Algemeen wijsgeerig, geschiedkundig en biographisch woordenboek voor vrijmetselaren. Deel 3
(1845)–Anoniem Algemeen wijsgeerig, geschiedkundig en biographisch woordenboek voor vrijmetselaren– Auteursrechtvrij[Tabernakel. (De Opperpriester van den)]TABERNAKEL. (DE OPPERPRIESTER VAN DEN) Zie hoogepriester des tabernakels. | |||||||||||||
[pagina 284]
| |||||||||||||
[Tavannes. (Vicomte de)]TAVANNES. (VICOMTE DE) Een der stichters van het stelsel der Philaleten. Zie philaleten. | |||||||||||||
[Teekenplank]TEEKENPLANK. De teekenplank is eene der onbewegelijke kleinodiën; zij is het eereteeken van den Broeder Redenaar. De teekenplank dient voor de Meesters, om daarop hunne plannen voor de arbeiders te ontwerpen. Aldus heet men ook een brief, welke gezonden wordt aan eene Loge of aan partikuliere personen; ook worden cirkulairen en ieder Maçonniek geschrift, van welken aard ook, aldus genoemd. | |||||||||||||
[Teekens]TEEKENS (De) zijn middelen, waardoor zich de Vrijmetselaren, naar hunne verschillende graden, van elkander onderscheiden. In het geschrift The three distinct Knocks, vindt men het volgende: De reden waarom de toasten door driemaal drie gedronken worden, is, omdat men van oudsher drie woorden, drie teekens en drie handgrepen had. Naderhand heeft men er nog drie bijgevoegd, namelijk het Grootteeken eens Meesters, de pasgreep en het paswoord van eenen Medgezel. Eigenlijk zijn er vier oorspronkelijke teekens, namelijk: het keel-, borst-, hand- en voetteeken. | |||||||||||||
[pagina 285]
| |||||||||||||
door de Romeinen niet weder opgerigt gebouw, zijn godsdienstige beteekenis voor de Joden en de Christenen, als ook de symbolieke beteekenis van zijnen bouw, heeft den Tempel van salomo, boven alle andere gebouwen der oudheid, altijd hare merkwaardigheid doen behouden. Voor de Joden is hij de herinnering van vroegere grootheid. Voor de bouwkunstenaren is hij een sleutel tot de geschiedenis der oud-Oostersche bouwkunde, en voor de Vrijmetselaren is hij het hoofdzakelijk voermiddel voor hunne beeldrijke Ritualen. Met betrekking tot dezen Tempel van salomo noemt men de Logezalen Tempels, ook wel Werkplaatsen. De Tempel, waaraan de Vrijmetselaren arbeiden, moet niet dan zinnebeeldig begrepen worden, en heeft tot onderwerp de hoogst mogelijke gelukzaligheid des menschen, welke wij zoeken te bevorderen. De drie pilaren, waarop salomo's Tempel rustte, en waarop ook onze zedelijke Tempel moet gegrondvest zijn, zijn wijsheid, kracht en schoonheid. Wijsheid is het allereerste dat ons bezielen moet, om de gelukzaligheid van ons zelven en van anderen te bevorderen. Kracht is de onontbeerlijke eigenschap des mans, die door wijsheid en beschaving geleid, zich boven alle gevaren en onaangenaamheden des levens weet te verheffen. Schoonheid is hier datgene, wat wij met den naam van beschaving bestempelen, zij is dus de ware grondzuil van het genot des levens. | |||||||||||||
[pagina 286]
| |||||||||||||
zich verder onder de Vrijmetselaren hebben verbreid. Het kollegie van Clermont en de Koninklijke Orde van Herodom van Kilwinning zijn, zoo als de aanhangers der Riddergraden zeggen, het allernaast bij de gebruiken en geheimen der oude Tempelheeren. Het tempelier-systema in de V∴ M∴, ontstond in Duitschland, omtrent het jaar 1763, en duurde tot 1781. In Engeland maakt het nog eenen hoogen graad, doch buiten de Vrijmetselarij, uit. Zie amerika en engeland. Dat de Tempelheeren Vrijmetselaren waren, lijdt, volgens diezelfde bronnen, geenen twijfel, hoewel dit geheel onjuist is, en onder de nieuwe Tempelieren, zelfs velen niet tot de Orde behooren. Om de Orde aan de V∴ M∴ vast te schakelen, zeggen zij het volgende: Caledonië, beroemd door de scholen der wijsheid, is langen tijd de zetel der Orde geweest. De leden waren echte wijsgeeren, en hadden zich bekwaam gemaakt om als priesters der natuur te dienen. De wereldgeschiedenis deelt ons mede, dat de koninklijke kunst haren oorsprong heeft genomen van egyptus, een der eerste vorsten van Egypte. Mozes leerde deze weder van de Magiërs of Egyptiesche wijsgeeren. Zij kwam zoo doende in salomo's handen, en pythagoras, die ze ook van de Egyptenaren geleerd had, voerde ze naar Engeland over, en stichtte scholen der wijsheid onder de Druïden; waardoor de Orde zoowel in alle landen, als in alle tijdperken der verschillende eeuwen is beschermd en ondersteund geworden. | |||||||||||||
[Tempelheeren-Orde. (Nieuwe)]TEMPELHEEREN-ORDE. (De NIEUWE) Is eene der uitvloeisels van de Vrijmetselarij, welke van het Hoofd-Kapittel van Clermont afkomt; waarbij de stichters niets anders beoogden, dan den Pretendent weder op den troon te plaatsen, onder welk voorwendsel zij de herstelling der Tempelieren wilden verbergen. In Frankrijk heeft men ook nog eene dergelijke Orde, die wel gedeeltelijk op de oude Orde betrekking heeft, doch niet regtstreeks met haar overeen komt. | |||||||||||||
[pagina 287]
| |||||||||||||
[Tetragrammaton]TETRAGRAMMATON, het woord van vier letters, d.i. het Hebreeuwsche woord הוהי (Jehova). Zie het Art. vier. | |||||||||||||
[Thabor]THABOR. Een berg in Galilea, op welken jezus, in tegenwoordigheid van zijne drie leerlingen petrus, jakobus en johannes verheerlijkt werd. In eenen der hoogere graden (Sch. R. 11e. gr.), wordt aan een der Uitverkoren Meesters dezen naam gegeven. Zie schotsche dames. | |||||||||||||
[Thamoez]THAMOEZ. De vierde maand van den Israëlietischen Almanak. Zie het Art. almanak, D. I. bl. 12. | |||||||||||||
[Theosophie]THEOSOPHIE. Wijsheid Gods, of de wijsheid in Goddelijke dingen. Zie paracelsus. Die leer bekwam dezen naam daarvan, dat men alles uit een onmiddelbaar innerlijk licht Gods wilde afleiden. | |||||||||||||
[Therapeuten]THERAPEUTEN. (De) Zie het Art. esseërs. De naam dezer afdeeling der Esseërs, welke den stichters der Christelijke monniken- en nonnenkloosters tot voorbeeld strekte, wordt door Dr. bellerman, in zijne Nachrichten aus dem Alterthume über Essäer and Therapeuten (Berlin 1821, 8vo.), vertaald door verplegers, zoowel van het ligchamelijke, als van het zedelijke; een geneesheer en godsvereerder; vooral hij, welke zich aan godsdienstige beschouwingen overgeeft en een vroom leven leidt. Hij voegt er bij, dat de inwijding in die Orde met plegtige gebruiken in drie graden geschiedde, en wel:
| |||||||||||||
[pagina 288]
| |||||||||||||
| |||||||||||||
[Thory. (Claudius Anton)]THORY, (CLAUDIUS ANTON) Maire van Parijs, een der geleerdste en werkzaamste Metselaars van Frankrijk, maakt door zijne wijze van beschouwing der V∴ M∴ een zeldzame uitzondering van de menigte Fransche BB∴ Met een groot vermogen gezegend, wijdde hij zijnen tijd uitsluitend aan kunsten en wetenschappen. Een bewijs daarvoor vindt men in zijn kruidkundig werk: Les Roses (Paris 1819, fol), en zijne beide Maç∴ werken, zijnde het eene getiteld: Annales originis Magni Galliarum O∴, ou Histoire de la fondation du Grand Orient de France, gr. 8vo. Paris 1812, fig. een uitmuntend werk over de geschiedenis der V∴ M∴ in Frankrijk, en het tweede, genaamd: Acta Latomorum, ou Chronologie de l'Histoire de la Franche Maçonnerie Française et Etrangère, 2 vol. gr. 8vo. Paris 1815, fig. zonder twijfel het beste wetenschappelijke werk over de V∴ M∴, dat de Fransche literatuur oplevert. Beide laatste werken zijn, vooral uit hoofde der vele ingevoegde oorkonden, voor den onderzoeklievenden V∴ M∴ van groote waarde. Thory was reg∴ M∴ van de Moeder-Loge du Rite Écossais Philosophique, te Parijs, in 1786, 1805 en 1815, en werd in 1788 benoemd tot Con- | |||||||||||||
[pagina 289]
| |||||||||||||
servateur à vie der boeken, handschriften en gedenkstukken van de algemeene archieven van l'Ordre Philosophique. Zie het Art. rituaal. (het schotsch wijsgeerige) Hij overleed te Parijs, 27 Oktober 1827. | |||||||||||||
[Tien]TIEN. Dit getal was, zoowel als het getal vier, bij de Pythagoreërs van veel gewigt. De Denarius is de volheid van al het bestaande, het getal van het ΠΑΝ (het heelal). Het heeft die beteekenis, dewijl al de dubbele, ternaire en quaternaire evenredigheden daarin liggen, en het de uitkomst is van 1, 2, 3 en 4 (zie Dr. kleuker, Μαγιϰον, Frankf. en Leipz. 1784, 8vo.). | |||||||||||||
[Tijdrekening. (MaÇonnieke)]TIJDREKENING. (MAÇONNIEKE) Deze verschilt in vele stelsels, namelijk in die welke de hoogere graden beoefenen en de nieuwigheden hebben aangenomen, later op de V∴ M∴ geënt. Zij begint met den aanvang der wereld, volgens de Hebreeuwsche tijdrekening, die de Vrijmetselaren hebben aangenomen, met dit onderscheid, dat de geboorte van christus wordt gesteld in het jaar 4000. Het Maçonniek jaar is het burgerlijk jaar der Hebreën. Het begint met de maand Nissan, die overeenkomt met de maand Maart der Christelijke jaartelling. De Engelschen, Schotten, Ieren, Nederlanders, Amerikanen, Franschen en Duitschers, hebben in de eigenlijke of symbolieke graden dezelfde jaartelling, zijnde de hier opgegevene: Het stelsel van mitzraïm telt vier jaren meer dan de boven opgegevene, naar de Chronologie van den Bisschop usserius, die de geboorte van christus in het jaar der schepping 4004 stelt. Buiten die jaartelling, het jaar des lichts genoemd, heeft het oude en aan- | |||||||||||||
[pagina 290]
| |||||||||||||
genomen Schotsche Rituaal nog de jaartelling der restauratie aangenomen, zijnde de Israëlietische, om welke te vinden men 3760 bij de Christelijke telt. Sommige volken beginnen het jaar met 1 Januarij; de meesten met 1 Maart, en worden de maanden niet bij naam maar naar getal-orde genoemd, als: de 1e. maand, enz. Het oude en aangenomen Schotsche Rituaal volgt, als gezegd, der Israëlietischen almanak, en begint met 1 Nissan (zijnde voor 5606 28 Maart 1846). Daar de schrikkelmaand Adar sheni, ten onregte een jaar later dan behoort wordt ingevoegd, wijkt de Suprême Conseil zoo veel de ware rekening af, dat het soms eene maand kan verschillen. Zie verder het Art. jaar. | |||||||||||||
[Titels]TITELS, vinden onder de Broeders, zoowel in mondeling, als in schriftelijk onderhoud plaats; in de hoogere graden heeft de zucht om iets te gelden, de zoodanige ingevoerd, welke bij den verstandigen Vrijmetselaar te belagchelijker klinken, naarmate deze hoogdravender worden, in vergelijking der nietigheden waarop zij betrekking hebben. | |||||||||||||
[Toasten]TOASTEN. Drinkspreuken, welke men toewijdt aan het vaderland, aan den Koning, de leden der vorstelijke familie, den Grootmeester Nationaal, de Groot-Officieren, den achtbaren Meester, de Opzieneren, de Broederen Officieren, de leden en kinderen eener Loge, de Viziteurs, de nieuw-aangenomen Broeders, en eindelijk aan de geheele Broederschap over de gansche oppervlakte des aardbodems verspreid. Deze worden in gebruikelijken vorm ingesteld aan de Tafel-Loges, welke altijd in den Leerlingsgraad gehouden worden. | |||||||||||||
[pagina 291]
| |||||||||||||
len van eene of andere Maçonnieke aangelegenheid, door de gewone toejuiching en het bekende teeken. | |||||||||||||
[Tolerantie-Loge]TOLERANTIE-LOGE. Onder dezen naam werd te Berlijn eene Loge opgerigt door de BB∴ von hirschfeld en catter, met het doel, dat Joden en Christenen door de V∴ M∴ nader tot elkander gebragt zouden worden. Tot deze Loge behoorden de geleerdste en beschaafdste Israëlieten, als: De Hoogleeraar herz, de Bouwraad itzig, de Bankier levy. Deze Loge verzocht eene Konstitutie van de Gr∴ Landes-Loge te Berlijn, maar deze, meer nog dan hare beide zusters, aanhangelinge van het obscurantisme in de V∴ M∴, weigerde die met trotschheid. Ofschoon de Loge (die in 1790 te Berlijn een stukje van 4 bladen in 8vo. had laten drukken, getiteld: Bekenntnis der Loge zur Toleranz), in het bezit was van een' koninklijken schutsbrief, ging zij, door het tegenwerken der obscuranten, te niet. Zie verder uitsluiting. | |||||||||||||
[Tooneelspelers]TOONEELSPELERS. (De) De oude vooroordeelen, tegen dezen stand in de burgerlijke Maatschappij, heerschten vroeger ook onder de VV∴ MM∴, en sloot hun van den toegang tot de Loges uit. Merkwaardig is in dit opzigt een besluit van het Gr∴ O∴ van Frankrijk, van 24 Junij 1776, door hetwelk alle personen, bij de openlijke tooneelen geplaatst, formeel worden uitgesloten van den toegang tot de Broederschap, gelijk ook allen, die eene kunst of een handwerk uitoefenen, en geene Meesters daarin zijn. De tijdgeest heeft intusschen ook hierop invloed gehad, zoodat men in lateren tijd in een tooneelspeler of kunstenaar, tot de inwijding voorgesteld, gelijk het behoort, slechts den zedelijken mensch beschouwt. | |||||||||||||
[Tooneelwerken]TOONEELWERKEN, welke Vrijmetselaars tot onderwerp hebben. 1. Les Fr.-Maçons Hyperdrame, à Londres 1740, IV et 87 pp. et 2 feuilles, gr. 8vo. Een nadruk 1741, IV, 103 pp. et 2 feuilles, in 8vo. Luidens een berigt, tegen het titelblad gedrukt, zou dit stuk in het begin van 1737 te Parijs hebben opgevoerd moeten worden, doch is door andere omstandigheden belet. Het stuk is (1741 en 1787) in het Duitsch en (1745) in het Deensch vertaald. | |||||||||||||
[pagina 292]
| |||||||||||||
3. LÉ'cole des Francs-Maçons, ou les Francs-Maçons sans le savoir. Comédie en un acte, par andré honoré, Paris 1779, in 8vo. | |||||||||||||
[Torrubia. (Jozef)]TORRUBIA, (JOZEF) Franciskaner Monnik, Censor en Revisor der Inquizitie te Madrid, vervolgde de VV∴ MM∴ met groote verbittering. Zie ferdinand VI en spanje. | |||||||||||||
[pagina 293]
| |||||||||||||
gelijk te maken, is het werktuig der Vrijmetselaren, op het tableau der St. jans-graden. Daarmede bedekt de Vrijmetselaar de fouten en gebreken van zijne naasten. | |||||||||||||
[Tschoudy, (van)]TSCHOUDY, (Baron VAN) geboren in de Oostenrijksche Staten, omstreeks 1729, overleed te Parijs, 28 Mei 1769. Thory zegt van hem, Acta Latomorum, T. I. p. 94 suiv. Hij was in 1766 naar Frankrijk gekomen, om, zoo als hij zeide, der V∴ M∴ een nieuw leven te geven, door er onderscheidene hooge graden in te voegen, welke men zeer goed had kunnen missen, ofschoon er in hunne zamenstelling geest, geleerdheid en belangrijke gezigtspunten doorblonken. Hij was een van de Apostels der leer van ramsay, (zie dat Art.) en is schrijver van het werk: l' Étoile Flamboyante, ou la societé des Francs-Maçons, considerée sous tous les aspects (Francfort et Paris 1766, 2 Tomes, in 12o. VI et 342, VIII et 327 pp.) Een geschrift, dat opmerking verdient onder de systematiesche werken. Bij zijn overlijden vermaakte hij onderscheidene manuscripten aan de Archieven van den Raad der Ridders van het Oosten, van welken hij lid was, en onder anderen ook het werk, getiteld: l' Écossais de Saint André d' Écosse, contenant le developpement total de l' Art Royal de la F∴ M∴ (Paris in 12o.) op voorwaarde van het niet te doen drukken, waaraan zich de raad nogtans niet stoorde, maar het laatstgenoemde werk uitgaf en verkocht. De schrijver van het opstel, getiteld: Recherches sur les initiations anciennes et modernes, te vinden in de Encyclopédie Maçc∴ van chemin dupontès, T. I, zegt (p. 100 volg.) van het werk, dat men er een gemakkelijken en aangenamen stijl, juiste opmerkingen en goede inzigten in vindt, en dat de hervormingen, door hem voorgesteld, door het Gr∴ O∴ grootendeels zijn bewerkstelligd, zoodat men regt heeft te zeggen, dat dit Fransche Hoofdbestuur hieruit sterk heeft geput, ter dienste der (toen) nieuwe Statuten. Daarentegen vindt men van den schrijver der Encyclopedie zelven, in T. I. p. 143-191, een zeer belangrijk Examen et analyse de l' Étoile Flamboyante, waaruit blijkt, dat er niet alles goud is. Die schrijver zegt van tschoudy's stijl: De geestigheid, welke hij bezit, wordt vaak bedorven door die, naar welke hij jaagt. Zijn stijl is over het algemeen duister en verward, en schier altijd breedsprakig (diffus). De uitmuntende zaken, waardoor dit werk aanbevelenswaard is, verdrinken in vervelenden klinklank van woorden (verbiage fastidieux). Bij het opgeven van de graden, door tschoudy vermeld, zegt Ch. D∴ zij zijn een zonderling gedenkstuk van de zotheden van den menschelijken geest, en het is genoeg, ze op te noemen, om er het belagchelijke van te doen | |||||||||||||
[pagina 294]
| |||||||||||||
gevoelen. In dien geest had tschoudy zelf er van gesproken, zoo als deze laatste dan ook die lijst onmiddellijk doet volgen door de woorden: ‘Vanwaar komt die koopwaar, en door welk eene noodlottigheid komt het, dat een zoo slechte prullenboel (mauvaise drogue) een zoo verwonderlijk vertier heeft gevonden.’ | |||||||||||||
[Tubal-Kaïn]TUBAL-KAïN. De zoon van lamech, uitvinder en meester in de kunst van het ijzersmeden, van allerhande koperwerken, en tevens de uitvinder van de muziek. Die naam wordt in den graad van Leerling gebezigd, dewijl men aan dezen man de uitvinding der onontbeerlijkste werktuigen der Vrijmetselarij te danken heeft. Tubal-kaïn wil zeggen: bezitting der wereld. Hij was de eerste die erts, ijzer en andere metalen bearbeidde en stamde, in het 5de lid, van kaïn af. Van hem wordt Gen. IV:22 gezegd: dat hij zich door metaalarbeid beroemd gemaakt heeft. Er bestaat geen twijfel of de Heidenen hebben vulkanus van hem gemaakt, gelijk ook de naam tubal-kaïn wel eenigzins daarnaar zweemt. | |||||||||||||
[Turkije]TURKIJE. Ook in Europisch Turkije heeft men beproefd de Vrijmetselarij te verbreiden, zoo als dan ook in 1738 de eerste Loges door de nieuw-Engelsche Gr∴ L∴ te Konstantinopolen, Smyrna en Aleppo, voornamelijk door drummond werden gesticht. Zie den Almanach des Fr∴ Maç∴, pour 1768 et pour 1769, waar Dr. manasse als Engelsch Prov∴ Gr∴ M∴ voor Armenië en Aziatiesch Turkije wordt opgegeven. Voornamelijk was het een in Konstantinopel wonend Franschman, die, in het huis des Engelschen Ambassadeurs, in 1748, eene Loge oprigtte, in welke ook Turken aangenomen werden. Toen de regering daarvan narigt bekwam, gaf zij eenvoudig bevel, bij de eerstkomende vergadering het huis te omsingelen en in brand te steken of omver te halen, en verkreeg daardoor de zekerste overtuiging, dat geen Muzelman zich in de Orde zou laten inwijden. Buitendien waren de BB∴ van dat voornemen onderrigt, en tijdig uiteengegaan. Door tusschenkomst van den Engelschen gezant had de zaak geene gevolgen, maar het Turksche bestuur deed de vreemde gezanten aanzeggen, dat zij niet moesten trachten, eenige nieuwe sekte, en vooral, niet de V∴ M∴, in de | |||||||||||||
[pagina 295]
| |||||||||||||
Ottomanniesche Staten in te voeren. Over den geest der Vrijmetselarij in Turkije is niets stelligs bekend, dan dat eenige afgezanten der Porte (in 1804 en 1808), te Parijs en Londen, tot het verbond zijn toegetreden. Ook is van de verbreiding der Vrijmetselarij onder de Grieken, tot heden niets met zekerheid bekend. Br∴ willem blumenhagen, maakt (Allgem. Zeit. von 1822, No. 196) melding van een Fregat-kapitein uit Tunis, die zich in 1789, te Brunswijk, Hannover en Minde ophoudende, gezegd had: Dat te Konstantinopel, waar hij ingewijd was, vele Mahomedaansche Loges bestonden, met een Rituaal bijna gelijk aan dat der Loges van andere volken; dat de Turksche BB∴ den eed op het boek der vier profeten aflegden; dat het hoofddoel der vereeniging was, onder de slaven te ontdekken wie VV∴ MM∴ waren, en deze uit de kas der Loges vrij te koopen. De Etoile (een Parijsch dagblad), en daaruit de Allgem. Zeit. van 1826, No. 229, zegt: dat in dat jaar, in Julij, Sultan mahmoed II een besluit tegen de Derwischen Bektaschi had genomen, waarin gezegd wordt: Dat de Bektaschi in de oogen der Sunniten niet regtgeloovig waren, en dat de hoofden der eersten voorwendden met de VV∴ MM∴ verbonden te zijn. | |||||||||||||
[Twaalf]TWAALF. Dit getal komt voor in de Fransche hoogere graden, en wordt in betrekking gebragt:
|
|