| |
| |
| |
| |
Brief No. 52.
14 November 1679.
Gericht aan: Lambert van Velthuijsen.
Manuscript: Onderteekende, eigenhandige brief te Delft, Gemeentearchief. III B 58. Vijf kwartobladzijden.
| |
Gepubliceerd in:
Geen publicatie bekend.
| |
Korte inhoud:
Observaties over den inhoud van tophi bij jichtlijders. Over de oorzaak van jicht. Onderzoekingen van keukenzoutkristallen, en beschouwingen over hun invloed op het menschelijk lichaam. Over het nut van theedrinken.
| |
Opmerkingen:
Een copie van dezen brief, gedateerd 20 November 1679, zond Leeuwenhoeck naar Londen, geadresseerd aan Robert Hooke (zie blz. 142 e.v.).
| |
| |
| |
Letter No. 52.
November 14th 1679.
Addressed to: Lambert van Velthuysen.
Manuscript: Signed autograph; Delft, Municipal archives, III B 58. Five quarto pages.
| |
Published in:
No publication is known.
| |
Summary:
Observations on the constitution of the tophi of gouty patients. The causes of gout. Crystals of common salt and their influence on the human body examined. The beneficial effect of drinking tea.
| |
Remarks:
A copy of this letter, dated November 20th 1679, was addressed by the author to Robert Hooke in London (see p. 143 ff.).
| |
| |
| |
[d]Heer L: V: Velthuijsen
Delft den 14e Novemb.r 1679.
Seer geleerde Heer.
Jn UEd: vanden 18. octob.r gesien dat de groote occupatien waer mede UEd: belemmert is, ten deele de oorsaeck sijn dat UEd: mij niet eerder en hebt geantwoort, en daer beneffens dat mijne geringe observatien en consideratien in acht sijt nemende,Ga naar voetnoot1) gebruijck ick al weder de vrijmoedicheijt, UEd: met mijn gedachten die ick eenigen tijt herwaerts, omtrent de jicht gehadt heb te communiceren.Ga naar voetnoot2)
Ga naar margenoot+Jck ben medeGa naar voetnoot3) van gevoelen dat de kalck die de jichtige op de gewrichten sit, endeGa naar voetnoot4) aldaer geen pijn veroorsaeckt, de redenenGa naar voetnoot5) daer van is, om dat de deelen waer in de kalck beslooten leijt,Ga naar voetnoot5) door haer continueel steecken int begin vande sieckte, de omleggende deelen soo danich gequest hebben, dat die eijntelijck sonder gevoelen worden; Maer wanneermen de jichtige op de knobbelen onsagt comt aen te raecken, soo sien wij echter dat deselvige alsdan groote pijn hebben: de redenen hier van jmagineer ick mij is, om datmen door het starck aenraecken van die partijenGa naar voetnoot6) de pijpiens (waer uijt de materie bestaet die wij kalck noemen) door de ongevoelige deelen komen door te steecken,Ga naar voetnoot7) en alsoo de gevoelige vaaten die ongecorrumpeertGa naar voetnoot8) sijn comen te quetsen,Ga naar voetnoot7) Maer de pijpiens die de jichtige menschen meest
quellen, en die de grooteGa naar voetnoot9) pijn veroorsaecken, imagineer
| |
| |
| |
Mr. L. van Velthuysen.
Delft. November 14th 1679.
Very learned Sir,
Seeing from your favour of October 18th that your many occupations are partly the cause of your not having answered before, and also that you are interested in my slight observations and considerations, I again take the liberty to communicate to you my opinion on the gout, formed some time agoGa naar voetnoot1).
Ga naar margenoot+I also believe the reason why the chalk on the joints of gouty patients causes them no pain to be that the parts enclosing the chalk have injured the surrounding parts so much by constant irritation in the early stage of the disease, that these in the end have lost their sensitivity. When, however, one happens to touch the swelling of a gouty person roughly, we shall see that he suffers great pain. I imagine the reason to be that by the sharp contact with these partsGa naar voetnoot2) the pipes (of which the substance called chalk consists) will pierce the insensitive parts and injure the uninjured sensitive vessels. But the pipes which most torment gouty people and cause the greatest pain are, I think, a good deal smaller than
| |
| |
| |
ick mij dat veel deelen kleijnder sijn, dan de pijpie[ns] die op de gewrichten sitten en als wij soo danige pijpiens sien, moeten vast stellen, dat haer begin off eerste maecksel soo danige pijpiens niet en sijn geweest, maer dat ijder vande selvige uijt veel pijpiensGa naar voetnoot10) sijn te samen geset,Ga naar voetnoot11) off gestremt.Ga naar voetnoot12) Dese toevoering vande pijpiens na de gewrichten, oordeel ick kan weijnich pijn veroorsaecken, en voornamentlijck als deselvige door ruijme off wijde vaaten worden toe gesonden, maer als dese pijpiensGa naar voetnoot13) uijt een groote ader gaen in kleijne getackte aderkens komen, soo kunnen dese pijpiens seer licht de kleijne aderkens niet alleen bij na stoppen, maer de pijpiens kunnen over dwarsGa naar voetnoot14) inde aderen leggen, en dus de circulatie die inde aderen is, eenichsints beletten,Ga naar voetnoot15) dit maeckt (door hinder vande Circulatie) een groote parsinge inde aderkens, waer door dan
de pijpiens niet alleen de aderkens komen te steecken, maer selffs beelt ick mij in, door de aderen kunnen doorgaen, en de senuwen quetsen: en wanneer dit soo komt te geschieden imagineer ick mij, moet de pijn bijde jichtge soo langh blijven, tot dat dese pijpiens weder ontdaenGa naar voetnoot16) sijn, en de figuer aen genomen hebben, die deselvige hadden, eer datse pijpiens waren, en eij[n]telijck door
| |
| |
| |
those on the joints. Beholding such pipes we cannot but state that their origin or first formation was not what we see now, but that each of them is composed of several pipesGa naar voetnoot3) or that several of them stick together. This conveyance of pipes to the joints can, I think, cause but little pain, especially if they are conveyed through spacious or wide vessels, but when these pipes pass from a large vein into small, branching veins, they are not only likely to plug up the little veins almost entirely, but they may come to lie transversely in the veins and will thus more or less impede the circulation. Owing to the obstruction of the circulation there is a great pressure in the little veins, owing to which the pipes will not only prick the veins but, I imagine, even pierce the veins and injure the nerves. I imagine that when this comes to pass, the gouty person's pain will last till these pipes have dissolved again and resumed the form that they had before becoming pipes and in the end are expelled through the
| |
| |
| |
de huijt uijtgedreven werden;Ga naar voetnoot17) Off anders soo eenige pijpiens inde aderen sijn blijven steecken, soo konn[en] deselve door de groote loop,Ga naar voetnoot18) off schuijeringh vande dunne vloeijende materie die inde aderen is, en door en om [de] pijpiens schuert, de pijpiens selfs soodanich consumeren,Ga naar voetnoot19) dat deselvige weder de form van een natuerlijck soutGa naar voetnoot20) hebben aen genomen, (dat ick stel een quadraat te sijn)Ga naar voetnoot21) en alsoo de circulatie volgen; Als bij exempel wij imagineren ons, datter ten tijde van een groote vorst, in een
groote stroom van water, een stuck ijs vast leijt, door dese schuijeringh van t water, sal dit ijs niet grooter werden, maer het ijs sal consumeren, Doch soo het ijs met het loopendeGa naar voetnoot18) water gelijcke voortgangh heeft, soo sal het ijs grooter werden; en dus beelt ick mij in kan het met de jichtige deelen inde aderen toe gaen, te weten inde groote aderen kunnen sij toe nemen, en inde kleijne aderen wanneer die vast leggen kunnen, deselvige weder af nemen. en dus kan het bij komenGa naar voetnoot22) dat eenige pijpiens over dwars off over hoop, in een ader van arm, off Been leggen,Ga naar voetnoot23) aenstonts weder schott nemen,Ga naar voetnoot24) ende de pijn ophout, een weijnich tijts daerna,Ga naar voetnoot25) aen de andere arm off Been, soo danige pijn gewaer wort, en weder schielijckGa naar voetnoot26) op hout: welcke ijcht(!), mij gedenckt dat ick met den naem van
| |
| |
| |
skinGa naar voetnoot4). Or else, if any pipes have stuck in the veins, the strong current of the thin flowing matter in the veins will rub the pipes till these are worn down so much that they again take the form of ordinary salt (which I take to be a quadrateGa naar voetnoot5)) and now follow the circulation. By way of example we imagine that at the time of a black frost a piece of ice sticks in a strong current of water; by the rubbing of the water this ice will not increase in size, but it will be worn down. If, however, the ice follows the current of the water it will become larger. And this is what I take to be the course of things of gouty particles in the veins, to wit: they will increase in size in the large veins, and they will decrease in the small veins when they stick there. Furthermore it may happen that some of the pipes will lie athwart or in a heap in the vein of an arm or a leg, but will
suddenly start again, when the pain will cease. After a time there will be a pain in the other arm or leg and suddenly pass off, a form of gout which I think I have heard people call
| |
| |
| |
vliegende jichtGa naar voetnoot27) heb hooren noemen, en daer beneffens sustineerdemen,Ga naar voetnoot28) dat de deelen die de pijn verweckten van de arm inde Been schoot, en dat in een moment des tijts, welck gevoelen ick oordeelde belachelijck te sijn.
Men soude mij te gemoet connen voeren waerom na de verhaelde stellingh de kalck inde jichtige alleen geplaest is op de gewrichten en niet het geheele lijff door. De redenen hier van beelt ick mij inGa naar voetnoot29) is dese; de pijpiens in de vaten, en op de gewrichten gecomen sijnde, en laten de siecken niet na de gewrichten te bewegen, off toe te buijgen, door welcke buijginge vande leden, de siecken soo nu de eene vaaten seer toe drucken,Ga naar voetnoot30) en deselve dan weder ruijmer plaets geven, al na dat de vaaten tsij binnen de arm, off vingers etc. leggen, door welcke druckinge vande vaaten wijGa naar voetnoot31) seer licht alsser pijpiens in sijn, kunnen quetsen, ja door het continueel bewegen, deselvige soodanich ontstucken steecken, dat de kalckachtige materie sich buijten de aderen komen te leggen, die dan een begin van knobbels maken.
Men seijt veeltijts dat de jicht van veel wijndrincken off van
| |
| |
| |
wandering goutGa naar voetnoot6). People also maintained that the particles which cause the pain will shoot from the arm into the leg, and that in an instant; an opinion which I considered to be ridiculous.
The question might be put forward why, considering my supposition, the chalk is found only on the joints of gouty people and not in the entire body. I imagine the reason to be this: when the pipes in the vessels have arrived upon the joints, the patients nevertheless continue to move or bend these joints. By this bending of the members the patients will compress the vessels in the arms, fingers, etc. closely and again relax them; and, if there are pipes, will cause injury to them; nay, they may pierce them by continual movement to such a degree that the chalky matter gets outside the veins, thus forming the beginnings of nodules.
It is often said that gout is caused by drinking much wine or by
| |
| |
| |
veel bijslapen veroorsaeckt wert,Ga naar voetnoot32) Dogh dit gevoelen en komt met het mijne gansch niet over een, maer oordeel dat de sieckte van jicht, en oock steen, en graveel, alleen uijt ons gemeen sout, kan voort gebracht werden.Ga naar voetnoot33)
Ga naar margenoot+Jck heb over eenige jarenGa naar voetnoot34) veel observatien gedaen, om was het mogelijck de alderkleijnste deeltgens van het sout te sien,Ga naar voetnoot35) maer hoe kleijn ick mij die oock uijt het water dede voortkomen,Ga naar voetnoot36) schoon deselve meer dan 8. milioenen kleijnder waren dan een gemeenGa naar voetnoot37) sant, soo bestonden die uijt een seer netGa naar voetnoot38) vierkant, en hoe kleijn dese sout deeltgens waren, soo quamen mij deselvige te vooren, daer ick in een moment des tijts,Ga naar voetnoot39) om soo te spreecken, nietGa naar voetnoot40) en hadde konnen bekennen, en daer beneffens wierden
| |
| |
| |
frequent coitionGa naar voetnoot7). But this opinion does not at all agree with my own, for I consider that this disease, the gout, as also the gravel and stone can only be caused by our ordinary saltGa naar voetnoot8).
Ga naar margenoot+A few years ago I made many observations to discover, if possible, the minutest particles of saltGa naar voetnoot9), but however small I got them from the water, though they were 8 million times smaller than an ordinary grain of salt, they yet consisted of an exact square; and, small though they were, these particles of salt would appear to me where, so to say, a moment before I had not discovered any; moreover,
| |
| |
| |
deselvige seer schielijck groot, en grooter, sonder dat ick eenige deelen, die dese groote veroorsaeckten, konde gewaer werden, en oversulcx stelde ick vast, dat hoe kleijn ick oock dese sout deeltgensGa naar voetnoot41) aenschoude, echterGa naar voetnoot42) nochGa naar voetnoot43) uijt een groot getal van deeltgens mosten te samen gestelt sijn, die insgelijcx uijt een quadraat bestonden;Ga naar voetnoot44) en dese figuer van sout deeltgens stel ick vast,Ga naar voetnoot45) sijn de sout deelen, die om datse uijt een quadraat bestaen, en ijder alsoo vier hoecken van 90. graden heeft, en daer beneffens niet al te stijff en sijn, als deselvige deeltgens in een getemperde warmte,Ga naar voetnoot46) en in een genoege dunne vochticheijt beweeght werden, onse lichamen geen schade kunnen aenbrengen, en te gelijck een goede smaeck onder de spijs op onse tonge veroorsaecken.
Dese mijne observatien hebben mijn doen trachten te sien,
| |
| |
| |
they rapidly became larger and larger, without my being able to discover any particles which caused this big size, and for this reason I concluded that, no matter how small these particles of salt appeared to my eyes, they yet must be composed of a great number of particles, also squaresGa naar voetnoot10). And I conclude that this form of salt-particles constitutes those particles which, consisting of a quadrate, each having therefore four angles of 90 degrees - and not being too hard - cannot injure our bodies at all, when they move in a sufficiently thin fluid of a temperate warmthGa naar voetnoot11), and will at the same time cause the food on our
tongue to taste nice.
These observations have led me to try to discover why our
| |
| |
| |
waerom dat ons gemeen sout, dat hier te lande geraffineert wert;Ga naar voetnoot47) een viersijdige afgekorte piramide gelijckt, hebbende op desselfs opperste, een quadraat, en van binnen een holte:Ga naar voetnoot48) Jck heb mij dan begeven, in een van onse sout keten,Ga naar voetnoot49) en gesien hoe dat het vuijer, dat onder de groote ijsere panne gestoockt wort, de sout deeltgens, door de hitte die onder op de bodem
vande pan meestGa naar voetnoot50) is, beneffens het water dat wegh wasemt, om hoogh werden gedreven, en tot aen de superfitie van het water gebracht sijnde, ende het quadraatge sout met desselfs oppervlack, vande lucht omvangen werdende, aenstonts van veel kleijnder sout deeltgens, daer naest bij sijnde, tot een grooter lichaem stremt, en alsoo stoffswaerGa naar voetnoot51) geworden sijnde, sackt wat dieper int water, in dit sacken wort het echterGa naar voetnoot52) van andere sout deeltgens omvangen, en alsoo dese sout deeltgens niet als om de sijden van het sout,Ga naar voetnoot53) dat alrede in groote is toe genomen, kunnen aenraecken, soo blijfftr een hollicheijt, die hoe langer hoe wijder in dit sout deeltgen wort, tot datGa naar voetnoot54) eijntelijck door desselfs stoff swaerheijt, soo diep sinckt,
| |
| |
| |
ordinary salt, which is refined in this country,Ga naar voetnoot12) resembles a square truncated pyramid having a quadrate at its top and a cavity insideGa naar voetnoot13). I then went to one of our salt-worksGa naar voetnoot13a) where I saw that the fire, made under the large iron pans, owing to the heat which is greatest at the bottom of the pan, will drive the salt-particles, as also the water that evaporates, to the top. Having arrived at the surface of the water and being enclosed by the air, the small quadrate of salt will solidify
with the nearest minuter particles of salt to a larger body, and having become a heavy substance will sink a little deeper in the water. While sinking it is once more encompassed by other particles of salt; and because these particles can only touch the sides of the salt, which has already increased in size, a cavity remains in this particle which constantly increases in width till finally, owing to its weight, it sinks so deep that the
| |
| |
| |
datter water over een vande sijden komt te loopen, waer door het na de gront sinckt, en alsoo dit sout deeltgen volmaeckt is. enGa naar voetnoot55) sout kernGa naar voetnoot56) genaemt wert. En wanneer in ons bloet een natuerlijckeGa naar voetnoot57) warmte en overvloet van vochticheijt is, soo imagineer ick, dat het sout int bloet geen andere figuer als seer uijtstekendeGa naar voetnoot58) kleijne quadraatgens maeckt, die soo kleijn sijn, datse met ende beneffens de vochticheijt, door ons gantsche lichaem selfs daer geen vaaten en sijn kan doorgaen.Ga naar voetnoot59)Ga naar voetnoot60)
Het sout dat van een ander figuer is, en door het Zee water datGa naar voetnoot61) tusschen de klippen geslagen, en van de son gedroogt wert,Ga naar voetnoot62) en ons van Almatte, off uijt de Westjndien gebracht wert,Ga naar voetnoot63) dat soutGa naar voetnoot64) is veel starckerGa naar voetnoot65) en van grooterGa naar voetnoot66) stucken,Ga naar voetnoot67)
| |
| |
| |
water runs over one of its sides causing it to fall to the bottom, when this particle is complete and is called ‘salt-kernel’. And when there is in our blood a natural warmth and an abundance of fluid, I imagine that the salt in our blood will have no other form than very minute squares, which are so small that they can pass with the fluid through our whole body, even when there are no vesselsGa naar voetnoot14).
The salt which has another form is cast by the sea between the rocks and dried by the sunGa naar voetnoot15). It is carried hither from Almatte or the West-IndiesGa naar voetnoot16). This salt is much strongerGa naar voetnoot17) and the piecesGa naar voetnoot18)
| |
| |
| |
even als off het stuckenGa naar voetnoot68) kristal waren,Ga naar voetnoot69) het selvige is soo hert, dat schoon de koeije huijden daer mede gesouten sijn, en alhier gebracht werden,Ga naar voetnoot70) soo sietmen echter dat tusschen de huijden, gansch geheele stuckjens sout leggen:Ga naar voetnoot71) de redenen van desselfs hardicheijt imagineer ick mij is, om dat het Zee water daer veel souter is,Ga naar voetnoot72) ten anderen om dat in plaets ons geraffineert sout, na de superfitie van het water, door het vuijer dat van onderen is
wort op gedreven;Ga naar voetnoot73) en alsoo in het groot werden veel water deeltgens, tusschen de sout deeltgens geplaest werden, soo konnen dese sout deeltgens alleenGa naar voetnoot74) door een vochtige lucht ontdaen werden, en contrarie gaet het met het sout, dat uijt de Westindien tot ons gebracht wert,Ga naar voetnoot75) Want dat beelt ick mij in wort seer langhsaem gemaeckt, en niet op de superfitie van het water, maer op de gront te samen stremt,Ga naar voetnoot76) of kandiliseert,Ga naar voetnoot77) enGa naar voetnoot78) geen off weijnich water deeltgens in dese sout kernen beslooten werden,Ga naar voetnoot79) op die manier gelijck wij sien, dat de kandij suijcker aende stocken
| |
| |
| |
are larger as if they were pieces of crystalGa naar voetnoot19). It is so hard that although the cow-hides that are brought to our countryGa naar voetnoot20), are salted with it, quite complete pieces of salt are sometimes found between the hidesGa naar voetnoot21). I imagine that the cause of its hardness is partly that the sea-water there is much salterGa naar voetnoot22), and partly what follows: as our refined salt is driven upward by the fire and as consequently many particles of water are placed between the particles of salt while these are increasing in size, these particles of salt can only dissolve in a damp air. The case of the salt carried hither from the West-Indies is quite different, for I imagine it is formed very slowly and not on the surface of the water, but on the ground, where it congeals or crystallizes like candy while no or hardly any
particles of waterGa naar voetnoot23) are enclosed in these kernels of salt, much in the way as we can see candy congealing on the
| |
| |
| |
uijt de sijroop stremt.Ga naar voetnoot80) Soo danige sout kernen sien wij oock wel onder het Lissabons sout leggen,Ga naar voetnoot81) dat mede uijt het Zee water door de son gemaeckt wert. Dit sout vergelijck ick bij de sout deeltgens off sant greijntgens,Ga naar voetnoot82) waer uijt ick voordesen geseijt heb, dat de steen ten deele bestaet:Ga naar voetnoot83) en ick beelt mij oock in,Ga naar voetnoot29) dat als een lichaem soodanich is gestelt, datter meer als een getemperde hitte in is,Ga naar voetnoot46) en daer beneffens,Ga naar voetnoot84) dat de deelen waer uijt de bloet vaten en andere deelen vant lichaem
bestaen, boven gemeen vast en geslooten sijn, dat de subtile vochticheijt,Ga naar voetnoot85) uijt de aderen daer door kan gaen, maer dat de sout deelen als grooter sijnde, inde vaaten blijven; soo kan het sout, dat dan in groote overvloet inde aderen is, seer licht, tot grooter deelen stremmen, op die manier als het Westjndisch sout;Ga naar voetnoot86) en weder veel van dese deeltgens te samen, dat dan graveel off steen is.
Jck heb voor desen ons gemeen sout in regenwater te smelten geleijt, en alsdan het water door het vuijer schielijck laten wegh
| |
| |
| |
strings in the syrupGa naar voetnoot24). Such kernels one can sometimes see in the Lisbon saltGa naar voetnoot24a), which is also made from sea-water by sun-heat. This salt I compare with the particles of salt or sand-grainsGa naar voetnoot25) of which I have before said that the stone partly consistsGa naar voetnoot26). And I also think that if the condition of the body is such that it is more than temperately warm, and if, moreover, the particles which compose the blood-vessels and other parts of the body are uncommonly compact so that the thin fluid can pass through from the veins but the particles of salt, being larger, will stick in the veins, then the salt
which abounds in the veins will easily coalesce to larger parts, in the manner of the West-Indian salt, and again many of these latter particles will congeal thus forming the gravel or stone.
Some time ago I put our common salt in rain-water for it to melt and then allowed the water to evaporate quickly over the fire. I now
| |
| |
| |
wasemen, en dan gesien dat de sout deelen,Ga naar voetnoot87) geen vande verhaelde figueren aen namen, maer dat deselve in pijpiens dieGa naar voetnoot88) seer irregulier en van verscheijde grootheden waren, hadden aengenomen,Ga naar voetnoot89) waerom ick doen ter tijt seijde,Ga naar voetnoot90) dat een pekel-haringh raeuw uijt de hant gegeten ons wel smaeckt, is, om dat de sout deeltgens uijt een quadraad bestaen; maer deselvige soo raeuw ongeweeckt gebraden sijnde, is onmogelijck dat wij deselvige door sijn groote souticheijt konnen eten, om redenen dat de sout deelen door het vuijer in pijpiens sijn geschooten, en daer bij seer stijff sijn geworden, en schoon dese pijpiens echter niet en bestonden, als uijt t samen getremde(!) quadraatgens, soo kunnen deselvige de smaeck vant sout behouden, en scharper tusschen de verheveltheden vande tonge in steecken.Ga naar voetnoot91) En soodr nu een lichaem is, dat boven gemeen van heete getempertheijt is,Ga naar voetnoot46) soo wil ick in gedachten geven, off selffs de pijpiens waer uijt de kalck vande jichtige bestaet, niet inde aderen kanGa naar voetnoot92) gemaeckt werden, alleen uijt het gemeen sout dat wij in onse spijse gebruijcken.Ga naar voetnoot93)
Ga naar margenoot+Jck ben gansch geen wijndrincker, maer als ick een gast heb, ofte een anders gast ben, en bij die occasie des avonts een glas te veel drinck, soo ben ick des anderen daegs vrij sieck: ja al mijn leden doen mij seer, en om mij te herstellen, drinck ick dan smorgens 8. á. 10. kopiens thee, niet gelijck veele de thee drincken om een quart van een ure een kopie, en dat noch als de hitte daer van is: Maer ick drinck het kookende heet, en daer beneffens alle de koppiens soo kort achter een, dat ick mij selven geen tijt geeff om eenich discours tusschen beijde te voeren. Waer door ick dan
| |
| |
| |
saw that the particles of salt did not take any of the forms mentioned by me, but that they had assumed the form of pipes, which were very irregular and of various sizesGa naar voetnoot27); reason why at the time I saidGa naar voetnoot28) that a pickled herring, eaten uncooked and unserved, tastes well because the particles of salt are square; but if it is fried before having been soaked while raw, we cannot possibly eat it on account of its great saltiness, the saline particles having shot up in pipes and having become very stiff. And although these pipes only consisted of congealed squares, they can retain the salt taste and prick sharper between the papillae of the tongueGa naar voetnoot29). Now, if there is a body of uncommonly hot temperatureGa naar voetnoot11), I suggest that the pipes of which the chalk of gouty patients consists can be formed in the veins from nothing but the ordinary salt that we take in our foodGa naar voetnoot30).
Ga naar margenoot+I am not at all a wine-drinker, but if I have a guest or am a guest myself and on such occasions take a glass beyond my measure in the evening, I feel rather unwell the next day: nay, all my members ache and in order to recover I take 8 or 10 cups of tea in the morning, not like many people who take a cup of tea every quarter of an hour and besides drink it when it has lost its heat, but I take it seething hot, and besides all the cups in such rapid succession that I grudge myself the time for any discourse.
| |
| |
| |
sooGa naar voetnoot94) kome te sweeten, dat niet alleen de droppelen sweet bij mijn aengesicht neder loopen, maer mijn hemtGa naar voetnoot95) aen mijn lijff nat besweet is, en door soodanich thee drincken, ben ick aenstonts weder herstelt. Jck wilGa naar voetnoot96) UEd: in gedachten geven, off men door soo danich Thee drincken, geen veranderingh in dick en sout bloet soude kunnen te weegh brengen, Wat mij belangt ick stel vast dat ick door soodanich sweeten, veel scharpe deelen door de huijt drijff, in welckeGa naar voetnoot97) plaets weder komt het thee water, dat ick oordeel geen hinder doen kan, aen een lichaem dat niet veel en arbeijt, maer seer voor deelich is.Ga naar voetnoot98)
Jck soude hier wel meerder speculatienGa naar voetnoot99) bij voegen maer ick wil UEd: in soo een sware studie als UEd: tegenwoordich isGa naar voetnoot100) niet vorder moeijelijck vallen. alleen wil ick hoopen, dat dese mijne geringe speculatien, ten goede sal op nemen, en voor namentlijck,
| |
| |
| |
Consequently I begin to sweat so plentifully, that not only drops of sweat run down my face, but that my shirt gets quite wet. By drinking tea in this way I recover in a very short time. I suggest to you whether, by drinking so much tea, one might not bring about a change in thick and salt blood. As for me, I conclude that by sweating so plentifully many sharp particles are driven through my skin, instead of which the liquid tea enters, which, I judge, cannot injure a body that does not do much heavy work, but on the contrary must be very beneficialGa naar voetnoot31).
I could add more speculations, but I do not wish to trouble you, now that you are so occupiedGa naar voetnoot32). I only hope that you will take
| |
| |
| |
als UEd: gedenckt wie dat ick ben.Ga naar voetnoot101) Soo UEd: eenigen tijt kan uijtvinde[n] om mij UEd: gevallen hier over te laten toe comen, t sal mij aen genaem sijn. afbreeckende blijve na presentatie van mijn geringen dienst.
Mijn Heer.
UEd: Onderdanige Dienaer
Antonj Leeuwenhoeck
| |
| |
| |
these slight speculations in good part, especially if you consider who I amGa naar voetnoot33). I shall be happy, if you can find time to send me your opinion. Offering my slight services, I remain, Sir,
Your obedient servant
Antonj Leeuwenhoeck.
|
-
voetnoot2)
- In de ‘missive’ van 20 Nov. 1679, hier aangeduid als ‘copie’, heeft L. onderstaanden brief, uitgezonderd de eerste en de laatste alinea, geheel overgenomen. [M.]
-
voetnoot5)
- L. wil dus zeggen: De kalkpijpjes veroorzaken den jichtlijder geen pijn doordat zij ‘door haer continueel steecken’, de deelen ‘waer in de kalck beslooten leijt’ (= de omringende weefsels)... ongevoelig hebben gemaakt. [H.]
-
voetnoot5)
- L. wil dus zeggen: De kalkpijpjes veroorzaken den jichtlijder geen pijn doordat zij ‘door haer continueel steecken’, de deelen ‘waer in de kalck beslooten leijt’ (= de omringende weefsels)... ongevoelig hebben gemaakt. [H.]
-
voetnoot7)
- Copie: komt door te steecken... ongecorrumpeert sijn te quetzen.
-
voetnoot7)
- Copie: komt door te steecken... ongecorrumpeert sijn te quetzen.
-
voetnoot10)
- L. meent dus, dat de groote ‘pijpiens’ zijn opgebouwd uit vele kleine van denzelfden vorm. Vgl. voor deze theorie zijn denkbeelden over den groei van keukenzoutkristallen (beschreven in den brief van 11 Febr. 1675. Alle de Brieven I. blz. 232-234) en de vorming van kristallen in aftreksels van kruiden (zie den brief van 14 Aug. 1675, aant. 29, l.c. blz. 310). Ook daar uit L. de gedachte, dat de groote kristallen bestaan uit vele kleine van denzelfden bouw. [H.]
-
voetnoot12)
- Met ‘stremmen’ bedoelt L. hier weer ‘samenkleven’. Zie verder aant. 49 bij den brief van 11 Juli 1679, blz. 98 waar bewijsplaatsen voor de beteekenis van dit woord in de 17de eeuw worden aangehaald. [M.]
-
voetnoot16)
- ‘Ontdoen’ (= ontbinden) is het tegendeel van ‘stremmen’. Vgl. Jacob le Mort Chymia medico-physica (1696) blz. 4: ‘De soorten van de Chymie zijn de Ontdoening en Stremming’. [M.]
-
voetnoot3)
- So L. thinks that the large ‘pipes’ are built up of many small ones of the same shape. Cf. for this theory his views on the growth of crystals of common salt in his letter of 11 February 1675 (Collected Letters, I, pp. 233-235) and on the formation of crystals in infusions of herbs (see letter of 14 August 1675, ibid. p. 311, note 25). There again he states his opinion that the large crystals consist of many small ones of the same structure. [H.]
-
voetnoot17)
- L.'s opvatting van de oorzaak der pijn bij de podagra-aanvallen bevredigt ons thans niet. Men vindt namelijk bij het anatomisch onderzoek van de gedeelten welke aangetast zijn, geen vaatverstopping door urinezuurkristallen, zooals L. ‘imagineert’. Men ziet bij de podagra-aanvallen urinezuurkristallen afgezet in en om het aangetaste gewricht. Daarbij voegen zich ontstekingsverschijnselen: vaatverwijding, uittreding van vocht en ontstekingscellen. Wij nemen thans aan, dat een acute rekking van de gewrichtskapsel door het ontstekingsvocht (mogelijk met een rekking van de huid boven het gewricht) de pijn bij den podagra-aanval veroorzaakt. In de tophi wordt eveneens urinezuur afgezet, doch dit geschiedt buiten de gewrichten en zonder ontstekingsverschijnselen. Daardoor zijn deze haarden niet pijnlijk. [G.]
-
voetnoot18)
- Loop - stroom. Loopend - stroomend. In de copie is ‘loopende’ weggelaten.
-
voetnoot19)
- Consumeren - afslijten. In de copie is weggelaten: de pijpiens selfs.
-
voetnoot20)
- Natuerlijck sout - zout, dat op natuurlijke wijze gevormd wordt, hier: keukenzout. [M.]
-
voetnoot18)
- Loop - stroom. Loopend - stroomend. In de copie is ‘loopende’ weggelaten.
-
voetnoot23)
- Copie: in een ader van een arm, off been leggende.
-
voetnoot24)
- Aenstonts weder schott nemen - ineens weer vooruitschieten.
-
voetnoot4)
- L's explanation of the cause of pain in attacks of podagra is unsatisfactory at the present time. Upon dissection the affected parts show no obstruction of the vessels by crystals of uric acid, as L. ‘imagined’. In attacks of podagra uric crystals are deposited in and around the affected joint. Added to this there are signs of inflammation: vascular dilatation, extravasation of fluid and inflammatory cells. We now assume that an acute distension of the capsule of the joint caused by the inflammatory fluid (probably accompanied by a distension of the skin over the joint) is responsible for the pain during an attack of podagra. Uric acid is also deposited in the tophi, but this takes place outside the joints and without symptoms of inflammation. That is why these foci are indolent. [G.]
-
voetnoot27)
- Uit het in 1684 verschenen boekje van S. Blankaart Verhandelinge van het Podagra en Vliegende Jigt valt af te leiden, dat men in L.'s tijd onder deze ziekte zoowel echte jicht op verschillende plaatsen van het lichaam, als een verspringenden vorm van acute gewrichtsrheumatiek en rheumatoïde arthritis verstond. De term wordt niet meer gebruikt, sinds wij weten dat jicht en rheumatiek twee geheel verschillende ziekten zijn. [Sn.]
-
voetnoot28)
- Sustineeren - beweren. Copie: en datmen daer beneffens sustineerde.
-
voetnoot30)
- Copie: Soo nu en dan de vaaten seer toe drucken.
-
voetnoot31)
- Copie: wij deselve. Door deze invoeging loopt de zin beter dan hierboven. [M.]
-
voetnoot6)
- We can infer from a treatise by S. Blankaart, entitled Verhandelinge van het Podagra en Vliegende Jigt (1684), that in L's day this disease comprised both gout in various parts of the body and a shifting form of rheumatic fever and rheumatoid arthritis. We no longer use the term since we know that gout and rheumatism are two entirely different diseases. [Sn.]
-
voetnoot32)
- Een bekend aphorisme luidt: ‘Bacchus der Vater, Venus die Mutter, Coena die Hebamm', machen das Podagram.’ (Vgl. ook den titel van een boekje uit 1673: De afkomst, Naem, Aert, Macht, enz. van de wijdt-beroemde ende vermaerde Joffrouw Podagra, Dochter van Bachus en Venus.) Bovendien kennen wij als aanleiding voor het uitbreken van jichtaanvallen, het genieten van overvloedige maaltijden met rijkelijk vleesch, wildbraad en vette spijzen. Ook misbruik van alcoholische dranken speelt een dergelijke rol. Deze momenten zijn echter niet de eigenlijke oorzaak van de ziekte. Bij de jicht bestaat een stoornis in de stofwisseling van het urinezuur. De oorzaak daarvan is nog niet geheel duidelijk. Zeer vaak is de stofwisselingsstoornis aangeboren; de bovengenoemde momenten begunstigen slechts het manifest worden van de ziekte en verergeren het beloop. L.'s opvatting, dat bij de jicht een stoornis in de keukenzoutstofwisseling zou bestaan, wordt thans niet meer gedeeld. [G.]
-
voetnoot33)
- De theorie, dat alle steen uit zout gevormd wordt, danken wij aan Paracelsus, die het begrip ‘zout’ in de scheikunde invoerde. (Dr. C.M. van Deventer Grepen uit de historie der chemie (1924) blz. 175 e.v. Paracelsus Volumen Paramirum. lib. 1. cap. 2.) Door ‘resolutie’ van zout ontstaat steen. Via van Helmont wordt dit begrip gemeengoed der artsen. Zoo komt Johan van
Beverwijck in zijn Steen-stuck (1649) blz. 30-34 en 79 tot de conclusie, dat de niersteen door zout gevormd wordt. Bij een bepaalde verhouding, namelijk van ‘aerdachtige stof en zout’, welke beide met spijzen in het menschelijk lichaam binnenkomen, zal, wanneer de afscheiding der nieren vertraagd is, de eerste in kleine deeltjes uitzakken, waarna het zout op die vaste deeltjes uitkristalliseert en graveel vormt. Komen deze stukjes gruis in de blaas, dan vormen zij de kern van den blaassteen. [v.A. en de F.]
-
voetnoot39)
- In een moment des tijts - een oogenblik te voren.
-
voetnoot7)
- A well-known aphorism says: ‘Bacchus der Vater, Venus die Mutter. Coena die Hebamm', machen das Podagram’. We all know that plentiful dinners with abundance of meat, game, venison and fat viands will bring on attacks of the gout. So also abuse of alcohol, although all these factors are not the real cause. In gout there is a disturbance of the metabolism of uric acid, but its cause is not yet quite clear. Frequently this metabolic disorder is hereditary. The above-mentioned factors merely provoke the manifestations of the disease and aggravate its course. L.'s opinion that gout is the result of a disorder in the metabolism of common salt, is not now shared. [G.]
-
voetnoot8)
- We owe the theory that stones and rocks are formed from common salt to Paracelsus who first recognized salts as a separate class of chemical bodies (Paracelsus, Volumen Paramirum, lib. I, cap, 2). The origin of calculi is the ‘resolution’ of salt. Via van Helmont this conception becomes the common property of physicians, and that is how Johan van Beverwyck in his De calculo renum et vesicae liber (1638), comes to the conclusion that calculi are formed by salt. Given a certain ratio between ‘earthy matter and salt’, both of which enter the body with the food, the former in case of sluggish renal secretion will deposit in small particles, after which the salt crystallizes on those particles and forms gravel. Gravel, arriving in the bladder, forms the nucleus of vesical calculus. [v.A.; de F.]
-
voetnoot44)
- Zie over het aangroeien van het zoutkristal aant. 7 bij den brief van 11 Febr. 1675 (Alle de Brieven I. blz. 234). Met de opmerking, dat ook de kleinste, zich aanzettende deeltjes van het zout een kubusvorm hebben, doet L. denken aan de latere voorstellingen van Haüy aangaande de ‘molécules intégrantes’ en hun rangschikking. Op grond hiervan kwam deze geleerde tot de wet van de rationale assensneden. [J.]
-
voetnoot45)
- De beteekenis van den volgenden zin is: deze kleine vierkante zoutdeeltjes (die, omdat ze een kwadraatvorm hebben met hoeken van 90 graden, en dus - in tegenstelling tot de spitse uraatkristallen - niet in de weefsels ‘prikken’; en die bovendien niet zeer hard zijn, zoodat ze bij een matige warmte en in voldoende vloeistof voortbewogen, gemakkelijk oplossen) kunnen op ons lichaam geen nadeeligen invloed uitoefenen, terwijl zij met de spijs vermengd, deze een aangenamen smaak geven. [M.]
-
voetnoot46)
- De uitdrukkingen ‘getemperde warmte’, ‘getemperde hitte’ en ‘heete
getempertheijt’ behooren bij de vier-elementenleer van Aristoteles-Galenus, te weten vuur-water en lucht-aarde. Bij goede menging (‘getempertheijt’) bestaat gezondheid. Overheerscht het vuur, dan spreekt men van ‘heete getempertheijt’. ‘Getemperde warmte’ is dus normale lichaamstemperatuur. L. neemt derhalve aan, dat bij zeer hooge lichaamstemperatuur de voorwaarden voor het ontstaan van de kristallen afzetsels der jicht uit het zout van het voedsel het gunstigst zijn, terwijl bij ‘getemperde hitte’ de kans op podagra zeer klein is. [v.A. en de F.]
-
voetnoot10)
- For the aggregation of the crystals of salt see note 2 to the letter of 11 February 1675 (Collected Letters, I, p. 235). By his remark that even the smallest particles of these aggregates have a cubic form L. foreshadows Haüy's later conception of the ‘molécules intégrantes’ and their arrangement. On the strength of this, the latter scientist arrived at the law of rational axial sections. [J.]
-
voetnoot11)
- The terms ‘temperate warmth’, ‘temperately warm’ and ‘hot temperature’ belong to the theory of the four elements (fire-water, air-earth) of Aristotle and Galen. If the mixture, the ‘temper’, is good, there is health. If the fire predominates, there is ‘hot temperature’, and ‘temperate warmth’ is consequently the normal temperature of the body. That is why L. assumes that, when the temperature of the body is high, the condition for crystalline depositions of the gout from the salt in our food will be most favourable, while on the other hand in case of ‘temperate warmth’ the chance of podagra will be small. [v.A.; de F.]
-
voetnoot47)
- In de 15de en 16de eeuw werd zout in groote hoeveelheden bereid uit een in Zeeland onder de klei liggende grondlaag van hoog zoutgehalte. Deze z.g. ‘darink’, ‘derring’ of ‘derrie’ werd uitgegraven en vervolgens verbrand. ‘De asschen besprengde vermengelde men met sout water, uit het welke dan in soutketenen t'samen gesoden zijnde, seer witte en suivere corntjens van sout voortquamen’ (M. Smallegange Nieuwe Cronijk van Zeeland I (1696) blz. 493). Sedert de opkomst van den handel op Frankrijk en Spanje is deze zoutbereiding in Zeeland geleidelijk in verval geraakt, maar de raffinaderij bleef bestaan, en wel ter zuivering van het ruwe, uit het Zuiden aangevoerde zout. [P.]
-
voetnoot48)
- Het keukenzout zet zich bij het zoutzieden af in kleine kuben, die opgestapeld zijn volgens de vlakken van een half octaëder. Als een holle pyramide met quadratische basis, blijft deze een tijdlang aan de oppervlakte van de moederloog drijven. [J.]
-
voetnoot49)
- Vgl. Johan van Beverwijck Schat der Gesontheijt (Alle de Wercken, 1660) blz. 145: ‘Nu hebben wij hier te Lande, ende insonderheijt ontrent dese Stadt Dordrecht, de Zoutkeeten, in dewelcke het bruijn en grof zout uijt Spaengien, en Vranckrijk met Zee-water (waer door den hoop vermeerdert) gekoockt, en alsoo tot geheel wit en goet zout gebracht wert.’ [M.]
-
voetnoot53)
- Deze zin wordt duidelijk, indien men hem leest, als stond er: ‘en alsoo dese sout deeltgens niet als om de sijden van het sout, het sout... kunnen aenraecken.’ Dit is dus weer de bij L. meermalen voorkomende constructio apokoinou, waarbij één element dienst doet als deel van twee zinnen. [M.]
-
voetnoot12)
- In the 15th and 16th centuries large quantities of salt were prepared in Zealand from a stratum of great salinity, extending under the clay. This layer of clayey peat (called in Dutch derring, derrie, darink) was dug out and burnt. The ashes were sprinkled and mixed with salt water, which after being boiled in the salt-works, left very white and pure grains of salt (See M. Smallegange, Nieuwe Cronijk van Zeeland (1696), I; p. 493). Since the rise of the trade with France and Spain the salt-works of Zealand gradually decayed, although the refineries remained for refining the coarse salt brought from the South. [P.]
-
voetnoot13)
- While salt is being made it is deposited in small cubes, piled up according to the surface of a half octahedron. In the form of hollow pyramids with a quadratic base they keep floating for a time on the mother-lye. [J.]
-
voetnoot13a)
- Cf. Johan van Beverwyck, Schat der Gesontheijt (Alle de Wercken,Ga naar margenoot+ 1660), p. 145: ‘In this country, especially near Dordrecht, there are salt-works where the brown, coarse salt from Spain and France is boiled in seawater (to increase the quantity) and thus made into a pure and white salt.’ [M.]
-
voetnoot59)
- Copie: ‘konnen overgaen’ (= kunnen heengaan).
-
voetnoot60)
- Deze opmerking is in zooverre aardig, dat hieruit een vaag vermoeden blijkt van de rol, die de lichaamsmembranen spelen als - ten deele althans - semipermeabele wanden. Dat aldus een concentratie van opgeloste stoffen in de vloeistof binnen het door die wanden omsloten orgaan kan voorkomen, is geenszins onmogelijk. [J.]
-
voetnoot61)
- In de copie is ‘dat’ weggelaten, waardoor de zin geheel duidelijk wordt. [M.]
-
voetnoot62)
- Zie o.a.N. Chomel Algemeen Huishoudelijk-, Natuur-, Zedekundig- en Konstwoordenboek (1778) blz. 4342, die meedeelt, hoe men op de kusten van ‘Guijenne’ kuilen graaft, welke men met klei bestrijkt, waarna de vloed deze vult met zeewater ‘en het water door de hette van de son uitgedampt zijnde, vind men het zout in groote menigte op den bodem van die kuilen’. [M.]
-
voetnoot63)
- In de 17de eeuw waren Portugal, Spanje - waar één der groote zoutuitvoerhavens was Almatte (ook wel Alematis of La Matta genaamd) aan de Oostkust in de buurt van Alicante - en West-Indië de voornaamste zoutproducenten. [P.]
-
voetnoot65)
- Vgl. N. Chomel l.c. blz. 4343: ‘Het Zout, dat den meesten smaak heeft is dat geene, 't welk van zee water gemaakt word door de sonnestraalen in Zoute poelen.’ [M.]
-
voetnoot67)
- Voor het winnen van zout uit zeewater (wat ook thans nog geschiedt) wordt het zeewater in vlakke bassins geleid en door zonnewarmte ingedampt, zoodat de vaste stoffen - in hoofdzaak keukenzout - overblijven. Maar ook de andere in zeewater aanwezige zouten zijn hieronder vermengd. Dientengevolge is dit zout ‘van een ander figuer’ dan het hier te lande geraffineerde
zout. [R-l.]
-
voetnoot14)
- This remark is interesting as it implies a vague surmise of the part played by membranes in the body as semi-permeable walls. It is by no means impossible that a concentration of dissolved matter should occur in the fluid present in the organ enclosed by those walls. [J.]
-
voetnoot15)
- N. Chomel, Algemeen huishoudelijk Woordenboek (1778), p. 4342, tells us how in the coast of French Guyana pits are dug and daubed with clay. The flood fills these with sea-water. When the water has evaporated through the heat of the sun thick layers of salt are left on the bottom of these pits. [M.]
-
voetnoot16)
- In the 17th century Portugal, Spain and the West-Indies were the principal producers of salt. An important trading port for the exportation of salt in Spain was Almatte (also called Alematis and La Matta), situated on the East coast near Alicante. [P.]
-
voetnoot17)
- According to Chomel (ibid. p. 4343) the salt having the best taste is prepared from sea-water by evaporation in shallow salt-basins. [M.]
-
voetnoot18)
- Down to the present day salt is obtained from sea-water conveyed into flat basins, and evaporated by the heat of the sun. The solid matter, principally common salt, is left. Other salts present in sea-water, are mixed with the common salt. Consequently L. was right when he said that the shape of the salt refined in Holland is different. [R-l.]
-
voetnoot69)
- Vgl. N. Chomel l.c. blz. 4343: ‘Men geeft niet alleen in het gebruik van de keuken, maar zelfs in de geneeskunde, aan dat Zee-Zout de voorkeuze, 't welk door de straalen der sonne gemaakt is. Het is van eenen zouten smaak, die genoeg bekend is, van eene grijze koleur, van wegens de aarde, die er mede vermengd is. Zo men het laat smelten en op een ligt vuur krijstalliseeren, vormt het kleine, witte cubicque greinen.’ [M.]
-
voetnoot70)
- In L.'s tijd bestond er een belangrijke uitvoer van huiden uit Spanje en West-Indië naar Nederland. De huiden, die ter conserveering meestal gezouten waren, werden in de leerlooierijen hier te lande bewerkt. [P.]
-
voetnoot71)
- Het is inderdaad juist, dat het zeezout iets harder is dan het geraffineerde zout, terwijl de oplosbaarheid mogelijk iets minder is. [R-l.]
-
voetnoot72)
- L.'s opmerking is juist, wat betreft het zoutgehalte van het zeewater. Het bevat namelijk langs onze kust plm. 30 0/00 zout, terwijl dit getal voor oppervlakte-water in West-Indië en de Middellandsche Zee resp. 36-36.5 en plm. 37,8 0/00 is. Het zoutgehalte van het zeewater heeft echter geen invloed op de hardheid van het NaCl. De temperatuur is van weinig belang t.o.v. de concentratie waarbij het keukenzout begint uit te kristalliseeren. [L.]
-
voetnoot73)
- Copie: door het vuijer van onderen wort opgedreven.
-
voetnoot76)
- Copie: stremt te samen, off kandiliseert op den gront, geene of weijnige waterdeeltgens in dese soutkernen besloten werdende.
-
voetnoot79)
- Met de ‘water deeltgens’ in de ‘sout kernen’ duidt L. het kristal water aan. [H.]
-
voetnoot19)
-
Chomel (ibid. p. 4343) informs us that sea-salt is preferred both by doctors and cooks. It has a greyish colour owing to the earth mixed with it. ‘When melted on a low fire and crystallized it will form small, white cubical grains.’ [M.]
-
voetnoot20)
- In L's day there was a considerable import of hides from Spain and the West-Indies. These hides, mostly salted in order to keep them in a good state of preservation, were tanned in Holland. [P.]
-
voetnoot21)
- Actually sea-salt is a little harder than refined salt and probably slightly less soluble. [R-l]
-
voetnoot22)
- L.'s observation concerning the salinity of sea-water is correct. Along our coast it contains about 30 0/00 of salt. The surface-water of the West-Indies has 36-36,5 0/00, that of the Mediterranean about 37,8 0/00. The salinity of sea-water, however, does not influence the hardness of NaCl. The temperature has only little influence on the concentration at which the salt begins to crystallize out. [L.]
-
voetnoot80)
- In L.'s tijd werd kandijsuiker gemaakt op de volgende wijze: In roodkoperen potten, waarvan de wand met kleine gaatjes voorzien was, trok men draden. De gaatjes werden daarna aan de buitenzijde met klei gesloten. Men vulde nu den pot met een 80% suikeroplossing en plaatste hem in een zeer heete ruimte (kandijstoof), waar de temperatuur steeds hoog gehouden werd, zoodat een langzame kristallisatie plaats vond. Er vormde zich dan een conglomeraat van kristallen, weshalve men van ‘stokken’ sprak. [Sp.]
-
voetnoot81)
- Dat uit Lissabon veel zout hier te lande werd ingevoerd, blijkt o.a. uit een ‘Lof der Matrozen’ van 1649, waarin de volgende regels voorkomen:... ‘Matroozen die in Poortegael En Lissebona vaert Om Zout, ick wensch u al-te-mael Geluck op deser aerdt:’ (Dr. D.F. Scheurleer Onze mannen ter zee in dicht en beeld. I (1912) blz. 152-154). [M.]
-
voetnoot82)
- Greijntgens - korreltjes.
Hoewel men eerder ‘sout greijntgens’ zou verwachten, staat in het handschrift duidelijk ‘sant greijntgens’ en dit woord heeft L. ook wel degelijk bedoeld. Hij dacht zeer zeker aan zandkorrels, ontstaan volgens de theorie van Galenus. De theorieën van Galenus en van Paracelsus werden tot in het eind der 18de eeuw naast elkaar aangenomen, zooals o.a. blijkt uit D. d'Escherny Verhandeling van de oorzaken en toevallen van het graveel en den steen. Uit het Engelsch vertaald door N.S. (1774) blz. 10 e.v. [de F.]
-
voetnoot46)
- De uitdrukkingen ‘getemperde warmte’, ‘getemperde hitte’ en ‘heete getempertheijt’ behooren bij de vier-elementenleer van Aristoteles-Galenus, te weten vuur-water en lucht-aarde. Bij goede menging (‘getempertheijt’) bestaat gezondheid. Overheerscht het vuur, dan spreekt men van ‘heete getempertheijt’. ‘Getemperde warmte’ is dus normale lichaamstemperatuur. L. neemt derhalve aan, dat bij zeer hooge lichaamstemperatuur de voorwaarden voor het ontstaan van de kristallen afzetsels der jicht uit het zout van het voedsel het gunstigst zijn, terwijl bij ‘getemperde hitte’ de kans op podagra zeer klein is. [v.A. en de F.]
-
voetnoot85)
- Boven gemeen vast en geslooten sijn, dat de subtile vochticheijt... - bijzonder compact zijn, zoodat het dunne vocht... de copie heeft: ‘vast geslooten sijn, dat de subtile vochticheijt’. [M.]
-
voetnoot86)
- ‘Op die manier als het Westjndisch sout’ denke men tusschen haakjes. [M.]
-
voetnoot24)
- In L's time candy was made in the following manner. Little holes were drilled in the sides of copper pots and threads drawn through these, after which the holes were closed up with clay on the outside. Next the pot was filled with an 80 % solution of sugar and put in a superheated ‘candy-stove’. In order to promote a slow crystallization the same high temperature was maintained, the result being a conglomerate of crystals called ‘candy-sticks’. [Sp.]
-
voetnoot24a)
- It is evident from old Dutch sailor's songs that much salt was sent from Lisbon to the Netherlands. [M.]
-
voetnoot25)
- One would have expected ‘salt-grains’ but the manuscript has ‘sand-grains’ and this is what L. meant. He undoubtedly thought of sand-grains, formed according to Galen's theory. The theories of Galen and of Paracelsus were accepted side by side down to the end of the 18th century, as is evident from D. d'Escherny's Treatise of the cause and symptoms of the stone (1755), p. 1 ff. [de F.]
-
voetnoot89)
- De waarneming, dat de snelheid der verdamping van invloed is op de Ga naar margenoot+ bijzondere wijze, waarop zich het zout afzet: als homogene kristallen (klip- of steenzout) of als dendrieten, uit aaneengeregen kleine kubi (‘pijpiens’) bestaande, is juist. [J.]
-
voetnoot91)
- Zie voor L.'s mechanistische verklaring van de smaakgewaarwording aant. 23 bij den brief van 14 Aug. 1675 (Alle de Brieven I. blz. 306). In denzelfden brief (l.c. blz. 312) geeft L. een verklaring van den smaak van het zout, op grond van den vorm der zoutkristallen.
-
voetnoot46)
- De uitdrukkingen ‘getemperde warmte’,
‘getemperde hitte’ en ‘heete getempertheijt’ behooren bij de vier-elementenleer van Aristoteles-Galenus, te weten vuur-water en lucht-aarde. Bij goede menging (‘getempertheijt’) bestaat gezondheid. Overheerscht het vuur, dan spreekt men van ‘heete getempertheijt’. ‘Getemperde warmte’ is dus normale lichaamstemperatuur. L. neemt derhalve aan, dat bij zeer hooge lichaamstemperatuur de voorwaarden voor het ontstaan van de kristallen afzetsels der jicht uit het zout van het voedsel het gunstigst zijn, terwijl bij ‘getemperde hitte’ de kans op podagra zeer klein is. [v.A. en de F.]
-
voetnoot93)
- De opmerking, dat de jichtveroorzakende afzettingen uit keukenzout zouden ontstaan, is slechts in zooverre juist, als dit het natrium levert voor de uraten. Ook het urinezuur zelf is zeer moeilijk oplosbaar. Zie aant. 28 bij den brief van 11 Juli 1679, blz. 92. [J.]
-
voetnoot27)
- L's observation is correct that the rate of evaporation influencesGa naar margenoot+ the manner in which the salt is deposited, either as homogeneous crystals (rock-salt), or as dendrites consisting of little cubes strung together (L's ‘pijpiens’, rods). [J.]
-
voetnoot29)
- For L's mechanistic explanation of the sensation of taste cf. note 19 to the letter of 14 August 1675 (Collected Letters, I, p. 307). In the same letter (p. 313) L. explains the taste of salt from the form of the salt-crystals.
-
voetnoot11)
- The terms ‘temperate warmth’, ‘temperately warm’ and ‘hot temperature’ belong to the theory of the four elements (fire-water, air-earth) of Aristotle and Galen. If the mixture, the ‘temper’, is good, there is health. If the fire predominates, there is ‘hot temperature’, and ‘temperate
warmth’ is consequently the normal temperature of the body. That is why L. assumes that, when the temperature of the body is high, the condition for crystalline depositions of the gout from the salt in our food will be most favourable, while on the other hand in case of ‘temperate warmth’ the chance of podagra will be small. [v.A.; de F.]
-
voetnoot30)
- L's remark that the depositions causing the gout originate from common salt, is correct only in so far as the salt yields the sodium of the urates. Uric acid itself is not easy to dissolve. See note 11 to the letter of 11 July 1679, p. 93. [J.]
-
voetnoot98)
- Waarschijnlijk heeft Leeuwenhoeck Bontekoe's Tractaat van het Excellenste Kruijd Thee (1678) gelezen. Niet alleen dat de schrijver meedeelt, hoe ‘De thee het bloed fijn, dun en subtiel’ maakt (blz. 181), maar hij zegt ook ‘die personen, die de Wijn en 't Bier niet konnen verdragen, sonder groote troublen aanstonds te gevoelen, die sullen sich bij dese drank wonderlijk wel bevinden, en daar van trekken een solaas groter, als men haar met woorden kan zeggen.’ Op blz. 261 geeft Bontekoe als voorbehoedmiddel tegen de jicht den raad ‘liever Thee als Wijn’ te drinken, geen ‘al te sware arbeijd’ te verrichten, en zich voor uitspattingen te hoeden. Tenslotte stemt de door L. genoemde hoeveelheid van ‘8 á 10. kopiens’ eveneens overeen met Bontekoe's recept ‘en 't minste gebruijk bepaal ik in 8 of 10 kopjens tweemaal daags’ (l.c. blz. 316). [v.A.]
-
voetnoot100)
- Met deze ‘sware studie’ doelt L. waarschijnlijk op de voorbereiding van de uitgave van Lambert van Velthuijsen's gezamenlijke geschriften. Zij verschenen in 1680 te Rotterdam in twee deelen onder den titel Opera omnia. [Ke.]
-
voetnoot31)
- It seems probable that L. had read C. Bontekoe's Tractaat van het excellenste kruyd thee (1678) (Treatise on the excellent herb tea). The author says not only that ‘tea makes the blood fine, thin and subtile’ (p. 181) but also that those who cannot bear wine or beer will feel wonderfully well when they take this beverage. On p. 261 Bontekoe prescribes tea as a preventive of the gout: to drink tea rather than wine, to perform no very arduous labours, and to avoid excesses. L's ‘8 or 10 cups of tea’ agrees with Bontekoe's prescription (twice a day 8 or 10 cups at least; l.c. p. 316). [v.A.]
-
voetnoot32)
- Probably a reference to preparatory work on an edition of L. van Velthuysen's collected works. They appeared at Rotterdam in 1680 in two volumes, entitled Opera omnia. [Ke.]
-
voetnoot101)
- Vgl. voor deze toespeling op zijn gemis aan academische opleiding, het eind van den brief van 7 Sept. 1674 (Alle de Brieven I. blz. 166), waar L. zijn spijt betuigt over het feit, dat hij in zijn ‘onbedachte jeucht’ de ‘lust’ niet had om zich ‘inde studien te oeffenen’. [H.]
-
voetnoot33)
- For this reference to his lack of an academical education cf. the conclusion of his letter of 7 September 1674 (Collected Letters, I, p. 167), where L. regrets that ‘in his inconsiderate youth he did not feel inclined or eager to apply himself to studies’. [H.]
|