Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen
(1993)–Taco H. de Beer, Eliza Laurillard– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1113]
| |||||||||
[Taal der geleerden (De -]Taal der geleerden (De -, lat. lingua eruditorum, was in de 17e, 18e en nog in de eerste helft der 19e eeuw het Latijn, omdat weleer elke wetenschap in deze taal behandeld, en vooral ook beschreven werd. De taal der geleerden in Japan is het Chineesch, waarin bijna alle belangrijke in Japan vervaardigde werken geschreven zijn, als bv. de rijksjaarboeken, encyclopaedieën, enz. | |||||||||
[pagina 1114]
| |||||||||
iemand, die niet aardig, niet geestig, die vervelend is. Vandaar ook: een on-taäm = een vervelend of een niet aantrekkelijk persoon. - Ook reden, motief; zonder eenige taam = zonder eenig motief. | |||||||||
[Tabakscollege (Het -]Tabakscollege (Het -, naam van een avondgezelschap dat, koning Friedrich Wilhelm I van Pruisen (1688-1740) gewoon was schier daaglijks te Potsdam of te Wusterhausen rondom zich te vereenigen. Daartoe behoorden de meest vertrouwde vrienden van dien vorst, alsmede de ministers, stafofficieren, benevens sommige geleerden. Deze kring bezorgde den Koning zeer aangename ontspanning, omdat hij aldaar zonder terughouding zijne gevoelens kon openbaren, en tevens meende, dat ook de overige leden van het gezelschap dit voorbeeld volgden. Men rookte er uit korte aarden pijpen, en zij die niet rookten, moesten toch de pijp in den mond nemen. De invloed, dien in deze bijeenkomsten vooral de door Oostenrijk omgekochte leden hadden op den Koning, die er op vertrouwelijke wijze en zonder eenigen argwaan zijne gevoelens en plannen mededeelde, is voor de geschiedenis van Pruisen hoogst merkwaardig. | |||||||||
[Tabbaard]Tabbaard of tabberd, lange, wijde statierok, statiekleed, bv. van rechtsgeleerden. Vanhier geen man van den degen, maar van den tabbaard, d.i. geen krijgsman, maar een man van 't recht. 't Was de oud Rom. stola (z.a.). - Verwant met eng. tabard (wapenrok), en ital. tabarro (korte mantel). | |||||||||
[Tabernae]Tabernae, (lat.), benaming van onderscheidene stationsplaatsen aan de heirwegen der Romeinen, vooral in Gallië. Zie ook Tres Tabernae. | |||||||||
[Tabernakel.]Tabernakel. In de R.-Katholieke kerken is het tabernakel de rijk bewerkte plaats of kast midden op het hoofdaltaar, waarin het H. Sacrament wordt bewaard. De kisten der middeneeuwen hadden veelal het tabernakel in de dikte der muur uitgespaard, aan de buitenzijde rijk versierd en met metalen deur gesloten. In vele kerken was het tabernakel ook in den vorm van een kleinen toren geheel vrij opgebouwd met symbolische versieringen. Te Leuven in de St. Pieterskerk is een zeer fraai tabernakel in steen uit de XVe eeuw, het tabernakel in koper te Léan in België is zeer beroemd. Wij hebben in ons land slechts nog een vrij staand tabernakel in steen uit de XVe eeuw te Meersen in Limburg, wel bestaan er nog in ons land eenige wandtabernakels uit de XIVe en XVe eeuw die echter thans niet meer als dusdanig gebruikt worden omdat de liturgische voorschriften in ons land dit verbieden. | |||||||||
[Tabernakel.]Tabernakel. In uitdrukkingen als hij heeft veel met zijn eigen tabernakel op (= hij houdt van zich op te schikken); iemand op zijn tabernakel komen of spelen (= afstraffen); mijn aardsche tabernakel wordt verbroken (liever, afgebroken) (= ik word zwakker; mijne lichaamskracht gaat achteruit); zijn aardschen tabernakel goeddoen (= zich te goed doen aan eten en drinken); beduidt dit woord menschelijk lichaam, als woonstede der ziel; en is aan den Bijbel ontleend; vgl. 2 Kor. V:1; 2 Petr. I:13, 14. | |||||||||
[pagina 1115]
| |||||||||
gens zijne tenten opslaan, woonverblijf kiezen of nemen. Naar Matth. XVII:4, Mark. IX:5, Luk. IX:33. | |||||||||
[Tabor]Tabor of Thabor, berg in 't noorden van Palestina, die de vlakte van Jizreël ten oosten begrenst. Op dien berg en in deze vlakte versloeg Barak met de strijdbare mannen van Zebulon en Naphtali der Kanaänieten koning Jabin en zijn veldheer Sisera (Richt. IV:6 vg.). De overlevering, welke Jezus' verheerlijking op dezen berg (Matth. XVII:1 vg.; Mark. IX:2 vg.; Luk. IX:28 vg.) plaatst, dagteekent eerst van de 2e helft der 4e eeuw, en is dus niet zeer betrouwbaar, doch wordt door Van der Palm gehandhaafd. Vanhier | |||||||||
[Taborieten]Taborieten, eene der twee partijen, waarin zich de aanhangers van Johannes Huss († 6 Juli 1415 te Constanz) verdeelden; éene gematigde partij noemde zich Calixtijnen (Utraquisten); de andere, de Taborieten, (naar Tabor, de stad, in 1419 in Boheme op een heuvel van dien naam gesticht), was zeer gestreng en verwierp alle leerstellingen der Roomsche Kerk, welke niet letterlijk uit den Bijbel te bewijzen waren. Deze beschouwden zich als de Uitverkorenen tot de Zaligheid. | |||||||||
[Tabouret (Droit de -]Tabouret (Droit de -, (fr.), recht om op een tabouret te zitten, in tegenwoordigheid der Koningin. Werd aan 't oude Fransche hof eerst verleend aan prinsessen, later ook aan de eerste hofdames, nog later aan de vrouwen der afgezanten en hertogen. Den heeren werd eveneens 't droit de fauteuil verleend. | |||||||||
[Tabula rasa]Tabula rasa, (lat.), letterl. afgekrabd of afgeschrapt (van was schoongeveegd), schrijfbordje = plankje (zie bij Stijl). Effen rekening, schoon schip, opruiming. Wordt ook gezegd van een van alle bebouwing en beplanting ontbloot terrein, van een algemeen ontslag van personeel, enz. | |||||||||
[pagina 1116]
| |||||||||
notenstelsel was ingevoerd. Van lat. tabula = plank of bord. De vorm en inhoud van het Meesterlied (zie Meesterzangers) waren aan allerlei regels gebonden; deze regels droegen ook den naam van tabulatuur; men kon er tegen zondigen, bijv. door valsche en blinde fouten; de eerste waren onchristelijke, onzedelijke, de andere onduidelijke denkbeelden; men kon zondigen tegen den strophenbouw, het rijm, de taal, enz. Was een leerling in de geheimen der Tabulatuur ingewijd en onbesproken van gedrag, dan kon hij, na 't afleggen van eene bekwaamheidsproef, in de Vereeniging van Meesterzangers worden opgenomen, onder belofte geen Meesterlied te zullen ontwijden door het op straat te zingen. Vandaar: | |||||||||
[Tache de beauté]Tache de beauté, (fr.), schoonheidsvlek, oorspronkelijk modenaam voor vlekken of puisten in 't gezicht, gevolg van uitspattingen; later de naam van pleisters daarvoor en van de deze vervangende mouches = pronkpleistertjes, hgd. Schönheitspflasterchen; thans nog ironisch gebruikelijk voor vlekje of moedervlekje. | |||||||||
[Tachrichin]Tachrichin, (chald.), kleederen, omhullingen. In Talmudisch taalgebruik, en vandaar ook in de Joodsche volkstaal bepaaldelijk doodskleederen; de gewoonlijk van wit linnen of katoen vervaardigde kleederen, waarin het lijk na de ritueele reiniging (zie Taharoh) wordt gehuld. | |||||||||
[Tachypodie]Tachypodie, (gr.), snelvoetigheid. Bij een tweegevecht ging een der partijen op den loop, voordat de eerste degen getrokken werd. Dr. Péan († 1898), de eer van den lafaard willende redden, schreef in het proces-verbaal: ‘Bij den eersten aanval kreeg de heer X. een onwederstaanbaren aanval van tachypodie, zoodat de getuigen in overeenstemming met den geneesheer het gevecht deden staken’. Niemand kende deze ziekte (!), en de eer was gered. | |||||||||
[pagina 1117]
| |||||||||
[Taf]Taf of tau, (fr. wap.), St. Antonieskruk (z.a.). Dus geheeten omdat die krukjes op eene T gelijken. Fr. tau = T-vormige figuur. - Ook bekend als béquille de St. Antoine en als croix de potence. - Hebr. tav (tau), de 23e laatste letter van het Hebr. alphabet = kruis (aldus afgebeeld bij de Phoeniciërs en op de munten der Makkabeeën), heeft eene getalwaarde van 400. | |||||||||
[Tafeldans]Tafeldans, de draaiende en tevens voortgaande beweging, die zich, naar veler beweren, bij een tafel vertoont wanneer de daaromheen gezeten of staande personen daarop hun handen leggen en door aanraking der duimen en pinken een gesloten keten vormen. In verband daarmede staat de tafelklopperij, waarbij de tafel door het tikken met een der pooten antwoord geeft op gestelde vragen. Daar zulke antwoorden alleen door een verstandelijk wezen konden gegeven worden, schreef men een en ander toe aan den invloed van geesten (zie Spiritismus). In een stroom van geschriften - in 't begin van 2e helft dezer eeuw verschenen - werden die verschijnselen toegekend aan electriciteit, magnetisme, zenuwvloeistof en de werking van geesten; terwijl anderen daarin niets zagen dan misleiding en zelfbedrog. | |||||||||
[Tafelronde (De -]Tafelronde (De -, orde der ridders van de ronde tafel. Verbond der uitstekendste Engelsche ridders, die zich langzamerhand verzameld hadden om den half-fabelachtigen koning Arthur uit het heldentijdvak (6e eeuw) der geschiedenis van Engeland. Om eene ronde marmeren tafel gezeten, hielden deze uitgelezen helden met Arthur op zijn kasteel Kaarlleon of Karleol hunne feestmaaltijden. Slechts het bezit van alle ridderdeugden, in tal van wapenfeiten en avonturen gebleken, gaf het recht om tot deze ridderorde te behooren. | |||||||||
[pagina 1118]
| |||||||||
chald. taggâr = koopman, van tegar (handeldrijven). - Het m. nl. tagger = = twister komt van chald. tegar (twisten). | |||||||||
[Taghairm]Taghairm, middel, door de Schotten aangewend, om in de toekomst te lezen. Iemand, gewikkeld in de huid van een pas geslachten os, werd naast een waterval of aan den voet van een afgrond geplaatst, om daar de voorgelegde vraag te overwegen. Wat ook zijne verbeelding hem in dezen toestand ingaf, werd voor de ingeving van zijn van het lichaam ontdanen geest gehouden. Walter Scott, in zijn Lady of the Lake IV:4, zegt: ‘Last evening-tide Brian an augury has tried, of that kind which must not be, unless in dread extremity, The Taghairm called.’ | |||||||||
[Tahil]Tahil, (mal.). als gewicht voor edele metalen wegend pl. m. 0.054 KG. en onderverdeeld als volgt: 1 Tahil = 2 Real, - 1 Real = 4 Soekoe, - 1 Soekoe = 2 Tali, en 1 Tali = 3 Oewang; als gewicht voor opium wegend pl. m. 0.0386 KG., en onderverdeeld als volgt: 1 Tahil = 1/16 Kati = 1/1600 Pikoel = 10 Tji, - 1 Tji = 10 Timbang, Mata of Hoen. | |||||||||
[Taikoen]Taikoen, (jap.), de groote heer, vroeger de wereldlijke Keizer van Japan, belast met het uitvoerend bewind en staande onder den Mikado of geestelijken Keizer; sinds 1868 afgeschaft. Sedert is het uitvoerend bewind bij den Keizer of Mikado bijgestaan door een kabinet. In 1889 is er ook een constitutie in Japan afgekondigd. | |||||||||
[Taillé (C'est bien -, mon fils; maintenant il faut coudre]Taillé (C'est bien -, mon fils; maintenant il faut coudre, (fr.), dat is slechts een begin; het moeilijkste moet nog worden volbracht. Woorden van Catharina de Médicis, toen Hendrik III haar (23 Dec. 1588) kwam aankondigen, dat hij thans Koning van Frankrijk was, aangezien zijn mededinger, de hertog van Guise, daareven werd vermoord. Het gezegde wordt soms aan Maria Theresia van Oostenrijk toegeschreven, doch het geldt voor uitgemaakt, dat, werd 't waarlijk door haar gebezigd, zij Catharina de Médicis napraatte. | |||||||||
[Taille]Taille, in middeneeuwsch Latijn tallia = collecte, ingezameld geld, noemde men in Frankrijk in de 15e eeuw onder Karel VII eene regelmatige directe belasting (hoofdgeld, impost) op het vermogen of op het inkomen, die de plaats verving der vroegere buitengewone en onregelmatige lasten. Ze werd alleen gevorderd van de niet-bevoorrechte standen; en men onderscheidde eene taille réelle, die volgens een gebrekkig kadaster van vast goed geheven werd, en eene taille personelle, die op het bedrijf of den persoon rustte. | |||||||||
[pagina 1119]
| |||||||||
die hiervan tijdens zijn ministerie een ontwerp maakte. | |||||||||
[Tal]Tal, (hebr.), dauw. Tefillas-tal, het gebed om verfrisschenden dauw, dat op het Paaschfeest wordt uitgesproken. Tal-benschen = de zegenbede uitspreken (zie Benschen). | |||||||||
[Talen]Talen en Tali, (jav.), mal. tali zilveren munt ter waarde van 30 duiten of 25 centen, eigenlijk een koord (tali = touw) met pitis (zie pitje), waarvan er 75 de waarde van een tali zouden hebben. | |||||||||
[Talent]Talent, gr. talanton, balans, mrv. de weegschalen; vervolgens het gewogene, en wel een bepaald gewicht, bij Homerus altoos van goud; later in Griekenland een werkelijk handelsgewicht, het Attische was ruim 29 kilogr. zwaar. Thans z.v.a. een half kilogr. of een oud pond (bij bepaling van het gewicht van kerkklokken). Voorts, eene bepaalde geldsom, waarvan de waarde oorspr. met het genoemde gewicht aan zilver overeenkwam; het Attische talent, 't meest gebruiklijke en gewoonlijk bedoeld, was van ongeveer 31½ KG. = 60 minae = 360 drachmen of ongeveer f 2640, later (4e en 3e eeuw v.C.) slechts f 2497; het Euboische talent gold f 3675, het Aeginatische en Babylonische f 4400, later slechts f 3937. Voor het Israëlietische talent, zie Kikkar. - Door de talenten in Jezus' gelijkenis Matth. XXV:15, - Luk. XIX:16 vg. heeft ponden, - moet men noch aangeborene geestesgaven noch bizondere gaven en bekwaamheden verstaan; want van deze gold niet, dat ze ‘een' iegelijk naar zijn vermogen, d.i. bizondere vatbaarheid’, konden verleend worden. Er wordt mede bedoeld de meer of minder uitgebreide kring van werkzaamheid, de onderscheiden post en plicht, aan elk in het Rijk van den Messias aangewezen. Toch wordt, op grond dezer gelijkenis, talent algemeen gebezigd in den zin van begaafdheid, bekwaamheid, spreekt men van een ‘mooi’ of ‘ongelukkig talent’ = kanselvoordracht, en gebruikt men uitdrukkingen als: ‘men moet zijn talent op woeker zetten’ (vgl. vs. 27) = er voordeel mede doen, ‘men mag zijn talent niet in de aarde begraven’ (vgl. vs. 25) = zijne gaven en bekwaamheid niet ongebruikt laten. Vgl. nog de spreekwijzen: daar ligt zijn talent niet; hij heeft van de vijf maar éen talent gekregen; woekeren met zijn talent. | |||||||||
[Talisman]Talisman, (perz.), mrv. talismân, van enkelv. tilism; een wonderdoend voorwerp, behoedmiddel tegen gevaren en derg. Zeer bekend als zoodanig zijn de Abraxassteenen. In Arabië gebruikt men den talisman nog, bestaande uit een stuk papier, waarop de namen van de Zeven Slapers en hun hond zijn geschreven, om het huis voor geesten en duivels te vrijwaren. Zie Amulet. | |||||||||
[pagina 1120]
| |||||||||
het godsdienstkleed met de ‘franjen’ of ‘aanschouwingsdraden’ (zie Tritsies), waarmee de Israëlieten bij hun ochtendgebed en andere plechtigheden ter Synagoge zich omhullen (vgl. Numeri XV:38). | |||||||||
[Talmud]Talmud, (n.-hebr.), (letterl. studie, leer-oefening), naam van het groote nabijbelsche standaardwerk des traditioneelen Jodendoms, waarin de godsdienstoverleveringen, als organieke regelen naast den Pentateuch als grondwet, zijn nedergelegd. De vorm van het werk bestaat in eene verzameling van besprekingen en mededeelingen, gedurende ongeveer 4 à 5 eeuwen, van de 2e tot na de 6e eeuw, in de leerscholen van Palestina en Babylonië bijeengebracht, en later gesorteerd, opgeschreven en gegroepeerd rondom de paragrafen der Misjnatraktaten (zie Misjna). Er zijn twee verzamelingen, de Palestijnsche Talmud en de Babylonische Talmud, die naar vorm en inhoud geheel verschillend zijn, doch in uitspraken en beslissing nagenoeg geheel overeenkomen. Wanneer men spreekt van den Talmud zonder nadere bijvoeging, dan wordt stilzwijgend bedoeld de Babylonische Talmud, als van de beide Talmuden de meest algemeen verspreide en beoefende, en ook als de hoofdgrondslag van den godsdienstcodex. Ze bestaat uit 36 deelen, meestal verdeeld in 12 folio-banden. De chaldeeuwsche term voor Talmud is: Gemara (gemoro) (z.a.). Die term beteekent ongeveer hetzelfde als Talmoed. In de Joodsche volkstaal wordt zelden van Talmud, meestal van Gemoro gesproken. Gemoro leeren = Talmud leeren. Een gemoro-kop = een scherpzinnig hoofd, geschikt voor de moeilijke Talmudstudie. Van eene moeilijke kwestie of ingewikkelde redeneering wordt vaak gezegd: dit is een heele gemoro = het lijkt op een moeilijke, scherpzinnigheideischende Talmudplaats. | |||||||||
[Talmudisten]Talmudisten, geleerde uitleggers van den Talmud. Men vindt hen in de 3e en 4e eeuw n.C. Vooral bekend zijn Mozes Maimonides († 1204) en Obadja Bartenora, wier verklaringen voor de beste gelden, en met bijgevoegden tekst te Amsterdam 1698-1703 door Arenhusius zijn uitgegeven. In den Babylonischen Talmud (Tract. Gittin alsook in Agadische geschriften als Targoem Koheleth en Midrasch Rabba) komt de geheele Aschmedai-Salomonische sage voor. De inhoud daarvan is deze: Aschmedai, de heer der Demonen, wordt door tusschenkomst van den held Benajahu gevankelijk tot Salomo gebracht, om bij den tempelbouw behulpzaam te zijn, door verschaffing van den steen-splijtenden worm Schamis. Hij weet Salomo door list te winnen, en dezen den goddelijken zegelring afhandig te maken, waarna hij in Salomo's gestalte den troon Israël's bestijgt en jaren lang als koning Israël regeert, terwijl Salomo als bedelaar rondzwerft. Dit duurt totdat Salomo den goddelijken zegelring weder in handen krijgt; dan verdwijnt Aschmedai. Zie boven, Asmodée. Nog andere legenden van den duivel Aschmedai komen in den Talmud voor. | |||||||||
[pagina 1121]
| |||||||||
voorhoofd der misdadigers er mede. De Arabieren maken koeken, genaamd manna, van de verharde sappen, uit dezen boom getrokken; want de tamarix mannifera zweet eene naar manna gelijkende, zoetsmakende stof uit. | |||||||||
[Tamboir]Tamboir, (bouwk.), houten betimmering als toegang of portaal in eene kamer, veelal cylindervormig. De tamboir in het stadhuis te Oudenaarde is wegens het zeer fraaie beeldhouwwerk zeer beroemd. Men noemt ook tamboir cylindervormige gedeelten in muurwerk en aarde gevormde verdedigingswerken (in 't Duitsch Zwinger). | |||||||||
[Tammany]Tammany ook St. Tamany, (am.), eigenlijk Tamendy, hoofd der Indianen eerst in Delaware, later aan den Ohio, vriend der blanken, die als profeet vereerd en later heilig genoemd werd; langen tijd als beschermheilige der demokratische partij genoemd (1789). De naam leeft voort in Tammany Hall, de vergaderzaal der machtige politieke ring te New-York. Deze partij sloot zich meest aan bij de democraten, doch niet uitsluitend; zij zocht vooral steun bij den geringeren stand. De partij zocht de overhand te krijgen, vooral met het oog op financieele voordeelen, zoo door vergoeding te vorderen voor beweerde uitgaven of verschotten als door het bemachtigen van vette posten. | |||||||||
[Tanak (MÄ•nanak)]Tanak (MÄ•nanak), (mal.), rijst koken, koken; Djoeroe tanak, (mal.), kok; zie boven Djoeroe. | |||||||||
[pagina 1122]
| |||||||||
[Tannebaum (O -, o Tannebaum, wie grün sind deine Blätter]Tannebaum (O -, o Tannebaum, wie grün sind deine Blätter, (hgd.), O sparreboom, o sparreboom, hoe groen zijn uwe blâren. Aanvang van een, oorspronkelijk tusschen 1550 en 1580 ontstaan allerliefst lied, dat later, in verjongden vorm, in het blijspel Der Kurmärker und die Picarde, van L. Schneider, werd gezongen, en zoo, een 45 jaar geleden, dank de toenmaals te Amsterdam bestaande Duitsche schouwburgen, aldaar vrij populair werd. | |||||||||
[Tannhäuser]Tannhäuser, een minnezanger uit Zuid-Duitschland, die in de 13e eeuw een avontuurlijk en veel bewogen leven leidde. Met dat leven en een aan hem toegekenden boetzang is de sage verbonden van den ridder Tannhäuser, die in den Venusberg vertoefde en vervolgens een pelgrimstocht ondernam naar Rome, om vergiffenis voor zijne zonden te ontvangen. Doch Paus Urbanus wilde van geen genade weten, en voegde hem, op zijn bisschopsstaf wijzend, toe: ‘Evenmin als deze staf ooit weer bloeien zal, evenmin zal den zondaar Gods genade ten deel vallen.’ Met wanhoop vervuld, keerde nu de ridder naar vrouw Venus terug, en vertoefde hij andermaal in het hol van den berg. Na verloop van drie maanden begon de pauselijke staf groene bladeren te dragen door het wonder der eeuwige liefde; boden werden uitgezonden om den ridder te zoekén, doch deze was verdwenen. 't Is deze sage, die aan Wagner de stof leverde voor zijne bekende opera. - In het Middelnederlandsch: Heer Danielken. | |||||||||
[Tant de bruit pour une omelette]Tant de bruit pour une omelette, (fr.), zóoveel of wat een drukte om een kleinigheid! Naar Voltaire beweert, gezegde van Jacques Vallée, sieur des Barreaux (1602-72), raadsheer in het parlement van Parijs, die, ruw godloochenaar, op een Goeden Vrijdag met gezelschap in eene herberg te St. Cloud, bij 't opkomen van een onweder, zich verbeeldend ‘que Dien faisait tant de vacarme pour lui’, een spekpannekoek, welken de bandelooze groep, tegen het verbod der R.-Kath. Kerk in, den waard had afgedwongen, uit het raam wierp, zeggend: ‘voilà bien du br. p.u.o.’ of ‘omelette au lard’. Louis Blanc schreef in Les salons du XVIII siècle voorkomend in Le Figaro van 9 en 16 Febr. 1895, over de diners van Mad. Geoffrin: ‘C'est évidemment de la frugalité de ces repas que Mad. Du Deffant se moquait, lorsque, piquée d'entendre vanter l'influence de Mad. Geoffrin elle s'écria: ‘Voilà bien du bruit pour une omelette au lard!’ | |||||||||
[pagina 1123]
| |||||||||
[Tantalus-kwelling]Tantalus-kwelling, marteling of foltering van iemand, die iets in zijn bereik heeft, en het toch niet machtig worden kan. Naar Tantalus, rijken koning van Sipylos (in Phrygië), zoon van Jupiter, die als gast der goden zich hunne gramschap had berokkend, en tot straf in de onderwereld, door dorst en honger gekweld, tot aan den hals in een meer moest staan, terwijl de heerlijkste vruchten vlak boven zijn mond hingen; doch, bukte hij om te drinken, dan zonk het water, en hapte hij naar de vruchten, dan weken ze in de lucht, zoodat hij moest blijven dorsten en hongeren. | |||||||||
[Tante (Ma -.]Tante (Ma -. De studenten en burgerlieden te Parijs noemen aldus de Bank van Leening; zie Oom Jan. | |||||||||
[Tante Voss]Tante Voss, (hgd.), de Vossische Zeitung van Berlijn, voluit: Königlich privilegirte Berlinische Zeitung von Staats- und gelehrten Sachen, een zeer oud blad; aldus sedert 1848 genoemd, toen het blad zich moeilijk in de nieuwe orde van zaken scheen te kunnen schikken. Om dezelfde reden kreeg de even oude Spenersche Zeitung toen den naam Onkel Spener. | |||||||||
[Tantour]Tantour, zilveren huif, overtrokken met een witten sluier. Hoofddeksel der vrouwen onder de Drusen, eene onrechtzinnige Mohammedaansche sekte, omstr. de 11e eeuw ontstaan in de bergen van Syrië, genoemd naar Ed-Darazi, een dweepziek aanhanger van den Kalif (uit den stam der Fatimiden) Hakim Biemrillah, die in 1021 n.C. van de aarde verdween, om het geloof zijner dienaren (de Muahhiden = de belijders der eenheid Gods) op de proef te stellen, maar eenmaal in macht en heerlijkheid zal terugkeeren, om hun, zoo zij getrouw zijn, het rijk der wereld te schenken. Hij werd als de belichaamde Godheid vereerd. | |||||||||
[Tapisserie maken]Tapisserie maken, figuren op een behangsel in eene danszaal vormen; zie ook Muurbloemen. | |||||||||
[pagina 1124]
| |||||||||
[Taptoe]Taptoe, het avond-signaal, waardoor de soldaten vroeger werden gewaarschuwd, dat het tijd was, om zich naar hun nachtverblijf te begeven. Het woord schijnt afkomstig te zijn van een voormalig gebruik der politie om op een bepaalden tijd de herbergen rond te gaan en te zorgen voor het sluiten van den tap of de kraan. (Doe den tap toe!) | |||||||||
[Tarantella]Tarantella, (it.), bizonder levendige volksdans, dus genoemd naar de spin Tarantella, welker beet, zoo men zeide, zenuwbewegingen in hevigen graad veroorzaakte; Saint-Saëns en vele anderen componeerden er de muziek bij, voor fluit en klarinet. De Macaroni is eene Napolitaansche tarantella; zie Macaroni (waar bij vergissing volksdrank staat). Naar Tarente, stad in Beneden-Italië vernoemd. | |||||||||
[Tararaboemdijee.]Tararaboemdijee. Aanhef van een vermaard of berucht lied, dat als straatdeun dienst doet, en waarvan men heeft verhaald, dat het oorspronkelijk door een wilden volksstam bij godsdienstplechtigheden gezongen werd, om in geestverrukking te geraken. In Maart 1894 wist een Amerikaansch schrijver mee te deelen, dat de componist een ter dood veroordeeld soldaat was, die in '54 in de gevangenis het lied vervaardigde, waaraan hij den titel: ‘Afscheid van het leven’ gaf. De Engelsche café-chantant-zangeres Miss Lottie Collins bracht het in de wereld. | |||||||||
[Targoem]Targoem, (chald.), vertaling of Targum, de Arameesche en Chaldeeuwsche vertaling van den Pentateuch door den Rabbijn Onkelos bijgenaamd Hagher (2e eeuw n.C.). De Targumim (mrv.) zijn de verschillende klassieke chald. vertalingen en paraphrasen van de Bijbelboeken, ten deele reeds vóor Chr. aanwezig. | |||||||||
[Tarpeius (Spurius -]Tarpeius (Spurius -, bevelhebber van den burcht op den Capitolijnschen berg te Rome, in den oorlog na den Sabijnschen maagdenroof, zou, volgens de sage, Rome aan de Sabijnen hebben willen overleveren, doch werd door Romulus met zijne dochter Tarpeia, die den weg naar het Capitool aan de | |||||||||
[pagina 1125]
| |||||||||
Sabijnen zou hebben verraden, ter dood gebracht. De steile rots, op welker top de straf zou zijn voltrokken, aan den zuidhoek van het Capitool, kreeg den naam Saxum Tarpeium of rupes Tarpeia. Van deze rots werden soms ter dood veroordeeelde staatsmisdadigers naar beneden geworpen. | |||||||||
[Tartarus]Tartarus, als persoon de zoon van den Aether en Gaea (de Aarde), is bij Homerus de kerker der Titanen (z.a.), en ligt zoo diep onder de oppervlakte der aarde en de zee, als de afstand is van den hemel er boven; terwijl de Hades in de Aarde ligt. Bij Hesiodus en latere schrijvers is Tartarus = Hades, d i. de onderwereld. | |||||||||
[Tarte à la crème]Tarte à la crème, (fr.), een argument, waarmede men alle bezwaren meent te hebben ontzenuwd, dat verdere ontwikkeling eener meening onnoodig maakt, ongeveer onze dooddoener. Het gezegde is ontleend aan Molière's Ecole des femmes I, 1, en aan diens Critique de l'Ecole des femmes. Hij werd namelijk scherp, wegens sommige, in het eerste stuk voorkomende uitdrukkingen, waaronder ook tarte à la crème, aangevallen. Hij deed nu in zijne Critique een markies optreden, die aanhoudend, te pas en te onpas, dien volzin uitspreekt. | |||||||||
[Tartuffe]Tartuffe of Tartufe, een huichelaar, een geveinsde vrome. Aldus naar den hoofdpersoon van Molière's blijspel van dien naam. Molière zelf schreef Tartuffe. Ital. Tartufo komt als aanduiding voor van een boosaardig mensch in Lippis' Malmantile, dat in handschrift vóór den Tartufe in omloop was. Genin, Récréations philologiques I, 292. | |||||||||
[Te Deum]Te Deum, nml. laudamus, (lat.), U; God, loven wij. Ten onrechte is dit de gansche wereld door beroemde kerklied het Ambrosiaansche gezang (z.a.) genoemd; want het is wel eene eeuw na Ambrosius († 397) ontstaan. Volgens de legende vervaardigd door dezen en zijn kweekeling Augustinus († 419), die in den Kerst- of Paaschnacht, 387, na den doop van den laatste te Milaan, in heilige geestdrift dit lied in beurtzang zouden hebben aangeheven. Luther bracht het in zijn ‘Herr Gott, Dich loben wir’ in 't hgd. over. Door Ahasuerus van den Berg vertaald in het Ev. Gezang 3. | |||||||||
[pagina 1126]
| |||||||||
[Te souviens-tu? disait un capitaine, au vétéran qui mendiait son pain]Te souviens-tu? disait un capitaine, au vétéran qui mendiait son pain, (fr.), herinnert ge u nog wel, zeide een kapitein tot een veteraan, die voor zijn brood bedelde; zeer populair geworden regels uit een door Emile Debraux in 1815 gedicht lied (Chants et chansons populaires de la France par H.L. Delloye, Paris 1843, 2e Serie, No. 1), waaraan K.v. Holtei (1798-1880) het Denkst du daran, mein tapfrer Lagienka? ontleende. In navolging daarvan dichtte E.W. van Dam van Isselt († 1860) bij den Tiendaagschen Veldtocht: Herinnert ge u? sprak laatst een oude krijger. | |||||||||
[Tecum habita]Tecum habita, (lat.), woon bij uzelf. Een gebouw op de Heerengracht te Amsterdam, dat oorspronkelijk de kerk der Hernhutters was, later die van de Evangel. gemeente van Ds. De Liefde, thans (1896) voor kantoren gebruikt. Aldaar werd in Nov. 1870 eene Opleidingsklasse voor Zondagsschoolonderwijzers gesticht door (C.R. Frowein en) A.J. Hoogenbirk, die als jubilaris 20 Nov. 1895 zijn herdenkingsdag vierde. | |||||||||
[Teekengeld]Teekengeld (fictieve munten), munten van onedel metaal, dienende tot betaling in gevangenissen, werkhuizen, koloniën van weldadigheid en op plantages in de Indiën, en die bij het verlaten dier inrichtingen tegen gangbaar geld ingewisseld worden. Zij zijn van koper, zink, lood, blik enz.; de waarde en de naam der inrichting staan er op uitgedrukt. | |||||||||
[Teellingisten]Teellingisten, spotnaam van rechtzinnige ijveraars onder de Hervormden van het laatst der 17e eeuw. Aanhangers van Willem Teellinck, † 1629, als predikant te Middelburg, door Gysbert Voet († 1676 als hoogl. te Utrecht) den Gereformeerden Thomas à Kempis († 1471) geheeten. Zijne geschriften, zóo talrijk, dat ze eene kleine boekerij vormden, vonden, omdat ze meer gewicht legden op beoefenende godzaligheid, dan op de belijdenis des Geloofs, tegenkanting bij de steil-rechtzinnigen, welke echter later overwonnen werd, toen Voet(ius) en de Voetianen, aan wier rechtzinnigheid niet viel te twijfelen, Willem's voetspoor volgden. | |||||||||
[Teeren en vederen]Teeren en vederen, barbaarsche eigenrechtstraf, reeds in de kruistochten op roovers en verraders toegepast, waarbij de verontwaardigde volkshoop zijn slachtoffer, geheel ontkleed, met teer insmeert en daarna in veeren rolt, zoodat, indien de teer niet spoedig wordt verwijderd, het gewelddadig afsluiten | |||||||||
[pagina 1127]
| |||||||||
der huidporiën doodelijke gevolgen kan hebben. Soms werden zij daarna verbrand of gehangen. Het is nog in Amerika in gebruik, doch werd o.a. Mei 1894 ook op de diamantenmarkt te Kimberley toegepast op een volksleider, wien men oneerlijke praktijken te last legde. | |||||||||
[Teetotaler]Teetotaler, (eng.), geheel-onthouder. Gevormd uit totally (geheel en al, ganschelijk), welk woord op eene vergadering der Temperance League te Londen, door een stamelenden voorstander, Dick Turner, gebrekkig en gerekt werd geuit. Vandaar ook het woord teetotam, naam voor een werkmansclub, waar sterke dranken zijn uitgesloten. | |||||||||
[Tefillin]Tefillin, (n.-hebr.), (afgeleid van hebr. tefillah = gebed), de gebedriemen, of eigenlijk de in capsulen gelegde perkamentstrooken, die de Israëlieten bij het ochtendgebed aan hoofd en linker-bovenarm leggen, als sacramenten of symbolen, dat de inhoud der op die perkamentbladen geschreven geloofsbelijdenis hoofd en hart moge doordringen. | |||||||||
[Teki'o]Teki'o, (Teki'a), (hebr.), een der toonvormen van het bazuingeschal op den Israël. Nieuwjaarsdag; van Taka = trompet- of bazuingalm geven. De beide andere toonvormen heeten Teroe'a (= alarmtoon) van roe-a, jubelen, alarmmaken, en Sjebarim = gebroken toon (van sjabar = breken). De persoon die | |||||||||
[pagina 1128]
| |||||||||
het bazuinblazen verricht heet dan ook: Tokea' = de bazuinblazer of Baäl tokea' (Baäl = de heer; de man, bij wien het behoort). | |||||||||
[Tekoefo]Tekoefo, (Tekoefa), (hebr.), lett. tijdsomloop; loop van een jaarkring. Vandaar, als term, voor de zonnewendingspunten(quatember of quatertemper), die het zonnejaar in 4 deelen verdeelen, tijdpunt waarop de zon treedt in het sterreteeken van den Ram (Lente), den Kreeft (Zomer), de Weegschalen (Herfst), en den Steenbok (Winter). | |||||||||
[Tektonische aardbevingen]Tektonische aardbevingen, staan in nauw verband met de opplooiing der aardlagen tot bergen en zijn dus het gevolg van spanningen in de aardlagen. In streken met vouwingsgebergten als Zwitserland komen zij veelvuldig voor. Lat. tectonicus, gr. tektonikos = het bouwen betreffend. | |||||||||
[Tel brille au second rang qui s'éclipse au premier]Tel brille au second rang qui s'éclipse au premier, (fr.), menigeen schittert op den tweeden rang die op den eersten verduistert, Voltaire, La Henriade, Ch. I, vs. 3, zinspelend op Henri III, die als hertog van Anjou wonderen van dapperheid had verricht als uitmuntend veldheer bij Jarnac, bij Moncontour en in het beleg van La Rochelle, maar die na zijne terugkomst uit Polen (1574) als koning van Frankrijk geheel onmachtig bleek te zijn. | |||||||||
[Tel est le sort fâeheux de tout livre prêté:
| |||||||||
[Tel est notre plaisir]Tel est notre plaisir, (fr.), zoo behaagt het ons, zoo begeeren wij het; vgl. Sic volo sic jubeo; naar de slot-formule van de besluiten der Fransche koningen, sedert Frans I, waarbij alle edicten en ordonnantiën eindigden met de woorden car tel est notre plaisir, en niet: notre bon plaisir, zooals men vaak citeert; deze uitdrukking is van Sully, Oeuvres VIII. Hier te lande heeft het den vorst behaagd; in Duitschland heet het: Seine Majestät, haben allergnädigst geruht, wat hetzelfde beteekent. Het oudste gebruik dezer formule is in een besluit van 6 Januari 1497 van Karel VIII van Frankrijk over rentebelasting en in een van 12 Mei van dat jaar aangaande de lijfwacht der Cent Suisses te vinden. | |||||||||
[Tel qui rit vendredi, dimanche pleurera]Tel qui rit vendredi, dimanche pleurera, (fr.), menigeen lacht Vrijdags, die Zondags zal weenen, 2e regel van les Plaideurs, van Racine, variant op overoude zegswijzen over de veranderlijkheid der menschelijke toestanden. Het gezegde in dezen vorm is van christelijken oorsprong, Vrijdag de dag van Christus dood, Zondag de dag zijner opstanding; zijne vijanden hebben gejuicht bij zijn dood, gesidderd bij zijne verrijzenis. | |||||||||
[Telegram.]Telegram. Omtrent het ontstaan van dit woord lezen wij in den Albany Evening Journal van 6 April 1852 het volgende: Een onzer vrienden verzocht ons aan te kondigen, dat het te gelegener tijd goed zoude zijn, een nieuw woord in het woordenboek op te nemen. De bedoeling is, te vermijden, twee woorden te gebruiken, waar één voldoende is. Het woord is telegram in plaats van ‘telegraphische dépêche’, enz. enz. De uitvinder der nieuwe uitdrukking was de Amerikaan E.P. Smith uit Rochester. Strikt genomen, zou het telegrapheem zijn. | |||||||||
[Telegraphese]Telegraphese, de eigenaardige gezwollen stijl en gezochte omschrijvende woordenkeus, welke het Londensche blad The Daily Telegraph kenmerkt. Uitvinder van dien schrijftrant was George Augustus Sala († begin Dec. 1895 te Brighton, 67 jaar oud), bekend Engelsch journalist, schrijver van een aantal | |||||||||
[pagina 1129]
| |||||||||
novellen en van een Leven van Charles Dickens, die ettelijke hoofdartikelen (leaders) voor genoemd blad schreef, er voor naar Oost en West reisde, en, evenals Dickens, ook als ‘lezer’ naam maakte. | |||||||||
[Telepathie]Telepathie, (gr.), psychisch contact of geheimzinnig verband, dat er zou kunnen bestaan tusschen personen, die zich ver van elkaar verwijderd bevinden, om niet alleen altoos hetzelfde te droomen, maar ook in den droom altijd elkaar te ontmoeten en met elkaar te leven. Alzoo leidt de telepathische mensch, behalve zijn werkelijk bestaan, een tweede leven, een droomleven, in éen woord, een innerlijk leven à deux. Uit tèle (ver) en pathè (ondervinding). In fr. transmission des pensées, overbrenging van gedachten. Zie Occulte wetenschappen. | |||||||||
[Telephoon]Telephoon, werktuig om door electrische werking het geluid op verren afstand aan te brengen Uit gr. tèle (ver, uit de verte) en phônè (klank, geluid), dus z.v.a. klank uit de verte van 't geluid (inzonderheid van de menschelijke stem). De uitvinder heette Reis; zijne weduwe overleed einde Januari 1895 te Friedrichsdorf (in Hessen, Homburg), hoog bejaard, en genoot een rijkspensioen, haar voor de verdiensten haars overleden echtgenoots toegekend. Door den Noord-Amerikaan Edison toegepast voor het daaglijksch gebruik als toestel voor het houden van gesprekken. Op groote schaal toegepast in 1876 door den Amerikaan Bell. Men zag het onlangs door verrespreker vertolkt, hgd. Fernsprecher; vgl. teleskoop = verrekijker. | |||||||||
[Téléscoper (Se -]Téléscoper (Se -, het doordringen, bij een botsing op spoorwegen, van een trein in een anderen; hoewel algemeen gebruikt, eene onjuiste uitdrukking. Immers de telescoop bestaat uit één stuk, en niet, zooals de verrekijker, uit verschillende in elkander schuivende buizen, een mecanismus, waaraan, bij de vorming van het woord, dat in de Vereen. Staten van Noord-Amerika ontstond, klaarblijkelijk werd gedacht. | |||||||||
[Telkaarten]Telkaarten, Jan. 1896 ingevoerd ten dienste van de Gerechtelijke Statistiek. De leden van het parket bij de gerechtshoven, rechtbanken en kantongerechten dienen ze elk kwartaal ingevuld in bij het Departement van Justitie. Op alle moeten vermeld worden de datum van arrest of vonnis, de familienamen (bijnamen, valsche namen), de voornamen en de geboortejaren en dagen der veroordeelden; terwijl op die, betreffende de wegens misdrijf vroeger veroordeelden, bovendien de burgerlijke staat, de legitimiteit, het beroep en het kerkgenootschap der gestraften moet voorkomen. Overigens worden in bijzonderheden omschreven de gepleegde strafbare feiten en de opgelegde straffen. | |||||||||
[Tell (Willem -]Tell (Willem -, volgens het volksverhaal een der hoofdpersonen uit de geschiedenis van den Zwitserschen vrijheidsoorlog, die tot diegenen zou behooren, die in 1307 onder aanvoering van Walther Fürst, Werner Stauffacher en Arnold v. Melchthal op den Rütli den grondslag legden van het bondgenootschap, toen de landvoogden der Hertogen van Oostenrijk de Zwitsers van hunne oude vrijheden trachtten te berooven. | |||||||||
[pagina 1130]
| |||||||||
Pelion (in Thessalië); vandaar in 't algemeen een schilderachtig dal, een lustoord. Gr. ta Tempea, saamgetr. Tempè. | |||||||||
[Tempelheeren]Tempelheeren of Tempeliers, geestelijke ridderorde, in 1118 ter bescherming der bedevaartgangers naar Jeruzalem, ten tijde der kruistochten in Palestina ter verdediging der heilige plaatsen gesticht. De naam Tempelheeren is hiervan afkomstig, dat zij een kasteel ter bewoning kregen, dat gebouwd was op de plaats, waar zich weleer de tempel van Salomo bevond. | |||||||||
[Temperamenten.]Temperamenten. Voorheen onderscheidde men de menschen naar hun karakter in verband met lichaamstoestand in 4 soorten: die van het sanguinische, naar den indruk van 't oogenblik gestemde melancholische, peinzende, neergedrukte, cholerische, krachtige, doorzettende, snel tot toorn geneigde en phlegmatische, trage en koele temperamenten. | |||||||||
[pagina 1131]
| |||||||||
[Teraphîm]Teraphîm, (hebr.), huisgoden, lat. penates, welker dienst onder oud-Israël van de Arameesche stamvaderen dezes volks afkomstig (zie Gen. XXXI:19, 34), bij de Israëlieten hier en daar in zwang bleef. Uit 1 Samuel XIX:13-16 blijkt, dat die huisgoden een menschelijk hoofd en aangezicht moeten gehad hebben. Ze golden den Israëlieten als beschermers hunner woningen, als aanbrengers van geluk en zegen, ook als orakels, bij wie zij raad en troost zochten. | |||||||||
[Tereifo]Tereifo, (hebr.), lett. verscheurd. Vandaar als term bij slachtvee: wegens ongesteldheid voor Israël. gebruik ongeoorloofd. Vandaar in de Joodsche volkstaal bij iedere spijze van welken aard ook, die niet beantwoordt aan de Joodsch ritueele eischen: ongeoorloofd voor Isr. gebruik. Het daarvan gevormd substantief tarfoes duidt aan ongeoorloofde spijzen. | |||||||||
[Teresa (Santa -]Teresa (Santa -, bijgenaamd: la Femme Séraphique, eigenlijk geheeten: Teresa de Cepada y Ahumada, de vrome hervormster van de orde der Carmelieten. Zij was geboren te Avila in Spanje 1515 en stierf 1582, en werd door Paus Gregorius XV in 1621 gecanoniseerd; sedert is zij de beschermheilige van Spanje, naast San Jago. Zij muntte ook uit als dichteres. | |||||||||
[Terminus major]Terminus major, (lat.), het gewichtigste of eerste lid eener sluitrede; waarop dan de terminus minor of medius, het minder gewichtige of middelste lid volgt; deze laatste wordt atqui ingeleid en de gevolgtrekking door ergo, vgl. atqui...ergo. In plaats van terminus major en terminus minor zegt men gewoonlijk alleen major en minor. | |||||||||
[Terminus motus]Terminus motus, (lat.), bewogen grens (-paal, -steen, -lijn), vervalsching der grenzen van landerijen. Reeds door Numa Pompilius met socratis capitis (z.a.) bedreigd; in den tijd der Republiek door geldstraf vervangen, door Keizer Hadrianus afgewisseld met verbanning (velegatio) en gedeeltelijke verbeurdverklaring van goederen. Geringe lieden werden tot dwangarbeid aan staatswerken (condemnatio ad opus publicum) verwezen. Bij de Germanen werd iemand die een grenssteen te zijnen voordeele verplaatst had, geheel ontkleed, rechtstandig ten halven lijve op die plaats in den grond begraven, en door een scherpe ploeg met vurige rossen bespannen zijn bovenlijf, voorzoover het boven den grond uitstak, afgesneden. | |||||||||
[pagina 1132]
| |||||||||
Figuurlijk gebruikt van een onderwerp, waarin iemand niet thuis is. | |||||||||
[Terreur blanche (La -]Terreur blanche (La -, de witte Schrik. Witte, nml. die der hongerlijders. En daarmee werd tevens gezegd, dat het uit was met de macht der Jacobijnen, met de macht van het Tribunal révolutionnaire, met la Terreur, met de guillotine. Dit laatste werktuig der ontzetting scheen vervelend geworden - de Parijzenaren haakten naar wat nieuws. Men zou eerlang aan hun wensch voldoen - de Terreur blanche was in aantocht. Alles wat hatelijk geworden was, werd nu op rekening van den zondebok, Robespierre, gebracht. Men had de lafheid een spottend grafschrift op hem te drukken in de dagbladen, van dezen inhoud: ‘Passant, qui que tu sois, ne pleure pas mon sort
Si je vivais, tu serais mort’.
De ware Terreur blanche kwam uit het Zuiden van Frankrijk. Daar wemelde het nu al van royalisten en verbannen priesters, die zich noemden des patriottes opprimés, uit zelfbehoud zich gedragend of zij goede republikeinen waren. Deze lieden sloten zich aaneen tot gewapende benden, zich noemende: Compagnons de Jésus of Compagnons du soleil. Het is waarschijnlijk, dat de eerste titel luidde: Compagnons de Jéhu, naar den koning van Israël, die gezalfd was door den profeet Eliza, om de misdaden van den koning Achab te wreken. | |||||||||
[Terreur rouge]Terreur rouge, het schrikbewind van 1793; Terreur blanche van 1817 noemt men de vervolging der Protestanten en der aanhangers van de revolutie door edellieden en priesters, waarbij de vervolgden meedoogenloos vermoord werden. Deze gruwelen geschiedden ongestraft onder de oogen van Lodewijk XVIII, vandaar het witte schrikbewind (wit is de kleur der Bourbons en der (Fransche) koningsgezinden. Terreur verte, het schrikbewind van den angst, gedurende de laatste weken van 1893 na de dynamietaanslagen van Ravachol en Vaillant te Parijs en dien in het theater te Barcelona. | |||||||||
[Tertiarissen]Tertiarissen, (r.-k.), lat. Tertiarii, monniken van de 3e orde (tertius ordo) of van den 3n regel (tertia regula) van St. Franciscus, in 1221 opgericht voor wereldlijke personen van beiderlei geslacht. In Nederland verrezen in de 15e eeuw eene groote menigte vrouwenkloosters van dezen regel. - In Zwitserland noemt men de geheel-onthouders (van alcoholische dranken) de Tertiarissen van de Kerk der 19e eeuw. | |||||||||
[pagina 1133]
| |||||||||
[Tesserae sacrae]Tesserae sacrae, koperen penningen sedert de 14e eeuw in Italië, Frankrijk en de Zuidelijke Nederlanden in gebruik om als aalmoes te dienen of bestemd voor monniken en pelgrims, om onderstand in godshuizen te krijgen; in Frankrijk later ook méreaux genoemd (z.a.). Bij de Romeinen was een Tessera (gr. Tessares) een dobbelsteen; een merk; contra-merk; een plankje, waarop het wachtwoord stond; een bewijs om geld of koren te ontvangen, een toegangskaartje. | |||||||||
[Test-act]Test-act, naam eener wet, die in Engeland gedurende 1½ eeuw van kracht bleef en voornamelijk ten doel had, R.-Katholieken uit invloedrijke betrekkingen te weren. In 1673 wist nl. het Parlement van Koning Karel II een wet te verkrijgen, waarbij bepaald werd, dat allen, die een burgerlijk of militair ambt bekleedden een verklaring tegen de leer der transsubstantiatie (z.a.) zouden teekenen, en openlijk het sacrament ontvangen naar den Anglicaanschen ritus. Die wet was alzoo een proef (test) waardoor de ambtenaren moesten getoetst worden. Eerst in 1829 is de test-act afgeschaft. | |||||||||
[Testament]Testament of uiterste wil is eene akte, houdende eene verklaring van hetgeen iemand wil, dat na zijnen dood zal geschieden, en welke akte door hem kan worden herroepen (art. 922 B.W.). Een testament kan worden gemaakt, of bij eene oliographische of eigenhandig geschreven akte, of bij eene openbare akte, of bij eene geheime of gesloten beschikking (art. 978 B.W.). | |||||||||
[Testoen, teston, testoa]Testoen, teston, testoa, kopstuk, een zilveren munt met een vorstenhoofd, vooral in zwang in de 16e eeuw in Frankrijk, Italië, Spanje, Portugal. De waarde was ongeveer 10 stuivers of iets meer. De schrijfwijze festoen is verkeerd. Deze munten werden ook slapers of slepers genoemd. | |||||||||
[pagina 1134]
| |||||||||
[Teuthonista]Teuthonista of Duytschlender, woordenboek van den Klevenaar Gerard van der Schueren, bevattend een belangrijk gedeelte van den woordenschat van het Geldersch en Kleefsch uit het laatst der 15e eeuw. Het bestaat uit twee deelen, een Nederrijnsch-Latijnsch en een Latijnsch-Nederrijnsch gedeelte; te samen gedrukt te Keulen in 1477 bij Arnoldus then Hornen. In 1875 opnieuw bewerkt door Prof. Dr. J. Verdam (Leiden). | |||||||||
[Textus receptus]Textus receptus, (lat.), de algemeen aangenomen tekst des Bijbels, d.i. de reeks van lezingen, die men uit en naar verschillende handschriften gevolgd is. Inzonderheid geldt dit van den codex van het Nieuwe Testament, van welken, bij gedeelten, verschillende handschriften uit de eerste Christeneeuwen bestaan. | |||||||||
[Thalatta, Thalatta!]Thalatta, Thalatta! (gr.), de zee, de zee! was volgens Xenophon Anabasis IV, 7, de vreugdekreet van de Grieksche soldaten, toen zij voor het eerst na hun tochten onder den jongen Cyrus (pl. m. 401 v. Chr.) de zee weder zagen. Eerst Heine maakte dit ‘Thalatta, Thalatta!’ door zijn gedicht Meergruss (1825-26, Nordsee, 2e Cyclus no. 1) tot een algemeen bekend citaat. | |||||||||
[Thalsperre]Thalsperre, (hgd.), dalversperring, een houten, maar meestal een steenen muur, dien men door een van een berg afstroomende beek aanlegt. Deze verdeelt de beek in vakken en stuit den waterstroom. Komt er te veel water, dan overstroomt de sperre, en het water, als een kleine waterval, stort er over heen en vult het volgende bekken; en zoo vloeit het niet spoedig weg. | |||||||||
[Thanksgiving-day]Thanksgiving-day, (eng.), dankdag in Noord-Amerika, door de Pilgrim-Fathers, die in 1620 landden op de kust van New-England (Mary Chilton sprong het eerst aan wal), in 1821 ingesteld, op welken dag zij, die als Puriteinen uit godsdienstige overtuiging de Engelsche manier van Kerstmis vieren veroordeelden, al de oude feestlijkheden van dit feest overbrachten. Toenmaals, en nog heden, de laatste Donderdag in November, en dan eene week lang, onder gedurige maaltijden, in denzelfden trant als Ha West-home (oogstfeest) in Engeland. Somwijlen proclameerde een President een bizonderen Th., om de eene of andere gelegenheid te vieren, o.a. George Washington, den 7n Mei 1778, als bewijs van dankbaarheid voor de hulp den opstandelingen door de Europeesche Mogendheden bewezen. President Abraham Lincoln verhief hem van een oud gebruik in 1863 tot een nationalen feestdag. In 1865, toen de vrede was geteekend, werd de dag, op bevel van den President Andrew Johnson op den 7n December gevierd. Op dien dag wordt in het gansche land kalkoen met appelmoes gegeten, waarbij het dessert steeds uit pumphus - (pompoenen-pastei) - en noten bestaat. Op die dagen wordt aan de kalkoen de voorkeur gegeven, terwijl de gans tot Kerstmis wordt bewaard. | |||||||||
[pagina 1135]
| |||||||||
den ganschen toestand, doet daar een diepen blik in slaan. | |||||||||
[The battle of the books]The battle of the books, (eng.), de strijd der boeken, zie Phalaris (De brieven van -). | |||||||||
[The child is father to the man]The child is father to the man, (eng.), het kind is de vader van den man, m.a.w. in het kind zit reeds de kiem, van wat het als man zal zijn; ontleend aan Wordsworth (1770-1850) My heart leaps up en door Lewes als motto voor het eerste boek van Goethe's Leven gebruikt. | |||||||||
[The fault of the Dutch
| |||||||||
[The proper study of mankind is man]The proper study of mankind is man, (eng.); zie La vraie science. | |||||||||
[The Witten Sprinkler]The Witten Sprinkler, Engelsch systeem van brandblusschen, berustend op het beginsel van zelfblussching, zoodra bij het ontstaan van brand een zekere warmtegraad bereikt is; waarbij het gevaar, dat een brand zich in korten tijd snel kan uitbreiden, zoo niet geheel voorkomen, dan toch aanmerkelijk verminderd wordt. Het bestaat uit een stelsel van buizen, door het gansche gebouw heenloopend en in verbinding staand met een waterreservoir, dat het water in de buizen op eene bepaalde drukking houdt. Te Londen bestaat de firma Witten & Son, 9 Victoria-Embankment, Blackfriarsbridge. Dit systeem is vooralsnog (8 Oct. '98) alleen aangebracht in de stoomspinnerij Trente te Almelo, en in ‘De Unie’, stoomrijstpellerij te Wormerveer. | |||||||||
[pagina 1136]
| |||||||||
en voorvallen, wat de schrijver goed vindt. Nog wat verder gaat het théâtre moderne, waar men bij voorkeur vertoont, wat anders nauwelijks verteld wordt. | |||||||||
[Theïsme]Theïsme, staat tegenover Deïsme (z.a., - God geheel buiten de wereld staande), en is die theologische zienswijs volgens welke men God niet alleen als buiten, maar ook als in de wereld levend, zich denkt. M.a.w., niet alleen aan Gods transcendentie (z.a.), maar ook aan Gods immanentie gelooft. De wereld, in voortdurend verband met den Schepper. | |||||||||
[Themis]Themis, bij de oude Romeinen de godin der gerechtigheid, uitvindster der orakels en waarzegkunst. Vanhier, de eerste bezitter van het Delphisch orakel. Dienaar van Themis = rechtsgeleerde, handhaver van het recht, rechter. Themis (gr.), datgene wat behoorlijk is, wat het gebruik, het recht medebrengt, id quod fas est. | |||||||||
[Theodicee]Theodicee, rechtvaardiging van God, noemt men de godsdienstig-wijsgeerige pogingen om te bewijzen, dat het bestaan van het kwade en booze in overeenstemming kan gebracht worden met een wijze weldadige en rechtvaardige voorzienigheid. De oudste is voorzeker het boek ‘Job’, en beroemd is die van Leibnitz, getiteld: ‘Essai de théodicée sur la bonté de Dieu, la liberté de l'homme et l'origine du mal (1612)’. | |||||||||
[Theologicum (Collegium -]Theologicum (Collegium -, letterl. godgeleerd college. Instelling voor kostelooze huisvesting en opleiding van aanstaande predikanten te Leiden in 1619 en daarna. Naar gelang van de examens, die de studenten aflegden, werden zij bevorderd tot de eerste, tweede enz. tafel in dat college. Gijsbert Voetius werd, na voltooiing zijner Propaedeutica, in 1607 bevorderd tot de ‘eerste tafel’. | |||||||||
[Theologus illuminatus]Theologus illuminatus, (lat.), de verlichte godgeleerde, Joh. Tauler, geb. te Straatsburg in 1290, een der uitmuntendste mystici der Middeleeuwen, Dominikaner monnik, wiens geleerdheid en heldere denkwijs hem dien eeretitel verwierven. In vele predikatiën, in 't Hoogduitsch bestreed hij de misbruiken der Roomsche Kerk, ja, spaarde zelfs den Paus niet. | |||||||||
[pagina 1137]
| |||||||||
[Theopneustie]Theopneustie, (gr.), leer van de goddelijke ingeving der Heilige Schrift, zoodat de schrijvers en verzamelaars der Bijbelsche oorkonden rechtstreeks onder goddelijken invloed gewerkt hebben. Letterl. aangeblazenheid door God; uit theos (god) en pnein (blazen, van den wind). 2 Tim. III:16 vindt men theopneustos, en ook Plutarchus bezigt dit woord. | |||||||||
[Theosophie]Theosophie, eene wetenschap, die zich evenals de theologie bezig houdt met het opsporen van gegevens aangaande het goddelijk wezen en het onstoffelijke. Daarbij legt de theologie alleen den Bijbel tot grondslag, de theosophie daarentegen een samenstel van stellingen, waardoor zij meer gelijkenis vertoont met spiritisme mystiek en derg. Uit gr. theos (god) en sophos (wijs). Eigen aan de phantastische Oosterlingen, had ze in Europa hare vertegen woordigers, bv. den Duitscher Jacob Böhme, een mysticus, die voorgaf goddelijke openbaringen te ontvangen († 1624), en vervolgens den Zweed Emanuel von Swedenborg († 1772). Een aanhanger of voorstander der theosophie is een theosoof, een would-be-theosoof een theosofist. | |||||||||
[There are more things in heaven and earth, Horatio, than are dreamt of in your philosophy]There are more things in heaven and earth, Horatio, than are dreamt of in your philosophy, (eng.), daar is meer in aarde en hemel, Horatio, dan dat, waarvan uwe hooge wijsheid droomt, Shakespeare, Hamlet I, 5, zegt Hamlet dit tot Horatio, als deze (met zijn vriend Marcellus) op het zwaard van den Prins moet zweren nooit over de verschijning van den geest des ouden konings te zullen spreken, en dan den geest driemaal uit den grond ‘Zweert!’ hoort roepen, Hamlet zelf allerlei wartaal hoort spreken, en daarom verklaart, dat alles hem wondervreemd voorkomt. | |||||||||
[There is many a slip - t'wixt cup and lip]There is many a slip - t'wixt cup and lip, (eng.), zie Multa cadunt enz. | |||||||||
[pagina 1138]
| |||||||||
van den waren zin wordt de uitdrukking gewoonlijk gebruikt in de beteekenis van ‘dat is juist het aardige van de zaak!’ | |||||||||
[Thermen]Thermen, gebouwen voor warme baden, te Rome. Lat. thermae, uit gr. thermè (warmte, hitte). Bekend zijn de Thermen van Diocletianus (Keizer ao 284-305 n.C.), waaraan eene boekerij was verbonden, omdat men in sommige badgebouwen ook voordrachten of lezingen hield. De zaal der bibliotheek van deze Thermen werd later door Michel Angelo († 1564) in de kerk Santa Maria degli Angeli herschapen, in den vorm van het Grieksche kruis; een van de kleinere, maar fraaiste kerken van Rome. | |||||||||
[Thermopylae]Thermopylae, (gr.), letterl. poorten der warme (zwavel-) baden; een enge bergpas, de eenige toegangsweg van Thessalia naar Locris en het oostelijk Hellas. Op sommige plaatsen was hij zóo smal, dat twee wagens elkander niet konden passeeren. In dezen pas sneuvelde in 480 Leonidas met zijne dapperen. | |||||||||
[Thespis]Thespis, een Athener, tijdgenoot van Solon en Pisistratus, de eerste, die bij de Dionysosfeesten de dithyrambische koorliederen door gesprekken tusschen het koor en een tooneelspeler liet afwisselen, en daardoor de grondlegger werd van het treurspel. Hij zelf was zoowel tooneelspeler als dichter, en trad reeds geblanket, later gemaskerd, op. | |||||||||
[Theuerdank]Theuerdank, Duitsch gedicht uit het begin der 16e eeuw, ontworpen door Maximiliaan I en uitgewerkt door zijn geheimschrijver Melchior Pfinzing. Het is eene allegorische voorstelling van de aanvraag ter verloving van Maximiliaan (Tewrdanckh) met Maria van Bourgondië (Ehrenreich), dochter van Karel den Stouten (Ruhmreich). Zijne vijanden Fürwittig (Vorwitz), Unfalo (Unfall) en Neidelhart (Neid) overwint hij. Het eenmaal hooggeprezen gedicht wordt thans nergens meer gelezen. | |||||||||
[Thirza]Thirza, volgens de overlevering, de vrouw (dochter van Adam en Eva) van Abel, den door zijn broeder Kaïn doodgeslagen zoon van Adam en Eva. In den bijbel is echter van een gehuwden Abel geen sprake. T(h)irza komt meer dan eens voor, doch eeuwen later; bijv. eene der dochters van Zelafead, Mozes' tijdgenoot, heet aldus (Num. XXVI:33; XXVII:1; Joz. XVII:3). | |||||||||
[pagina 1139]
| |||||||||
Indische Koning hem een aanzienlijke som gaf, om een groot paleis te bouwen. Thomas deed wèl aan de armen met het geld; ter verantwoording geroepen zei hij, dat hij met het geld den Koning een paleis in den hemel gebouwd had. | |||||||||
[Thomas à Kempis (De Gereformeerde -]Thomas à Kempis (De Gereformeerde -, Willem Teellinck, zie Teellingisten. Aldus geheeten omdat hij aandrong op beoefenende godzaligheid, en hierin een merkwaardig voorbeeld had in Thomas à Kempis († 1471), den beroemden schrijver over de Navolging van Christus. | |||||||||
[Thomas-christenen]Thomas-christenen, Chaldeeuwsche christenen, uit Syrië en Antiochië naar Perzië gevluchte Nestorianen (z.a.), die zich in 489 vereenigden onder, en noemden naar Thomas Balsumas. Een gedeelte van hen werd door den aartsbisschop van Goa, Alexis de Menesis, in 1551 tot de Roomsche Kerk gebracht; zij tellen omstr. 90.000 zielen, erkennen het Pauselijk primaat en de zeven sacramenten, doch houden zich overigens aan den ritus der Grieksche Kerk. | |||||||||
[Thomas-luiden (St. -]Thomas-luiden (St. -, eene oude gewoonte, die nog altijd te Katlijk, in Friesland, in eere wordt gehouden. Jongelingen, en ook ouderen, luiden de beide klokken, die naast de kerk in een klokhuis hangen, dag en nacht door, van 21 December (St. Thomas) tot de Kerstdagen. Sommigen hebben zich zóozeer daarin geoefend, dat zij de beide klokken tegelijk op de maat kunnen luiden. | |||||||||
[pagina 1140]
| |||||||||
[Thule]Thule, een eiland ergens in het hooge Noorden, door den Massilischen zeevaarder Pytheas ontdekt, en door de ouden voor het noordelijkst bekende land der aarde gehouden (ultima Thule), d.i. IJsland, of een gedeelte van Noorwegen, of wel Scandinavië in het algemeen; volgens Ptolemaeus een der Shetlands- en Orkney-eilanden (Mainland). | |||||||||
[Thut nichts, der Jude wird verbrannt]Thut nichts, der Jude wird verbrannt, (hgd.), doet niets! de jood wordt toch verbrand. Woorden van den patriarch tot den tempelheer in Lessing's Nathan der Weise, IV, 2. Gebruikelijk: òf schertsend, in de beteekenis ‘het moet maar zoo blijven’ òf ernstig, in de beteekenis ‘de veroordeeling of de afkeuring is een persoonlijke wraak’. | |||||||||
[Thy wish was father, Harry, to that thought]Thy wish was father, Harry, to that thought, (eng.), uw wensch, Hendrik, was de vader van deze gedachte, Shakespeare, Hendrik IV, 2e deel, IV, 4, zegt dit de koning tot zijn zoon, waar deze zich de kroon op het hoofd zet, meenend, dat zijn vader dood was; m.a.w. ‘je dacht, Hendrik, dat ik dood was, omdat je wou dat ik dood was’. | |||||||||
[Tiara]Tiara, de tulband of hoofdwrong, eene hoofdbedekking der oude Perzen, aan Herodotus († 408 v.C.) reeds bekend, en door dezen als pilos (gr. hoed) aangeduid. Later, de bisschopsmuts of mijter; inzonderheid die van den Paus, eene hooge muts, sedert de begiftiging met deze door der Franken koning Clovis of Chlodwig († 511) van eene gouden kroon voorzien, en sedert zijne verheffing tot Kerkvorst, omzet met drie gouden kronen in edelgesteenten, daarop geborduurd. Zie Tiare. | |||||||||
[Tiare]Tiare, de drievoudige kroon, driekroon, die de Paus draagt, gedekt door een wereldbol met een kruis en twee breede vanen, die op de schouders afhangen. De drie kronen zijn het zinnebeeld der drievoudige waardigheid van leeraar, koning en priester. De drie kronen dagteekenen uit de 6e, de 11e en de 14e eeuw. | |||||||||
[Tibia]Tibia, de fluit, welk muziekinstrument in de oudheid zeer in gebruik was, en bij godsdienstige plechtigheden gebezigd werd. De oudste fluit was de Pansfluit, vervaardigd uit 7 of 9 rietpijpjes van afnemende lengte, die van onderen in eene dwarspijp uitliepen. Eene andere, de rietfluit zou de god het eerst hebben gesneden uit riet, waarin de door hem vervolgde stroomnimf Syrinx veranderd was. Uit deze ontstond de dubbelfluit, twee fluiten aan één mondstuk verbonden. | |||||||||
[Ticket scalper]Ticket scalper, (am.), lett. kaartjes-scalpeerder, handelaar in deelen van mileage-tickets (zie Mileage) en retourbiljetten. | |||||||||
[Tien Jaren (De -]Tien Jaren (De -, in onze geschiedenis de jaren van 1588 tot 1598, toen een groot deel van het verlorene door ons volk op Spanje herwonnen, en de inwendige toestand ten onzent voorloopig zoo goed mogelijk geregeld werd. In die jaren ontwikkelde zich het vrije Noorden van ons land tot een staat, en wel tot een door handel en nijverheid bloeienden staat. - Tien jaren | |||||||||
[pagina 1141]
| |||||||||
uit den tachtigjarigen oorlog, 1588-98, is een bekend werk van Prof. Dr. R. Fruin. | |||||||||
[Tiende Muze (De -]Tiende Muze (De -, Anna Bradstreet te Chicago, door hare landgenooten aldus geheeten. Zelfs stugge Puriteinen weenden bij hare gedichten. Ook Margaretha van Valois of van Navarre, zuster van Frans I koning van Frankrijk, gemalin van Henri d'Albret, koning van Navarre, die met bevalligheid de pen voerde in proza en in poëzie, † 21 Dec. 1549, werd de tiende Muze en de vierde Gratie genoemd. | |||||||||
[Tienden.]Tienden. Beschapen of geschapen tienden in Overijsel worden, in tegenstelling met onbeschapen of ongeschapen tienden, die genoemd, welke bij overeenkomst in eene bepaalde hoeveelheid rogge veranderd, en dus tot sloptienden gemaakt zijn. Smaltienden, ook bloed- en krijtende tienden geheeten, waren tienden van biggen en lammeren; aldus in 1419 te Enspijk. Elders had men prenttienden (in 1400 in den Tielerwaard); toltienden (te Bunschoten, prov. Utrecht, in 't begin dezer eeuw); Tournooische tienden (in 1653 te Oijen), d.i. tienden in Tournooische muntspecie (geld van Tours), te voldoen. | |||||||||
[Tiendmaaltijdspenningen]Tiendmaaltijdspenningen, penningen, percentsgewijs van de jaarlijksche koopsom der korentienden door den tiendheer of tiendverkooper uit te keeren aan de tiendplichtigen, waarvan deze een grooten maaltijd hielden. Bij Nijmeegsch Landdagsbesluit van 19 Dec. 1609 werd die heffing op 6 ten honderd bepaald; het laatst bekrachtigd door het landdagsrecès van 6 Dec. 1702 te Zutfen. In vervolg van tijd werden die penningen niet aan een maaltijd, maar aan kerspel, kerk of predikants-inkomsten besteed: en vanhier dat vele tienden met tienduitgangen bezwaard zijn. | |||||||||
[Tienling]Tienling, (bij Kiliaan: tienlinck), de Hollandsche vertaling van lat. denarius, dat ‘tienvoudig’ beteekent; dus eene munt, die zooveel waard is als tien kleinere. Zie Denarius. | |||||||||
[pagina 1142]
| |||||||||
[Tijdperken.]Tijdperken. Hesiodus noemt er vijf: het gouden tijdperk, aartsvaderlijk, onder Saturnus; het zilveren tijdperk, wellust, onder Jupiter; het koperen tijdperk, strijd, onder Neptunus; het heldentijdperk, wedergeboorte, onder Mars; het ijzeren tijdperk, zijn eigen tijd, onder Pluto. Voorts onderscheiden de oudheidkundigen de navolgende tijdperken van den vóórhistorischen tijd, als:
| |||||||||
[Tijdverzen]Tijdverzen, verzen, zóo ingericht, dat, als men de daarin voorkomende letters C, D, I, L, M, V en X als Romeinsche cijfers aanmerkt, deze, opgeteld, het jaartal geven, tot welks herinnering het vers bestemd is. Zoo geeft b.v. Vondel's grafschrift: VIr Phoebo et MVsIs gratVs Vondels sterfjaar 1679. | |||||||||
[Tilanus-medaille]Tilanus-medaille, gouden eerepenning, toe te kennen om de vijf jaren aan den schrijver van het bestgekeurde Nederlandsche werk op het gebied der heelkunde (later, uitgebreid tot allerlei geneeskunde). Spruitend uit een fonds, door vereerders in 1885 bijeengebracht als hulde aan de nagedachtenis van den chirurg-hoogleeraar te Amsterdam, C.B. Tilanus † 8 Aug. 1883. Ze werd in 1896 uitgereikt op 13 December, waarop het juist honderd jaar geleden was, dat hij werd geboren. | |||||||||
[pagina 1143]
| |||||||||
zoodanig geen gevelstuk (zie Elgin marbles), maar dienend voor de plaatsing van een gevelsieraad. Ook het vlak tusschen de bovenzijde van het raam en den boog, die zich daarboven welft; meestal in gekleurde steenen of tegeltjes. Van gr. tympanon = pauk, keteltrom, vanhier, wegens den vorm, rad of rondsel, en derhalve ook het hier omschreven timpaan. - Insgelijks, zeker perkament, dat de drukkers aan de pers gebruiken; fr. tympan. Komt ook van gr. tympanon, vanwege het vel van trommen en tamboerijnen. Meerv. timpanen. | |||||||||
[Tintinnabulum]Tintinnabulum, (lat.), schel, bel, bengel. In 't mid. lat. ook kerkklokje. Zie Nolae. In Campanië (z.a.) ligt Nola. | |||||||||
[Tiran.]Tiran. Van gr. turannos, waarschijnlijk een vreemd woord, eerst opgenomen ten tijde van Archilochus (die omstr. 700 v.C. leefde); eig. heer, gebieder, en wel een heerscher, die noch door wetten noch door eene staatsregeling beperkt is; bijzonder hij, die zich in een vrijen staat tegen de wetten en tegen den wil des volks de alleenheerschappij aanmatigt. Bij uitbreiding in ongunstige beteekenis despoot [gr. despotès, eig. (huis-)heer]. | |||||||||
[Tire la ficelle, ma femme]Tire la ficelle, ma femme, (fr.), vrouw, trek aan het touwtje, ontstaan of populair geworden door een in 1839 in de Variété's te Parijs uitgevoerde komische scène (woorden van E. Bourget, muziek van J.B. Josse) waarin de zanger een rarekiek vertoont. Na elk tooneel voegt hij zijne vrouw de aangehaalde woorden toe, die zoodoende overeenkomen met den uitroep: ‘Rrr! ein ander Bild’ van den ‘Guckkästner’ van Brennglas (recta Glasbrenner), in diens Berlin wie es ist - und trinkt (1832-50). Bij ons: ‘Rrrt. Alweer een ander stuk!’ | |||||||||
[pagina 1144]
| |||||||||
[Tiresias]Tiresias, (myth.), gr. Teiresias, uit teirea (hemelteekenen); zoon van Eueres en Chariclo, uit het geslacht van den autochthoon Udaios (Udaeus), beroemd waarzegger te Thebe. Hij zou òf sedert zijn 7e levensjaar blind geweest zijn, tot straf omdat hij aan de menschen den wil der goden had bekend gemaakt; òf door Athene met blindheid zijn geslagen, omdat hij haar in het bad had bespied, en zij hem badwater in de oogen wierp. Later had de godin echter berouw over deze daad, en stelde hem schadeloos door hem de gave te verleenen de stem der vogels te verstaan, en hem een stok te geven, waarmede hij even zeker kon gaan als een ziende. Hij vond den dood bij de bron Tilphossa (bij Coronaea in Boeotië), waar hij een orakel had. Tiresias komt in het bijzonder voor in de sage van Oedipus (z.a.). | |||||||||
[Tirez le rideau, la farce est jouée]Tirez le rideau, la farce est jouée, (fr.), trek het gordijn dicht, de klucht is afgespeeld, het slot van alle oude kluchten, waarbij het gordijn op ringen langs eene stang gleed. Men beweert dat Rabelais (1495-1553) een oogenblik vóor zijn dood gezegd zou hebben: Je m'en vais chercher un grand peut-être; tirez le rideau, la farce est jouée; maar Verdier (1544-1600) en Colletet (1598-1659) hebben dit op afdoende gronden tegengesproken. Rabelais moet vroom gestorven zijn, doch zijne vijanden hebben zijne nagedachtenis zoeken te besmetten. | |||||||||
[Tironianae (Notae -]Tironianae (Notae -, abbreviaturen of verkortingen in het schrijven, waardoor eene lettergreep of een geheel woord door éene of enkele letters, of door een teeken aangeduid worden. Tullius Tiro, de vrijgelaten slaaf van Cicero, heeft ze stelselmatig geordend. Hij was dus een der eerste voorloopers van het hedendaagsche snelschrift. | |||||||||
[Tisi militare]Tisi militare, (ital.), militaire tering. Uitdrukking van Crispi, in Maart van 1896 na den tegen Menelek, koning van Abessynië, ongelukkig gevoerden krijg der Italianen, voormalig President-Minister in Italie, in een aan generaal Baratieri gezonden telegram: Questo non è guerra, è tisi militare (dat is geen oorlog, maar een militaire tering), waarin hij den generaal zijn talmen, zijn niet doortastênd strijden verweet. | |||||||||
[Tisri]Tisri, eene maand der Joden; op den 3en dag er van (in September of October) valt de Joodsche vastendag; zie Gedalja. In den lateren Joodschen kalender komt Tisri, evenals bij de Syriërs, als de eerste maand des jaars voor. | |||||||||
[Titanstrap]Titanstrap, reuzentrap. De Titanen, zonen van Uranus en Gaea (Hemel en Aarde), met de Giganten, (Reuzen) verward, bestormden, volgens de fabelleer der Grieken, den hemel, waar Jupiter troonde, door rotsen op rotsen te stapelen, in de velden van Phlegra (stad in Macedonië), ten einde Jupiter (Zeus) te verdringen en hun broeder Chronas op den troon des hemels te plaatsen; doch werden door Hercules bedwongen. | |||||||||
[pagina 1145]
| |||||||||
[Tittel of jota (Geen -]Tittel of jota (Geen -, niet het geringste. Uitdrukking van Jezus in Matth. V:18a: ‘Geen jota of tittel van de (Mozaïsche) Wet zal voorbijgaan’. Hij noemt de jota (Jôd) als de kleinste letter van het Hebreeuwsche alphabet. Tittel (vgl. Luk. XVI:17) = letterstreep; want niet de vokaalstreepjes of de accenten (onder de Hebreeuwsche letters), die gewis van latere uitvinding zijn (zie Masoreten), maar de kleinste streepjes of haaltjes aan die letters zelve zijn hier bedoeld. | |||||||||
[Titulair]Titulair, (fr.), volgens den titel, den titel hebbend, maar niet den rang zelven, die er door wordt aangeduid. Men spreekt mitsdien van ‘titulaire rang’, bijv. als een kapitein wordt gepensionneerd met den rang van majoor Onderscheiden van Titularis (lat.), den titel voerend, terwijl tevens de rang er aan beantwoordt. | |||||||||
[pagina 1146]
| |||||||||
[Tjokkers]Tjokkers, spotnaam voor de inwoners van Arendonk (Antwerpen), wegens het eentonig heen en weer ‘tjokken’ van hunne oude weefgetouwen. Uit dit ambacht sproot ook hun tweede spotnaam, Gorteters, naar 't oude volksrijmpje: Havere gort,
In 't water gesport,
Is voor de wevers.
Eene nieuwe nijverheid, het sigarenmaken, deed een thans meest gebruikten spotnaam Pinnekensmakers ontstaan. | |||||||||
[To err is human, to forgive divine]To err is human, to forgive divine, (eng.), van Pope, zie Errare humanum est. | |||||||||
[Toast]Toast, de geroosterde snede brood, die in Engeland bij de thee wordt rondgediend. Ook 't drinken op iemands gezondheid, daar men in Engeland gewoon was, om hem, die een gezondheidsdronk zou toebrengen, 't glas met een stuk geroosterd brood daarin aan te bieden. 't Verhaal luidt: ‘Anna Boleyn († 1536), gemalin van Hendrik VIII van Engeland, nam een bad; om aan hare zeldzame schoonheid hulde te doen, dronken de heeren uit haar gevolg ieder een glas water uit 't bad. Een enkele deed dit niet; aan hen, die hem de reden daarvan vroegen, antwoordde hij: ‘ik behoud voor mij de toast’ n.l. de dame. Dit wordt ook verteld van een ridder onder Karel II en een bekende schoone te Bath. | |||||||||
[Tochtganger]Tochtganger, (afr.), zie Smous. Een geboren Afrikaander, die in het bovenland allerlei artikelen opkoopt, welke hij de binnenlanden uitvent. | |||||||||
[pagina 1147]
| |||||||||
[Toee'oh]Toee'oh (toem'ah), (hebr.), onreinheid, verontreiniging. Zie Tomei. De volkstaal past het woord ook in geestelijken zin toe op slechtheid, verkeerde wegen, zaken die tot afval verleiden. Van een verworpeling of een diepafvallige wordt gezegd: hij is een awi-awous-ha-toem'oh = vader der vaderen van onreinheid = zelf verdorven en anderen verdervend. (Deze term is ontleend aan de Rabbijnsche terminologie). | |||||||||
[Toetsissen]Toetsissen, in de oudste en de nieuwere uitgaven van den statenbijbel, Jez. VII:18, vlg. de kantteekening: ‘met tsissen, schuyffelen en fluyten tot sich doen komen’. Van der Palm: herwaarts lokken (en alzoo te samen brengen, omdat de ijmker zijne bijen bijeensluit, om ze saam te houden. | |||||||||
[pagina 1148]
| |||||||||
[Toffania]Toffania, eene oude vrouw van Napels, vereeuwigd door hare uitvinding van een smakeloos en kleurloos vergift, door haar het Manna van den H. Nicolaas van Bari genaamd, doch beter bekend als Acqua di Toffania. Meer dan 600 personen vielen als slachtoffer van dit boosaardig vocht. - Hieronyma Spara, gewoonlijk La Spara geheeten, eene bekende tooverheks, ongeveer een eeuw geleden, verkocht een soortgelijk elixer, waaraan eveneens velen stierven, en waarvan het geheim eerst na vele jaren werd ontdekt. | |||||||||
[Toga]Toga, oorspr. bij de Romeinen het wijde, lange opperkleed, het algemeene kleedingstuk bij dag en nacht voor vrouwen en mannen, in vredestijd, wanneer zij in 't openbaar als burgers verschenen; ook van publieke vrouwen, die geene stola (z.a.) dragen mochten. Dus, bekleeding, lichaamsbedekking. Verwant met tego (ik bedek). - Bij de koningen was ze geheel van purper; de magistraat droeg alleen den rand van deze stof (toga praetexta, d.i. toga met boord of rand omzoomd). Ook (r.k.) priesterkleed. Zie Cedant arma togae en bij Ovatio. | |||||||||
[Token]Token, (eng.), door particulieren, inrichtingen en steden uitgegeven koperen muntstukken, alleen eigen aan Groot-Brittanje en de Engelsche koloniën. In 1653 ontvingen de kooplieden van de regeering verlof, tokens in omloop te brengen; maar vóór dien tijd hadden ook eenige steden de koninklijke goedkeuring daartoe. Sedert de 16e eeuw zijn bijna 3000 verschillende soorten van tokens in omloop gebracht. | |||||||||
[Tolstoïsme]Tolstoïsme, energieke poging om aan de ellende zoowel van de wereld als van het eigen hart een einde te maken, door afsnijding van alle onwezenlijke behoeften. Ze voldoet aan het mystieke gemeenschapsgevoel der Russen. De Russ. graaf Leo Tolstoï deed afstand van al zijne goederen, om van eigen handenarbeid te leven. Ten opzichte van het huwelijk ligt zijn ideaal in geheel-onthouding. Zijn godsdienst is een leven voor anderen, waarvan de grondgedachte ligt in Matth. XVI:25. De studie der Evangeliën en speciaal van de Bergrede (Matth. V, VI en VII), alsmede de invloed van een geestverwant Soutajeff (zie Soutajeffsky) leidden hem tot | |||||||||
[pagina 1149]
| |||||||||
de veroordeeling van de hedendaagsche maatschappij op alle punten. De kern van het Christendom ziet hij in Matth. V:39: ‘Wedersta den boozen mensch niet’; daarom beschouwt hij de rechtbanken en het leger als verderfelijk voor 't geluk der menschen. | |||||||||
[Tom Pouce]Tom Pouce, (fr.), klein-duimpje. De dwerg Jan Hannema, van St. Anna-Parochie, reisde jaren geleden als Admiraal Tom Pouce de wereld door, en vertoefde lang te Amsterdam. Hij wandelde Januari 1895 in de uniform van een heilsoldaat door de straten van Almeloo, waar hij in het lokaal van het Heilsleger oefeningen leidde en toespraken hield. - Uit New-York werd 3 Aug. 1895 de dood bericht van Generaal Tom Pouce of Tom Thumb, den Amerikaanschen dwerg die omstr. 1858 eene rondreis door Europa deed. Hij was de kleinste man ter wereld, wiens ware naam heette te zijn Charles Stratton, maar eigenlijk Ernest Gepey (1838-88) en die door Barnum ontdekt werd. | |||||||||
[Tombe sur moi le ciel, pourvu que je me venge]Tombe sur moi le ciel, pourvu que je me venge, moge de hemel op mij vallen, als ik mij maar kan wreken; Corneille, Rodogune (1646) V, 1 woorden van Cléopatra in de alleenspraak, waarin zij wraak begeert te nemen op Rodogune en haar aanhang. Meer bekend dan deze regel is Périsse l'univers pourvu que je me venge uit de Agrippine van Cyrano de Bergerac van 1643; zoodat Corneille dezen regel aan Cyrano kàn ontleend hebben. | |||||||||
[Tomber en quenouille]Tomber en quenouille, (fr.) een spilleleen worden, d.i. van de regeering door mannen overgaan tot de regeering door eene vrouw, aan eene vrouw vervallen. Volledig: tomber de lance en quenouille (a lancea ad fusum transire), omtrent een leengoed. De Salische wet bepaalde bijv. dat Frankrijk niet door eene vrouw geregeerd mocht worden. Zie No woman en In terram. | |||||||||
[pagina 1150]
| |||||||||
[Tong-alchimist]Tong-alchimist, werd William Ewart Gladstone († te Hawarden 19 Mei 1898, oud ruim 88 jaar, op staatskosten in Westminster-Abbey bijgezet), omdat hij met zijne tong (spraak) zooveel uitrichtte, getiteld in een Juni 1895 verschenen bundel gedichten van Richard le Gallienne -: ‘th'alchemic tongue that turned poor themes
Of statecraft into golden glowing dreams.
Dat is: Tong-alchimist die dorre staatsproblemen
Tot gouden droomen maakte -’.
Zie Alchemie. | |||||||||
[Tonsuur]Tonsuur, hoofd- of kruinschering der priesters, onderscheiden in de paulinische, boven 't voorhoofd, en de petrinische, op de kruin. De eerste is in de Grieksche kerk in gebruik, de tweede in de Latijnsche. Men kan de clericale en monachale tonsuur onderscheiden. De eerste bestaat in het wegscheren der haren van de kruin en is voorgeschreven voor alle geestelijken, van den laagsten tot den hoogsten rang; bij bisschoppen is zij iets grooter dan bij gewone priesters; de tweede, in vele monniksorden voorgeschreven, laat slechts een smallen haarkrans om het hoofd over. De tonsuur wordt aan de seculiere geestelijken gewoonlijk tegelijk met de vier mindere orden toegediend. | |||||||||
[Tontine (Eene -]Tontine (Eene -, aldus genoemd naar den Napolitaanschen bankier Lorenzo Tonti, die zich in de 17e eeuw in Frankrijk vestigde, is een kapitaal, door verschillende personen bijeengebracht, waarvan de voordeelen door de langstlevenden genoten worden. De deelnemers bepalen, dat het fonds op zeker tijdstip, vermeerderd met de oploopende renten, onder de alsdan nog levenden verdeeld zal worden; of men bezigt de inkomsten als lijfrenten, en stelt vast, dat de lijfrente van elk, die komt te overlijden, weder verdeeld zal worden onder de overlevenden. De uitvinder zag in de Tontines een uitstekend middel om gelden te verkrijgen ten behoeve der schatkist. In onzen tijd heeft men iets dergelijks in de overlevingskassen der levensverzekering-maatschappijen. | |||||||||
[Too full o' the milk of human kindness]Too full o' the milk of human kindness, (eng.), zie Die Milch enz. | |||||||||
[To-oes]To-oes (ta-oeth), (n. hebr.) fout, dwaling, vérgissing; zie Tou-eh. Meervoud: To-i-jous, Ta-i-jotte = fouten, dwalingen, vergissingen. | |||||||||
[pagina 1151]
| |||||||||
[Toon.]Toon. De tonen der Meesterzangers (z. a) waren strophenvormen met melodie. Die tonen hadden verschillende namen, naar Frauenlob, Mügling, Regenbogen, Marner e.a. zangers; dit waren de oudste tonen, waarmee het onderwijs op de zangschool dier zangers aanving. Verder had men de ‘schwarze Tintenweise’, de ‘Hagelblütweise’, de ‘Rosmarinsweise’, enz. | |||||||||
[Toondag]Toondag of Beste toondag, een der voornaamste veemarkten van Zeeland, te Goes, invallend op den tweeden Dinsdag in November, wanneer van heinde en ver het beste, wat de boer op stal heeft, naar Goes gevoerd, daar ten toon gesteld en verhandeld wordt. Op dien dag heeft ook de verwisseling der dienstboden bij de landbouwers plaats; de knechts en meiden, vrijaf hebbend, maken dien tot een halve kermis. | |||||||||
[Tootelokken]Tootelokken, oud Zeeuwsch gebruik op den Toondag (z.a.), hierin bestaande, dat een paar, hetwelk danste, een stuk koek neemt, en, ieder een eind in den mond, zóo den andere nadert, totdat het op een kussen gaat. Hierop volgt dan de officiëele vrijerij. Tootelokken z.v.a. (elkander) uitlokken tot tooten, tueten = kussen. | |||||||||
[Toren der winden (De -]Toren der winden (De -, achthoekig marmeren gebouw te Athene, met voorstellingen in relief van de acht hoofdwindstreken; op het dak stond een Triton (z.a.), wiens staf zich naar den wind keerde als windwijzer; van binnen een wateruurwerk. Opgericht door Andronicus van Cyrrhus (zijne geboorteplaats, in Syrië) of Cyrrhestes in de 3e of 2e eeuw v.C. | |||||||||
[pagina 1152]
| |||||||||
de maat namen van den toren van Tzum, om voor zich een hoogeren te bouwen. Maar iemand, die den toeleg ontdekt had, sneed een stuk van hun maattouw af, en de toren van Oldeboorn werd nu lager, dan die van Tzum. | |||||||||
[Tories]Tories, de conservatieve staatkundige, de koningsgezinde partij in Engeland, in tegenstelling met Whigs, de liberale. Sedert 1680 ongeveer in zwang geraakt. Oorspronkelijk schimpnamen onder de regeering van Karel II († 1685). Tory wordt afgeleid van het Iersche tar a ry (kom, o koning!), dewijl de volkspartij beweerde, dat de conservatieve, de Hofpartij, geleek op de R.-Kath. rooverbenden, die ten tijde van Karel I († 27 Jan. 1649), onder voorwendsel van koningsgezindheid Ierland verwoestten, om den koning binnen te halen. Is dit zoo, dan kan men Tory met veel meer recht als ‘Iersche straatroover’ duiden, wat het woord in 't Engelsch nog heden beteekent. Men spreekt ook van high-Tories of hoog-T. = ultra-conservatieven | |||||||||
[Tornooihoed]Tornooihoed, (wap.), in Engeland en vrij algemeen in Duitschland heeft de gewone hoed in de heraldiek ongeveer den vorm van een parallelogram met afgeronde hoeken, terwijl de rand ver naar achteren uitspringt; hij is doorgaans purper of rood, met hermelijnen opslagen, en heet fr. chapeau de tournoi, eng. cap of maintenance of cap of dignity, hgd. Turnierhut. In Nederland, en ook veelmalen in Duitschland, bedient men zich van een vrij lagen hoed met ronden bol en breede randen. | |||||||||
[Torpedo]Torpedo, vernielingswerktuig, in 't water gelegde mijn, ter verdediging van havens en riviermonden, waardoor men vijandelijke schepen in de lucht laat springen. Fulton, de uitvinder van het stoomschip, nam er in 1801 de eerste proef mede. Ontleend van den naam visch, sp. torpedo, ten onzent trilvrij of sidderaal, bij de oude Grieken reeds als narkè bekend, een visch, door wiens aanraking men een verlammenden electrischen schok krijgt, begint te trillen of te sidderen, en verlamd geraakt. Lat. torpibus, fr. torpide = verstijfd, gevoelloos. | |||||||||
[Torpedo (Aerial -]Torpedo (Aerial -, lucht-torpedo, een projectiel, dat van boven af, uit de lucht op den vijand inwerkt, uitgevonden Mei 1896, en vervaardigd in ‘The Aerial Torpedo Syndicate Ltd.’ Het heeft den vischvorm, met van onderen en van boven zeilen, eene schroef van voren en eene soort van roer van achteren. Onderaan hangt eene lading dynamiet. Door een eigen motor stijgt de machine tot zekere verlangde hoogte op, en vertrekt dan met eene snelheid van 12 Eng. mijlen in het uur, alleen bij stil weer of bij een gunstigen wind. Na een vooraf bepaalden tijd moet het projectiel boven de vijandelijke stad gekomen zijn, en laat dan zijne lading van een ton dynamiet vallen. | |||||||||
[pagina 1153]
| |||||||||
vervolging van Joden, Mooren en ketters, toen hij aan het hoofd stond der Spaansche Inquisitie. | |||||||||
[Tot er de dood aan volgt]Tot er de dood aan volgt, oorspronkelijk Fransch: Pendu jusqu à ce que mort s'ensuive, bij vonnis van 24 April 1524 door het parlement van Bordeaux vastgesteld, naar aanleiding van het overgroot aantal terdoodveroordeelden, die volgens de wet vrij kwamen omdat de strop brak, hetzij vanzelf, hetzij door tusschenkomst van beul of stroppenmaker. | |||||||||
[Touchocho]Touchocho (Tochacha), (hebr.), bestraffing, berisping. Iemand touchocho zeggen = tot iemand bestraffende vermanende woorden spreken (zie Mouchiach). Als term duidt touchocho (vaak verbasterd tot toucheche) een der beide boetredenen aan, Lev. XXXIII:14 vv. en Deut. XXVIII:15 vv. | |||||||||
[Toujours perdrix]Toujours perdrix, (fr.), altijd patrijzen. Toen Hendrik IV zoo verhaalt men, door zijn biechtvader om zijn vele minnarijen berispt werd, liet hij hem eenige dagen lang patrijzen opdisschen, totdat deze eindelijk zeide, dat hij ook weleens wat anders zou willen eten. De koning antwoordde, dat hij hem alleen de noodzakelijkheid van afwisseling had willen duidelijk maken. Het volle woord is: Toujours perdrix, toujours la reine! | |||||||||
[pagina 1154]
| |||||||||
[Tour d'ivoire]Tour d'ivoire, (fr.), letterl. ivoren toren, eigenlijk de tent, waaronder iemand zich, in figuurlijken zin, terugtrekt, zonder zich verder te storen, om hetgeen daarbuiten voorvalt. Dat beeld werd door Sainte-Beuve (1804-69) uitgedacht en gebezigd in een gedicht van zijn bundel Consolations, waar hij het, bij de opsomming der voornaamste dichters van het romantische tijdvak, op de terugtrekking uit den strijd van Alfred de Vigny (1797-1863), toepaste. | |||||||||
[Tourmaline]Tourmaline, (fr.), lett. asch-aantrekker, sorte de pierre precieuse (Abt Olinger), steen die lichte stoffen aantrekt, bijv. asch, haar, vezels, wol en derg. In het midden der 18e eeuw werd deze steen in Frankrijk bekend en had toen allerlei namen: aphrisite, siberite, aimant de Ceylon, daourite, indicolite, rubilite, apyrite. - De groene heet tegenwoordig: Braziliaansche smaragd; de geelgroene: Ceylonsche péridot; de groenachtig-blauwe: Braziliaansche saphir; de karmozijn-roode: siberiet of Siberische tourmalijn, die veel op een robijn gelijkt. | |||||||||
[Tournez-vous (Mais -, de grâce et l'on vous répondra]Tournez-vous (Mais -, de grâce et l'on vous répondra, (fr.). Deze woorden van Lafontaine, die ongeveer met ons kijk liever naar je zelf overeenkomen, worden gewoonlijk aangehaald als antwoord op de critiek of de verwijten van iemand, op wien deze minstens in dezelfde mate zouden passen; hgd. Kehre vor deiner eigenen Thür. | |||||||||
[Tous les hommes sont fous, et qui n'en veut pas voir,
| |||||||||
[pagina 1155]
| |||||||||
ges met olie, en had bevolen eene helft met boter gereed te maken, daar zijn gast ze met boter at. De arme abt kreeg eene beroerte voordat hij aan tafel ging, en 't eerste, wat Fontenelle deed, was naar de keuken te loopen en te zeggen: Tout à l'huile! tout à l'huile! | |||||||||
[Tout arrive en France]Tout arrive en France, (fr.), in Frankrijk is alles mogelijk. Dat gezegde, dikwerf aan De Talleyrand toegeschreven werd integendeel door den hertog De la Rochefaucauld aan Pierre Lenet toegevoegd, toen, den 4n Oct. 1650, beiden, na een onderhoud met Mazarin, te Bourg, in dezelfde koets als deze en de hertog Van Bouillon plaats hadden genomen en Lenet de opmerking maakte, dat niemand dat 14, ja 8 dagen te voren had durven voorspellen. | |||||||||
[Tout ça, c'est des histoires de femmes]Tout ça, c'est des histoires de femmes, (fr.), dat zijn altemaal vrouwenpraatjes; woord van Fritz, den slechten soldaat, tot generaal Boum in La Grande Duchesse de Géroldstein, opera bouffe in drie bedrijven door Meilhac en Halévy, muziek van Offenbach, voor 't eerst opgevoerd in het Théâtre des Variétés op 12 April 1867. | |||||||||
[Tout est dans tout (Le -]Tout est dans tout (Le -, (fr.), in alles is alles, de grondslag van de eenmaal zeer beroemde méthode Jacotot, voor taalonderwijs, in 1818 op vele plaatsen ingevoerd; en uitgevonden door J. Jacotot, lector aan de hoogeschool van Leuven, en verklaard in Enseignement universel, Langue maternelle (1823). - In 1786 verscheen te Bern een werkje Désordre régulier door Antoine de La Salle, waarin op blz. 5 de woorden: Tout tient à tout, et il y a de tout dans tout. | |||||||||
[Tout est pour le mieux dans le meilleur des mondes possibles]Tout est pour le mieux dans le meilleur des mondes possibles, (fr.), alles is zoo goed mogelijk in de beste der mogelijke werelden; Voltaire, Candide ou l'Optimisme (1759) de stelregel van doctor Pangloss, die aan Candide de ‘métaphysico-théologo-cosmolo-néologie’ onderwijst. Oorspronkelijk is dit gezegde van Leibnitz in de Theodicaea (1710), waarin hij verklaart, dat God oneindig vele werelden schiep, maar daarvan de best mogelijke koos, waar stoffelijk en zedelijk goed en kwaad zoo juist elkaar in evenwicht houden. | |||||||||
[Tout finit par des chansons]Tout finit par des chansons, (fr.), alles eindigt met een deuntje m.a.w. niemand trekt zich aanhoudend de zaken aan. Mariage de Figaro van Beaumarchais (1784) laatste regel van het couplet van Brid'oison aan 't einde van het stuk, ter kenschetsing der luchthartigheid van het Fransche volk. Vandaar dat de Chamfort (1741-94) van den tijd vóor de Revolutie getuigt: le gouvernement de France était une monarchie absolue tempérée par des chansons. Zie Ils chantent, ils payeront. | |||||||||
[Tout homme a deux pays, le sien et puis la France]Tout homme a deux pays, le sien et puis la France, (fr.), elk mensch heeft twee vaderlanden, het zijne en dan Frankrijk, Vicomte de Bornier, la Fille de Roland III, 2 woord van Charlemagne tegen Berthe, niet als bewering uitgesproken, maar in een aanval van zwaarmoedigheid bij herlevende hoop, als wensch nl.; hij wenscht dat | |||||||||
[pagina 1156]
| |||||||||
Frankrijk groeie en bloeie en geheel de menschheid ten zegen zij,
Afin qu'on dise un jour, selon mon espérance:
Tout homme a deux pays, le sien et puis la France.
| |||||||||
[Tout Paris pour Chimène a les yeux de Rodrigue]Tout Paris pour Chimène a les yeux de Rodrigue, (fr.), geheel Parijs heeft voor Chimène de oogen van Rodrigue. Deze woorden, die men aanhaalt ter aanduiding der verblinde ingenomenheid eener partij of van een land met eenigerhande zaak, zijn ontleend aan de XIe satire van Boileau, r. 232: A mon esprit, waar de dichter gewaagt van den bijval door Corneille's Cid ontmoet, niettegenstaande dat treurspel door de Regeering en de Academie werd bestreden. | |||||||||
[Tout soldat français porte dans sa giberne le bâton de maréchal]Tout soldat français porte dans sa giberne le bâton de maréchal, (fr.), ieder soldaat draagt den. maarschalkstaf in zijn ransel; kan tot den hoogsten rang opklimmen. Gezegde aan Napoleon toegeschreven. Daarentegen weet men thans zeker, dat zij den 8 Aug. 1819 door Lodewijk XVIII gericht werden aan de leerlingen der militaire school te St. Cyr. | |||||||||
[Toute femme varie]Toute femme varie, (fr.), elke vrouw verandert; spreuk volgens Brantôme, Vies des Dames galantes, Discours IV, door hem gelezen op de raampost (au costé de la fenestre) in de kamer des konings op het kasteel van Chambord en volgens getuigenis van den ouden concierge, gewezen kamerdienaar des konings, door Frans I geschreven. Voor de bewering dat het versje op de ruit, vgl. Souvent femme varie (z.a.), zou gestaan hebben, bestaat geen enkel bewijs. | |||||||||
[Tower of London (The -]Tower of London (The -, (eng.), een kasteel van uitgebreiden omvang aan de Theems te Londen. Volgens de overlevering werden de grondslagen door Julius Caesar gelegd; schoon als historische bouwmeester Gundulphus, bisschop van Rochester, genoemd wordt. Het gebouw strekte als residentie, als staatsgevangenis en vesting. Verschillende personen, o.a. Anna Boleyn, Thomas More enz., zijn er begraven. | |||||||||
[Touwtjessnijders]Touwtjessnijders, spotnaam voor de bewoners van Tzum, bij Franeker. Zie Torenmeters. | |||||||||
[Toynbee-werk]Toynbee-werk, armverzorging in den trant van Arnold Toynbee, die in 1875, als jongman van 23 jaar, student aan de hoogeschool te Oxford, onder het ontzenuwde proletariaat van het oostelijk deel van Londen ging wonen, † 1883. Zijne vrienden stichtten hem een gedenkteeken in het midden van East-Londen, nl. den beroemden Toynbeehall (in 1897 met Dr. Barnett aan het hoofd), het middelpunt voor Oxfordsche studenten, die in Whitechaple's armenbuurten | |||||||||
[pagina 1157]
| |||||||||
willen gaan werken naar de inzichten van Arnold Toynbee, die met zijn werk beoogde de verhooging van het verstandelijk en zedelijk peil des volks. Dit sociale werk was reeds lang vóordat het ‘Toynbeewerk’ heette, in theorie verdedigd en aangeprezen, en in praktijk uitgevoerd door een der vurigste christenen van zijn tijd, nl. Henri Maurice, die een werk schreef Working and Learning, en wiens volgelingen, hem ter eere in Whitechapel Oxfordhouse stichtten, met het beroemde ‘Workmencollege’. - Toynbeewerk vindt men te Verviers (België) onder leiding van Gilon; te Leiden voerde de student Steinmetz het in; te Amsterdam en 's-Gravenhage zetelt het in ‘Ons Huis’; te Winschoten vindt men eene Toynbee-vereeniging, welker leden onderwerpen van staatsinrichting, natuur- en scheikunde behandelen. Tegenwoordig is het doel van het Toynbee-werk tweeledig: 1o. volksontwikkeling, 2o. verbroedering. Het eerste bereikt 't meer dan het laatste. | |||||||||
[Trabes]Trabes, (bouwk.), van 't Latijnsche woord trabs of trabes: balk. Deze benaming werd in de Middeleeuwen gegeven aan den balk, welke in den triumfboog (boog, die het priesterkoor van 't ruim der kerk scheidt), geplaatst is. Op dezen balk staat gewoonlijk het groote kruis met de beelden van de H. Moeder Maria en St. Jan, tusschen deze worden groote waskaarsen geplaatst welke in de diensten ontstoken worden. | |||||||||
[Trade unions.]Trade unions. In Groot-Brittanje, volgens de verklaring der sociologen S. en A. Webb, ‘permanente groepen van gesalarieerden, die ten doel hebben, de voorwaarden, waaronder deze arbeiden, te waarborgen en te verbeteren.’ Voor zoover men weet, ontstonden zij omstreeks twee eeuwen geleden. Volgens het 9e verslag van den Chief Labour Correspondent (1897), bestonden er in 1896, voor zoover zij hare verslagen bij de Regeering hadden ingediend, 1330 trade unions met 1,487,562 leden. | |||||||||
[Tragedie]Tragedie, oude naam voor comedie (bij Aristophanes). Gr. tragooidia = bokkezang (uit tragos = bok, en ooidè uit aoidè = gezang), òf omdat bij de oudste tragediën een bok geofferd werd, òf omdat een bok de prijs der overwinning was, òf omdat de tooneelspelers (die oorspr. saters voorstelden) zich met bokkevellen bekleedden. | |||||||||
[Tragedie (De vader der -]Tragedie (De vader der -, Aeschylos, de Athener, (525-426 v.C.) Thespis (omstr. 530 v.C.), die in een wagen met zijn tooneelgezelschap rondreisde, was de eerste, die op de feesten van Dionysos (Bacchus) aan de koorgezangen eene theatrale voorstelling der mythen van Dionysos toevoegde en wordt daarom niet zelden ‘De vader van het treurspel of drama’ genoemd. | |||||||||
[pagina 1158]
| |||||||||
[Tram]Tram, (eng.), naar weleens beweerd wordt, naar Thos. Outram, die in 1801 rails op houten dwarsleggers zou hebben geplaatst. Deze bewering wordt echter weersproken door het feit, dat men reeds in 1740, toen de eigenaars der ijzersmelterij van Coalbrookdeal besloten, de houten spoorwegen, aldaar, door ijzeren te vervangen, den naam ‘tramway’ kende (Prof. Moll in Die gesammten Naturwissenschaften, 3e druk, I, 788). Men vergete overigens niet, dat in het Noorden van Engeland een kolenwagen sinds lang ‘tram’ wordt genoemd. De oudste trams zijn van 1602, die voor personen van 1832. | |||||||||
[Tramontane]Tramontane, Italiaansche benaming der poolster, die men, op de Middellandsche zee zijnde, boven de Alpen ziet, en dus stella tramontana, d.i. de ster aan gene zijde der bergen, noemt. Spreekwijze: de tramontane kwijt zijn = zijn koers kwijt zijn, in de war zijn; omdat vóor de uitvinding van het kompas, een schipper, die ster uit het oog verliezend, waar hij zich naar richtte, gevaar liep, zijn koers kwijt te raken. Ook verstaan de Italianen door het woord den Noordenwind, den wind van over de bergen. | |||||||||
[Tranquille comme Baptiste]Tranquille comme Baptiste, (fr.), gerust als Baptiste, ter aanduiding van de grootst mogelijke gelatenheid. De uitdrukking stamt uit den tijd, toen de naam van Baptiste Deburau (1796-1846), die uitmuntte door de wijs waarop hij de rol van Pierrot in sommige pantomimes vervulde en die door soberheid der gebaren inderdaad bij zijne voorgangers gunstig afstak, in aller mond leefde, vooral bij de Parijsche werklieden, die hem met zijn voornaam pleegden aan te duiden. | |||||||||
[Transept]Transept of transsept, elk dwarsschip der groote Middeleeuwsche kerken, waardoor de lengte van 't gebouw wordt afgebroken, en dwarsvleugels worden gevormd. Uit lat. trans (overheen, dwars doorheen) en septum (of saeptum) = omheining, afschutsel, afgesloten plaats. Zoo vroeger algemeen in de groote R.-Kath. kerken, is het orgel met koor in de Nieuwe St. Bavo, kathedraal te Haarlem, aan de Leidsche vaart, in de transept geplaatst. | |||||||||
[pagina 1159]
| |||||||||
[Transfiguratie]Transfiguratie, (r.k.), zie Kerkdagen. Lat. transfiguratio = verandering, gedaanteverwisseling. Bekend is de transfiguratie van Christus (Matth XVII:2, Mark. IX:2: transfiguratus est, Vulgata), ook in schilderij door Rafaël († 1520). | |||||||||
[Transsumpt]Transsumpt, (oork.), oorkonde, afgeschreven in eene jongere, die een gevolg is van de eerste; wanneer bv. een landsheer een privilegie, door een zijner voorgangers gegeven, bevestigt, wordt in den bevestigingsbrief de giftbrief als transsumpt opgenomen; dus wel te onderscheiden van vidimus (z.a.). | |||||||||
[Transsubstantiatie]Transsubstantiatie, d.i. omzetting van zelfstandigheid, overgang van wezen, naam door Hildebert van Tours in zwang gebracht voor het leerstuk der R.-K. Kerk, dat bij het H. Avondmaal de wijn werkelijk verandert in het bloed, en het brood in het lichaam des Heeren. Paus Innocentius III heeft op het vierde Lateraanconcilie (in 1215) de leer van de werkelijke tegenwoordigheid van Christus door transsubstantiatie, tot een R.-K. leerstuk verheven. | |||||||||
[Trappisten]Trappisten, (r.k.), naam van een tak der oude Cisterciensen-orde, hervormd door de Rancé (geb. 9 Jan. 1626 te Parijs, † 26 Oct. 1700) en aldus geheeten naar La Trappe, de abdij der Cisterciënsers bij Mortagne, in het departement Orne. Ze was reeds in 1122 gesticht, en droeg aanvankelijk den naam van ‘Notre dame de la maison Dieu’, maar verkreeg later dien van ‘La Trappe’ = Valdeur, wegens den zeer nauwen toegang tot het dal. | |||||||||
[Trassi]Trassi, (jav. en batav. = belatjan mal.), eene deegachtige zelfstandigheid, van donkerbruine kleur, tot koekjes gevormd uit gezouten en fijn gestampte kleine garnalen en andere vischjes. Dit praeparaat verspreidt een onaangenamen geur doch is onmisbaar bij eene piquante bereiding van de toespijzen, gebruikt bij de Indische rijsttafel. | |||||||||
[Travailler pour le roi de Prusse]Travailler pour le roi de Prusse, werken voor niets, zonder eenige geldelijke belooning te ontvangen. Onder Frederik den Groote (1740-86) schijnt de armoede van Pruisen spreekwoordelijk te zijn geweest. De soldaten werden slecht betaald, en de officieren genoten een mager traktement. De maand werd onveranderlijk op 30 dagen gerekend, dat is 360 per jaar, zoodat de brave lieden 5 à 6 dagen per jaar voor niets dienden. Bovendien was de koning streng en veeleischend in den dienst. In Frankrijk heet bij het Lotto of kienspel No. 31: ‘jour sans pain, misère en Prusse’, doelend op bovengenoemde soldij berekening. Men schrijft het sprw.: travailler pour le roi de Prusse toe aan Voltaire, kardinaal Fleury, e.a. | |||||||||
[pagina 1160]
| |||||||||
[Travers]Travers, gedeelte van een Rijksweg door de straten eener stad loopende. Het woord werd zeer bekend, toen in Den Haag, eene commissie het standbeeld van Thorbecke wilde plaatsen; wat de minister J. Heemskerk Az., met het oog op de nabijheid van het paleis, nog al bedenkelijk vond; daarom heette het, dat de weg een Rijkstravers was, en dus open moest blijven. | |||||||||
[Treaty-ports]Treaty-ports (eng.), verdragshavens, ten getale van zes tusschen 1850 en '60 in Japan opengesteld, waar vreemdelingen in afzonderlijke kwartieren vrij mogen wonen. Tot daartoe was Nagasaki de eenige haven voor vreemdelingen; aldaar toch op het kunstmatig eilandje Desjima (Decima), niet grooter dan het Centraal-Station te Amsterdam, bezat eene Nederlandsche factorij het monopolie van den handel. Eng. treaty = traktaat, verdrag, overeenkomst. | |||||||||
[Tredmolen]Tredmolen, (eng. treadmill), marteltuig, of, gelijk de Engelschen beweren, straftuig; de veroordeelde heeft drie uren daags de uitstekende planken van een wentelend rad te trappen, waarbij hij zich aan eene lat boven zijn hoofd vasthoudt. Trapt hij niet, dan loopt hij gevaar door de planken gekwetst, trapt hij mis, dan heeft hij kans verbrijzeld te worden. | |||||||||
[Tres faciunt collegium]Tres faciunt collegium, (lat.), drie personen zijn noodig voor eene wettige rechtspraak, of eenige andere bijeenkomst, welke ook. Vandaar: De professor, die éen student op zijn college vond, hield toch college, ‘want’, zeide hij, ‘er zijn er drie: God, gij en ik!’ of Deus, tu et ego, naam van een | |||||||||
[pagina 1161]
| |||||||||
Utrechtsch studentengezelschap, waar alles à trois gebeurt: drie paarden, drie in een rijtuig enz. | |||||||||
[Trève-Dieu]Trève-Dieu, Godsvrede; in de Middeleeuwen, toen het oorlogvoeren der kleinere en grootere kasteelen onderling zóo onhoudbaar was geworden en de roof- en plunderzucht der edelen zóo toenam, dat de geestelijkheid, die zich machteloos gevoelde tegenover het kwaad zelf, eenige verbetering trachtte te bewerken, door het maken eener bepaling, waarbij het, op straffe van ex-communicatie, verboden was te dooden of gewapenderhand te vellen, van Woensdagavond tot Maandagmorgen. Die bepaling heette Trève-Dieu. | |||||||||
[Trèves-kamer]Trèves-kamer of Trèveszaal op het Binnenhof te 's-Gravenhage, ook als de Bestandskamer bekend, omdat er het Twaalfjarig Bestand tusschen Spanje en onzen Staat (1609-21) in den 80-jarigen oorlog, gesloten werd. Door eene deur heeft ze gemeenschap met het Hof der oude Graven van Holland. Het Maandags-congres of de wekelijksche bijeenkomst der uitheemsche gezanten, werd er in 1749 gehouden. Eene afbeelding er van bevindt zich in ‘Tegenw. staat der Vereen. Nederl.’, dl. XI, tegenover blz. 248. | |||||||||
[Trianon (Groot]Trianon (Groot en klein -, naam van twee vorstelijke lustsloten bij Versailles; het eerst door Lodewijk XIV voor madame de Maintenon, het andere door Lodewijk XV ten behoeve zijner losbandige feesten gebouwd en ingericht. Ter plaatse lag eerder een dorp Triarnum (reeds vermeld in de 12e eeuw), waaruit de benaming sproot. Triarnum kan driehoek beduiden. | |||||||||
[Trias]Trias, (gr., lat.), drietal. De Platonische of liever Neoplatonische Trias = God opzichzelf als denkend en scheppend Wezen, dat het Goede (to agathon), het Verstand (nous) en de Ziel of het Zieleleven (psuchè) vertegenwoordigt. De Christelijke Trias = Vader, Zoon en Heilige Geest; de drie onderscheidene personen in het éene goddelijke wezen. | |||||||||
[pagina 1162]
| |||||||||
[Tribuni]Tribuni, oorspronkelijk hoofden der tribus; doch alras ging deze naam over op ambtenaren, wier werkkring een geheel andere was; terwijl zij, die aan het hoofd der onderscheidene tribus stonden en de lijsten der in elke tribus ingeschreven burgers moesten bewaren, den naam kregen van curatores tribuni. | |||||||||
[Tribunus plebis]Tribunus plebis, (lat.), volkstribuun, Romeinsche benaming voor de plebejische beambten (oorspronkelijk ten getale van twee), die de belangen des volks tegen de patriciërs hadden te verdedigen; in 494 v.C. na de secessio plebis als auxilium (hulp, bijstand) voor de plebs ingesteld; zij waren sacrosancti (onschendbaar), en alleen uit de plebs verkiesbaar. | |||||||||
[Tricolour]Tricolour, iedere vlag uit drie kleuren bestaande, zooals de Nederlandsche, de Belgische enz. In Frankrijk werd de Tricolour, rood, wit en blauw, de vlag van de opstandelingen tegenover de witte vlag met de leliën van de Bourbons. Het was eigenlijk de vlag van Parijs, in 1789 door de malcontenten aangenomen tegenover de koningspartij. | |||||||||
[Triens]Triens, het derde deel van den solidus, gouden munt der Romeinen; het eerst onder Constantijn den Groote (306-37 n.C.) in gebruik gekomen, en evenzeer door Franken en andere barbaren nagebootst. Eerst pl. m. 25 denarii, later slechts de helft waard. Waarde aan goud pl. m. f 2. - De Merovingische koningen sloegen in navolging van het Oost-Romeinsche rijk ook trientes in goud, veelal tiers de sol genaamd. Deze vindt men o.a. ook van de steden Utrecht, Wijk-bij-Duurstede, Maastricht. Door de oude wiskunstenaars werd ook het tweetal triens genoemd, als derdedeel van 6, het volmaakte getal, numerus perfectus. | |||||||||
[Trilby]Trilby, portemonnaie, in verschillende grootte, voor heeren en dames, ook in verschillend leder. Geleverd in een doosje, waarop de photographie van Trilby. Men heeft ook Trilby-hoeden, -corsetten, -sigaren, -rijwielen. Trilby, op wie Billee verliefd wordt, is de hoofdpersoon van een Engelschen sensatieroman van den Punch-illustrator George du Maurier, waaruit een tooneelspel in vier bedrijven is getrokken (11 Maart 1896 te Amsterdam vertoond). Met zinspeling op miss O'Ferrale's bloote voetjes, spreken de dames in Engeland niet meer van ‘voeten’, maar doen zich door den schoenmaker een bekleedsel voor hare trilbies aanmeten. | |||||||||
[pagina 1163]
| |||||||||
[Trilithon]Trilithon, (gr.), letterl. drievoudige steen. Aldus, of het Heiligdom der Drie Steenen, noemde men den Zonnetempel te Baälbek (Syrië), waarvan de ruïnen nog overig zijn), omdat in eenen der zijgevels drie reusachtige steenen zijn gemetseld, 62, 63 en 64 voet lang, 13 voet breed en hoog, die niet tot de grondlaag van den muur behooren, doch zich bevinden op eene hoogte van 21 voet. Onder dit drietal steenen gelijkvloers, ligt de hoeksteen, de koning der kwadraten geheeten, 67 voet lang. | |||||||||
[Trilogie van Aeschylus]Trilogie van Aeschylus, bestaat uit drie treurspelen Agamemnon, Choèphoroi en Eumenides, omdat ze bij elkander behooren. Agamemnon handelt over den moord van Agamemnon, koning van Mylene, door Clytemnestra en Aegisthos; Choèphoroi (de lijkoffers biedenden) over den moord van Clytemnestra door Orestes en zijne zuster Electra; Eumenides (de wraakgodinnen) over de vrijspraak en ontzondiging van den door de wraakgodinnen vervolgden moedermoorder Orestes door de rechtbank van den Areopagus te Athene. In 458 v.C. op het tooneel gebracht. | |||||||||
[Trinitariërs]Trinitariërs, monnikenorde, aan de heilige Drieëenheid (Triniteit) gewijd, in 1198 gesticht door Felix van Valois en Johan van Maltha, - vanhier ook Maltharijnen geheeten, - met het doel om Christenen uit de handen der Saracenen los te koopen en naar hun vaderland te doen wederkeeren. De eerste schare van zulke vrijgekochte slaven in Marokko keerde in 1200 naar hunne bakermat terug; zij heetten ook wel eens Frères aux ânes (z.a.), omdat zij op ezels naar de Mohammedaansche streken togen. Cerfroy werd de hoofdzetel der orde. | |||||||||
[Triniteit (De -]Triniteit (De -, Van de Amerikaansche Indianen: Otkon, Messou en Athuata. Van de Brahmanen: Brahma, Vishnu en Siva, voorgesteld als een lichaam met drie hoofden. Van Plato: T'agathon of het Goede; ‘Nous’, (eeuwig) verstand, de bouwheer der wereld; en Psuchë of de wereldziel. Van de Perzen: Oromasdes. Mithras en Arimanes. Van Orpheus (stichter eener mystische secte van Orphici omstr. 600): Phanès, Uranus en Chronos. Van de Egyptenaars: Eicton, Cneph, de demiurgus, en Phtha. - Jamblichus. Van Pythagoras: De Atoom of Eenheid; Nous of de wereldgeest (die de stof ordent); Psuche of de wereldziel. Van de Romeinen: Jupiter of Goddelijke Macht, Minerva of goddelijke Logos, Juno als Amor ac Delicium Jovis, d.i. liefde en wellust van Jupiter. G.J. Vossius ‘De Theol. Gentil’. VIII 2. Van de Scandinaviërs: Odin, die adem des levens gaf; Haenir, die het verstand en de beweging gaf; Lodor, die het bloed, de kleur, spraak, het gezicht en het gehoor gaf. Van de Noord-Hollandsche boeren: de rijksdaalder, de kaas en de koe. In de Christelijke kerk werd het woord het eerst ingevoerd door Tertulianus (160-240). | |||||||||
[pagina 1164]
| |||||||||
[Trinquer]Trinquer, (fr.), klinken. Alweder een uit het hgd. overgewaaid woord; 't is toch blootelijks eene verbastering van trinken = drinken. Toch heeft het eene vrij talrijke nakomelingschap. Zoo heet een drinkend man in de volkstaal een trinckmann of een mannetrinque, waarvan men tevens een mannestrifigue heeft gemaakt. Ook manneringue = slijter van wijn enz. (waarbij klaarblijkelijk tevens het zinken dekblad van de toonbank dier lieden eene rol heeft gespeeld), behoort eveneens tot die groep. Men zegt ook minziguin. | |||||||||
[Tripatouiller]Tripatouiller, (fr.), vrij wel overeenkomende met ons knoeien, werd door Coliban (recta Emile Bergerat) uitgedacht, en voor 't eerst door hem gebezigd in een door hem aan het dagblad Le Figaro (22 Dec. 1887) gericht schrijven, waarin hij zich beklaagde, over het plan van den directeur van den Odéon-schouwburg, om zekere wijzigingen te brengen in Bergerat's bewerking voor het tooneel van Le Capitaine Fracasse van Théophile Gautier. Vandaar tripatouillage = geknoei en tripatouilleur = knoeier, welk laatste woord eveneens in het aangehaalde schrijven voorkomt. | |||||||||
[Triple Alliantie]Triple Alliantie, Drievoudig Verbond, in 1668 tusschen Engeland, Nederland en Zweden gesloten, om tegenover Lodewijk XIV voor de vrijheid van Europa te waken. - Door het beleid van Visconti-Venosta, herhaaldelijk minister van Buitenl. Zaken, als monarchist, en raadgever van koning Victor Emanuël, wien hij in 1876 naar Berlijn begeleidde, werd toenmaals de grondslag gelegd tot de vriendschap tusschen Duitschland, Oostenrijk en Italië op aanstiften van Crispi, bij wien Bismarck en Kalnocky. zich aansloten, kwam in 1881 een verbond tot stand, dat men de hedendaagsche Triple Alliantie zou kunnen noemen en dat ook Triplice genoemd wordt. | |||||||||
[Trippenhuis]Trippenhuis, vroeger het museum van schilderijen voordat dit naar het Rijksmuseum overgebracht werd, een gebouw op den Kloveniersburgwal. 't Is zoo genoemd, omdat het gesticht was en bewoond werd, door de gebroeders Trip. Later als het eigendom der stad werd het tot museum van schilderijen ingericht; thans vergadert er nog de Koninklijke Academie van Wetenschappen, wier boekerij er ook geplaatst is. | |||||||||
[Triptikon]Triptikon, drieluik, d.i. eene schilderij, bestaande uit drie houten paneelen, die door scharnieren met elkander samenhangen; zie Diptyk. | |||||||||
[pagina 1165]
| |||||||||
[Tristan en Isolde]Tristan en Isolde, de beide hoofdpersonen eener sage, welke in verband staat met die van Arthur en de Ridders van de Ronde Tafel (z.a.). Ze werd in de 12e eeuw door verschillende Noord-Fransche dichters behandeld, en vervolgens in de letterkunde van andere landen overgenomen. Wagner ontleende er de stof aan voor eene opera van dien naam. De inhoud der sage is deze: Tristan, een toonbeeld van alle ridderlijke deugden, vraagt voor zijn oom Marke de hand der blonde Isolde, eene Iersche koningsdochter, die vroeger eene wond heeft genezen, hem (Tristan) door een vergiftigd wapen toegebracht. Toen hij zich op reis bevond met Marke, dronken beiden onwetend van een minnedrank, door Isolde's moeder voor haren bruidegom bestemd; en nu ontwaakte in hen de liefde met hartstochtelijken gloed. Isolde treedt met Marke in het huwelijk, maar kan den band niet verbreken, die haar aan Tristan verbindt. Marke ontdekt beider betrekking, en vervolgt de minnenden, die hem op velerlei wijzen misleiden en ook eenigen tijd ver van zijn hof vertoeven. Eindelijk keert Isolde naar Marke terug, en Tristan treedt in den vreemde met een andere Isolde in het huwelijk. Niettemin bezoekt hij gedurig de eerste Isolde, ontvangt eene gevaarlijke wonde, en zendt om laatstgenoemde, welke alleen in staat is hem te genezen. Doch bij hare komst is hij reeds gestorven, en zij zelve blaast bij zijn lijk den laatsten adem uit. Marke verneemt nu ook de geschiedenis van den tooverdrank, doet beiden in één graf begraven, en daarna boven Isolde eene rozenstruik, en boven Tristan een wijngaard planten, die eerlang zoo vast inéengroeien, dat niemand ze kan scheiden. | |||||||||
[Triton]Triton, zoon van Poseidon en Amphitrite, (volgens anderen, de nymph Salacia), die met zijn vader en moeder in een gouden paleis op den bodem der zee woont. Er wordt ook gesproken van een groot aantal Tritons, wezens van monsterachtig voorkomen, met een lichaam, dat in een grooten staart uitloopt, groen haar, breeden mond met groote tanden, schubben, kieuwen enz. Gewoonlijk hebben zij eene groote schelp in de handen, die zij als trompet gebruiken, (Triton canorus) en door welker geluid zij op bevel van Poseidon de onstuimige golven tot bedaren brengen. Triton zelf werd als de fluitspeler van Neptunus beschouwd. | |||||||||
[Triumviraat]Triumviraat, (lat.), driemanschap. Als zoodanig wordt, - hoewel oneigenlijk, daar het een privaat, niet door den Staat erkend, verbond was, - de verbintenis aangemerkt, door Julius Caesar, alvorens zijn Consulaat te aanvaarden, in 60 v.C. met. Pompejus en Crassus onder eede aangegaan. Het eigenlijke triumviraat was dat van den jare 43 v.C., nl. van Antonius, Octavianus en Lepidus; zij toch namen toenmaals den door den Staat gewettigden titel aan van tresviri of triumviri reipublicae constituendae, waarbij zij nochtans eigen heerschappij beoogden. | |||||||||
[pagina 1166]
| |||||||||
Van trivium (driesprong). Ook de godin der straten en openbare wegen. | |||||||||
[Triviaal]Triviaal, plat, alledaagsch, komt van het lat. trivium (z.a.). Aan den daar vermelden driesprong placht zich namelijk allerlei volk van gering gehalte te vereenigen. Zoo kreeg het woord een slechten bijsmaak. Cicero (Mur. VI, 13) gewaagt dan ook van arripere maledictum ex trivio = een scheldwoord aan de straat of aan het plebs ontleenen, m.a.w. gemeen uitschelden. | |||||||||
[Trois choses sont absolument nécessaires: premièrement de l'argent, secondement de l'argent, troisièmement de l'argent]Trois choses sont absolument nécessaires: premièrement de l'argent, secondement de l'argent, troisièmement de l'argent, (fr.), drie dingen zijn volstrekt noodzakelijk: eerstens geld, in de tweede plaats geld, in de derde plaats geld. Antwoord van den maarschalk Trivulce (1448-1518), op de vraag van Lodewijk XII, wat men behoefde, om met goeden uitslag oorlog te voeren. | |||||||||
[Trommelen op de beurs]Trommelen op de beurs, te Amsterdam in de eerste kermisweek (September), met vergunning der stadsregeering krachtens privilegie, verworven door een weesjongen, die in 1622 den snooden toeleg ontdekte van Balthasar Paul, een steenhouwersgezel, die met eenige eedgenooten de stad in vlammen wilde doen opgaan, en de Beurs poogde te laten springen door eene met buskruit geladen vlotschuit, die hij onder den middenboog had weten te voeren. De belooning van f 300 sloeg de knaap, die de vlotschuit ontdekt had, terwijl hij al spelend naar zijn bal zocht, af, maar verzocht om dat privilegie in vervolg van tijd. Deze volksoverlevering gaf aan Mr. Jac. v. Lennep in de pen een tooneelspel ‘Een Amsterdamsche jongen of het buskruitverraad in 1622’. In 1850 wilde de stadsregeering dit privilegie afschaffen, doch het werd besten- | |||||||||
[pagina 1167]
| |||||||||
digd tengevolge van een door de jongens ingediend request op rijm, vervaardigd door den volksdichter en kindervriend Jan Schenkman. De jongens verschijnen nog altoos na de afschaffing der kermis, niet meer in de eerste kermisweek, maar in den vaeantie-tijd der kostelooze scholen in Augustus, op de Beurs, maar, jammer genoeg, nog slechts enkelen in soldatenpakjes en steeds minder met trommels. | |||||||||
[Troois gewicht]Troois gewicht, (hand.), het oude goudgewicht, een voormalig handelsgewicht, waarvan de eenheid was de op de jaarmarkt te Troyes in Frankrijk, gebruikelijke Mark; 1 Mark Trooisch = 246.86 Ned. W. Ook Engelsch gewicht (Troy-weight) voor goud, zilver, platina en juweelen, alsmede voor apothekerswaren. Het pond troys, verdeeld in 12 ons, weegt 373,242 Nederl. wichtjes. | |||||||||
[Trop de fleurs]Trop de fleurs, (fr), te veel bloemen, woord van den opper-priester Calchas in La Belle Hélène van Meilhac en Halévy, het eerst opgevoerd in het Théâtre des Variétés, op 17 Dec. 1864. Calchas is nl. ontevreden, dat men den opperste der goden zooveel offers brengt, waarvan de bloemen het hoofdbestanddeel uitmaken. | |||||||||
[Tropaeum]Tropaeum, gr. tropaion, zegeteeken, door een leger op het slagveld opgericht, wanneer het de vijanden op de vlucht geslagen had. Door na den slag de oprichting van een tropaeum toe te laten en verlof te vragen om de gesneuvelden van het slagveld te halen en te begraven, erkende men als het ware de nederlaag geleden te hebben. Het tropaeum bestond uit een hoop buitgemaakte wapens, soms aan een boomstam opgehan gen, waaraan men vooraf min of meer eene menschelijke gedaante gaf. In latere tijden waren tropaea (tropeeën) in het algemeen gedenkteekenen ter eere eener overwinning of van een overwinnaar opgericht. | |||||||||
[Trossuli]Trossuli, waarschijnlijk etruskisch voor equites, de latere voor Celeres onder Romulus en Flesumines opgekomen naam voor de Romeinsche ridders, nadat de oud-Romeinen de Etrurische stad Trossulum, alleen door ruiters, zonder behulp van voetknechten, hadden ingenomen. Later werd het woord een spotnaam: praalhans, fat, petitmaître. | |||||||||
[Troteters]Troteters, schimpnaam voor de inwoners van Pollare (bij Ninove in België). Einde September 1830, op kermisavond, verspreidde zich de mare in 't dorpje, dat het Hollandsche leger naderde en alles zou plunderen. Men redde, wat men redden kon. De koster was met zijne 17 teilen trot (= appelmoes) op den toren gevlucht, maar het volk, dat daar eene schuilplaats had gezocht, at al zijnen trot met de handen uit. | |||||||||
[pagina 1168]
| |||||||||
achterlating van schulden of van een tekort in zijne kas. De oorsprong ligt in het duister. | |||||||||
[Trouwen met den hoed]Trouwen met den hoed, van een Europeaan met eene inlandsche vrouw in Nederl.-Indië (te Semarang Februari '99), in Mohammedaanschen trant, in de messigit door een panghoeloe; wanneer de bruidegom niet aanwezig kan zijn, die dan aan dezen zijn hoed zendt, om zijn persoon, naar inlandsch gebruik, te vertegenwoordigen. Vgl. Handschoen (Trouwen met den -). | |||||||||
[Trouwen (Het is beter te - dan te branden]Trouwen (Het is beter te - dan te branden, 1 Kor. VII:9. Met dit woord, bedoelt Paulus, dat het ter voldoening zijner neigingen beter is, een wettig huwelijk aan te gaan, dan een onheilig vuur in zichzelf te laten woeden, en daardoor tot ongeoorloofde blussching van dien hartstocht vervoerd te worden. Verg. Cats, Zinne- en Minnebeelden no. 41: beter gemand, dan gebrand! | |||||||||
[Trullanische synoden]Trullanische synoden, concilia Trullana. Als zoodanig staan twee conciliën bekend; het eerste in 680 (= het 6e oecumenisch concilie), het tweede in 692 - te Konstantinopel gehouden Concilie. Omdat het tweede als een aanhangsel, ter aanvulling van het 5e (dat te Chalcedon in 451) en 6e (dat te Konstantinopel in 553) beschouwd wordt, heet het ook Quinisextum. Het is door de Roomsche Kerk nimmer voor geldig erkend, omdat het zich uit kerkrechtelijk oogpunt gedeeltelijk tegen hare beweringen kantte; trullanum geheeten, omdat dit het paleis des Keizers van het Oostersche Rijk was, waarin die Synoden gehouden zijn, als op aandrang van den Keizer zelven, en niet door dien Keizer op verzoek van den Patriarch van Kontantinopel, samengeroepen. | |||||||||
[Tryanon]Tryanon, dochter van den koning der Feeën, die op het eiland Oléron leefde. ‘Zij was zoo wit als de lelie in Mei, of als versch gevallen sneeuw’, ‘heur haar glinsterde als gouddraad’, en ‘zij was onmetelijk rijk’. Zij huwde met Sir Launfal, koning Arthur's hofmeester. Thomas Chestre, Sir Launfal (15e eeuw). | |||||||||
[pagina 1169]
| |||||||||
[Tsenioes]Tsenioes (Tsenioeth), (hebr.), ingetogenheid, kuischheid. In het bijzonder: de vrouwendeugd van kuischheid en ingetogenheid. Het ritueel symbool daarvan is de haar-toer of andere bedekking, waarmede eene joodsche gehuwde vrouw haar hoofdhaar omhult. Vandaar: zij gaat bi-tsenioes = zij gaat met het zinnebeeld der kuischheid; - gezegd van eene joodsche vrouw, die dezen plicht naar behooren inacht neemt. | |||||||||
[Tsitsies]Tsitsies, (hebr.), letterlijk: het helderzichtbare; het duidelijk aanschouwde. Als term duidt het aan de aanschouwingsdraden aan het vierkant kleed, dat de Israëlieten vooral ook ter Synagoge dragen. Num. XV:38. Zie Talles. | |||||||||
[Tsoeng-Li-Yamen]Tsoeng-Li-Yamen, naam van het lichaam, dat voor China de betrekkingen en onderhandelingen met het buitenland zou voeren, na den dood, in 1875, van keizer Tsjoeng-Tsji, gedurende het regentschap der Keizerin-moeder over het door dien keizer achtergelaten driejarig zoontje Kwan-Soe. Voorzitter van dit lichaam was Li-Hung-Chang, grootkanselier van het Chin. rijk. Volgens de Duitsche spelling: Tsung-Li-Yamen. | |||||||||
[Tsung-Li-Yamen]Tsung-Li-Yamen, (chin.), ministerie van (afdeeling voor) Buitenlandsche Zaken. Zie Tsoeng. | |||||||||
[Tu habes nullum,
| |||||||||
[Tu l'as voulu, George Dandin, tu l'as voulu]Tu l'as voulu, George Dandin, tu l'as voulu, (fr.), verkeerd voor vous l'avez voulu enz. Zie Dandin. | |||||||||
[pagina 1170]
| |||||||||
[Tu trembles, Bailly?]Tu trembles, Bailly? (fr.), Bailly, beeft gij? Toen Bailly, een geleerde van grooten naam, den 21en Brumaire, jaar II (12 Nov. 1793), krachtens een vonnis der revolutionnaire rechtbank, naar de guillotine werd gevoerd, richtte een soldaat die vraag tot hem. Maar hij antwoordde: C'est de froid = van de koude. Inderdaad was het dien dag ruw weder. In Shakespeare's King Henry VI (2e part, IV, 7) vindt men schier hetzelfde. Op Dick's vraag: Why dost thou quiver, man? (Wat siddert gij, man?) antwoordt Lord Say: the palsy, and not fear, provokes my (mij plaagt een zenuwkwaal; het is geen vrees). | |||||||||
[Tubalkaïn]Tubalkaïn, zoon van Lamech en Zilla, Gen. IV:22 vermeld als uitvinder van allerlei werk (gereedschap) in koper en ijzer. Eigenlijk wordt van hem t.a. pl. gezegd, dat hij met den hamer allerlei werktuigen van koper en ijzer scherpte. Hij arbeidde dus in geslagen, niet in gegoten, koper en ijzer; en als zoodanig vertolkt men zijn on-Semietischen naam door ‘metaal-bewerker’. Intusschen duiden anderen zijn naam als ‘werkman in slakken’, d.i. den onreinen afval, welke bij het smelten van koper en ijzer ontstaat; uit arab. kaino (werkman) en perz. toepâl (metaal-slak). Zoo zou dan dit bericht der hooge oudheid dien man reeds voor den uitvinder van het meerdere beschaving veronderstellend ‘metaal-gieten’ verklaren, en zou het metaal-gieten aan het metaal-smeden zijn voorafgegaan. Gen. X:2 (de volkentafel) komt een Tubal voor, welke naam voor een persoon zonderling is, indien hij ‘metaalslak’ (metalli scoria) beduiden zou. | |||||||||
[Tuberculine]Tuberculine, uitvinding van prof. Koch te Berlijn, als geneesmiddel tegen longtering niet toereikend bevonden; werkt gunstig als middel om tuberculose te onderkennen bij vee, alsook om door inspuiting er mede krankzinnigen minstens kalmer en beter te maken, indien zij er niet rechtstreeks door worden genezen. | |||||||||
[Tübinger School (De -]Tübinger School (De -, gevormd door den godgeleerde Ferdinand Christian Baur en zijne volgelingen te Tübingen. Een kring van vrijzinnige mannen, die op het voetspoor van David Friedr. Strauss de geschriften des Bijbels onderworpen hebben aan eene wetenschappelijke kritiek, waardoor volgens hen de onechtheid bleek van menig gedeelte, dat als ingegeven, en derhalve als onfeilbaar werd beschouwd. Tot die school behooren Zeller, Schwegler, Köstlin, Hilgenfeld, e.a. | |||||||||
[Tübingsche kritiek]Tübingsche kritiek, de rationalistische, uiterst vrijzinnige leer omtrent de echtheid en het ontstaan der Bijbelboeken, vooral die van het N. Testament, welke, uitgenomen de vier Paulinische hoofdbrieven en de Openbaring, door hen als tendenzschriften van later eeuw, en als producten van vroom bedrog worden aangemerkt. Voor die scherpe kritiek gebruikt de Genestet in de romance ‘Machteld en Léonard’ den naam ‘Tübingsch zwaard’. Zie Tübinger school. | |||||||||
[pagina 1171]
| |||||||||
talen aan, dan verklaart de Tuchnepper, die voorwerpen alleen te kunnen leveren, wanneer men tegelijk eene zekere hoeveelheid andere stoffen van zijnen voorraad, gemeenlijk laken, koopt. Later, na de levering en betaling dier laatste artikelen, komt de kooper echter tot de ontdekking, dat zij eene oneindig geringere waarde hebben, dan hij er voor betaalde. | |||||||||
[Tuez-les-tous, Dieu reconnaîtra bien ceux qui sont à lui]Tuez-les-tous, Dieu reconnaîtra bien ceux qui sont à lui, (fr.), doodt ze allen, God zal hen wel herkennen, die met hem zijn. Die woorden zouden, bij de verdelging der Albigenzen, te Béziers (1209), door den legaat Milon, tot aanvuring der moordenaars gebezigd zijn. Hoewel ze door mannen van naam zooals Guizot en Royer-Collard voor waar gehouden, worden zij door anderen in twijfel getrokken. Men haalt het gezegde somtijds ook met eene wijziging aan, zooals Frappez! frappez toujours, Dieu, enz. | |||||||||
[Tuig van Laban]Tuig van Laban, ook ‘vee van Laban’, uitdrukking ontleend aan Gen. XXIX:25 en XXXV:7, 38-42, waar Laban in een zeer ongunstig licht voorkomt. 't Volk heeft deugnieten of lieden van een gemeen geslacht willen voorstellen, en, om de spreekwijs nog wat harder en scherper te maken, gezegd: tuig of vee van Laban. | |||||||||
[Tuilerieën]Tuilerieën, voormalig vorstelijk kasteel te Parijs, dat Catharina de Medicis liet verrijzen op eene plek, waar zich te voren pannebakkerijen (tuileries) bevonden. In 1871 is het bij den opstand der Commune gedeeltelijk verbrand. Zie Sablonnière. | |||||||||
[Tuin]Tuin oorspronkelijk de van teenen gevlochten omheining van een gaard (vergel. hgd. Zaun en Garten). Men zegt, dat toen graaf Willem VI in 1406 het slot Hagestein bij Gorkum belegerde, hij zijn kamp met een tuin insloot en ter gedachtenis daaraan dien tuin op zijne munten (dubbele grooten) plaatste, welke munten den naam van tuinen ontvingen. Sedert werd de ‘tuin’ het symbool van het goed verdedigde grondgebied van Holland; vandaar: de Hollandsche tuin. Binnen die omheining beeldde men de Hollandsche maagd (dichterlijk ‘tuinmaagd’) af, of den Hollandschen leeuw met den hoed op eene speer (zie de oude Hollandsche duiten, en ook het watermerk van het Hollandsche schrijfpapier). Eene enkele maal komt ook het Borgondische kruis in den tuin voor. Buitendien vindt men ook een Henegouwschen tuin, met eene brandende kaars er in, van het jaar 1576; alsmede een tuin van Montferrat met een hert er in. Volgens anderen is de tuin het symbool der grafelijke residentie: des Graven hage. De Hollandsche tuin in bovenvermelden vorm komt nog vaak voor als uithangteeken aan herbergen, en verder op gedenkpenningen. De z.g. tuinorde is louter fictie. | |||||||||
[Tuin]Tuin, zilveren munt, dubbele groot, van Graaf Willem VI, Jan van Brabant en Gravin Jacoba, voorstellend den Hollandschen leeuw met een wapenschild, zittend in eene omheining van takken gevlochten; zie hier boven, Tuin. | |||||||||
[Tuin (De -]Tuin (De -, van Joseph van Arimathea, de plaats waar het gebouw van het Heilige Graf staat; - of tuin-secte, de leerlingen van Epicurus, die hen in zijn eigen afzonderlijken tuin onderrichtte;
| |||||||||
[pagina 1172]
| |||||||||
| |||||||||
[Tuinlelie]Tuinlelie, (wap.), de lelie in natuurlijken vorm; waarvan de heraldieke geheel verschilt. Zie Lelie. | |||||||||
[Tulpenhandel]Tulpenhandel, een onzinnige handel in tulpenbollen in de eerste helft der 17e eeuw. Sommige bollen, bijv. de Semper Augustus, werden met fabelachtige prijzen betaald. Men zocht in het bijzonder naar de bol van een zwarte tulp. De razernij, die velen ten ondergang voerde, heerschte vooral in Holland, maar verbreidde zich ook over andere landen van Europa. | |||||||||
[Tult.]Tult. Bij verzending van balken wordt voor de vrachtberekening als grondslag aangenomen de Tult; 1, tult = 216 loopende voeten of = 12 balken van 18 engelsche voet lengte en 10 × 11 engelsche duim breedte en dikte. Voor verdere bijzonderheden en tabellen zie: Vademecum voor den Houtkooper, van R.W. Roggenkamp, Groningen, bij Jan Haan, en Vademecum voor den Houtkooper, van G. Key, Amsterdam, bij Allert de Lange. | |||||||||
[Tune tua res agitur, paries cum proximus ardet]Tune tua res agitur, paries cum proximus ardet, zie Tua res agitur (Tune is voor nam = want, in de plaats gesteld). | |||||||||
[Tunica]Tunica, (lat.), onderkleed bij de Romeinen, een soort van hemd. Men had dit kleedingstuk in verschillende lengten, met en zonder mouwen; terwijl men bij koud weder er zelfs nog meer dan twee over elkaar kon aantrekken. Augustus droeg er soms vier. De Tunica (eig. tunicella) (r.k.) is het bovenkleed der subdiakens en als zoodanig ook een der kleedingstukken van het plechtgewaad eens bisschops. | |||||||||
[Tunique]Tunique, wapenrok der Fransche militairen. Ze kwam onlangs weder in zwang, nadat ze een korten tijd vervangen was door de vareuse = een wijd buis. Van lat. tunica, het kleed, dat bij de Romeinen mannen en vrouwen op het bloote lijf droegen. Daar dit kleedingstuk bij de oude Romeinen denzelfden dienst deed als bij ons het hemd, en het pallium hun opperkleed was, is hun, bij Plautus voorkomend tunica propior (nml. corpori) pallio nagenoeg eensluidend met ons het hemd is nader (bij het lijf) dan de rok. | |||||||||
[Tunkers]Tunkers, naam voor een secte in Noord-Amerika, ook tumblers geheeten. Zij verzetten zich tegen het voeren van het zwaard en het voeren van rechtsgedingen; het celibaat is boven alles te roemen, maar niet gebiedend. Zij noemen zich zelven: het volk des vredes (harmless people) en onderscheiden zich door eenvoud in kleeding en spraak. | |||||||||
[pagina 1173]
| |||||||||
[Turco's]Turco's, Turkomanen, die bij voorkeur tot de lijfwacht des Sultans van Turkije gekozen worden. Turkomanen of Truchmonen, is de vrij onbepaalde naam, waarmede eenige volksstammen der Turksch-Tataarsche volkerenfamilie worden aangeduid, inzonderheid de nomaden ten W. en O. van de Kaspische zee, in West-Turkistan. De Turco's vormen ook eene afdeeling der Fransche ruiterij, behoorende tot het vreemdenlegioen, evenals de Spahi's en de Zouaven. | |||||||||
[Turkoois]Turkoois, edelsteen van verschillende kleur; de westerschen zijn uit beenderen en tanden van zoogdieren, ontstaan, gewoonlijk onder den invloed van ijzer of koper. De oostersche komt uit Indië of Perzië, en ontstaat niet uit beenderen; hoog geschat en kostbaar. Zelden vindt men twee dezer steenen van gelijken vorm en gelijke kleur; zelfs hebben zij bij daglicht eene geheel andere kleur dan bij kunstlicht; de kostbaarsten zijn blauw, andere groen. | |||||||||
[Turksche pas]Turksche pas, schrift of gedrukt papier, dat volgens eene willekeurig gekozen lijn in tweeën is gesneden. De persoon, die de helft meebracht passend aan de andere, was de bedoelde, aan wien men dus vertrouwen kon schenken. Denkelijk Turksch, omdat ook geheel ongeletterden zich van zulk een pas konden bedienen. De wet van 14 Maart 1819 (Stbl. no. 12) ‘over de algemeene bepalingen op het stuk der zeebrieven en Turksche paspoorten’, is ingetrokken bij art. 24 der wet van 28 Mei 1869 (Stbl. no. 96), betrekkelijk de afgifte van zeebrieven en vergunningen tot het voeren der Nederlandsche vlag. Daardoor is de Turksche pas afgeschaft en dus ook vervallen art. 357-3o Wetb. v. Koophandel, hetwelk bepaalde, dat de schipper aan boord moest hebben ‘den Turkschen pas ingeval de strekking van de reis zulks vordert’. Evenals de zeebrieven werden de Turksche passen vroeger afgegeven door den Minister van Financiën. | |||||||||
[Turlupinade]Turlupinade, (fr.), flauwe aardigheid. Volgens Voltaire (Vie de Molière, précédant les Oeuvres complètes de Molière, Paris, Garnier Frères, 1877, p. VI), afkomstig van Turlupin, gelijk de acteur Legrand zich in het kluchtspel noemde, terwijl hij zich als treurspelacteur Belleville titelde. Turlupin (fr.) = jachtmaker op flauwe aardigheden. | |||||||||
[pagina 1174]
| |||||||||
[Turpentine-State]Turpentine-State, (am.), terpentijn-staat, nl. North Carolina, naar de vele terpentijnfabrieken aldaar. Zie Old North State. | |||||||||
[Tusculum]Tusculum, oude stad in Latium (Italië), ten tijde van de oude Romeinen met schoone villa's in den omtrek, waaronder Cicero's Tusculanum. Vanhier noemt een geleerde de landhoeve, waar hij zich voor studie en bespiegeling afzondert, wel zijn Tusculum, hoewel eigenlijk een ‘Tusculanum’ wordt bedoeld. | |||||||||
[Twistappel.]Twistappel. Zie Appels. Uit spijt, dat zij op de bruiloft van Peleus en Thetis niet genood was, wierp Eris, de godin der Tweedracht, een appel, met het opschrift: ‘aan de schoonste’ onder de gasten. Paris, zoon van Priamus, koning van Troje, en Hekuba, wien het oordeel was opgedragen, terwijl vooral de godinnen Juno, Minerva en Venus over de schoonheid van gedaante aan het twisten waren, wees den appel aan Venus toe. Daarom ook wel Erisappel geheeten. Het spraakgebruik is aan de herkomst getrouw, door te zeggen: ‘een twistappel werpen’ in gezelschap, vergadering of gemeente. | |||||||||
[Two-Hour-Pictures-club]Two-Hour-Pictures-club, in 1898 te Londen opgerichte vereeniging van snelschilders, die wekelijks bijeenkomen, om binnen twee uren tijds een schilderij of aquarel te maken. Zij telde 19 Oct. '98 reeds 70 leden, en hield 26-29 Oct. '98 eene tentoonstelling van hare werken in de Modern Gallery. | |||||||||
[pagina 1175]
| |||||||||
[Tyrtaeus]Tyrtaeus, (gr.), elegisch dichter, die ten tijde van den tweeden Messenischen oorlog te Sparta leefde. Hij wordt soms een Spartaan of een Milesiër genoemd; maar volgens het meest verbreide verhaal was hij een Athener. De Spartanen zouden nl. van het Delphisch orakel den raad gekregen te hebben, aan Athene eenen aanvoerder tegen de Messeniërs te vragen; waarop de Atheners hun Tyrtaeus, een kreupelen schoolmeester, zouden gezonden hebben, die echter door zijne liederen den gezonken moed der Spartanen deed herleven, zoodat de krijgskans spoedig keerde. | |||||||||
|