleen boozen zoeken den braven onrecht of beleediging aan te doen (Seneca).
| |
[Ink-slinger]
Ink-slinger, (am.), minachtende benaming voor een journalist of schrijver van beroep, in Engeland penny a liner genoemd, d.i. iemand, die voor een stuiver (penny) per regel (line) schrijft.
| |
[Inklaren]
Inklaren, (hand.), de aangifte doen van eene ingevoerde lading tot het behoorlijk voldoen van de inkomende rechten.
| |
[Inkleeding]
Inkleeding, de plechtigheid waarmede de kloosterlingen het kleed hunner orde ontvangen. Met de inkleeding begint het proefjaar, waarna de geloften worden afgelegd.
| |
[Inklinking]
Inklinking, ineenzakken van opgehoogden grond.
| |
[Inkrimpen]
Inkrimpen van den wind is: 't teruggaan van den wind tegen den loop der zon, bijv. van 't Westen naar 't Oosten op 't N. halfrond; maar omgekeerd op 't Z. halfrond.
| |
[Inleggen]
Inleggen, van de ra af komen; als er storm is, ontvangt het scheepsvolk, dat op de ra ligt, bevel om in te leggen.
| |
[Inleisting]
Inleisting, zie Garnisair en Obstagium. Krachtens deze dwong men in de middeleeuwen een wanbeheerder, wanbetaler, meineedige enz., dien men tot zijn plicht wilde nopen, om te leisten of - in leisting te komen, d.i. op eigen kosten in eene ‘eersame’ herberg (hospitium honestum) zóolang te vertoeven (in hospitio jacere ad comestus) totdat hij aan zijne verplichting(en) voldeed. Om die plichtsvervulling te bespoedigen, moest hij soms een knecht en twee paarden medebrengen. Mannen van ridderlijken stand kwamen als leisters niet anders dan te paard; vanhier dat men in oude oorkonden ‘leisting’ wel afgewisseld ziet met inrijding. Toen de wettelijke inleisting (‘op poene of straf van leisting’) 13 Dec. 1473 door den Raad des Hertogs van Borgondië was afgeschaft, werd de vrijwillige ingevoerd; 22 April 1474 verboden, doch in 1506 weer hersteld.
| |
[Inners en totters.]
Inners en totters. Omstreeks den jare 1880 waren er in de Nederlandsche Hervormde Kerk velen, die de doopformule: ‘Ik doop u in den naam des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes’ wraakten, bewerende, dat men niet in den naam moest zeggen, maar tot den naam, d.i. ter voorbereiding voor de belijdenis van Vader, Zoon en Heiligen Geest. Vandaar dat het leger der Ned. Godgeleerden toen verdeeld was in twee kampen: de Inners en de Tatters.
| |
| |
| |
[Innertube]
Innertube, (sport.), binnenband.
| |
[Inning(s)]
Inning(s), wordt bij 't cricketspel gebezigd, wanneer de éene partij éenmaal aan ‘bat’ is geweest. Zie Batsman.
| |
[Inno]
Inno, (it., muz.), zie Hymne.
| |
[Innocente]
Innocente, (it., muz.), letterl. onschuldig, eenvoudig.
| |
[Innocents (Les -]
Innocents (Les -, 28 December, de herinneringsdag van den kindermoord te Bethlehem; bij ons genaamd heilige onnoozele kinderdag. In de zuidelijke provinciën nog een feestdag voor kinderen, waarop zij met de ouders de rol mogen omkeeren en in de kleederen der ouders hen mogen gebieden.
| |
[Inns of Chancery]
Inns of Chancery, (eng.), kanselarij-hoven, verbonden met de Inns of Court (z.a.). In deze gebouwen werden de toekomstige kanselarij-beambten opgeleid, maar ze worden thans meerendeels door attorneys (procureurs) en sollicitors (zaakwaarnemers) bewoond. In de middeleeuwen speelden de collegiaten of studeerenden der Inns of Court en die der Chancery eene voorname rol door het geven van openbare feesten, maskerades, tooneelvoorstellingen enz.
| |
[Inns of Court]
Inns of Court, (eng.), gerechtshoven, balies, rechtscolleges, praktizijnssocieteiten. Engelsche rechtscorporaties; naar inn = ambtsgebouw en woning van edellieden, die eertijds uitsluitend tot de studie van het recht werden toegelaten. Vroeger veel talrijker en belangrijker, zijn ze van gehoorzalen (halls) voorzien, waarin de studeerenden vóor hunne toelating tot de rechterlijke praktijk voorlezingen moesten bijwonen. Thans moeten zij zich nog in een der inns laten inschrijven, en leeren dan de praktijk bij een der advokaten, die daar hunne bureaux houden.
| |
[Inopi beneficium bis dat, qui dat celeriter]
Inopi beneficium bis dat, qui dat celeriter, (lat.), wie den arme spoedig geeft, geeft hem dubbel, Publilius Syrus, Sententiae. Als citaat verkort tot: Bis dat, qui cito dat.
| |
[Inopiae desunt multa, avaritiae omnia]
Inopiae desunt multa, avaritiae omnia, (lat.), het gebrek mist veel, de gierigheid alles, Publilius Syrus, Sententiae.
| |
[Inpalmen]
Inpalmen, een touw of lijn hand over hand naar zich toehalen.
| |
[Inpikken]
Inpikken, inhaken of bevestigen.
| |
[Inquisitie]
Inquisitie, (r.k.), van lat. inquisitio = onderzoek, in Italië Inquisizione, maar vooral Il Santo Uffizio geheeten; geloofsgericht ter opsporing en bestraffing van ketters en ongeloovigen. Reeds de keizers Theodosius de Groote en Justinianus stelden bepaalde personen aan, inquisitores genoemd, die belast waren met het opsporen van de ketters, welke door de Bischoppen met den ban gestraft werden, waarbij de wereldlijke macht burgerlijke straffen voegde. Toen in de 11e en 12e eeuw door de Katharen, Albigenzen en Waldenzen de sektegeest zich verbreidde, zond paus Innocentius III gezanten naar het zuiden van Frankrijk, teneinde de Bisschoppen met behulp der wereldlijke overheid te helpen in het opsporen en terechtstellen van de ketters. Op het vierde Lateraansche Concilie (1215) en op dat van Toulouse (1229) werd dit kettergericht verscherpt door de bepaling, dat in elke parochie een priester met twee of drie ter goeder naam en faam staande leeken met het opsporen der ketters belast zouden zijn; terwijl Gregorius IX eenige Dominikaner-monniken in onderscheidene rijken aanstelde tot Pauslijke inquisitoren, zoodat de Inquisitie eene van de Bisschoppen gedeeltelijk onafhankelijke Pauslijke instelling werd, bij voorkeur in handen der Dominikanen. Paus Clemens V verordende nochtans, dat slechts dan een vonnis kon volgen, als de inquisitor en de bisschop overeenstemden, ook konden de bisschoppen over de pauslijke inquisitoren zekere contrôle uitoefenen. Ook nu bestaat te Rome de congregatie der inquisitie of van het H. Officie. Haar bevoegdheid strekt zich uit over alles, wat met het geloof in betrekking staat, zooals: ketterij, apostasie, schisma, magie, tooverij, misbruik van sacramenten, bigamie en polygamie. Ook philosophische en
| |
| |
theologische stellingen worden haar voorgelegd, welke zij naar bevinding qualificeert als orthodox of kettersch, als kwetsend, ergernisbarend enz. enz. Deze laatste beslissingen zijn voor de leden der R.-K. kerk niet absoluut verbindend, zoolang de Paus ze niet officieel tot de zijne maakt.
| |
[Inri]
Inri, samengetrokken uit het opschrift van het kruis: Iesus Nazarenus Rex Iudaeorum, Jezus de Nazaréner, Koning der Joden; zie Joh. XIX:19.
| |
[Inrigger]
Inrigger, (sport.), licht vaartuig, giek, waarbij de riemen rusten in dollen, binnenboord.
| |
[Inrijding]
Inrijding, zie Inleisting.
| |
[Ins and outs]
Ins and outs, (am.), de personen, die politieke macht of een diplomatiek ambt hebben, en zij, die dat niet hebben; de ‘mannen, die er zijn en de mannen, die er willen komen.’
| |
[Ins and outs (De -]
Ins and outs (De -, (eng.), de binnen- en buitenkant van eene zaak.
| |
[Ins Blaue hinein]
Ins Blaue hinein, (hgd.), in nevelachtig verschiet, in 't onzekere, naar het werk van den onhandigen jager, die op goed geluk in de (blauwe) lucht schiet, op hoop van door toeval iets te raken.
| |
[Insalutato hospite]
Insalutato hospite, (lat.), zonder zijn gastheer te groeten, in groote haast, in aller ijl (vertrekken).
| |
[Insania moralis]
Insania moralis, (lat.), zedelijke onzinnigheid. Moreele ziekte, toestand waarin omtrent moreele en ethische begrippen een uiterst gering of zelfs in 't geheel geen voorstellingsvermogen bestaat. Geen opzichzelf staand ziektegeval, maar het meest op den voorgrond tredend symptoom eener algemeene geestesverzwakking.
| |
[Inschieten]
Inschieten, (mil.). Bij de infanterie: de stand van den vizierkorrel zoodanig regelen, dat het gemiddelde trefpunt ligt in of nabij de verticale lijn, die door het midden van het doel loopt. - Bij de artillerie: door eene serie schoten den afstand bepalen, waarop het vizier moet worden gesteld. - Inschieten in figuurlijken zin wordt in de militaire conversatie-taal gebezigd voor: zich thuis gevoelen bij anderen, in eene nieuwe woning, nieuw garnizoen enz.
| |
[Insensibilmente]
Insensibilmente, (it., muz.), onmerkbaar.
| |
[Insetti fughi]
Insetti fughi, (it.), nl. fidibus (z.a.), papieren die, aangestoken, een rook van zich geven, welke insekten, als motten enz. verdrijft. Ze heeten ook Zampironi. Men brandt ze onder de zittingen van stoelen, canapé's, enz.
| |
[Inside track]
Inside track, (am.), binnenpad; in de staatkunde en bij de races, de kortste weg tot de overwinning.
| |
[Insiders]
Insiders, (eng.), personen, die bijv. door inzage te hebben in de boeken van een fonds of spoorwegmaatschappij op de hoogte zijn van verbindingen, waaromtrent outsiders zich geen oordeel kunnen vormen.
| |
[Insien]
Insien, (z.-afr.), van eng. engine (werktuig), locomotief, welk woord zelf echter ook bij de boeren in zwang is.
| |
[Insja' Allah]
Insja' Allah, (mal.), zoo God wil.
| |
[Insolventverklaring]
Insolventverklaring, verklaring der rechtbank, die als in een faillissement geen akkoord is aangeboden of wel het aangeboden akkoord niet aangenomen of niet gehomologeerd is, vereischt wordt vóórdat tot de vereffening des boedels kan worden overgegaan. De nieuwe wet van 30 Sept. 1893 (Stbl. no. 140) kent de insolventverklaring niet: volgens haar ontstaat de insolventie in de genoemde gevallen van rechtswege.
| |
[Instantie]
Instantie, (rechtspl.), aanleg, de behandeling van eene zaak welke achtereenvolgens aan de beslissing van verschillende rechtscolleges door een dier colleges kan onderworpen worden.
| |
[Instar omnium]
Instar omnium, (lat.), evenals allen, zooveel waard als alle (anderen).
| |
| |
| |
[Insteekkamer]
Insteekkamer of insteek bij huizen met eene hooge verdieping, gelijkvloers een of meer vertrekken getimmerd onder zoldering of vloer der 1e verdieping en dus als 't ware tusschen gelijkvloers en de 1e verdieping ingestoken is; gedurende de middeleeuwen en tot in de 18e eeuw werden deze vertrekken veel aangetroffen in de winkelhuizen.
| |
[Instinct is a great matter, I was a coward on instinct]
Instinct is a great matter, I was a coward on instinct, (eng.), instinct is een zaak van gewicht, ik was een lafaard uit instinct. Shakespeare, Hendrik IV II, 4, gezegde van Fallstaff, die zijn lafhartigheid verschoonbaar wil voorstellen.
| |
[Institut de France]
Institut de France, (fr.), instelling van Frankrijk, te Parijs, werd door de wet van 25 Oct. 1790 ingesteld en was toen in 3 klassen gesplitst, thans omvat die inrichting vijf afdeelingen, nl. de Fransche academie, de academies van ‘opschriften en fraaie letteren’, van ‘wetenschappen’, van ‘schoone kunsten’ en van ‘zede- en staatkundige wetenschappen’. Dit Instituut vierde 23 Oct. 1895 zijn 100-jarig bestaan.
| |
[Instituten (De -]
Instituten (De -, Romeinsch wetboek, een deel van het corpus juris civilis, door Tribonianus en anderen, in de jaren 528 tot 533, op last van keizer Justinianus opgesteld en naar dezen Justiniaansche codex genoemd.
| |
[Instructie]
Instructie, (r.k.), korte onderrichting onder de vroegmissen.
| |
[Instrumentum vocationis]
Instrumentum vocationis, (lat.), beroepsbrief van een predikant.
| |
[Insula Dei]
Insula Dei, Godswaard, benaming o.a. van het R.-Katholieke weeshuis te Arnhem. Het werd als ‘Godsweerd op de Velouw’ omstr. 1306 door graaf Reinald I van Gelre gesticht, in welke benaming men aan insula (mid.-lat. = weerd) de beteekenis moet toekennen, welke dit woord ook bij de latere classici had, t.w. die van huis ‘huis, dat opzichzelf alleen, in zijne muren staat’. Soms ook, van zoodanig ‘huis door kleinere huurhuizen omringd’. Zoo konden gansche steden, als Roermond (Gods waard op de Maas), Wageningen (Insula Dei super Veluam), Hattem [‘Godeswe(e)rde, dat Hathem tho het(h)ene plach’ ao 1307] in 1312 Godswaarden heeten.
| |
[Insulae Deorum]
Insulae Deorum, (lat.), Godeneilanden. Oude benaming der Bayonaeilanden of Islas de Seyas-de-Bayona y d'Estelas, twee eilanden aan den mond der kleine baai van Bayona (gedeelte der golf van Vigo, aan de westkust van Galicië, in Spanje).
| |
[Insulinde]
Insulinde, al de landen van Indië saam; Nederlandsch-Indië en de onafhankelijke rijkjes; van lat. insula = eiland. De naam is door Multatuli in zijn Max Havelaar ingevoerd. Vgl. Indonesië.
| |
[Intabulatie]
Intabulatie, (hand.), de inschrijving of overdracht der oorkonden bij het gerecht.
| |
[Intaglio]
Intaglio, verdiept gesneden steentje, bijv. kornalijn of agaat, voorstellend bijv. eene buste, of een andere figuur, enz. Ital. intaglio of intágliatura = insnijding, houtsnede, gravure; van intagliare, uit in en tagliare (snijden). Intagli staan tegenover cameën of scarabeën, steenen waarop de figuren in relief voorkomen.
| |
[Intarsia]
Intarsia, inlegwerk van hout, ivoor, goud, zilver enz.
| |
[Integer vitae scelerisque purus]
Integer vitae scelerisque purus, (lat.), onbevlekt in levenswandel en rein van schuld, Horatius, Oden I, 22, 1.
| |
[Integrale opvoeding]
Integrale opvoeding, antikerkelijk systeem van opvoeding van Paul Robin, gewezen directeur der wees-inrichting Prévost te Cempuis (Frankrijk).
| |
[Integralen]
Integralen, (hand.), onaflosbare staatsschulden; o.a. van de 2½% N.W.S.
| |
[Integritas naturae]
Integritas naturae, (r.k.), de volkomenheid der (menschelijke) natuur of beter gezegd status naturae integrae, de staat van volkomenheid der natuur; dus de staat onzer eerste ouders in het paradijs vóór de zonde, staat der rechtheid (theol.).
| |
| |
| |
[Intellectualisme]
Intellectualisme, de richting, welke van het bovenzinlijke alleen datgene wil voor waarheid erkennen, wat door het verstand kan worden begrepen. Van lat. intellectus = het begrijpen.
| |
[Intelligenti pauca]
Intelligenti pauca, (lat.), voor den verstandige (zijn) weinige woorden (voldoende). - Een goed verstaander heeft maar een half woord noodig. - Vgl. (Dictum) sapienti sat.
| |
[Intendance Militaire]
Intendance Militaire, eene instelling bij het leger, belast met de contrôle van de administratie (soldij, voeding, kleeding, enz.) in het leger.
| |
[Intentie]
Intentie, (r.k.), bidden tot iemands intentie, d.i. bidden voor hetgeen waarvoor iemand bijzonder het gebed begeert; ook de aalmoes, die men geeft voor het lezen der Mis, wijl de H. Mis bijzonder wordt opgedragen tot intentie van hem, die de aalmoes geeft.
| |
[Inter alia]
Inter alia, (lat.), onder andere dingen.
| |
[Inter amicos]
Inter amicos, (lat.), onder vrienden.
| |
[Inter arma silent leges]
Inter arma silent leges, (lat.), onder het rumoer der wapenen zwijgen de wetten. Cicero, pro Milone IV, 10. Zie Silent leges, etc.
| |
[Inter jocos et seria]
Inter jocos et seria, (lat.), onder scherts en ernst.
| |
[Inter nos]
Inter nos, (lat.), onder ons, vertrouwlijk.
| |
[Inter os et offam]
Inter os et offam, (lat.), tusschen mond en beet (nl. kan veel gebeuren). Cato bij Gellius 13, 18, (17), 1.
Eng. There is many a slip,
Between the cup and the lip;
Ned. Tusschen lip en bekerrand,
Zweeft des noodlots donkre hand.
Vgl. Multa cadunt enz.
| |
[Inter parietes privatos]
Inter parietes privatos, (lat.), tusschen de private muren, onder vier oogen.
| |
[Inter pocula]
Inter pocula, (lat.), bij de bekers, d.i. bij het drinkgelag, met het glas in de hand.
| |
[Inter spem et metum]
Inter spem et metum, (lat.), tusschen hoop en vrees.
| |
[Inter utrumque tene]
Inter utrumque tene, (lat.), houd het midden. Ovidius, Metamorphoseon libri 2, 140.
| |
[Inter vivos]
Inter vivos, (lat.), onder (de) levenden.
| |
[Interdict]
Interdict, (r.k.), geestelijke straf, waardoor aan een geheele stad of landstreek of aan eene corporatie van personen, de deelneming aan kerkelijke plechtigheden, het gebruik van alle of sommige Sacramenten, de kerkelijke begrafenis wordt ontzegd; van lat. interdicere, ontzeggen. Wanneer het een enkelen persoon betreft, heet het excommunicatie.
| |
[Interdum lacrimae pondera vocis habent]
Interdum lacrimae pondera vocis habent, (lat.), tranen hebben soms de kracht der stem (van woorden). Ovidius, Epistolae ex Ponto 3, 1, 158. Vgl. Heroïdes 3, 4.
| |
[Interessensphäre]
Interessensphäre, (hgd.), landstreek, waarbij eenig land voor kolonisatie of handel belang heeft en die daarom door de andere mogendheden wordt ontzien, krachtens daaromtrent getroffen overeenkomsten.
| |
[Interim (Het -]
Interim (Het -, de tusschentijd, de tijd tusschen het aftreden van een en het optreden van een anderen functionaris. Voorloopige regeling der godsdienstkwestie in Duitschland 1548.
| |
[Interims-kwitantie]
Interims-kwitantie, (hand.), voorloopige kwitantie, die afgegeven wordt om later tegen eene andere in behoorlijken vorm teruggenomen te worden.
| |
[Interlocutoir vonnis]
Interlocutoir vonnis, vonnis waarbij de rechter alvorens recht te doen een bewijs, een onderzoek of eene instructie beveelt, waarvan de beslissing der zaak zelve afhankelijk kan zijn. (Art. 46 Wetb. v. Burg. Rechtsv.).
| |
[Interludium]
Interludium, (lat., muz.), tusschenspel, vooral op het orgel, de overgang van het eene koraalvers tot het andere.
| |
| |
| |
[Intermediate]
Intermediate, (eng.), letterl. tusschenliggend. Volgens de wet van 1866 het propaedeutisch examen aan de universiteit te Kaapstad (Zuid-Afrika), de grondslag van toelating voor Kapenaars aan onze Nederl. universiteiten.
| |
[Intermediën, intermezzi]
Intermediën, intermezzi, (it., muz.), muzikale uitvoering tusschen de bedrijven eerst van treurspelen, later ook van opera's, begonnen in het einde der 16e eeuw. Weldra vormden de meestal vrij luchtige tusschenspelen geen geheel, later wel, en zoo ontstond de opera buffa (opera bouffe), later vervangen door balletten.
| |
[Internationaal privaatrecht]
Internationaal privaatrecht, het geheel der regelen en beginselen, volgens welke bij het verkeer tusschen de burgers van verschillende landen, bij het verrichten van rechtshandelingen in een vreemd land en voorts in alle gevallen, waar twijfel bestaat omtrent de vraag van welken Staat de wet toepasselijk is, de aanwijzing der toepasselijke wet behoort te geschieden.
| |
[Internationale]
Internationale of Internationale werkliedenvereeniging (eng. International Working Men's Association), geheim en wijd vertakt werkliedengenootschap, hetwelk voorgaf het lot van den arbeidenden stand te willen verbeteren, maar eigenlijk ten doel had, den vierden stand tot heerschende klasse te verheffen en allen bijzonderen eigendom op te heffen. Het bestond van 1864-1872.
| |
[Internationale arbitrage]
Internationale arbitrage, zie Arbitrage. In 1856 bij den vrede van Parijs op voorstel van Groot-Brittannië in het Europeesch staatsrecht opgenomen, in den laatsten tijd meer ernstig op den voorgrond gesteld en inzonderheid door de Staten van Noord- en Zuid-Amerika toegepast. Vgl. Interparlementaire conferentie.
| |
[Internuntius]
Internuntius, (r.k.), pauselijk gezant bij de kleinere mogendheden.
| |
[Interparlementaire conferentie]
Interparlementaire conferentie, bijeenkomst, die sedert eenige jaren in verschillende hoofdsteden van Europa, gedurende den parlementairen vacantietijd door leden van verschillende wetgevende Kamers worden gehouden, tot het beramen van middelen om het oorlogvoeren tegen te gaan. De beide laatste samenkomsten hadden te Brussel (1895) en te Buda-Pesth (1896) plaats.
| |
[Interpellatie (Recht van -]
Interpellatie (Recht van -, het recht der Vertegenwoordiging of van eene der Kamers, waarin zij gesplitst is, om inlichtingen aan de Regeering te vragen.
| |
[Interpreter]
Interpreter, (eng.), tolk, ook iemand, die op reizen naar en in het Oosten de taak van een gedienstigen reisknecht vervult.
| |
[Interregnum]
Interregnum of tusschenregeering tusschen den dood van een vorst en het oogenblik, waarop zijn opvolger de teugels van het bewind aanvaardt; bijzonder in Duitschland (1254-1273) het Groote Interregnum van den dood van keizer Koenraad IV tot aan de verkiezing van keizer Rudolf I (van Habsburg).
| |
[Interusurium]
Interusurium, (hand.), zie Anatocismus.
| |
[Intervalla dilucida]
Intervalla dilucida of lucida, (lat.), heldere of lichte oogenblikken, bijv. bij een koortslijder of een krankzinnige.
| |
[Interventie]
Interventie, tusschenkomst. In het volkenrecht tusschenkomst van een Staat in een geschil tusschen andere Staten; in de burgerlijke rechtspleging voeging of tusschenkomst in een geding; in het wisselrecht acceptie ter eere of betaling ter eere, d.i. acceptatie of betaling door een ander dan de betrokkene.
| |
[Interventor]
Interventor, (lat.), bemiddelaar. Van intervenire (tusschenbeide komen).
| |
[Intervieuwen]
Intervieuwen, uithooren, ondervragen, van eng. to interview, eigenl. de gewoonte bij vele groote dagbladen om door een meestal indringend en zelfs brutaal man van personen, die in een of andere belangwekkende zaak betrokken zijn, op de meest onbescheiden wijze, uitvoerige en particuliere berichten te krijgen. Deze wijze van dagbladvulling
| |
| |
is vooral algemeen geworden sedert Heinrich Oppert (geb. in 1825), te Parijs correspondent van de Times, (sedert 1871) dit middel gebruikte om opzienbarende (en vaak onbetrouwbare) berichten in de krant te krijgen. Oppert is een Boheemsch Israëliet, die als Franschman genaturaliseerd werd en de vrijheid nam zich een schijnbaar adellijken naam te geven door zich naar zijn geboorteplaats von Blowitz of de Blowitz te noemen.
| |
[Intimus]
Intimus, (lat.), boezemvriend.
| |
[Intra muros]
Intra muros, (lat.), binnenshuis.
| |
[Intra muros peccatur et extra]
Intra muros peccatur et extra, (lat.), binnen en buiten de muren wordt gezondigd. Horatius, Epist. I, 2, 15: Iliacos intra muros peccatur et extra, waarmee hij bedoelt, dat èn de Grieken als belegeraars der Trojanen èn de door de Grieken belegerde Trojanen dwaas handelden.
| |
[Intrade]
Intrade, (it., muz.), zie Entrée.
| |
[Intransigeant]
Intransigeant, (fr.), dit woord werd eerst omstreeks 1873 in de Fransche taal, ter aanduiding der leden van de uiterste republikeinsche partij opgenomen. Het komt niet dadelijk van het Latijnsche transigera, maar veeleer van Spanje, waar zich de federalisten-socialisten los intransigentes noemden. Vandaar plantte het zich naar Algerië over, om dan zijnen weg, over Marseille, naar Valence te vinden. Daar werd het door den afgevaardigde Madier de Montjau (1814-1892) opgevangen, die het in een te Luc gehouden redevoering voor 't eerst bezigde, en zoo burgerrecht in de parlementaire taal verschafte. Sedert 1880 is het tevens de naam van een door Henri Rochefort te Parijs uitgegeven dagblad. - Vandaar intransigeance.
| |
[Intreccio]
Intreccio, (it., muz.), intrige, klein tooneelstuk met muziek.
| |
[Introductie]
Introductie, (muz.), inleiding, van lat. introductio; kort stuk, dat bijv. aan symphonieën of sonaten voorafgaat.
| |
[Introïte, nam et hic Dii sunt]
Introïte, nam et hic Dii sunt, (lat.), treedt binnen, want ook hier zijn goden. Aristoteles meldt (De partib. animal. I, 5), dat Heraclitus zulks tot zijne bezoekers zou hebben gezegd, toen hij bezig was zich in een bakoven te verwarmen. Motto van Lessing's Nathan de Wijze.
| |
[Introïtus]
Introïtus, (r.k.), een korte spreuk gewoonlijk ontleend aan de H. Schrift en gevolgd door een psalmvers; daarmede begint de priester de Mis aan de rechterzijde des altaars, nadat hij eerst aan den voet den psalm ‘Judica’ heeft gebeden en zijn schuldbelijdenis heeft gedaan. In de plechtige Missen wordt de introïtus gezongen door het zangkoor, zoodra de priester het altaar betreedt. Vandaar de naam introïtus, hetwelk ‘intrede’ beteekent. Van Introïbo ad altare Dei, d.i. ik zal ingaan tot Gods altaar. Ps. XLIII:4 (Vulgata).
| |
[Introitus]
Introitus, (lat., muz.), letterl. ingang; in den Ambrosiaanschen ritus ingressa geheeten, een psalm, of gedeelte van een psalm, door het koor aangeheven, terwijl de celebrant van de sacristie naar het altaar gaat.
| |
[Introuvable (Chambre -]
Introuvable (Chambre -, (fr.), nergens te vinden Kamer; spotnaam, van de Fransche Kamer der afgevaardigden in 1815 wegens hare eenstemmigheid aangaande het toenmaals aangenomen staatsstelsel.
| |
[Intus et in cute]
Intus et in cute, (lat.), van binnen en op de huid, d.i. van buiten (nl. iemand kennen); Persius 3, 30, ego te intus et in cute novi. Intus is binnen en cutus is huid.
| |
[Invalidatie]
Invalidatie, (hand.), de ongeldig verklaring.
| |
[Invalides du bel esprit (Les -]
Invalides du bel esprit (Les -, (fr.), de oude mannetjes der letterkunde; spotnaam door Piron (1689-1773) aan de leden van de Fransche Académie gegeven, wat hem niet belette in 1750 pogingen aan te wenden om in hun midden te worden opgenomen; acht jaar later wilde men hem kiezen, maar Lodewijk XV verzette er zich tegen.
| |
| |
| |
[Invected]
Invected, (eng., wap.), zie Geschulpt.
| |
[Inventaris (Benefice van -]
Inventaris (Benefice van -, voorrecht van boedelbeschrijving, waardoor de goederen der nalatenschap afgescheiden blijven van die van den erfgenaam, en de laatste niet verder tot betaling van de schulden der nalatenschap gehouden is, dan de baten van deze strekken.
| |
[Inverso ordine]
Inverso ordine, (lat.), in omgekeerde orde. Vgl. Cicero, de partitione oratoria 7, 24.
| |
[Investituur]
Investituur, (r.-kath.), mid.-lat. investitura, bekleeding met een kerkelijk ambt, door overgave der insignes, bijzonder het verleenen van ring en staf aan de bisschoppen, als zinnebeeld hunner waardigheid. Eerst in 1123 stemde de wereldlijke macht er in toe, dit recht uitsluitend aan den Paus te laten. Van lat. investire = bekleeden.
| |
[Invia virtuti nulla est via]
Invia virtuti nulla est via, voor de deugd (dapperheid) is geen weg onbegaanbaar. Ovidius, Metamorph. XIV, 113. Devies van Hendrik IV.
| |
[Invita Minerva]
Invita Minerva, (lat.), tegen den wil van Minerva, dus zonder roeping of aanleg (nl. zich aan een kunst of wetenschap wijden; bij Cicero, De officiis I, 31, 110; en elders bij dien schrijver; ook bij Horatius.
| |
[Invitatorium]
Invitatorium, (r.k.), antiphoon, die bij den aanvang der Metten de 94ste Psalm begeleidt: (Venite, exultemus Domino, jubilemus Deo, solutari nostro). Zij dient tot inleiding van de nachtgetijden en wordt na elk vers van genoemden psalm herhaald.
| |
[Invite]
Invite, (fr.), bij het whistspel: eene uitnoodiging aan den maat door het uitspelen eener lage kaart, waaruit deze kan opmaken, dat men in de aangespeelde kleur aas of heer heeft, en ze dus nagebracht wenscht te zien; van it. invito = uitnoodiging.
| |
[Invocavit]
Invocavit, (lat.), de naam van den 1en Zondag in de vasten, naar het begin van het gezang in de R.-Kath. Kerk, invocavit me enz., hij heeft Mij aangeroepen.
| |
[Invoeringswet]
Invoeringswet, wet van 15 April 1886 (Stbl. no. 64), ‘houdende bepalingen, regelende het in werking treden van het bij de Wet van 3 Maart 1881 (Stbl. no. 35) vastgestelde Wetboek van Strafrecht en den overgang van de oude tot de nieuwe strafwetgeving, alsmede om overeenstemming te brengen tusschen de bestaande wetten en het nieuwe wetboek’.
| |
[Io vivat]
Io vivat, (lat.), de aanvang en vandaar de benaming van een bekend studentenlied, pendant van Gaudeamus (z.a.). De eerste helft van het eerste couplet luidt aldus:
De gezondheid der onzen! Dit is de beker der liefde, Dit is een tegengif tegen de smart, De gezondheid der onzen! (io is een uitroep van vreugde, hoezee! of iets dergelijks, dus letterlijk: hoezee! leve de gezondheid der onzen).
| |
[Ippes]
Ippes, (barg.), zijde, ook geld.
| |
[Ipse dixit]
Ipse dixit, (lat.), hijzelf heeft het gezegd, (nl. Pythagoras). Uitspraak waarmede de leerlingen van Pythagoras hunne beweringen wilden staven; vgl. Cicero, De natura deorum I, 5, 10. Zie ook In verbo magistri enz.
| |
[Ipsissima verba]
Ipsissima verba, (lat.), letterlijk dezelfde woorden.
| |
[Ipsissimus idem]
Ipsissimus idem, (lat.), nauwkeurig dezelfde, schertsend is hier van ipse (zelf) een superlatief gemaakt.
| |
[Ipso facto]
Ipso facto, (lat.), door de daad zelve, feitelijk.
| |
[Ipso jure]
Ipso jure, (lat.), door het recht zelf; van zichzelf, op zichzelf.
| |
['Ir]
'Ir of 'Ier, (hebr.), stad. Voorvoegsel in sommige Hebr. stedennamen, als Ir-David, Ir-Semes.
| |
[Ira furor brevis]
Ira furor brevis, (lat.), gramschap is een korte woede of kortstondige razernij, Horatius, Epist. I, 2, 62, 19.
| |
| |
| |
[Irade]
Irade, besluit van den Sultan van Turkije.
| |
[Iram bene Ennius initium dixit insaniae]
Iram bene Ennius initium dixit insaniae, (lat.), terecht heeft Ennius den toorn een begin van waanzin genoemd.
| |
[Iran]
Iran, Perzië, z.v.a. het vrije, vlakke, lichte land, in tegenstelling van Turan = het bergachtig land.
| |
[Iraniërs]
Iraniërs, zie Gnostieken. De Gnostische stelsels laten zich tot twee hoofdklassen brengen, van welke de eene meer het Platonisme, de andere meer het Parsisme, - vanhier Iraniërs, (Perzië = Iran) - en Dualisme voorstond.
| |
[Irene]
Irene, bij de Grieken de godin des vredes, dochter van Zeus en Themis; bij de Romeinen Irene of Pax. Gr. eirènè = vrede.
| |
[Irenische richting]
Irenische richting, stelsel van theologie, dat den strijd der uiterste partijen tracht te verzoenen en bemiddelend zoekt op te treden.
| |
[Irenopolis]
Irenopolis, (gr.), vredestad. Eernaam van het Amsterdam der 17e en 18e eeuw in de zangen onzer vroegere dichters, als stad van verdraagzaamheid, omdat ze allerlei geloofs- en denkrichting wilde herbergen.
| |
[Iris]
Iris, 1o. bij de ouden de dochter van Thaumas en Electra, de verpersoonlijking van den - hemel en aarde als aaneenhechtenden - regenboog, de bodin der goden. In lichte, gevleugelde gedaante afgebeeld, met eene kan in de hand, waarin zij water toevoert aan de wolken; 2o. edelgesteente met de kleuren van den regenboog; 3o. plant met welriekende wortels, de zwaardlelie (blank en schoon). Met het oog op dit laatste, 4o. tegenwoordig als toiletartikel een middel om de huid lenig, blank en glad te maken, ook Crême Iris getiteld.
| |
[Irish horse]
Irish horse, (eng.), Iersch paard. Bij de zeelui oud ingezouten vleesch.
| |
[Irminzuilen]
Irminzuilen, hooge zuilen van hout of door een forschen boomstam gevormd, denkelijk opgericht ter eere van den afgod Irmino, den Wodan der Germanen, die door de oorspronkelijke volksstammen van Duitschland werd vereerd; vgl. Woenswagen. De vermaardste Irminsûl (-zuil) werd door Karel den Groote in 772 (in den strijd tegen de Saksen) vernield. Men brengt ze als boomstammen, - want standbeeldzuilen zijn 't zeker niet geweest, - in verband met den wereldboom Yggdrasil der Noorsche mythologie. Zie ook bij Roeland.
| |
[Iron and Oil State]
Iron and Oil State, (am.), ijzer en oliestaat, bijnaam voor Pennsylvanië, naar het ijzer en den petroleum, die het land oplevert.
| |
[Iron City]
Iron City, (am.), de ijzerstad, benaming voor Pittsburg, naar al het ijzer, dat deze staat oplevert.
| |
[Ironsides]
Ironsides, (eng.), de soldaten van Cromwell, naar hunne ijzeren wapenrusting en hun ijzeren wil.
| |
[Irredenta]
Irredenta of Italia irredenta, het nog niet verloste Italië, vereeniging van Italiaansche heethoofden, die alle gewesten, waar het meerendeel der bevolking de Italiaansche taal bezigt, aan het koninkrijk Italië wil toegevoegd zien.
| |
[Irregularitas]
Irregularitas of Irregulariteit, (r.k.), een beletsel door het Kerkelijk recht vastgesteld, waardoor het iemand verboden is, eene kerkelijke wijding of bediening te ontvangen, of de eenmaal ontvangene uit te oefenen. Degenen, bij wie zulk beletsel wordt aangetroffen, worden irregulier genoemd. Men onderscheidt een dubbele irregularitas: irregul. ex defectu, die voortkomt uit zeker gebrek in geest, lichaam of geboorte, en irregul. ex delicto voortkomend uit een misdrijf. Zie ook Inhabilitas.
| |
[Irregulier endossement]
Irregulier endossement, ook onvolledig endossement genoemd, een endossement, dat niet aan alle vereischten der wet voldoet, waardoor de houder des wissels tegenover derden alle rechten kan uitoefenen, die den wettigen houder zijn toegekend, maar als lasthebber van zijnen endossant aan dezen moet uitkeeren, wat hij ontvangt.
| |
| |
| |
[Irrepressible conflict]
Irrepressible conflict, (am.), onontwijkbare strijd, nm. die tusschen vrijheid en slavernij tijdens de abolitionistische beweging 1830-65. Uitdrukking van William H. Seward, in eene redevoering van 25 October 1858.
| |
[Irritare crabrones]
Irritare crabrones, (lat.), lett. wespen nijdig maken, d.i. zich in een wespennest steken. Plautus, Amphitryo 2, 2, 75 (700).
| |
[Irus]
Irus, (gr.), arme, straatarme bedelaar; naar een bedelaar op Ithaka, Iros, in de Odyssee.
| |
[Irvingianen]
Irvingianen, genoemd naar den stichter dezer sekte, Eduard Irving († 1834), een Schot, die door de Schotsche algemeene synode in 1833 werd uitgestooten, omdat hij de Kerk naar den tijd der Apostelen wilde hervormen en terugleiden, ze geheel schoeiend op de leest van Hand. II:42-47. Vanhier ook Apostolische gemeente genoemd. Zijn hoofddogma is de spoedige wederkomst van Christus. Zijne aanhangers maakten het Irvingianisme tot een mengsel van Kath. en Protest. beginselen. Op grond van Efez. IV:11 hebben zij vier kerkelijke ambten, dat der apostelen, profeten, evangelisten en herders.
| |
['t Is beter zonder schâ dan met zijn schâ te leeren.]
't Is beter zonder schâ dan met zijn schâ te leeren. Vondel, Jozef en Dothan, vs. 168, woorden van Judas, die den voorgestelden moord op Jozef bestrijdt, tegen Simeon en Levi; hij doet hen opmerken, dat zij geen reden van verontschuldiging voor den moord behoeven te zoeken, als zij den moord niet bedrijven.
| |
[Is er niet eene leugen in mijne rechterhand?]
Is er niet eene leugen in mijne rechterhand? gezegd van iemand, die een leugen spreekt, waarvan men terstond de onwaarheid gevoelt. Jes. XXIV.
| |
[Is mooghlijck, gunt ghe my dat ick u daer op dien ('t -]
Is mooghlijck, gunt ghe my dat ick u daer op dien ('t -, Vondel, Gysbr., reg. 1396, eerste regel van het verhaal van den Bode, die de slachting in de kerk verhaalt, als antwoord op Gysbreght's vraag: ‘Hoe is het mogelijck dat ghy 't hebt konnen zien?
| |
[Is niet volgens Lukas ('t -;]
Is niet volgens Lukas ('t -; ook wel: 't Is niet secundum Lucam, het is niet voldoende onderzocht, niet. vast genoeg gegrond, niet nauwkeurig, - met zinspeling op Lucas' betuiging, dat hij ‘alles van voren aan naarstiglijk onderzocht’ had alvorens zich tot schrijven te zetten; vgl. Ev. Luk. I:3. Het opschrift van het bijbelboek luidt in de Vulgata: ‘Jesu Christi Evangelium secundum Lucam.’
| |
['t Is om de wyn niet, maar om 't klukken van de fles]
't Is om de wyn niet, maar om 't klukken van de fles, Langendijk, Don Quichot op de bruiloft van Kamacho III, 10, woorden van Sanche als hij ‘een boetelje wyn en een hoentje van de tafel haalt’ en de ‘fles’ aan den mond zet.
| |
[Is 't hier noch tijd van zingen?]
Is 't hier noch tijd van zingen? Vondel, Gysbr., IV, 1, reg. 1019, woorden van Gijsbreght, die bij het dreigend gevaar in de kerk komt en daar de nonnen den lofzang van Simeon hoort zingen.
| |
[Is this a dagger which I see before me?]
Is this a dagger which I see before me? (eng.), is dit een dolk, wat ik daar vóor mij zie? Shakespeare, Macbeth II, 1, zegt Macbeth, die over den moord aan koning Duncan denkt, als hij in zijne ontstelde verbeelding een dolk voor zich meent te zien.
| |
[Isâbe]
Isâbe, (arab.), gordel. Hierdoor wordt de dwarsbalk aangeduid, zijnde de oudste en eenvoudigste nationaal-Arabische heraldieke figuur, door welke het schild in tweeën werd verdeeld. Hieruit ziet men, wat de dwarsbalk (fasce, faas of band) in de taal van het blazoen eigenlijk beteekent.
| |
[Isabé (Het lied van -]
Isabé (Het lied van -, een algemeen straatlied in 1847 en '48, eene kleine romance, beginnende met: Daar was laatst een meisje loos. - Isabé, een lief en kordaat meisje, was verloofd met een zeekapitein. Om niet maandenlang van haar geliefde gescheiden te zijn, nam zij, in jongenskleeren, dienst op zijn schip en deed het zeemanswerk mee, totdat zij het op een keer ergens mee verkorven had en voor den mast zou gebonden worden. Toen maakte zij zich bekend.
| |
| |
| |
[Isabellakleur]
Isabellakleur, eene lichte grijsgele of grauwe kleur, die men weleens bij paarden aantreft. Volgens het verhaal van eenige schrijvers zou de Aartshertogin Isabella van Oostenrijk eene gelofte gedaan hebben, niet van linnengoed te verwisselen, eer de stad Ostende genomen was; en daar het beleg dier stad drie jaar geduurd heeft (1601-4), kan men nagaan, welke kleur haar linnengoed zal gehad hebben. - In het klooster Annunciados te Algesiras wordt nog in een cederhouten doos met zilveren beslag haar hemd als reliquie bewaard.
| |
[Isagoge]
Isagoge, gr. eisagógè, letterl. invoering, samenvatting van algemeene begrippen, noodig als voorstudie voor de beoefening van een wetenschappelijk onderwerp.
| |
[Isagogie]
Isagogie, wetenschap der inleiding tot de boeken van den canon des Bijbels. Die zich hiermede bezig houdt is een isagoog; gr. eisagógeus (inleider van processen).
| |
[Isagogiek]
Isagogiek, (gr., theol.), inleidingskunst, welke ten doel heeft den student tot het heiligdom der Godgeleerdheid in te leiden (eis-agein).
| |
[Isalgue]
Isalgue, (wap.), denkbeeldige bloem, samengesteld uit vijf klaverbladeren met lange stelen, gestoken door een cirkelboog (in den vorm van een omgekeerden wassenaar). Wapen der familie Isalguier in Languedoc.
| |
[Isegrim]
Isegrim, naam voor den wolf in de sprookjes der dieren, reeds in 1200 bekend; ook ter aanduiding van een kribbig, narrig mensch; letterl. ijzeren muil, naar den harden bek van het dier.
| |
[Isfendarmard]
Isfendarmard, (perz.), December.
| |
[Isis]
Isis, Egyptische godin, nagenoeg de Grieksche Demeter(Ceres), van het hoofd tot de voeten gesluierd; derhalve, beeld der geheimzinnigheid.
| |
[Iskariot]
Iskariot, bijnaam van Judas Simonszoon, den verrader van Jezus (Matth. X:4 en elders). Waarschijnlijk, omdat hij afkomstig was uit Kariot, eene kleine stad in Juda (Joz. XV:25); alzoo man (hebr. iesch) van Kariot.
| |
[Islam]
Islam, ar islaam, eigenlijk gehoorzaamheid (nl. aan de woorden van den gezant Gods (Mohammed). Zoo noemde Mohammed zijn leer. - De gehoorzame heet Moslimo, in het Turksch Moesoelmân. Dit is dus de naam van de volgelingen dier leer.
| |
[Island harbour]
Island harbour, (eng.), eilandhaven, d.i. een haven, welker ingang door voorliggende eilanden beschermd wordt.
| |
[Isle of the Saints]
Isle of the Saints, (am.), eiland der heiligen, naam voor Ierland, naar de snelle vorderingen, die het Christendom daar maakte, en het groot aantal Christenpredikers, die er opstonden.
| |
[Ismaëlieten]
Ismaëlieten, 1o. algemeene naam voor de massa der Arabische en andere Semitische volksstammen in West-Azie; 2o. naam eener Mohammedaansche sekte van vrij-denkenden aard, in de 10e eeuw in Syrië en Perzië ontstaan.
| |
[Isoglanen]
Isoglanen, (turksch), opgevoeden in de Serails.
| |
[Isolator]
Isolator, voorwerp dienende om de lichamen, welke electrische ladingen overbrengen af te zonderen, buiten gemeenschap te brengen; zoo bijv. de verglaasde aarden doppen waar langs telegraafdraden loopen.
| |
[Isolé]
Isolé, (wap.). De grasgrond komt gewoonlijk geheel onder in het schild langs den schildvoet. Soms echter komen dieren voor op een grasgrond, los in het wapen. De grasgrond heet dan isolé.
| |
[Isometrische projectie]
Isometrische projectie, de projectie van een tegen het afbeeldingsvlak zoodanig schuin gesteld lichaam, dat als het lichaam een kubus ware, de vereenigingslijnen van de voorste naar de verst afstaande hoeken loodrecht op het projectievlak staan.
| |
[Israël]
Israël, benaming eener biersoort, die in de 16e eeuw, hier te lande, vooral in Delft en Dordrecht veel werd gebrouwen, doch waarvan het gebruik in de 17e eeuw reeds sterk afnam, en daarna geheel verdween. De dichter Huyghens heeft ze nog gekend;
| |
| |
hij spreekt er in zijne Sneldichten (onder 't opschrift ‘Momm’) van, als van dun bier. De naamsreden ligt hierin, dat, gelijk in de Bijbelschriftuur, Israël tegenover Farao stond in Egypte, en dezen koning te machtig bleek te zijn, men er zich op toelegde deze biersoort beter te brouwen dan Farao, dat door Huyghens als ‘kleyn bier, half water’ wordt bespot.
| |
[Israëliet zonder bedrog (Een -]
Israëliet zonder bedrog (Een -, een argloos mensch, te onbevangen, om een ander te misleiden. In Joh. I:48 legt Jezus dit getuigenis af omtrent Nathanaël, eenen zijner eerste volgelingen. Lat. Verus Israelita, in quo dolus non est.
| |
[Israëlieten]
Israëlieten, afstammelingen der twaalf zonen van den aartsvader Jakob, Abraham's kleinzoon. Aldus in 't N.T. (bijv. Joh. I:48; Rom. IX:4; XI:1; 2 Kor. XI:22). In 't O.T. altoos Israël of kinderen Israëls. Ontleend aan Jakob's toenaam, na zijne heldhaftige worsteling (Gen. XXXII:28; XXXV:10), nl. Israël = strijder Gods, d.i. die strijdt met God, van sarah (strijden) en eel (God).
| |
[Issant]
Issant, (wap.), zie Uitkomend.
| |
[Issaschar tusschen twee pakken (Hij komt daar aan als een andere -]
Issaschar tusschen twee pakken (Hij komt daar aan als een andere -, zegt men van iemand, die met een zware vracht komt aandragen. De uitdrukking is ontleend aan Gen. XLIX:14, 15, alwaar Jakob den zegen uitspreekt over zijn zoon Issaschar en hem vergelijkt met een sterk gebeenden ezel, neerliggend tusschen twee pakken, d.w.z. kalm, rustig en tevreden.
| |
[Issoer]
Issoer, (n. hebr.), verbod, verboden zaak.
| |
[Ist zu dumm ('s -]
Ist zu dumm ('s -, het is te dom (te gek), air van Domingo in Genée's Seekadett.
| |
[Isthmische spelen]
Isthmische spelen, volksspelen bij de oude Grieken, sedert 584 v.C. om de twee jaar gevierd, bestaande in wedrennen, en in wedstrijden, in gymnastiek en muziek; ze werden gevierd ter eere van Poseidon (Neptunus), den god der zee, en genoemd naar den Isthmus of de landengte van Corinthe.
| |
[It is a wise father, that knows his own child]
It is a wise father, that knows his own child, (eng.), het is een knap vader, die zijn eigen kind kent; Shakespeare, De koopman van Venetië II, 2, woorden van Launcelot Gobbo als hij zijn ouden, half blinden vader ontmoet, die hem voor een groot heer houdt.
| |
[It is all barren]
It is all barren, (eng.), het is alles dor en droog (ook fig., zonder geest en brein), Sterne, Sentimental Journey; woorden van Mundungus (spotnaam van Sterne voor dr. Samuel Sharp) en Smellfungus (spotnaam voor Smollet) beiden voorgesteld als personen, die aan galzucht en zwaarmoedigheid lijden.
| |
[It is in good hands]
It is in good hands, (eng.), het is in goede handen; woord van den hertog van Wellington tot onzen prins Willem II, den held van Waterloo.
| |
[It is in me, and it shall be uttered]
It is in me, and it shall be uttered, (eng.), het is in mij, en het zal er uit; antwoord van Richard Brinsley Sheridan († 1816), aan Woodfull, den reporter, die, nadat Sheridan zijn eerste speech in het Parlement had gehouden, hem zeide, dat hij maar liever bij zijn eerste beroep (van dramatist) had moeten blijven. Sheridan hield zijn welbekende redevoering tegen Warren Hastings (in 1785 teruggeroepen als Gouverneur-Generaal van Britsch Oost-Indië, en in '86 door Burke aangeklaagd bij het Lagerhuis van schandelijke willekeur), volgens den staatsman Fox de beste, die er ooit in het Lagerhuis gehouden is.
| |
[It is not poetry, but prose run mad]
It is not poetry, but prose run mad, (eng.), het is geen poëzie, maar dol geworden proza; Pope, The rape of the Lock III, 188.
| |
[It was the nightingale and not the lark]
It was the nightingale and not the lark, (eng.), het was de nachtegaal en niet de leeuwerik. Shakespeare, Romeo en Julia III, 5, woorden van Julia tot Romeo, als hij haar des morgens wil verlaten, daar hij den leeuwerik, den bode van den morgen, hoort; Julia zoekt hem terug te houden, door te beweren, dat het de nachtegaal is, die ook des nachts zingt.
| |
| |
| |
[Ita est]
Ita est, (lat.), zoo is het; waarop dan de handteekening van den schrijver volgt; in afschriften, kopieën, registers, rekeningen, enz.
| |
[Itacisme]
Itacisme, de door Reuchlin († 1522) aangenomen uitspraak der Grieksche e als eene i, in tegenstelling van étacisme of de door Erasmus († 1536) verdedigde uitspraak dier letter als een lange e.
| |
[Itagane]
Itagane of Ita-kane, groote ovale Japansche zilveren munt ter waarde van drie gulden; de naam beteekent plat metaal. Men vindt ook Itagannes, die f 7.45 waard zijn en door de Hollanders schuitjes genoemd worden.
| |
[Itala]
Itala, oudste Latijnsche bijbelvertaling, waarschijnlijk uit de 1e eeuw, later voor een groot deel verbeterd door den Latijnschen kerkvader Hieronymus († 419/20 n.C.). Uit deze ontstond de Vulgata (z.a.).
| |
[Italiaansch van het Oosten (Het -]
Italiaansch van het Oosten (Het -, het Maleisch.
| |
[Italiaansche school]
Italiaansche school, zie Diptyk. Ook in de schilderkunst was gedurende de eerste helft der Middeleeuwen Konstantinopel de zetel der hoogste technische ontwikkeling, en oefende vooral grooten invloed op Italië, zoodat de Ital. school gedurende eenige eeuwen een Byzantijnsch karakter vertoont. Eerst in de 13e eeuw ontstond in Italië met Cimabue eene nieuwe kunst, die later de Italiaansche genaamd werd, en in een tijdperk, waarvan Michel Angelo, Rafaël, Correggio en Titiaan als de hoofdvertegenwoordigers zijn te beschouwen, in hare uitnemendste producten den poëtischen adel der gedachte met de grootste schoonheid der door de studie der antieken gelouterde vormen, en inzonderheid bij de Venetianen, met schitterende en warme kleurenpracht vereenigde.
| |
[Italianissimo]
Italianissimo, (it.), overtreffende trap van Italiano, meerv. Italianissimi; Italiaan bij uitnemendheid, voorstander der eenheid van land en volk van Italië. Deze vierden het 25-jarig jubilé der inneming van Rome, als hoofdstad van Italië, 20 Sept. 1895 met de uitbundigste geestdrift.
| |
[Italie officielle (Voilà l'-]
Italie officielle (Voilà l'-, dat is nu het officieele Italië, Italië in deftigheid, in zijn vormen! Uitroep van sommigen te Rome op het Internationaal Geneeskundig Congres (April 1894), waar zóóveel in de war liep en zooveel van desorganisatie getuigde.
| |
[Italique]
Italique, (fr.), boekdrukkersterm voor cursief.
| |
[Ite et docete]
Ite et docete, (lat.), gaat en onderwijst, Matth. XXVIII:19. Aan die woorden ontleent de Katholieke Kerk het recht, niet slechts het Evangelie te prediken, maar ook het onderwijs te beheerschen.
| |
[Ite, missa est]
Ite, missa est, (lat.), zie Mis.
| |
[Item]
Item, (lat.), insgelijks, evenzoo.
| |
[Iteretur decoctum]
Iteretur decoctum, (lat., med.), het afkooksel worde herhaald; iteretur medicamentum, het geneesmiddel worde herhaald.
| |
[Itinerarium]
Itinerarium (lat.), of reiswijzer, aanwijzing der stations op een grooten weg tusschen twee hoofdplaatsen, met vermelding der afstanden. Ook een onderhoudend reisverhaal of eene reisbeschrijving. Van itinerarius = wat tot de reis (iter), den marsch, behoort.
| |
[Itinerarium]
Itinerarium, (r.k.), het gebed, dat de R.-Kath. geestelijken bidden alvorens op reis te gaan. Het bestaat voornamelijk uit den Lofzang van Zacharias, die dus aanvangt: Benedictus Dominus Deus Israël (Vulgata, Luk. I:68).
| |
[Itzebo]
Itzebo, Itsybu, Itjibu, Japansche gouden of zilveren rechthoekige munt. De gouden hebben eene waarde van ruim drie gulden Ned.
| |
[Ivan Ivanowitch]
Ivan Ivanowitch, letterl. Jan Jansen, spotnaam voor de Russen als beeld der echte oude nationaliteit met alle gebreken, vreemd aan alle moderne begrippen. Vgl. Noordsche Beer.
| |
[Iwers]
Iwers, (transv.), ergens.
| |
| |
| |
[Ixion]
Ixion, koning der Lapithen of Phlegyërs, wierp zijn schoonvader Deïoneus, omdat deze 't gebruikelijke bruidsgeschenk van hem eischte, in een vuurpoel; en werd door Jupiter gestraft in de onderwereld, waar hij met handen en voeten aan een vuurrad vastgebonden, rusteloos in de rondte geslingerd wordt.
| |
[Ixionides]
Ixionides, enkelv., (gr. myth.), Peritheus, als zoon van Ixion.
| |
[Ixionides]
Ixionides, meerv., (gr. myth.), de Centauren, welke Ixion, koning der Lapithen of Phlegyërs, bij de wolkengodin Nephele, won. Volgens anderen was deze Nephele een door Jupiter geschapen wolkenbeeld, dat sterk geleek op diens gemalin Juno; want op deze was Ixion, toegelaten tot den disch der goden, verliefd geworden.
| |
[Izebel (Als - een vasten uitroept, laat Naboth voor zijn wijngaard zorgen]
Izebel (Als - een vasten uitroept, laat Naboth voor zijn wijngaard zorgen, ontleend aan 1 Kon. XXI:8-13, beteekent: als de goddeloozen vroom worden, moeten de eenvoudige lieden het vaak ontgelden, evenals Naboth gesteenigd werd, omdat hij geweigerd had zijn wijngaard aan Achab af te staan, weshalve Izebel een vastendag uitschreef om bij die gelegenheid tegen Naboth getuigen te doen optreden en hem uit den weg te ruimen. |
|