Alle de brieven. Deel 15: 1704-1707

[p. 364]

Zaak- en naamregister¹⁾

A.

Aambeeld 242.

*Aardbei, *embryo 290.

Aarde 254.

Aardewerk 52.

Aartsbisschop 126.

Aas (gewicht) 292.

Adem 244, 252.

Ademhaling 318.

Ader 288.

Ader Zie ook: *Bladnerf, Bloedvat.

Agave 24.

*Alchemist 118.

Aloe 24-42.

Aloë, blad 24-42.

Aloë, *kristallisatie 38.

Aloë, *bladmoes 34.

Aloë, *calciumoxalaat 26-28, 40-42.

Aloë, *celwand 34, 40.

Aloë, *chlorenchymcellen 34, 40.

Aloë, *epidermis 24-26.

Aloë, *floëem 34.

Aloë, groei 38.

Aloë, membraan 24

Aloë, *protoxyleemvat 30.

Aloë, *raphiden 24-28, 40.

Aloë, sap 26, 34-42.

Aloë, *slijmcel 34-40.

Aloë, *spiraalvat 30-32.

Aloë, *vaatbundel 30-34.

Aloë, vocht 38.

Aloë, *xyleem 34.

Aloë, zoutkristallen 26-28, 36, 40-42.

Aloë, *kristallisatie 26, 36, 40-42.

*Alpen 226.

Alwijsheijt 310.

*Amiens 360.

*Ammoniet, fossiel 90-94, 98-102.

*Ammoniet, *calciet 90.

*Ammoniet, *pyriet 90-98.

*Anataas, kristal 224.

Angel, vlo 330-332.

*Anhydriet, kristal 208, 214-216, 222, 228.

*Anhydriet, groei 228.

Anna, koningin van Groot-Brittannië 236, 340, 348, 360-362.

*Annulus, brede eikvaren 196.

*Anthocyaancellen, *bloedzuring 42.

*Antimoon 228.

*Appel, *embryo 290.

Apotheek 42.

Apotheker 338.

Aqua fort. Zie: Sterk water.

*Aragoniet, kristal 244, 250.

*Aragoniet, oesterschelp 250.

*Aragoniet, parel 236, 244, 248-250.

*Arseen 228.

Arterie, dikke darm 306.

Arterie, milt 316-324, 328.

*Arteriole, milt 318, 322-324, 328.

As, hooi 60, 126, 132.

As, tabak 46-60, 118, 126.

As, tin 52.

Azijn, zout 296.

1) Met een sterretje zijn aangeduid de woorden en namen die niet door Leeuwenhoek zijn genoemd, doch in de aantekeningen voorkomen.

B.

Baardhaar, groei 56.

Baars, *ooglens 8.

*Bacteriën 94.

Bal 12-14.

Bast, berk 160, 164-168.

Bast, boom 114, 158-186, 190.

Bast, groei 160-162, 176, 180-186.

Bast, kaneel 114, 158-160, 168-174, 180.

Bast, kers 160-164.

Bast, kina 42, 186.

Bast, kurkeik 114, 182-186.

Bast, linde 174-182.

Bast, pruim 160.

*Baststraal, berk 166-168.

*Baststraal, kaneel 170-174, 180.

*Baststraal, linde 176-182.

*Bastvezeltop, kaneel 172.

Been, os 110.

Begin(ne). Zie: *Schepping.

Bergen, Zwitserland 88, 94, 100, 102, 106, 208-210, 252.

Bergen, Zie ook: *Vulkaan.

Bergkristal 144, 150-152, 208, 214, 224-230.

Bergkristal groei 88, 230.

Bergkristal *kristallisatie 150-152, 226-230.

Bergkristal *kristalwater 88, 228.

Bergkristal *ontstaan 88.

Berk, bast 160, 164-168.

Berk, *baststraal 166-168.

Berk, *celwand 166.

Berk, hout 164-168.

Berk, *houtstraal 166-168.

Berk, kurk 164.

Berk, schors 166-168.

[p. 365]

Berk, *steencel 166.

Berk, *zeefvat 168.

*Beuk, hout 158.

Bezoarsteen, geneesmiddel 339-340.

Bezoarsteen, olie 46.

Bezoarsteen, verbranding 339.

Bezoarsteen, zout 46, 338-339.

Bidloo, Govert 280, 300-304, 320, 360.

Bisschop 126.

Blaaspijp 52, 118.

Blaassteen, olie 46.

Blaassteen, zout 46.

Blad, aloë 24-42.

Blad, brede eikvaren 190-196, 202.

Blad, ‘Euwane’ 286, 290.

Blad, hennepzaad 294.

*Bladmoes, aloë 34.

*Bladnerf, brede eikvaren 194.

*Blinde bij, *spiervezel 6.

Bloed, dikke darm 302-310.

Bloed, *kikker 302.

Bloed, lucht 288.

Bloed, mens 238, 248, 286-288, 339.

Bloed, milt 316-324.

Bloed, *sprinkhaan 288.

Bloed, Zie ook: Bloedsomloop, *Bloedstolling, Bloedvat, *Erythrocyt.

*Bloedkoraal 102, 270, 350.

*Bloedkoraal Zie ook: Koraal.

Bloedsomloop 348.

Bloedsomloop mens 302, 310.

*Bloedstolling, dikke darm 304, 308.

*Bloedstolling, *kikker 302.

*Bloedstolling, mens 286-288.

*Bloedstolling, milt 320.

*Bloedstolling, Zie ook: Bloed, Bloedsomloop, Bloedvat, *Erythrocyt.

*Bloeduitstorting, dikke darm 302-304, 308-310.

Bloedvat, *celwand 302.

Bloedvat, dikke darm 300-310.

*Bloedzuring 42.

*Bloedzuring sap 42.

*Bloedzuring *anthocyaancellen 42.

*Boë, Sylvius, Franciscus de le 320, 360.

Boek 339.

Bol, glas 96.

Bolk. Zie: Wijting.

*Bontekoe, Cornelis 116, 360.

Boom, bast 114, 158-186, 190.

Boom, hout 158-186.

Boom, vat 262.

Boomvaren. Zie: *Brede eikvaren.

*Borstelworm 270.

Bosta 292.

Bot, ooglid 18.

Boter 116.

*Bouw, oesterschelp 250-252.

*Bouw, parel 248.

*Bouw, puimsteen 262-264.

Braken, mens 286.

*Breccie 208, 212-214.

*Brede eikvaren 190-204.

*Brede eikvaren *annulus 196.

*Brede eikvaren blad 190-196, 202.

*Brede eikvaren *bladnerf 194.

*Brede eikvaren groei 190-192, 202.

*Brede eikvaren olie 202.

*Brede eikvaren *receptaculum 194.

*Brede eikvaren *sorus 190-194, 198-200.

*Brede eikvaren *spore 194-202.

*Brede eikvaren *sporangium 190-202.

*Brede eikvaren wortel 192.

Brieven, vertaling 344.

Bril 196.

Buik, mens 310.

*Buis, glas 46, 56, 80-82, 106-108, 136-140, 146, 152, 236-238, 274-276, 320.

Burnet, Gilbert 126, 348, 360-362.

*Burnet, Thomas 348, 360.

*Buxus, hout 158.

C.

*Cactus 24.

*Calciet, koraal 102.

*Calciet, kristal 208-214, 220-226.

*Calciet, *kristallisatie 210-212.

*Calciet, groei 212.

*Calciet, oesterschelp 250.

*Calcinatie 102, 106.

*Calcinatie hooi 126.

*Calciumchloride 222, 244.

*Calciumchloride *kristallisatie 222.

*Calciumoxalaat, aloë 26-28, 40-42.

*Calciumoxalaat, zoutkristallen 26-28, 40-42.

*Calciumoxide 102-108.

*Cambium 158-166, 184.

*Cannabis sativa 290, 294-296.

*Cannabis sativa Zie: Hennepzaad.

Cansie 290-296.

Cansie Zie: Hennepzaad.

Canterbury 126, 362.

*Celwand, aloë 34, 40.

*Celwand, berk 166.

*Celwand, bloedvat 302.

*Celwand, kers 160-162.

*Celwand, kurkeik 184.

*Celwand, linde 176, 180.

Ceylon 160, 168.

Chamberlayne, John 46, 60, 126, 132, 338, 340, 344, 360.

Chelidonium majus 24.

Chelidonium majus Zie: *Stinkende gouwe.

Chirurgijn 116.

*Chlorenchymcellen, aloë 34, 40.

[p. 366]

*Chloriet 226.

Chyl, mens 246.

Chyl, *raderdiertjes 72.

*Chylvat, koe 300.

*Chylvat, *schaap 300.

*Chylvat, *varken 300.

*Cinnamomum verum 160.

*Cinnamomum verum Zie: Kaneel.

Cochenille 24.

*Collageen bindweefsel, milt 316.

*Collagene vezels, dikke darm 310.

Comptoir 40, 78, 122.

*Conchyoline, oesterschelp 250.

*Conchyoline, parel 236, 248-250.

*Conium maculatum 284.

*Corallinum rubrum 270.

*Corallinum rubrum Zie: Koraal.

Cornaro. Zie: Corner.

Corner, Francesco 236, 340, 362.

*Cotyl, hennepzaad 294.

*Crinoïde. Zie: *Zeelelie.

D.

Darm, *koe 300, 312.

Darm, mens 246.

Darm, *raderdiertjes 72-74.

Darm, *schaap 300.

Darm, *varken 300.

Darm, vis 246.

Darm, *zoogdier 300.

Darm, Zie ook: Dikke darm.

Delft 4-6, 24, 46, 52, 64, 88, 114-116, 126, 136, 158, 190, 208, 236, 258, 284, 300, 316, 338, 344, 348.

Den Haag 300, 360-362.

*Dendriet, goud 152.

*Denemarken 84.

Diamant 136-140, 148, 226, 246, 340.

Diamant *kristallisatie 136-138.

Dier 14.

Dier Zie ook: *Zoogdier.

Dierkens 64-82, 90.

Dierkens *ammoniet 90.

Dierkens *borstelworm 270.

Dierkens *micro-organismen 72-74.

Dierkens mijt 80.

Dierkens *parasitaire worm 74-76.

Dierkens *raderdiertjes 64-72, 78-82.

Dikke darm, arterie 306.

Dikke darm, bloed 302-310.

Dikke darm, *bloedstolling 304, 308.

Dikke darm, *bloeduitstorting 302-304, 308-310.

Dikke darm, bloedvat 300-310.

Dikke darm, *collagene vezels 310.

Dikke darm, klier 300.

Dikke darm, *lamina propria 304, 308.

Dikke darm, *lymfatische cellen 306.

Dikke darm, melkvat 306.

Dikke darm, membraan 300-312.

Dikke darm, *muscularis mucosae 306-308.

Dikke darm, *purpura 302.

Dikke darm, *reticulaire vezels 304, 308.

Dikke darm, *slijmvlies 304-310.

Dikke darm, *spierlaag 308-310.

Dikke darm, *submucosa 308.

Dikke darm, vena 306.

Dikke darm, vet 300, 306, 310.

Dikke darm, vrouw 300-312, 338, 348.

Dikke darm, watervat 306.

Diksteen 226.

Disputatie 304, 312.

Dobbelsteen, Romeinse 110.

Dood, mens 284-286, 292, 302, 310.

*Doodsangst, mens 302.

Drakenbloet. Zie: *Bloedzuring.

*Druk, lucht 274-276.

*Drijfvermogen, puimsteen 258-268.

Duim (maat) 16, 72, 80, 168-170, 224-228, 236, 250, 286.

Duim (maat) mens 116, 339.

*Dunne darm, mens 300.

E.

*Ebben, hout 158.

*Eelt, mens 120-122.

Eend, *spiervezel 6.

Ei, slak 6.

Eik, gal 248.

Eik, hout 158.

Eikvaren 196.

*Embryo, *aardbei 290.

*Embryo, *appel 290.

*Embryo, ‘Euwane’ 290.

*Embryo, *gerst 290.

*Embryo, *hazelnoot 290.

*Embryo, hennepzaad 294-296.

*Embryo, *katoen 290.

*Embryo, *koffie 290.

*Embryo, *mispel 290.

*Embryo, *muskaatnoot 290.

*Embryo, *sinaasappel 290.

*Embryo, *tabak 290.

*Embryo, *tarwe 290.

*Embryo, *walnoot 290.

*Endosperm, hennepzaad 296.

Engeland 339, 360-362.

*Epidermis, aloë 24-26.

*Epidermis, kers 162.

*Epidermis, kurkeik 184.

*Epifarynx, vlo 330-332.

*Erts, goud 100, 118.

*Erts, *ontstaan 88.

*Erts, zilver 100, 118, 136.

*Erythrocyt, mens 238, 288, 306.

[p. 367]

*Erythrocyt, milt 320, 324.

*Erythrocyt, vis 4.

*Erythrocyt, walvis 4.

*Erythrocyt, Zie ook: Bloed, Bloedsomloop, *Bloedstolling, Bloedvat.

*Es, hout 158.

*Europa 360.

‘Euwane’, blad 286, 290.

‘Euwane’, *embryo 290.

‘Euwane’, groei 284.

‘Euwane’, stam 290.

‘Euwane’, *vergif 284-286.

‘Euwane’, wortel 290.

‘Euwane’, zaad 284-290, 338.

‘Euwane’, zoutkristallen 288-290.

Evertze, Pieter 304.

Evertze, Pieter disputatie 304, 312.

Excrementen, mens 246.

Excrementen, *raderdiertjes 82.

F.

Flessenkurk 182.

*Floëem, aloë 34.

*Floëem, kers 162.

Florence 340.

*Fossielen 88-94, 98-102, 106, 252.

*Fossielen *pyritisatie 90-102.

*Fossielen vocht 92.

*Fossielen Zie ook: *Ammoniet, Oesterschelp, *Zeelelie.

*Franeker 360.

Frankrijk 236, 302, 360.

G.

Gal, eik 248.

*Garnaal, *ooglens 6.

*Garnaal, *spiervezel 6.

Geleerd Heer 339.

Geest (vluchtige stof) 50, 100.

Geneesheer 284.

Geneeskunde 252, 292.

*Geneesmiddel 236-238, 246, 252, 286, 290-292, 339-340.

*Genève 360.

*Gerst, *embryo 290.

Gesteente 88.

*Gevlekte scheerling 284.

Gewicht, *soortelijk 76, 248, 258, 268.

*Gips, kristal 208, 212-224.

*Gips, *kristallisatie 216-220.

*Gips, *kristalwater 216-218.

*Gips, groei 216-220.

Glas 54, 58-60, 74, 82, 92, 96-100, 104, 128, 146-148, 214, 218-220, 224, 230, 238-242, 266, 274, 286-288, 339.

Glas bol 96.

Glas lucht 52.

Glas vocht 100, 106-108.

Glas Zie ook: *Buis.

Glasachtige stof, hooi 126-132.

Glasachtige stof, puimsteen 258-260, 264.

Glazuur 52.

God 340.

Goot 82.

Gootwater 78.

Goud 52, 100, 114, 118, 152-154, 246-248.

Goud *dendriet 152.

Goud *erts 100, 118.

Goudsmid 118.

Gras 84.

*Grenen, hout 158.

Groei, aloëblad 38.

Groei, *anhydrietkristal 228.

Groei, baardhaar 56.

Groei, bast 160-162, 176, 180-186.

Groei, bergkristal 88, 230.

Groei, *brede eikvaren 190-192, 202.

Groei, *calcietkristal 212.

Groei, ‘Euwane’ 284.

Groei, gipskristal 216-220.

Groei, hout 160-162.

Groei, koraal 270.

Groei, *likdoorn 122.

Groei, metaal 88.

Groei, *mineraal 88.

Groei, parel 248.

Groei, plant 272.

Groei, puimsteen 264.

Groei, spons 264, 268, 272.

Groei, *spore 196-202.

Groei, vrucht 160.

Groei, worm 270.

Groei, *zilversulfaatkristal 144.

Groot-Brittannië 236, 340, 360.

H.

Haar 330.

Haar (maat) 130.

Haar van mijn baart (maat) 56.

Haar van ons hooft (maat) 74, 108.

Haar van een schaap (maat) 262.

Haar van mijn vinger (maat) 306.

Haas, *ooglens 6.

*Haematococcus pluvialis 78.

*Halfhydraat, kristal 208, 214, 222.

Handdoek 122.

Hart 318.

Hart mens 302.

*Hazelaar, hout 158.

*Hazelnoot, *embryo 290.

Heelmeester 284.

Heer, Engelse 330.

Heere Maker van het Geheel Al 14.

Hennepzaad 46, 290-296.

[p. 368]

Hennepzaad blad 294.

Hennepzaad *cotyl 294.

Hennepzaad *embryo 294-296.

Hennepzaad *endosperm 296.

Hennepzaad olie 46, 296.

Hennepzaad *primordium 294.

Hennepzaad schors 292-294.

Hennepzaad stam 294.

Hennepzaad *verdovende drank 292.

Hennepzaad wortel 294.

Hennepzaad zoutkristallen 46, 296.

*Hilus, milt 318.

Hitte 18, 52, 56, 60, 94-96, 106-110, 126-128, 180, 202, 220, 230, 236-242, 260, 264-266.

Hoedemaker 258.

Holland 4, 24, 114, 126, 136, 158, 190, 208, 236, 258, 284, 300, 316, 360.

Hond, *ooglens 6.

Hoofd, mens 286.

Hoog Geleerd Heer 94.

Hoogleraar 158.

Hooi, as 60, 126, 132.

Hooi, calcinatie 126.

Hooi, glasachtige stof 128-132.

Hooi, lucht 128-130.

Hooi, zoutkristallen 60, 128-130.

Hooiberg 126, 130-132.

Hooibroei 130-132.

Hoornvlies, kabeljauw 16.

Hoornvlies, *libelle 14.

Hoornvlies, mens 14-18.

Hoornvlies, platvis 20.

Hoornvlies, rund 14.

Hoornvlies, varken 14.

Hoornvlies, vlieg 14.

Hotton, Pieter 24, 42, 362.

Hout, berk 164-168.

Hout, *beuk 158.

Hout, boom 158-186.

Hout, *buxus 158.

Hout, *ebben 158.

Hout, *eik 158.

Hout, *es 158.

Hout, *grenen 158.

Hout, groei 160-162.

Hout, *hazelaar 158.

Hout, *iep 158.

Hout, kaneel 158-160, 170, 180.

Hout, kers 160-164.

Hout, kurkeik 184-186.

Hout, linde 158, 174-182.

Hout, *muskaat 158.

Hout, *wilg 158.

Houtskool 52, 102, 106-108, 118, 122, 128, 140, 214, 220, 230, 236-238, 250, 260-264, 339.

Houtskool vat 262.

*Houtstraal 158.

*Houtstraal berk 166-168.

*Houtstraal kaneel 160.

*Houtstraal linde 180-182.

*Houtvat 158.

Huid, lucht 118-122.

Huid, mens 36, 116-122, 158, 300.

Huid, *zoogdier 300.

Humor cristallijn. Zie: *Ooglens.

*Hunt, Henry 336, 362.

Huygens, Christiaan 14, 362.

I.

*Iep, hout 158.

Ierland 236, 340, 360.

India 290.

*Italië 360.

J.

*Jacobus II, koning van Groot-Brittannië 236, 340, 360.

*Jichtknobbel, olie 46.

*Jichtknobbel, zout 46.

Juwelier 140.

K.

Kaars, vlam 52, 56-60, 96, 118, 128, 140, 232, 250.

Kabeljauw 246.

Kabeljauw hoornvlies 16.

Kabeljauw oog 16.

Kabeljauw *ooglens 6-8.

Kabeljauw *spiervezel 6.

Kabinet 88.

Kalk 102-108.

Kalk *gebluste 104-106.

Kalk meel 106, 250.

Kalk oesterschelp 250, 254.

Kalk *ongebluste 102-108.

Kalk zout 104, 224, 250.

Kalkoen, *ooglens 6.

*Kaliumnitraat. Zie: Salpeter.

Kanaal. Zie: *Baststraal, *Bladnerf, *Houtstraal, *Houtvat.

Kandijsuiker, kristal 152.

Kandijsuiker, *kristallisatie 152.

Kandy 168.

Kaneel, bast 114, 158-160, 168-174, 180.

Kaneel, *baststraal 170-174, 180.

Kaneel, *bastvezeltop 172.

Kaneel, hout 158-160, 170, 180.

Kaneel, *houtstraal 160.

Kaneel, *kurk 170.

Kaneel, *oliecel 170.

Kaneel, *parenchym 172.

Kaneel, sap 160, 170.

[p. 369]

Kaneel, schors 168-172.

Kaneel, *slijmcel 160, 170-172.

Kaneel, wortel 170.

*Kapsel, milt 316-318, 324, 328.

Kat, *ooglens 6.

*Katoen, *embryo 290.

Kers, bast 160-164.

Kers, *celwand 160-162.

Kers, *epidermis 162.

Kers, *floëem 162.

Kers, hout 160-164.

Kers, kurk 160-162.

Kers, schors 162.

*Keukenzout, kristal 266.

*Keukenzout, *kristallisatie 266.

(Kiem)plant. Zie: *Embryo.

Kikker, bloed 302.

Kikker, *bloedstolling 302.

Kikker, *spiervezel 6.

Kip, *spiervezel 6.

Kinabast 42, 186.

Kinabast olie 46.

Kinabast zout 46.

Klapvlies, hout 158.

Klapvlies, kurkeik 184.

Klapvlies, linde 180.

Klei 252.

Klier, dikke darm 300.

*Koe, *chylvat 300.

*Koe, darm 300, 312.

*Koe, milt 320, 324.

*Koe, vet 300.

*Koe, Zie ook: Os.

Koffieboon, olie 46.

Koffieboon, zout 46.

Koker, vlo 330-332.

*Koningswater 114, 152.

Koninklijke Societeit. Zie: Royal Society.

Konijn, *ooglens 6.

*Koolzuurgas 102, 108.

Koper 102-104, 128, 242.

Koperdraad 54, 140.

Kopergroen 242.

Koperrood 136, 140.

Koperrood Zie ook: *IJzersulfaat.

*Kopervitriool 122, 148, 152.

Koraal, *calciet 102.

Koraal, *groei 270.

Koraal, *kristallisatie 270.

Koraal, olie 46.

Koraal, rood 270-272, 278, 350.

Koraal, wit 270.

Koraal, zout 46.

Kreeft, *spiervezel 6.

Kristal, *anataas 224.

Kristal, *anhydriet 208, 214-216, 222, 228.

Kristal, *aragoniet 244, 250.

Kristal, *calciet 208-214, 220-226.

Kristal, *gips 208, 212-224.

Kristal, *halfhydraat 208, 214, 222.

Kristal, *keukenzout 266.

Kristal, Nagelfluh 210.

Kristal, oesterschelp 232.

Kristal, puimsteen 232.

Kristal, salpeter 230.

Kristal, *streping 228.

Kristal, *toermalijn 228.

Kristal, ‘wild’ 208-210, 214, 218-220, 224.

Kristal, Zie ook: Bergkristal, Kandijsuiker, Zoutkristal.

*Kristallisatie 224-226, 238-244, 288-290.

*Kristallisatie bergkristal 150-152, 226-230.

*Kristallisatie blad aloë 38.

*Kristallisatie *calciet 210-212.

*Kristallisatie *calciumchloride 222.

*Kristallisatie diamant 136-138.

*Kristallisatie gips 216-220.

*Kristallisatie kandijsuiker 152.

*Kristallisatie *keukenzout 266.

*Kristallisatie koraal 270.

*Kristallisatie salpeter 138, 152.

*Kristallisatie tabaksas 54-60.

*Kristallisatie *zilversulfaat 140, 144-152.

*Kristallisatie zout aloë 26, 36, 40-42.

*Kristaltheorie 148-152.

*Kristalwater, bergkristal 88, 128.

*Kristalwater, gips 216-218.

Kroos 64-72, 76-78.

Kroos wortel 64, 68-72, 76-78.

Kurk, berk 164.

Kurk, kaneel 170.

Kurk, kers 160-162.

Kurk, linde 180.

Kurkeik, bast 114, 182-186.

Kurkeik, *celwand 184.

Kurkeik, *epidermis 184.

Kurkeik, hout 184-186.

Kurkeik, klapvlies 184.

Kurkeik, *lenticel 184.

*Kwarts 88, 144, 224-226, 230.

*Kwarts Zie ook: Bergkristal.

L.

*Lacinia, vlo 330-332.

*Lairesse, Gérard de 360.

Lam. Zie: Schaap.

*Lamina propria, dikke darm 304, 308.

Landbouw 84.

*Lapathum 42.

*Lapathum Zie: *Bloedzuring.

*Latijn 304.

*Lava 258.

Leeuwenhoek, Maria van 338, 362.

Leiden 24, 300, 304, 320, 360.

*Lenticel, kurkeik 184.

[p. 370]

Lever 318-320.

*Leverbot 360.

*Libelle, hoornvlies 14.

*Lichaam van Malpighi, milt 328.

Lichaamssap, vocht 286.

*Likdoorn, groei 122.

*Likdoorn, mens 120-122.

*Limnias ceratophylli 64-66.

*Limnias ceratophylli Zie: *Raderdiertjes.

*Lincoln 362.

Linde, bast 174-182.

Linde, *baststraal 176-182.

Linde, *celwand 176, 180.

Linde, hout 158, 174-182.

Linde, *houtstraal 180-182.

Linde, klapvlies 180.

Linde, kurk 180.

Linde, *parenchym 182.

Linde, schors 174, 178-180.

Linde, wortel 178.

Linde, *zeefvat 182.

Linde, *zetmeelkorrel 178-180.

Linnen 122.

*Lipari 258.

Londen 4, 24, 64, 88, 114, 158, 190, 208, 258, 284, 300, 316, 344, 348, 362.

Long, lucht 320.

Long, *zoogdier 320.

Lood 52, 82, 228.

Lucht 38, 76-78, 88, 96, 132, 150, 184, 218, 254, 260-262, 266, 274-276, 288, 320.

Lucht *druk 274-276.

Lucht in long 320.

Lucht in puimsteen 260-262.

Lucht in *raderdiertje 78.

Lucht uit bloed 288.

Lucht uit glas 52.

Lucht uit hooi 128-130.

Lucht uit huid 118-122.

*Lymfatische cellen, dikke darm 306.

*Lymfocyt, milt 328.

M.

Maag, mens 246.

Maag, *raderdiertjes 72.

Maag, vis 246.

*Madrepora oculata 270.

*Madrepora oculata Zie: Koraal.

Magliabechi, Antonio 136, 154, 340, 344, 362.

*Magma 264.

*Malpighi, Marcello 328, 362.

*Malpighi, Marcello *lichaam van, milt 328.

*Mantelrand, oesterschelp 250.

*Maria, koningin van Groot-Brittannië 362.

Medicament. Zie: *Geneesmiddel.

Meel, kalk 106, 250.

*Melicerta ringens 68-70.

*Melicerta ringens Zie: *Raderdiertjes.

Melkvat, dikke darm 306.

Membraan, aloë 24.

Membraan, dikke darm 300-312.

Membraan, milt 316-318, 326-328.

Mens, bloed 238, 248, 286-288, 339.

Mens, bloedsomloop 302, 310.

Mens, *bloedstolling 286-288.

Mens, braken 286.

Mens, buik 310.

Mens, chyl 246.

Mens, darm 246.

Mens, dikke darm 300-312.

Mens, dood 284-286, 292, 302, 310.

Mens, *doodsangst 302.

Mens, duim 116, 339.

Mens, *dunne darm 300.

Mens, *eelt 120-122.

Mens, *erythrocyt 238, 288, 306.

Mens, excrementen 246.

Mens, hart 302.

Mens, hoofd 286.

Mens, hoornvlies 14-18.

Mens, huid 36, 116-122, 158, 300.

Mens, *likdoorn 120-122.

Mens, maag 246.

Mens, milt 316, 324.

Mens, mond 286.

Mens, *mouches volantes 14.

Mens, nagel 36, 226.

Mens, *ooglens 6.

Mens, ooglid 18.

Mens, tand 46.

Mens, vinger 116, 120-122, 286, 306.

Mens, werking 331.

Mens, ziekte 310, 340.

Mes 164-166, 184-186, 194, 326.

Metaal 248.

Metaal groei 88.

Metaal *ontstaan 88.

Metaal in *fossiel 90-94, 98.

*Micro-organismen 72-74.

*Microscoop. Zie: Vergrootglas.

Middellandse Zee 272.

Middenrif 318.

Milt, arterie 316-324, 328.

Milt, *arteriole 318, 322-324, 328.

Milt, bloed 316-324.

Milt, *bloedstolling 320.

Milt, *collageen bindweefsel 316.

Milt, *erythrocyt 320, 324.

Milt, *hilus 318.

Milt, *kapsel 316-318, 324, 328.

Milt, koe 320, 324.

Milt, *lichaam van Malpighi 328.

Milt, *lymfocyt 328.

Milt, membraan 316-318, 326-328.

[p. 371]

Milt, mens 316, 324.

Milt, *miltader 318.

Milt, *pees 322.

Milt, *poortader 318.

Milt, *pulpa 316, 322-326.

Milt, *reticulair netwerk 316.

Milt, schaap 316-328, 338.

Milt, *spiervezel 316, 322, 326.

Milt, *trabecula 316-318, 322-328.

Milt, vaatwand, bloedvat 322-324.

Milt, vena 316-324, 328.

Milt, vocht 238.

*Miltader, milt 318.

*Mineraal, 118, 224, 228, 252.

*Mineraal, groei 88.

*Mineraal, *ontstaan 88.

Minuut 52, 56, 82, 220, 240, 254.

*Mispel, *embryo 290.

Mixtum 114.

Mohammedanen 292.

Mond, mens 286.

Mond, steur 72.

*Monte Pelato 258.

Moorse koningen 292.

Moskou 174.

*Mouches volantes, mens 14.

Muscul. Zie: *Spiervezel.

*Muscularis mucosae, dikke darm 306-308.

*Muskaat, hout 158.

*Muskaatnoot, *embryo 290.

Mijt 80-82.

N.

Naald 120, 286, 339.

Nagel, mens 36, 226.

Nagelfluh 210.

Nederland 84, 88, 290.

*Neerslaan, zilver 136.

*Niersteen, olie 46.

*Niersteen, zout 46.

O.

Oesterschelp 248-254.

Oesterschelp *aragoniet 250.

Oesterschelp *bouw 250-252.

Oesterschelp *calciet 250.

Oesterschelp *conchyoline 250.

Oesterschelp *fossiel 252.

Oesterschelp kalk 250, 254.

Oesterschelp kristal 232.

Oesterschelp *mantelrand 250.

Oesterschelp parelmoer 250.

Oesterschelp *periostracum 250.

Oesterschelp zoutkristallen 250-252.

Oesterverkoper 248.

Olie, bezoarsteen 46.

Olie, blaassteen 46.

Olie, brede eikvaren 202.

Olie, hennepzaad 46, 296.

Olie, *jichtknobbel 46.

Olie, kinabast 46.

Olie, koffieboon 46.

Olie, koraal 46.

Olie, *niersteen 46.

Olie, parel 236.

Olie, Radix columbae-wortel 46.

Olie, Sinselen 286, 290.

Olie, tabaksas 46, 50-52.

Olie, zwavel 100.

*Oliecel, kaneel 170.

Ons (gewicht) 16, 114, 292.

*Ontstaan, bergkristal 88.

*Ontstaan, *erts 88.

*Ontstaan, *metaal 88.

*Ontstaan, *mineraal 88.

*Ontstaan, puimsteen 260, 264.

Oog, kabeljauw 16.

Oog, platvis 20.

Oog, walvis 6-8, 12-14, 20.

Oog, wijting 16.

*Ooglens, baars 8.

*Ooglens, *garnaal 6.

*Ooglens, haas 6.

*Ooglens, hond 6.

*Ooglens, kabeljauw 6-8.

*Ooglens, kalkoen 6.

*Ooglens, kat 6.

*Ooglens, konijn 6.

*Ooglens, mens 6.

*Ooglens, os 10.

*Ooglens, paard 6.

*Ooglens, rund 6.

*Ooglens, schaap 6.

*Ooglens, varken 6.

*Ooglens, vis 10, 14.

*Ooglens, walvis 6-14.

Ooglid, bot 18.

Ooglid, mens 18.

Ooglid, platvis 18-20.

Ooglid, schol 18.

Ooglid, tong 18.

Ooglid, vis 18.

Oost-Indië 284, 338.

Opium 292.

*Oplossing. Zie: Vocht, Water.

Opuntia ficus-indica 24.

*Orgaan, vlo 332.

Os, been 110.

Os, *ooglens 10.

Os, *spiervezel 4-6.

Os, *vetweiderij 84.

Os, Zie ook: Koe.

Overschie, Frederik Wolfert van 6.

[p. 372]

P.

Paard, *ooglens 6.

Paard, *spiervezel 4.

*Parasitaire worm 74-76.

Parel 236-252, 340, 344, 350.

Parel *aragoniet 236, 244, 248-250.

Parel *bouw 248.

Parel *conchyoline 236, 248-250.

Parel *groei 248.

Parel olie 236.

Parelmoer, oesterschelp 250.

*Parenchym, kaneel 172.

*Parenchym, linde 182.

*Pees, milt 322.

*Pees, vlo 332.

*Periostracum, oesterschelp 250.

*Philodina roseola 78.

*Philodina roseola Zie: *Raderdiertjes.

Philosophical Transactions 4, 114, 258, 338, 344, 348.

*Pitt, R. 339.

Plant, *groei 272.

Plant, vat 262.

Plant, zoutkristallen 26, 42, 48, 290.

*Plateelbakker 52.

Platvis, hoornvlies 20.

Platvis, oog 20.

Platvis, ooglid 18-20.

Polsslag 76.

*Polypodium interjectum 190, 198.

*Polypodium interjectum Zie: *Brede eikvaren.

*Polypodium vulgare 196.

*Poortader, milt 318.

Poot, vlo 330.

*Portugal 168.

Pond (gewicht) 130.

Porselein 52.

*Primordium, hennepzaad 294.

*Protoxyleemvat, aloë 30.

Pruim, bast 160.

Puimsteen 258-268, 272, 278, 284, 338.

Puimsteen *bouw 262-264.

Puimsteen *drijfvermogen 258-268.

Puimsteen *glasachtige stof 258-260, 264.

Puimsteen groei 264.

Puimsteen kristal 232.

Puimsteen lucht 260-262.

Puimsteen *ontstaan 260, 264.

*Pulpa, milt 316, 322-326.

*Purpura, dikke darm 302.

*Pyritisatie, *fossielen 90-102.

R.

*Raderdiertjes 64-84.

*Raderdiertjes chyl 72.

*Raderdiertjes darm 72-74.

*Raderdiertjes excrementen 82.

*Raderdiertjes lucht 78.

*Raderdiertjes maag 72.

*Raderdiertjes *raderorgaan 64-70, 78-80.

*Raderdiertjes *rusttoestand 80-84.

*Raderdiertjes *velum 66-70.

*Raderorgaan, *raderdiertjes 64-70, 78-80.

Radix columbae-wortel, olie 46.

Radix columbae-wortel, zout 46.

*Raphiden, aloë 24-28, 40.

*Receptaculum, brede eikvaren 194.

Regenwater 58, 78-82, 102-104, 128, 214, 222, 236-238, 242, 250-254, 264, 286, 296, 339.

*Reticulair netwerk, milt 316.

*Reticulaire vezels, dikke darm 304, 308.

Roede (Rijnlandse) 130, 260.

Rome 340.

Romeinse dobbelsteen 108.

Rood bloedlichaampje. Zie: *Erythrocyt.

Rood koraal 270-272, 278.

Roomse vitriool 122.

Roomse vitriool Zie ook: Vitriool.

*Rotaria rotatoria 66.

*Rotaria rotatoria Zie: *Raderdiertjes.

*Rotifera. Zie: *Raderdiertjes.

Royal Society 4, 20, 24, 42, 46, 64, 84, 88, 110, 114, 122, 126, 158, 186, 190, 204, 208, 232, 258, 278, 284, 290, 296, 300, 312, 316, 332, 338, 344, 348-350, 360.

*Rumex sanguineus 42.

*Rumex sanguineus Zie: *Bloedzuring.

Rund, hoornvlies 14.

Rund, *ooglens 6.

Rups 226.

*Rusttoestand, *raderdiertjes 80-84.

S.

Sal Armoniac 152.

*Sal volatile oleosum 238.

*Salida 52, 118.

Salisbury 126, 348, 360.

Salpeter 96, 136-140, 150.

Salpeter *kristallisatie 138, 152.

Salpeter zoutkristallen 128, 138-140, 154, 230.

Salpetervitriool 152.

*Salpeterzuur 114, 136, 140, 148, 152.

Sap, aloë 26, 34-42.

Sap, *bloedzuring 42.

Sap, kaneel 160, 170.

Sap, *stinkende gouwe 24.

*Saptransport, hout 158.

Schaap, *chylvat 300.

Schaap, darm 300.

Schaap, milt 316-328, 338.

Schaap, *ooglens 6.

Schaap, vet 300.

[p. 373]

Schaar 276.

Scheiwater. Zie: *Koningswater.

Schelling 122.

Schelp, oester 248-254.

Schelp, *schelpdier 88, 248, 268-272.

Schelp, slak 88, 268-272.

*Schelpdier, oester 250.

*Schelpdier, schelp 88, 248, 268-272.

*Schepping 150, 340.

Schol, ooglid 18.

Schors, berk 166-168.

Schors, hennepzaad 292-294.

Schors, kaneel 168-172.

Schors, kers 162.

Schors, linde 174, 178-180.

*Schotland 360.

Seconde 260.

Semen papaveris 292.

*Sicilië 258.

*Sinaasappel, *embryo 290.

Sinselen, olie 286, 290.

*Sium sp. 284.

Slagader 288.

Slagader Zie ook: Bloedvat.

Slak, ei 6.

Slak, schelp 88, 268-272.

Slakhoorn. Zie: *Ammoniet.

Sloane, Hans 4, 114, 126, 284, 290, 348, 362.

*Slijmcel, aloë 34-40.

*Slijmcel, kaneel 160, 170-172.

*Slijmvlies, dikke darm 304-310.

Slijpsteen 116.

*Soortelijk gewicht 76, 248, 258, 268.

*Sorus, brede eikvaren 190-194, 198-200.

Spanje 182.

*Spierlaag, dikke darm 308-310.

*Spiervezel, *blinde bij 6.

*Spiervezel, eend 6.

*Spiervezel, *garnaal 6.

*Spiervezel, kabeljauw 6.

*Spiervezel, kikker 6.

*Spiervezel, kip 6.

*Spiervezel, koe 6.

*Spiervezel, kreeft 6.

*Spiervezel, milt 316, 322, 326.

*Spiervezel, os 4-6.

*Spiervezel, paard 4.

*Spiervezel, varken 6.

*Spiervezel, vlo 6, 332.

*Spiervezel, walvis 4-6.

*Spiraalvat, aloë 30-32.

*Spirodela polyrhiza 64.

*Spirodela polyrhiza Zie: Kroos.

*Spongineskelet, spons 272-276.

Spons 264, 268, 272-278.

Spons *groei 264, 268, 272.

Spons *spongineskelet 272-276.

Spons *werking 274-276.

*Spore, brede eikvaren 194-202.

*Spore, groei 196-202.

*Sporangium, brede eikvaren 190-202.

*Sprinkhaan, bloed 288.

*Spijsvertering 246.

*Sri Lanka 168.

Stam, ‘Euwane’ 290.

Stam, hennepzaad 294.

Steen, vocht 268.

*Steencel, berk 166.

Sterk water 114, 120-122, 136, 140, 146-148, 154, 158, 240, 244, 340.

Steur, mond 72.

*Stinkende gouwe, sap 24.

Storm 84, 266-268.

Stremming. Zie: *Kristallisatie, *Ontstaan, *Neerslaan.

*Streping, kristal 228.

*Stromboli 258.

*Submucosa, dikke darm 308.

Suiker. Zie: Kandijsuiker.

*Sulfozout 228.

*Sumatra 52, 118.

T.

*Tabak, *embryo 290.

Tabaksas 46-60, 118, 126.

Tabaksas *kristallisatie 54-60.

Tabaksas olie 46, 50-52.

Tabaksas vocht 50.

Tabaksas zoutkristallen 46-60.

Tand, mens 46.

*Tandpijn 122.

*Tardieu, Auguste Ambroise 302-304.

*Tarwe, *embryo 290.

Tekenaar 10-12, 26-32, 38, 48-50, 66-68, 104, 108, 140, 144-146, 154, 162-166, 170, 174-178, 198, 304-306, 310, 328.

*Telugu 290.

Tendo. Zie: *Pees.

*Tenison, Thomas 126, 360-362.

Tin-as 52.

Toermalijn, kristal 228.

Tong, ooglid 18.

Touw 12-14, 174.

*Trabecula, milt 316-318, 322-328.

Tuba. Zie: *Buis.

U.

Uur 96, 238.

V.

*Vaatbundel, aloë 30-34.

Vaatwand, bloedvat, milt 322-324.

[p. 374]

Valckenier, Petrus 88, 102, 208, 252, 362.

Vangst, walvis 4-6.

Varen. Zie: *Brede eikvaren.

Varken, *chylvat 300.

Varken, darm 300.

Varken, hoornvlies 14.

Varken, *ooglens 6.

Varken, *spiervezel 6.

Varken, vet 300.

Vat. Zie: *Baststraal, Boom, Houtskool, *Houtstraal, *Houtvat, Plant.

*Veelwortelig kroos. Zie: Kroos.

*Velum, *raderdiertjes 66-70.

Vena, dikke darm 306.

Vena, milt 316-324, 328.

Venetië 236, 340, 362.

*Verdovende drank, hennepzaad 292.

*Verdovende drank, opium 292.

*Verenigde Oostindische Compagnie 168.

Verfverkoper 264.

*Vergif 246.

*Vergif uit zaad ‘Euwane’ 284-286.

Vergrootglas 10, 26-32, 36, 40, 48-50, 54-58, 70, 82, 90-92, 96-98, 104, 108, 118-122, 138-140, 148, 152, 162, 168, 172, 180, 184-186, 190, 196-198, 208-216, 224-226, 238, 242, 248-250, 262-266, 272, 276, 300, 304-310, 324, 328-332.

Vertaling, brieven 344.

Vet, dikke darm 300, 306, 310.

Vet, koe 300.

Vet, schaap 300.

Vet, varken 300.

Vetweiderij, os 84.

Vinger, mens 116, 120-122, 286, 306.

Vis, darm 246.

Vis, *erythrocyt 4.

Vis, maag 246.

Vis, *ooglens 10, 14.

Vis, ooglid 18.

Vis, Zie ook: *Schelpdier.

Vitriool, kristal 152.

Vitriool, *koper 122, 148, 152.

Vitriool, olie 122.

Vitriool, Roomse 122.

Vitriool, salpeter 152.

Vitriool, *ijzer 136.

Vlees. Zie: *Pulpa.

Vlees-deel. Zie: *Spiervezel.

Vlieg, hoornvlies 14.

Vlier 284.

Vlies 220, 240, 250-254, 302, 306.

Vlies Zie ook: Membraan, Zoutkristallen.

Vlo, angel 330-332.

Vlo, *epifarynx 330-332.

Vlo, koker 330-332.

Vlo, *lacinia 330-332.

Vlo, *orgaan 332.

Vlo, *pees 332.

Vlo, poot 330.

Vlo, *spiervezel 6, 332.

Vocht 56, 100, 128, 196, 202, 220-224, 244, 252, 266, 290, 296.

Vocht in aloëslijm 38.

Vocht in milt 238.

Vocht *kristalwater 88, 216-218, 228.

Vocht uit *fossiel 92.

Vocht lichaamssap 286.

Vocht uit glas 100, 106-108.

Vocht uit steen 268.

Vocht uit tabaksas 50.

Vocht Zie ook: Water.

Voer (gewicht) 130.

Volmaaktheid 20.

Vrouw, dikke darm 300-312, 338, 348.

Vrucht, groei 160.

*Vulkaan 258-260.

*Vulkaan Zie ook: Bergen.

Vuur 92-98, 100, 110, 118-120, 128-130, 138-140, 228, 240, 244, 250, 254, 258-262, 266-268, 339.

W.

*Walnoot, *embryo 290.

Walvis 4-14, 20.

Walvis *erythrocyt 4.

Walvis oog 6-8, 12-14, 20.

Walvis *ooglens 6-14.

Walvis *spiervezel 4-6.

Walvis vangst 4-6.

Wasdom. Zie: Groei.

Water 46-60, 96, 100, 116, 122, 150, 202, 216-224, 228-230, 238-246, 250-254, 258-266, 274-276, 286-290.

Water Zie ook: Gootwater, Regenwater, Sterk water, Vocht, Zeewater.

Watervat, dikke darm 306.

Werking, mens 331.

Werking, spons 274-276.

Werktuig. Zie: *Orgaan, *Raderorgaan.

Westminster 126.

Wikhuysen, Angelus van 334.

‘Wild’ kristal 208-210, 214, 218-220, 224.

*Wilg 190-192.

*Wilg hout 158.

*Willem III, koning van Groot-Brittannië 236, 340, 360-362.

Wit koraal 270.

Wol 216, 330.

Worm, groei 270.

Worm, *parasitaire 74-76.

Worm, Zie ook: *Borstelworm.

Wortel, brede eikvaren 192.

Wortel, ‘Euwane’ 290.

Wortel, hennepzaad 294.

[p. 375]

Wortel, kaneel 170.

Wortel, kroos 64, 68-72, 76-78.

Wortel, linde 178.

*Wrongel 238.

Wijn 274, 292.

Wijn zout 296.

Wijting, oog 16.

X.

*Xyleem, aloë 34.

IJ/Y.

IJs 88.

*IJzer 92.

*IJzersulfaat 122, 136, 140, 148.

*IJzervitriool 136.

Z.

Zaad, boom ‘Euwane’ 284-290, 338.

Zaad, hennep 46, 290-296.

Zaad, papaver 292.

Zaad, Zie ook: *Spore.

Zaadhuisje. Zie: *Sporangium.

Zand 114-116, 136-138, 152, 224.

Zand (maat) 104, 214, 236.

Zand grof (maat) 16, 28, 56, 80, 96, 104, 120, 130, 208, 328.

Zand zee 18.

Zee 18, 264-272.

Zee Middellandse 272.

*Zeebodem 268-270.

*Zeefvat, berk 168.

*Zeefvat, linde 182.

*Zeelelie, *fossiel 102-110.

*Zeelelie, *calciet 102-108.

Zeestrand 100, 266-268.

Zeewater 84.

Zeezout 248, 264-266.

Zenuw. Zie: *Pees.

Zenuwachtig deel. Zie: *Trabecula.

*Zetmeelkorrel, linde 178-180.

Ziekte 238, 246.

Ziekte mens 310, 340.

Ziekte Zie ook: *Geneesmiddel.

Zilver 52, 100, 114-122, 136, 140-154, 158, 246-248, 258, 340.

Zilver *erts 100, 118, 136.

Zilver *neerslaan 136.

*Zilvernitraat 140.

Zilversmid 118, 140, 214, 236, 258.

*Zilversulfaat, groei 144.

*Zilversulfaat, kristal 140-152.

*Zilversulfaat, *kristallisatie 140, 144-152.

Zon 180.

Zondvloed 88, 94, 252.

*Zoogdier, darm 300.

*Zoogdier, hoornvlies 14.

*Zoogdier, huid 300.

*Zoogdier, long 320.

Zout, azijn 296.

Zout, bezoarsteen 46.

Zout, blaassteen 46.

Zout, hennepzaad 46.

Zout, *jichtknobbel 46.

Zout, kalk 104, 224, 250.

Zout, kinabast 46.

Zout, koffieboon 46.

Zout, koraal 46.

Zout, *niersteen 46.

Zout, Radix columbae-wortel 46.

Zout, tabaksas 46, 50-52.

Zout, wijn 296.

Zout, zeezout 248, 264-266.

Zout, Zie ook: Kristal, Zoutkristallen.

Zoutkristallen 154, 216-224, 228-232, 238-254, 266.

Zoutkristallen aloë 26-28, 36, 40-42.

Zoutkristallen *calciumoxalaat 26-28, 40-42.

Zoutkristallen ‘Euwane’ 288-290.

Zoutkristallen hennepzaad 46, 296.

Zoutkristallen hooi 60, 128-130.

Zoutkristallen *keukenzout 266.

Zoutkristallen oesterschelp 250-252.

Zoutkristallen *plant 26, 42, 48, 290.

Zoutkristallen salpeter 128, 138-140, 154, 230.

Zoutkristallen tabaksas 46-60.

Zoutkristallen vitriool 152.

Zoutkristallen *zilversulfaat 140-152.

Zoutkristallen Zie ook: Kristal, Zout.

*Zoutzuur 152, 222.

Zuidenwind 56.

*Zuur 222, 236, 240, 244.

Zwavel 92-102, 228, 268.

*Zwavelzuur 100, 122, 136, 148.

Zwitserland 88, 110, 208-210, 214, 252.

Zwitserland bergen 88, 94, 100, 102, 106, 208-210, 252.