Alle de brieven. Deel 15: 1704-1707
(1999)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrechtelijk beschermdGepubliceerd in:
| |||
Korte inhoud:Speculatie over het ontstaan van bergkristal. Beschrijving van fossiele ammonieten en zeelelies. Analyse van de samenstelling van het fossiele materiaal door verhitting. Onderzoek naar de samenstelling van een dobbelsteen die vermoedelijk uit de Romeinse tijd stamde. | |||
Figuren:De oorspronkelijke tekeningen zijn verloren gegaan. | |||
Opmerkingen:In het archief van de Royal Society te Londen bevindt zich een fragment van een Engelse vertaling van de brief (RS, MS 2036, Early Letters L.3.71.A; 2 foliobladzijden). De brief werd voorgelezen op de vergadering van de Royal Society van 31 januari 1704/1705 O.S. (Royal Society, Journal Book Original, Dl. 11, blz. 63). Zie voor de Oude Stijl (O.S.) de Opmerkingen bij Brief 249 van 22 juli 1704, in dit deel. | |||
Letter No. 253
| |||
Published in:
| |||
Summary:Speculation about the origin of rock-crystal. Description of fossilized ammonites and crinoids. Analysis of the constitution of the fossil matter by means of heating. Examination of a dice which probably stemmed from the Roman period. | |||
Figures:The original drawings are lost. | |||
Remarks:In the archives of the Royal Society in London a fragment is to be found of an English translation of the letter (RS, MS 2036, Early Letters L.3.71.A; 2 folios). The letter was read out in the meeting of the Royal Society of 31 January 1704/1705 O.S. (Royal Society, Journal Book Original, vol. 11, p. 63). For the Old Style (O.S.) see the Remarks on Letter 249 of 22 July 1704, in this volume. | |||
Delft desen 13e Decemb. 1704.
Aan de Hoog Edele Heeren.
Mijn Onderdanigsten aan UE. Hoog Edele Heeren is geweest, den 4e NovemberGa naar voetnoot1. Ga naar margenoot+Ik hebbe aan de Hoog Geleerde, ende Wijd Vermaarde Heer, Petrus ValkenierGa naar voetnoot2, op den 11e Februarij deses jaars, als wanneer de geseijde Heer af gesand was, van den Staat der Vereenigde Nederlanden, in Switzerland, toe gesonden, mijne gedagten, ende waarneminge ontrent het Berg CristalGa naar voetnoot3, en wel voor namentlijk hier in bestaande, dat het niet af komstig is van IJs, nog nietGa naar voetnoot4 op de Bergen groeijden, ofte in groote toe neemt, gelijk veele van gevoelen sijn, maar dat het inden beginne, daar het op de Bergen vast staatGa naar voetnoot5, uijt de lugt gestremtGa naar voetnoot6 is, datGa naar voetnoot7 in het Cristal op geslooten is lugt, en een weijnig vogt, ende dat het Cristal gedivideert zijnde, weder in langwerpige deelenGa naar voetnoot8, waar van veele ses zijdig zijnGa naar voetnoot9. Ga naar margenoot+Wanneer de geseijde Heer uijt Switzerland, weder in ons land was gekomen, besag ik ten sijnen huijse veele schulpe van Vissen, en slak-hoornenGa naar voetnoot10, en andere seldsaamhedenGa naar voetnoot11, die in steen en ook veele die in Metaal zouden verandert zijn, van de welke dien Heere veele tot een CabinetGa naar voetnoot12 vergadert heeft, en welke zaaken op, en in de Bergen van Switzerland gevonden werden. | |||
Delft, the 13th of December 1704.
To the Very Noble Sirs,
My most humble letter to Your Honours was that of the 4th of NovemberGa naar voetnoot1. Ga naar margenoot+I sent to the very learned and widely famed Mr. Petrus ValkenierGa naar voetnoot2, on the 11th of February of this year, when the said gentleman was envoy of the State of the United Netherlands in Switzerland, my ideas and observations about rock-crystalGa naar voetnoot3, which consisted mainly in that it neither originates from ice nor grew on the mountains or increases in size, as many people think, but that at the creation, where it is found on the mountains, it crystallized from the air and that air and a little moisture are enclosed in the crystal, and that, when the crystal has been split up, it is divided again into oblong parts, many of which are six-sidedGa naar voetnoot4. Ga naar margenoot+When the said gentleman had come from Switzerland into this country again, I observed in his house many shells of fishes and snail-shells and other curiosities which were assumed to have changed into stone and also many which were assumed to have changed into metal, many of which that gentleman had combined to a collectionGa naar voetnoot5 and which things are found on and in the mountains of Switzerland. | |||
Ga naar margenoot+Nu weijnig weeken geleden, dede de geseijde Heer mij de eer van weder 't mijnen huijse te komen, en presenteerde mij onder andere, vier slak-hoorntjens, die in en op de geseijde Bergen gevonden werden, en welke slak-hoorntjens, aldaar door lankheijt van tijd, in Metaal zouden verandert zijn, want ze waren ongemeen swaarGa naar voetnoot13. Om mijn selven te voldoenGa naar voetnoot14, nam ik een kleijn slak-hoorntje, dat ik mij in beeldeGa naar voetnoot15 Metaal te sijn, dat ik met een hamertje ontstukken sloeg, maar bevindende, dat het ligt quam te breeken, separeerde ik het selvige met minder moeijte, en ik brak het vorder gedeelteGa naar voetnoot16, met de vingers, enGa naar voetnoot17 een gedeelte van het selve voor het Vergroot-glas, datGa naar margenoot+ hier met fig: 1. ABCDE. werd aan gewesenGa naar voetnoot18. waar van het deel met BCD vertoont, na het voorste van de slak-hoorn heeft geplaast geweest, en aan welk deel, ses uijt stekende deeltjens te kennen waren, en aan het deel met AE. aan gewesen, vertoonden het vijf uijt stekende deelen, welke vijf deelen weder pasten ofte ingevoegt waren, tusschen de ses deelen, en hoe menigmaal ik dit slak-hoorntje quam te breeken, soo vernam ikGa naar voetnoot19 dat het voorste gedeelte, ses, en van het agterste vijf uijt stekende deelen, ende dat in ordreGa naar voetnoot20 in een gevoegt waren, ende dus beeld ik mij inGa naar voetnoot15, een lid van het inleggende dierke quam uijt te makenGa naar voetnoot21Ga naar voetnoota, soo dat mij hier klaar bleek, dat het een levend schepselGa naar voetnootb hadde geweest. Een vande geseijde stukjens, met der selver bruek voor het Vergroot-glas staandeGa naar voetnoot22, vernam ik dat de binne stoffe, uijt seer kleijne blinkende deelen was te samen gestelt, die men voor gebrooke Metaal deelen zoude aan sien. | |||
Ga naar margenoot+A few weeks ago the said gentleman did me the honour to come to my house again and presented me, among other things, with four snail-shells which are found in and on the said mountains and which must have changed there through length of time into metal, for they were uncommonly heavyGa naar voetnoot6. In order to satisfy my curiosity, I took a small snail-shell, which I imagined to be of metal and which I struck to pieces with a small hammer. But finding that it tended very readily to break, I separated the parts with less effort, and I broke the remainder with my fingers and placed a part of it before the magnifying glass, which part is hereGa naar margenoot+ designated in Fig. 1 by ABCDEGa naar voetnoot7, the part of which designated by BCD having been placed towards the front of the snail-shell. On this part six protruding parts were to be perceived, and on the part designated by AE there were five protruding parts, and these five parts again fitted or were insinuated between the six parts. And however often I broke this snail-shell, I always saw that the front part had six and the hind part five protruding parts, and that they were interlocked regularly. I therefore imagine that the snail-shell formed a limb of the enclosed animal, so that it was now evident to me that it had been a living creature. When one of the said fragments with its fracture was before the magnifying glass, I saw that the matter inside consisted of very small gleaming particles, which one might take to be broken metal particles. | |||
Ga naar margenoot+Alsoo ik diergelijke verbeeldende Metaal deelenGa naar voetnoot23, wel meer hadde gesien, datGa naar voetnoot24 niet anders als swavel was, nam ik eenige stukjens van het slak hoorntje, en ik bragt deselve in een glas, en soo int vuijr, en ik sag datter na advenand de kleijnheijt der deelen, veel waterige vogt, en swavel wierde af gedreven, sonder dat men eenige de minste Metaal, onder de over geblevene swarte stoffe konde gewaar werdenGa naar voetnoot25. Vorders heb ik het stuk stoffe, dat men mede wel soude oordeelen, dat een levend schepsel hadde geweest, en omGa naar voetnoot26 desselfs ongemeene swaarte, mede in Metaal was verandert, en nog meerGa naar voetnoot27, als men een stukje van het selvige hadde afgeslagen, want als dan vertoonden het, door de menigvuldige seer kleijne blinkende deelen, een Metallige gedaante. Ga naar margenoot+Ik hebbe het geseijde Metallig wesenGa naar voetnoot28, dat ongemeen hard was ja soodanig dat wanneer ikGa naar voetnoot29 op staal sloeg, (gelijk men met een vuijr steen handeltGa naar voetnoot30, vonken voortbragt, ik hebbe een stukje vande selve af geslage ende het over gebleve deel laten afGa naar margenoot+ teijkenen als hier met fig: 2: FGHI. werd aan gewesenGa naar voetnoot31, sijnde GH het gebrooke deel, waar van het stuk is af geslagen, en als men inde bruek het selvige door het Vergroot glas beschouwde, soude men meer als te vooren sig selven wel in beeldenGa naar voetnoot15, dat de menigvuldige seer kleijne blinkende deelen die men quam te sien, waarlijk Metaal deelen waren, maarGa naar voetnoota als ik het af gebrooke deel in het vuijr bragt, ende de af gedrevene rook soo veel mij doenlijk was, bij een tragte te houden, bleek mij klaar, dat het bijna niet anders als swavel was, want de ruek en gaf sulks niet alleen te kennen, maar de af gedrevene swavel, hadde soo een geele Couluur, als wij aan de swavel, met het bloote oog komen te sienGa naar voetnoot32. Ga naar margenoot+Dat nu fig: 1. ABCDE. een gedeelte van een levend slakhoorn is geweest, dat staat bij mij vast, dog hoe en op wat wijse de swavel inde Hoorn is in gedrongen, daar moetenGa naar voetnoot33 wij alleen maar na gissen. | |||
Ga naar margenoot+Since I had seen more than once that such particles resembling metal were nothing but sulphur, I took some fragments of the snail-shell and put them in a glass tube and then in the fire, and I saw that in proportion to the smallness of the particles a great deal of aqueous moisture and sulphur were expelled without its being possible to detect the least metal among the remaining black matterGa naar voetnoot8. Next I took the piece of matter which one might also judge to have been a living creature and which, as appeared from its uncommon heaviness, had also been converted into metal; and this appeared even more so when a small fragment had been struck from it, for then it had a metallic appearance owing to the numerous very small gleaming particles. Ga naar margenoot+The said metallic material was uncommonly hard, nay so much so that when I struck it on steel (as one does with a flint), it gave off sparks. I struck off a fragmentGa naar margenoot+ of it and ordered the remaining part to be drawn, as here designated in Fig. 2 by FGHIGa naar voetnoot9, GH being the broken part from which the fragment has been struck off. And if one observed it in the fracture through the magnifying glass, one would imagine more than before that the numerous very small gleaming particles that one saw were really metal particles. But when I put the broken fragment in the fire, and tried to keep the expelled smoke together as well as I could, it became evident to me that it was almost nothing but sulphur, for not only did the smell manifest this, but the expelled sulphur had as yellow a colour as we see on sulphur with the naked eyeGa naar voetnoot10. Ga naar margenoot+Now I am convinced that ABCDE in Fig. 1 was part of a living snail-shell, but as to the way in which the sulphur has penetrated into the shell, we can only guess at this. | |||
De gedagte die ik hier van smede is dusGa naar voetnoot34. De slak-hoornen, en andere saaken die men op de Switzerze gebergte vind, en die men oordeelt dat in Metaal sijn verandert, hebben gelegen, ofte sijn nog leggende, daar een menigte swavel int lighaam der Aerde op geslooten leijt, ende datGa naar voetnoot35 dese swavel, door een onderaartze warmte, ofte hitte gaandeGa naar voetnoot36 gemaakt werd, dieGa naar voetnoot37 op waarts in uijt nemende fijne deelen, bij na het vuijr gelijkGa naar voetnoot38, wordenGa naar voetnoot39 op geheven, ende dusGa naar voetnoot40 in gedrongen werden, niet alleen int binnenste vande slakhoorn, daarGa naar voetnoot41 na alle gedagten, de in gelegene slak meest sal vergaan sijn, maar ook inde pori, waar uijt de hoorn bestaat, ende aldaar stremtGa naar voetnoot42, ende over sulksGa naar voetnoot43 het gantsche lighaam vande slak-hoorn, niet dan swavel isGa naar voetnoot44. Dit sal eenigeGa naar voetnoot45 wel vreemt voor komen, maar die geene die de swavel gehandelt hebbenGa naar voetnoot46, en weten in wat een onbedenkelijkeGa naar voetnoot47 groote menigte van kleijne deelen, de swavel door het vuijr kan gedivideert werden, die salGa naar voetnoot48 wel konnen begrijpen, dat de swavel door een hitte gaandeGa naar voetnoot36 gemaakt, in een reeks van jaren, in onbegrijpelijke kleijne deelen van lighame sal konnen in dringen: Want na het gevoelenGa naar voetnoota vande Hoog Geleerde Heer...... soude dese slakhoornen (soo ik onderrigt ben) ende andere zaaken, die men op de hooge Switzerze Bergen, ende aldaar inde Aerde vind, aldaar vande zundvloet af gelegen hebbenGa naar voetnoot49, ende die veeleGa naar voetnoot50 door lankheijt van tijd in Metaal, maar na mijne gedagten in swavel voor het meerendeel verandert sijn. | |||
The idea I have of this is as follows. The snail-shells and other things which are found on the Swiss mountains and which are thought to have been converted into metal have lain, or still lie, where a large quantity of sulphur is enclosed in the body of the earth, and I think that this sulphur is set moving by subterranean heat and that it is elevated in extremely fine particles, which are almost like fire and in that way are insinuated not only into the interior of the snail-shell, where according to all notions the enclosed snail will have perished, but also into the pores of the shell, and there solidifies, and I think that therefore the whole body of the snail-shell consists of nothing but sulphurGa naar voetnoot11. This will appear strange to some people, but those who have worked with sulphur and know into what an inconceivably large number of small particles sulphur can be divided by fire will be able to understand that the sulphur, when set moving by heat, will be able to penetrate in a series of years into inconceivably small parts of bodies. For in the opinion of the very learned gentleman... these snail-shells (as I have been told) and other things found on the high Swiss mountains and in the earth there have lain there ever since the delugeGa naar voetnoot12, and many of them have been converted through length of time into metal, but in my view mostly into sulphurGa naar voetnoot13. | |||
Ga naar margenoot+Om mijn selven, de seer kleijne deelen, dieGa naar voetnoot51 het vuijr de swavel divideert, weder op nieuw als voor de oogen te stellen, hebbe ik mij toe gesteltGa naar voetnoot52 een glase Bol, als fig:Ga naar margenoot+ 3. ABCD werd aan gewesen, ende inde selve hebbe ik ontrent B geplaast, eenGa naar voetnoota zand grooteGa naar voetnoot53 en ook wat meer, swavel, en wanneer het glas ende de lugt inde glase Bol, soo danig kout was geworden, datGa naar voetnoot54 met de lugt waar in wij leven, over een quam, soo hebbe ik dat deel van het glas aan E, dat dus langGa naar voetnoot55 hadde open geweest, metGa naar voetnoot56 indeGa naar margenoot+ Vlam van een kaars te houden, toe laten smelten, en daar op bragt ik met een straaltje vuijr vande kaars, ter plaatze daar de zand groote swavel lag, soo een hitte, dat de swavel voor een groot gedeelte, als in een rook veranderde, en welke rook voor een korte tijd, in een circulare ronte int glas was bewegende, en wanneer dese swavelige rook in rust, en aan het glas geplaast wasGa naar voetnoot57, beschouwde ik de glase Bol, door het Vergroot glas, en ik sag, soo veel uijt nemende kleijne deelen, tegen het glas dat het geen Mens en is te doen begrijpenGa naar voetnoot58, dat soo een kleijn gedeelte swavel, in soo veel deelen soude konnen gedeelt werden, ja tot soo verre, dat de kleijnste swavel bolletjens, door een seer scharp siende, en vergrootende glas, deselveGa naar voetnoot59 naeuwlijks te bekennen waren, en ontrent de stoffe die vande swavel was over gebleven, daar lagen de grootste swavel bolletjens. Ik liet de geseijde Glase Bol, ontrent een half ure stil leggen, en doen beschoude ik deselve weder op nieuw, en ik sag met verwondering, dat eenige kleijne swavel bolletjens, die van den anderenGa naar voetnoot60 afgescheijden hadde gelegen, nu in een regte linie, ende dat vier à. vijf in lengte waren geplaast, enGa naar voetnoot61 eenige bolletjens in lengte soo danig waren uijt gerekt, datze malkanderen quamen te raken, en eenige uren daar na, waren deselve vereenigt, en maakten dus eenGa naar voetnoot62 lighaamtje uijt, als men wel komt te sien, als de Salpeter met het water vereenigt sijnde, begint te stremmenGa naar voetnoot63. Dese NeijgingeGa naar voetnoot64 ofte te samen stremminge, quam mij wonderlijk voor, te meer, om dat de eene te samen stremmingeGa naar voetnoot65 wel twee maal, en ook wel drie maal soo lang was, als andere daar ontrent leggendeGa naar voetnoot66, ende digte aan dese te samen stremmende lange deeltjens, en sag men geen uijt nemende kleijne swavel deeltjens leggen. | |||
Ga naar margenoot+In order to place the very small particles into which the fire divides the sulphurGa naar margenoot+ again before my eyes, I made a glass globe, as designated in Fig. 3 by ABCD, and in this I put at B an amount of sulphur the size of a grain of sandGa naar voetnoot14 and a little more; and when the glass and the air in the glass globe had become so cold that its temperatureGa naar margenoot+ agreed with that of the air in which we live, I ordered that part of the glass to be sealed at E, which had been open up to that moment, by holding it in the flame of a candle, and after this I brought about, with a jet of fire from the candle, in the place where the sulphur the size of a grain of sand lay such heat that a large part of the sulphur was converted as it were into smoke, which moved for a short time in a circular motion in the glass globe. And when this sulphureous smoke was at rest and had deposited on the glass, I observed the glass globe through the magnifying glass and I saw so many extremely small particles against the glass that no man can be made to understand that so small an amount of sulphur can be divided into so many particles, nay so much so that the smallest sulphur globules could hardly be perceived through a very good magnifying glass; and the largest sulphur globules lay about the matter that had been left of the sulphur. I left the said glass globe lying still for about half an hour and then I observed it again; and I was amazed to see that some of the small sulphur globules which had lain separated from the others were now placed in a straight line, and that four or five lengthwise, and that some of the globules had been stretched lengthwise to such an extent that they touched each other. And a few hours later they had been united and thus formed one body such as one sees when saltpetre, when united with water, begins to coagulateGa naar voetnoot15. This mutual attraction or coagulation appeared curious to me, the more so as one chain of coagulated particles was as much as twice and three times as long as others near it, and close to these coagulating long particles one did not see any extremely small sulphur particles. | |||
Dat nu de vloeijbare stoffeGa naar voetnoot67 door een neijginge, gelijke deelen aan den anderenGa naar voetnoot60 stremmen, dat sien wij daaglijks, maar hoe de swavel deeltjens die aan het glas gehegt sitten, tot den anderen neijgen, en vereenigen als eenGa naar voetnoot68 lighaam, is voor onse oogen wonderbaarlijkGa naar voetnoot69. Ga naar margenoot+Ik hadde ook een slak-hoorn, als hier fig: 4. met KLMNO. aan gewesenGa naar voetnoot70, dieGa naar margenoot+ mede boven gemeen swaar was, naGa naar voetnoot71 desselfs groote, en welke slak-hoorn ik mij in beeldeGa naar voetnoot15, dat niet in sijn geheel was, maar een stuk vande selve was gebrooken, ter plaatze, als met LM is aan gewesen. Dese slak-hoorn tragte ik met mijn hand ontstukken te breeken, maar ik hadde geen vermogenGa naar voetnoot72 om sulks te doen, dier halven leijde ik deselve op een stuk loot, en ik sloeg hem met een hamertje ontstukken. Dese ontstukke deelen en behoefde men met geen Vergroot glas te beschouwen, om datGa naar voetnoot73 deselve van binnen te besien, want het scheen gevolt te sijn (alleen aan het dunste vande staart uijtgesondert) met soo een bleijk geelagtig Metaal, als men met de oogen soude konnen beschouwenGa naar voetnoot74. Om mijn selven vande geseijde (int Oog) metallige deelen te versekerenGa naar voetnoot75, plaaste ik ontrent een vierde deel vande laast geseijde slak-hoorn, in een glas, en ik bragt het selvige in soo danigen starken vuijr, dat het glas aan het smelten raakte, in welk doen, ik seer veel swavel na proportie van het geseijde deel, afdreef, en wanneer ik de over gebleve stoffe van het glas scheijde, bleek mij, dat al de swavel nog niet af gedreven was, want ik sag onder de overgeblevene stoffe, die men voor swarte verbrande Aerde soude aansien, nog eenige swavel deelen leggen, die sig in langagtige deeltjens van malkanderen lieten scheijden, hebbende ijder bij na een bijsondere figuurGa naar voetnoot76, na dat ze beeld ik mij in, de plaats daar ze gestremt wierden, mosten vervullenGa naar voetnoot77. | |||
Now we see daily that in liquids, owing to mutual attraction, identical parts coagulate with each other, but it is curious to see how the sulphur particles adhering to the glass attract each other and form one bodyGa naar voetnoot16. Ga naar margenoot+I also had a snail-shell as designated here in Fig. 4 by KLMNOGa naar voetnoot17, which was alsoGa naar margenoot+ uncommonly heavy in proportion to its size and which I imagined was not quite complete, but from which a fragment had been broken off in the place designated by LM. I tried to break this snail-shell to pieces with my hand, but I was unable to do so; I therefore put it on a piece of lead and struck it to pieces with a small hammer. One did not need a magnifying glass to observe these broken pieces in order to see them inside, for they seemed to be filled (except at the thinnest part of the tail) with the palest yellow metal one could see with one's eyesGa naar voetnoot18. In order to gain certainty about the nature of the said (apparently) metallic particles, I put about one fourth of the last-mentioned snail-shell in a glass tube, and I brought it in such a strong fire that the glass began to melt, and in this process I separated a great deal of sulphur in proportion to the said part. And when I separated the remaining matter from the glass, I found that all the sulphur had not yet been separated, for among the remaining matter, which one might take to be black burnt earth, I still saw some sulphur parts, which could be separated from each other in oblong particles, each of which almost had its own figure, according as they were to fill, I imagine, the place where they coagulated. | |||
Het glas waar in de afgedrevene swavel was gestremt, sloot ik kort daar aan door het vuijr toe, op datter geen vogtige dampen, in het glas zouden komen, nog geen vogtigheijtGa naar voetnoota uijt het glas zoude gaan, ende dus beschouwde ik de swavel deelen, die verst van het vuijr hadden geweest, en ik sag, dat aldaar, schoon het onse bloote oog niet bereijken konde, datGa naar voetnoot78 het glas daar soo digt beset was, met ronde bolletjens, als of het zand was, dat men op een tafel nevens den anderenGa naar voetnoot60 hadde geplaast, en wanneer ik weijnig tijd daar na, het selvige weder beschouwde, sag ik dat die kleijne deelen in ongeschikteGa naar voetnoot79 figuuren bij een gestremt waren, en gelijkGa naar voetnoot80 ik te vooren mijn selven hadde ingebeeltGa naar voetnoot15, dat de kleijne swavel deelen, aan het glas vast gehegt waren, soo sag ik nu, dat een Olij agtige, en waterige stoffe, die men de geestGa naar voetnoot81 vande swavel soude noemen, te gelijk met de swavel was af gedreven, ende dat veele plaatsen aan het glas sonder bolletjens, enGa naar voetnoot82 alleen maar een Olijagtige stoffe daar te sien wasGa naar voetnoot83. Nu hadde ik nog een derde slakhoorntje, welkers buijtenste gedeelte anders Hoorn geseijt, soo glat was, als of gepolijst hadde geweest, en wanneer ik het selvige door een Vergrootende glas beschouwde, sag ik dat de Hoorn met verwonderens waardigeGa naar voetnoot84 figuurtjens hadde verciert geweest, uijt welk gesigt ik mij in beeldeGa naar voetnoot15, dat de glansigheijt vande Hoorn, te weeg was gebragt, door een lange beweginge die de Hoorn was aan gedaan, eer deselve tot rust, op ofte inde hooge Bergen is gekomen, gelijk wij sien, dat harde steenen die aan onze Zee stranden gevonden, door de beweginge vande zee op het zand, soo beweegt werden, datze glat schuuren, ende dat door sulk doen, de figuuren waar mede de Hoorn was versien geweest, sijn als uijt gevreven. Ga naar margenoot+Dese Hoorn, als met fig: 5. PQR werd aan gewesenGa naar voetnoot85, konde ik seer gemakkelijk met de Vingers breeken, ende als met het bloote oog bekennen, dat mede voor het meerendeel met de verhaalde blinkende stoffe, die ik vast stelde, datGa naar voetnoot86 voor het meerendeel met swavel was gevolt. | |||
I sealed the glass tube in which the separated sulphur had coagulated shortly afterwards by the fire in order that no moist vapours should get into the glass tube or no moisture should leave the glass tube; and I observed the sulphur particles which had been farthest from the fire and I saw that there, though it could not be seen with the naked eye, the glass tube was covered so closely with round globules as if they were grains of sand which one had put beside each other on a table. And when a short time afterwards I observed this again, I saw that those small particles had coagulated together in irregular figures. And whilst I had imagined before that the small sulphur particles adhered to the glass, I now saw that an oily and aqueous substance, which one might call the spiritGa naar voetnoot19 of the sulphur, had been separated simultaneously with the sulphur and that many places on the glass tube were without globules and that only an oily substance was to be seen thereGa naar voetnoot20. Now I also had a third snail-shell, whose outer part, otherwise called horn, was as smooth as if it had been polished, and when I observed it through a magnifying glass, I saw that the horn had been ornated with curious little figures, from which I imagined that the gleam of the horn had been caused by a long movement imparted to the horn, before it had come to rest on or in the high mountains, just as we see that hard stones found on our sea shores are moved by the movement of the sea on the sand in such a way that they are scoured until they are smooth, and that by this process the figures with which the horn had been provided have been rubbed out as it were. Ga naar margenoot+I could very easily break this horn, designated in Fig. 5 by PQRGa naar voetnoot21, with my fingers and could perceive with the naked eye that it was also largely filled with the said gleaming matter, which, as I firmly believed, consisted largely of sulphur. | |||
Ga naar margenoot+Als mede hadde ik nog een slak-hoorntje, als met fig: 6. TVW. werd aan gewesenGa naar voetnoot87, dat was mede seer glat, en als ik dat Hoorntje mede ontstukken brak, bleek mij ook dat de Hoorn, die int bloote Oog seer glat scheen, met soo veel schrappen wasGa naar voetnoot88, als of deselve met scharp zand, was gevreven geweest, en daar bij was die met figuurenGa naar margenoot+ beset, die het bloote Oog niet en hadde konnen bekennen, als hier met fig: 7. ABCDEFGH. voor een kleijn gedeelte werd aan gewesenGa naar voetnoot89, het welke een weijnig verheven was, boven het ander gedeelte vande Hoorn, waar van een weijnigje, van het geene wat lager was, met BCD. werd aan gewesen. Ga naar margenoot+De op gemelteGa naar voetnoot90 heer Valkenier hadde mij ook ter hand gestelt het lighaamtje alsGa naar margenoot+ hier met fig: 8. XYZ. werd aan gewesenGa naar voetnoot91, dat mede op de hooge Switzerze Bergen gevonden werd, welk deel als drie ledig in ons Oog voortkomendeGa naar voetnoot92, tragte ik van een te klooven, om was het mogelijk de binnen leggende deelen haar figuurGa naar voetnoot93 te ontdekken, en schoon ik het met een scharp staal, in die leedige deelenGa naar voetnoot94 tragte te door klooven, soo separeerde het selve in irreguliere stukken, en in alle de af geschuurdeGa naar voetnoot95 stukjens, was het soo effen en blinkende, als mij in gemeeneGa naar voetnoot96 steen deelen noijt en is te vooren gekomen, en daar bij was het ongemeen hard, en het naasteGa naar voetnoot97 dat ik daar van konde oordeelen, dat was, dat het uijt platte deelen was te samen gesteltGa naar voetnoot98. Ga naar margenoot+Ik leijde het grootste van het geseijde deel op een Houts kool, en ik bragt het selvige van langsamer handGa naar voetnoot99 in een starke gloet, in welk doen int eerst eenige stukjens weg sprongen, en ik konde niet bekennen, datter eenig swavel in was, en ik liet het dus, in een kleijn kooper bekkentje, in wat meer als een vingerhoet regen water vallen, om ofGa naar voetnoot100 het sig soude separeren, op dat ik de te samen voegende deelen des te beter soude konnen ontdekken; maar in plaats van sulks te doen, scheijde hetGa naar voetnoot101 in onbedenkelijkeGa naar voetnoot47 kleijne witte deelen, die wij den naam van kalkagtige stoffe soude mogen gevenGa naar voetnoot102. Soo ras en was de stoffe niet van een gescheijden, of daar quam een vlies op het water, dat ik mij in beeldeGa naar voetnoot15 te samen gestremde zout deelen te zijn. | |||
Ga naar margenoot+I also had another snail-shell, designated in Fig. 6 by TVWGa naar voetnoot22, which was also very smooth, and when I likewise broke that shell to pieces, I again found that the horn, which appeared very smooth to the naked eye, was scratched so much as if it had been rubbed with sharp sand. And it was further covered by figures which the naked eyeGa naar margenoot+ could not have perceived, a small part of which is designated here in Fig. 7 by ABCDEFGHGa naar voetnoot23. This was elevated a little above the other part of the horn, while a small part, which was a little lower, is designated by BCD. Ga naar margenoot+The above-mentioned Mr. Valkenier had also handed me the little body here designatedGa naar margenoot+ in Fig. 8 by XYZGa naar voetnoot24, which is also found on the high Swiss mountains. I tried to cleave this part, which appeared to our eye as consisting of three layers, in order to discover, if possible, the structure of the inner parts, and although I tried to cleave it in those layers with a sharp steel, it was separated into irregular pieces, and in all the scoured-off fragments it was so smooth and gleaming as I have never seen in common stone parts. And further it was uncommonly hard, and the most obvious thing I could say of it was that it consisted of flat partsGa naar voetnoot25. Ga naar margenoot+I laid the biggest piece of the said part on charcoal and I brought it gradually in a strong glow, in which process at first some small fragments burst off. And I could not perceive that there was any sulphur therein. I therefore dropped it, in a small copper vessel, into slightly more than a thimbleful of rain-water, to see whether it would be separated, so that I might be able to discover the component parts the better. But instead of this, it split up into inconceivably small white particles, which we might give the name of chalky matterGa naar voetnoot26. As soon as the matter had been separated, a film was formed on the water, which I imagined to be coagulated salt particles. | |||
Ik nam een weijnig van het water, van onder het vlies, en ik bragt het op een suijverGa naar voetnoot103 glas, en kort daar aan beschouwde ik het selvige, en ik sag tot mijn verwondering, soo veel heldere door schijnende zout deelen, waar van veele mij soo dun toe scheenen, even als of deselve maar een ommetrek haddenGa naar voetnoot104, ende dat van soo veel bijsondereGa naar voetnoot105 figuuren, dat ik mij in beelde, dat geen sin rijkGa naar voetnoot106 Teijkenaar, sijn selven soo veelderhande figuuren soude konnen in beeldenGa naar voetnoot107, ofte op het papier brengen, als ik quam te sien, ende deselve waren soo kleijn, dat veele duijsenden geen sand grooteGa naar voetnoot108 soude konnen uijt maken, en alsoo seer veel vande geseijde deelen, haar figuurGa naar voetnoot109 lange deeltjens warenGa naar voetnoot110, soo beelde ik mij in, of soodanigen maaksel het zout niet eijgen wasGa naar voetnoot111, ende dat alle anderen, haar figuur maar hadden aan genomen, na dat de tesamen stremminge op de eene plaats min, en meer hadde geweestGa naar voetnoot112. Ga naar margenoot+Ik liet het water op de soo genoemde kalkagtige stoffe staan, dat in weijnig dagen was weg gedroogt, en doen ontdekten ik een groote menigte van seer kleijne blinkende deelen op de gront van het kooper, daar de geseijde stoffe in hadde geweest, die ik soo suijver van het kooper nam, als ik konde te weeg brengen, en ik plaaste deselve op drie distincteGa naar voetnoot113 seer suijvereGa naar voetnoot103 glasen, en als doen deselve door het Vergroot-glas beschouwende, was mijn verwondering nog veel grooter, want doen sag ik niet alleen, soo veel bijsondereGa naar voetnoot105 maaksels, ja soodanig, datter geen twee waren, die malkanderen waren gelijkende, maar ze waren alle soo helder als 't Cristal in ons Oog, ons kan voorkomen, ja eenige hadden soo danige netteGa naar voetnoot114 punctenGa naar voetnoot115, als geslepe diamanten, schoon die duijsent, en meer malen kleijnder waren, als een grof zand isGa naar voetnoot53. Ga naar margenoot+Nu hadde ik nog soo een verhaalt deeltje, mede drie ledig, als met fig: 8. XYZ. werd aan gewesen, dat ik mede in sijn lede tragte te door kloven, dog het was mede te vergeefs. | |||
I took some of the water from under the film, put it on a clean glass, and shortly afterwards observed it. And I was amazed to see so many bright and transparent salt particles, many of which appeared so thin to me as if they only consisted of a contour and to have so many different figures that I imagined that no draughtsman, however imaginative, might picture to himself such a variety of figures or put them on paper as I saw. And they were so small that many thousands of them could not equal the volume of a grain of sandGa naar voetnoot27, and since the figure of a great many of the said particles were long particlesGa naar voetnoot28, I imagined that this structure might be characteristic of the salt and that all the others had only assumed their figure according as the coagulation had been less in one place and more in another. Ga naar margenoot+I left the water standing upon the so-called chalky matter. It had evaporated in a few days and then I discovered a great many very small gleaming particles on the bottom of the copper vessel in which the said matter had been, which I took from the copper as cleanly as I could, and I put them on three different very clean glasses. And when I then observed them through the magnifying glass, my amazement was much greater still, for then not only did I see so many different structures - nay so much so that there were no two resembling each other - but they were all as bright as crystal may appear to us; nay some of them had as beautifully shaped points as polished diamondsGa naar voetnoot29, though they were a thousand and more times smaller than a coarse grain of sand. Ga naar margenoot+Now I had another such a little body, also three-layered, as designated in Fig. 8 by XYZ, which I also tried to cleave into its layers, but this was also in vain. | |||
Ik leijde het mede op een Houts kool, om het gloeijende te maken, gelijk de geseijde eerste figuur, en wanneer het maar warm wierde sprong het voor een gedeelte weg, en als het begon heet te werden, maakten het sulken geweltGa naar voetnoot116, dat soo ik voort gegaan hadde, soo soude ik niet behoudenGa naar voetnoot117 hebben, dierhalven nam ik een glase Tuba, meer als een hand breet lang, die aan het eene eijnde was toe geblasen, en ik plaaste aan het toe geblase deel het over gehoude van het geseijde figuur, ende dusGa naar voetnoot34 bragt ik het glas, daar de stoffe lag, inde hitte, en de stoffe barste met soo een gewelt, aan soo veel kleijne stukken, dat veele deelen soo fijn schenen te wesen als meelGa naar voetnoot118, en ten ware ikGa naar voetnoot119 het open eijnde vande Tuba met mijn vinger niet gestopt hadde, het meeste gedeelte soude nog uijt de Tuba gesprongen hebben. Ik bragt het glas, daar de stoffe lag, in soo een gloet, dat het glas gloeijende wierde, en in welk doen ik sag, dat veel dunne waterige vogt, van de stoffe wierde af gedrevenGa naar voetnoot120. Ik beschouwde de kleijne deelen, die van binnen aan de glase Tuba zaaten en ik sag veele seer dunne schibbetjens, hebbende eenige regte hoekenGa naar voetnoot121, en alle schenen ze te samen gestelt te sijn, uijt soo danige kleijne deelen, als fijn zand in ons bloote oog isGa naar voetnoot122. Ik dede de stoffe uijt de glase Tuba, en ik plaaste deselve op een houts kool, om ze dus, in een grooter gloet te brengen, maar inde hitte komende, sprongen de kleijne deelen nog soo weg, dat ik genootzaakt was, ze weder inde Tuba te doen, en ik liet de stoffe soo als ze in het gloeijende glas waren, mede int water vallen, dog de hitte en was soo groot niet, dat ze in een kalkagtige stoffe veranderde, uijt gesondert een spelde hooft groote, dat ik sonder dat het was ontstukken gesprongen, weder heet maakte, en int water latende vallen, in een kalkagtige stoffe ontdaan wierdeGa naar voetnoot123. Nu hadde ik nog diergelijke deeltjeGa naar voetnoot124 dog veel kleijnder, ende vijf ledig dat medeGa naar margenoot+ op de Switzerze gebergte gevonden was, dit deeltje dat met fig: 9. tusschen I en K werdGa naar margenoot+ aan gewesenGa naar voetnoot125, door kloofde ik in de ledenGa naar voetnoot126, dog de klovinge, en geschiede soo niet, of daar bleef een stukje van een ander deel, aan het grootste deel sitten, soo dat men de roos gewijse figuurGa naar voetnoot127, soo volkome niet en konde sien, als aan I werd aan gewesen. | |||
I also laid it on charcoal, to make it glowing hot, like the said first figure, and when it was becoming just warm, a part of it burst off, and when it began to be hot, it made such a bustle that if I had continued, I should not have had anything left. I therefore took a glass tube, more than a hand's breadth long, which had been sealed by blowing at one end, and at the sealed end I placed what was left of the said figure and thus I brought the glass tube in which the matter lay in the heat. And the matter burst with such violence into so many small fragments that many fragments appeared to be as fine as flourGa naar voetnoot30, and if I had not stopped the open end of the tube with my finger, the greater part would also have burst out of the tube. I brought the glass tube in which the matter lay in such great heat that the glass became glowing hot, and in this process I saw that a great deal of aqueous moisture was expelled from the matterGa naar voetnoot31. I observed the small particles which adhered to the inside of the glass tube and I saw many very thin scales, some of which had right angles, and all of them seemed to consist of such small particles as fine sand appears to the naked eyeGa naar voetnoot32. I removed the matter from the glass tube and put it on charcoal in order thus to put it into a greater heat, but when it came into the heat, the small particles burst away so fast that I was obliged to put them in the tube again, and I dropped the matter as it was in the glowing hot glass tube into the water. But the heat was not so great that it was converted into a chalky matter, except for a fragment the size of a pinpoint, which I made hot again without its having burst to pieces, and when I dropped it into the water, it was decomposed into a chalky matterGa naar voetnoot33. Ga naar margenoot+Now I still had another such fragment, but much smaller and with five layers, which had also been found on the Swiss mountains. I cleft this fragment, which is designatedGa naar margenoot+ in Fig. 9 between I and KGa naar voetnoot34, into the layers, but the cleaving was not performed so well but a fragment of another part adhered to the largest part, so that the rosette figure could not be seen as completely as it is designated at I. | |||
Dese door kloofde deeltjens, leijde ik mede op een stuk Houts kool, om deselve van langsamer hand, tot een hitte te brengen, dog het maakte sulken gewelt, dat bij aldien ik voortgegaan hadde, ik soude niet een stukje op de kool behouden hebben. Dierhalven plaasten ik de stukjens mede in een glase Tuba, gelijk ik het voor gaande hadde gedaan, en ik en hadde geen andere uijt komst, schoon ik de glase Tuba, met de stoffe inde selve eerst inde vlam vande kaars was houdende, op dat ze maar langsaam soude heet werden, ende dusGa naar voetnoot34 wierde de stoffe soo ontstukken gebrooken, dat het niet dan poeijer scheen, in welk doen mede vogt vande stoffe af ging. Ga naar margenoot+MetGa naar voetnoot128 dit verwonderens waardig ontstukken springen, ende dat in soo kleijne deelen, en quam mij geen andere gedagten te binnen, als dat in de stoffe veel wateragtige deelen beslooten wasGa naar voetnoot129, ende dat die deelen, soo vast op den anderenGa naar voetnoot60 waren vereenigt, ende daar bij van soo een vaste stoffe wasGa naar voetnoot129, dat zeGa naar voetnoot130 geen de minste door waseminge van vogt toe liet, ende dat dese wateragtige stoffe hitte ontmoetende, een grooter plaats moetende beslaan, het geseijde deel soo komt te dividerenGa naar voetnoot131. Ik bragt de glase Tuba, met de geseijde poeijer inde selve, in soo een hitte, dat het glas aan het smelten raakte, en in die hitte liet ik de stoffe in een weijnig water vallen, dog ze veranderde in geen gedaante van kalkGa naar voetnoot132, en wanneer ik dit water eenige uren daar na in een schoone glase Tuba goot, vernam ik dat seer veel zout deelen tot het water waren over gegaan. Ga naar margenoot+In dit doen sag ik, dat seer veel uijt nemende dunne deeltjens van fig: 9: IK. tegen het glas zaaten, ende dat die geene die in dunte uijt staaken, mij soo danig toe scheenen, als of wij met het blooteGa naar voetnoota oog, de puttjens in een vinger hoet quamen te sienGa naar voetnoot133. Ik hebbe den Teijkenaar, verscheijde vande seer kleijne ontstukken gespronge deeltjens door het Vergrootglas voor de Oogen gestelt, en bevoolen, hetgeene hem bestGa naar margenoot+ int oog quam af te teijkenen, als hier met fig: 10. tusschen N en O werd aangewesen. Dit schilfertje was soo smal, dat het maar drie rijen puttjens hadde, en welke drie rijen puttjens geen meer breete, dan een hair van ons hooftGa naar voetnoot134 quam uijt te maken, en in andere schilfertjens waren de puttjens kleijnder. Het geene mij inde geseijde waarneminge ongemeen voor quam, dat was, dat alle de puttjens die ik quam te sien, niet int verbandGa naar voetnoot135 lagen, gelijk de volmaakte ordre is, die ik in alle kleijne saaken hebbe waar genomen, daarGa naar voetnoot136 ik nu sie, dat dese puttjens, als in een regte linie leggen, alsGa naar voetnoot137 van N na O. | |||
I laid these cleft parts also on a piece of charcoal in order to heat them gradually, but they made such a bustle that if I had continued, I should not have had one fragment left on the charcoal. I therefore put the parts also in a glass tube, as I had done with the preceding ones. But the outcome was not different, although I first held the glass tube, with the matter in it, in the flame of the candle, in order that it should gradually become hot, and thus the matter was broken to pieces in such a way that it appeared to be nothing but powder; and in this process moisture was also expelled from the matter. Ga naar margenoot+This curious bursting to pieces, and that into such small fragments, gave me no other idea but that many aqueous parts must be enclosed in the matter, and that those parts were so firmly united with each other and moreover were made of so solid a matter that it did not permit the least evaporation of moisture, and that when this aqueous substance came close to heat, since it was bound to occupy more space, divides the said matter in this wayGa naar voetnoot35. I exposed the glass tube, with the said powder therein, to such a heat that the glass began to melt, and in that heat I dropped the matter into some water. But it was not converted into anything resembling chalk, and when some hours later I poured this water into a clean glass tube, I saw that a great many salt particles had dissolved in the water. Ga naar margenoot+While I did so, I saw that a great many extremely thin particles as shown in Fig. 9 by IK adhered to the glass, and that those which were thinnest presented themselves to me as if we saw with the naked eye the small pits in a thimbleGa naar voetnoot36. I showed the draughtsman several of the very small particles that had burst from the matter through the magnifying glass and ordered him to draw that which he sawGa naar margenoot+ most clearly, as here designated in Fig. 10 between N and O. This splinter was so narrow that it had only three rows of pits; these three rows of pits were no broader than a hair from our headGa naar voetnoot37, and in other splinters the pits were smaller. What appeared uncommon in the said observation was that not all the pits I saw were arranged in regular bonds, according to the perfect order which I have observed in all small things, while I now see that these pits lie in a straight line, as from N to O. | |||
Uijt de geseijde ontdekkingen, nam ik in gedagten, of in ijder vande geseijde puttjens, niet een stoffe hadde op geslooten geweest, die door de hitte een groote uijt breijdinge heeft moeten hebben, ende dat alle die puttjens soo vast sijn toe geslooten geweest, dat deselve gans geen uijt waseminge hebben gehadt, ende dat dusGa naar voetnoot34 het geseijdeGa naar margenoot+ kleijne deel fig: 9. tusschen I en K aan gewesen, in soo veel duijsenden van kleijne stukjens is gesprongen. Als wij nu onse gedagten laten gaan, op het wonderlijke te samen gestel, van het laast geseijde figuurtje, ende de menigvuldige zout deelen, die in het selvige op geslootenGa naar margenoot+ leggen, ende de figuuren die de zout deelen hebben, die uijt fig: 8. sijn gekomen, soo moeten wij alsGa naar voetnoot138 de vinger op de mont leggen, en gedenken in ons selven. O diepte der verborgentheden. Ga naar margenoot+De hier vooren verhaalde Heer, gaf mij onder andere ook twee kleijne dobbelsteentjensGa naar margenoot+ vande groote als fig: 11. tusschen LM werd aangewesen, met bij voeginge, dat den eenen seijt dat het Been, ende den anderen dat het steen is, ende dat soo danige dobbelsteentjens, in Switzerland diep onder de Aerde, ende datGa naar voetnoot139 in menigte werden uijt gegraven, ter plaatze daar wel eer een Romeijns leger hadde gelegen, ende dat het gevoelen in Switzerland was, dat de Romeijnze soldaten, int aldaar leggende leger, met die dobbelsteenen gespeelt hebbenGa naar voetnoot140. Ik hebbe een gedeelte van soo een dobbelsteen beschout, en onder andere, verscheijde slagen met een hamer daar op gedaan, en wel putten daar in geslagen, sonder datter een stukje af sprong, en bij aldien dat het steen hadde geweest, soo soude het soo danige slagen niet hebben konnen uijt staan. Nader hand hebbe ik metGa naar voetnoot141 eenige stukjens af gesneden, en laastelijk het selvige gloeijende gemaakt, en waar genomen, dat wanneer het uijt het vuijr quam, dat het swart was, gelijk ordinarie het Been is, als het niet lang in het vuijr heeft gelegen, enGa naar voetnoot142 langer int vuijr leggende wit word. Ik hebbe dan weder een stukje van het dobbelsteentje, dat swart uijt het vuijr was gekomen, langer gloeijende gehouden, ende doen gesien, dat het wit uijt het vuijr quam, ende inde laaste beschouwinge, mijn selven meer als te vooren konnen versekeren, dat het Been was, want doen konde ik de porieGa naar voetnoot143 van het Been bekennen, en na mijn Oordeel, was het geen Been van een Os, om dat deelenGa naar voetnoot144 kleijnder waren, als die van een Os sijn. Ik wil hoopen, dat inde verhaalde mijne geringe ontdekkingen, nog eenige zaaken sullen gevonden werden, die UE. Hoog Edele Heeren sullen behagen, en ik sal na presentatie van mijne Onderdanige dienst blijvenGa naar voetnoot145.
Hare Hoog Edele Heeren. Ootmoedigen Dienaar
| |||
From the said discoveries I considered whether in each of the said pits there had not been enclosed a matter which must have greatly expanded as a result of the heatGa naar margenoot+ and whether all these pits had been so firmly closed that there was no evaporation from them at all, and that thus the said small part designated in Fig. 9 between I and K had burst into so many thousands of small fragments. If we now reflect on the curious composition of the last-mentioned little figure, and the numerous salt particles enclosed therein, and on the figures of the salt particlesGa naar margenoot+ which have come from Fig. 8, we must as it were put our finger on our lips and say to ourselves: O depth of the mysteries! Ga naar margenoot+The aforementioned gentleman gave me, amongst other things, also two small diceGa naar margenoot+ of the size as designated in Fig. 11 between L and M, adding that some people say that it is bone and others that it is stone, and that such dice lie in Switzerland deep under the earth and are dug up in great numbers in a place where formerly there had been a Roman camp, and that the Swiss were of the opinion that the Roman soldiers have played with those dice in the camp lying thereGa naar voetnoot38. I observed a part of such a dice and, amongst other things, struck several blows on it with a hammer and struck pits in it without any fragment being struck off. And if it had been stone, it would not have been able to withstand such blows. Afterwards I cut off some small fragments and finally made them glowing hot, and I observed that when such a piece came from the fire, it was black, as bone is usually when it has not been long in the fire, and that, when it has been longer in the fire, it becomes white. I then again kept a piece of the dice which had been black when coming from the fire glowing for a longer time, and then I saw that it was white when coming from the fire. And during the last observation I could assure myself more than before that it was bone, for then I could perceive the pores of the bone; and in my opinion it was not the bone of an ox, because the parts were smaller than those of an ox. I hope that in my humble discoveries there will be found some matters which will please Your Honours, and after presentation of my obedient services I remainGa naar voetnoot39,
Your Very Noble Sirs' humble servant
|
|