Alle de brieven. Deel 7: 1687-1688
(1964)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrechtelijk beschermdGepubliceerd in:
| ||||||||
Inhoud:Over de samenstelling van Bezoarsteen, Apesteen, Pedro Porco, jichtknobbels, bloedkoraal en medicinale koraal. Beschrijving van de kristallen die optreden bij het indampen van waterig extract, destillaat en extract van de uitgegloeide rest van de hiervoor genoemde voorwerpen. Tevens beschrijving van de reactie van L.'s eigen bloed in deze oplossingen. | ||||||||
Figuren:De oorspronkelijke tekeningen zijn verloren gegaan. De vijf figuren zijn in de druk gerangschikt op één plaat in de tekst en resp. aangeduid met A; B; D,D,D; E,E en F,F. | ||||||||
Opmerking:Deze brief is niet opgenomen in de Philosophical Transactions. | ||||||||
Letter No. 107 [62].
| ||||||||
Published in:
| ||||||||
Summary:On the composition of Bezoar-stone, Monkey-stone, Pedro Porco, tophi, red coral and medicinal coral. Description of the crystals which present themselves on the evaporation of watery extract, distillation and extract of the annealed residue of the objects mentioned before. Also description of the reaction of L.'s own blood in these solutions. | ||||||||
Figures:The original drawings have been lost. In printing the five figures have been arranged on one plate in the text. They are indicated respectively as: A; B; D,D,D; E,E and F,F. | ||||||||
Remark:This letter has not been published in the Philosophical Transactions. | ||||||||
Delft in Holland den 6e Julij 1688.Ga naar voetnoot1)
Hoogh Edele Heeren.Ga naar voetnoot2)
Mijn Heeren die vande Co: Soc:
Mijn laasten alderonderdanisten (!) aan hare Hoogh Edelen is geweest, den 25e Meij. Waarin quame te handelen van de Steen der Menschen Blase, enz.Ga naar voetnoot3)
Na mijne observatien ontrent de steenen der Blasen van Menschen, hebbe ik mijne gedachten laten gaan op de Lapis besoarGa naar margenoot+ steenGa naar voetnoot4), ik hebbe dan genomen sestien deelen van seker kleijn gewigtGa naar voetnoot5) Orientaalse Lapis besoar-steenGa naar voetnoot6), ende daar mede door de kragt van het vuijer gehandelt, als ik voor desen geseijt hebbe, dat ik met de steenen uijt de blasen der Menschen gedaan hebbeGa naar voetnoot7), ende daar van heeft de doove-kool ofte het Caput MortuumGa naar voetnoot8) gewogen ses deelen, soo dat tien deelen soo aan vlug-soutGa naar voetnoot9), als olij door het vuijer van die steen waren afgedreven. Op een ander tijd heb ik vande selve steen vijftien deelen gewigt genomen, waar van de doove kool ses deelen woog. Nog op een ander tijd heb ik een stuk vande selve steen genomen, dat agt deelen swaar woog, waar van de over gebleve doove kool woegGa naar voetnoot10) drie deelen. De Olij die vande geseijde Lapis besoar af ging, die hadde eenGa naar margenoot+ schoone geele couluurGa naar voetnoot11), en wanneer ik die voor het microscope bragt, sag ik inde selve lange sout deelen leggen: Ook sag ik onder anderen een bovengemeen lang sout deeltge leggen, dat in dikte | ||||||||
Delft in Holland, 6th July, 1688.Ga naar voetnoot1)
Very Noble Sirs.Ga naar voetnoot2)
Gentlemen of the Royal Society:
My last most humble message to Your Honours was on the 25th of May. In which I dealt with the Stone in the Human Bladder, etc.Ga naar voetnoot3) After my observations concerning the stones in the Human Bladders, I have let my thoughts dwell upon the Lapis bezoar stoneGa naar voetnoot4),Ga naar margenoot+ I then took sixteen parts of a certain small weightGa naar voetnoot5) of Oriental Lapis bezoar-stoneGa naar voetnoot6), and dealt with it through the force of the fire in the way I did, as I said heretofore, with the stones from Human bladdersGa naar voetnoot7), and of that, the dead coal or Caput MortuumGa naar voetnoot8) weighed six parts, so that ten parts, either of volatile salt or oil, had been driven off from that stone by the fire. At another time I took from the same stone fifteen parts in weight, of which the dead coal weighed six parts. At yet another time I took a piece of the same stone that weighed eight parts, of which the remaining dead coal weighed three parts. The Oil that came away from the said Lapis bezoar had a fine yellow colour, and when I brought it before the microscope, I sawGa naar margenoot+ long salt particles lying in the same.: Also, I saw lying among the others, an exceptionally long salt particle, which surpassed the others | ||||||||
boven andere uijt stak: aan dit sout deeltge waren weder vast verscheijde kleijne lange sout deelen, verbeeldende de gedaante van een veer van een schrijf-penneGa naar voetnoot12). Ook sag ik dat inde Olij gestremt lagen, seer veel kleijne sout deelen, waar aan om der selver kleijnheijt, geen figuur te bekennen wasGa naar voetnoot13): welke deelen soo danig bij den anderenGa naar voetnoot14) lagen, dat die takjens van boomen verbeeldenGa naar voetnoot15). Ik hebbe op de geseijde olij en sout schoon regenwater gegooten, op datGa naar voetnoot16) de vluggeGa naar voetnoot9) sout deelen die aan het glas saaten souden smelten, en als met het water vereenigenGa naar voetnoot17). Dit water nam van dese weijnige geele olij een (boven verwagte) geelagtige couluur aan, en als ik dit water inde lugt bragt (op dat de dunne vogt voor een gedeelte soude weg wasemen, ende ik door dat middel de sout deelen des te beter mogte ontdekken) soo stremde de sout deelen egter soo irregulier te samen, dat ik (om de menigte olij en het dikke harde vlies, dat op de superfitie van het water stremde, als mede om dat daar benevens lagen soo veel kleijne deelenGa naar voetnoot18), die niet door schijnent waren) de figuur van eenige soutdeelen (die nietGa naar voetnoot19) noterens waardig waren) niet konde bekennen; als ik verder de gantsche vogt hadde laten weg wasemen, soo was het geseijde vlies en olij soo hard gedroogt, dat het op veel plaatsen van malkanderen schuerde, ende de seer weijnige sout deelen, die ik nog quam te sien, die waren twee à. drie maal soo lang als breet, ende daar bij seer dun. Ik heb in twee bijsondereGa naar voetnoot20) glaasjens de geseijde olij, sout, en water onder een vermengt op mijn comptoirGa naar voetnoot21) eenige dagen laten staan, ende daaglijks die geobserveert, en gesien, dat daar meer en meer lange en korte sout deeltgens gemaakt wierden, die mij plat scheenen te sijn, waar van de een boven de andere wel in dikte uijtstakGa naar voetnoot22),Ga naar margenoot+ als hier met fig: A. werd aan gewesen. Dese sout deelen waren seer hardGa naar voetnoot23), want sij stremden in seer vogtig weder. | ||||||||
in thickness: fixed to this salt particle there were again several small, long saline parts, resembling the shape of a quill of a writing penGa naar voetnoot9). I also saw that there lay in the Oil, congealed together, very many small salt particles, of which, because of their smallness, it was impossible to recognize their shape; and these parts lay together in such a way as resembling branchlets of treesGa naar voetnoot10). On the said oil and salt I poured clean rainwater, in order that the volatile salt particles that were stuck to the glass might melt and, as it were, unite with the waterGa naar voetnoot11). From this little yellow oil, this water took on an (unexpected) yellowish colour, and when I brought this water into the open air (in order that the thin moisture might partly evaporate and thereby enable me all the better to discover the salt particles), the saline parts coagulated so irregularly that (because of the large quantity of oil and the thick, hard skin that formed on the surface of the water, and moreover because so many small particles which were not transparent lay there, I could not recognize the shape of some salt particles (which were notGa naar voetnoot12) worth noting); and when I had further allowed the whole of the liquid to evaporate, the said skin and oil had dried up so hard that they tore apart in many places, and the very few saline parts that I was still able to see, were two or three times as long as they were wide and, withal, very thin. I let the said oil, salt, and water, mixed together in two separate glasses, stand in my studyGa naar voetnoot13) for a few days, examining them daily; and I saw that more and more long and short salt particles were being made there, which seemed to me to be flat, and of which oneGa naar margenoot+ exceeded another in thickness, as is indicated here in fig: A. These salt particles were very hardGa naar voetnoot14), for they coagulated in very moist weather. | ||||||||
Ik heb ook dese olij met mijn bloet vermengt, en gesien dat de globule bloet aanstonts soo stark te samen stremdenGa naar voetnoot24), als ik tot nog toe niet en hadde gesien, en wat beweginge ik daar bij bragt, soo bleven de globulen bloet onveranderlijk aan een vast, schoon ik het selvige een gantsche nagt hadde laten leggen. Ik heb ook op de doove-kool van de Lapis besoar (na dat ik die al vooren aan kleijne stukjens hadde geklopt) schoon regenwater gegooten, en na dat het selvige eenige uren daar op gestaan hadde, heb ik het klare water soo veel mij doenlijk was daar af genomen;Ga naar margenoot+ ende dat inde lugt gebragt, op dat het voor een gedeelte soude weg wasemen, ende als doen daar in ontdekt eenige weijnige sout figuuren als ik geseijt hebbe, dat inde vermengde olij, vlug-sout en water waren. Dese geseijde deeltgens sout waren seer starkGa naar voetnoot25), want die lagen rondom (op verscheijde plaatsen) als in een waterige vogt, sonder dat die in een waterige vogt veranderde. Andere sout deelen die seer veel waren, lagen in soo irreguliere deelen bij een gestremt, dat ik geen de minste figuur daar aan konde bekennenGa naar voetnoot13). Ik hebbe ook van dit water gedaan in een nieuw flesjeGa naar voetnoot26), en na dat het selvige eenige dagen daar in gestaan hadde, heb ik door het water sien drijven, en ook na de gront sakken, lange dunne sout deeltgens. Ik hebbe genomen de vogtige stoffe, die uijt water, olij, en vlug sout bestond, en dat met mijn bloet vermengt, en gesien, dat als ik seer weijnig bloet nam, dat dan meest alle de globule bloet irreguliere gedaanteGa naar voetnoot27) aan namen. Want de sesGa naar voetnoot28) globule (waar uijt een globule bloet bestaat) barsten als van een, soo nogtans dat die met haar superfitien aan malkanderen bleven hangen, als of die vast gekleeft waren, en deze wederGa naar voetnoot29) aan andere globulen: en schoon ik dit vermengde bloet, meer dan seven uren hadde laten leggen, ende daar na weder observeerde, soo en konde ik geen de minste verandering gewaar werden. Dog wanneer ik veel bloet en weijnig vande voorverhaalde vogt onder een vermengde, sag ik dat de globule bloet hoe langs hoe meer verminderde, en het water een roode couluur quam aan te nemenGa naar voetnoot30). Ja eenige globule bloet wierden in een menuit des tijds, voor mijn gesigt soo flaeuw, dat die als het | ||||||||
I have also mixed this oil with my blood, and I have seen that the globules of blood at once coagulated togetherGa naar voetnoot15) so firmly as I had never seen before, and however much I moved the mixture about, the globules of blood invariably stuck together, although I had left the same lying for a whole night. I have alsoo poured clean rainwater on the dead coal of the Lapis bezoar (after having crushed it before into small pieces), and after the same had been standing for a few hours, I removed the clear water therefrom as far as I was able, and brought that intoGa naar margenoot+ the open air, in order that it might partly evaporate; and I have then discovered therein some few saline figures such as I mentioned were in the mixed oil, volatile salt and water. These said salt particles were very strongGa naar voetnoot16), for they were lying (in several places) arounded by a watery liquid, without changing themselves into a watery liquid. Other saline parts, which were very numerous, were lying congealed together in such irregular parts that I could not attribute the least shape to them. I have also put some of this water in a new bottle, and after it had been standing like that for some days, I saw long, thin salt particles floating through the water, and also sinking to the bottom. I took the liquid substance, which consisted of water, oil, and volatile salt, and mixed that with my blood, and I saw that, when I took very little blood, nearly all the globules of blood took on irregular shapes. For the sixGa naar voetnoot17) globules (of which one globule of blood consists) burst apart, as it were, although they still clung together by their surfaces, as if they had been stuck together; and these again to other globules: and although I had left this mixed blood lie more than seven hours, after which I examined it again, I could not perceive the slightest change in it. But when I mixed together a lot of blood with a little of the aforementioned liquid, I saw that these globules of blood became fewer and fewer, and that the water began to take on a red colourGa naar voetnoot18). Nay, some globules of blood, within a minute of time, became so indistinct to my sight that they | ||||||||
gesigt ontweken, en meest alle soo danig in korten tijd ontdaan, dat men niet als uijtstekendeGa naar voetnoot31) seer kleijne globule bloet, (die als vande eerst geseijde globule gedivideert waren) konde bekennen. En eenige seer weinige globule bloet bleven als in haar geheel door het water drijven. Wijders heb ik op nieuw genomen vijftien deelen gewicht, vandeGa naar voetnoot32) selvige Lapis besoar, ende dat gedaan in een schoon papier, ende dusGa naar voetnoot33) de Lapis besoar op een aambeelt aan kleijne stukkenGa naar margenoot+ tot poeijer geslagen, op datter geen vreemde stoffe ter werelt mede vermengt soude werden. Dit poeijer hebbe ik gedaan in een nieuw glaasje, ende als doen daar op gegooten schoon regenwater, ende dat glaasje langsaam, in heet water laten heet werden, op dat door de hitte, de sout en andere deelen uijt de Lapis besoar tot het schoone regenwater mogte over gaanGa naar voetnoot34). Wanneer dit water eenige weijnige uren hadde gestaan, heb ik het water vande Lapis besoar soo suijver of klaar afgetaptGa naar voetnoot35), als eenig water is. Van dit water heb ik op verscheijde tijden ijets inde lugt gebragt, ende daar van een gedeelte, en ook wel alle de waterige vogt laten weg wasemen, en hebbe in dit doen (met verwondering) gesien een onbedenkelijkeGa naar voetnoot36) menigte van seer kleijne deelen, die vande Lapis besoar tot het water waren over gegaan, waar van ik oordeelde dat veele sout deelen waren, dog die waren soo kleijn, dat aan de meeste geen figuur te bekennen was. Die wat grooter waren, scheenen mij dat haar basis langagtig was. Alle dese sout deelen nu die waren ongemeen dik, soo dat ik selfs aan de grooste geen nette figuur konde gevenGa naar voetnoot37), te meer, om dat dese deelen nog uijt kleijnder deelen waren te samen gestremt, en met andere deelen (beelde ik mij in) datGa naar voetnoot38) geen sout deelen sijn, beset en aan gekleeft waren. Dog als ik naderhand dit water dun verspreijde, ende het selfde soo liet weg wasemen, soo heb ik veel seer kleijne sout figuuren sien leggen,Ga naar margenoot+ die aan beijde de eijnden spits waren, als hier met fig: B. werd aangewesen. | ||||||||
as it were escaped my vision, and most of them disintegrated in a short time in such a way that one could not recognize any but exceptionally small globules of blood (which seemed to have been divided off from the first-mentioned globules). And some very few globules of blood remained floating whole through the water. Furthermore I took anew fifteen parts by weight of the same Lapis bezoar and put that in a clean paper, and in this way crushedGa naar margenoot+ the Lapis bezoar on an anvil, in small pieces, into a powder, in order that no foreign substance in the world might become mixed with it. I put this powder in a new glass, and then poured clean rainwater on it, and slowly heated that glass in hot water, so that the heat might cause the salt and other parts of the Lapis bezoar to unite with the clean rainwaterGa naar voetnoot19). When this water had stood for a few hours, I drained the water from the Lapis bezoar as purely or clearly as any water might beGa naar voetnoot20). Of some of this water I brought a little into the open air at different times, and allowed part of it, and sometimes all the water liquid, to evaporate; and in doing so, I saw (with surprise) an incredible multitude of very tiny parts which had gone over from the Lapis bezoar to the water, many of which I thought were salt particles, but they were so small that no shape could be recognized in most of them. Those that were a little bigger seemed to me to have a longish base. Now all these salt parts were uncommonly thick, so that I could not perceive the exact shape of even the largest of them, the more so because these parts had coalesced out of still smaller parts, and were beset and stuck together with other parts which (so I imagined) were not salt particles. But when I later on spread this water out thinly, and let the same evaporate, I saw many very small saline parts lying about, which were pointed at both ends, as is indicated here in fig: B.Ga naar margenoot+ | ||||||||
Vorders heb ik van dit water genomen, ende dat met mijn bloet vermengt, ende gesien dat aanstonts de globule soo ontdaan wierdenGa naar voetnoot39), dat selfs die deelen waar uijt de globule bloet hadden bestaan niet dan met groote opmerkingeGa naar voetnoot40) en waren te sien, uijt gesondert eenige seer weijnige globulen, welke egter die deelenGa naar voetnoot41) waar uijt de globule bestonden, soo ontdaan wierden, dat ik die seer perfekt konde bekennenGa naar voetnoot30). Na desen heb ik weder schoon regenwater op de ontstukken geslagen Lapis besoar gegooten, ende dat glas gebragt in kokent water, op dat de sout en andere deelen weder op nieuw door de hitte, tot het water souden over gaanGa naar voetnoot17); en als ik dit water voorGa naar voetnoot42) het merendeel hadde laten weg wasemen, heb ik weder gesien dat een groote menigte van sout deelen tot het water waren over gegaan. Ik heb ook waar genomen, dat daar tweederleijGa naar voetnoot43) sout deelen, te weten, van vlug en vastGa naar voetnoot44) sout, vande Lapis besoar in dit water waren; en dat ook olij uijt de Lapis besoar tot het water was over gegaan. De Ape-steenGa naar voetnoot45), die gehouden werd van veel kragtiger werkinge te sijn, als den Besoar, en daarom ook in Indie veel hoogerGa naar margenoot+ geestimeertGa naar voetnoot46), heb ik genomen een stuk dat negen deelen van seker kleijn gewigt swaar woeg, dese steen heb ik mede door het vuijer, de olij en Vlug sout af gedreven, welke olij mede van een geele couluur was. Dese olij was na proportie wel twee maal soo veel in quantiteit, als de olij die ik vande Lapis Besoar steen hadde afgedrevenGa naar voetnoot47). Het vlugge sout dat ik sag dat aan het glas, (niet verre vande verbrande kool of Caput Mortuum) was gestremt, heb ik daar van genomen, en[de] het selvige voor een microscope gestelt, en gesien | ||||||||
I have further taken some of this water, and mixed it with my blood, and have seen that the globules at once became so disintegrated that even those parts of which the globules of blood had consisted could not be been except with the keenest attention, apart from some very few globules, in which, however, the parts of which the globules consisted, became disintegrated so that I could recognize them quite perfectlyGa naar voetnoot18). After this I once again poured clean rainwater on the crushed Lapis bezoar, and put that glass into boiling water, so that the saline and other parts, through the heat, might again go over toGa naar voetnoot11) the water; and when I had let the greater part of this water evaporate, I again saw that a large multitude of salt particles had gone over to the water. I have also observed that there were two kindsGa naar voetnoot21) of salt particles, to wit, volatile and non-volatile salt, of the Lapis bezoar in this water; and also that oil from the Lapis bezoar had gone over to the water. Of the Monkey-stoneGa naar voetnoot22), which is held to have a far more powerful action than the Bezoar, and for this reason is more highlyGa naar margenoot+ esteemed in India, I took a piece that weighed nine parts of a certain small weight, from this stone I again caused the fire to drive off the oil and Volatile salt, which oil, too, had a yellow colour. This oil had, in proportion, quite twice the quantity of the oil which I had driven off the Lapis BezoarGa naar voetnoot23). The volatile salt which I saw had adhered to the glass (not far from the burnt coal or Caput Mortuum), I took from thence and put it before a microscope, and I saw that this salt was joined together, or | ||||||||
dat dit sout was te samen gevoegt, of als aan een geschakelt, uijt verscheijde lange doorschijnende sout deeltgens, die aan de eijndenGa naar voetnoot48) schuijns waren, en aan veele van dese sout deeltgens waren weder andere aan gekleeft, soo dat eenige soo danig vertoonde, als of wij ons inbeelde te sien een oorlogs instrument, dat wij een morgenstarGa naar voetnoot49) noemen. Ik hadde voor genomen een weijnig vlug sout dat meer dan drie maanden in vogtig weder inde winter voor het microscope hadde gestaan, te laten af teijkenen, om te toonen de groote stijfte die dit vlugge sout heeft, want in alle dieGa naar voetnoot50) tijd en hebbe ik aan dit sout geen de minste smeltinge konnen gewaar werden; maar om dat den Teijkenaar die niet en konde afteijkenen, soo als ik het quam te sien, heb ik mijn voornemen moeten staken. Vorders heb ik op de olij en het vlugge sout, dat wat verder van het vuijer aan het glas was blijven sitten, schoon regenwater gegooten, en na dat dat soo twee â. drie dagen hadde gestaan, heb ik het klaare water, dat uijt den geeleGa naar voetnoot51) van couluur was, daar af genomen. Het selvige eenige uren op mijn comptoir inde lugt gestelt hebbende, was dit water met een dik vlies overtrokken, soo dat ik aan de sout deelen geen figuur en konde bekennen. Wanneer de waterige vogt altemaal was weg gewasemt, was het vlies op verscheijde plaatsen aan stukken gebarsten. Alle de deelen die irregulier onder hetGa naar voetnoot52) vlies lagen, die hadden een geele couluur, soo dat ik mij inbeelde, dat dit sout en olij deelen, waren, die met den anderenGa naar voetnoot53) waren te samen gestremt; Want als ik de alderkleijnste deelen examineerde, soo schenen die nog uijt den geele te bestaanGa naar voetnoot54), en nog weder van kleijnder deelen te samen gestelt te sijn. Van dit water heb ik mede een weijnig genomen, ende dat met mijn bloet (soo als het door het insteken van een naalde uijt mijn hand quam) vermengt, en aanstonts waar genomen, datter veel globulen bloet irregulier aan den anderen waren gestremt, ende dat de verdere globulen (hoe wel veel vande selve ontdaan wierden) egterGa naar voetnoot55) | ||||||||
as it were, linked together, from several long, transparent salt particles, which were oblique at their ends, and to many of these, other salt particles were sticking again, so that some of them had an appearance as if we imagined seeing an instrument of war which we call a morning-starGa naar voetnoot24). I had intended to have a little volatile salt which had been standing before the microscope for more than three months in damp weather, in winter, to have drawn to show the great stiffness which this volatile salt has, for in all that time I have been unable to observe even the slightest sign of melting in this salt; but as the Draughtsman was unable to draw it the way I came to see it, I had give up my intention. Furthermore I have poured clean rainwater on the oil and on the volatile salt that had adhered to the glass a little further from the fire, and after this had been standing like that for two or three days, I removed the clear water from it, which had a yellowish colour. Having let it stand on my study in the air for a few hours, this water water was covered with a thick skin, so that I was unable to discern any shape in the salt particles. When the watery liquid had completely evaporated, the skin had split to pieces in several places. All the parts that lay irregularly under the skin, had a yellow colour so that I took them to be salt and oil parts that had coalesced together; For when I examined the very smallest parts, they still seemed to be yellowish, and to be composed of still smaller parts. I have also taken a little of this water, and mixed it with my blood (as it came out of my hand after pricking it with a needle), and I observed at once that many globules of blood had coalesced together irregularly, and that the remaining globules (although many | ||||||||
nevensGa naar voetnoot56) de vogt daar in die dreven, soo stijf wierden aan een gestremt, dat daar weijnig of geen beweginge in het bloet te brengen was. Ga naar margenoot+Vorders heb ik deGa naar voetnoot57) Caput Mortuum, of doove-kool mede tusschen een schoon papier geleijt, ende dat door een hamer op een aambeelt tot poeijer geslagen, op dat de vaste soutdeelen met het regenwater (dat ik daar op goot) mogten vereenigenGa naar voetnoot58); dit water heb ik aanstonts soo suijver afgetapt, als eenig water in ons oog kan sijn, en hebbe dat mede (als te meermaal is geseijtGa naar voetnoot59)) inde lugt gebragt, op dat de waterige stoffe soude weg wasemen, ende de sout deelen te samen stremmen, en hebbe na weijnig tijds, een over groote menigte van sout deelen ontdekt, die eenigeGa naar voetnoot60) seer dun en andere weder wat dikker waren, welkers eijnden doorgaansGa naar voetnoot61) schuijns toe liepen, als ik hier vooren geseijt hebbe dat de sout deelen waren, die door het vuijer uijt de steen waren gedreven, en aan het glasGa naar margenoot+ gestremt. Als hier met fig: DD. werd aan gewesen. Deze sout deelen waren seer sagtGa naar voetnoot62), want als ik maar twee â. drie malen, de vogt van mijn adem over die sout deelen hadde uijt geademt, sag ik dat die alle gesmolten waren, en als met de vogt van mijn adem vereenigt: soo dat ik dan geen sout deelen konde bekennen. Maar soo ras en wasemde de vogt niet weg, of de sout deelen quamen weder te voorschijn, dog veele waren sooGa naar voetnoot63) irregulier, en eenige weijnige namen maar de hier vooren geseijde figuur aan. Ga naar margenoot+Ik hebbe den steen Pedro PorcoGa naar voetnoot64) bekomen, ende die in een flesje gedaan, en de daar op suijver regenwater gegoten, tot dat de | ||||||||
of the same had disintegrated), together withGa naar voetnoot25) the liquid in which they floated, had nevertheless coagulated so firmly that hardly any movement could be got into the blood. Ga naar margenoot+I further put the Caput Mortuum, or dead coal, between clean paper, and did beat it with a hammer on an anvil into a powder, in order that the solid salt particles might unite with the rainwater (which I poured on it); this water I have at once drawn off so clear as any water could be to our vision, and (as I have said many times) took it into the open air, in order that the watery substance might evaporate, and the salt parts coalesce together; and after a short time I have discovered a very great multitude of salt parts, some of which were very thin and others again a little thicker, whose ends ended obliquely, as I have said heretofore that the salt particles were, that had been driven from the stone by the fire, and had adheredGa naar margenoot+ to the glass. As indicated here in fig: DD. These salt particles were very softGa naar voetnoot26), for when I had let the moisture of my breath go over these salt parts only two or three times, I saw that they had all melted and, as it were, united with the moisture of my breath: so that I could then no longer recognize any saline parts. But no sooner did the moisture pass off, than the salt particles reappeared again, but many were soGa naar voetnoot27) irregular, and only a few of them took on the figure described heretofore. Ga naar margenoot+I have obtained the Pedro Porco stoneGa naar voetnoot28), and put it in a small | ||||||||
steen ende het Gout, waar mede deselve voor een gedeelte beslagen wasGa naar voetnoot65), met water was bedekt. Na dat dese steen een half ure in het water hadde gelegen, heb ik deselve daar uijt genomen, en bevonden dat dit water een bittere smaak hadde aangenomen. Dit water heb ik met mijn bloet (dat ik uijt mijn vinger nam) vermengt, en gesien, dat eenige globule bloet haar roode Couluur behielden, ende dat die soo helder en doorschijnende waren geworden als of ijder globule bloet, uijt een glasagtige stoffe ware gemaakt geweest. Soo dat ik seer weijnig van dese globulen sag, daar aan ik eenig het minste deel, waar uijt de globule sijn te samen gevoegt, konde bekennen. Andere globule bloet wierden weder gans ontdaan, ofte gedeelt in verscheijde kleijne globule, ende dese ontdane globule bloet, waren wel tien maal soo veel int getal als de globule die in haar geheel blevenGa naar voetnoot66). Vorders heb ik het geseijde bittere water inde lugt (op mijn ComptoirGa naar voetnoot67)) gestelt, op dat de waterige vogt, daar uijt soude wegwasemen, (om dus des te beter de sout deelen te mogenGa naar voetnoot68) sien) en waargenomen, dat de sout deelen meest soo danig waren te samen gestremt, als of wij veelderleij soorten van gewassen, soo als kruijden, boomen, en bloemen en ook wel starren onder den anderenGa naar voetnoot69) sagen. En aan meest alle de verhaalde figuuren konde ik sien, dat die uijt sout deeltgens die aan beijde de eijnden spits toe liepen, waren te samen gestremt. Als ik dese sout figuuren bij de hitte bragt, soo veranderde die in soo danigen vogt, als of het een dikke olij hadde geweest, soo dat ik aan eenige weijnige figuuren, de kleijne sout deelen waar uijt die hadden bestaan, soo hier als daar maar konde bekennen. Wanneer ik groote hitte daar bij bragt, soo verhuijsdenGa naar voetnoot70) meest alle die deelen: waar uijt ik een besluijt maakte, dat de Pedro Porco meest uijt vlugGa naar voetnoot9) sout bestond. Ik heb ook door gaansGa naar voetnoot71) gesien, datter vaste sout deelen vandeGa naar voetnoot72) Pedro Porco, tot het water waren over gegaan, dog die waren seer weijnig. | ||||||||
bottle, and poured clean rainwater on it, until the stone and the Gold, with which it was partly coatedGa naar voetnoot29), were covered by the water. After this stone had lain in the water for half an hour, I removed the same therefrom, and I found that the water had acquired a bitter taste. I mixed this water with my blood (which I took from my finger), and have seen that a few globules of blood retained their red Colour, and that these had become so clear and transparent as if each globule of blood had been made of a glasslike substance. So that I saw only very few of these globules on which I could discern the least part of which the globules are composed. Other globules of blood, again, either became completely disintegrated, or divided up into several small globules, and these disintegrated globules of blood were quite ten times as numerous as the globules that remained wholeGa naar voetnoot30). I have further placed the said bitter water in the open air on my studyGa naar voetnoot31), in order that the watery liquid might evaporate from it (in order, therefore, to be able all the better to see the salt particles), and I have perceived that most of the salt parts had coagulated in such a way as if we saw many kinds of plants, such as herbs, trees and flowers, and also stars, lying together. And in most of the said figures I could see that they had coalesced from salt particles that tapered to a sharp point at both ends. When I brought these salt figures near the heat, they changed into a sort of liquid resembling a thick oil, so that I could recognize only here and there, in a few of the figures, the small salt particles of which they had consisted. When I brought great heat to them, most of these parts moved away: from which I drew the conclusion that the Pedro Porco consisted for the most part of volatile salt. I have also invariably seen that some solid saline parts of the Pedro Porco had dissolved in the water, but these were very few. | ||||||||
In dese observatien, heb ik door gaans (soo veel het mij mogelijk was) mij gewagt die sout deelen aan te roeren, of af te tijkenen (!), die ordinairGa naar voetnoot73) in het regen water gevonden werden. Ik hebbe het flesje met water daar de steen Pedro Porco in gelegen hadde, met een Papierke toe gedaan, en na dat het selvige dusGa naar voetnoot74) wel vier maanden op mijn Comptoir hadde gestaan, en in welke tijd, het water wel drie vierde deelen was weg gewasemt, heb ik gesien, dat aan het glas, een over groot getal van sout deelen waren aan gestremtGa naar voetnoot75), vande gedaante alsGa naar voetnoot76) hier vooren hebbe geseijt. Dit water hebbe ik alsdoen weder gesmaaktGa naar voetnoot77), en ik oordeelde dat het doch wel vier maal soo bitter was, als doen ik het eerst hadde geproeft. Na dat ik de steenen der Blaasen van Menschen na mijn vermogen hadde geexamineert, heb ik mijn gedagten wederGa naar voetnoot78) latenGa naar margenoot+ gaan, op de witte stoffe die uijt de versworene knobbelen vande jigtige gehaald werd, ende int gemeijn de kalk vandeGa naar voetnoot79) jigtige genaamt werd, om te examineren de vlugge en vaste soutdeelen, waar uijt die stoffe voor een gedeelte mogte bestaan. Ik hebbe dan bekomen een stukje vande hier boven geseijde stoffe, ontrent soo groote als de pit van een haas-nootGa naar voetnoot80). Dese met het microscope examinerende, sag ik dat die bestond uijt irreguliere deeltgens, waar van veele wel twee maal soo lang als dik waren, ende daar bij rondagtig, soo dat ik mij inbeelde, dat ijder vande geseijde deeltgens inde vaaten te samen gestremt sijnde, buijten de vaaten werden gestooten, ende dat dusGa naar voetnoot74) dese irreguliere deelen vande geseijde stoffe over hoop bij den anderenGa naar voetnoot81) komen te leggen, gelijk als het vet buijten de vaaten gestooten werdGa naar voetnoot82). Aan eenige van dese irreguliere deelen quam ik soo nu als dan eenige kleijne lange sout deelen te bekennen. Dese witagtige stoffe was wat spon- | ||||||||
In these observations I have always refrained (as far as it was possible to me) from touching or drawing (!) those salt parts that are commonly found in rainwater. I covered the bottle with the water in which the Pedro Porco stone had lain, with a bit of Paper, and after the same had been standing like that on my study for quite four months, in which time quite three-fourths of the water had evaporated, I saw that a large number of salt parts had adhered together to the glass, of a shape as I mentioned heretofore. I then tasted this water again, and I judged it to be quite four times as bitter as when I had tasted it first. After I had examined the stones of Human Bladders to the best of my ability, I once moreGa naar voetnoot32) let my thoughts dwell on the whiteGa naar margenoot+ substance taken from the ulcerated tubercles of the gouty, and is commonly called the chalk of the gouty, in order to examine the volatile and solid saline parts of which this substance might partly consist. Well, I then obtained a small piece of the aforesaid substance, about the size of the kernel of a hazel-nut. On examining this through the microscope, I saw that it consisted of irregular particles, many of which were quite twice as long as they were thick, and, in addition, roundish, so that I imagined that each of the said particles, having coagulated in the vessels, had been forced outside the vessels, and that, in this way, these irregular parts of the said substance remain lying together in disorder, just as fat is forced outside the vesselsGa naar voetnoot33). On a few of these irregular parts I could recognize here and there some small, longish saline particles. This whitish substance was | ||||||||
tiuesagtig dat ik mij inbeelde alleenGa naar voetnoot83) de redenen was, dat dese spontiuese deelen met een dunne vogt hadde gevolt geweest, ende dat de waterige vogt daar uijt was weg gewasemt. Maar om dat ik hier mede niet vergenoegtGa naar voetnoot84) was, soo hebbe ik een weijnig van dese stoffe ontdaanGa naar voetnoot85) in schoon regenwater, ende dit vermengde water voor mijn microscope brengende, ontdekten ik seer veel lange sout deelen, daar van de meeste de lengte hadden van een sesde deel vande diameter van een dun hair van ons hooftGa naar voetnoot86); ende daar bij was der selver diameter ⅙. â. ⅛. deel van haar lengte, sonder dat ik konde sien, dat de eijnden spits waren. Andere waren wel twee maal soo lang als de eerste, aan eenige weijnige vande hier vooren geseijde irreguliere deelen konde ik sien, dat haar groote voor het merendeel uijt de geseijde lange soutdelen waren te samen gevoegtGa naar voetnoot87). Vorders bestonde deselve figuuren uijt soo danige kleijne deelen, als de groote van een sesde deel van een globule bloetGa naar voetnoot88) (die het selvige root maken) waar van veele rond, en andere seer irregulier waren. Daar benevens waren daar ook veel deelen die grooter waren, welke laaste alleen soo danig waren, om dat die uijt verscheijde globulen waren te samen gevoegt. Wijders heb ik de soo genoemde kalkagtige stoffe, in een nieuwGa naar margenoot+ suijver glas gedaan, ende dat selvige langsaam bij het vuijer gebragt; en laastelijk soo heet gemaakt, dat de soo genoemde kalk gloeijende was, en waar genomen, dat hier een seer groote menigte van vlug sout af ging, waar van meest alle die deelen die tegen het glas aanGa naar margenoot+ saten, de figuur van E.E. hadden. Dese sout figuuren lagen soo over hoopGa naar voetnoot89) en op malkanderen, als of wij ons in beelden dat die uijt de lugt op den anderen gevallen waren. De andere sout deelen die | ||||||||
somewhat spongy, the reason for that, I believe, being only that these spongy parts had been filled with a thin liquid, and that the watery liquid had evaporated from them. But as I did not feel satisfied about this, I dissolved a little of this substance in clean rainwater, and on bringing this mixed water before my microscope, I have discovered very many long salt parts, most of which had the length of one-sixth of the diameter of a thin hair of our headGa naar voetnoot34); and with that, their own diameter was ⅙. to ⅛. of their length, without my being able to see that the ends were pointed. Others were quite twice as long as the former, and in some few of the aforesaid irregular saline parts I could see that the size of the long crystals came about chiefly through the first-named normal ones being joined together. Furthermore these figures consisted of such small particles as about one-sixth of the size of a globule of bloodGa naar voetnoot35) (which make the same red), many of which were round, and others very irregular. In addition there were also many particles that were larger, but these were only like that because they consisted of several globules joined together. I have further put the so-called chalk-like substance in a newGa naar margenoot+ clean glass, and slowly brought the same near the fire, and finally made it so hot that the said chalk began to glow, and I observed that a very great amount of volatile salt came away from it, of whichGa naar margenoot+ most of those parts which adhered to the glass had the figure of E.E. These salt figures lay so mixed up and one on the other, that they looked as if they had fallen out of the air in confusion. The other | ||||||||
naast het vuijerGa naar voetnoot90) aan het glas gestremt waren lagen in soo een groote menigte op malkanderen, dat men aan meest alle geen figuur konde bekennen. De sout figuuren die alderhoogst waren op gedreven, en die met een dunne waterige vogt, of beter geseijt een dunne geele olij waren omvangen, die waren seer groot bij de eerste te vergelijken, en ook soo irregulier te samen gestremt, dat ik geen twee sout figuuren konde sien, die malkanderen gelijk waren. Door de verhaalde dunne olij, lagen ook globule olij die een roode couluur hadden. Vorders ging van dese soo genoemde kalkagtige stoffe een geele olij af die int eerst vloeijbaar was, maar door de groote menigte sout deelen die daar door vermengt lagen, was deselve als een stijf lighaam. Dog dese observatien hadde ik op geen andere tijd gedaan, dan als de sout figuuren int eerst, en kort daar aan gemaakt warenGa naar voetnoot91). Ik hebbe voor de tweede maal de hier vooren verhaalde stoffe vande jigtige door het vuijer de olij en vlug sout af gedreven, ende een ende deselve uijtkomst gehad. Dog als ik het glas daar dese vlugge sout deelen aan gestremt waren, eenige uren inde winter weder sonder regen, op mijn comptoir hadde laten leggen, ende als dan weder besigtigendeGa naar voetnoot92), sag ik, dat meest alle de sout figuuren vermindertGa naar voetnoot93) waren; (want haar scharpe hoeken waren weg) ende dat deselve lagen omvangen in een dunne vogt; welke vogtiheijt (!) ik mij inbeelde een gedeelte vande soutfiguuren te sijn, soo dat dit vlugge sout vande jigtige veel sagterGa naar voetnoot62) was, als de vlugge sout deelen vande steen der Menschen Blasen, bij mij tot nog toe geexamineert. Wijders heb ik op de verbrande doove-kool of Capuut Mortuum,Ga naar margenoot+ een weijnig schoon regenwater gegooten, en na dat ik een weijnig tijd dit water met de geseijde stoffe hadde om geroert, heb ik het water seer klaar af getapt. Het selvige hadde aangenomen een schoone ligte geele couluur, die een weijnig na den groene was hellende. Van dit water heb ik genomen, ende dat in de lugt gestelt, op dat de vogtigheijt een weijnig soude weg wasemen, en hebbe gesien, dat na weijnig menuiten tijts daar een groote menigte van sout figuuren waren te samen gestremt, die een schoone ligt groene couluur hadden, en deselve lagen soo danig aan een geschakelt, als of het takjens van boomen waren geweest. IJder van dese sout figuuren waren meest | ||||||||
salt particles that had adhered to the glass near the fireGa naar voetnoot36) were lying together in such a great multitude one on top of the other, that it was impossible to recognize the shape of most of them. The salt figures that had been driven up highest, and which were surrounded by a thin watery liquid, or better a thin yellow oil, were very large, compared to the former, and also coagulated so irregularly that I could not see two salt figures that resembled each other. Amidst the said thin oil there also lay globules that had a red colour. Further, a yellow oil came away from this so-called chalk-like substance, which at first was fluid, but owing to the large multitude of salt parts that lay mixed with it, had become like a rigid body. However, I had made these observations at no other time than when the crystals had just been formed, and shortly afterwards. Yet a second time I caused the oil and the volatile salt to be driven off by fire from the aforesaid gouty substance, and had one and the same result. But when I had left the glass on which these volatile salt parts had coalesced, to lie on my study for a few hours, in wintry weather without rain, and on examining it once again, I saw that most of the salt figures had become smaller; (for their sharp edges had gone) and that the same lay surrounded by a thin liquid, which moisture I imagined to be part of the salt figures, so that this volatile salt of the gouty was much more soluble than the volatile salt particles of the stone of the Human Bladders, examined by me up to now. I further poured a little clean rainwater on the burnt dead coalGa naar margenoot+ or Caput Mortuum, and after having stirred this water with the said substance for a little time, I drew off the water very clearly. The same had taken on a fine, light-yellow colour with a greenish shade. I took some of this water and placed it in the open air, in order to let the moisture evaporate slightly, and I saw that after a few minutes a great multitude of salt figures had coagulated there, which had a beautiful, light green colour, and the same lay linkend together as if they had been branchlets of a tree. Everyone of these salt figures was mostly roundish, and consisted of smaller parts again which appeared to be round also. In addition I also saw lying such long | ||||||||
rondagtig, ende die bestonden weder uijt kleijnder deelen, die weder rond schenen te sijn. Daar benevens sag ik ook wel leggen soo danige lange sout deelen, als ik hier vooren geseijt hebbe te sien, inde kalkagtige stoffe soo als die uijt het lighaam was gekomen, dese waren seer helder. Daar benevens was daar een groot getal van irreguliere sout deelen, die als bloemtgens en boomtgens waren te samen gestremt, en alle een helder wesen hadden, soo danig dat het te verwonderen, en bij na als niet te gelooven was, dat het Caput Mortuum soo veel sout soude konnen uijt leveren, want de over gebleve stoffe of sout was soo wit als kalk; en soo ik vast stelde, dat alle dese heldere sout figuuren, (alhoewel van bijsondereGa naar voetnoot94) maaksels te samen gestremt) alle eenGa naar voetnoot95) sout waren, soo stak nogtans die deelen die ik voor sout figuuren (die ligt groenagtig waren) aan sag, in maaksel boven de andere uijtGa naar voetnoot96). Wanneer ik het glaasjeGa naar voetnoot97) quam te observeren, daar dese vogtige stoffeGa naar voetnoot98) (sonder dat daar van eenige wegwaseminge, om soo te spreken was geschiet) sag ik in het nat de voor verhaalde sout deelen drijven, die om haar swaarte na de gront sakte, ende daar benevens sout figuuren vande selve stoffe, die ik wel met een dorre tak van een boom in gedaante kan vergelijken, sonder dat ik eenig verder deel daar aan konde bekennen. Wanneer de geseijde sout deelen eenige dagen inde lugt hadden gestaan, was haar groene couluur wat verandert: ende die int water enkel lagen, die hadden haar couluur geheel verlooren: Maar daar die wat dik op malkanderen lagen, hadden sij nog een ligt groene couluur. | ||||||||
salt parts which I have mentioned heretofore having seen in the chalk-like substance as that had come from the body; these were very transparent. In addition, there were a large number of irregular saline particles, which had coalesced together, resembling flowerlets and shrubby growth, all of which were clear in appearance, so that it was astonishing, and almost incredible, that the Caput Mortuum could yield so much salt, for the remaining substance, or salt, was as white as chalk; and although I concluded that all these clear salt figures (although joined together from various structures) were one and the same salt, those parts which I had taken for salt figures (which were a light green) nevertheless excelled the others in structureGa naar voetnoot37). When I came to examine the glass containing this moist substance (without there having been, so to speak, any evaporation) I saw, floating in the liquid, the aforementioned salt parts, whose weight made them sink to the bottom; and in addition some salt figures of the same substance, whose shape I might compare with a withered branch of a tree, without my being able to identify any further part of it. When the said saline parts had stood in the air for some days, their green colour had changed somewhat: and those that lay separate in the water had lost their colour completely: But where they lay a little thickly together, they still had a light green colour. | ||||||||
Vorders heb ik op 't Caput Mortuum dat ik van de jigtige kalk hadde behouden, wel vier maal soo veel water gegooten, als ik op het eerste Caput Mortuum gedaan hadde; ende dat selvige aanstonts mede suijver ende klaar afgetapt. Dit water hadde mede wel een ligt groene couluur; maar daar in stremde de groene sout deelen (gelijk int eerste was geschiet) niet te samen. Dog als ik dit water inde lugt bragt, en een weijnig liet weg wasemen, als dan sag ik dat de groenagtige sout deelen, ende de doorschijnende sout deelen veel maal ijder apart leggende waren te samen gestremtGa naar voetnoot99). Hier op ging ik op het eerste water (daar in de sout deelen waren te samen gestremt) nog wel drie maal soo veel water gieten, als daar op was, omme te sien, of de sout deelen als dan weder souden ontdaan werden. Dog ik hebbe niet konnen sien, dat dit doen eenige de minste verandering aan bragt. En alsoo ik noijt eenige doorschijnende sout deelen in dit water sag drijven, of aan het glas stremmen, als alleen eenige seer weijnige die bij na niet noterens waardig waren, welke de figuur hadden, als ik geseijt hebbe, inde soo genoemde kalk vande jigtige ontdekt te hebben, soo besloot ik daar uijt, dat de vlugge en vaste sout deelen vande jigtige door eenige ingegevene middelen soude kunnen ontdaan werdenGa naar voetnoot100). DitGa naar voetnoot101) versterkte mijn gevoelen als ik daar na | ||||||||
I have further poured, on the Caput Mortuum left over of the gouty chalk, quite four times the amount of water that I had poured on the first Capuut Mortuum; and at once drew the same off quite pure and clear. This water, too had a light green colour; but the green salt parts did not (as had happened in the previous instance) coagulate in it. But when I brought this water into the open air, and let it evaporate slightly, I then saw that the greenish salt parts, and the transparent saline particles, often lying separately, had coalesced togetherGa naar voetnoot38). After this I poured quite three times the amount of water on the first water (in which the saline parts had coagulated), in order to see whether the salt particles would then dissolve again. But I have not been able to perceive that this action caused the slightest change. And since I never saw any transparent saline parts floating in this water, or adhering to the glass, apart from a very few hardly worth noting, and which had the shape that I have mentioned having discovered in the so-called chalk of the gouty, I concluded from this that the volatile and the solid saline parts of the gouty might be dissolved by the oral administration of some medicamentsGa naar voetnoot39). What | ||||||||
op de doorschijnende sout deelen van het Caput Mortuum (die droog aan het glas saten) mijn adem ontrent een quart van een menuit tijd hebbende laten gaan, doorgaans sag, dat de sout deelen smolten, ende met het water van mijn adem als vereenigde, ende dat (als kort daar aan de vogtigheijt was weg gewasemt) die sout deelen weder te samen stremden Ik hebbe de Coraal, (die bij ons om sijn schoone roodigheijtGa naar margenoot+ bloet-Coraal genaamt werd, en waar uijt eenige een schoone tinctureGa naar voetnoot102) weten te trekken soo sij seggen, die seer dienstig is voor 's Menschen gesontheijt) genomen, omme daar uijt het vlugge sout en olij door het vuijer te halen. Dese heb ik niet tot poeijer geslagen of gestooten, maar geheel genomen, om dat ik vast steldeGa naar voetnoot103) dat de Coraal soo wel met Pori of openheden is versien, als het hout is, overmits sij door haar inwendige vaaten, die in der selver stam of | ||||||||
strengthened my belief was that, when I afterwards let my breath go for a quarter of a minute over the transparent saline parts of the Caput Mortuum (wliich adhered dry to the glass), I invariably saw that the salt parts melted, and as it were united with the moisture of my breath, and that (when shortly afterwards the moisture had evaporated) those saline parts once again coalesced together. I have taken the Coral (which, because of its lovely redness isGa naar margenoot+ called blood-Coral over here, and from which some people manage to extract beautiful tinctureGa naar voetnoot40), which, so they say is very conducive to People's health), in order to remove from it the volatile salt and the oil by means of fire. I did not beat or pound it into powder, but have taken it whole because I stated that coral, just like wood, is provided with pores or openings, since, owing to its internal vessels that are in its trunk or branches, it has to increase both in thickness | ||||||||
takken sijn, soo in dikte als in hoogte moet toe nemenGa naar voetnoot104), ende dat over sulks de olij en het vlugge sout, bequamelijk door der selver Pori (die soo in hoogte als over dwars inde Coraal loopen) genoegsaam door de kragt van het vuijer konnen werden uijtgedreven. Ik hebbe twee maal sestig deelen van seker gewigt, en op een ander tijd veertig deelen swaarte vande roode Coraal genomen, ende die gedaan in een nieuw glas. Dit glas langsaam bij het vuijer brengende sag ik, dat de Coraal haar schoone couluur veranderde in een donker graeuw, ende dat eenige vogtigheijt uijt de Pori die voor ons onsigbaar sijn, wierd uijt gedreven. Dese vogtigheijt bestond ten deele uijt een seer heldere olij, die een schoone geele Couluur hadde, sonder dat ik aan het glas eenige de minste sout figuuren konde bekennen. Dog als ik naderhand dese vogt met olij vermengt, inde lugt stelde, sag ik datter veel sout deelen te samen stremde, die seer lang waren sonder eenige scharpigheijt, gelijk ik wel gesien heb dat de sal-peter deelen waren te samen gestremtGa naar voetnoot105). | ||||||||
and in heightGa naar voetnoot41), and that, moreover, the oil and the volatile salt can readily be driven out by the force of the fire through the Pores of the same (which run both lengthwise and crosswise in the Coral). I have twice taken sixty parts of a certain weight, and at another time forty parts of weight of the red Coral, and put those in a new glass. On bringing this glass slowly near the fire, I saw that the Coral's beautiful colour changed into a dark grey, and that a little moisture was driven out of the Pores, which are invisible to us. This moisture partly consisted of a very clear oil, which had a fine yellow Colour, without my being able to perceive even the slightest salt figures on the glass. But when I later put this moisture mixed with oil, in the open air, I saw that many salt parts coalesced together, which were very long and without any sharpness, just as I have sometimes seen that saltpeter parts had coalescedGa naar voetnoot42). | ||||||||
Dese sout deelen waren al redelijk stijf, want de stremming geschiede niet alleen in vogtig weder; maar ik konde ook met mijn warme adem over deselve te laten gaan, die niet weder als in een waterige vogt doen veranderen; ende daar de olij uijt de Coraal bij malkanderen lag, daar stremde de sout figuuren op verre na soo veel, nog ook soo dik niet te samen, ende aldaar sag ik r wel soo dun en kleijn leggen, dat die bij na het gesigt ontweken. Dese Coraal heb ik bij soo een stark vuijer gebragt, dat die gloeijent was, na welke tijd ik die weder hebbe gewogen ende waargenomen, dat maar een twinstigste (!) deel vande Coraal, door het vuijer was afgedreven: Want het geene sestig deelen hadden gewogen, was nu uijt het vuijer komende swaar seven en vijftig deelen, ende het geene dat veertig deelen swaar hadde gewogen, was int vuijer geweest hebbende agtendertig deelen swaarGa naar voetnoot106). Dese uijt gebrande Coraal die nog seer hard was, heb ik totGa naar margenoot+ poeijer geslagen, ende op de poeijer gegoten suijver regenwater, op dat het vaste sout vande Coraal, als met het water soude vereenigen. Wanneer ik dit water vande poeijer klaar hadde laten afsijpelen, heb ik dat water inde lugt op mijn Comptoir gestelt, op dat het water voor een gedeelte soude wegwasemen, ende daar door ook de sout deelen souden te kennen sijn, en hebbe na verloop van weijnig tijds een groote menigte van sout figuuren ontdekt, dog nog meer, als de vogtigheijt bijna gans weg gewasemt was. Dese sout figuuren waren aan de eijnden seer scharp, en lagen op veel plaatsen soo danig bij malkanderen, als of wij ons inbeelden te sien een bos pijlen, die int midden digt bij een leggen, en welkers eijnden wat gesepareert van malkanderen sijn. Op een ander plaats lagen scharpe deelen starre gewijs bij een. Ik hebbe op dit sout eenige weijnige tijd mijn warme adem laten gaan, en als dan schenen dese scharpe sout deelen in een waterige vogt te veranderen; maar soo ras en was dese vogt niet weg gewasemt, of veel vande scharpe sout deelen namen haar voorgaande | ||||||||
These salt particles were already fairly stiff, for the coalescence happened not only in moist weather; but I could not make them change again into a watery liquid either, by letting my warm breath go over the same; and where the oil from the Coral lay together, the salt figures did not by far coalesce so much, nor so thickly, and there I saw some lying so thin and small that they almost escaped my sight. I brought this Coral near a strong fire that it became aglow, after which I weighed it again, and observed that only one twentieth part of the Coral had been driven off by the fire: For that which had weighed sixty parts weighed, on coming out of the fire, fifty-seven parts, and what had weighed forty parts weighed, after having been in the fire, thirty-eight partsGa naar voetnoot43). I pounded this burnt-out Coral, which was still very hard,Ga naar margenoot+ into powder, and on this powder I poured pure rainwater, in order that the solid salt of the Coral might, as it were, unite with the rainwater. When I had let this water trickle away quite clear from the powder, I put that water in the open air on my study, to let the water partly evaporate, so that the salt particles might thereby also be recognized; and after a little time I discovered a great multitude of salt figures, but still more when the moisture had almost completely evaporated. These salt figures were very sharp at the ends, and in many places were lying together in such a way as if we imagined seeing a bunch of arrows, lying close together in the middle, and whose ends are a little apart from each other. In another place the sharp parts lay to ether star-wise. I let my warm breath pass over this salt for a little time, and then these sharp parts seemed to change into a watery liquid; but no sooner had this moisture evaporated than many of the sharp salt particles assumed their previous figure again. Apart from the | ||||||||
figuur aan. BovenGa naar voetnoot107) de geseijde sout deelen lagen daar nog veel sout deelen, die rondagtig waren te samen gestremt, ende dese deelen bestonden weder uijt soo danige kleijne deelen, dat daar aan geen figuur te bekennen wasGa naar voetnoot108). Dit verhaalde hebbe ik ondervondenGa naar voetnoot109) inde Coraal die een schoone roode en blinckende couluur hadde. Na der hand heb ik inden Apoteek gaan kopen Coraal die indeGa naar margenoot+ medicine in gebruik isGa naar voetnoot110). Dese hadde kleijne takjens en een ligt roode maar dooveGa naar voetnoot111) en geen blinckende couluur. VanGa naar voetnoot112) dese laaste Coraal, heb ik soo veel vlug sout als anders getrokken, als hier vooren vande eerste Coraal is geseijt. Maar wanneer ik het vaste sout van dit laaste Coraal observeerde, sag ik dat de sout figuuren meest alle vier sijdig waren, waar van twee sijden schuijns waren,Ga naar margenoot+ als hier met FF.Ga naar voetnoot113) werd aan gewesen. Van dese sout figuuren stak de een boven de andere in groote uijt, en als de waterige vogt, waar uijt de selve als te voorschijn quamen, seer na was weg gewasemt, soo bragt ik door mijn adem weder soo veel vogt daar over, dat alle de sout deelen in die vogt dreven, sonder dat die met de vogt vereenigde. Wat nu belangt de vlugge sout deelen van dese Coraal, die en konde ik niet vernemenGa naar voetnoot114), datGa naar voetnoot115) vande vlugge sout deelen vande eerste Coraal eenigsints verscheelen. | ||||||||
said salt particles there also lay many saline parts that had coalesced into a roundish shape, and these parts, again, consisted of such tiny particles as to present no figure whatsoeverGa naar voetnoot44). What I have said here I found in the Coral that had a beautiful red and brilliant colour. Afterwards I went to the Apothecary to buy some Coral that isGa naar margenoot+ used in the medicineGa naar voetnoot45). This had tiny branches and a light red but dull and not shiny colour. From this latter Coral I drew as much volatile salt, in the same manner, as I have said heretofore from the first Coral. But when I examined the solid salt of this latter Coral, I saw that nearly all the salt figures were four-sized,Ga naar margenoot+ as is shown here by FFGa naar voetnoot46). Of these salt figures one exceeded another in size, and when the watery liquid from which the same, as it were, emerged, had neary quite evaporated, I again brought so much moisture over them with my breath, that all the salt particles floated in that moisture, without uniting with it. Now as regards the volatile saline parts of this Coral, I could not ascertain that they differed in any way from the volatile saline parts of the first Coral. | ||||||||
Ik hebbe sedert weijnig weken ontdekt, ende niet alleen voor mijn selven, maar ook aan andere seer klaar voor de oogen gestelt, de circulatie vanGa naar voetnoot116) het bloet, daar van ik eenige aantekeningen hebbe gehouden, en eenige aftekeningen hebbe laten maken, die ik hare Hoog Edelen mede sal laten toe komen, na dat ik al vooren nog twee missiven hare Hoogh Edelen sal toe gesonden hebbenGa naar voetnoot117). Ik sal afbreeken en onder des blijven.
Hoogh Edele Heeren.
Hare Hoogh Edelen alderonderdanigsteGa naar voetnoot118) D:
Antoni van Leeuwenhoek. | ||||||||
A few weeks ago, I discovered, not only for myself, but have also clearly demonstrated to others, the circulation of the blood, of which I have kept some notes and have had some drawings made, which I will also send to Your Honours, after having sent another two missives to Your HonoursGa naar voetnoot47). I will break off and remain meanwhile, Very Noble Sirs.
Your Honours' most humble servant.
Antoni van Leeuwenhoek. |
|