Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde (nieuwe reeks). Jaargang 1992(1992)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde– Auteursrechtelijk beschermd Inhoudsopgave Een meer bij Louis Couperus en een meer bij Hella S. Haasse: twee fasen in de dekolonisering door Marcel Janssens Lid van de Academie Gezelles ‘Visch’ 1859-1896 door Christine D'haen Lid van de Academie Een metafoor voor de dichter in de 19de-eeuwse poëzie door Marcel Janssens Lid van de Academie Technische Middelnederlandse recepten uit de late vijftiende eeuw door W.L. Braekman De gelegenheidsdichter Cornelis Everaert en zijn tafelspelen in enge en ruimere zin door Wim Hüsken Tussen Amsterdam en Brussel J.-P. van Cappelle en G.-J. Meijer: twee pioniers in de academische neerlandistiek door G.-J. Vis Taalontwikkeling in de zuidelijke Nederlanden na de politieke scheiding door Roland Willemyns Lid van de Academie Het vogelmotief in de poezie van Jan van Nijlen door Rudolf Van De Perre Lid van de Academie Propaganda en taalgebruik in de Tweede Wereldoorlog in Duitsland en Nederland door M.C. van den Toorn Buitenlands erelid van de Academie De waterval in de Nederlandse cultuur van de zeventiende eeuw door Karel Porteman Lid van de Academie Over de woordvolgorde bij Louis Couperus door Marcel Janssens Lid van de Academie Paul de Keyser, mijn herinneringen aan Willem de Vreese gevolgd door De correspondentie De Keyser-De Vreese door Antonin van Elslander Lid van de Academie Een nieuwe visie op de relatie Thijm en Vlaanderen aan de hand van de brieven van James Weale door Lori van Biervliet J.J. Slauerhoff en Columbus door Marcel Janssens Lid van de Academie Kroniek van het toneel in Brugge (1468-1556) door Wim Hüsken De arbeider en het arbeidersvraagstuk in de realistische literatuur in Vlaanderen (Ca. 1850-CA. 1880) door R.F. Lissens Lid van de Academie Twee onbekende fragmenten van de Spiegel historiael door Godfried Croenen Aspirant N.F.W.O. Hoe lief is 't op een loovertak (Kleengedichtjes, derde uitgave, 1881) Een gedicht gereconstrueerd door onderzoek van het handschrift (1852?) door Christine D'Haen Lid van de Academie