Algemeen wijsgeerig, geschiedkundig en biographisch woordenboek voor vrijmetselaren. Deel 3
(1845)–Anoniem Algemeen wijsgeerig, geschiedkundig en biographisch woordenboek voor vrijmetselaren– Auteursrechtvrij[Paillette, (Pierre Thomas Laurent)]PAILLETTE, (PIERRE THOMAS LAURENT) geboren te Hâvré de Grace, den 13den Maart 1776, schijnt zijn geheel leven te hebben gewijd aan de redding en het welzijn zijner natuurgenooten. Reeds op zijn zeventiende jaar trachtte die Br∴ met levensgevaar een mensch te redden. In zijn volgend leven zettede hij die moedige zelfopoffering voort; zoodat hij thans vijf en twintig personen, veelal met eigen gevaar, het leven heeft gered, en daarvoor van zijne dankbare medeburgers den naam van den Redder heeft verkregen. De geredde personen nam hij, die niet met middelen was gezegend, in zijn huis op, verzorgde ze en voorzag hen van voedsel, geld, kleederen en het verder benoodigde, zonder ooit eenige geldelijke belooning te willen aannemen. Later aangesteld als kapitein der brandspuit- | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 126]
| |||||||||||||||||||||||||
gasten (sapeurs-pompiers), onderscheidde hij zich door gelijke zelfopoffering in zestien hevige branden, bij een van welke, ten huize van een handelaar in olie en brandewijn, hij zich te midden der vlammen waagde, niet slechts om het leven van een bijna verstikten pijpgast te redden, maar ook een brandend vat wijngeest te blusschen en de vlammen te keer te gaan; dat hij met goed gevolg deed, zoodat het geheele etablissement behouden bleef. Bij het uitbarsten der cholera verliet hij huis en handel, en diende zich bij het geopende gasthuis aan, waar hij gedurende het heerschen der ziekte (bijna twee en een halve maand) belangloos de gewigtigste diensten bewees. Reeds in 1810 was hij dan ook door napoleon met een eerepenning begiftigd, in 1831 ontving hij het ridderkruis van het Legioen van eer en den prijs voor deugdzame daden, gesticht door de Loge les Fidèles Écossais (thans Isis-Monthyon), in 1832 den prijs voor deugdzame daden van de Fransche Akademie, gesticht bij testament van den Graaf monthyon, in 1833 eene medaille, voor zijne diensten gedurende het heerschen der cholera, en in 1842 de medaille voor deugdzame daden, gesticht door het G∴ O∴ van Frankrijk. | |||||||||||||||||||||||||
[Palladium. (Orde)]PALLADIUM. (De ORDE van het) De oorsprong van deze geheime vereeniging van mannen en vrouwen, wier doel zedelijkheid en vorming van den geest was, zou, wel is waar, naar luid der archieven dier Orde, bij de oude Egyptenaren te zoeken zijn, doch is stellig van eene jongere dagteekening. Het zegel dezer Orde vertoont een hart, met bloemen gekroond, op een altaar, versierd met eene guirlande, een lauriertak ter regter- en een palmtak ter linkerzijde. Op het hart leest men: Ik weet te beminnen. Dit devies en de vriendschapsband, die er heerscht tusschen de Medgezellen van ulysses (dat is de zeven leden van den Raad), en de Gezellin- | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 127]
| |||||||||||||||||||||||||
nen van penelope, wijzen het voorname doel der Orde van het Palladium aan. | |||||||||||||||||||||||||
[Pan]PAN. De mysteriën van pan, gevolgd naar de Lupercaliën der oude volken zijn nog lang gevierd geworden. De vergaderingen werden des nachts op onbewoonde plaatsen gehouden. De ingewijden hadden herkenningsteekens en waren tot geheimhouding verpligt. Hij, die de werkzaamheden bestuurde was met een bokkenhuid omhangen. De naam Lupercalia kwam van de plaats door evander aan dien god geheiligd, zijnde dezelfde waarop men meende dat romulus en remus door eene wolvin (Lupa) waren gezoogd. De oorsprong van pan is zeer oud. Bij de Egyptenaren was hij het zinnebeeld der geheele wereld - van daar zijn naam pan (al) - en daarom was zijne gedaante tot aan de middel die van een mensch, om daardoor het menschelijk geslacht aan te duiden, terwijl het overige van zijn ligchaam de verschillende diersoorten aantoonde. De uitdrukking Paniesche (onverwachte, onwederstaanbare) schrik, is van dien god afkomstig. De juiste oorsprong is nogtans duister. Eenige schrijvers leiden die uitdrukking af van den plotselingen schrik door pan aan de Gaulers ingeboezemd, toen zij den Delphieschen tempel wilden plunderen. Anderen leiden haar af van de omstandigheid, dat hij, die in een woud is verdwaald - pan werd gezegd de bosschen te bewonen - zich vaak om het minste bladgeridsel verontrust. Satyr en Pan zijn verwant met רוחם (Satur, verborgen, gesluijerd, vermomd), en ﬦינכּ (Panim, aangezigt). | |||||||||||||||||||||||||
[Paracelsus]PARACELSUS, geboren in Zwitserland, in 1493, en overleden te Saltzburg, in 1541, is een van de hoog vereerde Apostels der Alchimisten, en Gouden- en Rozenkruizers. Zijn eigenlijke naam was, naar hij opgaf, philippus aureolus theophrastus paracelsus bombast van hohenheim. Paracelsus behoorde tot die zonderlinge menschen, welke boven velen hunner eeuw uitstekende, een zonderlinge mengeling van goed en kwaad vertoonen. Hij verbrandde openlijk de werken van avicenna en galenus, en wierp met onver- | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 128]
| |||||||||||||||||||||||||
zwakten moed het duizendjarig leerstelsel des laatsten bijna omver. Op zijne reizen door Europa, ontdekte hij, wel is waar, niet den door hem gezochten steen der wijzen, maar wel vele uitmuntende artsenijmiddelen, waardoor hij zich beroemd maakte. Ingewijd in de Magie, Alchemie en Astrologie van zijnen tijd, wierp hij, ofschoon mystikus in den hoogsten graad, nogtans menigen scherpen blik in de verborgenheden der natuur. Welligt is zijne overmaat van ongeregelde, onbedwongen kracht, oorzaak van zijne ruwheid, aanmatiging en pralerij, die alles bespotte, en waardoor hij zich bij allen gehaat maakte. Daar zijn twistziek karakter en onverdraagzaamheid hem niet veroorloofden lang op eene plaats te verblijven, leidde hij meestal een zwervend leven, en hield zich bij voorkeur in kroegen op, waar hij vaak, den nacht door, met de gemeenste knapen zwelgde. Hij was de eerste, die te Bazel, voorlezingen in het Duitsch over de geneeskunde hield. Van zijn naam en gezwollen stijl is welligt ons woord bombast afkomstig. Hij leerde onder anderen, dat zich in den mensch drie wezenlijke bestanddeelen bevonden, en dat ieder van deze na den dood tot zijnen oorsprong terugkeert. Zoo keert de ziel tot God weder, het ligchaam, als voor het grootste deel, uit water en aarde zamengesteld, tot de aarde, en de astraalgeest of het sterrenlijf tot de sterrenbeelden terug, als aan het firmament gelijk, en uit de beide bovenste elementen lucht en vuur bestaande; doch langeren tijd noodig hebbende tot de ontbinding dan het ligchaam, uithoofde der reinere bestanddeelen. Paracelsus was, zoo als men zegt, de stichter der Theosophiesche sekte: tot zijne aanhangers behoorden robert flud en jakob böum. | |||||||||||||||||||||||||
[Parijs]PARIJS (zie frankrijk, ondersteuningsgesticht en opperraad) is de zetel van het Groot-Oosten van Frankrijk. Naast Londen heeft geene stad zoo vele werkende Loges, als deze hoofdstad des Franschen rijks, waar men in 1804-1812 tusschen de 120 en 130 telde. De Vrijmetselarij wordt er vaak ligtvaardig behandeld. Die stad telt dan ook vele leden die der Orde geene eer doen (en och of het die stad alleen ware!). Banden en schootsvellen van alle kleuren, door schilder- en borduurwerk versierd, maken vaak de hoofdzaak uit van hetgeen men in de Loges ziet; schoonklinkende beuzelpraat, wat men hoort, en ceremoniën de eenige arbeid, waarmede men | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 129]
| |||||||||||||||||||||||||
den tijd doodt. Welligt maakt, onder al de daar bestaande Loges, het tiende gedeelte daarop uitzondering. Die stad is de groote wieg, het vruchtbare trekhuis van de even talrijke, als veelkleurige, en uiterst on-Maç∴ hooge graden. Op den anderen kant is er echter veel goeds verrigt, zoo als het daarstellen van het ondersteuningsgesticht (zie dat Art.), het stichten van fondsen voor onderscheiden eereprijzen voor deugdzame daden, voor bewaarscholen, enz. (zie het Art. frankrijk, D. I. bl. 243-244), door het geven van onderrigt (zie D. III. bl. 49 en 50) en het uitschrijven van prijsvragen. De eerstbekende in Frankrijk werd in 1723 in die stad gehouden door eenige BB∴, waaronder zich de BB∴ Lord derventwaters, de Ridder maskelyne en d'heguetty bevonden. Men vergaderde in het geheim, ten huize van hure, Engelsche gaarkok, in de rue des Boucheries. Het bestuur ging die vereeniging niet te keer, zoodat het aantal BB∴ binnen tien jaren tot 600 klom. Er bestonden toen nog drie Loges, welke gehouden werden ten huize van goustaud, Engelsche steenslijper, van lebreton, en de derde ten huize van landelle. gaarkok, rue de Bussy. De Hertog van aumont, in de laatste Loge het licht gezien hebbende, nam zij later den naam van Loge d' Aumont aan. De Loges begeerende zich op vaster grond te vestigen en zich onderling te verbinden, kwamen zij (1736) bijeen, en benoemden Lord harnouester, opvolger van Lord derventwaters, tot eersten Grootmeester (zie die Art.). Reeds in 1737 begonnen de vervolgingen van het Fransche bestuur tegen de VV∴ MM∴ In de algemeene vergadering van 1738 werd besloten, dat de post van Grootmeester levenslang en aan een Franschman zou worden opgedragen. De daarop gevolgde keuze viel op den Hertog d'antin. In 1742 waren er 22 Loges te Parijs. De Hertog d'antin stierf in 1743, en werd opgevolgd door den Graaf van clermont (zie dat Art. en verder frankrijk). - Te Parijs bevinden zich thans een 56tal Loges, zoodat er, behalve des zondags, elken avond gelegenheid is tot het bezoeken van Loges, bovendien bevinden zich in de onmiddelijk nabijheid (ban-lieue) van Parijs, Loges te St. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 130]
| |||||||||||||||||||||||||
Denis, la Chapelle, Gentilly, Boulogne, Versailles, Vincennes, aux Ternes, Belleville, Batignolles en Vaugirard. Het lokaal waar de meeste dezer Loges vergaderen, bevindt zich in de rue Grenelle-St.-Honoré, No. 45. Het Gr∴ O∴ vergadert in zijn gebouw rue du Four-St.-Germain, No. 45. Op den 9den Augustus 5841, werd wel is waar de eerste steen gelegd tot een nieuwen Maç∴ tempel, in de rue Neuve-Sanson, doch zal het oude lokaal wel bij voorkeur door de Loges worden gebruikt, omdat het meer in het middelpunt van Parijs ligt. Dit nieuwe lokaal is nogtans ruimer, rijker en smaakvoller. In het lokaal van het G∴ O∴ bevinden zich eene verzameling van gedenkpenningen en eene boekerij. Sedert de omwenteling van 1850 is de betrekking van G∴ M∴ aangeboden geworden, eerst aan den thans overleden Hertog van Orleans, en toen men daarop geen antwoord ontving, aan diens vader, den tegenwoordigen koning; doch waarop evenmin antwoord volgde. Onder de voornaamste Parijsche worden geteld: la Clémente Amitié, les Trinosophes, Isis Monthyon en les neuf Soeurs. De laatste door toedoen van helvetius gesticht, is vooral merkwaardig door de beroemde personen die er leden van waren, als: behalve gemelde helvetius, alissan de chazet, bacon de la chevalerie, barthe, berville, cabanis, cadet de vaux, cailhava, chamfort, condorcet, Abt cordier de saint firmin, court de gebelin, delille, de sèze, dalayrac, dupaty, florian, Abt fontanes, benjamin franklin, garnier-pagès, garat,
ginguené, greuze, houdon, imbert, paul jones, lacepède, ladixmerie, lalande, lemierre, mauguin, mercier, meunier, Graaf de milly, montgolfier, moreau de st. méry, françois de neufchâteau, nogaret, parny, Markies pastoret, petit radel, picini, raoul, roucher, tissot, jozef vernet, voltaire (ontv. 7 April 1778, overleden den daaropvolgenden 30sten Mei), enz. Zie de Art. frankrijk, lacorne, chaillon de jonville, orleans, enz.
| |||||||||||||||||||||||||
[Parlement van Engeland]PARLEMENT VAN ENGELAND. (Het) (Zie engeland.) Buiten hetgeen aangaande dit ligchaam reeds is medegedeeld, valt nog op te merken, dat, na de Grootmeester, de Hertog van | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 131]
| |||||||||||||||||||||||||
Beaufort, in de Gr∴ L∴, op den 28sten October 1768 te Londen gehouden, het plan had voorgelegd, om aan het genootschap de wettige voorregten eener korporatie te schenken, en dit in eene volgende vergadering, van den 28sten April 1769, hoewel met verzet van vele Loges, was aangenomen, in 1771, door den ged∴ Gr∴ M∴ carl dillon, eene Bill in het lagerhuis werd voorgesteld ter bewilliging dezer regten, door eene Parlementsakte. Daar nu bij de tweede lezing van deze Bill zekere onslow, naar het verlangen van verscheidene BB∴, een tegenstrijdig verzoekschrift had ingeleverd, zoo drong dillon er op aan, om de beraadslaging, zonder bepaling van eenen zekeren dag, uit te stellen, en zoo bleef het plan der inkorporatie achter, (zie preston's Ill. Ed. 1812, bl. p. 264-268.) Nimmer heeft dit staatsligchaam vervolg- of verbodswetten (buiten de niet uitgevoerde van 1425) tegen de V∴ M∴ uitgevaardigd; ja zelfs toen het in 1799, om gewigtige oorzaken, verpligt was, strenge besluiten tegen de geheime genootschappen te nemen, zonderde het de Broederschap der VV∴ MM∴ daarvan uit. | |||||||||||||||||||||||||
[Paschal, (Martinez)]PASCHAL, (MARTINEZ) ook paschalis en pasquales, was de onderwijzer van st. martin (zie dat Art.), en stichtte het systema der uitverkorenen der Coëns (zie het Art. élu coëns) in Parijs, waar het echter eerst in 1775 door verschillende Loges werd aangenomen. In het jaar 1772 ging hij naar St. Domingo, waar hij in 1779 stierf. Zijn stelsel - niet meer bearbeid - omvat des menschen schepping, ligchaams en zielssmarten en den door hem onderganen straf. Het doel is zijne zedelijke wedergeboorte. Onder zijne ijverigste leerlingen behoorden de Markies de st. martin, de Baron d'holbach, schrijver van het système de la nature, en duchanteau. | |||||||||||||||||||||||||
Verschillende beteekenissen van dit kleinood.
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 132]
| |||||||||||||||||||||||||
Vr. Wat beteekent het paslood? Antw. Even als een metselaar bij zijnen arbeid steeds het paslood in handen moet hebben, om het gebouw duurzaam te maken, zoo moet, op gelijke wijze, de tweede Opziener naauwkeurig acht geven, dat de BB∴ op den weg der deugd en regtuit voortgaan, en hunne pligten jegens de Orde getrouw vervullen. | |||||||||||||||||||||||||
[Passer (De)]PASSER (De) is een werktuig tot meting geschikt, om een plan na juiste verhoudingen daar te stellen, waarbij men nog de volgende toepassingen kan voegen: b. Vr. Waar zijt gij aangenomen? Antw. In het kwadraat van den cirkel en het Heilige der Heiligen. Vr. Wat beteekent de cirkel? Antw. De onmetelijkheid van den grooten Bouwmeester, die begin, noch einde heeft. Vr. Het kwadraat? Antw. De ruimte des vierkants, hirams graf. Vr. Het Heilige der Heiligen? Antw. De ruimte, die in den driehoek is, waarin de naam van den Opperbouwheer gegraveerd is.
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 133]
| |||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||
[Pastophoros]PASTOPHOROS. De naam van den Priester der 1e. klasse in de oude Egyptiesche geheimen. Zie egypte. | |||||||||||||||||||||||||
[Patronen]PATRONEN (Schutsheeren) der Vrijmetselaren bestonden reeds in de Romeinsche Bouwvereenigingen. Br∴ krause brengt aan het slot der Yorksche Konstitutie de navolgende regulations te voorschijn, uit de tijden van Koning edred en hendrik VIII.
Hieruit volgt, zegt B∴ krause, dat van den jare 953-1547 een rituaal voorhanden was en zorgvuldig moest worden nagekomen, en ook, dat men daarin naar gelijkvormigheid streefde. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 134]
| |||||||||||||||||||||||||
Metselaars behoefden eene eigene regtsoefening, vooral, dewijl er toen nog slechts rondgaande of reizende koninklijke regtbanken in het land waren. Deze werd hun door den Koning als eene regtsweldaad verleend, doch daarentegen waren zij dan ook in den persoon des Patroons verantwoordelijk aan den Koning. Zij lieten dan ook aan de Patronen de bewaring en de uitvoering hunner privilegiën en vrijheden over, en onderwierpen zich, zonder eenige bepaling, aan hun gerigt, en dit alles beloofden zij hem in handen van den Koning. (At the hands of the king.) Zie lawrie Gesch. App. I en II. | |||||||||||||||||||||||||
[Paul I]PAUL I. Keizer van Rusland, geboren 1 October 1754, vermoord den 25sten Maart 1801, verbood dadelijk, nadat hij den troon beklommen had, in 1796 de Maç∴ vergaderingen, zoowel als alle geheime vereenigingen, onder de zwaarste ligchamelijke straffen. Zie Alexander I en rusland. | |||||||||||||||||||||||||
[Pauls-Kerk]PAULS-KERK. (De ST.) De hoofdkerk in de eigenlijke stad (city) Londen, werd bij den grooten brand in 1666 in de asch gelegd, en in den jare 1673, naar het plan en onder het opzigt van Dr. christophorus wren (zie dat Art.), weder heerlijk opgebouwd. In den jare 1675 legden Koning karel II, gelijk ook de Grootmeester, Graaf van rivers, zijne bouwkunstenaars en gildegenooten, de hoogere en lagere adel, de Lord Major, de Aldermen, de Bisschoppen en de geestelijkheid, enz. in behoorlijken vorm (in due form) den eersten steen, en in den jare 1710 plaatste de zoon van wren, volgens diens magtiging, den laatsten of slotsteen aan den koepel van dit prachtige gebouw, zoodat het in den tijd van 35 jaren voltooid was. | |||||||||||||||||||||||||
[Pauselijke Bul]PAUSELIJKE BUL. Wij laten hier de Bul volgen van benediktus XIV, zoodat men in dit werk thans eene volledige verzameling vindt van alle Pauselijke Bullen tegen de Vrijmetselarij (zie de overige op het Art. bul). Aangezien men de Bullen gewoonlijk noemt naar de namen, daar ze in het Latijn meê aanheffen, voegen wij hier ook nog bij, dat men ze noemt als volgt: De Bul van clemens XII (Art. bul, No. 1.) In Eminenti; die van benediktus XIV (hier volgende) Providas, en die van pius VII (zie het Art. bul, No. 2) Ecclesiam a Jesu Christo, of slechts Ecclesiam. De laatste is hoofdzakelijk gerigt tegen de Carbonari. (Zie dat Art.) Ten | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 135]
| |||||||||||||||||||||||||
overvloede deed de Inquisitie te Rome een geschrift, getiteld: Relation apologétique et historique de la société des Francs Maçons, door beulshanden verbranden. - Bij de verschijning van elke Bul deden eene menigte geestelijken het hunne, om de uitgegeven Bullen te verzwaren, gelijk onder anderen het geval was in 1751, met den Aartsbisschop van Avignon, den Bisschop van Marseille en (1814) het Edikt van den Kardinaal gonsalvi. Benediktus, Bisschop, Dienaar der Dienaren Gods, ter eeuwiger gedachtenis. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 136]
| |||||||||||||||||||||||||
§. IV. Dewijl Ons ook door eenige goede en godvreezende mannen te kennen is gegeven, dat, om alle uitvlugten der lasteraren uit den weg te ruimen, en de overeenstemming van Ons gemoed met den geest en den wil van Onzen Voorzaat te verklaren, het zeer oirbaar zoude wezen, dat Wij aan de Konstitutie dezes Voorzaats een nieuw bekrachtigings-merk zouden bijvoegen. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 137]
| |||||||||||||||||||||||||
die uit Onze eigene beweging, gezag en naam eerst ware uitgegeven geweest, bevestigen, bekrachtigen, en vernieuwen; en willen en begeeren, dat zij eene altijddurende kracht en werking hebbe. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 138]
| |||||||||||||||||||||||||
ren die ernstelijk, ten voornoemden einde; nademaal die Hooge Vorsten en Overheden door God verkoren zijn tot verdedigers des Geloofs, en beschermers der Kerk; en het hierom hun pligt is, door allerlei bekwame middelen te bewerken, dat aan de Apostolieke Konstitutiën de vereischte onderwerping en volkomen eerbied worde bewezen, het welk de Vaders der algemeene Kerk vergadering van Trente, in de 25e. zitting, 20e. Hoofddeel, hun herinnerd hebben, en Keizer karel de Groote lang te voren zoo treffelijk verklaard had in zijne Capitularia, Tit. 1. Cap. 2. waar hij, na al zijne onderdanen den eerbied der Kerkelijke Wetten te hebben aanbevolen, dit bijvoegt: want Wij kunnen Ons geenszins overreden, hoe zij aan Ons getrouw kunnen wezen, die ontrouw aan God, en aan hunne Priesters wederspannig bevonden zijn geweest; weshalve Hij aan alle de Bestuurders en Ministers zijner Staten gebiedende, dat zij allen, en ieder in het bijzonder, tot de verpligte gehoorzaamheid aan de Kerkelijke Wetten zouden dwingen, tevens de zwaarste straffen heeft gesteld tegen hen, die dit zouden nalaten; er bijvoegende: ‘maar zij die hier in (dat verre af zij) of onachtzaam, of wederspannig zullen worden bevonden, dat die weten, dat zij onder ons Gebied de eerampten niet behouden, al waren zij ook onze eigene zonen, noch omgang in ons paleis, noch met Ons, of met de onzen eenige zamenleving of gemeenschap zullen hebben, maar in verstooting en verachting hunne schuldstraf zullen dragen.’ | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 139]
| |||||||||||||||||||||||||
[Payens (Hugo)]PAYENS, (HUGO van) of de Paganis. Uit eene famielje in het koningrijk Napels afstammende, maar in de omstreken van Troyes in Champagne geboren, was de stichter en eerste Grootmeester der Tempelheeren-Orde. Hij, benevens gottfried van St. Omer (de Sancto Aldomaro) en zeven andere ongenoemde Ridders, legden als reguliere canonici, in den jare 1118, de drie geloften van armoede, kuischheid en gehoorzaamheid af, in handen van den Patriarch guarimond, te Jeruzalem, en wijdden zich aan de dienst van God en van den naaste. Toen boudewijn II, Koning van Jeruzalem, den ijver dezer negen verbondenen ontwaar werd, wees hij hun, voor zekeren tijd, een huis aan, in de nabijheid van salomo's Tempel, aan de oostzijde, waarom zij den naam van Tempelieren, of Ridders van de Tempelwacht (Chevaliers de la Milice du Temple) bekwamen. In deze aanvankelijke eenvoudigheid leefden zij alleen van aalmoezen. Hun eenig doel was, de kruisvaarders voor de gruwelen en barbaarschheid der ongeloovigen te beschermen, en de reizenden op de wegen van het heilige land tegen boosaardige aanvallen te beveiligen. In de negen eerste jaren namen zij geen andere in hun verbond op. Nadat het verbond echter, in 1128, door den Paus honorius II, op het koncilie te Troyes bevestigd, en naar de orderegelen van den heiligen bernhard was ingerigt, groeiden zij langzamerhand in aantal en namen hunne inkomsten toe. In het jaar 1130 keerde payens naar Frankrijk terug. (Zie tempelheeren) | |||||||||||||||||||||||||
[Payne, (George Esquire)]PAYNE, (GEORGE ESQUIRE) Schildknaap of Ridder, was de tweede Grootmeester der Gr∴ L∴ van Engeland, sedert haar ontstaan op johannes-dag in 5718-5719, van 5720-5721 en van 5724-5725. Onder den Hertog van Richmond, als Grootmeester, was hij 1e. Opziener. Als een zeer geleerd en ijverig V∴ M∴ poogde hij, gedurende zijn eerste Grootmeesterschap, een archief der G∴ L∴ aan te leggen, waartoe hij door vele Loges en BB∴ ondersteund, met de grootste zorgvuldigheid een schat van handschriften en | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 140]
| |||||||||||||||||||||||||
oorkonden over VV∴ MM∴ en Metselarij wist te verzamelen, zoo als hij ook verscheidene oude afschriften van de Gothiesche Konstitutiën bijeen bragt en deed vergelijken, om, gelijk noorthouck zegt, zoodoende, de gebruiken van vroegere eeuwen te doen kennen. Twee jaren later, onder zijn tweede Grootmeesterschap, werden alle akten en stukken, welke betrekking hadden op de geschiedenis, leerstellingen en gebruiken der Broederschap, door aandrijven van angstige en kwalijkgezinde Broeders verbrand. Deze wandalendaad heeft de Maç∴ geschiedschrijvers waarschijnlijk van de kostbaarste en meest authentieke bronnen, ter voortzetting hunner navorschingen, beroofd.
Noorthouck berigt ten aanzien van dien Gr∴ M∴ het volgende: Aan den werkzamen ijver des G∴ M∴ payne heeft het de Broederschap te danken, dat personen uit den hoogsten maatschappelijken rang tot haar toetraden, en haar uitwendigen glans vermeerderden. Geene andere vereeniging heeft zich ooit mogen verheugen in zoodanige volgreeks van Voorzitters uit den hoogsten stand, als dit, door de onvermoeibare pogingen van dien waardigen Gr∴ M∴ het geval was met de Vrije en aangenomen Metselaars. Thans bereikten zij ook als korporatie eene vaste zelfstandigheid. Naar het schijnt, heeft ook de wensch, door hem te kennen gegeven op het groote feest van 24 Junij 5718, tot het verzamelen van oude handschriften, het opstellen en uitgeven van een Codex der Maç∴ Konstitutiën voorbereid, ofschoon er eerst drie jaren later van een' zoodanigen melding wordt gemaakt. Op het volgende groote feest van 5719 verklaarde Br∴ payne, na het opnemen der stemmen, den Br∴ desaguliers (zie dat Art.) tot Gr∴ M∴ der VV∴ MM∴ Thans keerden verschillende oude BB∴, die zich aan het gild onttrokken hadden, weder terug, en lieten zich vele personen van hoogen rang inwijden, terwijl er nieuwe Loges werden opgerigt. Op den 24sten Junij 5720 werd Br∴ payne op nieuw tot Gr∴ M∴ gekozen, onder wien de steenhouwer thomas habby en de wiskundige richard ware Groot-Opzieners waren. In dit jaar werden in eenige afzonderlijke Loges verschillende handschriften van waarde (toenmaals was er nog niets gedrukt), welke betrekking hadden op de Broederschap, de Loges, verordeningen, grondwetten, geheimenissen en gebruiken, voornamelijk een van de hand van den Meester nikolaus stone, welke onder inigo jones Opziener was, door voorbarigheid van eenige BB∴ verbrand, welke te zeer vreesden, dat deze papieren in vreemde handen mogten vallen. De aanleiding tot dezen buitengewonen schrik lag in het volgende: Twee jaren te voren had de Gr∴ M∴ payne begeerd, dat men oude Maç∴ oorkonden bij de Gr∴ L∴ | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 141]
| |||||||||||||||||||||||||
zoude inleveren, om de gebruiken des voortijds te leeren kennen. In den jare 5721 ontving nogtans Dr. anderson de last, voorbereidselen te maken tot een nieuw Konstitutieboek. Tusschen beide gebeurtenissen volvoerde men de gemelde laakbare daad, welke dus ook, bij de al te angstige vrees der BB∴, dat het doen drukken van het minste, der vereeniging betreffende, haar nadeel mogt doen, welligt haar oorsprong verschuldigd was aan zekeren naijver. In 5721 werd payne als Gr∴ M∴ opgevolgd door den Hertog van Montague. Bij de eerste uitgave van andersons Konstitutieboek zijn algemeene verordeningen (regulations) gevoegd, van welke in het opschrift wordt vermeld, dat zij zamengesteld zijn door Br∴ payne, gedurende zijn Grootmeesterschap van 5720, en op het Johannesfeest, door de Gr∴ L∴ te Londen, waren aangenomen. De Engelsche Broederschap heeft aan dien goedhartigen, ijverigen en waakzamen Br∴ veel te danken. | |||||||||||||||||||||||||
[Payne. (Thomas)]PAYNE, (THOMAS) geboren in het Graafschap Norfolk, op den 29sten Januarij 1737, overleden in Noord-Amerika, in 1809, bekend als staatkundig schrijver en als een ijverig republikein, was der V∴ M∴ zeer toegedaan. Na zijn overlijden verscheen een werk, over den oorsprong der V∴ M∴, (in het Fransch vertaald door de bonneville) waarin de schrijver de Vrijmetselarij van de Druïden afleidt, echter, zoo als heldmann aanmerkt, zonder historieschen grond. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 142]
| |||||||||||||||||||||||||
jones (zie dat Art.), dien hij vroeger op eigene kosten naar Italië had laten reizen, en onder wiens Grootmeesterschap hij eerste Gr∴ Opziener was geweest. De toenmalige toestand der V∴ M∴ was zeer bloeijend, en vele aanzienlijke, geleerde en rijke mannen werden op hun aanzoek tot BB∴ aangenomen. | |||||||||||||||||||||||||
[Pentalpha. (Pythagoriesche)]PENTALPHA. (De PYTHAGORIESGHE) Pythagoras gebruikte deze figuur als het zinnebeeld der gezondheid, dewijl deze door de overeenstemming van alle deelen des ligchaams wordt voortgebragt, en hij hierin eenige overeenstemming zag met de volmaaktheid en eigenschappen der figuur. De naam dezer figuur komt van het Grieksche woord πέγτε (vijf), en Alpha, naam der eerste letter van het Grieksche alfabet; en inderdaad vormt deze figuur met één trek vijf alpha's. Het is eene vijfpuntige regelmatige sterfiguur, welker punten hoeken vormen van 36 graden. Men vindt er ook drie in elkander gestrengelde driehoeken; het midden vormt een vijfhoek. Eenigen geven ook dien naam aan twee in elkander gestrengelde driehoeken. Overigens bestaan er meer zulke polyalpha, als: twee heptalpha (zevenalpha) namelijk een stomp- en een scherphoekige, een octalpha (achtalpha) welke in eenige Maç∴ Ritualen als leerteeken voorkomt. De Esseërs (zie dat Art.), bezigden den dubbelen driehoek, welke bij de Israëlieten nog het schild van david of het zegel van salomo wordt genoemd. | |||||||||||||||||||||||||
[Pepuziers]PEPUZIERS. Deze vertoonden geestverschijningen bij hunne inwijdingen, en deden het voorkomen, alsof zij een kind ombragten. Den aangenomene werd eene vrouw vertoond, met eene zon op het hoofd, eene maan onder hare voeten, en gekroond met twaalf sterren. Dit was de Egyptiesche isis en de Grieksche ceres. Volgens dupui zou de Openbaring ook het Rituaal hunner inwijding zijn. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 143]
| |||||||||||||||||||||||||
taald. Hiertegen verscheen a. Lettre critique d'un Frère Maçon, sur un livre nouvellement paru, sous le titre de: l'Ordre des Francs-Maçons trahi, etc. à la Haye 1745, in 8vo. b. Lettre d'un Franc-Maçon à un de ses amis, contenant quelques reflexions sur un livre intitulé l'Ordre des Francs-Maçons trahi. | |||||||||||||||||||||||||
[Perignan]PERIGNAN (zie uitverkorene der negen), is de naam van dengene, welke, volgens de overlevering van den graad der Uitverkorenen van Perignan, het hol ontdekte, waarin zich abiram, de moordenaar van hiram, verborgen had, en daarvan aan salomo berigt bragt (Zie Deel II. bl. 48). | |||||||||||||||||||||||||
[Pernetti]PERNETTI, (Dom) Benediktijner monnik, Abt van Burgal, geboren te Roanne in 1716, overleden in Dauphiné ten jare 1800, was een ijverig mystiekus, goud- en arcanumzoeker. Te dien einde vestigde hij met Br∴ grabianca, een Poolsch Starost, in 1760 te Avignon een genootschap, de Illuminaten van Avignon geheeten. Dit had, behalve drie symbolieke graden, nog een hoogeren graad, gegrond op de leerstellingen der Martinisten en van de sekte der Swedenborgers. Die graad werd de ware Metselaar genoemd. Pernetti stelde ook andere hermetiesche graden daar, voor de Alchemisten in Montpellier. Het hoofdbestuur dezer vereeniging, die zich bezig hield met de scheikundige verandering der metalen, en het zoeken van een almiddel (panaceum), en eindelijk van het levens-elixer, heette: Schotsche Groote Loge des Genootschaps van Venaissin. De grondvester der genoemde sekte (swedenborg) was, bij al zijne droomerijen, zeer bedreven in de oude talen; ook de wijsbegeerte, de bovennatuurkunde, de delfstoffen en natuurkunde werden door hem beoefend. Hij heeft navorschingen gedaan, omtrent de Vrijmetselarij, in welke hij was ingewijd; en in hetgeen hij van deze zegt, beweert hij, dat de leer dezer instelling aan de Egyptenaren, Perzen, Joden en Grieken is ontleend. Zijne leerstukken vonden | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 144]
| |||||||||||||||||||||||||
ingang bij een groot getal lieden in Zweden, Engeland en Duitschland. Zijn godsdienststelsel is ontwikkeld in het boek, getiteld: Het hemelsch Vaderland, of de geestelijke Wereld Zie verder het Art. swedenborg). | |||||||||||||||||||||||||
[Perzië]PERZIë. Van de mysteriën der oude Perzen, hebben wij reeds gesproken op het Art. mithra. Er blijft ons dus nog over, te spreken van het tegenwoordige Perzië. De Prins askeri-khan, oom van den regerenden Keizer, werd te Parijs in de St. Alexandre d'Écosse ingewijd, in het jaar 5808 (24 November), gedurende zijne ambassade aldaar. Hieromtrent vindt men een zeer uitgebreid en belangrijk stuk in de Annales Maç. T. VI. p. 58-67 en 116-148, van den uitstekenden Br∴ des étangs, waaruit wij slechts een paar korte uittreksels zullen geven. Eerst berigt hij, dat askeri-khan aan een' Br∴ verzocht had ingewijd te worden, en voegt er bij, dat die gezant door den Br∴, tot wien hij zich had gewend, even als eenige uitstekende vreemdelingen, in de drie graden werd ingewijd, en dat men nog geene inwijding zóó had zien besturen. Hierna vervolgt hij: De gezant keerde naar zijn land terug. Naauwelijks was er een jaar verloopen, of hij schreef aan den M∴, door wien hij ingewijd was, dezen verzoekenden, hem zoodanige stukken te zenden, welke deze geschikt mogt achten, om zijnen vrienden, en zelfs om zijn' Vorst, een juist denkbeeld van de V∴ M∴ te verschaffen. De gezant wenschte eindelijk ook de cahiers te hebben, welke bij zijne aanneming en die der overige kandidaten hadden gediend. Er werd een zoodanig stuk opgesteld, in verschillende talen te Londen gedrukt, en hem gezonden. En, zegt de steller: thans doorloopt dat werk het uitgebreide Indiesche rijk, van waar wij het mogelijk eens terug ontvangen, verrijkt met de nieuwe leerstellingen van een volk, welks voorouders zoo groote wetgevers en zulke volmaakte voorbeelden zijn geweest in alle wetenschappen.Na de mededeeling van dat stuk, eindigt de Br∴ des étangs met eenige beschouwingen, waarvan wij hier slechts eenige | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 145]
| |||||||||||||||||||||||||
weinige zullen mededeelen: Na den aard der V∴ M∴ geschilderd te hebben, zegt hij: En dus moeten alle schelmen, alle huichelaars, alle domooren en snoodaards der V∴ M∴ vijandig zijn! En welk eene verblinding, zij werpen zich op tot onze regters, tot onze beschuldigers! Zij schilderen ons als den geesel der maatschappij, als de vijanden der wetten en Vorsten! Het in allen deele merkwaardig stuk, bestaat uit twaalf hoofdstukken, getiteld als volgt:
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 146]
| |||||||||||||||||||||||||
Aard en bestek van dit werk gedoogen niet, het geheele hoogst merkwaardige stuk over te nemen, en bepalen wij ons daarom bij eenige weinige en niet eens de allerbelangrijkste uittreksels. Hoofdstuk I begint met de woorden: De dwaling onderwijst op helderlichten dag; de waarheid is verpligt, zich te verbergen; de duisterlingen-zelven zeggen, dat zij op den grond van eenen put woont. Verder vindt men er: Vliedt dwaling en logens, daar zij de bronnen zijn der grootste rampspoeden die de menschen bedroeven. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 147]
| |||||||||||||||||||||||||
Bijna allen zijn door Vorsten, Vorstinnen of hoofden van godsdienstige partijen daargesteld. Riten en graden van alle slag, waarvan het doel, de beteekenis en het nut aan omstandigheden waren verbonden, die niet meer bestaan. De naam van Vrijmetselarij heeft tot dekmantel gediend van eene menigte vereenigingen, die geenszins de grondstellingen der V∴ M∴ opvolgden, en er integendeel vlak tegen indruischten. In 1810 (14 Junij) werd ook de Perziesche gezant bij het Engelsche hof. te Londen, in de Orde aangenomen, gelijk dit in dezelfde stad (16 Junij 1836) plaats had, ten aanzien van den zoon des Konings van Perzië, zade mirza en diens broeder. Op dit oogenblik verschillen de berigten omtrent dat rijk. Volgens sommigen zoude men te Ispahan Loges vinden en er de Orde in bloei zijn. Volgens anderen zoude dit niet zoo zeer het geval wezen, en zouden de hinderpalen, door de staatkunde van het Perziesche hof in den weg gelegd, oorzaak zijn, dat Sir george ouseley, te Erzerum het ambt van Provinciaal Gr∴ M∴ uitoefenende, zijn vlijt en ijver voor de Orde niet naar zijn' wensch ziet bekroond. | |||||||||||||||||||||||||
[Peters. (Willem)]PETERS. (WILLEM) Deze beroemde portretschilder in Londen, werd door de G∴ L∴ van Engeland, van de nieuwe Masons in het jaar 5783, tot haren schilder benoemd. Op de lijst der Groot-Officieren dezer Loge, voor het jaar 5814, wordt hij, na den Groot-Kapelaan, als Groot-Schilder vermeld. | |||||||||||||||||||||||||
[Petersburg]PETERSBURG (St.) was de zetel der beide groote direktoriale Loges van Rusland, Wladimir der Orde en Astrea. (Zie verder het Art. rusland). De Loges van Rusland, welke nog in de laatste tien jaren der achttiende eeuw bloeiden, staakten, uit eigene beweging, haren arbeid op eenen tijd, waarin het verstand en de gebeurtenissen het zeer raadzaam maakten. Getrouwe en ervaren handen bewaarden en onderhielden intusschen het heilige vuur in stilte, tot dat de tijden eens zouden veranderen, en de vooroordeelen van den vorst overwonnen worden. (Zie alexander I.) In het jaar 1804 besloten eenige VV∴ MM∴, meestal behoorende tot de voormalige Loge de gekroonde Pelikaan | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 148]
| |||||||||||||||||||||||||
deze weder te doen werken, onder den naam van Alexander en de gekroonde Pelikaan. In het jaar 1809 wies deze zoo sterk aan door nieuwe inwijdingen en ook door toetreding van oude BB∴, waaronder de BB∴ böber en ellisen, dat er nog twee Zuster-Loges werden opgerigt, van welke de eene Elizabeth en de Deugd in de Russiesche, en de tweede Peter zur Wahrheit in de Fransche en Duitsche taal arbeidde. Alle drie volgden het oud Zweedsche systema, en vormden een gemeenschappelijk direktorium, onder den naam van Groote Direktoriaal Loge Wladimir der Orde, waarbij, in 1811 en 1812, de sedert vele jaren te Petersburg in de Fransche taal en naar het Fransche systema werkende Loges, les Amis Réunis en la Palestine, en, in 1813, de sedert eenigen tijd te Reval en Kroonstadt weder herstelde Loges, Isis en Neptunus en de Hoop, toetraden. Deze Direktoriale Loge bestond deels uit de leden der hoogere graden, deels uit de representanten der blaauwe Loges. De Br∴ böber was Grootm∴ van 1811-1814, en van toen tot 1815, de Graaf mussin-puschkin-bruce. De verdraagzaamheid jegens alle andere GG∴ LL∴ en OO∴ en Maç∴ stelsels, waartoe in Maart 1815 door de Direktoriale Loge eenstemmig werd besloten, en de overgang van eenige Loges tot het oud-Engelsch systema, vermeerderde de botsingen tusschen de bezitters der hooge graden en de representanten der symbolieke Loges, en toen men in 1815, ten gevolge van een lang te voren genomen besluit, er toe kwam, het wetboek, slechts voor een jaar bekrachtigd, door een nieuw te doen vervangen, gaf de onmogelijkheid, de aanspraken der bezitters van hooge graden te vereenigen met de begeerten van de meeste afgevaardigden der Loges, aanleiding, tot het uiteengaan dier Direktoriale Loge, waartoe volgens den eenstemmigen wensch van al de zeven Loges, en met goedkeuring van het Staatsbestuur, in diervoege werd besloten, dat er twee, elkander in regten gelijke en toch van elkander onafhankelijke GG∴ LL∴ konden worden opgerigt. De vier Loges Peter en de Waarheid, la Palestine, Isis en Neptunus en de Hoop, vormden den 50sten Au- | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 149]
| |||||||||||||||||||||||||
gustus 1815 de Gr∴ L∴ Astrea. De Konstitute dezer berustte op de vier volgende grondstellingen.
Tot Grootmeester dezer Gr∴ L∴ werd, met eenparigheid van stemmen, benoemd Graaf kurz; kort daarop konstitueerde zij, in het O∴ van Petersburg, eene nieuwe Loge in de Russiesche taal arbeidende: Michaël de uitverkorene, en had in de maand October het genoegen, dat de oudste en talrijkste der Loges van die stad, welke tot dusverre door den Br∴ böber als Achtb∴ M∴ was bestuurd, namelijk: Alexander en de gekroonde Pelikaan, evenzeer tot hare vereeniging toetrad. De beide Loges Elisabeth zur Tugend en les Amis Réunis, hadden tot dien tijd nog geen gemeenschappelijk Hoofdbestuur gevormd. Sedert Aug. 1822 is er de Orde opgeheven. | |||||||||||||||||||||||||
[Petre, (Robert Eduard)]PETRE, (ROBERT EDUARD Lord) Baron van Writtle, in het graafschap Essex, werd den 4den Mei 5772 tot Gr∴ M∴ der Gr∴ L∴ van Engeland, van de nieuwere Masons, verkoren, en bleef het, daar hij bij elke keuze op nieuw benoemd werd, tot 1 Mei 5777, toen hij den Hertog van Manchester tot opvolger kreeg. Onder zijn bestuur kwam de Free-Masons-Hall (Vrijmetselaarszaal) te Londen in stand, waartoe hij zelf 200 pond sterling gaf, welk gebouw den 23sten Mei 5776 plegtig ingewijd werd. Onder het bestuur van dien braven man en ijverigen V∴ M∴ werden eenige gesloten, uithoofde van het niet opvolgen der wetten, en vele nieuwe opgerigt, zoodat onder zijne regering de Orde in aanzien klom. | |||||||||||||||||||||||||
[Peuvret, (Johan Eustachius)]PEUVRET, (JOHAN EUSTACHIUS) eerste deurwaarder van het voormalige Parlement van Parijs, overleden den 8sten September 1800, was vroeger achtb∴ M∴ der Loge St. Pierre, te Martinique, vervolgens Groot-Offic∴ van het Gr∴ O∴ van Frankrijk, en was een blind voorstander der hermetiesche | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 150]
| |||||||||||||||||||||||||
V∴ M∴ Hij liet bij zijn sterven, behalve eene aanzienlijke bibliotheek van mystieke, alchimistiesche en Maçonnieke boeken, een handschrift na, in 6 kwarto deelen, hetwelk 21 hermetiesche graden, met de daarop betrekking hebbende teekeningen, meer dan 800 in getal, bevat. | |||||||||||||||||||||||||
[Phallus]PHALLUS is de naam van de nabeelding der teeldeelen, bij onderscheidene der oude mysteriën in gebruik. In het Art. osiris heeft men gezien, dat, volgens de legende, dit gedeelte aan het hervonden lijk ontbrak, als zijnde door een visch verslonden. Osiris namelijk - voor het volk de zon verbeeldende - na de herfstevening in krachten afnemende, viel eindelijk onder de slagen van typhon, het kwade beginsel, de vader der duisternis en het kwade, die osiris de voortbrengende kracht (de genitalia) ontroofde en hem magteloos maakte. Toen de beteekenis later in sommige oudere mysteriën verloren ging of verbasterde, werd de Phallus het symbool van zinnelijkheid. De mythologie meldt omtrent de fabel van adonis (een vervormde osiris), dat hij op den Libanon werd gedood door een wild zwijn (het beeld des winters), dat hem de slagtanden in de teeldeelen boorde. Bij het terugkeeren van de mysteriën te Eleusis, rustten de gewijden bij den heiligen vijgeboom uit, welks vrucht naar den Phallus geleek, en die dan ook werd gemaakt van het hout, of verbeeld werd door vrucht of blad diens booms. In de mysteriën van ceres (de Egyptiesche isis) was het verboden de genitalia der offerdieren aan te raken. Bij de mysteriën van ceres thismophoria, alleen door vrouwen bijgewoond - waren er mannen binnen geslopen, zij werden omgebragt of van het gezigt beroofd - werd eene afbeelding der vrouwelijke genitalia vertoond. In de mysteriën van Phrygië, werd de Phallus mede vertoond. Bij de mysteriën van bacchus, werden de afbeeldingen van den Phallus door jonge Kanephoren in mystieke Cisten of korven gedragen, enz. Opmerkelijk is het welligt, dat sommigen stellen, dat | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 151]
| |||||||||||||||||||||||||
adam door eva zou zijn verleid, niet door middel van een appel, maar door eene vijg. | |||||||||||||||||||||||||
[Phenicië]PHENICIë. De mysteriën van osiris, uit Egypte overgebragt, verkregen in Phenicië den naam van mysteriën van adonis, en werden van daar overgevoerd naar Assyrië, Babylonië, Griekenland, enz. De openbare feesten in Phenicië, ter eere van adonis, begonnen zoodra de wateren van den stroom Adonis eene roode kleur aannamen. Van de bijzonderheden der inwijding weet men weinig, de kandidaten zouden, onder anderen, een koud bad gebruikt, en zich op den grond nedergelegd hebben. | |||||||||||||||||||||||||
[Philadelphen]PHILADELPHEN, of Broedervrienden, (De) is de naam van eene Loge in 1780 te Narbonne opgerigt, en welke het zoogenaamde primitieve systeem tot zetel diende. Het geheime gezelschap der Philadelphen was in de stad Besançon naar Maçonnieke vormen ingerigt, en bestond in den beginne uit eene menigte vurige jonge lieden, aan welke de staatkunde geheel vreemd was. In het vervolg plaatste zich de brigade-Generaal jacques joseph oudet als Censor aan hun hoofd, onder den naam van Philopeumen, rigtte hen tot zijn doel af, en beproefde door hen zijne demokratiesche plannen ten uitvoer te brengen, ter omverwerping van het bestuur van Keizer napoleon. Een paar maanden voor de gevangenneming van den Generaal moreau, liet deze zich onder de Philadelphen aannemen, en verkreeg den naam van fabius. - Oudet, die hem, krachtens de eenstemmige keuze der Medebroeders, de post van Censor had opgedragen, werkte sterk ten zijnen voordeele, toen hij en pichegru door de regering werd vervolgd, en nam toen het bestuur der Philaleten weder op zich, onder den naam van Pro-Censor. Nadat moreau de vrijheid weder bekomen en zich naar Noord-Amerika had begeven, plantte hij het genootschap daar voort, volgens de grondstellingen der eerste inrigting. Oudet werd in den slag bij Wagram, den 6den Julij 1809, doodelijk gewond, en stierf drie dagen later, in den ouderdom van 34 jaren; waarna zich de voornaamste medeleden, waaronder ook de Generaal mallet en | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 152]
| |||||||||||||||||||||||||
lahory waren, van het genootschap afscheidden. In Italië hebben drie vereenigingen openlijk den naam van Filadelfi gevoerd, hebbende die van Parma de Maç∴ instellingen aangenomen. | |||||||||||||||||||||||||
[Philaleten]PHILALETEN, of Waarheidzoekers (Chercheurs de la verité), noemden zich de medeleden van den hoogsten graad van een systema, hetwelk in 1773 door savalette de langes, bewaarder van de koninklijke schatten, den Burggraaf tavannes, court de gebelin (schrijver van le Monde primitif en Histoire de la parole), den President d'héricourt, den Prins karel van Hessen en den Br∴ de st. james, in de Loge les Amis Réunis, te Parijs werd opgerigt, en welke die vereeniging eene goddelijke Orde noemden. Zij was in twaalf graden verdeeld, als: 1.) Leerling. 2.) Medgezel. 3.) Meester. 4.) Uitverkorene. 5.) Schotsche Ridder. 6.) Ridder van het Oosten. 7.) Ridder van het Rozenkruis. 8.) Ridder van den Tempel. 9.) Onbekende Filozoof. 10.) Verheven Filozoof. 11.) Ingewijde. 12.) Philaleet, of Meester van alle graden. De zes eerste graden heetten kleine Metselarij, en de zes laatste verheven Melselarij. De hooge graden waren geheim, en zelfs ontoegankelijk voor de Groot-Officieren. De Loge bezat een uitgebreid Archief, rijke boekerij, een kabinet van natuurlijke historie en natuurkundige werktuigen. Het doel was gelijk aan dat der Martinisten, en had eene mystiek-zedelijke en wetenschappelijke strekking. Volgens den Almanak der Loge les Amis Réunis, van het jaar 1782, waren toen 20 Loges dit systema toegedaan. De Philaleten schreven in 1785 en 1787 twee konventen uit, om verscheidene historiesche en dogmatieke punten der V∴ M∴ tot klaarheid, en daardoor eene hervorming tot stand te brengen. Vele voorname Broeders uit Duitschland, Zwitserland en andere landen, waren daarbij tegenwoordig. Het eerste werd den 15den Februarij 1785 geopend, en den 26sten Mei daaraanvolgende gesloten. Het tweede duurde van den 8sten tot den 26sten Mei 1787. Beiden leverden echter niet het gunstig gevolg op, dat de Philaleten er van hadden verwacht, maar | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 153]
| |||||||||||||||||||||||||
bepaalden zich even als het Galliesch konvent (zie de Art. convent) enz. bij onvruchtbare redetwisten. De dood van savalette de langes, die de ziel van dit systema was, en de Fransche revolutie, hebben den ganschen ondergang van dit stelsel bewerkt. De Philaleten werden gewijzigd door de Philadelphen, die drie klassen hadden, vormende tien graden, waaronder: Leerling, Gezel, Meester, volmaakt Meester, Uitverkorene, Schot, verheven Schot, Oostersch Ridder en Prins van Jeruzalem. De vier hoogste graden bevatten, naar hun zeggen, alle Maçonnieke, fysieke en wijsgeerige kundigheden, welke invloed hebben op het materieele en zedelijk welzijn des menschen, en al de mystieke kundigheden, welke den mensch in zijnen oorspronkelijken rang en zijne regten kunnen herstellen. De laatste klassen dragen ook den naam van 1e., 2e., 3e. en 4e. Kapittel van het Rozenkruis. | |||||||||||||||||||||||||
[Philips V]PHILIPS V, Koning van Spanje, overleden in het jaar 1746, in den ouderdom van 69 jaren, gaf in 1740 een scherp en op de Pauselijke Bul gegrond edikt uit tegen de Vrijmetselaren, waarvan velen deels in de Inquisitie gevangenis gebragt, deels tot de galeijen en andere harde straffen veroordeeld werden. | |||||||||||||||||||||||||
[Philochoreïten, (Orde der Ridders en Dames)]PHILOCHOREïTEN, (De ORDE DER RIDDERS EN DAMES) of beminnaars van het genoegen (l'Ordre des Chevaliers et Dames Philochoreites, ou Amants du Plaisir). Deze geheime vereeniging van heeren en dames, werd, op het einde van het jaar 1808, door eenige jonge Officieren, in het leger voor Orense, in Gallicië, gesticht, en naderhand in Frankrijk ingevoerd, doch hield, gedurende de staatkundige gebeurtenissen in 1813 en 1814, weder op. Grootmeester of Ridder van de Knoopen (Chevalier des noeuds) was charles | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 154]
| |||||||||||||||||||||||||
de noirefontaine, en Groot-Kanselier of Ridder van de uitdaging tot liefde (Chevalier du défi d'amour) gustaaf de damas. Het doel was, de tusschenpoozen der gevechten door uitgelezene bijeenkomsten te vervrolijken; beide geslachten hadden er toegang. De Loges heetten Cercles, vele gebruiken waren aan de zoogenaamde cours d'amours der middeleeuwen, en de Ridderschap ontleend. Aanvankelijk tamelijk verspreid, hield die vereeniging in 1814 op. | |||||||||||||||||||||||||
[Phrygië]PHRYGIë. Behalve de mysteriën van den berg Ida (zie het Art. dactylen) en het eiland Rhodus, en die, welke overgevoerd werden naar (Kreta) Kandia (zie het Art. kureten) en aldaar genoemd naar de stad Gnossus (zie het Art. ouranos), had Phrygië ook de mysteriën der Korybanten in de stad Pessinus of Pessinuntes gevestigd, waar atys, de minnaar (volgens sommigen de zoon) van cybèle, werd vereerd. Cybèle, zeer met hem ingenomen, had hem eene muts geschonken, met sterren bezaaid. Toen atys verliefd werd op de nimf sangaride, vervolgde cybèle beiden, en doodde de nimf, waarom de wanhopende atys zich den Phallus (zie dat Art.) afsneed. Volgens anderen zond cybèle een wild zwijn op atys af, dat hem (als bij adonis het geval was) in de teeldeelen wondde. De feesten, ter eere van atys, hadden plaats in de lente-evening, en duurden drie dagen. Op den eersten dag velde men een kruisvormigen pijnboom, waaraan het afbeeldsel van atys was gehecht. De pijnboom, welke bloemen van beide geslachten draagt, is het zinnebeeld der produktieve natuurkrachten. De dood van atys - in het Phrygiesch Heer of Meester - daar voorgesteld, herinnert aan den schijnbaren | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 155]
| |||||||||||||||||||||||||
dood der zon en het sterven, zoowel van adonis, enz. als aan dat van osiris; gelijk cybèle de Phrygiesche isis was. (De vuurdienst van vesta door eneas en zijne togtgenooten medegebragt, was ontleend aan de Phrygiërs, die ze uit het oosten hadden ontvangen). De tweede dag was het feest der trompetten, waarmede men atys poogde te doen herleven. Na de inwijding, welke op den derden dag plaats had, vierde men het vreugdefeest, ter herinnering van het herleven dier godheid. Bijzonderheden van de eigenlijke inwijdingsplegtigheden vindt men niet opgeteekend. Deze mysteriën waren zeer oud, en bestonden meer dan tien of twaalf eeuwen vóór de Christelijke jaartelling. Uit Phrygië kwamen ze naar Syrië en Griekenland, en, ten tijde van den Punieschen oorlog, ook naar het Romeinsch gebied. | |||||||||||||||||||||||||
[Pilaren. (drie groote)]PILAREN. (De DRIE GROOTE) Eene Loge rust op drie hoofdpilaren, welke wijsheid, kracht en schoonheid heeten; want met wijsheid wordt een gebouw ontworpen, ondernomen en bestuurd; kracht moet het ondersteunen en onderhouden, en schoonheid moet het aangenaam en bevallig maken. Verder moet de achtb∴ M∴ met wijsheid den arbeid zijner Loge leiden, de 1e. Opz∴ hem daarin met kracht ondersteunen, en de 2e. Opz∴, door zijn waken voor orde en zeden, het geheel schoonheid toevoegen. Br∴ krause merkt hierop aan: even als de kolommen J∴ en B∴ aan den Tempelbouw van salomo ontleend zijn, zoo hebben onze drie groote pilaren, welke de Loge, ondersteunen, hunnen oorsprong aan den Tempelbouw der Druïden ontleend, welke die weder van den Indieschen Pagodenbouw aangehouden hebben, van welke misschien de losstaande zuilen bij de Egyptenaren en de Pheniciërs afkomstig zijn, zoodat de kolommen J∴ en B∴ en de drie groote pilaren, hunnen gemeenschappelijken grond aan de Indiesche Oudheid ontleend hebben. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 156]
| |||||||||||||||||||||||||
Wijsheid, kracht, schoonheid, worden als de hoofdpilaren beschouwd, waarop het gebouw geheel kan worden opgetrokken; vandaar zijn zij ook symboliesch gebruikt in de bouwvereenigingen. Wijsheid, die op wetenschap is gegrond, schenkt den kunstenaar de vinding, de behoorlijke schikking en de doelmatige verdeeling van het geheel en ook van al de deelen. Kracht, die uit het harmoniesche evenwigt aller krachten voortvloeit, heeft op vastheid betrekking, bevordert het optrekken en doet het gebouw hecht en sterk zijn, en schoonheid, die in de geheele schepping zigtbaar is, versiert en voltooit het werk. In de hooge graden worden die drie zuilen in verband gebragt met geloof, hoop en liefde. | |||||||||||||||||||||||||
[Pirlet]PIRLET. Een kleeremaker te Parijs, slichtte daar, den 22sten Julij 1762, uit naijver op den Raad der Keizers van Oosten en Westen, een Raad van Ridders van het Oosten, wat niet weinig bijdroeg, om de verwarring onder de Fransche VV∴ MM∴, ontstaan door de ingevoerde hoogere graden, te vergrooten. | |||||||||||||||||||||||||
[Pius VII]PIUS VII, geboren 14 Augustus 1740, te Besena; tot Kardinaal verkozen den 14den Februarij 1785, en tot Paus den 13den Maart 1800; overleden 20 Augustus 1825. Zijn famieljenaam was gregorius barnabas, Graaf chiaramonti. Zijne eerste handelingen, in 1814, bij zijne terugkomst naar Rome, uit de gevangenis te Fontainebleau, toen hij niet langer aan Franschen invloed was onderworpen, waren (7 Augustus) de herstelling der Jezuïten en (13 Aug.) de verbanning der Vrijmetselaren en Carbonari. Hij herhaalde niet alleen de Bullen van clemens XII en benediktus XIV, maar hij dreigde zelfs met veel strengere straffen. Tegen de Carbonari is later nog eene andere Bul, die van den 13den September 1821, uitgevaardigd, en te Rome aangeplakt. De Bul van dezen Paus is daarom voor de VV∴ MM∴ dubbel merkwaardig, omdat zij in vele Staten het sein ten aanval werd tegen de V∴ M∴, en ook tegen den vroeger gevleiden tijdgeest. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 157]
| |||||||||||||||||||||||||
den 19den Mei aan eene beroerte. Die brave Br∴ werd op den 26sten met veel plegtigheid begraven; en zijn lijk gevolgd door eene menigte VV∴ MM∴. Met dien Br∴ is, op den 17den December 1813, het volgende voorgevallen. Bij het innemen van de stad Leuven, door eene Pruisiesche legerafdeeling, onder den Majoor colomb, begeeft hij zich als Maire naar het stadhuis, eene op die oogenblikken gevaarlijke plaats, waar zijn post hem roept. Alle gezag heeft opgehouden, of wordt miskend. Het zaamgerotte graauw zoekt slechts gelegenheid of voorwendsel, om te plunderen en te rooven, en alle buitensporigheden te begaan. Plasschaert, met zijne onderscheidingsteekenen versierd, poogt vergeefs den nakenden storm te bezweren en het graauw te doen bedaren. De woede des gepeupels klimt hooger; men beschouwt hem als den hinderpaal der voorgenomen buitensporigheden, valt op hem aan, beleedigt, slaat en trapt hem op de treden van het stadhuis; men wil hem zelfs vermoorden. Zijn hulpgeschreeuw baat hem niet; geen burger waagt het, hem bij te staan, en de Pruissiesche soldaten staan, met hunne officieren aan het hoofd, als werkelooze aanschouwers, waardoor het graauw gestijfd wordt. Radeloos geeft eindelijk plasschaert een Maç∴ teeken. Een der Pruissiesche officieren (een V∴ M∴, en ziglinsky genaamd, kapitein en eskadronschef, van een Pommersch kavallerieregement) ziet het. In een' oogwenk roept hij: marsch! stormt met de zijnen aan, bevrijdt plasschaert, verdedigt hem met zijn ontbloot zwaard, met gevaar van zijn leven, tegen het graauw, geleidt hem buiten Leuven, doet hem verbinden, en verzorgt hem, tot hij in veiligheid en hersteld is. | |||||||||||||||||||||||||
[Plato]PLATO, geboren te Athene, 438 jaren voor christus, overleden op zijnen 81sten verjaardag. Bijzonder belangrijk is voor elken Vrijmetselaar plato's Politicus, welk werk aan een iegelijk, die begeerig is, zijne algemeene menschelijke kunst in geest en gemoed te omvatten, niet te sterk ter lezing en overdenking kan worden aanbevolen, als bevattende veel leerrijks over de kunst der zelfvorming, der opvoeding en de kunst van regeren, en tevens woordelijk over- | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 158]
| |||||||||||||||||||||||||
eenstemmende met de oudste oorkonden. Bij zijne reis naar Egypte leerde plato de Joodsche godsdienst kennen. Hierin vindt men opheldering voor vele gedeelten zijner leer, en vandaar dan ook, dat numenius pythagoricus hem den (door clemens van Alexandrië goedgevonden) naam geeft van Atheenschen mozes. Door geloofwaardige schrijvers wordt verhaald, dat vele bewonderaars van plato hem tot eene godheid verheffen, en verhalen, dat zijne moeder perictione hem ontvangen en ter wereld gebragt had, zonder op te houden maagd te zijn, dat zij bevallen was, terwijl zij aan de muzen offerde, en voegen deze er bij, dat hij geboren werd tusschen myrthen, en dat de bijen, rondom zijn hoofd vliegende, zijne lippen met honig bevochtigden. | |||||||||||||||||||||||||
[Platoniesche Akademie]PLATONIESCHE AKADEMIE. Eene maatschappij in 1480 te Florence gesticht. De nog bestaande vergaderzaal, vertoont in het beeldhouwwerk, Maç∴ zinnebeelden. In 1512 heeft daar eene dergelijke vereeniging bestaan van geleerden en voorname personen, onder den naam van Gezelschap van den Troffel, die dezelfde zinnebeelden had. | |||||||||||||||||||||||||
[Pointe Pître]POINTE à PîTRE, op het eiland Guadeloupe. Aldaar bevindt zich eene Loge, in 5836 gekonstitueerd, onder den naam van les Disciples d'Hiram, welke geheel uit kleurlingen bestaat. Die Loge, in een uitmuntenden geest arbeidende, heeft tot haren afgevaardigde bij het Fransche G∴ O∴ benoemd, den ijverigen Br∴ l. theodore juge, te Parijs. De stukken, geteekend door den Sekretaris a. blancourt, welke die volmagt verzelden, zeggen onder andere: De zoogenaamde Kaste der kleurlingen, ten aanzien van die, welke haar vroeger onderdrukte, op een ondergeschikt standpunt geplaatst, heeft zich alleen door moed en volharding verheven, na het volhouden van den moeijelijken en eindeloozen strijd tegen de hartstogten en vooroordeelen, welke gedurende meer dan eene eeuw tegen haar zijn losgelaten.... Gelukkig als wij zijn, door het begrip van den geest der V∴ M∴, spannen wij alles aan, ons tot de hoogte van haar onderwijs te verheffen, en diezelfde menschen, aan welke eene onregtvaardig vooroordeel het bezit heeft ontzegd van het verstand, dat vereischt wordt tot het betrachten van verheven leeringen, worden bezield met den wensch tot het be- | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 159]
| |||||||||||||||||||||||||
schaven van hunnen geest, door den thans voor hen geopenden weg ter verbetering te volgen. Te Port au Prince, op Haïti (St. Domingo), hebben reeds voor lang zulke Loges bestaan. | |||||||||||||||||||||||||
[Polen]POLEN. Ook zonder verboden te zijn, heeft de V∴ M∴ hier nooit regt gebloeid. Wel is waar, er hebben zich van tijd tot tijd verschillende gevormd, maar de aanhoudend hier heerschende gisting liet ze nooit lang bestaan. Gelijktijdig met de grondlegging der eerste Loges in Zweden, had de Vrijmetselarij zich ook eenen weg naar Polen gebaand; doch reeds in den jare 1739 werd van alle kansels, op bevel van den Koning august II, de banvloek van clemens XII afgekondigd. Ofschoon de Loges hierop ook gesloten werden, geschiedde dit echter voor korten tijd; want reeds in 1742 ontstond weder eene nieuwe Loge te Wisniewitz, in Volhynië; in 1747 eene andere te Lemberg, en in 1749 de Loge de goede Herder, te Warschau, waarop later eene in hetzelfde Oosten volgde (van de Observantia Stricta), onder den naam van de drie Broeders, welke zich op den St. Jans-dag 1769 tot Groote Loge verklaarde. Zij gaf aan den Br∴ bernhardi een patent tot oprigting eener Loge in Hongarije, en stichtte later twee te Warschau, waarvan de eene in het Fransch en de andere in het Duitsch arbeidde. Zij gaf van hare vestiging kennis aan de Gr∴ L∴ van Engeland, die haar door Br∴ de vignoles te 's Gravenhage, Eng∴ Prov∴ Gr∴ M∴ voor de vreemde Loges, en gedeputeerde van den G∴ M∴, Hertog de beaufort, antwoordde, waarbij moszynski door de Groote Loge van Londen tot Grootmeester werd benoemd en erkend. Deze Groote Loge verhief zich zeer in den loop van dat jaar, en konstitueerde een groot aantal nieuwe Loge (in 1790 waren er 70 Loges) in het koningrijk. Al deze en nog andere opgerigte Loges hadden nogtans geheel verschillende systemen en opperhoofden, waardoor botsing ontstond. Toen nu in (1779) de Graaf ignatius potocki het bestuur der Gr∴ L∴ in handen kreeg, legde hij er zich ijverig op toe, dit nadeel uit den weg te ruimen, en trachtte nadere verbindtenissen aan te knoopen | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 160]
| |||||||||||||||||||||||||
met de GG∴ LL∴ van Berlijn en Petersburg. Eene cirkulaire der Gr∴ L∴ van Engeland, juist op denzelfden tijd aan alle Loges op het vasteland medegedeeld, door de Gr∴ L∴ Royal York, te Berlijn, bevatte de uitnoodiging tot het vormen van een algemeen Maç∴ verbond, waarbij eene koncept-verbindtenis was gevoegd. Dit konkordaat werd door potockis bemoeijingen, in April 1780, door de Loges van Polen en Lithanen geteekend. Ten einde een dergelijk konkordaat met Frankrijk en de Nederlanden te sluiten, en ook met die GG∴ LL∴ van Pruissen, welke niet tot het Brunswijksche stelsel behoorden, werd de Baron van heyking, Keizerlijk Russiesch Majoor, en koninklijk Poolsch Kamerheer afgezonden. Dit doel werd echter niet bereikt, door toedoen van de Loges der Strikte Observantie. In hetzelfde jaar ontving men voor de Loge Katharina en de Noordster, thans als Groote Loge arbeidende, als zoodanig eene Konstitutie, voor geheel Polen en Lithauen, van de Gr∴ L∴ van Engeland, geteekend door den G∴ M∴ Hertog van montagu, Graaf van Manchester. In 1781 de Graaf hulsen (dien men als Gr∴ M∴ had moeten kiezen, omdat de Konstitutie op zijnen naam stond), vervangen zijnde door den helderzienden en ijverigen Graaf potocki, veranderden de zaken van aanzien De Loges vereenigden zich onderling, en de twistzoekende, zoogenaamde Schotsche Gr∴ Loge en de tot haar behoorende werkplaatsen hielden op te arbeiden. Deze vereeniging werd dadelijk bekend gemaakt aan de GG∴ LL∴ van Frankrijk, Holland en Royal York, te Berlijn. De ontworpen statuten stemden volmaakt overeen met andersons Konstitutieboek. De Groote Loge, die in 1784 de Loge de Dageraad van Carogod te Konstantinopel had gevestigd, leed door het vertrek van Graaf ignatius potocki veel, en herstelde zich niet, voor dat Graaf felix potocki Gr∴ M∴ was. In hetzelfde jaar (1785) hadden de Poolsche Loges twee afgevaardigden (Baron van heyking en thoux de salverte), gezonden naar de Parijsche zamenkomst der Pilaleten. Buiten de gewone V∴ M∴ Loges waren er, in strijd met de Engelsche Konstitutie, ook Adoptie-Loges werkzaam. Toen nu in het | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 161]
| |||||||||||||||||||||||||
jaar 1792 het lot van Polen zeer treurig werd, verkoelde ook door de tijdsomstandigheden de ijver der Polen, voor de Vrijmetselarij, en toen in 1794 de werkelijke verdeeling van Polen volgde, hield het Logeverbond op. Van toen af verbreidde zich de Vrijmetselarij in Pruissiesch Polen, en werd er, door de Pruissiesche Groote Loge in Berlijn, een belangrijk aantal nieuwe Loges gekonstitueerd. Toen, met de politieke omkeeringen, het voormalige Polen, in 1807, het nieuwe hertogdom Warschau was geworden, vergaderden ook weder de Maçonnieke overheden; vele nieuwe Loges werden door het Groot-Oosten van Parijs gekonstitueerd. In 1809 werd door den ged∴ G∴ M∴ gutakowski de Groote Loge van Polen weder geproklameerd, en in 1811 moesten alle Loges tot dit Groot-Oosten behooren, of gesloten zijn. De staatkundige aangelegenheden veroorzaakten nogtans spoedig eene schorsing der werkzaamheden van dit Groot-Oosten; want op den 30sten Januarij 1813 werd door de medeleden besloten, dat alle Loges, zelfs ook de Groote Loge, gesloten moesten worden. Dit besluit werd echter niet algemeen nageleefd. Eerst in Maart 1814 geraakte alles weder aan den gang, en werden (12 Maart) de werkzaamheden geopend met eene Rouw-Loge, over de Polen in den slag van Leipzig gevallen, waarbij men vele helden en Vorsten, onder anderen joseph poniatowski, verloren had. De versierde zaal was toen gedurende drie dagen te zien, en het geld bij die gelegenheid voor de armen ingezameld, bedroeg 4000 Poolsche gulden, welke door de kommissie onder al de zieken in de gasthuizen werden verdeeld. In 1818 bloeiden onder het Grootmeesterschap van stanislaus kosta, Graaf potocki, onder het Groot-Oosten van Polen 40 Loges, maar, helaas! voor korten tijd; want drie jaren later, op den 12den Augustus 1821, werd de V∴ M∴ door Keizer alexander, en het daarop gevolgde besluit van den Stadhouder te Warschau (van 6 Nov. 1821) geheel verboden. Met droefheid sloten de VV∴ MM∴ hunne werkplaatsen. De Strikte Observantie is, als gezegd, ook tot Polen doorgedrongen, ja zelfs in 1760 stichtte de koninklijk Pool- | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 162]
| |||||||||||||||||||||||||
sche Overste, jean de toux de salverte, in Warschau, onder Maç∴ vormen, eene akademie der geheimen, gelijk de Napolitaan joh. baptista porta (zie dat Art.), in het begin der zestiende eeuw, te Rome eene Akademie der Ouden, of eene Akademie der Geheimen had opgerigt; in welke akademieën, Kabbalistiek en Alchemie het hoofddoel was. Het wilde cagliostro daar te lande, en wel te Warschau, echter niet gelukken, eene Loge, onder Egyptiesche gebruiken op te rigten; want daar er door zijne chemiesche en magiesche proeven niets stelligs tot stand kwam, liet hij zijne onderneming varen, en vertrok in 1780. In 1784 werd er het zoogenaamd gerectifieerd stelsel ingevoerd, door Br∴ glayre, Minister van Koning stanislaus, en later G∴ M∴ Prov. in het Fransche gedeelte van Zwitserland. Ook de gewijzigde Zweedsche Vrijm∴ vond, door middel van eene Loge, door de Groote Lands-Loge van Duitschland te Berlijn gegrond, eenen tijd lang ingang; maar de oprigting van Polens Groote Loge deed ook deze ten ondergaan, en tegenwoordig bevinden zich alleen in de onder Pruissens heerschappij staande deelen van Polen dergelijke Loges. De hoofdoorzaak van het opheffen der Orde in Polen is, dat er zich staatkundige vereenigingen hadden gevestigd, die, hetzij om hare leden beter te kunnen kiezen, of om zich beter schuil te houden, zich onder het masker der V∴ M∴ hadden verborgen: die vereenigingen waren onder anderen: De ware Polen, in 1814 gesticht door Generaal dabrowski; men sloot rang noch stand uit; bij voorkeur liet men Officieren en ambtenaren toe. De Kossinieri (de Maaijers, of Zeissenmannen), ter herinnering van de krijgslieden, welke bij de revolutie van 1794 met zeissens waren gewapend. Deze vereeniging is in 1818 gesticht door sjezaniecki, gewezen Officier en den Generaal uminski. Deze vereeniging werd uitgebreid en ten deele vervangen door het Vaderlandsch Genootschap, in 1821 gesticht door de Oversten kozakowski en pradzynski, Kolonel oborski, enz. In 1819 was reeds door thomas zan, een Lithauer, eene andere maatschappij gesticht, onder den naam van Promienisty (de stralende Broeders). Genoodzaakt zijnde die vereeniging op te | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 163]
| |||||||||||||||||||||||||
heffen, vereenigden de leden zich tot eene andere maatschappij, die den naam voerde van de Philareten, terwijl de meest vertrouwden zich vereenigden als hoofdbestuur, onder den naam van Philomaten. | |||||||||||||||||||||||||
[Pomfret, (Georg)]POMFRET, (GEORG) Ridder of Schildknaap, was de eerste provinciale Grootm∴ van Bengalen, in het jaar 1729 door de Gr∴ L∴ van Engeland benoemd, en stichtte in dat land vele Loges, waar de V∴ M∴ zoo vele vorderingen maakte, dat er binnen weinige jaren 50 Loges waren opgerigt. Volgens anderson werd deze in 1730 reeds vervangen door Kapitein ralph farwinter. | |||||||||||||||||||||||||
[Porta. (Johan Baptista)]PORTA. (JOHAN BAPTISTA) Een Napolitaansch edelman, overleden in 1515, stichtte, in het begin der zestiende eeuw, te Rome, de Akademie der Ouden of der Geheimenissen, welker doel Kabbalistiek en Alchemie was. Hij had daartoe eerst vele reizen naar onderscheidene landen gedaan, en zijn geest met wetenschappen verrijkt, en deelde toen zijne opgezamelde kennis aan zijne medeleden mede. Dit genootschap, hetwelk de natuurkunde beoefende en zich algemeene achting wist te verwerven, moest spoedig de roede der kerkelijke tucht ondervinden, en de menschelijke geest werd weder in de oude banden van onwetendheid en bijgeloof geketend. Zie lawrie bl. 84 noot. | |||||||||||||||||||||||||
[Port au Prince]PORT AU PRINCE, of ook Port Henri, de hoofdstad van het eiland St. Domingo, of Haïti: ook daar is, gelijk in het geheele eiland, de V∴ M∴ voor lang ingevoerd. Sedert de verschrikkelijke revolutie, die aan het Fransche bestuur een einde maakte, had zij er echter opgehouden te bestaan. De Engelschen herstelden haar op het eiland, in 1809, en stelden er een Provincialen Gr∴ M∴ aan, terwijl het Fransche Gr∴ O∴ er in 1819 een gevolmagtigde heen zond. Kort daarna vereenigde de Graaf roume de saint laurent, een mulat en gevolmagtigde van den Suprême Conseil, eenige niet tot eene Loge behoorende zwarte Broeders te Cayes, en rigtte er eene Loge op, onder den naam van les Elèves de | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 164]
| |||||||||||||||||||||||||
la Nature. De nieuw opgerigte Loge vraagde hare Konstitutie van de Engelsche Gr∴ L∴ Door tegenwerking eener andere Loge daar ter plaatse, werd die echter geweigerd. Men vraagde ze den Suprême Conseil, die haar gaf, waarop de Loge (27 Dec. 1822) werd geinstalleerd. Verder heeft de Suprême Conseil zich er niet mede bemoeid, ja zelfs geen antwoord gegeven op de geschreven brieven. Een van die brieven (5 Junij 1823), in het Fransch geschreven, door den reg∴ M∴ Br∴ lafargue (neger), direkteur der in- en uitgaande regten, bevat onder anderen de volgende zinsneden: Getroffen door het voorschrift: Wilt gij zonder belemmering voortgaan op het smalle pad van den pligt, wend uwe oogen dan naar den wijze en geef hem rekenschap van uwe daden, heb ik het gepast geacht, u een verslag onder de oogen te brengen van onze werkzaamheden sedert het begin des Maç∴ jaars tot heden, u verzoekende, dat te willen aannemen als een bewijs onzer verknochtheid en zucht om goed te handelen. Over het laatste St. Jans-feest sprekende, eindigt hij: Ik zal niet over die plegtigheid uitweiden en bepaal mij er slechts bij, u te zeggen: dat wij, die verheven leeringen, ons door u voorgeschreven, getrouw aanklevende, op dien schoonen dag, den rampspoedige door de vreugd niet hebben vergeten, en dat wij zoo gelukkig waren te hooren, hoe de kreten der dankbaarheid zich vermengden met ons luid hoezee........ De bijeen komsten der twee eerste maanden van dit jaar zijn getuige geweest hoe ingewortelde haat ter zijde gesteld, en bijzonder belang verdwenen is, om zich met het algemeene te vereenigen. - De laatste zittingen waren niet min gelukkig. Wij hebben de weduw van een onzer broeders ondersteund en door onze zorg is de behoeftige V∴ M∴, op vreemden bodem gestorven, in zijne laatste rustplaats gelegd, met al de eerbewijzen welke verschuldigd zijn aan een lid van ons groote huisgezin. Ik weet dat wij ons niet moeten verheffen op het weinige goede dat wij hebben kunnen doen; ik bid u daarom dit verslag niet aan te zien als ware het door hoogmoed ingeblazen. Wij zijn kinderen die zich gelukkig gevoelen, dat zij de goedkeuring huns vaders verdienen. In 1823 vormden de VV∴ MM∴ van Haïti een Nationaal Gr∴ O∴ te Port au Prince, onder bescherming van den Prezident der Republiek (boyer). Drie Loges, waaronder de opgemelde te Cayes, hebben echter geweigerd, zich er aan te onderwerpen. De laatst bekende keuzen waren de volgende: b.a. beaubrun ardouin, Senateur, Gr∴ M∴ Nat∴ m.e.e. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 165]
| |||||||||||||||||||||||||
fremont. Kolonel en oud-Senateur, ged∴ Gr∴ M∴ Nat∴ De Br∴ ardouin had de plaats vervangen van den Br∴ j.f. lespinasse, lid van het Hof van Cassatie. Tevens werd er ook te Port au Prince eene nieuwe Loge geinstalleerd, onder den naam les Coeurs Unis, aan welker hoofd de volgende BB∴ stonden: a.f. paret, M.D. en dirigerend Professor van de nationale geneeskundige school te Port au Prince. J.b. mirambeau, koopman aldaar. E.d. archer, Opperwachtmeester van het regement Grenadiers te paard van de goevernementsgarde. Over het algemeen staan er de negers nog niet op een hoogen trap van beschaving, en is die meer achteruit dan vooruit gegaan. | |||||||||||||||||||||||||
[Portugal]PORTUGAL. Op het Pyrenesche schiereiland was vroeger voor het verbond der Vrijmetselaren geen gunstig gesternte opgegaan, en eerst voor weinige jaren is hier aan de medeleden meer verdraagzaamheid bewezen. Hoofdzakelijk zijn de ijsselijkste gruwelen, welke de Vrijmetselaren in Portugal en Spanje hebben moeten ondergaan, en die den mensch doen sidderen, aan de inquisitie toe te schrijven, welke de inwoners dezer landen in zedelijke boeijen zocht te houden, en hare drukkende heerschappij over dezen, in het gewaad der godsdienst kleedde. Wel beproefde men de oprigting van verschillende Loges, om de zaden van verlichting te strooijen onder de bevolking, door onwetendheid en vooroordeelen gedrukt, maar met Argus-oogen bewaakte de dweepachtige geestelijkheid de heerschappij der hierarchie, en bediende zich van elk middel, dat haar geschikt scheen, diegenen ongelukkig te maken, welke het waagden, hunne onderdrukte Medebroeders uit den duisteren nacht der onwetendheid naar het pad des zedelijken lichts te voeren. In Portugal stichtte, in 1735, de Groote Loge van Londen, de eerste Loge te Lissabon door georg gordon, waarbij zich niet slechts vele aanzienlijke inlanders, maar ook vele buitenlanders aansloten die reeds tot het verbond behoorden. Naauwelijks had de wantrouwende Geestelijkheid haar bestaan vernomen, of vreezende voor het licht, dat de Vrijmetselarij in de algemeen heerschende duisternis kon ontsteken, of zij begon zich met kracht en geweld tegen de Orde te verzetten, en stelde de gruwelijkste vervolgingen in. De eerste offers der inquisitie daar te lande waren | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 166]
| |||||||||||||||||||||||||
twee buitenlanders, jan coustos (Protestant) uit Bern en alexander jacob mouton (Katholiek) uit Parijs, die zich met het slijpen en snijden van edele gesteenten bezig hield. Zij werden in 1743 gevat, in onderaardsche kelders geworpen, waar zij vele weken zuchtten, tot dat men eene aanklagt tegen hen had ingesteld. Deze aanklagt bestond daarin, dat zij hadden gezondigd tegen de onfeilbare Pauselijke bul, door welke de Vrijmetselarij voor ketterij verklaard wordt; dat zij zich als Vrijmetselaars hadden schuldig gemaakt aan godslastering en andere snoodheden (zoo als blijkt uit den eed van geheimhouding en de door hen erkende verwijdering van de vrouwen uit hunne vergadering); dat zij het gansche Koningrijk, door de invoering der Vrijmetselarij, tot ergernis waren, en dat zij hardnekkig weigerden, het geheim der Orde te ontdekken. Bij deze aanklagt deed de Fiskaal den eisch, dat het zoogenaamd heilig officie de beide ongelukkige buitenlanders aan de folteringen der pijnbank zou onderwerpen, na welke mouton, als Katholiek, van de verdere straf werd vrijgesproken. Coustos daarentegen, die de Protestantsche godsdienst beleed, werd door den Groot-Inquisiteur Kardinaal dacunha binnen drie maanden negen malen op de vreesselijkste wijze gepijnigd, en toen nog tot eene vierjarige galeistraf veroordeeld, van welke laatste hij echter verlost werd, door tusschenkomst van de Engelsche regering. (zie coustos). Sedert dit voorval verliepen er 33 jaren, zonder dat men in Portugal iets van de Vrijmetselarij vernam. In den jare 1776 werden weder twee medeleden van het Vrijmetselaarsverbond, de Majoor d'alincourt en Don oyres de ornelles paracao, een edele Portugees, beschuldigd van V∴ M∴ te zijn, te Lissabon gekerkerd, en veertien maanden lang in hechtenis gehouden. Verdere onderzoekingen tegen de Vrijmetselaren, welke men beschuldigde, eene zamenzwering tegen de regering in het werk gesteld te hebben, begonnen in het begin der loopende eeuw (het jaar 1802), en werden er verder, in hetzelfde jaar, weder vele mannen van aanzien, vooral geleerden, in hechtenis genomen. Dat men bij deze laatste onderzoekingen minder gruwzaam met de aangeklaagden te werk ging, moet daaraan worden toegeschreven, dat de Jezuiten-Orde, de bitterste vijanden der Vrijmetselaren, in het jaar 1759 in Portugal werd opgeheven, en hare medeleden gekerkerd, en later naar Italië gebragt werden. In 1792 werd door de Koningin aan den Goeverneur van Madeira bevel gegeven, al de VV∴ MM∴, welke hij magtig kon worden, aan de inquisitie uit te leveren. Aan deze vervolging konden zich weinigen door de vlugt naar Amerika onttrekken. Toen het schip, dat hen vervoerde, en een witte vlag, met de woorden Asylum Querimus (wij zoeken een toevlugtsoord) in top had, te New-York binnen viel, begaven de voornaamste VV∴ MM∴ dier stad zich aan boord, namen | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 167]
| |||||||||||||||||||||||||
de vlugtelingen met zich, huisvestten en verzorgden ze. - Na zulke voorvallen had men naauwelijks kunnen gelooven, dat reeds in het jaar 1805 een Groot-Oosten van Portugal zou worden opgerigt, hetwelk egaz-moniz tot eersten Grootmeester had. In 1806 werden er de VV∴ MM∴ op nieuws vervolgd, gekerkerd, mishandeld en naar Amerika overgevoerd. De Loges arbeidden nogtans in het grootste geheim voort, en toonden zich eerst in het volgende jaar, toen de oorlog met Frankrijk uitgebroken zijnde, de Prins Regent zich naar Brazilië inscheepte, en Portugal door de Franschen, onder junot, veroverd werd, waardoor de Vrijmetselaren eene magtige bescherming bekwamen. Bij de tegenspoeden en het terugtrekken der Franschen, maakte men echter weder jagt op de VV∴ MM∴, in weerwil dat de Engelschen er toen waren, welke vervolgingen zij-zelven op de onbegrijpelijkste wijze uitlokten, door het (1809) houden van een' openbaren optogt, met de banier voorop, voor welke de soldaten, in de meening, dat het eene gewone processie ware, het geweer hadden geprezenteerd. Toen echter de vergissing ontdekt werd, vielen het graauw en de soldaten, door de monniken aangehitst, op de BB∴ aan, mishandelden hen en doodden er velen. Na napoleons val en de daarop gevolgde bevrijding van het Pyreneesche schiereiland, kon de Vrijmetselarij in Portugal geen lang leven meer hebben. Op den 30sten Maart 1818 vaardigde Koning johan VI van uit Brazilië een scherp dekreet uit tegen de geheime gezelschappen, en daaronder de Vrijmetselarij, dat door een tweede (van den 20sten Junij 1823), in Lissabon, vernieuwd, en daarbij de doodstraf op de V∴ M∴ gesteld werd; doch gelukkig heeft men die straf niet ten uitvoer gebragt, maar in eene geldboete en vijfjarige verbanning naar Afrika veranderd. Op den 30sten April 1824 nam de beruchte Prins Don miguël een besluit, dood en verderf dreigende aan de VV∴ MM∴, en sluitende met de woorden: leve de Koning (!) leve de godsdienst (!) dood aan de afschuwelijke VV∴ MM∴! een besluit nog versterkt door het mandement (in denzelfden nacht gedrukt), van den Kardinaal souza, Aartsbisschop | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 168]
| |||||||||||||||||||||||||
van Lissabon, die het gepeupel tegen hen aanhitste, zoodat er eenige menschen vermoord werden, alleen op verdenking, dat zij VV∴ MM∴ waren. Thans heeft men er weder enkele Loges. | |||||||||||||||||||||||||
[Potoska, (Van)]POTOSKA, (De Gravin VAN) hoofdstichteres van de Orde der Volharding, te Parijs. Zie volharding. (orde der) | |||||||||||||||||||||||||
[Praag]PRAAG. In deze hoofdstad van het koningrijk Boheme breidden zich de VV∴ MM∴, zelfs ten tijde toen maria theresia strenge plakkaten tegen de Orde uitvaardigde, sterk uit, en kwamen eindelijk in het jaar 1778, door de oprigting van een weeshuis, aan johannes den Dooper toegewijd, daarmede openlijk voor den dag.
Hier hebben van tijd tot tijd bestaan:
In 1790 was Graaf jozef von carnal reg∴ M∴ der laatste Loge, die toen meer dan 100 leden telde. Toen (28 Febr. 1784) de stad door de rivier de Eider was overstroomd, ontrukten de BB∴ der Loge Waarheid en Eendragt, in massa ter hulp gesneld, met eigen levensgevaar een groot aantal inwoners aan de woede der golven. De vier toen bestaande Loges deden eene inzameling die f 1500 opbragt, vervolgens plaatsten zij de welbespraaktste leden aan de deuren der kerk, ten einde de kerkgangers tot mededeelzaamheid op te wekken, waardoor nog meer dan f 11,000 in geld en eene menigte giften in natura werden verkregen. In weerwil dat de Broederschap door deze en soortgelijke | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 169]
| |||||||||||||||||||||||||
handelingen er in groote achting stond, werd, sedert het verbod van Keizer frans, ook in Boheme, zoo als in de overige Oostenrijksche Staten, de V∴ M∴ geheel opgeheven. | |||||||||||||||||||||||||
[Preston, (Willem)]PRESTON, (WILLEM) geboren te Edimburg, den 28sten Julij 1742, is schrijver van het belangrijke werk: Illustrations of Masonry (Londen 1772, in 8vo.), waarvan in 1812 de 12e. uitgave is verschenen. Eene Duitsche overzetting er van, onder den titel van: Ophelderingen over de V∴ M∴, heeft joh. heinr. chr. meyer (waarschijnlijk naar de 1e. uitgave van het origineel, want zij stemt met de latere uitgaven weinig overeen), te Stendal, in 1776, in 8vo. in het licht gegeven. Op de keerzijde van het titelblad der Duitsche overzetting, bevindt zich het verlof, tot de uitgave van dit werk, van de Gr∴ L∴, in het Engelsch - in de nieuwere uitgaven van het oorspronkelijke ontbrekende - waarbij verklaard wordt, dat het overeenstemmend bevonden is met de oude gebruiken van het genootschap, en welk stuk door den toen regerenden Gr∴ M∴ petre, den ged∴ Gr∴ M∴, karel dillon, de Gr∴ Opz∴ pieter parker en willem atkinson, en den Groot-Sekretaris jakob heseltine is geteekend. Zie hier prestons levensbeschrijving door fessler. Preston, de zoon van welgestelde ouders, verloor zijnen vader op zijn negende jaar. Zijne eerste ontwikkeling had hij te danken aan stirling, een voordeelig bekend onderwijzer te Edimburg, en maakte van zijn zesde jaar af in de openbare Latijnsche school goede vorderingen. Hij ging van daar naar het kollegie van den bekenden Professor hunter, om zich, onder diens leiding, in de Grieksche taal te oefenen. Zijne vlijt, gedurende zijn verblijf aan de Universiteit, en zijne vorderingen in de oude letteren, deden den beroemden taalkundige thomas ruddiman de oogen op hem vestigen. Daar hij zich nu, na den dood zijns vaders, de bescherming en de vriendschap dezes Geleerden had verworven, verliet hij het kollegie, en vervulde bij zijnen werkzamen beschermer de post van Amanuensis. Deze liet hem, wel is waar, bij zijnen broeder walter ruddiman. Boekhandelaar te Edimburg, als leerling inschrijven; maar dewijl de oude letterkundige, door aanhoudend lezen en vergelijken van oude handschriften, zijn ge- | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 170]
| |||||||||||||||||||||||||
zigt verloren had, zoo gebruikte hij den jongen preston, gedurende het grootste gedeelte van zijnen leertijd, om hem dergelijke stukken voor te lezen; de nog onvoltooide werken moest hij afschrijven, en wat zich op de pers bevond, korrigeeren. Hierdoor werd hij wel verhinderd, veel kennis van den praktieschen boekhandel op te doen, doch de vermeerdering van zijne kennis vergoedde hem dit alles weder. Na ruddimans overlijden werkte hij omstreeks een jaar als zetter, en ging in 1760, met aanbevelingsbrieven van zijnen onderwijzer en zijne vrienden, naar Londen, om daar zijne neiging voor de wetenschappen te bevredigen. De koninklijke boekdrukker willem strahan ontving hem vriendelijk, en preston stond bij hem, en naderhand bij diens zoon andreas strahan, 30 jaren in dienst, ook als korrektor. Met den laatste schijnt hij eindelijk eene kompanjie te hebben aangegaan; want op de keerzijde van het titelblad van de uitgave der Illustrations van 1812, bevindt zich de opgave van de drukkers strahan en preston, Printerssreet, Londen. Op het titelblad van den 10e. uitgave 1801, staat daarentegen: Printed by a. strahan, Printersstreet. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 171]
| |||||||||||||||||||||||||
taris werkzaam, medearbeider bij het hernieuwde zamenstel der stelregels (regulations), en bij de vernieuwing der binnen- en buitenlandsche briefwisseling. Nadat hij later tot Gedeputeerde van den Groot-Sekretaris jakob heseltine was benoemd, verzamelde hij al de merkwaardige gebeurtenissen (remarkable occurences), welke in de eerste uitgaven van den V∴ M∴ Calendar werden gevoegd, en een blijvend gedeelte in de volgende uitgaven van dat boek werden. Hij vervaardigde een aanhangsel op het Konstitutieboek, en ontwierp de geschiedenis der V∴ M∴ Bij den in het jaar 1779 ontstanen twist der Gr∴ L∴ met de Oude Loge, nam preston de partij zijner Loge op, en werd daarom met zijne vrienden buiten het genootschap gesloten. Eerst na tien jaren, en na een nieuw onderzoek van het onderwerp des geschils, werden preston en zijne vrienden door de Gr∴ L∴ in hunne regten hersteld. Dit geschiedde den 2den Mei 1790, bij het groote feest, in tegenwoordigheid van den toenmaligen Gr∴ M∴, Hertog van Cumberland, den Prins van Wales, de Hertogen van York en van Clarence, en meer dan 500 andere Broeders. Terwijl preston van de Loge was uitgesloten, bezocht hij zelden eene werkplaats, maar bleef der Lodge of Antiquity zeer verknocht, waar hij na zijne herstelling weder een aanzienlijk ambt bekleedde. Over de verdeeling van het werk van preston, Illustrations, geeft de voorrede van de 12e. uitgave het volgende op: In het eerste boek wordt de hooge waarde der V∴ M∴ aangetoond. In het tweede wordt het hoofdplan der onderwerpen, in de drie gr∴ behandeld, hier en daar, waar het pas geeft, met aanmerkingen vermeerderd, en eene korte beschrijving der oude ceremoniën gegeven. Dit gedeelte der verhandeling, door den schrijver als het gewigtigste en leerzaamste beschouwd, is in de laatste uitgaven aanzienlijk vermeerderd. Het derde boek bevat een afdruk van een' zonderling (curious) oud handschrift, over de Masony, met aanteekeningen. (Zie hendrik VI). Het vierde boek handelt over de geschiedenis der V∴ M∴, sedert hare verschijning in Engeland tot in 1812, waarin de merkwaardigste gebeurtenissen, binnen en buitenslands, zijn gevoegd. Aan het einde van dit boek vindt men eenige liederen en gezangen, tot doel hebbende, het aanvuren van den arbeid. Over zijne Maç∴ werkzaamheid zegt preston-zelf, in zijne voorrede tot den 12en druk: ‘Toen ik de eer had, tot A∴ M∴ verkozen te worden, vond ik het noodzakelijk, mij-zelven eerst goed met de algemeene voorschriften van het genootschap bekend te maken, waardoor ik in staat werd gesteld, beter mijne pligten te vervullen, en uit kracht van mijn ambt anderen tot gehoorzaamheid te leiden.’ | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 172]
| |||||||||||||||||||||||||
[Prijsvragen]PRIJSVRAGEN. Behalve de bestaande voorbeelden van prijsvragen, bij enkele gelegenheden door Maç∴ besturen of Loges opgegeven (zie het Art. nederland, D. III. bl. 17), zijn er ook in den laatsten tijd Loges geweest, die begonnen zijn geregeld jaarlijks zulke prijsvragen uit te schrijven. Zoo heeft de les Trois Niveaux te Ostende, in 1819 uitgeschreven: 1. Eene Ode, ten onderwerp hebbende de Maç∴ weldadigheid. 2. Eene verhandeling over de voornaamste oorzaken der vervolgingen door de V∴ M∴ ondergaan, en de beste middelen ter verijdeling van de pogingen harer vijanden, en 3. De opgave van de bijzonderheden eener uitvinding, ontdekking of opmerking die de menschen in het algemeen nuttig was, met teekeningen, plans, enz. stellende op No. 1 en 3 een gouden, en op No. 2 een zilveren eerepenning, welke behaald werden: 1. door den Br∴ françois, M. Dr. te Bergen in Henegouwen, met eervolle vermelding van Br.∴ h. weytingh, Rektor der Latijnsche school te Kampen; op de vaaag No. 2. door den Br∴ lampsins, te 's Hage. De Loge l'Esperance, te Brussel, die in hare statuten had vastgesteld, dat jaarlijks drie prijsvragen zouden worden uitgeschreven: 1. Over een punt betrekkelijk de geschiedenis der Orde (gouden med.). 2. De lof van eenige daad van edelmoedige zelfopoffering, die eervol voor de V∴ M∴ of voor het menschdom ware; of de beste verhandeling over eene nuttige ontdekking (goud), en 3. Een gedicht (zilver). Ter voldoening hieraan, werden in 1820 uitgeschreven de vragen: Welke was de staat der V∴ M∴ in de zuidelijke provinciën des koningrijks, gedurende de 18e. eeuw tot aan het vestigen des Franschen bestuurs | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 173]
| |||||||||||||||||||||||||
(goud). 2. Lofreden eener daad, die eervol of nuttig voor de V∴ M∴ of voor het menschdom was (goud). 3. Gedicht, op de hoop (zilver). Op de eerste vraag kwam geen voldoend antwoord. Het bekroonde antwoord op de tweede vraag was van Br∴ f.a. van rappard, te 's Hage, en had ten onderwerp: Den lof van het Blinden-Instituut te Amsterdam. Eervolle melding werd gemaakt van eene lofreden, ingezonden door Br∴ lampsins. Het bekroonde antwoord op de tweede vraag was van Br∴ bernaert, van Ostende, met eervolle melding van het stuk van Br∴ pieter bicker caarten, te Zwolle. De bekroonden ontvingen hunne medailles, met eene toespraak, uit handen van Z.M. den Koning, toen Prins van Oranje, M∴ van Eer der Loge l'Espérance, op den 20sten Mei 5823.. Zoo werd ook hier te lande, op de vergadering van het Gr∴ O∴ van 5824, door de Loge Fréderic Royal een voorstel gedaan, ook hier te lande zoodanige prijsvragen uit te schrijven, welk voorstel in der tijd aangenomen, en nogmaals behandeld in 5827, 5828 en 5829, echter nog niet is ten uitvoer gelegd. In later tijd zijn meer zoodanige vragen uitgeschreven door Fransche en Belgiesche Loges. | |||||||||||||||||||||||||
[Prins Frederik der Nederlanden]PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN. Zie willem frederik karel, prins der nederlanden. | |||||||||||||||||||||||||
[Prins van het Koninklijk Geheim. (Verheven)]PRINS VAN HET KONINKLIJK GEHEIM. (De VERHEVEN) Sublime Prince du Royal Secret, is de 32e. graad van het in Frankrijk ingevoerde, zoogenaamde oud-Engelsche stelsel, waarin die gewoonlijk bij verkorting slechts de 32e. (le trente deuxième) wordt genoemd. Hij was de 25e. graad van den Raad der Keizers van het Oosten en Westen, te Parijs. De Loge heet konsistorie. De Meester, die frederik II (zie dat Art. en het Art. oppergraden) voorstelt, voert den titel van Souverain des souverains, Grand-Prince illustre Commandeur en Chef. De beide Opzieners heeten | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 174]
| |||||||||||||||||||||||||
Lieutenants Commandeurs, de Redenaar Ministre d'État. Ook is er een Grand-Capitaine des Gardes. De M∴ en Opz∴ zijn met schild en zwaard gewapend. Het juweel der leden is het gouden kruis der Duitsche Ridders. Op de standaarts, in het voorgestelde legerkamp wapperende, staan de beruchte woorden (zie het Art. jezuïten-orde): ad majorem Dei gloriam (ter verheerlijking Gods). De M∴ draagt vorstelijke gewaden en heeft een schepter voor zich. De kleur van het gewaad des M∴, der Offic∴ en van ten minste zes der leden, is rood. De drie PW∴ vormen een volzin.
Het derde beteekent, juist vertaald, wreekt! (of wraak!) versla! (slagt! of breng om!) De vijf standaarden zijn versierd met de volgende zinnebeelden: 1. De Arke des Verbonds, zinspreuk laus Deo. 2. Een gouden leeuw met een gouden sleutel in den muil; op een gouden halsband: ad majorem Dei gloriam; 3. een brandend en gevleugd hart door laurieren gekroond. 4. Een dubbelen, gekroonden arend, in den eenen klaauw een zwaard, in den anderen een bloedend hart houdende, en 5. Een os. | |||||||||||||||||||||||||
[Processie]PROCESSIE. Feest-optogt, of openlijke omgang bij bijzondere gelegenheden, als het leggen van grondsteenen van voorname gebouwen, bij begrafenissen en dergelijke, in Maçonnieke orde en kleeding, waarbij de Ordeteekenen vooruit worden gedragen, is alleen in Engeland en Schotland gebruikelijk, waar niet zelden de koninklijke Prinsen, deputatiën der burgerlijke overheden en de aanzienlijkste personen des rijks zich er bij aansluiten. In lawrie's Geschiedenis, wordt onder den 30sten | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| |||||||||||||||||||||||||
November 1802, eene processie te Edimburg vermeld, van meer dan 1200 BB∴ Nog in 1819 (23 Sept.) waren te Bath, bij gelegenheid der inwijding eener nieuwe Loge, de Eng. Gr∴ M∴, Hertog van sussex, de Iersche Gr∴ M∴, Hertog van leicester, onderscheidene Engelsche Prov. GG∴ MM∴ en omstreeks 900 VV∴ MM∴ bijeengekomen, en trokken met hunne Maç∴ versierselen, en de zinnebeelden hunner verschillende posten bekleed, in processie van het stadhuis naar het nieuwe Logegebouw. In andere landen hebben de openlijke processiën der Vrijmetselaren uiterst zeldzaam plaats gehad; intusschen plegen vele Loges het gebruik te hebben, op zekere dagen, binnen het Logegebouw processiën te houden, bijzonder op den 24sten Junij, den St. johannes-dag, en ook bij gelegenheid van rouwfeesten. | |||||||||||||||||||||||||
[Proeven]PROEVEN, of Beproevingen, (De) welke de Kandidaat bij zijne aanneming moet ondergaan, hebben ten oogmerk, om niet alleen het karakter en de zedelijke krachten van den Kandidaat te onderzoeken, maar ook, om door hare zinnebeeldige beteekenis, eenen onuitwischbaren indruk bij hem te weeg te brengen. In den oudsten Leerlings-katechismus wordt van geene beproevingen, ten minste van geene gevaarlijke en schrikverwekkende proeven gewag gemaakt. Hoe konde dit ook zijn? dewijl zij niets tooneelmatigs hebben, dat de zuiverheid en het vreedzame van den indruk verstoort, en met de zinnebeeldige leer (symboliek), gelijk die in de oudste oorkonden wordt ontwikkeld, niet vereenigd zou kunnen worden. Evenwel is het, wèl toegepast op het onderzoek der zedelijke en verstandelijke krachten van den aannemeling, een zeer goed gebruik. Hieronder is echter natuurlijk begrepen, dat men dan daarbij niet doele op een onedel en met de Orde onvereenigbaar theatraal effekt, dat zij zonder achterhoudendheid, list, geheime bedoelingen en uitlegging of huichelarij geschieden, hetwelk in alle gevallen hoogst laakbaar, in sommige hoogst misdadig wordt. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 176]
| |||||||||||||||||||||||||
Vrijmetselarij regtstreeks niet behoort, of gebragt kan worden. Bij voorbeeld: Heer, in plaats van Broeder, Prezident, in plaats van achtbare Meester, enz. | |||||||||||||||||||||||||
[Provinciën van de Orde der Tempelheeren]PROVINCIëN (De) VAN DE ORDE DER TEMPELHEEREN, of Heirmeesterschappen, welke naar het systema van von hund zouden worden daargesteld: 1. Arragonie, 2. Auvergne, 3. Languedoc (Occitanië), 4. Leon, 5. Bourgondië, 6. Bretanje, 7. aan de Elve, of Oder, 8. aan den Rijn, en 9. in den Archipel; elk van deze zou een afzonderlijk vastgesteld wapen met devies aannemen. De 7e. provincie, de eenige werkelijk georganiseerde, was verdeeld in 7 Diocezen, als: Rutzeburg, Danneburg, Droxsis, Gommern, Tempelburg, Supplenburg, Templin, elk verdeeld in drie of vier kommanderijen, waarvan die van het Diocees Rutzenburg waren: 1. Hamburg, 2. Copenhagen, 3. Rostock, 4. Wismar, enz. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 177]
| |||||||||||||||||||||||||
reeds (2 Junij 1740) vier dagen na dat hij den troon had beklommen, openlijk, dat hij Vrijmetselaar was; hield tien dagen later eene Loge op het Slot te Charlottenburg, waar hij-zelf den Moker voerde en aannemingen deed, welke werkplaats Loge Première, of Loge Noble werd genoemd. Op den 13den December 1740, werd, met toestemming des Konings, door den Baron de bielfeld en den Geheimraad jordan eene Loge te Berlijn gesticht, onder den naam van de drie Wereldbollen (die drei Weltkugeln), terwijl hij zich tot Grootmeester verklaarde, en de laatstgenoemde Loge zich later tot Groote Loge verhief. De werkzaamheden dier Loge werden in de Fransche en Duitsche talen verrigt. Toen de Loge Première in den eersten Silezieschen oorlog had opgehouden te bestaan, kocht de drie Wereldbollen de meubelen, enz. van haar (zie het Art. frederik II, D.I. bl. 257), en had in 1746 verscheiden Loges onder haar beheer. Reeds in de eerste jaren van het bestaan dier Loge zijn er onderscheidene zonderlinge omstandigheden te vermelden, waaraan het ook later in hare geschiedenis niet ontbreekt; zoo was er eene Loge te Berlijn, la petite Concorde genaamd, welke ten gevolge eener wederregtelijke keuze in de drie Wereldbollen, zich van haar afscheidde, en het St. Jans-feest van 1755, afzonderlijk te Charlottenburg wilde vieren. In toorn ontstoken, trachtte de Loge de drie Wereldbollen haar dit te beletten, door den Generaal van forcade, interimair kommandant van Berlijn (die geen V∴ M∴ was), te verzoeken, die vergadering door zijne bajonetten te verhinderen, hetwelk die ongewijde officier gereedelijk beloofde, doch niet kon volvoeren, doordat de inmiddels naar Berlijn teruggekeerde Veldmaarschalk en Goeverneur, Br∴ Lord keith, die gedep∴ Gr∴ M∴ der Noord-Duitsche Loges van de Engelsche Konstitutie was, en van de zaak berigt had gekregen, na gedaan onderzoek, het vieren van het feest toestond, en de Loge la petite Concorde zelfs beloofde te vrijwaren tegen verdere eigendunkelijke mishandelingen, door haar eene Engelsche Konstitutie te verschaffen. Verder b.v. nam de Loge de drie Wereldbollen in | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 178]
| |||||||||||||||||||||||||
1755, een Kastraat (den koninkl. hofzanger luini) tot V∴ M∴ (zie het Art. gezigt) en tot lid aan. Eigenlijk heeft deze Loge, oorspronkelijk, geen Maç∴ wettig bestaan, daar zij geen Konstitutiebrief bezit van eene der GG∴ LL∴ bij hare geboorte bestaande. Hare geschiedenis en die der twee andere GG∴ LL∴ in Berlijn (die Grosse Landes-Loge en die Grosse Loge Royal York zur Freundschaft), leveren de volgende bijzonderheden op. Nadat in 1752 (volgens de opgave der Gr∴ Royal York, in het werk: Die gute Sache der Frei Maurerei in ihrer Würde dargestellt, Züllichau 1798, 8vo. pag. 57; doch volgens de Gr∴ die drei Weltkugeln, in hare Geschichte, Berlijn 1840, 8vo. bl. 31, eerst in 1760) de Loge de l'Amitié, meest bestaande uit Fransche geletterden en kunstenaars, in Berlijn woonachtig, door de Loge de drei Weltkugeln was gekonstitueerd, scheidde zij zich er in 1762 af, om trotsche en eigenmagtige handelingen van sommige BB∴ der Moeder-Loge, die de zaak der V∴ M∴ benadeelden. De drei Weltkugeln heeft onder anderen twee malen ook het voorbeeld gegeven, van het onwettig vestigen van Loges in het gebied van andere reeds bestaande Maç∴ opperbesturen; als: eens door het vestigen van de die drei Sternen, in Rostock, onder het Maç∴ gebied van Saksen behoorende, en eens door het stichten (1764) van de Loge la Concorde Prussienne, te Rotterdam. Omstreeks dienzelfden tijd had de Loge die drei Weltkugeln zich ook vergaapt aan de Clermontsche graden, en arbeidde daarin; maar alles was zoo onregelmatig, dat de nog voorhanden archieven er niets van vermelden, en de bestaande stukken dit alleen doen blijken, door de verandering der titulatuur Eerwaarde in die van Hoogwaardige en Hoogwaardigste, dat bij de aanhangers van het Clermontsche systeem gebruikelijk was.
Gedurende den zevenjarigen oorlog bragten Fransche krijgsgevangenen, en vooral de Markies de lernais, de talrijke graden van den Raad der Keizers van het Oosten en Westen naar de Loge de drie Wereldbollen, die zeer in haar schik was met de nieuwe lading graden, titels en kleurige | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 179]
| |||||||||||||||||||||||||
banden, waarvan zekere rosa (zie dat Art.) een goed vertier vond, en welke later met goed gevolg naar Denemarken en Nederland reisde om ze ook daar af te zetten. De Loge Royal York wilde daarvan niets weten, en trok zich sterk terug, dat haar in talrijkheid deed toenemen. Toen nu van lieverlede het systeem der Strikte Observantie al meer en meer bij de drie Wereldbollen insloop en zich uitbreidde, vraagde de L∴ de l'Amitié, die in 1765 den Hertog van York had ingewijd, en van toen af den naam had aangenomen van Royale York de l'Amitié, eene Konstitutie van de Gr∴ L∴ van Engeland (1767, onder No. 330 uitgevaardigd), en stichtte, na voorzien te zijn van een beschermingsbrief van frederik II, onderscheidene andere Loges. Geheel bekoord door de Strikte Observantie, het tempelsysteem, de Riddergraden en de bedriegerijen van von hund, johnson, die afgevaardigde van een niet bestaand Kapittel van Oud-Aberdeen van gugomos, wächter, enz. trad de drie Wereldbollen geheel tot de Strikte Observantie toe. Tot blijk van hare algeheele bekeering, gaf zij (1765) den Br∴ zinnendorf, den kampioen der Riddergraden, dien zij kort te voren als scheurmaker van de lijst der Orde had geschrapt, den Moker als onbepaald reg∴ M∴ in handen. Zinnendorf legde dezen echter (1766) voor de drie graden neder, en behield slechts het opperbestuur der schitterende Hooge- of Riddergraden. Het invoeren der Riddergraden, welke bij uitstek Maçonniek moesten heeten, bragt - ofschoon Maçonniek ook vredelievendheid insluit - hier, gelijk overal, groote oneenigheid en hevigen twist te weeg, zoodat een aantal BB∴, met den Br∴ van köppen aan het hoofd, zich afscheidden en Loges van een nieuw stelsel stichtten, onder den naam van Afrikaansche Bouwheeren (in 1787 te niet gegaan). Zinnendorf overdreef het echter en vond het raadzaam in 1767 geheel af te treden. De Ritus, dien de drie Wereldbollen op het einde der vorige eeuw eenigzins wijzigde en de graden (bij moderatie) tot tien herleidde, bleef er echter bestaan. In 1770 ontstond de Landes-Loge van Duitschland mede te Berlijn, zoog alles in wat de Strikte Observantie en zinnendorf haar mede- | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 180]
| |||||||||||||||||||||||||
deelden, en bleef ook, tot onzen tijd, de blinde, onverdraagzame aanhangelinge van dat systeem. Die Loge had kort daarop brieven van bescherming van den Koning ontvangen, terwijl Prins lodewijk george karel van Hessen-Darmstadt, in 1772 tot Grootmeester der nieuwe Metselarij benoemd, zinnendorf tot Ged∴ Gr∴ M∴ Nat∴ aanstelde; welke laatste ondertusschen onderscheidene Loges stichtte, naar een systeem, volgens zijn zeggen, uit Stokholm medegebragt, ofschoon de Gr∴ van Stokholm het - 1777 - voor onecht verklaarde. Dit alles had reeds vroeger zoodanige gisting veroorzaakt, dat, volgens de eigen woorden der G∴ de drie Wereldbollen: ‘de twisten der verschillende Logepartijen in 1771 tot eene eeuwig te beklagen hoogte stegen, zoodat de voorvallen uit dien tijd best in vergetelheid dienen begraven te worden.’ Toen (1772) de Hertog van Brunswijk het
opperbestuur des Schotschen Direktoriums van de Strikte Observantie in handen kreeg, werd in Berlijn een provinciaal Direktorium opgerigt, en nam de Loge den naam aan van Gr∴ Nat. Moeder-Loge der Pruissiesche Staten. In 1779 begon zij echter weder van de Strikte Observantie af te wijken. De Landes-Loge, die tot hiertoe geen der leden van de beide andere Gr∴ bij haren arbeid had toegelaten, hief die uitsluiting in 1790 weder op. De Loge Royal York, die, ofschoon door de Engelsche G∴ L∴ gekonstitueerd, de hooge of Schotsche graden naar eene bijzondere wijze bearbeidde, gelastte den Br∴ fessler, in 1796, haar Rituaal te herzien, hetwelk in het volgende jaar de goedkeuring verkreeg van frederik willem III. Zij liet die graden later weder varen, tevens verklarende, dat zij bereid was mede te werken, om de Orde tot hare oorspronkelijke zuiverheid terug te brengen, en niet verder wilde arbeiden dan in de symbolieke graden.
De Loge de drie Wereldbollen, die in 1797 hare statuten had herzien, verklaarde dit alle zeven jaren te willen herhalen; ofschoon het in 1838 voor het eerst weder, sedert 1812, is geschied. Bij die gelegenheid (1797) nam zij den naam aan van oud-Schotsch Direktorium en Groote Moeder-Loge der | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 181]
| |||||||||||||||||||||||||
drie Wereldbollen. Bij elke Loge bestaat thans eene Schotsche afdeeling, waar de graden van alle andere systemen aan de leden worden medegedeeld. De Landes-Loge fur Deutschland, die de Loge Royal York niet als Gr∴ L∴ wilde erkennen, verbood hare leden den toegang tot Royal York, en sloot (1798) op nieuws hare poorten voor de leden der laatstgenoemde Loge, hetwelk vroeger ook in de prof∴ wereld bekend was geworden en aanleiding gaf tot ergernisbarenden twist, die lang duurde. Het koninklijk Edikt (1798), waarbij alle geheime vereenigingen verboden werden, behalve die der drie Gr∴ Loges en hare Dochter-Loges, deed de nog bestaande geïsoleerde Loges der Strikte Observantie zich bij de drie Wereldbollen voegen. In het volgende jaar legde de Hertog frederik van Brunswijk zijn titulair Grootmeesterschap neder, en daarop koos de drie Wereldbollen een nieuwen Gr∴ M∴ Nat∴ Die heeft ook, naar de wijze der Eng. Gr∴ L∴, Prov∴ LL∴ gesticht, en er bestaat ook te Berlijn een gekombineerde vergadering van de reg∴ MM∴ der drie GG∴ LL∴. In 1840 heeft de Gr∴ der drie Wereldbollen het eeuwfeest gevierd der inwijding van frederik II, en zich ten onregte daarbij voorgedaan als ware zij de oorspronkelijke , en onmiddellijk voortgevloeid van de Loge Première (zie het Art. frederik II, bl. 250). Op den 22sten Mei 1840, is de Prins willem van Pruissen,
die daar thans Protektor der Orde is, door den Grootmeester der Groote Landes-Loge, Graaf henckel von donnersmark, in tegenwoordigheid der beide andere GG∴ MM∴, en namens de drie GG∴ LL∴ in de Orde ingewijd; ofschoon de rang van den recepiendaire maakte, dat die inwijding niet zoo regelmatig is geweest als die van frederik II. Het vertegenwoordigingstelsel is niet vrijzinnig als dat der Nederlanden; het is zelfs niet wezenlijk maar fiktie, door dat de Loges hare vaste vertegenwoordigers moeten kiezen uit de te Berlijn wonende leden, van eene der daar arbeidende werkplaatsen. Zie verder de Art. stelsel en uitsluiting.
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 182]
| |||||||||||||||||||||||||
[Punten der Vrijmetselarij, (Vijf)]PUNTEN DER VRIJMETSELARIJ, (De VIJF) of van het Gezelschap (Fellowship), beteekenen de grondstellingen der Vrijmetselarij. Behalve de drie bijzondere (particular), als: Broederschap, Trouw en Stilzwijgendheid, voorstellende Broederlijke liefde, hulpbetooning en opregtheid onder alle echte Vrijmetselaren, zijn er vijf eigendommelijke (proper) punten, als: voet aan voet, knie aan knie, hand aan hand, hart aan hart, en oor aan oor. | |||||||||||||||||||||||||
[Punthamer]PUNTHAMER. (De) Eng. the small Hammer, is een hamer aan de eene zijde puntig, verschillend van den moker die aan beide zijden gelijk is. De laatste gebiedt opmerkzaamheid, werkzaamheid en zwijgen. De houten hamer (mallet) leert de uitwassen af te slaan en de oppervlakten glad te maken, of met andere woorden: de onregelmatigheden te verbeteren en den mensch in een waterpasse gelijkheid des gemoeds (proper level) terug te brengen; opdat hij door middel van een rustig gedrag, in de school der tucht tevredenheid leere. Wat de Moker voor den werkmetselaar is, verrigt de verlichte rede met betrekking tot de hartstogten. Deze breidelt de eerzucht, onderdrukt den nijd, matigt den toorn en bevordert de goede bedoelingen; en hieruit ontspringt die bekoorlijke, innerlijke gemoedstoestand, welke door niets op aarde kan geschonken of verstoord worden: de heldere zonneschijn der ziel en de genoegelijkheid (the heart-felt joy) van een goed geweten (prestons Illustr. ed. 1812, p. 87, noot). De Moker zij het teeken van kracht, niet van menschelijke ligchaamskracht op overmagt gegrond, maar van zedelijke kracht op rede en godsdienst gegrondvest. | |||||||||||||||||||||||||
[Pyron, (Jean-Baptiste-Pierre-Jullien)]PYRON, (JEAN-BAPTISTE-PIERRE-JULLIEN) voorheen Intendant der domeinen van den Graaf van Artois (karel X), te Parijs, overleden in 1818, was helper van den Graaf de grasse-tilly (zie dat Art.), en als zoodanig Grand-Inspecteur Général en Secrétaire du saint Empire dans le Suprême | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 183]
| |||||||||||||||||||||||||
Conseil du 33me degré. Die Br.∴ is zeer berucht in de geschiedenis der Fransche Vrijmetselarij, en werd om zijne oneenigheidbarende, berispelijke handelingen en kuiperijen, door het Gr∴ O∴ op den 5den April 1805 uit de Orde verbannen, na eene zitting, welligt de hevigste welke er ooit in de V∴ M∴ is gehouden, en waarin het besluit - in weerwil dat er velen van den Schotschen Raad, en dus zijne aanhangers, tegenwoordig waren - met algemeene stemmen werd genomen. Van dit vonnis had hij geappeleerd, maar, na vruchtelooze, voorafgegaan zijnde pogingen bij de BBr∴ om ze te belezen ter vernietiging van het vonnis, bij zijne persoonlijke verschijning ter vergadering (van 29 April) verklaard hebbende, zich aan het vonnis, hoe ook, te onderwerpen, werd het met overgroote meerderheid bekrachtigd. | |||||||||||||||||||||||||
[Pythagoras]PYTHAGORAS. Deze Grieksche wijsgeer, of minnaar der wijsheid, zoo als hij zich zelven zou hebben genoemd, verklaarde, dat de naam van wijze (σοφὸς) der Godheid-alleen toekwam. Van hem zeiden ammonius, jamblique, plotin en julianus, die zijne geboorte als goddelijk beschouwd, en zijn leven met dat van jezus vergeleken hebben: ‘Dat hij een zoon was van apollo; dat een orakel zijne geboorte had bekend gemaakt, dat de geest van God van den hemel was nedergedaald, om hem te bezielen; dat hij de middelaar en vereeniger was geweest tusschen God en den mensch; dat hij had geweten, hetgeen in het heelal gebeurde; dat hij over de elementen had bevolen, de verhevenste deugden aan het menschdom had gepredikt, en 104 jaren oud zijnde, was omgebragt door moordenaars, terwijl de Grieken later eene Godheid van hem hadden gemaakt. ’ Hij was geboren te Samos, een eiland in de Ioniesche zee, liet zich in de Egyptiesche geheimen inwijden, en reisde door verscheidene landen. Volgens de Engelsche schrijvers kwam hij ook in Engeland, alwaar hij de Vrijmetselarij overbragt. Pythagoras leefde 22 jaren onder de Egyptiesche Priesters, tot hij, in het jaar der wereld 3480, door Cambyzes naar Babylon en Perzië gezonden werd, waar hij onder de Chaldeeuwsche Magiërs en Babyloniesche Jo- | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 184]
| |||||||||||||||||||||||||
den veel kennis verwierf. Hij keerde in 3489, het jaar waarin zerubabels tempelbouw voltooid werd, naar Griekenland terug. Hij werd niet slechts de grondlegger eener nieuwe godsdienst, maar ook van eene Akademie (Filosofiesche school), of Loge van goede meetkundigen. Aan deze deelde hij in het geheim, het onschatbare leerstuk (te vinden bij euclides, Lib. I, propos 47) hetwelk hij bezat, en dat de grondslag van vele zaken der Metselarij geworden is, als een geheim mede; aan welk leerstuk door de VV∴ MM∴, die het als zijn eigen vinding aanzien, den naam is gegeven van zijn ευρηϰα (ik heb het gevonden). Pythagoras onderscheidde zich en zijne vrienden van het ongewijde volk, door eene bijzondere soort van lange, witte kleederen van fijn Egyptiesch katoenen lijnwaad, hetwelk purperroode streepen had, naar het voorbeeld der Egyptiesche Priesters, en welke kleeding hun een eerwaardig aanzien gaf. Met deze katoenen stof bekleedde hij zijne leerlingen, niet slechts gedurende hun leven, maar ook na hunnen dood. Over het algemeen lette pythagoras voornamelijk op zindelijkheid, zoowel van de kleeding, als van het ligchaam-zelf. Zijne volgelingen moesten zich dus vaak baden, scheren en zalven. Dit deed hij eensdeels, om de gezondheid, en anderdeels, omdat de onreinheid walging en afschuw veroorzaakt, en deels ook, omdat de volken overal geneigd zijn, de uiterlijke zindelijkheid als een zinnebeeld van het innerlijke aan te nemen, gelijk men dit aan den doop der Joden en de die der Christenen, daarvan nagevolgd, en ook aan de baden der Mahomedanen en andere godsdienstige wasschingen kan zien. De Pythagorëers hadden eene bijzondere verdeeling van den dag. Onmiddellijk na hun ontwaken wandelden zij, met de lier aan den arm, naar eenzame boschjes of tempels, om hun gemoed in behoorlijke stemming te brengen, en hunne levensgeesten door hun snarenspel op te wekken. Hierna doorliepen zij in hunne innerlijke beschouwingen alles, wat zij op den vorigen dag, of ook vroeger, hadden gedacht of gedaan, en bereidden zich voor tot den arbeid van den volgenden dag. Na | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 185]
| |||||||||||||||||||||||||
die wandeling zochten zij elkander op, en wijdden de eerstelingen hunner verjongde krachten aan leerrijke en beschavende gesprekken. Dan volgden er ligchaamsoefeningen, waarbij zij zich lieten zalven en wrijven. Zij hadden wedloopen, dansten, worstelden, wierpen naar het doelwit, enz. Daardoor scherpten zij hunne zinnen, namen toe in behendigheid en kracht, en versterkten hunne gezondheid. Intusschen naderde het uur des middagmaals, dat echter slechts uit honig en brood bestond. Daarna werden de openbare aangelegenheden behartigd. Des avonds herhaalden zij, met hun tweeën of drieën rondwandelende, de onderwerpen hunner ochtendgesprekken, besloten dit met een koud bad, en kwamen dan onmiddellijk in gemeenschappelijke eetzalen bijeen, tot het avondmaal, dat uit vele en voedzame spijzen bestond; vooraf en daarna werd er geofferd en somwijlen ook gezongen. Ter bevordering der innige vertrouwelijkheid, aten nooit meer dan tien broeders te zamen. De jongste van hen moest na den eten voorlezen; de oudste had echter daarbij het voorzitterschap, en het regt, de onderwerpen te bepalen, waarover gelezen zoude worden. Bij het uiteengaan (dat altijd voor zonsondergang geschiedde) herinnerde de oudste hun nog de gewigtigsle pligten des levens, en de voornaamste grondstellingen der Orde. De leerlingen van pythagoras vergaten nooit, den dag op dezelfde wijze te eindigen, waarop zij dien begonnen hadden. Alvorens, namelijk, zij hunnen geest door het bespelen hunner lier ontspanden, en, om zoo te zeggen, inwiegden, overdachten zij alles, wat zij gedurende den geheelen dag hadden gezien, gehoord en gedaan. Uit deze levenswijze ziet men, dat daaraan diepe wijsheid ten grond lag. De verhouding van rust en arbeid, van eten en drinken, van geest- en ligchaamsoefeningen, is zoo volstrekt afgemeten, dat ziel en ligchaam noodzakelijk moesten worden onderhouden in den toestand der bloeijendste gezondheid en kracht. Het herhaalde zelfonderzoek des ochtends en des avonds, was een voortreffelijk middel, om tot zelf-kennis, de grondslag van alle zedelijke verbetering, te geraken. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 186]
| |||||||||||||||||||||||||
eeuw tegen te gaan, en aan zijne vrienden te toonen, dat de tevredenheid van den wijze niet geheel afhangt van het verbemelte en den onderbuik; dat er voor het geluk hunner medemenschen eene goedkooper wijze bestaat, hun leven vrolijk te genieten, en dat men, bij een' onberispelijken wandel, in den engen kring der vertrouwelijkheid vreugde kan genieten, ten behoeve van welke men gaarne het weelderige leven ontzegt. Den echt liet hij toe, dewijl hij de voortplanting van het men schelijk geslacht als een der gewigtigste aangelegenheden beschouwde. Slechts matigheid beval hij hier aan, en verbood zijnen leerlingen het huwelijk vóór den ouderdom van 20 jaren geheel en al. Na de matigheid was pythagoras niets gewigtiger, dan zijne volgelingen te gewennen aan eene gelijkmatige gemoedsgesteldheid in vooren tegenspoed. Hij verbood zijne leerlingen het mishandelen of vernielen van schadelooze dieren, en zeer zeker van nuttige dieren. De Pythagoreesche Orde was hoofdzakelijk in twee stammen afgedeeld, namelijk: in den uitwendigen of die der Exoterieschen, en in den inwendigen of die der Esoterieschen. In het Exoteriesche gedeelte bevonden zich de zoodanigen, welke nog nadere proeven moesten ondergaan. Tot het Esoteriesche gedeelte behoorden de beproefden. Aan de eersten deelde men, behalve de algemeene deugdleer, de waarheid en haar doel mede, doch werd slechts onder den sluijer der symbolen onderwezen, hetgeen aan de Esoteriesche leerlingen geheel zonder sluijer geschiedde. In de innerlijke Orde vindt men sporen van onderscheidene afdeelingen of graden. In de eerste plaats heeft men er de Mathematici. Deze mogten, volgens gellius, spreken, vragen, het geleerde opschrijven, en hunne meening daarover uiten. Zij beoefenden verschillende wetenschappen, als: de arithmetika, de geometrie, de gnomonika, de muzijk; in het kort alles, wat men door verstand, onder den naam van μαθήματα, verstond. Hadden zij dien graad behoorlijk doorgewerkt, dan werden zij bevorderd tot den tweeden, of dien der Theoretici. Hier werden zij, door de beschouwing der natuur en de grondverhoudingen van zelfstandige en oorspronkelijke getallen en lijnen, tot het inwendige heiligdom der godenleer en der menschelijke bestemming gevoerd. De derde en hoogste graad der innerlijke Orde schijnt de graad der Politici te zijn geweest. Zij waren geheel gevormd, de Grieksche Staten te besturen, en dezen instellingen en wetten te geven. Dit punt is het schitterendst in de geschiedenis der Pythagoreeërs, op het welk zich al hunne inrigtingen, wetenschappen en geschiktheid betrekken. Men vindt ook wel melding gemaakt van de OEconomici; maar zij schijnen in deze Orde slechts datgene te zijn geweest, wat bij ons de BB∴ Schatbewaarders, of ook welligt, wat de Hofmeesters zijn. Pythagoras was zeer voorzigtig in de keuze van medeleden tot zijn verbond. Hij beproefde een tijd lang hun karakter, onderzocht de neigingen en geaardheid der kandidaten, en bemerkte spoedig, of zij waardig waren, tot zijn verbond te behooren. Al dadelijk werden zij, die begeerden ingewijd te worden, doorgefyzionomizeerd (ἐφυσιογνωμονει), gelijk gellius zegt. Men onderzocht hunne geheele beschaving, hunne gebaarden, de uitdrukking van hun gelaat, hunne standen, hunne politieke en bijzondere betrekkingen, men spoorde na met wie zij omgingen, en | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 187]
| |||||||||||||||||||||||||
hoe zij zich gedroegen jegens ouders, huisgenooten en vrienden. Men lette op hun lagchen, spreken en zwijgen, hun temperament en hunne hartstogten. Voornamelijk werd er echter op gelet, of iemand aanvertrouwde geheimen konde bewaren, of dat hij praatziek, onvoorzigtig of ligt uit te hooren was. Beantwoordde de Kandidaat in alle opzigten aan het doel des genootschaps, dan kreeg hij hoop op zijne aanneming. Zijn proeftijd begon, dat is, men kondigde den zich aanmeldende εχεμυϑὶας (het stilzwijgen) aan, dat, naar den aard des persoons, twee, drie, en ook wel vijf jaren moest duren. Dit zwijgen moet echter niet doen denken, dat de aannemeling, gedurende al dien tijd, geheel stom moest zijn, maar het was eenigermate, als het noviciaat in de kloosters. Pythagoras had, namelijk, bemerkt, dat de kunst van zwijgen onder de menschen even zeldzaam, als zij onontbeerlijk was in het uitvoeren van gewigtige ontwerpen, en over het algemeen voor den verstandige: vooral lag het in het plan zijner instelling, dat het verbond altijd de gewigtigste geheimen zou bewaren, zoodat zijn geheel bestaan daaraan afhing, en den leden, vóór hunne eigenlijke toelating, stilzwijgendheid moest worden geleerd. Door dit zwijgen gewende zich de nieuweling ook aan nadenken en zelfonderzoek. Men deed hem allerlei vragen, trachtte hem in verwarring te brengen, opdat hij mogt leeren, zich op behendige en juiste wijze van het spreken te bedienen, en behandelde hem koel, soms met verachting. Men oefende zijne scherpzinnigheid en talenten in het ontraadselen, door zinnebeelden, aan welke men eene zedelijke uitlegging gaf, te meer, daar het onraadzaam ware geweest, niet geheel beproefden door den sluijer te doen blikken, welke de leerstellingen en het doel der innerlijke Orde omhulde. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 188]
| |||||||||||||||||||||||||
men toen allen, die zich wederregtelijk van het opperbestuur meester maakten) te verdrijven, eendragt en vrede onder alle standen te herstellen, de vrijheid en den eigendom der burgers door wijze wetten, en door eene gematigde regering te verzekeren, welke de orde moest handhaven. Om dit doel te bereiken, moest het der gewijden eerste zorg wezen, zoo veel mogelijk alle openbare ambten te bezetten met leden des verbonds, zich aanhang onder het volk te verschaffen, en de Orde te verbreiden in de voornaamste steden van Groot-Griekenland, en zelfs op de eilanden. Inderdaad zag men toen overal mannen uit dit verbond aan het hoofd der regering. De beroemdste veldheeren, staatsmannen, wetgevers, zoo als charondas en zaleukus, waren Pythagoreeèrs. In de regtszalen, in den raad, kortom overal, kregen zij overwigt. In den Koenobion het gebouw hunner verzamelingen), te Krotona, werd niet zelden in het geheim over het lot van geheele volken beslist. Het bekende ἀυτὸςἔφα (hij-zelf heeft het gezegd) was waarschijnlijk het herkenningswoord, de leus, waardoor zij hunner partij kenbaar maakten, welke stem te geven. Tot dat doel dienden ook hunne zinnebeelden, welke bij de ingewijden de plaats eener geheime taal vervulden, en welke door de ongewijden niet werden verstaan. Ook hadden zij teekens, waaraan zij elkander onderkenden. Van dien aard was, volgens lucianus, de drievoudige in zich zelven gestrengelde driehoek, die eene ster, of een vijfhoek met vijf uitstekende driehoeken vormde (Zie de Art. pentalpha en driehoek). De goede inrigting van het verbond, de strenge keus, de talrijkheid, de zedelijke waarde en het maatschappelijk aanzien der leden, had moeten doen veronderstellen, dat het verbond lang zou hebben bestaan, maar pythagoras beging twee fouten, die het bestaan van zijn verbond deden ophouden, hetwelk anders op zulke goede gronden en wetten steunde, dat het duizende jaren had kunnen bestaan. De eene fout was, dat hij de leden eene geheel verschillende kleeding gaf, dan die der Profanen was, waardoor zijne aanhangers naauwkeurig opgemerkt, en hun aantal en invloed naauwkeurig berekend konden worden. De tweede fout was, dat zij welke behoorden tot de laagste Orde, dat is, die in alles nog niet ingewijd waren, bekend maakten, dat er nog eene hoogere Orde voorhanden was. Natuurlijk moest dit hen verbitteren, die van de hoogere graden uitgesloten waren, en daardoor vond het verbond zijn graf. - Kylon, een rijk Krotoner (Krotona, eene stad in Italië), werd eens afgewezen. Dit smartte hem zoodanig, dat hij wraak tegen pythagoras en diens verbond zwoer, en die ook ten uitvoer bragt. Kylon begon, namelijk, het verbond bij het gepeupel verdacht te maken, en het er tegen | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 189]
| |||||||||||||||||||||||||
op te hitsen. Het liep te hoop, en overviel de Pythagoreeërs te Krotona, toen zij beraadslaagden over eene gewigtige zaak. Omtrent veertig van hen werden deels geworgd, deels verbrand. De overigen, en daaronder pythagoras, vlugtten. Zij hereenigden zich te Rhegium, maar de schrikkelijke slag had ze moedeloos gemaakt. Zij bleven daarom hunne levenswijze volgen en hunne grondstellingen aankleven, maar vormden geen geheim afgesloten genootschap, en onttrokken zich aan openbare zaken. Dit geschiedde omstreeks de 70ste Olympiade (500-497 jaar voor christus). In geheel Groot-Griekenland ontstond oproer en onrust. De misnoegden maakten zich het oogenblik ten nutte, en vervolgden de Pythagoreeërs algemeen. De Staten werden tot in hunne grondvesten geschokt. Eeuwen lang gevoelde men er de gevolgen van, en het volk had er te laat berouw over, de onbaatzuchtigsten zijner weldoeners gedood te hebben, en rigtte, om zijn onregt weder goed te maken, openlijke gedenkteekens voor de vervolgden op. | |||||||||||||||||||||||||
|