| |
| |
| |
| |
Brief No. 4.
5 April 1674.
Gericht aan: Constantijn Huijgens.
Manuscript: Onderteekende, eigenhandige brief te Leiden, Universiteitsbibliotheek. MS. Collectie Huijgens. Hug. 45, prm. Eén kwartobladzijde.
| |
Gepubliceerd in:
A.J.J. Vandevelde en W.H. van Seters Verslagen en mededeelingen der Koninklijke Vlaamsche Academie. 1925. Blz. 169-170. (Hollandsche tekst.) |
| |
Korte inhoud:
Ontdekking van globulen in melk en bloed; theorie over den bouw en den groei van het haar en van gezwellen.
| |
Opmerkingen:
Deze brief is gepubliceerd noch in de Oeuvres Complètes van Christiaan Huijgens, noch in de door J.A. Worp uitgegeven Briefwisseling van Constantijn Huijgens.
| |
| |
| |
Letter No. 4.
April 5th 1674.
Addressed to: Constantine Huygens.
Manuscript: Signed autograph; University Library Leiden, Huygens Collection. Hug. 45, prm. One 4o page.
| |
Published in:
A.J.J. Vandevelde en W.H. van Seters, Verslagen en mededeelingen der Koninklijke Vlaamsche Akademie. 1925; pp. 169-170. (Original Dutch text.) |
| |
Summary:
Discovery of globules in milk and in blood; a theory concerning the structure and growth of hair and of tumours.
| |
Remarks:
This letter has not been published in the Oeuvres complètes of Christiaan Huygens or in the Briefwisseling van Constantijn Huijgens, edited by J.A. Worp.
| |
| |
| |
D' Hr Constantijn Huijgens Heere van Zuilichem.
Delff den 5e April 1674
Ga naar margenoot+Mijn Heer Saluijt............ ick heb, doen ick laest bij uEdt was, geseijt hoe dat ick de melck van een koebeest geobserveert hadde, ende dat ick die bevonde te bestaen, uijt witte doorschijnende klootgens drijvende in een weijachtige vochticheijt, ende dat ick het bloet, uijt mijn hant hadde geobserveert, dat ick bevont te bestaen, uijt roode klootgens, mede drijvende door een weijachtige vochticheijt, soo dient desen, dat ick sedert die tijt, mijn bloet nader, ende naeuwkeuriger heb geobserveert, en bevinde de vochticheijt, waer in de klootgens drijven, eerder te gelijcken na een kristalijneGa naar voetnoot1 vochticheijt, dan na een weijachtigeGa naar voetnoot1 vochticheijt.
Ga naar margenoot+Jck heb oock mede uEdt mijn gevoelen geseijt, hoe ende in wat voegen, het haer sijn Wasdom hadt, als namentl. dat het altemael bestont, uijt same gevoeghde klootgens, die ick oock mijn selven hadde ingebeelt gesien te hebben, in een haer uijt mijn ooghschelenGa naar voetnoot2,Ga naar margenoot+ en dat het haer, niet grooter en wiert, door het boven ten eijnde uijtdrijven vande klootgens, (gelijck inde boomen en aertgewassenGa naar voetnoot3 geschiet, en bij mij vertoont is) maer dat de klootgens, aen het haer vereenicht wierden, int begin van het haer,
| |
| |
| |
[To Mr. Constantine Huygens, Seigneur of Zuilichem.
Delft, April 5th 1674.
Ga naar margenoot+Sir, When I was at your house some time ago, I told you that I had observed a cow's milk, and had found that it consists of white, transparent globules floating in a wheylike fluid, and that I had observed blood from my hand, which I found to consist of red globules, also floating about in a wheylike fluid. This is to inform you that I have since examined my blood once more, this time with greater accuracy. In now find that the fluid in which the globules float are more like a crystallineGa naar voetnoot1 than like a wheyishGa naar voetnoot1 fluid.
Ga naar margenoot+I also gave you my opinion on the manner in which hair grows, that is to say that it entirely consists of connecting globules, whichGa naar margenoot+ I imagined I had observed in a hair taken from my eyelid; also, that it did not grow by expelling the globules at the extremity (as happens in the case of trees and plants, as shown by me) but that these corpuscles are joined to the hair at its beginning, namely
| |
| |
| |
te weten aende wortel, ende dat het alsoo groeijde bij voortstotinghGa naar voetnoot4, ofte uijtstotinghGa naar voetnoot5; ende dat de wasdom vande nagelen, aen ons lichaem oock geschiede door voorstotinge (!) van klootgens, gelijck ick noch laest de klootachtige deeltgens inde nagel heb getoont, ende dat sulcke wasdom van klootgens, niet alleen en geschiede, in haer, en nagel, maer dat mijn gevoelen is, dat de borsten van een vrouw-persoon, door voortsettinghGa naar voetnoot6 van klootgens, mede grooter werden, en dat door dese klootgens passeren het subtijlste, ofte kristalijne bloetGa naar voetnoot7, ende het bloet door het doorgaen van dese klootgens, een ander wesen krijghtGa naar voetnoot8, ende alhier verandert wort in witte klootgens, die bijGa naar voetnoot9 ons melck genaemt wert; Ende dat oock alle boven natuerlijcke geswellenGa naar voetnoot10, ofte uijtwassen, door klootgens voortgeseth werdenGa naar voetnoot11; Doch dit sijnGa naar margenoot+maer bedenckingen van mijn. Maer wat belanght het haer, daer en wil ick niet meer aen twijffelen, off sijn wasdom geschiet door voortstotingh van klootgens; ick heb soo nu en dan getracht, het dickste haer, van beesten te besichtigen, en sedert 2. à. 3. dagenGa naar margenoot+ heb ick besichticht, het haer van een Elant, dat ick bevonden heb te bestaen uijt klootgens, die mij soo klaer, en helder, door mijn microscopie vertoonden, als offmen deselve met de hant konde tasten, ick heb oock het Elants-haer, seer hol bevonden, ende inde hollicheijt van het Elants-haer, heb ick gesteken twee haren uijt mijn
| |
| |
| |
at its root, and that consequently it grew by propulsion or expulsionGa naar voetnoot2. Likewise, that the growth of the nails of our body took place by means of the propulsion of the globular particles, and that such growth of globules took place not only in hair and nails, but, in my opinion, also in a woman's breasts, which also grow larger by an increase of the globules, and that the most subtile or crystalline bloodGa naar voetnoot3 passes through these globules and thereby assumes another consistencyGa naar voetnoot4 and is changed into white corpuscles, which we call milk. Also that all unnatural tumoursGa naar voetnoot5 or excrescences are propagated by globules; but then, these are only my imaginings. AsGa naar margenoot+regards
the hair, however, I have no doubt whatever that its growth results from the propulsion of globules. At various times I have tried to examine the thickest hair of animals. The last two or three daysGa naar margenoot+ I have been examining the hair of an elk. I find that it consists of globules, which showed through my microscope as clear as if I could touch them with my hand. I also found that the elk's hair is very hollow. I stuck two hairs from my eyebrows into the hollow of
| |
| |
| |
wijnbraeuwGa naar voetnoot12, en alsdoen van het Elants haer, met een scheermes een kleijn stuckjen afgesneden, ende alsoo de hollicheijt tegen het gesichtGa naar voetnoot13 aengestelt, hier sach ick nu noch den dach, ofte het licht, schijnen door de Hollicheijt van het Elantshaer, ende te gelijck mede in beijde haertgens haer hollichedenGa naar voetnoot14; Waerde Heer dit is het weijnige dat ick voor dees tijt uEdt heb mede te delen en sijt gegroet van
U.Edt Geringen Dienaer
Antonj Leeuwenhoeck
| |
| |
| |
the elk's hair and then cut off a thin slice with a razor. This I placed with the hollow side exposed to my eye. I now saw no light shining through the cavity of the elk's hair, but I did see at the same time the cavities of the two little hairsGa naar voetnoot6. This, dear Sir, is all I can tell you for the present. With my greetings
Your humble servant
Antonj Leeuwenhoeck.]
|
-
voetnoot1
- ‘Kristalijn’ staat hier tegenover ‘weijachtig’ als ‘helder’ tegenover ‘ietwat troebel’. Schommelingen in de helderheid van het bloedplasma komen voor en zijn o.a. afhankelijk van de voeding. [H.]
In 1665 heeft Malpighi reeds bloedlichaampjes gezien (Exercitatio de Omento, Pinguedine, et adiposis Ductibus. Opera Omnia, 1687), doch hij hield ze voor vetbolletjes. Later heeft hij deze fout hersteld, zooals blijkt uit zijn op de Universiteitsbibliotheek te Bologna berustend Diarium. (Zie: O.T. Hult, On Antony van Leeuwenhoeck och pioniärerna inom mikroskopien. Lychnos. 1937. blz. 324 en F. Franchini, Marcus Malpighi commemorazione populare. (1930) blz. 159.) Ook Swammerdam merkte ze op (Biblia Naturae II (1738) blz. 835) zonder ze echter verder te bestudeeren. L. was de eerste, die ze nauwkeurig onderzocht; hij komt er in zijn volgende brieven telkens op terug. Opmerkenswaardig is intusschen, dat L. de roode bloedlichaampjes beschrijft als rond, terwijl hij terecht opmerkt, dat zij, in dunne laag gelegen, zeer weinigGa naar margenoot+ gekleurd zijn. De erythrocyten zijn echter ronde, platte schijfjes, met een uitholling beiderzijds in het midden (biconcaaf lensvormig) en geel van kleur. Den juisten vorm heeft L. eerst later ontdekt. (Zie o.a. de brieven van 3 Maart 1682, 16 Juli 1683, 25 Juli 1684 en 9 Juli 1700). Vreemd is het, dat L. in de eerste brieven de bloedlichaampjes niet heeft afgebeeld. [S.]
-
voetnoot1
- ‘Kristalijn’ staat hier tegenover ‘weijachtig’ als ‘helder’ tegenover ‘ietwat troebel’. Schommelingen in de helderheid van het bloedplasma komen voor en zijn o.a. afhankelijk van de voeding. [H.]
In 1665 heeft Malpighi reeds bloedlichaampjes gezien (Exercitatio de Omento, Pinguedine, et adiposis Ductibus. Opera Omnia, 1687), doch hij hield ze voor vetbolletjes. Later heeft hij deze fout hersteld, zooals blijkt uit zijn op de Universiteitsbibliotheek te Bologna berustend Diarium. (Zie: O.T. Hult, On Antony van Leeuwenhoeck och pioniärerna inom mikroskopien. Lychnos. 1937. blz. 324 en F. Franchini, Marcus Malpighi commemorazione populare. (1930) blz. 159.) Ook Swammerdam merkte ze op (Biblia Naturae II (1738) blz. 835) zonder ze echter verder te bestudeeren. L. was de eerste, die ze nauwkeurig onderzocht; hij komt er in zijn volgende brieven telkens op terug. Opmerkenswaardig is intusschen, dat L. de roode bloedlichaampjes beschrijft als rond, terwijl hij terecht opmerkt, dat zij, in dunne laag gelegen, zeer weinigGa naar margenoot+ gekleurd zijn. De erythrocyten zijn echter ronde, platte schijfjes, met een uitholling beiderzijds in het midden (biconcaaf lensvormig) en geel van kleur. Den juisten vorm heeft L. eerst later ontdekt. (Zie o.a. de brieven van 3 Maart 1682, 16 Juli 1683, 25 Juli 1684 en 9 Juli 1700). Vreemd is het, dat L. in de eerste brieven de bloedlichaampjes niet heeft afgebeeld. [S.]
-
voetnoot3
- Aertgewassen - planten. Voor deze beteekenis vgl. den titel van A. Munting's boek, Naauwkeurige Beschrijving der Aardgewassen (1696), en F. Halma Woordenboek der Nederduitsche en Fransche Taalen (1781). [M. en S.]
-
voetnoot1
- ‘Crystalline’ is here opposed to ‘wheyish’, to indicate ‘clear’ as contrasted with ‘somewhat turbid’. Oscillations in the limpidity of the plasma will occur, and depend, i.a., on the character of the food. [H.]
As early as 1665 red blood-corpuscles were seen by Malpighi (Exercitatio de omento, pinguedine et adiposis ductibus. Opera omnia, 1687), but he took them for fat-globules. He corrected this mistake afterwards as is evident from his Diarium in the University Library of Bologna. (See O.T. Hult, Om Antony van Leeuwenhoeck och pioniärerna inom mikroskopien. Lychnos, 1937; p. 324 and F. Franchini, Marcus Malpighi. Commemorazione populare, 1930; p. 159.) Swammerdam also observed them (Biblia naturae II, 1738; p. 835) without making a further study of them. L. was the first to investigate them accurately. He repeatedly refers to them in later letters. It is, however, remarkable that L. describes these corpuscles as round, at the same time observing quite correctly that they show little colour if lying in a thin layer.Ga naar margenoot+ The erythrocytes are flat, round discs, lenticular, double-concave, yellow-coloured. Not till much later did L. discover their real form (see i.a. the letters of March 3rd 1682, July 16th 1683, July 25th 1684 and July 9th 1700). It seems strange that L. should not have given figures of the blood-corpuscles in his first letters. [S.]
-
voetnoot1
- ‘Crystalline’ is here opposed to ‘wheyish’, to indicate ‘clear’ as contrasted with ‘somewhat turbid’. Oscillations in the limpidity of the plasma will occur, and depend, i.a., on the character of the food. [H.]
As early as 1665 red blood-corpuscles were seen by Malpighi (Exercitatio de omento, pinguedine et adiposis ductibus. Opera omnia, 1687), but he took them for fat-globules. He corrected this mistake afterwards as is evident from his Diarium in the University Library of Bologna. (See O.T. Hult, Om Antony van Leeuwenhoeck och pioniärerna inom mikroskopien. Lychnos, 1937; p. 324 and F. Franchini, Marcus Malpighi. Commemorazione populare, 1930; p. 159.) Swammerdam also observed them (Biblia naturae II, 1738; p. 835) without making a further study of them. L. was the first to investigate them accurately. He repeatedly refers to them in later letters. It is, however, remarkable that L. describes these corpuscles as round, at the same time observing quite correctly that they show little colour if lying in a thin layer.Ga naar margenoot+ The erythrocytes are flat, round discs, lenticular, double-concave, yellow-coloured. Not till much later did L. discover their real form (see i.a. the letters of March 3rd 1682, July 16th 1683, July 25th 1684 and July 9th 1700). It seems strange that L. should not have given figures of the blood-corpuscles in his first letters. [S.]
-
voetnoot4
- Voortstotingh - voortstuwing. Uijtstotingh - uitdrijving.
-
voetnoot7
- Met het ‘subtijlste ofte kristalijne’ bloed bedoelt L. waarschijnlijk het helderste en dunste van het bloed, namelijk de bloedvloeistof. [H.]
-
voetnoot8
- Een ander wesen krijght - verandert van uiterlijk, aard. Zie voor de verhouding tusschen bloed en melk ook den brief van 14 Jan. 1678.
-
voetnoot10
- Boven natuerlijck - Hier: ‘tegennatuerlijk’, abnormaal, een beteekenis die bij het adjectief zelden voorkomt, wel echter van het adverbium bekend is. (Zie Nl. Wdb. III1. 898.)
Onder ‘geswel’ verstond men in L.'s tijd, hierin Galenus volgend, ‘alles wat uitstak, en verheven was’ (M.N. Chomel Algemeen Huishoudelijk-, Natuur-, Zedekundig- en Konstwoordenboek, 1778). Men onderscheidde dan ‘natuurlijke’ en ‘tegen-natuurlijke’ gezwellen; zie o.a. Wouter Schouten Verhandeling van de Tegennatuurlijke Gezwellen (1727), uit welk boekje blijkt, dat men onder ‘natuurlijke gezwellen’ verstond, ‘het opzwellen der Borsten, in Kinderbed en Zuigende, en het opzwellen der Buiks in zwangere Vrouwen, het opzwellen van de met spijs opgevulde Maag’ (l.c. blz. 5). De ‘tegennatuurlijke gezwellen’ (= de ziekelijke, abnormale) werden weer in verscheidene categorieën onderverdeeld. Vgl. M. Deidier Traité des Tumeurs contre nature (1738). [M.]
-
voetnoot11
- Voortgeseth werden - grooter worden, zich uitbreiden.
-
voetnoot3
- In all probability L's ‘most subtile or crystalline blood’ means the thinnest and most limpid part of the blood, i.e. the hemal fluid.[H.]
-
voetnoot5
- In L's day ‘tumour’ was used for anything that protruded or for any swelling, according to Galen's views. A difference was made between natural and unnatural tumours. From a book by Wouter Schouten, Verhandeling van de tegennatuurlijke gezwellen, 1727, it appears that by natural swelling was meant: ‘the swelling of the breasts of women in childbed, giving suck; the swelling of the belly during pregnancy, the swelling of a full stomach’. The ‘unnatural tumours’ were divided into several categories. Cf. M. Deidier, Traité des tumeurs contre nature. 1738. [M.]
-
voetnoot14
- Voor het hol zijn van het haar, in het bijzonder van het elandshaar, zie de duidelijke en juiste uiteenzetting in den brief van 22 Febr. 1676. [H.]
|