Algemeen wijsgeerig, geschiedkundig en biographisch woordenboek voor vrijmetselaren. Deel 3
(1845)–Anoniem Algemeen wijsgeerig, geschiedkundig en biographisch woordenboek voor vrijmetselaren– Auteursrechtvrij
[pagina 352]
| |
Z.[Zacharias, (Ernst)]ZACHARIAS, (ERNST) Sekretaris van het Kon. Saksiesch Hof van Appèl, te Dresden, geboren aldaar 15 April 1789, werd in October 1811 in de Loge zum Goldenen Apfel ingewijd. Later ging hij over bij de Loge zur grünenden Raute, waar hij ook, na hare vereeniging met die zu den drei Schwerdtern, onderscheiden ambten bekleedde en thans oud-Meester is. Reeds in 1825 tot lid der Saksische Gr∴ Loge benoemd, werd hem in 1830 de post van Gr∴ Redenaar opgedragen, welke hij op de meest uitstekende wijze vervuld. In het bezit van uitgebreide, uitstekende kundigheden, ook in alle aangelegenheden met de Mac∴ kennis in verband, is hij een onvermoeid onderzoeker, en steeds werkzaam, ofschoon zijne eervolle betrekking en eene uitgebreide Maç∴ en vriendschappelijke briefwisseling met BB∴ en vrienden in alle deelen van Europa, hem het grootste deel van zijn' tijd ontnemen. Zijne kennis, hoedanigheden en beminnelijk karakter zijn dan ook oorzaak, dat hij algemeen hooggeacht is, en hem groote eerbewijzen en belangrijke posten werden opgedragen. Hij is lid van Eer der Groote Loge zu den drei Weltkugeln, te Berlijn, der Gr∴ L∴ van Zwitserland en van vele gewone Loges, en sedert 1833 Voorzitter van den Engbund te Dresden, enz. Toen in 1841 zijn tweede zoon werd ingewijd, droeg men hem de leiding der werkzaamheden op. Hij is schrijver van het keurige werk: Numotheca Latomorum (zie het Art. legpenning, D. II. bl. 170 volg.), dat uit 30 tot 36 afleveringen zal bestaan en niet in den handel is, maar op kosten van den uitgever gedrukt en aan Loges wordt gegeven. | |
[pagina 353]
| |
[Zerubbabel]ZERUBBABEL of zorobabel (לבברז), kleinzoon van zedekia, Koning van Juda, die, benevens zijnen geheelen stam, door Koning nebukadnezar naar Babel gevoerd was, verkreeg, 71 jaren na dien tijd, van Koning cyrus verlof, om met zijn volk naar zijn vaderland terug te keeren, en de verwoeste stad en Tempel te herbouwen. In den graad van Ridder van het Oosten of van den Degen, de 6e. graad van het Fransche systema, heet de Kandidaat zerubbabel, en de achtbare Meester cyrus. Het woord komt voor in Sch. R. 3e. gr. P∴ W∴ 15e. (Ridder van den Degen) 16e., 20e., 22e. en 32e. gr. | |
[Zeshoek]ZESHOEK (De) wordt door de figuurvoorgesteld, en verschijnt als het zinnebeeld der wereldschepping. Het verdubbelen en doorkruisen van den gelijkzijdigen driehoek, vormt den zeshoek. Met het middelpunt des cirkels wordt er het getal zeven gevormd. De zijde van een gelijkzijdigen zeshoek in den cirkel beschreven, is gelijk aan den straal of de halve middellijn van dien cirkel. | |
[pagina 354]
| |
[Zeven]ZEVEN. Behoort, even als drie, vijf en negen, tot de heilige en mystieke getallen der Vrijmetselaren. Dit getal werd bij de ouden geacht, dewijl het 3 en 4 bevat. Veelligt hebben ook meetkundige figuren daartoe geleid. De diagonaal van het vierkant is tegelijk diameter van den cirkel, getrokken om het vierkant, en in deze lijn wordt de zeven van gewigt. De wortel des quadraats staat in rede tot de diagonaal als 5-7, daarentegen de diameter des cirkels tot den omtrek als 7-22. of liever bijna deze evenredigheid. Maar ook de verschijnselen in de natuur maakten opmerkzaam op het getal zeven, ofschoon de planeten niets hiertoe bijdroegen. De Hindoos en Egyptenaren erkenden zeven hoofdkrachten der natuur, waaruit de wereld is ontstaan, en 7 werd het harmoniesch getal van de harmonie aller wezens. Eene door zeven sterren afgebeelde kroon is het zinnebeeld der onsterfelijkheid. Dit getal 7 heeft, volgens den graad van Ridder van het Oosten en Westen, betrekking op schoonheid, goddelijkheid, eer, magt, roem, kracht en wijsheid. Schoonheid dient, om te verfraaijen; goddelijkheid is het karakter der Vrijmetselarij; eer is de grondslag' van den arbeid der Ridders-Metselaars; magt is noodig, om de vijanden der Orde te weêrstaan; roem is het erfdeel van den ootmoedigen Vrijmetselaar zoowel als van den grootsten Prins; kracht, ondersteunt, en wijsheid geleidt ons. De 7 sterren beteekenen de vriendschap, die wij verschuldigd zijn aan onze Broederen; de onderwerping, die wij verschuldigd zijn aan den achtbaren Meester; de getrouwheid in onze betrekkingen; de voorzigtigheid, als de geleidster van den Vrijmetselaar, en de matigheid, als heilzaam voor ligchaam en geest (hier ontbreken twee sterren). De 7 kandelaars den haat, de tweedragt, den hoogmoed, de onbedachtzaamheid, de ontrouw, de onbezonnenheid en den achterklap, welke de Vrijmetselaar moet vermijden. Volgens de Schotsche drieëenheids-Ridders: de 7 hemelsche wetenschappen, de 7 sakramenten, de 7 Maçonnieke graden, de 7 dagen der schepping, de 7 jaren, besteed tot het bouwen van den Tempel, de 7 | |
[pagina 355]
| |
gelukzaligheden, de 7 vrije kunsten. Volgens de Zonne-Ridders: de 7 metalen, de 7 genoegens van het leven, als: de 5 zinnen, benevens de rust en de gezondheid; de 7 hoofd- of oorspronkelijke kleuren, die de regenboog vertoont; 7 driften, nuttig, wanneer men ze matigt; doodelijk, wanneer men zich aan haar overgeeft; de 7 Cherubim Michaël (wie is als God), Gabriël (man of held Gods), Uriël (vuur van God), Zerachiël (levende God), Gamaliël (wien God vergeldt), Raphaël (wien God geneest), Tsaphiël (verborgen God). Volgens alle hooge graden de 7 gestalten der maan. De zeven Egyptiesche Koningen, van welke de laatste, typhon, onttroond werd. De 7 Chineesche Monarchen, van welke de laatste, tebi, onttroond werd. De 7 Romeinsche Koningen, van welke de laatste, tarquinius, onttroond werd. De 7 maal 10 jaren na jezus christus, het tijdstip, waarop Jeruzalem verwoest werd. De Babylonische gevangenschap, die 7 maal 10 jaren duurde; de 7 maal 141 jaren, sedert den zondvloed tot abraham, volgens josephus. Het orakel van memnon, dat de tegenwoordigheid van God alle 7 jaren verkondigde; de schatting van 7 jongelingen en 7 meisjes, welke menes in Kreta vorderde. De 7 stuurlieden van osiris. De 7 beschermgeesten, gevolg van mithra. De 7 Aartsengelen. Volgens den Eng. Medgezellen kathechismus beteekent het getal 7, wijsheid, kracht, schoonheid, zachtmoedigheid, broederliefde, hulpvaardigheid en trouw. In het Hebreeuwsch wordt het getal zeven aangeduid door het woord צבַשֶ, dat alleen door verandering van klankteekens het woord עבָשָ (verzadiging) wordt, alsof het zevental toen reeds werd beschouwd als verzadigd of volkomen getal. Bilderdijk zegt: De aard van dit getal-zelf, wettigt en bevestigt deze benaming. Volkomen is, als Aristoteles zegt, en geheel de Oudheid met hem, hetgeen begin, midden en einde heeft. Deze volkomenheid merken wij op in de drie (zie dat Art. D.I. bl. 164), welke daarom ook mede als beginsel van volkomenheid aan wordt gemerkt. Maar het zevental heeft deze hooger volkomenheid, dat zijn midden ter wederzijde het volkomen drietal overlaat; dat zijn midden het zoodanig verdeelt, dat elk uiterste wederom begin, | |
[pagina 356]
| |
midden en einde heeft, en het is dus de volkomenheid der volkomenheden, als men sprak, dat is hooger volkomenheid of volkomenste. Het moge nu hiervan zijn, of uit andere mystiesche gronden, men weet, hoe veel de allerhoogste Oudheid in de heiligheid van dit getal stelde, en hoe het bij Joden en Christenen steeds een voorwerp van diepe overdenking was. Niet vreemd is het derhalve, zoo het, woord in Martinii Etymologicon van σέβψ wordt afgeleid en ἐπτας door lateren als ware het eigenlijk δέπτας (eerbiedwaardig) beschouwd. | |
[Zinnendorf (Johannes Willem von)]ZINNENDORF (JOHANNES WILLEM VON) Heette eigenlijk ellenberger, en verkreeg den naam van zinnendorf, nadat hij tot zoon was aangenomen door den broeder zijner moeder. Hij was 1e. Generaal, staf-medikus en chef van de Pruissiesche Militaire geneeskundige dienst, geboren te Halle, 10 Augustus 1731, overleden 6 Junij 1782. Hij was reeds vroeg een ijverig lid van de Strikte Observantie, waar hij prior van Templin en oud-Schotsch Oppermeester der Loge zu den drei Weltkugeln was, en den naam van Eques a Lapide nigro voerde. Gegronde verdenking van zijne regtschapenheid deden hem echter daar uitsluiten, hoewel er veel van het door hem ingemengde zuurdeesem achter bleef, en niet te gelijk met hem werd uitgeworpen. Hij had onder anderen, ten einde eene verbindtenis met het Zweedsche Ordes-Kapittel tot stand te brengen, en zich in het bezit van zijne Ritualen te stellen, een zijner vertrouwden en handlangers (hans karel bauman, Kandidaat in de godgeleerdheid en in de Strikte Observantie, Orde Eques a barbore genaamd), in het midden van het jaar 1765, buiten weten en toestemming zijner mede-Broeders van het Berlijnsche Ordes-Kapittel, naar Stockholm afgezonden, en dezen 1100 Thaler (f 1980) medegegeven, welke hij uit de kas der Orde had genomen. Om nog meer andere redenen uitgeworpen zijnde, verkondigde hij luide, dat hij in het bezit was gekomen van verheven klerikale kundigheden, welke hem uit Zweden waren medegedeeld. Hij verklaarde tevens, dat de Strikte Observantie niets dan bedrog was, verschafte zich aanhang, en vertoonde zich als stichter van een nieuw stelsel, dat de ellendigste huichelarij met de grootste onverdraagzaamheid vereenigde. Dit was de kiem en het stelsel der Grosse Landes-Loge von Duitschland, te Berlijn. De middelen en kunstenarijen, door hem te werk gesteld, zijn van dien aard dat er door BB∴, die hem door en door kenden, openlijk is verklaard: zinnendorf was een snoodaard; men zoude voor hem uitspuwen, indien men | |
[pagina 357]
| |
zekere daden van hem vernam (en men kon er mededeelen); want hij bedroog en zocht te bedriegen. | |
[Zon]ZON (De) is, volgens het oud-Engelsche Rituaal, het eerste der drie kleine, en volgens het nieuw-Engelsche en het Fransche systema het eerste der drie groote lichten. Zie maan en osiris. De zon is het zinnebeeld van het onzigtbare, onbegrijpelijke licht, dat alles onderhoudt en koestert. Het vuur is het zinnebeeld der zon en van haar verwarmend licht. | |
[Zonneridder]ZONNERIDDER, (De) Chevalier du Soleil ou Prince adepte is een der hermetiesche graden, door pernetti (zie dat Art.) uitgedacht. Hij is de 28e. graad van het oud-Engelsche systema, uit Amerika naar Frankrijk overgevoerd; de 7e. van het Schotsch wijsgeerige Rituaal en de 51e. van het Mitzraïmietiesch systema. | |
[Zoroaster]ZOROASTER of zerdusht, ook sentrutsh of zeretroshtro, dat is: goudster, of ster van glans. Hij was de Opperpriester en wetgever der Parzen. Hij is de schrijver van de Zend-Avesta, bevattende de Goddelijke wetten, voor de wereld, de natuur en de menschen. Algemeen wordt gesteld, dat hij geleefd hebbe 5482-3518 voor de Christelijke tijdrekening, en daardoor wordt het zedekundige gedeelte van zijn leerstelsel dubbel belangrijk. Over dat stelsel zie anquetil du perron, le Zend-Avesta, 3 Tomes, in 4o. Paris 1771. | |
[Zwaarddrager]ZWAARDDRAGER. (De) Is eene waardigheid, in de Engelsche Groote Loge gebruikelijk. De hiertoe benoemde persoon draagt, bij feestelijke optogten, het statiezwaard des Grootmeesters, hetwelk hij voor dezen op het altaar moet nederleggen. Het zwaard, vermeld in het Art. norfolk, in 1751, kun- | |
[pagina 358]
| |
stig versierd zijnde door Br∴, moody, werd deze tot eersten Opperzwaarddrager der nieuw Eng. Gr∴ L∴ benoemd, welk ambt hij tot 1745 bekleedde. De Opperzwaarddrager volgt er onmiddellijk op den Gr∴ Sekretaris. Ook in onze is de Broeder zwaarddrager bekend. Hij draagt het in de feest-optogten.
| |
[Zwarte broeders]ZWARTE BROEDERS, ook de zwarte- of harmonie-orde. Deze was eene Studenten-Orde op de Duitsche Universiteiten, die volkomen georganizeerd, iets edelers beoogde dan vechten en bier drinken; zij zou in 1777 zijn ontslaan, en de Moeder-Loge hebben bestaan in Erlangen, met eene Dochter-Loge te Giessen. In het werk, getiteld: der Signatstern worden de Schotsche Leerl∴, Medgez∴ en MM∴ ook zwarte BB∴ genoemd. | |
[Zweden]ZWEDEN. Reeds in den jare 1736 werd de Vrijmetselarij uit Engeland naar Zweden gebragt, waar zij zich schielijk onder de hoogere standen verbreidde, streng in de keuze der leden en zeer weldadig was, doch waar, helaas! haar eerste bloei niet kon staande blijven, dewijl reeds in den jare 1738 de toenmalige Koning frederik I, door een Edikt van den 21sten Oktober, de vereenigingen op doodstraf verbood. Zeven jaren later trok evenwel de Koning, waarschijnlijk door het voorbeeld van Rusland en Pruissen bewogen, het verbod weder in. De Vrijmetselarij vond ten tweedenmale ingang, en nu liet zich de Koning-zelf door de Gedeputeerden der herstelde Loges inwijden. Het vertrouwen des Konings maakten de Zweden zich waardig door eene zorgvuldige keuze hunner leden, en door de stipte opvolging hunner Maç∴ pligten, alsmede in den jare 1753, door het oprigten van een groot gedenkteeken, bestaande in het bouwen van een weeshuis, te Stockholm. De Vrijmetselarij was, bij de tweede invoering in Zweden, reeds eenigzins anders geworden, dan zij in den jare 1736 was geweest; want het was niet meer de zuivere Engelsche Vrijmetselarij die men had, maar er was reeds iets van de Tempelheeren en Rozenkruisers bijgevoegd, waardoor de Jezuïten zich tot heeren der Loges gemaakt hadden, om hun doel onder dien | |
[pagina 359]
| |
mantel sneller en zekerder te bereiken. Terwijl in Duitschland het Ridderdom van het Tempelheeren-systema een' levendigen aanhang kreeg, ging men in Zweden tot het systema der Rozenkruisers en alchimistiesche kunstenarijen over, dat door de Jezuïten zeer wijs berekend was. Zelfs de oprigting van het weeshuis schijnt hun niet vreemd geweest te zijn, die elke gelegenheid aangrepen, om hunne grondstellingen der jeugd in te drukken. Toevallige oorzaken, gelegen in den regeringsvorm van Zweden, gaven echter aan de Vrijmetselarij in dat rijk eene bijzondere rigting, waardoor de latere bloei des verbonds voorbereid werd. Ten gevolge van de handelwijze van karel XII, hadden de Zweden de koninklijke magt zoodanig beperkt, dat bijna niets meer dan de titel er van overbleef. Vruchteloos werden de Koningin ulrika, benevens haar gemaal en mede-Regent frederik (Erfprins van Hessen-Kassel), aangespoord, zich te onttrekken aan de voogdijschap der Rijksstenden; tot dat eindelijk gustaaf III, die, even als zijn opvolger, zelf V∴ M∴ was, het doel bereikte, door dat hij den middelstand tegen den adel opzette, waartoe hem gelegenheid gegeven was door de Vrijmetselaren, toen reeds in het gansche rijk verspreid. Daardoor werden de Jezuïtische ontwerpen vernietigd, de alchemistiesche bedriegerijen grootendeels tegengegaan, en alleen de herstelling bevestigd van het Tempelheeren systema, dat Koning gustaaf III, die de Orde steeds zeer beschermde, bij de Vrijmetselaren gevoegd had. Voorloopig benoemde de Koning zijnen broeder, den Hertog van Sudermannland, tot Grootmeester der Vrijmetselaren. Reeds dit maakte eenen weldadigen indruk; maar nog meer steeg de Vrijmetselarij in aanzien, toen karel XIII in 1811, eene openlijke Ridderorde voor verdienstelijke Vrijmetselaren, oprigtte, die in de plaats van het Tempelheeren-systema kwam, en de Orde van karel XIII werd genoemd (zie het Art. karel XIII). Die Orde vertoont nu, in het verbond der Zweedsche Vrijmetselaren, den Riddergraad, en telt, buiten de Prinsen van het koninklijke huis, dertig Ridders. Het Ordeteeken bestaat in eene kroon, met een daaraan hangend kruis, en de Ridders dezer Orde worden met de Kommandeurs der overige Zweedsche Orden gelijk gesteld (zie het | |
[pagina 360]
| |
Art. stelsel van zweden). In 1792, had de zucht, zich bij geheime vereenigingen aan te sluiten, in Zweden zoo zeer de overhand genomen, dat Koning gustaaf IV verpligt was, den 9den Maart 1803 alle geheime vereenigingen, behalve de V∴ M∴ te verbieden, welk edikt is te vinden in Acta Latomorum, T. II, bl. 89 volg. Ook onder de regering van karel johan ging de Vrijmetselarij ongehinderd in haren glans voort, en de tegenwoordige Koning oskar is sedert 1818 Grootmeester der Zweedsche Vrijmetselaren. Sedert de vorige eeuw is het karakter der Zweedsche Vrijmetselarij geheel eigendommelijk geworden, door de bemoeijing van swedenborg, die het denkbeeld van een nieuw Jeruzalem bij de Vrijmetselaren zocht levendig te maken. Daardoor ontstond een nieuw Zweedsch systema, dat zich naar Engeland verbreidde, en eene Dochter-Loge in Moskou vormde, en mede in Duitschland niet onbekend bleef, dewijl het door zinnendorf, de stichter der Groote Lands-Loge van Duitschland en hare 50 Dochter-Loges, verbreid werd. Het stelsel (zie de Art. stelsel [zweedsch] en swedenborg), is vermengd met theozofiesche en mystieke elementen. Eerst in 1754 werd de Groote Loge van Zweden ingesteld als provinciale Gr∴ L∴, welken titel zij later, bij hare onafhankelijk verklaring, veranderde, in dien van Nationale Gr∴ L∴, in welke hoedanigheid zij door alle Maç∴ Gr∴ LL∴ werd erkend. De Zweedsche VV∴ MM∴ hebben drie gedenkpenningen doen slaan, als: 1746 en 1753 op de geboorten van gustaaf III (zie dat Art.), en zijne zuster sofia albertina, en 1787 op den toenmaligen Gr∴ M∴ karel XIII. De Zweedsche Gr∴ L∴ heeft thans 12 werkpl∴ onder haar beheer. | |
[Zwitserland]ZWITSERLAND. Daar een deel van dit staatsverbond de Katholieke, en het andere de Protestantsche godsdienst is toegedaan; zoo heerscht in het eerste een vijandelijke geest tegen het Vrijmetselaarsverbond, en heeft men de Orde daar pogen te onderdrukken, door toepassing der Pauselijke Bullen en den invloed der geestelijkheid. In het laatste daarentegen liet men haar ongehinderd bestaan, en zoo zijn de lotgevallen der Vrijmetselaren ook in dit land verschillend geweest. De eerste Loge | |
[pagina 361]
| |
werd door den Engelschen Grootmeester Provinciaal hamilton, in het jaar 1737, te Genève, en de tweede, volgens eene Konstitute van den Engelschen Grootmeester, den Hertog van Montagu, van den 2den February 1739, in Lausanne opgerigt; in welke laatste plaats tevens eene Maç∴ oppermagt werd daargesteld, die den naam van Helvetisch Romanisch Direktorium droeg. Wel ontzegde de overheid in Genève de toetreding tot de Orde, doch dit verbod werd niet opgevolgd, en indien al de Kantonraad van Bern scherpere verordeningen gaf, en de overtreders met ernstige straffen bedreigd werden, zoo bleef toch de straf achter, en de Maç∴ vereenigingen werden stilzwijgend geduld, ongeacht in 1782 een nieuw verbod verscheen. In oorspronkelijke zuiverheid bestond de Vrijmetselarij in Zwitserland niet lang, want de Loge van Bazel (gesticht in 1766), en die van Zurich (gesticht in 1772), zoowel als het gemelde Direktorium, huldigden, reeds in de drie Johannes-graden, de Strikte Observantie, totdat in het jaar 1775 de Duitsche Orde-Overheden in Bazel de hoogere graden invoerden, en aan het Kapittel, dat zich in Bazel gevormd had, volmagt gaven, om, onafhankelijk van hoogere magten, in geheel Zwitserland, onder den titel van Schotsch Direktorium van Zwitserland, Loges op te rigten en te wettigen. In het Kanton Neufchatel werden in Neuemburg, in 1780, en later in 1791 twee Loges opgerigt. In het jaar 1782 geschiedde het, dat het Helvetisch Romanisch Direktorium te Lausanne, ingevolge het laatste verbod van den Magistraat van Bern tegen de Vrijmetselarij, uiteen ging, nadat het vooraf drie Broederen uit zijn midden had benoemd, en hun volmagt had gegeven, om de toen bestaande betrekkingen buiten het Kanton, voort te zetten. Daarentegen vormde zich in het jaar 1786, uit zeven Loges in Genève, de Groote Loge van Genève, die zich tot een onafhankelijk Groot-Oosten verhief, dat na zeven jaren, door de vereeniging van Geneve met Frankrijk, weder te niet ging, of zich bij het Groot-Oosten van Frankrijk aansloot. Gedurende de stormachtige tijden der Fransche revolutie deelden | |
[pagina 362]
| |
de Loges van Zwitserland in het lot van Frankrijk; zij begonnen te slapen, en bleven eindelijk van 1793-1803 gesloten. Eerst kwam weder te Bern eene Loge in werking, die onder den naam van de Hoop, op den 14den September 1803, door het Gr∴ O∴ van Frankrijk gekonstitueerd werd, en het Fransch-Schotsche Rituaal aannam. Deze Loge verkreeg van het Gr∴ O∴ van Parijs later verlof, om op den 12den Maart 1805 de nieuwe Loge in Lausanne, onder den naam van Amitié et Persévérance, in te wijden, waarbij haar te gelijk een patent tot een Kapittel voor de hoogere graden overhandigd werd. Hierop volgden nog meerdere Loges in Bazel, Solothurn en andere steden van Zwitserland, die alle door het Gr∴ O∴ van Parijs gekonstitueerd werden. Eindelijk vormde zich op den 15den Oktober 1810, een hoofdbestuur te Lausanne, en vestigde, onder den naam van Nationaal Helvetisch Romanisch Groot-Oosten zich eene onafhankelijke vaderlandsche Logevereeniging, welker eerste Grootmeester Br∴ glayre was; dezelfde, die zich, in 1764, aan het hoofd der Broederschap in Polen stelde, en als hersteller der Vrijmetselarij in dat rijk te beschouwen is. In het jaar 1811 trad ook het vroegere, in Zurich bestaan hebbende Direktorium, dat, in 1793, met alle Loges tot stilstand gekomen was, in Bazel weder te voorschijn, van waar het echter, na den dood van den President Br∴ burkhard, weder naar Zurich verlegd werd. In Bern werd de Broeder peter ludwig von tavel door den Grootmeester der Vrijmetselaren in Engeland, den Hertog van Sussex, op den 28sten Julij 1818, tot Provinciaal Grootmeester van het oud-Maç∴ verbond in Helvetië benoemd, en te gelijk de Loge zur Hoffnung gemagtigd, zich-zelve onder het oud-Maç∴ Rituaal te installeeren, dat op St. Jan des volgenden jaars geschiedde. De cirkulaire bij die gelegenheid uitgegeven, luidt als volgt: Wij huldigen de pligten der oudste Metselaars-Konstitutiën en erkennen de Metselarij als eene instelling, die alleen aan de hoogere, zuiver-menschelijke aangelegenheden is gewijd; die, zonder eenig inmengsel van betrekkingen op kerk en staat, niet slechts met geene dezer instellingen in tegenspraak is, maar veeleer het doel van beide krachtdadig bevordert, door dat zij de veredeling van den eenling en van het menschdom in het algemeen beoogt. De echte Metselaar is ook een edel mensch, een opregt godvereerder en een goed burger. Hiertoe leidt de V∴ M∴ hem op, en | |
[pagina 363]
| |
vormt hem, daar zij alle dwangmiddelen terzijde laat, van uit het inwendige beginnende, tot datgene, wat hij in al die betrekkingen en in de wereld moet zijn. Noch de uitsluitende eigendom eener bepaalde kerkpartij, noch binnen bepaalde politieke of natuurlijke perken begrensd, is hare speelruimte het heelal, zij-zelve een gemeen goed van het geheele menschdom, en de eenmalige voleindiging daarvan, in al zijne verhoudingen, hare hoogste strekking. Elk regtschapen man, die, zich verheffende boven het alledaagsche, zich met ons wil verbinden in ons gemeenschappelijk streven, wordt, zonder stand, vaderland, of geloofsbelijdenis in aanmerking te nemen, in onzen Broederkring opgenomen; voor elk opregt Metselaar, tot welk systeem hij ook behoore, openen zich de poorten des Tempels. In dat jaar bevonden zich 19 Loges in 9 Kantons. Echter bestonden deze betrekkingen weinige jaren voort; want volgens een verdrag op den 29sten April 1822 gesloten, gingen zoowel het Gr∴ O∴ van Lausanne, als ook de Engelsche Provinciale Groote Loge in Bern uit een, en konstitueerden gemeenschappelijk de Groote Lands-Loge van Zwitserland, welke op St. Jans-dag van 1822 plegtig geproklameerd werd, en sedert dien tijd te Bern hare zitting houdt. Tot Grootmeester werd benoemd de Br∴ v. tavel, en acht Loges erkenden hem. Er werd daar naar het oud-Engelsch systeem gearbeid. De Groote Loge bestaat uit de afgevaardigden der enkele Loges (zoo als bij de Engelsche Groote Loge) die de besluiten nemen, waarvan den Grootmeester en den Groot-Officieren de uitvoering is opgedragen. In de Protestantsche Kantons, is, sedert de laatste 25 jaren, de Vrijmetselarij onaangevochten gebleven, en, met uitzondering van de weinige jaren, waarin de revolutie schadelijk op Frankrijk werkte, hebben deze Loges ongehinderd bestaan. In de Katholieke Kantons is, gelijk reeds gezegd, krachtens de Pauselijke bullen, door de geestelijkheid voortdurend op hare onderdrukking gewerkt, en voor het grootste gedeelte heeft men werkelijk dat doel bereikt. Op dit oogenblik heeft de Gr∴ L∴ van Zwitserland te Bern, 12 Loges onder haar beheer, waarvan die te Bern voor de opvoeding van arme kinderen zorgt. Buitendien bestaat er een Schotsch Direktorium te Zurich, dat misschien weldra - te oordeelen naar de aanvankelijke pogingen - zich zal begeven onder de G∴ L∴ te Bern. |
|