Algemeen wijsgeerig, geschiedkundig en biographisch woordenboek voor vrijmetselaren. Deel 3
(1845)–Anoniem Algemeen wijsgeerig, geschiedkundig en biographisch woordenboek voor vrijmetselaren– Auteursrechtvrij[Valsche Loge]VALSCHE LOGE, Fransch Loge Irrégulière ou Clandestine, Duitsch Winkel-Loge. Zie onregelmatige loges. | |||||||||||||||||||||||||
[Veadar, Adar Sheni]VEADAR, of ADAR SHENI, is de dertiende of schrikkelmaand van den Hebreeuwschen Almanak. Zie almanak, D. I. bl. 14. | |||||||||||||||||||||||||
[Veld-, Ambulante-, Militaire Loge]VELD-, AMBULANTE-, of MILITAIRE LOGE, is eene zoodanige, welke bij een militair korps is gekonstitueerd, en geen vast Oosten heeft, maar gewoonlijk den staf van het korps volgt, en tegelijk met dezen van zetel verandert. Zij geniet dezelfde regten, als elke andere Loge. De meeste van deze plegen zich in oorlogstijden te vormen, en in vredestijd weder ontbonden te worden. In Engeland en Frankrijk bestaan er zoodanige Loges voortdurend bij sommige regementen, welke zelfs vaak den naam daarvan aannemen, als: Engeland: bij het 1ste regement lijfgardes, 1e, koninkl. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 327]
| |||||||||||||||||||||||||
regt., 1e. tirailleurs-brigade, bij de 5e. 6e 51e. 52e. 54e. 68e. 85e. en 89e. regementen en bij de Noord-Yorksche Militie, en in Frankrijk de Loges Mars en Union, bij het 2e. regement lanciers en Cernus, bij het 10e. regement ligte infanterie. | |||||||||||||||||||||||||
[Venaissin]VENAISSIN is Avignon, en was vroeger een Graafschap, dat eens door Paus clement VI van johanna, Koningin van Napels en Gravin van Provence, is gekocht voor 80,000 Florijnen, welke nooit betaald zijn. Van dien tijd af was het eene Pauselijke bezitting tot in 1791, toen het weder met Frankrijk werd vereenigd. Zie verder stelsel (hermetiesch) en pernetti. | |||||||||||||||||||||||||
[Verbond. (Grondstellingen van het Pythagoreesch)]VERBOND. (GRONDSTELLINGEN VAN HET PYTHAGOREESCH) De grondstellingen van dit merkwaardig verbond, gesticht te Croton, in Groot-Griekenland, ongeveer 600 jaren voor christus geboorte, door den wijsgeer pythagoras, van het eiland Samos, bij zijne terugkomst uit Egypte, waren de navolgende: Onder belofte van de diepste geheimhouding, en na eenige moeijelijke, voorafgegane beproevingen in verscheidene graden, deelde hij in dit verbond zijne kennis in de mathematiesche wetenschappen, in de wijsbegeerte en de regeerkunde, enz. in symbolen gehuld, aan de ingewijden mede. Bij zijn onderrigt bediende hij zich van eene dubbele leerwijze; van de Exoterische of gemeene, in de openbare voorlezingen voor de toehoorders, die nog niet tot de innerlijke geheimen waren toegelaten, en van de Esoterische of geheime, voor de uitverkoren scholieren, welke werktuigkundigen, staatkundigen en natuurkundigen, eenigen ook wetgevers, genoemd werden, en in een gemeenschappelijk huis eene eenige familie uitmaakten. Zoodra iemand zich aanmeldde, om aangenomen te worden, onderzocht pythagoras, hoe hij met zijne familie en bekenden geleefd had, vervolgens, of hij ontijdig lachte, sprak of zweeg. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 328]
| |||||||||||||||||||||||||
Welke neigingen hij had; voornamelijk, of hij onmatig, wellustig, twistziek of eergierig was. Hoe hij zich in de vriendschap, maar vooral in de vijandschap wist te gedragen. Met welke menschen hij het meest verkeerde, en wie hij het meest zocht te vermijden. Pythagoras beschouwde verder zijne ligchaamsbewegingen, zijnen gang en bovenal zijn aangezigt, om de leiding en sterkte zijner neigingen te leeren kennen. Daarop kwam de proef der geleerdheid en van het geheugen. Spoedig begrijpen en gemakkelijk bewaren, was hem het teeken van een geest die van driften bevrijd was. Hij die slechts eigenbelang huldigde kon niet aangenomen worden. Ten laatste kwam de beproeving van het zwijgen (ἐγεμυϑιας): of de aan te nemen persoon het hem toevertrouwde tegen elken aanval en tegen elke, nog zoo fijn uitgedachte navorsching wist te bewaren. Na deze beproevingen kwamen de reinigingen der ziel, waardoor hij te gelijk vrij werd van vooroordeelen, driften en gewoonten, en de hem toevertrouwde leer zuiver konde toepassen. Daartoe behoorde bovenal de onderdrukking der eergierigheid. Drie jaren lang moest de toegelatene eene onvriendelijke behandeling verdragen. Even lang, dikwijls langer, duurde het zwijgen in de vergaderingen. Slechts gevraagd, mogt de aangenomene spreken, dit moest de zelfbeheersching versterken. Hooren, zien en zwijgen was op dezen trap het gebod voor de alleen hoorenden (akusmatieken). Later, wanneer zij reeds gevorderd waren in de leer, mogten zij beginnen te vragen en vervolgens ongevraagd te spreken; zij waren mathematici en geleerden geworden; want zij wisten het niet passende te verzwijgen, het passende te zeggen. Het genot van vleesch en andere spijzen moesten zij zich ontzeggen, om niet het stoffelijke gedeelte de overmagt boven het geestelijke te geven. De overige spijzen en wijn mogten alleen in geringe mate genuttigd worden; ook rijkdom en uiterlijke eer moesten zij zich, binnen zeer enge palen, ten nutte maken. In het verbond zelve golden zij niets. Dikwijls moesten zij de aangeboden spijzen vrijwillig voor anderen overlaten, zoowel voor oudere als jongere personen. Dit laatste | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 329]
| |||||||||||||||||||||||||
bewerkte, dat vele rijken hunnen overvloed aan het verbond maakten, waardoor het gezellige zamenzijn menigvuldiger was en langer duurde, om alle ongelijkheid van het maatschappelijk leven daar tegen te gaan. Gedurende deze driejarige beproevingen vormden de toegelatenen de kring der Exoterischen. Konden zij de hun voorgestelde beproevingen doorstaan, dan werden zij in den kring der Esoterischen opgenomen, en moesten, van nu af, in de algemeene vereenigingen voor het gordijn zitten, hetwelk pythagoras voor het gezigt der Exoterischen verborg. Ook moesten zij nu trapsgewijze de geheime vereenigingen bijwonen, in welke eene diepere leer medegedeeld, en plannen voor een onmiddellijk werken ontworpen werden. Dit verbond nu verkreeg den gewigtigsten invloed op de staatsverandering der steden. Pythagoras werd in alle belangrijke aangelegenheden om raad gevraagd, en zijne scholieren waren de aanzienlijkste en uitstekendste burgers. De gewone overheden bleven, wanneer zij geene Pythagoreeërs waren onveranderd, maar hunnen werkkring en hunne rigting werd hun door het verbond aangewezen. Zoo was de invloed op de Staten, die in het Pythagoriesch verbond deelden, van de heilzaamste uitwerking; maar de nijd en ijverzucht van den, door geboorte en rijkdom, voornamen Krotoner burger kylon, welke, wegens zijne ruwe en tirannieke heerschzucht, afgewezen werd, verstoorden het, na een bijna veertigjarig bestaan, nog bij het leven van den reeds tachtigjarigen pythagoras, die kort daarna van droefheid stierf. | |||||||||||||||||||||||||
[Verbond (Wetenschappelijk Maçonniek)]VERBOND (WETENSCHAPPELIJK MAÇONNIEK) werd door Doctor fessler opgerigt, om door vereenigde navorschingen van uitverkoren medeleden der Groote Broederschap, tot volkomene kennis van de stellige geschiedenis, van den oorsprong en de vorderingen der Broederschap, als ook van haar wezen te komen. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 330]
| |||||||||||||||||||||||||
broederlijke betrekking tot zijnen medemensch en kinderlijke betrekking tot God, den Alvader, staat; waar menschen, in het burgerlijke leven door stand, bezittingen, vaderland, geloofsbelijdenis of staatkundige begrippen van elkander gescheiden, zich gemeenschappelijk vereenigen, om het ideaal van verbroedering aller stervelingen, al is het ook slechts voor eenen tijd, te verwezenlijken; ten einde hun gemoed, door den druk en de verkeerdheden der buitenwereld geprangd en ter neder gebogen, door dit verheven denkbeeld op te beuren, zich in dit grootsche schouwspel te verkwikken, en hun hart voor de hoogere belangen des menschdoms vatbaar te maken. De herinnering aan die oorsponkelijke verbroedering der menschen is, in de burgerlijke maatschappij, door hare godsdienstige en staatkundige splitsing, sedert lang verloren gegaan, doch haar aandenken is in de Loges behouden gebleven. Het uitsterven dier herinnering is eene hoofdoorzaak van vele verkeerdheden, vijandelijkheden en vervolgingen van bijzondere menschen, onder en tegen elkander, gelijk mede onder gansche volken, waarvan de geschiedenis des menschen schier op elke bladzijde vervuld is, en die wij, bijna nog dagelijks, in het burgerlijk leven kunnen waarnemen. Het denkbeeld dier verbroedering sluit geen volk of rang, geen stand of godsdienstige gezindte buiten. Hetgeen door de duizendvoudige betrekkingen des maatschappelijken levens gescheiden is, vereenigt zich, en omarmt elkander broederlijk in de Loge. Hier geldt geenerlei onderscheid van persoon of eigendom. De Vrijmetselaar ziet niet den man in purper of lompen aan, maar erkent in ieder van hen zijn Broeder, die met hem gelijke volmaakbaarheid en gelijke roeping tot volmaking ontving. Vreemd aan alle hartstogten en lage driften, opent zich hier aller hart voor het edelste gevoel des menschen. De treurende onschuld vindt er troost, de verlatene heul en steun, de bedrukte en hulpbehoevende bijstand; menige kommer wordt er gestild; menige traan, die in stilte vloot, in stilte gedroogd. Zoo wordt de Loge de Tempel der menschheid, waar de Broeders worden opgewekt tot hetgeen eeuwig waar, | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 331]
| |||||||||||||||||||||||||
goed en schoon is, en, in den geest van den grooten Onzigtbare, in stilte den zegenrijksten arbeid verrigten. | |||||||||||||||||||||||||
[Vervolgingen]VERVOLGINGEN. Van al de landen, waar de V∴ M∴ thans bestaat, is er kwalijk een, waar de Orde niet vroeger of later aan vervolgingen was blootgesteld, ja zelfs in Engeland nam eens het Parlement, op aandrijven van een' geestelijke (zie het Art. eduard III), een besluit tegen de Orde, dat echter nooit is ten uitvoer gelegd. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 332]
| |||||||||||||||||||||||||
Zie de Art. nederland, bl. 13-16 en bl. 36, anti-maçonnerie, beijeren, belgië, frankrijk, napels, oostenrijk, polen, portugal, rome, rusland, spanje, enz. | |||||||||||||||||||||||||
[Vier]VIER. Dit getal vooral was bij pythagoras heilig. De Pythagoreeërs noemden, gelijk plutarchus (in libro de Iside et Osiride) zegt, de Tetractys, of het heilige viertal, hetwelk het getal zes en dertig is, de wereld, dewijl dit zamengesteld is uit het getal 4 en 4 onevene getallen. 4 × 9 geven namelijk het getal 36, evenzeer zoo men de ongelijke getallen 1, 3, 5 en 7 met de gelijke 2, 4, 6 en 8 op de volgende wijze te zamen rekent:
Deze rekening, zegt zeker Br∴ milanès, die ze mededeelt, is juist. Zij moet, naar mij dunkt, gewigtige dingen beteekenen, en behoort te leeren; de geheimenissen der getallen, niet zoo zeer te versmaden. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 333]
| |||||||||||||||||||||||||
In het Gentleman's Magaz. Vol. XLIV. (1774) p. III, vindt men het volgende, nopens de mystieke beteekenis van het viertal van pythagoras. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 334]
| |||||||||||||||||||||||||
Jehovah verborg onder het woord Tetractys, de God van vier letters. Daaruit ontstond de meer gewone naam van gelijke beteekenis Tetragrammaton, in plaats van Jehova.
In browne's Master-key vindt men voor de drie laatste dingen eene toepassing op de vier hoofddeugden in de godleer (divinity), matigheid, geestkracht (fortitude), wijsheid en regtvaardigheid. Zie ook vierhoek. | |||||||||||||||||||||||||
[Vierhoek]VIERHOEK, (De) of het kwadraat, werd door de Pythagoreeërs gehouden voor een geschikt zinnebeeld der Godheid, of van het Goddelijk Wezen; want - zegt proklus, in Euclydem, Lib. II, def 2 en 34 - de goden, die alle dingen in wijsheid, kracht en schoonheid hebben gegrondvest, worden gevoegelijk door de figuur van een vierhoek voorgesteld. De langwerpige vierhoek, benevens de drie groote en de drie kleine lichten in de Vrijmetselarij, drie groote kolommen, en de bewolkte Baldakyn, zijn grondzinnebeelden der V∴ M∴ | |||||||||||||||||||||||||
[Vierschaar des Hemels]VIERSCHAAR DES HEMELS, was eene geheime vereeniging in Italië, van welke men, vooral in 1750 tot 1790, in Rome, Florence en Venetië sporen vindt. Aan deze vereeniging schreef men ten onregte eene innige betrekking toe, hetzij met de V∴ M∴, hetzij met de Orde der Illuminaten in Beijeren. Zij oefende eene soort van zedelijke en politieke inquizitie uit, en bediende zich daartoe, naar lands gebruik, van dolk en gif, om de schuldigen te straffen (zie Histoire de l'Assassinat de gustave III, Roi de Suede, Paris 1797, in 8vo. p. 128 en 131). | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 335]
| |||||||||||||||||||||||||
[Vijf]VIJF. Een der mystieke en heilige getallen in de V∴ M∴, vooral in den Gezellengraad. In den oudsten katechismus is het antwoordt op de vraag, waarom vijf VV∴ MM∴, (de M∴, de beide Opz∴ en twee Gezellen) eener Loge vormen? omdat ieder mensch met vijf zinnen is begiftigd. Fessler zegt hierop nog verder: De BB∴, tot eene Loge vereenigd, moeten zoo innig verbonden zijn, dat zij als het ware slechts een enkel mensch vormen. De mensch is een volkomen geheel, aan wien de stof tot zijne zedelijke werkingen nogtans aangebragt moet worden door vijf verschillende zinnen. Het nieuw-Engelsch stelsel paste buitendien dit getal op de vijfde der zeven vrije kunsten, de geometrie, en op de vijf voornaamste Kolomordes toe (zie geometrie, pentalpha en zuilen). Zie eene verdere ontwikkeling in krause, Kunst-Urkunden, B. I. Abth. 2. s. 269, en preston, Illustrations, Ed. 1812. p. 58-80. | |||||||||||||||||||||||||
[Vlammen]VLAMMEN. Door de vlammen gaan is, gezuiverd te worden door het vuur. Men vindt dit zoowel als het reinigingswater reeds bij de oude volken en mysteriën. Zie egypte. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 336]
| |||||||||||||||||||||||||
en door eene overeenkomst, getroffen tusschen die Gravin en den toenmaligen Koning van Polen, haar bloedverwant, was het de stichters van deze Orde gelukt, hare medeleden te doen gelooven, dat zij in Polen ontstaan, en van zeer ouden oorsprong was (zie Hist. de la fond. du Gr∴ O∴ de France, par thory, p. 383-385). | |||||||||||||||||||||||||
[Volkomen]VOLKOMEN of volmaakt. De Eng. katechismus bevat daaromtrent: Vr. Wat maakt eene Loge volkomen (perfect)? Dit gevorderde aantal is eene uitbreiding. Volgens het oudste Rituaal was een drietal voldoende. | |||||||||||||||||||||||||
[Voorhof]VOORHOF (De) of voorzaal, ook de zaal der verloren schreden, is het voorportaal eener Loge, waar zich de Broederen moeten vereenigen. De eerste benaming is eene zinspeling op den Tempel van salomo, en de tweede wordt gebruikt, dewijl elke schrede, die voor de intrede in de Broederschap gedaan wordt, of die niet overeenkomt met de voorschriften der Vrijmetselarij, als verloren beschouwd moet worden. | |||||||||||||||||||||||||
[Voorstellen]VOORSTELLEN, tot algemeen welzijn van de geheele Broederschap, of van eene enkele Loge te doen, daartoe heeft ieder Vrijmetselaar het regt, wanneer hij de daarbij de Orde in acht neemt, welke in elke vereeniging is voorgeschreven. Zoo kan b.v. in de meeste werkpl∴, en te regt, slechts een M∴ V∴ M∴ een Kandidaat voorstellen, enz. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 337]
| |||||||||||||||||||||||||
[Vreedendall]VREEDENDALL, fredericks vreedendall, Vallée de la Paix de Fréderic, is de naam eener Loge, welke reeds in 1637 te 's Hage heeft bestaan. De edele Prins frederik hendrik was er reg∴ M∴ De Loge had blaauw en oranje tot hare kleuren; tot de leden behoorden de BB∴ j. van wassenaer, lodewyk van nassau, heer van Beverwaerde, j. van neck, j. backer, dirk de vlaming, g. le saigne, n. van der duyn, j. van der goes, j. van foreest, j. van nispen, j. bentinck, a. van wassenaer, c. sloet, w. van broekhuysen, charles de hautain, van hans van raedsveldt, d. veldhuysen, c. van der haer, j. van lynden, constantyn huygens, o. de rafelis, l. godin, a. van der capellen, s. van bylandt, r. van heeckeren, f. du patit, j. van den kerckhoven, Heer van Heenvliet, f. van dohna, c. douglas, f. schuylenburch. Deze Loge door den dood van Prins frederik hendrik in verval geraakt en uiteen gegaan zijnde, wist men niet waar de stukken waren gebleven; tot iemand van het geslacht wassenaer die onder familiepapieren vond. Tusschen 1780 en 1790 gaf de Heer wassenaer van obdam ze ten geschenke aan den Baron van boetzelaer (toen Gr∴ M∴ Nat∴), te gelijk met het Charter van Keulen. Zie verder dat Art. voor de bijzonderheden, bij de opvolgende overgave, voor de wijze, waarop zij in handen zijn gekomen van den tegenwoordigen Gr∴ M∴ Nat∴, en voor de stukken, welke er van zijn overgebleven. De bronnen, waar men een breeder berigt er over kan vinden, zijn: Ann∴ Maç∴ T. I. p. 335-354, T. III. p. 165-191. Feestviering der Loge la Bien Aimée, ter gedachtenis van het drie honderdjarig Jubilé van het Charter van Keulen, 5835, 8vo. vooral bl. 76, Anteekening III, en Bijlage B, 108-123. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 338]
| |||||||||||||||||||||||||
[Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap]VRIJHEID, GELIJKHEID EN BROEDERSCHAP. Deze woorden, aan welke zoo menigvuldige nadeelige beteekenissen gegeven zijn, en die, door barruel en dergelijken, zoo dikwijls als wapenen tegen de Broederschap der Vrijmetselaren gebruikt werden, zijn alleen van toepassing op het innerlijke der Broederschap; want daar-alleen moet zedelijke vrijheid, gelijkheid en broederlijke vereeniging heerschen, buiten deze grenzen hernemen alle burgerlijke betrekkingen hare regten. Dewijl de kasten-geest (zegt de Baron von wedekind op bl. 114-118 van het 1e. Deel zijner Baustücke), de onderlinge toenadering belet van hen, wier geest en hart vermaagschapt is, zoo is een van de hoofdbedoelingen der V∴ M∴, het herstellen van de zedelijke en onderlinge aantrekking der vermaagschapten, door het ter zijde schuiven der profane beletselen. Wanneer men al in de prof∴ kringen alleen stand en geboorte aanspreekt, zoo moet bij ons de mensch slechts tot den mensch spreken. | |||||||||||||||||||||||||
[Vrijmetselaar]VRIJMETSELAAR, Eng. Mason, Free-Mason, Fr. Maçon, Franc-Maçon. Een in de Vrijmetselarij ingewijd persoon en medelid der Broederschap. Toen het gild of genootschap der Bouwlieden of Architekten vele vrijheden van de Vorsten bekomen had, nam het bij den naam Metselaar, nog het woordje Vrij aan. Zoo veel is zeker, dat in Engeland, bereids ten tijde van den beroemden Bouwmeester inigo jones, personen in de vereenigingen aangenomen werden, die noch praktische Metselaars waren, noch werden, en dat men deze symboliesche Metselaars, Vrije en aangenomene Metselaars noemde. In de drie oudste oorkonden der Vrijmetselarij, komen - en dit strekt ten bewijze van den ouderdom dier stukken - slechts de namen Mason, Masonry, Masony (Metselaar, Metselarij), maar nooit Free-Mason, Free-Masonry voor; want aanvankelijk waren er in Engeland geene andere Masons, dan onze daarna zoogenoemde Free-Masons en daglooners. Ook waren deze Masons geene Metselaars naar de hedendaagsche beteekenis, maar steenarbeiders, steenhouwers, wier werk edeler en omvattender is, dan dat der Metselaars, en die ook in Duitschland nog lang het regt behielden, de sedert zoogenaamde Metselaarsarbeid zelven te maken, zonder zich van het Metselaarsgild te bedienen. Aangezien zich echter van lieverlede | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 339]
| |||||||||||||||||||||||||
stedelijke gilden vormden, onderscheidden zij zich daarom in stedelijke gilden en oude Metselaren, die zich, krachtens hunne oude voorregten, Vrijmetselaren noemden. Alles, wat ons van de inrigting der oude Romeinsche gilden, zoowel als van die der Bouw-Loges uit de middeleeuwen over het algemeen, en die der Britsche eilanden in het bijzonder, bekend is, bewijst, dat noch Leerlingen, noch Medgezellen (in den geest der later ontstane stedelijke gilden), Broederleden der Bouw-Loges waren; dat eigenlijk toen nog geene Medgezellen (in de beteekenis der tegenwoordige stedelijke gilden), in tegenstelling der Meesters, bij eene en dezelfde Loge voorhanden waren, maar alleen uitgeleerden als Broeders en Fellows (dat is gildegenooten) werden aangenomen. De Leerling moest vele jaren onderrigt genieten (zie het Art. constitutie), en was geen medelid der Loge, waarin alleen meerderjarigen, mannen van eenen goeden naam, menschen, ervaren in de kunst, aangenomen werden, welke eigenlijk Masons en niet Meesters heetten, met welken naam men alleen een Mason noemde, in zooverre hij een bouwwerk bestuurde. Zij die zelven geene bouwkunstenaars waren en tot het gild behoorden, heetten, Fratres acceptos, accepted Masons (aangenomen Metselaars). Nog is op te merken, dat het woord Mason oorspronkelijk niet eens steenhouwer, maar eigenlijk een vindingrijk kunstenaar aanwijst, en zulks volkomen in den zin der eerste oorkonde, het zoogenaamde Vrijmetselaarsverhoor; zoodat dichters, toonkunstenaars, wiskundigen, sterrekundigen, beeldhouwers, schilders, bouwmeesters, gezamenlijk met den naam Mason bestempeld werden. Van daar heet ook Masony (welk woord, voor het overige, tot heden nergens van de Vrijmetselarij gebruikt geworden is), of Masonry, een gezelschap van kundige menschen. Van daar ook konden de Tempelheeren hunne gezelschappen Masoneyen noemen, en de dichters der middeleeuwen van eene hemelsche Maseney, dat is, gezelschap der heiligen en zaligen, spreken. Preston berigt in zijn werk, getiteld: Illustrations (uitg. 1792, p. 213, of uitg. 1812, p. 183), het volgende: | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 340]
| |||||||||||||||||||||||||
Eene oude oorkonde der vereeniging beschrijft een wapenschild, hetwelk bijna geheel gelijk is aan dat van het Londensche kameraadschap (genootschap) der vrijlieden onder de Metselaars (company of Freemen Masons), weshalve men algemeen aanneemt, dat dit kameraadschap een tak was van die oude Broederschap; want in vroegere tijden konde, naar het schijnt, niemand als medelid in dit kameraadschap worden toegelaten (was made free of that company), als hij niet te voren in eenigerhande Loge van vrije en aangenomen Metselaars ingewijd was. In een werk, getiteld: a new view of London (Lond. 1708, vol. II. p. 611 a §. 3), vindt men het volgende: ‘De gildezaal der Metselaars, gelegen in den Metselaars-gang, in de Bazinghall-straat, waar men in de Coleman-straat komt. Dit kameraadschap werd omstreeks het jaar 1410 als Korporatie erkend, nadat het te voren den naam van Vrijmetselaars had gevoerd; eene Broederschap van groot gewigt, die door verschillende Koningen zeer geëerd werd, en tot welke velen van hoogen adel en uit de voornaamste standen behoorden. Zij wordt door een' Meester, twee Opzieners en 25 bijzitters (Assistants) bestuurd, enz.’ Zeer vroeg reeds werden personen, die geene bouwkunstenaars waren, als patronen (beschermheeren) in de Broederschap aangenomen (zie de Art. constitutie en patroon), en dit gebruik stamt af van de Romeinsche Bouwkorporatiën. Als Vrijmetselaar moet men vooreerst nadenken over de zedewet; deze als den zekersten wegwijzer op den weg tot waarheid en geregtigheid beschouwen, en zijne handelingen en leven naar de goddelijke geboden van deze inrigten. Wij moeten de drie groote pligten der zedeleer jegens God, den naaste en zich zelven, op het strengste naleven. Jegens God, door met eenen heiligen eerbied zijnen naam te vereeren, en op Hem, als het hoogste goed, onze blikken te vestigen, Hem om bijstand aan te roepen bij loffelijke bedoelingen, en zijne bescherming af te smeeken bij welgemeende ondernemingen. Jegens onze naasten, door, volgens den winkelhaak handelende, hen even geregtigd te achten, om Gods zegeningen deelachtig te worden als wij, hun dezelfde dienstvaardigheid te bewijzen, die wij in een omgekeerd geval ook van hen zouden mogen verwachten, en jegens ons-zelven, door de edele gaven, die de Voorzienigheid ons schonk, niet te misbruiken, of onze geestvermogens door een slecht leven te verzwakken, noch ons beroep of onzen stand door onmatigheid te verwaarloozen. In den Staat moet de V∴ M∴ een rustig en vreedzaam | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 341]
| |||||||||||||||||||||||||
onderdaan, een getrouw burger voor den Vorst, en goed gezind omtrent het vaderland zijn. Hij behoort zich vooral te oefenen in welwillendheid en algemeene liefde; want deze deugden hebben ten allen tijde en in alle landen de Vrijmetselaren onderscheiden. Het onbeschrijfelijke genot, bij te dragen tot de welvaart onzer natuurgenooten, moet de ware V∴ M∴ met ijver najagen. Hij moet achting en eerbied betoonen voor de Orde, die hij is ingetreden, de wetten die in deze gegeven worden, moet hij opvolgen, en ook een behoorlijken eerbied en achting betoonen voor den achtbaren Meester en de Officieren. De Vrijmetselaar kan overal, door de geheele bekende wereld waar Loges gevestigd zijn, te regt komen, wanneer hij slechts de drie eigenlijke of St. Jans-graden van Leerling, Medgezel en Meester bezit, en ofschoon men er in sommige landen eenige kleine wijzigingen in bemerkt, zoo zijn en blijven zij toch in de hoofdzaak op den geheelen aardbodem gelijk. | |||||||||||||||||||||||||
[Vrijmetselaarsgroet]VRIJMETSELAARSGROET. Volgens het oude gebruik der werkelijke Metselaars, moesten voormaals de Vrijmetselaren, die eene vreemde Loge bezochten, bij het binnentreden, zulk eenen groet brengen van de zeer Achtbare Broeders en deelgenooten van eene zeer achtbare en heilige St. Jans-Loge. Sedert de | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 342]
| |||||||||||||||||||||||||
invoering der certifikaten, is het afvragen van dezen groet aan de bezoekende Broeders buiten gebruik geraakt. | |||||||||||||||||||||||||
[Vrijmetselarij]VRIJMETSELARIJ metselarij, masony, maçonnerie, koninklijke kunst (vergelijk vrijmetselaar), is, volgens het zoogenaamde Vrijmetselaarsverhoor, de kunst, om, noch uit vrees voor straf, noch uit hoop op belooning, goed te zijn en goed te handelen. Dikwijls, maar ten onregte, heeft men Vrijmetselarij en Vrijmetselaars-Broederschap, als gelijkluidend beschouwd. De eerste is de geest, de andere het ligchaam. De verwarring der Vrijmetselarij met de Vrijmetselaars-Broederschap is de bron van alle onheil, onder welke het tegenwoordig Logewezen tot volkomene nietsbeduidendheid neigt. Wie daarom werkzaam en duurzaam helpen wil, moet van het scherp en bepaald afgebakend onderscheid tusschen Vrijmetselarij en Vrijmetselaars-Broederschap uitgaan. Gene is het doel, deze de vereeniging die naar het gemeenschappelijk oogmerk streeft; de eerste is onveranderlijk, door hare alomvattende strekking; in zich zelve volkomen en, door de ontegensprekelijke overlevering, voor eeuwige tijden afgesloten; de laatste is afhankelijk van de wisselvallige voorwaarden van tijd, plaats en personen. De Vrijmetselarij is de tegenstreefster van willekeurige magt en van onderdrukking, de vijandin van bijgeloof, de bevorderaarster van zedelijke beschaving en van goede orde, en de vriendin van echte weldadigheid en ongekunstelde godvruchtigheid. De zorgende moeder der menschen, zonder verschil van vaderland, stand of geloofsbelijdenis. De Vrijmetselarij (welk woord zelve van de Broederschap symboliesch en hieroglyfiesch gebruikt wordt) is eene kunst, welke niet aan de willekeur der nakomelingschap overgelaten, maar door de verlichte voorvaderen bepaald is. De Vrijmetselarij is eene vereeniging van menschen van allerlei jaren, standen en volken, die allen beminnaars der deugd zijn, haar aanhoudend najagen, moedig genoeg om haar voor te staan, en gelukkig genoeg om haar standvastig te beoefenen. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 343]
| |||||||||||||||||||||||||
Menschelijkheid, zuivere zedeleer, de onwankelbare geheimhouding en zucht voor wat goed en schoon is, zijn met het geloof aan God en onsterfelijkheid de hoofdvereischten, om als lid van de achtbare Orde der Vrijmetselaren aangenomen te worden. Het aantal der graden van de eigenlijke V∴ M∴, bestaande uit de drie eigenlijke of blaauwe graden, zijn bijna overal gelijk. De later bijgevoegde, zoogenaamde Oppergraden, verschillen naar de onderscheiden stelsels zoowel als zij onderling in aard verschillen. De V∴ M∴ die tot het gemoed van den meest eenvoudigen mensch moet spreken, omvat alle godsdiensten, daar zij het reinste beginsel der zedeleer huldigt. - Zij omvat alle volken in hare algemeen toepasselijke leer, en vormt eene eenige Broedernatie. - Zij omvat alle standen, om den naam van Broeder boven alles te stellen. - Zij omvat alle eeuwen, om in den trapsgewijzen vooruitgang van den tijdgeest weldadig licht te verspreiden. - Zij is eenig en eeuwig, gelijk de eeuwige waarheid. De Vrijmetselarij, ook de Koninklijke Kunst genoemd, wordt verdeeld in drie trappen of graden, waarvan die des Leerlings de eerste of minste is. | |||||||||||||||||||||||||
[Vrijmetselarij. (Egyptiesche)]VRIJMETSELARIJ. (De EGYPTIESCHE) Eene geheime Orde, door den beruchten cagliostro in 1782 uitgevonden, in welke ook vrouwen ingewijd werden, en die haren hoofdzetel had te Parijs, Lyon en Straatsburg. Het Mitzraïmietiesch systema in Frankrijk noemt zijn Rituaal ook Egyptiesch. Zie cagliostro. | |||||||||||||||||||||||||
[Vrijmetselarij. (De Hermetiesche)]VRIJMETSELARIJ. (HERMETIESCHE) Zoo noemen de Alchemisten de leer hunner operatiën om den steen der wijzen te zoeken, en om het algemeene geneesmiddel te ontdekken. Zie alchemie en hermes trismegistus. | |||||||||||||||||||||||||
[Vrijmetselarij. (St. Jans-, Symboliesche-, of Blaauwe-)]VRIJMETSELARIJ. (De ST. JANS-, SYMBOLIESCHE-, OF BLAAUWE-) Die der drie eerste graden in tegenstelling der Roode of Schotsche Vrijmetselarij. Beide uitdrukkingen vindt men niet eerder, dan na de invoering der hoogere graden, toen men er eene onderscheidende benaming aan wilde geven. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 344]
| |||||||||||||||||||||||||
in de hoogere en bijzonder in de Schotsche graden gebruikt wordt. | |||||||||||||||||||||||||
[Vrolik, (G.)]VROLIK, (G.) Professor in de geneeskunde te Amsterdam. Zie verder instituut voor blinden. | |||||||||||||||||||||||||
|