Alle de brieven. Deel 7: 1687-1688
(1964)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrechtelijk beschermdGepubliceerd in:
| |||||||||||||
Inhoud:Onderzoek van de cochenille. L. herkent deze als diertjes en vergelijkt ze met goudhaantjes. Onderzoek van waterig en alcoholisch extract van kinabast. Bij het reageren hiermede op eigen bloed neemt L. zowel haemolyse als agglutinatie waar. Anatomie van de kinabast. | |||||||||||||
Figuren:De oorspronkelijke tekeningen zijn verloren gegaan. In de druk vormen de vijf figuren één plaat. | |||||||||||||
Opmerkingen:Deze brief is niet verschenen in de Philosophical Transactions. Deze brief is de laatste in: ‘Vervolg der brieven, geschreven aan de Wytvermaarde Koninglijke Societeit in Londen’, waarvan drie uitgaven bekend zijn, resp. van 1687, 1688 en 1704. Eveneens is deze brief de laatste in: ‘Continuatio epistolarum, datarum at longe Celeberrimam Regiam Societatem Londinensem’, waarvan vier uitgaven bekend zijn, resp. van 1689, 1696, 1715 en 1730. | |||||||||||||
Letter No. 105 [60].
| |||||||||||||
Published in:
| |||||||||||||
Summary:Investigation of cochineal. L. states that they are animals and compares them with leaf beetles. Investigation of watery and alcoholic extracts of Cinchona-bark. In testing his own blood with these extracts L. observed haemolysis as well as agglutination. Anatomy of Cinchona-bark. | |||||||||||||
Remarks:This letter is not published in the Philosophical Transactions. This letter is the last in: ‘Vervolg der brieven, geschreven aan de Wytvermaarde Koninglijke Societeit in Londen’, of which three editions are known, from 1687, 1688 and 1704 respectively. This letter also is the last in: ‘Continuatio epistolarum, datarum ad longe Celeberrimam Regiam Societatem Londinensem’, of which four editions are known, from. 1689, 1696, 1715 and 1730 respectively. | |||||||||||||
Delft in Holland den 28e. Novemb. 87.Ga naar voetnoot1)
Hoogh Edele Heeren.
Mijn laaste alderonderdanigste aan hare Hoogh Edele is geweest den 17e Octob.Ga naar voetnoot2) Hier nevens sende ik weder eenige van mijne geringe aantekeningenGa naar voetnoot3). d' Heer Mr Antoni Heinsius, Pentionaris en Raad deser Stad, voormaals Extraordinairie Envoije aan sijn Coninclijke Maje: van Vrankrijk en alsdoen Commissaris van desen staat aan het Hof van sijn Con: Maje: van Groot Brittanien, schreef mij uijt WestmunsterGa naar voetnoot4) vanden 24 julij/3 Augustij 1685.Ga naar voetnoot5) dat sijn Hoogh Edele de Heer Robert | |||||||||||||
Delft in Holland, 28th November, 1687Ga naar voetnoot1).
Very Noble Sirs,
My last most humble missive to Your Honours was on the 17th OctoberGa naar voetnoot2). I now send You once again some of my modest notesGa naar voetnoot3). Mr. Antoni Heinsius, LL. D., Pensionary and Counsellor of this City, one-time Envoy Extraordinary tot His Royal Majesty of France, and then Commissioner of this country to the Court of His Royal Majesty of Great Britain, wrote to me from WestminsterGa naar voetnoot4) on 24th July/3rd August, 1685Ga naar voetnoot5) that The Right Honourable Robert BoijleGa naar voetnoot6) | |||||||||||||
BoijleGa naar voetnoot6) wel wilde, dat ik onder andere examineerde de CochenilleGa naar voetnoot7). Hier op heb ik den op gemelteGa naar voetnoot8) Heer Heinsius geantwoort den 10e Augustij dit volgendeGa naar voetnoot9). Ga naar margenoot+Wel Edele gestrenge Heer enz: ik hebbe voor desen verscheijde observatien ontrent de Cochenille gedaan, (die bij veele geoordeelt werd dat dierkens sijnGa naar voetnoot10)) en hebbe sedert UEd: gestrenge Schrijvens, weder | |||||||||||||
would be pleased if I examined, among other things, the CochinealGa naar voetnoot7). I thereupon replied to the abovementioned Mr. Heinsius, on the 10th of August, as followsGa naar voetnoot8). Ga naar margenoot+Honoured Sir, etc.: I have previously made several observations concerning Cochineal (which is regarded by many as being little animals), and since receiving Your Honour's Letter, have resumed my observations | |||||||||||||
mijne observatienGa naar voetnoot11) hervat, en doorgaans ondervondenGa naar voetnoot12), dat het eenGa naar voetnoot13) vrugt van een boom is, die in sig draagt of voortbrengt, meer dan 100. seer kleijne eijronde Saatgens, welke Zaatgens ijder nog in een Vliesje beslooten leggen; dog tot dit gesigt en konnen wij niet komen, ten sij wij alvoorens de Cochenille, eenige uren int water hebben geleijt, ende die als dan van desselfs Schors ontbloot sijndeGa naar voetnoot14), sullen wij de Zaaden die seer sagt sijn, daar in niet alleen konnen ontdekken; maar wij sullen sien dat veele van deseGa naar voetnoot15) blaasjens (dat haar eerste omwinsel is, en wel twee maal soo groot is, als het Zaatge selfs) om haar hebben, welk blaasjens vol sijn van een schoon vloeijent root water, daar het zaatge van een donker roode Couluer isGa naar voetnoot16). En wanneer wij soo danig Zaatge op spouwenGa naar voetnoot17), oordeelen wij niet anders, of het bestaat van binnen uijt uijtnemende kleijne globulen, die een roode Couluer hebben. Het verdere gedeelte van een Cochenille welke dese kleijne zaaden omvangen, bestaat uijt Vliesjens die mede een roode couluer hebben, als alleenGa naar voetnoot18) dat eenige weijnige stof inde Zaaden sonder Couluer is, die mij voor komt, als of het olij was: en als wij dit maaksel van een Cochenille soo als het van binnen gestelt is, ons willen imagineren, soo kan ik het niet beter vergelijken, als bij een swarte gedroogde aalbesie, met desselfs Zaaden en Vliesen, die de aalbesie in sig heeft, (de hoe grootheijt vande aalbesie en zaade aan een sijde gesteltGa naar voetnoot19)) en wanneer ik de Vliesen of Zaatgens waar uijt een Cochenille bestaat, mij soo dun vertoonde als het mij doenlijk wasGa naar voetnoot20); soo hadden die kleijne dunne deelen om soo te spreeken geen couluer. Hier op antwoortGa naar voetnoot21) mij de voor gemelte Heer Heinsius uijt WestminsterGa naar voetnoot22) den 21/31 AugustijGa naar voetnoot4). | |||||||||||||
and in all cases found it to be a fruit of a tree, which carries, or produces, within itself more than 100 very tiny ovate Seeds, each of which Seeds is again enclosed in a membrane; but we cannot succeed in observing this unless we have first laid the Cochineal in water for some hours, and when they have then been stripped of their skin, we shall be able not only to discover the Seeds therein, which are very soft; but we shall see that many of themGa naar voetnoot9) have vesicles around them (which are their first enclosure, and fully twice as large as the Seed itself), which vesicles are filled with a beautiful mobile red water while the Seed is of a dark red ColourGa naar voetnoot10). And if we split open such a Seed, we can not but conclude that it consists inside of extremely small globules, which have a red Colour. The remaining part of the Cochineal which encloses these small seeds consists of tiny membranes that also have a red colour, except that a little Substance in the Seeds is without any Colour and seems to me, as if it were oil: and if we wish to imagine the structure of the Cochineal as it is internally constituted, I cannot do better than compare it with a dried black currant, with its Seeds and Membranes that the currant has inside it, (leaving aside the size of the currant and the seed), and when I placed the Membranes or Seeds, of which a Cochineal consists, as thinly as I could before my eyes, then those tiny thin parts had, so to speak, no colour. To this, the abovementioned Mr. Heinsius replies to me from WestminsterGa naar voetnoot11) on the 21st/31st AugustGa naar voetnoot4). | |||||||||||||
Ik hebbe aan Monsr Boijle gecommuniceert den inhouden vande missive bij UE. aan mij gesonden, waar over Sijn Ed: seer satifait was. Versoekende dat ik UE. soude bedanken voor de genome moeijten enz: UE. argument van d'altijts even gelijkende dierkensGa naar voetnoot23) inde Mannelijke Zaaden enz: Wat de Cochenille aangaat, segt hijGa naar voetnoot24) van een Gouvernuer van Jamaika, te hebben verstaan, dat het selve voorkomt uijt de vrugt van een VijgeboomGa naar voetnoot24a), de welke komende te rotten, ofte bederven, komen daar in Wormen of tonnekensGa naar voetnoot25), die veranderen in VliegenGa naar voetnoot26), ende die begeven haar en houden seer vast aan de boom, daar onder werd dan gestookt, en vallen door de rook alle neder, ende gegrepen sijnde, werden thooft ende tvoorste, mitsgaders de Vluegels afgedaan, ende de rest behouden, soo dat de Cochenille eijntelijkGa naar voetnoot27) het agterste vande vlieg, ofte de staart is, ende vervolgens, heeft hij d'observatieGa naar voetnoot28) die UE.Ga naar voetnoot29) daar ontrent gemaakt heeft, geapprobeert, ende meent, dat 't geen UE. gesien hebt, waarlijkGa naar voetnoot30) eijeren sijn, even als men inde UijltgensGa naar voetnoot31) vande Zijd-wormen soodanige eijeren agter int Lijf vind. Hier op heb ik den gemelten Heer Heinsius den 21e Septmb. 1685. ontrent de Cochenille dit volgende geschreven.Ga naar voetnoot32) Wat deGa naar voetnoot33) Cochenille aangaat, die heb ik onmogelijk in alle mijne voor gaande observatien, konnen oordeelen dat dierkens waren geweest, want aan deselve en is niets te bekennen, het geene na een dierke gelijkt; en het stond bij mij vast, dat bij aldien het dierkens waren, dat die vande MiterGa naar voetnoot34) soude op gegeten werden. Dog als ik nu sedert UEd: gestrn: | |||||||||||||
I have communicated to Mr. Boyle the contents of the missive which you sent me, about which His Honour was very satisfied. He requested me to thank you for the trouble you have taken, etc: Your argument concerning the invariably similar littele animalsGa naar voetnoot12) in the Male seeds, etc:. As regards the Cochineal, he saysGa naar voetnoot13) that he understood from a Governor of Jamaica that the same originates in the fruit of a FigtreeGa naar voetnoot13a), which, on rotting or putrefying, produce worms, or cocoons, which change into FliesGa naar voetnoot14) and these settle and hold themselves on very tight to the tree; a fire is then lit under the tree, and he smoke causes them all to fall down, and after they are caught the head and the foremost part, together with the wings are removed and the rest is kept, so that the Cochineal is really the hindmost part or the tail of the fly. And furthermore, he has approved of the observation which You yourself made concerning the matter, and he is of the opinion that what You have seen are, in fact, eggs, just as we find such eggs in the Abdomens of the Silk-worms' moths. I thereupon wrote to the said Mr. Heinsius, on the 21st September, 1685, as follows with respect to CochinealGa naar voetnoot15). As regards Cochineal, in all my previous observations it has been impossible for me to conclude that it consisted of little animals, for there is nothing whatsoever to detect in the same that resembles a little animal; and I felt quite sure that, even if it were little animals, they would have | |||||||||||||
Laaste Schrijvens, weder op nieuw twee distincte soorten van Cochenille hebbe geobserveert, heb ik aan een vande selve mij genoegsaam konnen versekeren, dat ijder greintge een gedeelte van een dierke is, en dat niet alleen het hooft, ende 't voorste gedeelte mitsgaders de Vluegels werden afgedaan, ende de rest behouden; maar dat meer is, dat alle de pooten, ende het Schilt, ofte dat deel waar aan de pooten vast saaten, sijn verworpenGa naar voetnoot35) geworden, soo dat niet alsGa naar voetnoot36) alleen het binnenste van het agterste Lighaam behouden werd. En ik beelde mij in, dat de witagtige Stoffe die wij inde reten van ijder greijntge komen te sien, een materie is, omme de Cochenille voor op eetinge te bewaren, of dat anders deselve onmogelijk soude konnen beschermt werden voor de miter. Dese reeten van ijder greijntge Cochenille, beeld ik mij in, sijn Leden van het Wormke geweest, eer het in een Vliegent Schepsel was verandert, en dit laatste is mij sedert eenige dagen veel maal te vooren gekomen, in mijne observatien waar mede ik tegenwoordig besig ben, en ten wareGa naar voetnoot37) het Saijsoen van het jaar ontrent de voorteelinge van het ongedierteGa naar voetnoot38) te verre verloopen ware, ik en twijfele niet, of ik soude vliegende Schepsels (was het niet in couluer het was in maaksel en groote) uijtvinden, die met de dierkens wiens lighaam Cochenille genaamt werd, over een komen. En hier mede eijndigde ik mijn missive ontrent de Cochenille. Na desen heb ik weder een quantiteit Cochenille doorsogt, ende daar in gevonden eenige schilden van dierkens die swart waren, hebbende ijder int midden een rootagtig plekje, welke schilden alleen schijnen gemaakt te sijn, om de wieken en het bovenste van hetGa naar margenoot+ agterlijf van de dierkens (die seer sagt sijn) te bedekken. En wanneer soo danige dierkens sullen vliegen, soo sette sij eerst dese schilden om hoog, en ontvouwen dan haar wiekjens, gelijk de Torren en Kevers doen. Als ook mede heb ik wel dierkens inde Cochenille gevonden, welkers lighamenGa naar voetnoot39) met twee soo danige schilden bedekt waren, en onder dese schilden lagen de wiekjens in geschikte ordreGa naar voetnoot40) toe gevouwen. Dog dese lighaamkens en waren soo groot niet, als veele vande Cochenille greijnen, en ook soo swartagtig niet, en ik | |||||||||||||
been eaten by the Mite. But since Your Honour's Last Letter I have once again observed two distinct kinds of Cochineal, and I have been able to assure myself sufficiently in one of them that each tiny grain is a part of a little animal, and that not only the head, and the foremost part, together with the Wings were removed and the rest kept; but what is more, that all the legs, and the shell, or that part to which the legs were attached, had been thrown away, so that nothing but the innermost part of the Abdomen had been kept. And I imagined that the whitish substance which we see in the cracks of each tiny grain, is a material intended to protect the Cochineal from being eaten, or that otherwise the same could not possibly be protected against the mite. These cracks of each tiny grain of Cochineal, I imagine, have been segments of the Worm before it had changed into a Flying Creature, and this latter fact has come to my notice many times since some days, in my observations in which I am engaged at present, and unless the season had been too far advanced in relation to the reproduction of the vermin, I doubt not but I should discover flying Creatures (if not in colour, then in structure and size) that corresponded to the little animals whose body is called Cochineal. And with this I ended my missive about the Cochineal. After this I once again have examined a quantity of Cochineal, and found therein some shells of little animals that were black, each having a reddish spot in the centre; which shells appear to haveGa naar margenoot+ been made merely to cover the wings and the top of the abdomen of the little animals (which are very soft). And when these animals are going to fly, they first raise these shells, and then unfold their wings, just as the Beetles do. Furthermore I have sometimes found little animals in the Cochineal whose bodies were covered with two such shells, and under these shells the wings lay folded neatly arranged. But these little bodies were not so large as many Cochineal | |||||||||||||
beelde mij ook in, dat dese meestGa naar voetnoot41) door de mijter waren opgegetenGa naar voetnoot42). Daar benevens nam ik in gedagten, dat dese soort van dierkens die geene waren, welkers lighamen Cochenille genaamt werdenGa naar voetnoot43). Ik heb ook onder Cochenille greijnen wel gevonden eenige deeltgens van tonnekens of popkens, die ik mij inbeelde, dat Cochenille wormkens waren geweest en uijt een vande selve haalde ik een gedeelte van een Wormke, dat mede ten deele van mijter scheen opgegeten te wesen, hoewel ik nog eenige leden van het Wormke daar aan konde bekennen. Onse kleijne kinderen gaan ordinair inde voortijd van het jaar (als de doove-netelen bloeijen) en soekenGa naar voetnoot44) eenigeGa naar voetnoot45) kleijne vliegendeGa naar margenoot+ schepsels, die meest op die netelen te vinden sijn, welke sij om haar schoone blinckende lighaam goude haantgensGa naar voetnoot46) noemen; als ook een soort van soo danige dierkens, welkers hooft blinckende is, ende het verder boven lijf rootagtig. Deze laaste noemen sij Com- | |||||||||||||
grains, and not so blackish either, and I imagined that they had mostly been eaten by the miteGa naar voetnoot16). Apart from this it occurred to me that this species of little animals are those whose bodies were called Cochineal. I have also found, among Cochineal grains, some particles of cocoons or pupae, which I imagine had been Cochineal worms; and from one of the same I removed part of a little Worm, which also seemed to have been eaten partly by the mite, although I still could recognize some segments of the Worm in it. Our little children usually go in the early part of the year (whenGa naar margenoot+ the dead nettles flower) to look for some small flying creatures, which may generally be found on those nettles, and which they call ‘golden cockerel’ i.e. leaf beetlesGa naar voetnoot17) on account of their beautiful shiny bodies; as well as a species of these animals whose head is shiny, and the rest of the body reddish. These latter they call | |||||||||||||
polieGa naar voetnoot47). En alsoo ik speculatieGa naar voetnoot48) maakte op dese twee soorten van Dierkens (hoe wel die kleijnder sijn dan de Dierkens welkers lighamen Cochenille is) soo heb ik aan eenige kinderen belast, dat sij mij dese dierkens souden opvangen; met die gedagten, dat wanneer ik deselve van haar schilden, wieken, hooft, en pooten, soude hebben ontrooftGa naar voetnoot49), dat sijGa naar voetnoot50) dan met de figuur vande Cochenille souden over een komen. Dese dierkens heb ik door de rook van swavel gedoot, en laten droogen, en wanneer ik de twee roode schilden waar mede hetGa naar voetnoot51) agterste lighaam bedekt is, (even gelijk de Torren, Kevers, en verscheijde andere soort van dierkens) hadde ontbloot, soo sag ik onder de roode schilden van de Compolie leggen, roode wiekjens, welkers eijnde wat dobbelt toe gevouwen lagen, om dat de wieken langer sijn dan de schilden, want die souden anders niet onder de schilden gebergt konnen werden. Deze dierkens van haar schilden, wieken, pooten en hooft, berooft hebbende, ontdekte ik dat de holte die de Cochenille greijnen heeft, de rugge, ofte het bovenste deel van het dierke is, dat door het indroogen werd veroorsaakt, ende dat het geeneGa naar voetnoot52) als met een rugge verheven is, het onderste vande buijk is. Als wij dan Cochenille greijnen hebben, welker holligheijt minder is, die beeld ik mij in, dat wijfkens sijn geweest, welkers lighaam vol | |||||||||||||
‘Compolie’Ga naar voetnoot18). And as I was speculatingGa naar voetnoot19) about these two species of little animals (although they are smaller than the Animals whose bodies are Cochineal) I instructed some children to catch these animals for me; as I thought that, when I had deprived the same of their shells, wings, head, and legs, they would then correspond to the shape of the Cochineal. I killed these animals in sulphur fumes, and let them dry, and when I had bared the two red shells by which the abdomen is covered (just as in Beetles and several other species of animals), I saw, lying under the red shells of the ‘Compolie’, small red wings, whose extremities were slightly folded double, because the wings are longer than the shells, for they could not otherwise be hidden under the shells. Having deprived these little animals of their shells, wings, legs and head, I found that the cavity which the Cochineal grain has, is the back, or the upper part of the animal, and created by the drying process, and that the part which has a ridge-like elevation is the lower part of the belly. If, then, we have Cochineal grains with a smaller cavity, I imagine that they must have been females | |||||||||||||
eijeren sijn, en dat om die oorsaak het bovenste gedeelte van haar lighaam, soo niet en kan in vallenGa naar voetnoot53). En alhoewel de agterlijven van de Cochenille, met die vande Goude haantgens en Compolie wat verschillen, soo konde ik mij nu meer als voor desen versekeren, dat niet alleen de dierkens waar van de Cochenille voortkomt; maar ook de hier vooren verhaalde dierkens uijt wormenGa naar voetnoot54) voort quamen. Want als men agt geeft op alle de vliegende schepsels, die uijt RuspenGa naar voetnoot55), Wormen, of Maden voortkomen, soo sal men bevinden, dat alle de ringen of krings gewijse leden, waar mede de Ruspen, Wormen, of Maden versien sijn, dat insgelijks de Vliegende schepsels, die daar van voortkomen, soo veel leden hebbenGa naar voetnoot56). Want laten wij alleen maar agt geven, op de verdeeling van het lighaam vande made, daar een Vlieg van voortkomt; en wij examineren daar na de Vlieg, en stellen het hooft als voor een kring, of Vrongagtige LidGa naar voetnoot57) vande Made, soo sal men vorders bevinden, dat de borst, daar aan de ses pooten staan, in drie bijsondereGa naar voetnoot58) leden verdeelt is, en in het agterlijf vande Vlieg sullen wij vijf leden komen te sien. In somma, het lighaam vande Vlieg sal in negen bijsondere leden verdeelt sijn, en soo veel leden heeft | |||||||||||||
whose body is full of eggs, and that for this reason the upper part of their body cannot collapseGa naar voetnoot20). And although the abdomens of the Cochineal, differ somewhat from those golden leaf beetle and the ‘Compolie’, I could assure myself more than before that not only the little animals that produce the Cochineal, but also the abovementioned little animals come forth from wormsGa naar voetnoot21). For when we pay attention to all those flying creatures that come out of Caterpillars, Worms or MaggotsGa naar voetnoot22), we shall find that all the rings of circular bands with which the Caterpillars, Worms, or Maggots are provided, are present in the Flying creatures, which come fort from them. For let us only give attention to the division of the body of a maggot from which a Fly comes forth; and afterwards examine the Fly, and take the head to represent one circle- or band-like Part of the Maggot, then we shall furthermore find that the chest, to which the six legs are attached, is divided into three separate segments, and in the abdomen of the Fly we shall see five segments. In sum, the body of the Fly will be divided into nine distinct segments, and the maggot has the same number | |||||||||||||
ook de made. EnGa naar voetnoot59) dit is ook de reden, dat alle de rimpelagtige deelen die wij aanGa naar voetnoot60) de Cochenille greijnen komen te sien, niet bij gevalGa naar voetnoot61) door indroogingeGa naar voetnoot62) sijn gemaakt, maar dat die leden al gefourmeertGa naar voetnoot63) sijn geweest inde worm, waar uijt het vliegende schepsel (welkers agterlijf Cochenille genaamt werd) is voort gekomen. En wanneer wij agt geven op de Cochenille, soo sullen wij aan de selvige tien leden of rimpelagtige deelen tellen; laat nu het voorste lighaam, als hooft, pooten, schilden en wiekenGa naar voetnoot64), de plaats van vier leden beslaan, soo sal een Cochenille Worm, met veertien leden versien sijnGa naar voetnoot65). | |||||||||||||
of segments. And this is also the reason why all the wrinkly parts which we observe in the Cochineal grains, are not, perchance, the result of the drying process, but that all these segments were already formed in the worm which the flying creature (whose abdomen was called Cochineal) has come forth. And when we give attention to the Cochineal, we shall count up the same ten segments or wrinkly parts; now let the foremost part of the body, as head, legs, shells and wings, occupy the space of four segments, then the Cochineal Worm will be provided with fourteen segmentsGa naar voetnoot23). | |||||||||||||
Als ik naderhand de Cochenille greijnen vierentwintig uren en meer hadde int water geleijt, soo vernamGa naar voetnoot66) ik dat de inwendige put die door het uijtdroogen vande vogt was veroorsaakt, alsdoen weder was uijt geset, soo dat het met het agterlijf, vande Vliegende Schepsels die haar wieken en lichaam met schilden bedektGa naar voetnoot67) sijn, in maaksel over een quamGa naar voetnoot68). | |||||||||||||
Later, when I had laid the Cochineal grains in water for twenty-four hours and more, I observed that the internal cavity caused by the drying process, had distended again, so that it then corresponded in structure to the abdomen of the Flying Creatures whose wings and bodies are covered with shellsGa naar voetnoot24). | |||||||||||||
Ik hebbe de schors vande China ChinaeGa naar voetnoot69) aan kleijne stukjens gesneden, ende die gedaan in een nieuw flesje, en de daar op gegoten schoon-regenwater; ende na dat hetselvige dus vierentwintig uren en meer hadde gestaan, heb ik dit water geobserveert, met dieGa naar margenoot+ insigteGa naar voetnoot70), omme de sout figuiren die de schors vande China Chinae aan het water soude mede deelen, te mogen bekennenGa naar voetnoot71). Dog hoe menige observatie ik daar ontrent hebbe gedaan, soo heb ik de figuur vande sout deelen, om der selver uijtstekende kleijnheijt niet konnen bekennen. Wanneer ik het water aan verscheijde kleijne deelenGa naar voetnoot72) inde ope lugt hadde gestelt, opdat de vogtige stoffe soude weg wasenem, en dat dus te beter de sout deelen mogten te samen stremmenGa naar voetnoot73); soo | |||||||||||||
I have cut the bark of the CinchonaGa naar voetnoot25) into small pieces, and put these into a new flask, and poured clean rain-water on it; and when the same had been standing for twenty-four hours and more, I did examine this water, with the intention of being able to recognizeGa naar margenoot+ the saline figures which the bark of the Cinchona would pass on to the water. But how many observations I made, I have not been able to recognize the figure of the saline parts, owing to their extreme minuteness. But when I had divided the water into several small portions in the open air, in order to allow the moisture to evaporate, so that the saline parts might better congeal together; I saw that there | |||||||||||||
sag ik dat daar veel deelen die wij water noemen, waren te samen gestremtGa naar voetnoot74), en als een helder lijmagtig, of gomagtig vlies met veele rimpels haar vertoonde, daar het water gelegen hadde, vermengt met seer veele kleijne heldere deeltgens, die ik oordeelde het sout te sijn, waar nevens ik ook seer veel kleijne deeltgens bevond, die een donker wesenGa naar voetnoot75) hadde. Ik heb dit water vermengt met seer weijnig bloet, dat ik door het insteeken van een naaldeGa naar voetnoot76) uijt de vinger bragt, en dit soo aanstonts voor mijn gesigt brengende, sag ik, dat alle de ordinaire globuleGa naar voetnoot77) bloet (die het bloet root maken) rondom van dit water omvangen wierden, en sig separeerden of ontdeden in kleijnderGa naar voetnoot78) globule, soo dat ik op veel plaatsen, geen ander globule bloet sag leggen, als die met haar sessen, een globule bloet hadden uijt gemaaktGa naar voetnoot79). Ook heb ik wel bloet deeltgens sien leggen, die soo | |||||||||||||
many parts which we call water, had congealed togetherGa naar voetnoot26), and had formed a clear, glue-like or gummy skin with many wrinkles, where the water had been, and mixed with very many tiny clear particles, which I took to be the salt, and besides which I also found very many small particles which had a dark appearance. I mixed this water with a very little blood, which I got from my finger by sticking a needle into it; and on bringing this immediately before my eyes, I saw that all the ordinary blood globulesGa naar voetnoot27) (which make the blood red) were closed in all around by this water, and separated or split up into smaller globules, so that, in many places, I saw none but globules of blood, six of which together had made up one globule of bloodGa naar voetnoot28). I have even seen particles of blood that were so small | |||||||||||||
kleijn waren, dat ik oordeelde dat maar een sesendertigste deel van een ordinaire globule bloet was. Ook lagen op eenige plaatsen de globulen bloet teGa naar voetnoot80) samen gestremt twelk ik mij inbeelde veroorsaakt te sijn door de koude vogt, die bij het warme bloet was gekomenGa naar voetnoot81). Wijders heb ik de bast of schors vande China Chinae in kleijne stukjens gesneden, ende in een gaasje gedaan, ende daar op gegoten Spiritus ViniGa naar voetnoot82), en na dat het selvige eenige tijd daar op hadde gestaan,Ga naar margenoot+ had de ik de Spiritus Vini die wat een roode couluer hadde aan genomen, voor mijn gesigt (inde lugt) gebragt, ende aanstonts waar genomen, dat die mede met een vlies bedekt wierd, ende datter daar benevens soo veel kleijne deelen te samen stremden, ende door de vogt dreven, dat het onbegrijpelijk was. Ja in sulken menigte, dat dese vogt daar door in een kalkagtige stoffe veranderde, soo dat het onmogelijk was eenige sout deelen daar in te bekennen. Ik heb dese Spiritus Vini met bloet vermengt als hier vooren is geseijtGa naar voetnoot83), en waar genomen, dat aanstonts veel globulen bloet te samen stremden. Veele andere globule bloet wierden mede ontdaanGa naar voetnoot84) ende in kleijnder verdeelt, soo dat ik op eenige plaatsen niet en sag leggen, als kleijne globule bloet, die met haar sessen, een volmaakteGa naar voetnoot85) globule bloet hadden uijtgemaakt. Na desen heb ik mijne speculatienGa naar voetnoot86) laten gaan, omme, was het mogelijk te penetrerenGa naar voetnoot87), wat vaste en vluggeGa naar voetnoot88) sout deelen inde schors van China Chinae sijn. Ik hebbe dan de geseijde schors bij soo een stark vuijer gebragt, dat de scho[rs tot]Ga naar voetnoot89) houts-kool verbrant was, en alle de olij en vogt (uijt gesondert seer weijnige) bij een versamelt of gevangen. Dese | |||||||||||||
that I judged them to be only one thirty-sixth part of an ordinary globule of blood. In a few places, too, globules of blood lay massed together, which I imagined to have been caused by the cold moisture that was joined to the warm bloodGa naar voetnoot29). I further cut the bark or rind of the Cinchona into small pieces and put them in a small glass tube, and poured Spiritus ViniGa naar voetnoot30) on them, and after having left this on them for some time, I brought the spiritusGa naar margenoot+ vini, which had taken on a reddish colour, before my eyes (in the open air), and at once perceived that it, too, was covered with a skin, and that, in addition, so many particles were congealed together, and were floating about in the moisture, that it was incredible. Nay; in such a multitude that it caused this moisture to change into a chalk-like substance, so that it became impossible to perceive any salt particles in it. I have mixed this Spiritus Vini with blood, as I mentioned before, and observed that many globules of blood at once congealed together. Many other globules of blood, too, disintegrated and split up into smaller particles, so that, in some places, I only saw tiny globules of blood, six of which had made up one complete globule of blood. After this the idea came to me to investigate, if possible, what solid and volatile salt parts there are in the rind of the Cinchona. I therefore put the said bark near such a hot fire that the bark was burned to charcoal, and I collected or caught all the oil and | |||||||||||||
Ga naar margenoot+olij hadde een schoone purpere CouluerGa naar voetnoot90) en eenige olij was soo swaar, dat die na de gront vande dunder vogt of olij, die mede vande schors was afgegaan, sakte. Ik heb soo veel mij doenlijk was de purper roode olij, vande andere vogt getragtGa naar voetnoot91) te scheijde; dog ik hebbe dat niet wel konnen te weeg brengen, omdat doorgaansGa naar voetnoot92) globule vande purperagtige olij door de andere vogt dreven. BovenGa naar voetnoot93) de purper gecouluurdeGa naar voetnoot94) olij scheen de rest van de stoffe uijt geen andere deelen te bestaan, dan uijt olij die uijt den geeleGa naar voetnoot95) was: soo dat, (wat devoirenGa naar voetnoot96) ik aan wende) ik de figuur vande sout deelen, om haar kleijnheijt, en om dat deselve niet te samen stremdeGa naar voetnoot97), niet hebbe konnen bekennen, hoe wel ik mij imagineerden, dat ik een groot getal sout deelen sag leggen. Wanneer ik dese laaste vloeijende stoffe of beter geseijt de geelagtige olij op een nieuw suijver glasGa naar voetnoot98) sogt te verspreijen, om dus te beter de sout deelenGa naar voetnoot99) te ontdekken, soo vernam ik doorgaansGa naar voetnoot100), dat dese olij soo te samen liep, alsof het glas met water was bevogtigt geweest. Wijders heb ik een weijnig vande geelagtige olij genomen en, (na dat ik met een naalde in mijn duijm hadde gesteken, dat het bloet daar uijt quam) deselve met het bloet vermengt, en soo ras als | |||||||||||||
Ga naar margenoot+moisture (except very little). This oil had a beautiful purple ColourGa naar voetnoot31), and some of the oil was so heavy that it sank to the bottom of the thinner moisture of oil, which had also come away from the bark. I tried to separate the purple-red oil from the other moisture to the best of my ability; but I could not very well manage that, because there were everywhere globules of the purplish oil floating through the other moisture, Beyond the purple-coloured oil the rest of the substance appeared to consist of no other parts than of oil that had a yellowish colour: so that, (whatever efforts I applied) I was unable to recognize the figure of the saline parts, because of their minuteness, and because the same did not congeal together; although I did fancy seeing a large number of salt particles. When I tried to spread this latter liquid substance, or rather, the yellowish oil, on a new clean glass slide, in order better to be able to discover the salt particles, I always observed that this oil ran together in such a way as if the glass had been moistened with water. Thereupon I took a little of the yellowish oil and (after having stuck a needle into my thumb until the blood came out) mixed the same with blood, and as quickly as I could, brought that blood | |||||||||||||
Ga naar margenoot+het doenlijk wasGa naar voetnoot101), dat vermengde bloet voor mijn gesigt gebragt, en aanstonts waar genomen, dat eenige globule bloet waren te samen gestremt, of aan een gekleeft lagen. Daar benevens dreven door deselve vogt, een over groot getal bloet globulen, die niet alleen buijten gemeen helder ende doorschijnende waren; maar dat meer is, ik konde aan ijder van dese globulen seer distinct sien, dat die uijt verscheijde globule bestonden. Want aan veele konde ik drie globule tellen: ja het getal was nog groter daar ik r vier globulen aan sag; en aan veele sag ik ook vijf globulen, soo dat de seste globule, alleen van mijn gesigt af lagGa naar voetnoot102). Dese bloet globulen gaven een aangenaam gesigt, en voornamentlijk als ik die voor mijn gesigt continueelGa naar voetnoot103) liet bewegen. Want ik sag niet alleen de globulen seer distinct: maar ik konde veel maal seer netGa naar voetnoot104) observeren, waar dat de globulen die een globule bloet uijt maken, waren te samen gevoegt, daar het dan een weijnig duijsteragtig scheen, behoudende de rond verheventheijt van ijder globule weder een helder ligt, soo dat ijder vande ses kleijne globule bloet, die uit een ordinaire en volmaakt globule bloet gemaakt waren, mij hier niet voor quamen, als of die aan den anderenGa naar voetnoot105) waren vereenigt; maar als of die tegen malkanderen aan lagen. Dit verstrekte mij een grooter vermaak, als ooijt eenig gesigt gedaan hadde: wantGa naar voetnoot106) hoe menige observatie ik ontrent het bloet, (hoe dat ik het ook mogt vermengt hebben) hadde gedaan, soo en was mij sulks niet te vooren gekomen. Waarom ik mijne observatien op verscheijde dagen weder op nieuw hebbe hervat; alleen om het groot plaijsier dat ik hadde, om soo een groote menigte van bloet globule, bij den anderen te sien leggen en bewegen, die van een ende deselve groote waren, en waar van ijder kenbaar was, dat weder uijt globulen was te samen gestelt. Wanneer ikGa naar voetnoot107) mijn oog liet gaan daar hondert en meer globulen waren te samen gekleeft of gestremt, soo konde ik aan die geene die aan de buijtekant lagen, mede het boven verhaalde bekennen. Ik en konde, schoon ik de glase tuba waar in ik dit bloet, vermengt met de geseijde Spiritus twee maal vierentwintig uren en meer hadde laten staan geen verandering aan de bloet globulen bekennen. Vorders heb ik op de houts-kool vande bast of schors, China Chinae schoon regen-water gegoten, en na dat het selvige soo eenige uren, | |||||||||||||
Ga naar margenoot+mixture before my eyes, when I at once perceived that some globules of blood had congealed togzther, or lay stuck together. Furthermore, there floated trough the same fluid an exceeding number of blood globules that were not only extraordinarily clear and transparent; but what is more, for each of these globules I could see very distinctly that they consisted of several globules. For, on many I ,could count three globules; nay, on a still greater number I saw four globules, and on many, I saw five globules, so that the sixth globule alone was not visible for me. These blood globules were a pretty sight, especially when I made them move continually before my eyes. For not only did I see the globules very distinctly: but I could often observe very clearly where the globules that constitute a blood globule, were touching together, as it then appeared to be somewhat obscure, while the round protuberance of each globule retained a clear light, so that each of the six tiny globules of blood, which had been made from an ordinary, complete globule of blood, did not look to me as if they were united to each other; but as if they just lay against each other. This gave my greater pleasure than whatever else I had ever seen: for however many observations I had made about the blood (in whatever way I might have mixed it), such a thing had never come to my notice. For this reason I returned anew to my observations on several days; merely for the great pleasure I had in seeing such a large multitude of blood globules lying and moving about together with other ones, all of one and the same size, it being noticeable of each of them that, it was composed of globules too. When I let my eyes go over the place where a hundred or more globules were stuck or congealed together, I was able to perceive the same thing for those lying in the periphery, as has been just set down. Although I had left the glass tube containing this blood, mixed with the said Spirits, for twice twenty-four hours and more, I could not observe any change in the blood globules. Furthermore I poured clean rain-water on the charcoal of the Cinchona bark or rind, and after the same had been standing like that for a few hours, or even | |||||||||||||
Ga naar margenoot+en ook wel dagen hadde gestaan, heb ik eenige droppelen van dat water genomen, ende dat ten meerendeel laten weg wasemen, op dat ik de figuur vande vaste sout deelen mogte bekennen; dog ik hebbe geen sout deelen konnen ontdekken, daar aan ik eenig figuur konde bekennen; maar doorgaans waar genomen, dat op het water een vlies gemaakt wierde, ende dat seer veel deelen, die met het water gemeen sijn, en die wij water deelen noemen, gestremt warenGa naar voetnoot108). Ik hebbe dit verhaalde water mede met bloet vermengt, maar daar inne nietGa naar voetnoot109) konnen sien, het geene noterens waardig was. Na desen heb ik de geseijde bast of schors China Chinae over dwars doorsneden, welke voor mijn gesigt gebragt sijnde, imagineerdeGa naar margenoot+ ik mij onder andere te sien, een groote quantiteit kleijne vaaten, de welke een heldere olij agtige stoffe in haar scheenen te hebben, ende die inde ronte aan de buijtekant vande schors liepenGa naar voetnoot110) | |||||||||||||
Ga naar margenoot+days, I took a few drops of that water, and let most of it evaporate, in order that I might perceive that figure of the solid saline parts; but I could not discover any salt particles of which I could recognize any figure at all: generally, however, I observed that a skin was formed on the water, and that many parts that belong to the water, and which we call water particles, were congealed thereGa naar voetnoot31a). I also mixed the said water with blood, but I could not see anything worth noting in it. After this I cut the said Cinchona bark or rind crosswise, and on bringing this before my eyes, I fancied that I saw among otherGa naar margenoot+ things, a large quantity of small vessels, which appeared to contain a clear oily substance inside them, and ran round the outside of the barkGa naar voetnoot32) | |||||||||||||
Dese hadden een purperagtige couluer, ende tusschen dese vaaten lagen weder kleijne vaaten, die opwaarts gingen. En als ik mijn oogh liet gaan op de schors, die naast het hout gelegen hadde, soo scheen het mij toe, dat ik een groote quantiteit vaaten sag leggen, die opwaarts gingen, die mede een heldere oliagtige stoffe in haar schenen te hebben. Dog als ik dese laaste vaaten nader examineerde, sag ik dat het geen vaaten waren, maar dat het heldere lange deeltgens waren, die aan beijde de eijnden spits toe liepen, even als of wij ons imagineerden te sien, de gedaante van een dikke kleermakers naalde, de welke aan beijde de eijnden met een punct was geslepen, alleen met dit onderscheijt, dat veele vande selve niet regt en waren, maar bogten hadden. Soo danige of diergelijke deelen heb ik in geen schors of bast gesien, alsGa naar voetnoot111) inde schors die wij Caneel noemen, hoe wel de laaste kleijnder en scharper van puncten sijn. Ik hebbe goet gedagt, een kleijn stukje vande schors China Chinae dat ik van de binnekant (daar de geseijde deelen meest leggen, en die digt aan de buijtekant vande schors niet gevonden werden) hebbe afgeschuert, door het microscope te laten afteijkenen,Ga naar margenoot+ als fig: 1. ABCD. alwaar met BC. ende AD. dese punctige deelen, die buijten andere uijtsteken, en ook eenige haarGa naar voetnoot112) puncten ten deele verbrooken sijn, haar dusGa naar voetnoot113) komen te vertoonen, alsGa naar voetnoot114) men de veseltgens of verbrooke kleijne vaatgens, die voor een gedeelte aan dese deelen vast sijn, of aan hangen, aan een sijde stelt; Want ijder van dese deeltgens leggen nog van den anderen gesepareert, door eenig tusschen leggende pijpjens. Dog in dit stukje schors lagen de geseijde deelenGa naar voetnoot115) ongemeen veel bij een, en dese schors stak ook boven andere wat in dikte uijtGa naar voetnoot116). Ga naar margenoot+Fig: 2. vertoont het verhaaldeGa naar voetnoot117) afgeschuerde stukje schors, soo groot als het in ons bloote oog is. | |||||||||||||
These had a purplish colour, and between these vessels there again lay smaller vessels that ran upwards. And when I cast my eye on the bark that had been next to the wood, I thought I could see a large quantity of vessels that ran upwards, and which also seemed to contain a clear oily substance. But when I examined these latter vessels more closely, I saw that they were not vessels, but long, clear particles that tapered to a point at both ends, as one might imagine to see the shape of a thick tailor's needle that had been ground to a point at both ends, only with this difference that many of them were not straight but were bent. I have never seen such or similar particles in any rind or bark, but in the bark which we call Cinnamon, although in the latter they are smaller and have sharper points. I have thought fit to have a small piece of the Cinchona bark drawn through the microscope; I had torn it from the inside (where most of the said particles lie, which are not found close to the outsideGa naar margenoot+ of the bark); as shown in fig: 1. ABCD, where, by BC. and AD. these pointed particles - which protrude beyond other ones, and some of whose points are broken - are shown, if we leave aside the small fibres or broken tiny vessels, some of which are attached to these particles or hang on to them; For each of these particles is separated from the others by some tiny tubules lying in between. But in this piece of bark the said particlesGa naar voetnoot33) lay together in unusually large numbers, and this bark also exceeded others somewhat in thickness. Ga naar margenoot+Fig: 2. shows the said piece of bark, the size it appears to our naked eye. | |||||||||||||
Ga naar margenoot+Fig: 3. EF. vertoont een enkel verhaalt deeltge, waar in sig nog wel eenige deelen vertoonen, gelijk ook doet, als men deselve deelen over dwars doorsnijt, maar daar valt voor mij nietGa naar voetnoot109) verder van te seggen. Ga naar margenoot+Fig: 4. vertoont eenige weijnige van soo danige deeltgens bij den anderen, omme aan te wijsen, dat die niet in geschikte ordreGa naar voetnoot118) met haar puncten bij den anderenGa naar voetnoot119) leggen. Ik hebbe een kleijn stukje vande schors China Chinae over dwars afgesneden, omme soo veel mij doenlijk was het verdere maaksel vande schors aan te wijsen; en ten ware wij deselve groen haddenGa naar voetnoot120), wij souden na alle aparentie daar meerder in konnen aan wijsen. Ga naar margenoot+Fig: 5. IKLMNOP. vertoont een kleijn (over dwars af gesneden) stukje vande schors China Chinae. LMNO. is het buijtenste deel dat de regteGa naar voetnoot121) schors bedekt, soo dat MN. als van de opene lugt omvangen werd, en welk maaksel sig seer na komt te vertoonen, als wij eenig mandewerk sagen, dog dit wesenGa naar voetnoot122) is swaarlijk te bekennen, en ik heb al veel moeijten gehad, eer ik het den Teijkenaar soo voor de oogen konde stellen. Na dit geseijde maaksel volgen eenige vaaten, die inde ronte van de schors loopen, die hier tusschen LO. werden aangewesen, en tusschen welke vaaten weder verscheijde vaaten opwaarts gaanGa naar voetnoot123). | |||||||||||||
Ga naar margenoot+Fig: 3. EF. shows a single such particle, in which one can still see a few parts such as one sees when cutting the same parts crosswise; but there is nothing further for me to say about it. Ga naar margenoot+Fig: 4. represents a few of such particles together, to show that they do not lie in an orderly arrangement with their points all together. I cut off a small piece of the Cinchona bark crosswise, in order to examine as well as possible the further structure of the bark; and if only we could have it greenGa naar voetnoot34), we would seemingly be able to perceive more details of it. Ga naar margenoot+Fig: 5. IKLMNOP. shows a small (cut off crosswise) piece of the Cinchona bark. LMNO. is the outside part that covers the true bark, so that MN, as it were, is surrounded by the open air, and the structure very much looks as if we were seeing some basket-work, but this manifestation can be perceived only with difficulty, and I have had much trouble before I was able to put it suitably before the Draughtsman's eye soo. After the said structure there follow a few vessels that run around the bark, and which are here shown between LO., and between which vessels there are again several vessels that go upwardsGa naar voetnoot35). | |||||||||||||
Tusschen IKP. vertoonenGa naar voetnoot124) de over dwars gesneden (verhaalde) punctige deelen, die hier wel ongeschikt, en niet uijt den ronteGa naar voetnoot125) schijnen te wesen, dat alleen mij toe schijnt veroorsaakt te sijn, door de snede van het mes; Want ik heb de schors (niet welGa naar voetnoot126)) - met een scharp mes konnen ontstukken snijden, of ik hadde deselve eerst eenigen tijd int water geleijt. De kleijne vaatgens die tusschen de verhaalde deelen loopen, sijn door het snijden van het mes als gevoltGa naar voetnoot127), soo dat ik den teijkenaar die hier niet hebbe konnen vertoonen. Ik sal hier mede af breekenGa naar voetnoot128) ende onder des blijven
Hoogh Edele Heeren.
Mijn Heeren die vande Coninkl. Societeit
alderonderdanigste Dienaar
Antoni van Leeuwenhoek. | |||||||||||||
Between IKP the said pointed particles, cut crosswise, are shown; they here appear untidy and not roundGa naar voetnoot36), which it seems to me is brought about only by the cutting of the knife; For I could (not properly) cut the bark with a sharp knife unless I had first put the same in water for some time. The tiny vessels that run among the parts mentioned, became as it were filled, by the cutting of the knife, so that I was unable to show them here to the draughtsman. With this I will break offGa naar voetnoot37) and meanwhile remain
Very Noble Sirs.
Gentlemen of the Royal Society
Your most humble Servant
Antoni van Leeuwenhoek. |
|