Algemeen wijsgeerig, geschiedkundig en biographisch woordenboek voor vrijmetselaren. Deel 3
(1845)–Anoniem Algemeen wijsgeerig, geschiedkundig en biographisch woordenboek voor vrijmetselaren– AuteursrechtvrijW.[Wachthebbende Broeder]WACHTHEBBENDE BROEDER, (De) dekker, Eng. Tyler, Fransch Tuileur, Duitsch Ziegeldecker: in de Fr. hooge gr. wordt hij Capitaine des Gardes genoemd. Hij is of een Medebestuurder, of een ander Broeder, lid der Loge, die met uitgetogen staal aan de poort des Tempels staat, en zorg draagt, niemand tot de Loge toe te laten dan die zich op voorgeschreven wijze als Br∴ kenbaar maakt. | |
[Ward, (John)]WARD, (JOHN) esq. later Lord, Burggraaf dudley and ward, Baron van Birmingham, was een man, die heeft uitgemunt door Maç∴ kennis en ijver. Hij was gedep∴ G∴ M∴ der G∴ L∴ van Engeland, van de Modern Masons, onder de GG∴ MM∴ Burggraaf weymouth 1735, Graaf van loudon 1736, Graaf darnley 1737 en Markies caernarvon 1738, en bragt in het laatste jaar, door zijne onderhandelingen met de G∴ L∴ van York, eene verzoening tusschen beide stelsels tot stand. Op den 27sten April 1742, werd hij tot G∴ M∴ van de G∴ L∴ der Modern Masons gekozen, en bekleedde die post tot in 1744. | |
[pagina 345]
| |
[Waterpas]WATERPAS (Zie kleinood). Het waterpas geeft te kennen, dat wij allen uit een' stam ontsproten zijn, en eenerlei natuur hebben, eenerlei hoop deelachtig zijn; dat er wel onderscheidingen in de maatschappij noodzakelijk zijn, om de gevorderde ondergeschiktheid te behouden, maar dat deze ons niet moeten doen vergeten dat wij Broeders zijn; dat zelfs hij die op de onderste sport van de maatschappelijke ladder staat, even veel regt heeft op onze achting; nademaal er een tijd zal komen, waarop alle onderscheid van stand eindigt, en de dood het evenwigt der menschelijke grootheid herstellen zal, door ons allen in denzelfden toestand te verplaatsen. | |
[Weishaupt, (Adam)]WEISHAUPT, (ADAM) geboren 6 Februarij 1748, overleden 1811, was sedert 1773 Hoogleeraar in het kerkelijk regt aan de Universiteit te Ingolstadt. Door de vervolgingen zijner tegenstanders, in 1786, genoodzaakt Beijeren te varlaten, verleende hem Hertog ernst een verblijf in Gotha, en gaf hem een pensioen en den titel van Hofraad. Zijn Ordenaam bij de Illuminaten (zie dat Art.) was spartacus. | |
[Weldadigheidsgestichten]WELDADIGHEIDSGESTICHTEN zijn door enkele Vrijmetselaars, of door verschillende Loges, op onderscheidene plaatsen gesticht. Onder de voornaamste Nederlandsche gestichten van weldadigheid, mag men wel voornamelijk het Instituut voor Blinden (zie dat Art.), te Amsterdam, rekenen. Hier en daar hebben de Vrijmetselaren ook scholen opgerigt, kweekscholen voor schoolonderwijzers, weeshuizen, en nog vele andere nuttige inrigtingen daargesteld. | |
[pagina 346]
| |
[Westen]WESTEN. (Het) Die hemelstreek in welke de zon dagelijks haren loop eindigt. In eene Loge is zij de zijde tegenover de plaats des achtbaren Meesters; de plaats waar de beide Opzieners gezeten zijn als zij naar het nieuw Engelsch stelsel arbeiden, of waar alleen de eerste zijne plaats heeft, als zij naar het oud-Engelsch stelsel werken. | |
[Wetenschappelijke Bijeenkomsten]WETENSCHAPPELIJKE BIJEENKOMSTEN. Behalve de prijsvragen, opgegeven door Fransche en Belgiesche Loges, welke in het Art. nederland (hier voren bl. 27 vermeld en in het Art. prijsvragen breeder omschreven) heeft men, in sommige Duitsche en Engelsche Loges, er zich niet slechts op toegelegd, Maç∴ onderwerpen en den katechismus wijsgeerig te behandelen (van dergelijke vereenigingen is melding gemaakt in het Art. engeland, D. I. bl. 206), maar is men zoowel daar als in Frankrijk en België begonnen met onderrigt te geven in verschillende nutte wetenschappen (zie frankrijk, D. I. bl. 244). | |
[Wetenschappelijke Graden]WETENSCHAPPELIJKE GRADEN, in Duitschland ook Engbund genaamd, zijn zulke vereenigingen als men in het noordelijk Duitschland vindt, en bestaande uit BB∴ die wetenschappelijk onderzoek beminnen. Deze vereenigingen hebben tot hoofdbeginsel, dat de 3de graad de laatste en hoogste der V∴ M∴ is, en alzoo behooren de medeleden allen tot Loges en Loge-systemen, die alleen de eigenlijke of blaauwe V∴ M∴ bearbeiden. De BB∴ MM∴ VV∴ MM∴ kunnen slechts na voorafgaande ballotage lid worden. Elk Engbund heeft archieven en eene bibliotheek. De cahiers der verschillende oppergraden zijn toegankelijk voor al de leden, die zich bezig houden met het beoefenen van onderwerpen, in verband staande met de geschiedkundige en wijsgeerige onderwerpen, betrekkelijk de verschillende vroeger bestaan hebbende en nog bestaande oppergraden. Zij gelijken dus eenigermate naar de Nederlandsche afdeelingen van den Meestergraad (zie uitverkoren | |
[pagina 347]
| |
meesters), en worden ook in Duitschland, als afdeelingen van dien graad beschouwd. De even ijverige, als geleerde en beminnelijke Dr. j.f. siemers te Hamburg, is Voorzitter van den Engbund voor die landstreken. Onder de medeleden worden vele geleerden van een' Europeschen naam gevonden. De stukken, waaronder hoogst gewigtige, worden door middel der steendrukpers geauthographieerd, en worden slechts aan de leden afgegeven. Het denkbeeld van die Engbünde is afkomstig van fessler, en dagteekent van 1797. Toen was er echter, in de Gr∴ L∴ Royal York, eene soort van inwijding mede verbonden. - Het ware te wenschen, dat ook in Nederland, zich zulke vereenigingen vormden. | |
[Wetten]WETTEN. Konstitutiën, statuten, pligten, verordeningen, regelen of voorschriften der VV∴ MM∴ Vastgestelde regelen, waarnaar gehandeld moet worden. Dus zijn Maçonnieke wetten, wetten of grondregels voor Vrijmetselaren. De V∴ M∴ bezit niet slechts van oudsher overgeleverde grondwetten (Old Charges, Obligations Generales), maar bovendien vormt ook elk Groot-Oosten de zijne, naar de verschillende omstandigheden, waarin het zich bevindt, en regelt zich naar het land waarin het gevestigd is. Deze mogen echter nimmer in strijd zijn met de oude grondwetten. Het oudste wetboek is dat, hetwelk in 1717 door anderson in druk werd gegeven (zie anderson), schoon edwin reeds in 926 aan de bouwvereenigingen eenige regelen en pligten voorschreef, waarnaar de Bouwlieden zich te gedragen hadden. De eerste Nederd. uitgave van andersons Konstitutieboek, is in 4o. (1761. 2 en XCI bl.), de tweede een Amsterdamsche nadruk, in 8vo. de derde is in 8vo. ('s Hage 1773. III. en 156 bl.), alle met de Fransche vertaling tegenover de Hollandsche. De derde uitgave heeft in de 156 nieuw gepagineerde bl., eene verzameling van stukken, zijnde de statuten van het Fr. Gr∴ O∴ en van de Fr. LL∴, benevens een aantal Fransche en Hollandsche verzen over de V∴ M∴. De tekst van die uitgaven is bijna woordelijk dezelfde, en bevat eene onjuiste en verminkte vertaling van andersons uitgave van 1723. In het jaar 1797 had de herziening der | |
[pagina 348]
| |
Nederlandsche Maçonnieke wetten plaats, onder de leiding van den zeer achtbaren Broeder j.a. de mist, welke is opgevolgd door andere herzieningen, waarvan in 5838 de laatste plaats had, naar welke ons Nederl. Groot-Oosten nog heden handelt. Zie anderson, constitutie, landmarks en uitsluiting (bl. 316). | |
[Wijsgeerige Graden]WIJSGEERIGE GRADEN. Aldus wordt de tweede klasse der graden in het Mitzraïmietiesch stelsel (van 34 tot en met 66) genoemd. De naamlijst van dezen is te vinden in het Art. mitzraïmietiesch stelsel, D II. bl. 282. Dezelfde naam van wijsgeerige wordt ook door de verschillende, hermetiesche, mystieke en andere stelsels aan hunne oppergraden gegeven. | |
[Willem II]WILLEM II, Koning der Nederlanden, geboren 6 Dec. 1792, werd op den 14den Maart 1817, nog Prins van Oranje zijnde, te Brussel ingewijd door de Loge l'Esperance, onder de leiding van haren reg∴ M∴ honnorez, terwijl de overige posten waren bekleed door de BB∴ bara, ranwet, de wargny, sterckx, simons, couteaux en thomas, in tegenwoordigheid der BB∴ Prins frederik der Nederlanden, den Hertog van Ursel, defrenne, drault, perdrisset, stroyen en de keyser. Het hoogst belangrijke verslag van deze inwijding, even als die van zijn' grooten bloedverwant, frederik II, naar alle vormen gedaan, wordt gevonden in de Ann∴ Maç∴ T. II. Brux. 5823. pag. 233. suiv. piece N. XX, even als men er ook de opgave vindt van de bevordering van dien doorluchtigen Br∴ en den H∴ E∴ Br∴ Prins frederik tot de oppergraden. Eenigen tijd na zijne inwijding benoemd zijnde tot Meester van Eer zijner Moeder-Loge, heeft hij niet slechts | |
[pagina 349]
| |
vaak een werkzaam aandeel in den arbeid genomen, maar dien ook bestuurd op eene wijze, die de harten van alle aanwezenden voor hem innam. Dat aan dien doorluchtigen Br∴ hier te lande het Grootmeesterschap voor de oppergraden is aangeboden, hebben wij reeds vermeld in het Art. hooge graden (D. II. bl. 63), evenzeer als het afwijzen daarvan. De geheele briefwisseling daarover vindt men in de Ann. Maç∴ T. V. pag. 345-151. | |
[Willem Frederik Karel]WILLEM FREDERIK KAREL, Prins der Nederlanden, geboren 28 Februarij 1797, is de negende Grootmeester van het Nederlandsch Groot-Oosten. In de maand Junij van het jaar 1816, deed de overleden Koning willem I, den Prins die zich toen te Berlijn bevond, door den Nederlandsche Ambassadeur Br∴ van perponcher, ter inwijding voorstellen bij de Grosse Nationale Mutter-Loge, zu den drei Weltkugeln. Deze benoemde eene deputatie Loge, in welke de Prins in den eersten, en later ook in de beide andere graden werd ingewijd door den Gr∴ M∴ Nat∴ Br∴ von guionneau. In Nederland werd hij spoedig daarna tot de betrekking verkozen van Gr∴ M∴ Nat∴ In het volgende jaar (14 Maart), werd Z.H.E. door het Kapittel der L∴ l'Esperance te Brussel, in de hooge gr∴ ingewijd tot aan S∴ P∴ R∴ † en werd hem het overige der vereischte kennis medegedeeld in eene zitting van vier Amsterdamsche LL∴, op 28 Maart van hetzelfde jaar, waarna Z.H.E. ook werd benoemd tot Gr∴ M∴ Nat∴ der oppergraden. Later (1819), trok hij zich echter terug van het werkdadig bestuur en het arbeiden in die graden. Hij vierde in 1841 zijn 25jarig Gr∴ Meesterschap, bij welke gelegenheid zijn Hoog-Eerwaarde eene som van negenduizend gulden schonk, om uit de opkomsten daarvan weldadigheid te oefenen, later opgevolgd door eene gift van vijftien duizend gulden aan de afdeelingen van den Meestergraad. (Zie hooge graden, D. II, bl. 54, 55, 60-62, nederland, D. III, bl. 22, 24-26, 27, 29-31 en 40, en uitverkoren meester, bl. 324). | |
[pagina 350]
| |
tuurlijke godsdienst of de zedeleer. Verder, dat wij onze handelingen naar het liniaal en het rigtsnoer (by rule and line), regelen, en ons gedrag met de grondstellingen der zedeleer en der deugd in overeenstemming moeten brengen. | |
[Winkler. (A.G.)]WINKLER. (A.G.) Die Br∴ in de letterkundige wereld, meer bekend onder den naam van theodor hell, heeft een uitmuntend gedicht in negen zangen uitgegeven (Leipz. 1825, 8vo. XVI en 110 bl.), onder den titel van des Maurers Leben. Het is opgedragen aan den Br∴ bernhard van Saksen-Weimar, en heeft reeds drie drukken beleefd. | |
[Wren, (Christoffel)]WREN, (CHRISTOFFEL) Doktor der regten, Opper-Inspekteur der kon. gebouwen, Ridder en Voorzitter der kon. Maatschappij van wetenschappen te Londen. Deze Br∴, de bouwmeester der St. Paulskerk, geboren 20 Oktober 1632, overleden 25 Februarij 1723, was een van Engelands grootste bouwkunstenaren. Hij werd in 1663, door den Gr∴ M∴ Graaf van st. albans, tot eersten Gr∴ Opz∴, en door diens opvolgers, Graaf van rivers, den Hertog van buckingham en den Graaf van arlington, in 1666, 1674 en 1679 tot ged∴ Gr∴ M∴ benoemd, in 1685 echter zelf tot Gr∴ M∴ verkozen, waarin de Hertog van richmond (zie dat Art.) hem in 1695 opvolgde, en hem tot gedep∴ Gr∴ M∴ benoemde. In het volgende jaar werd hij op nieuw tot Gr∴ M∴ verkoren, en bleef het tot aan de oprigting van het nieuw-Engelsch Grootmeesterschap. |
|