Alle de brieven. Deel 1: 1673-1676
(1939)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrecht onbekendGepubliceerd in:
| ||
Korte inhoud:Over het al of niet voorkomen van een holte in haren; over bouw en groei van het haar en bestrijding van Johan van Beverwijck's meening hieromtrent; over het krullen van haren. Beschrijving van den bouw van koeienhuid en eischaalvlies. Over hoorn en been. | ||
Figuren:Vier teekeningen in inkt van stukjes haar, op één bladzijde. | ||
Letter No. 21 [14].
| ||
Published in:
| ||
Summary:The existence or non-existence of a cavity in hairs. The structure and growth of hair, and a refutation of Johan van Beverwijck's opinion on this subject. Curled hair explained. A description of the structure of a cow's skin and of the egg-pod. Horn and bone. | ||
Figures:Four ink-drawings of bits of hair, on one page. | ||
d'Heer H: Oldenburgh
Delf in Hollant den 22e Febr: 1676.
Mijn Heer.
Ga naar margenoot+UEdts aengenamen vanden 3e Febr. is mij wel geworden, waer in gesien dat MonSr Hoock veel heeft gesproocken van het Haer,Ga naar voetnoot1 tsal mij lieff sijn, dat het verschil, dat wij met den anderenGa naar voetnoot2 mochten hebben, mij mocht toe comen, soo ick beter onderricht can worden, ick wil seer gaerne het mijne verlaten, ende het gevoelen vande Heer Hoock aennemen, die UEdt van mijnent wegen, seer gedienstel.Ga naar voetnoot3 gelieft te groe[ten.] Ick sal onder des de transactien No. 113. No. 117. ende de volgende die UE[dt] mocht uijtgegeven hebben, met de ordinaris buertman op Rotterdam als in mijn vorige gemelt te gemoet sien. Ick heb in mijn missive vanden 14e Augustij geschreven vande pijpjens die ick inde aron ende etc. hadde ontdeckt, ick kan niet naerlaten UEdt te adverterenGa naar voetnoot4 dat ick in t na jaer ao 1674. metGa naar margenoot+ veel moeijten [......] hadde ontdeckt dat het sap uijt croontgens cruijt, int Latijn ([soo] ick onderricht ben) Esula minor,Ga naar voetnoot5 ten merendeel bestont uijt glo[bule] die seer vast, en aenclevende aen malcanderen hingen off vereenicht w[aren,] dit sap is in ons oogh soo wit als melck, en het selvige door mijn microscope observerende, scheen het uijt een licht groenen couluerGa naar voetnoot6 t[e] hebben, en het selve soo dun observerende, als het doen tertijt | ||
[Delft in Holland, Febr. 22nd 16[76].
Mr. H. Oldenburg.
Dear Sir,
Ga naar margenoot+I received your letter of February 3rd in good order, from which I learned that Monsr. Hooke spoke about the hair to youGa naar voetnoot1. I shall be pleased to learn about our differences. When I shall be better informed, I am quite willing to give up my opinion and to accept Mr. Hooke's view. Please give him my best regards. I look forward meanwhile to receive by ordinary marketboat the Transactions Nos. 113 and 117 and the following that may be issued. Ga naar margenoot+In my letter of August 14th I wrote on the tubes I have discovered in arum etc... I cannot omit telling you that with much difficulty I had discovered in the autumn of 1674 that the sap of spurge called in Latin (as I have been told) esula minorGa naar voetnoot2 consists for the main part of globules that stick very closely together. This sap is as white as milk to the eye and observing the same through my microscope it appeared light greenish in colour and observing it as thin as was possible at that time I found that it had an | ||
mij do[en]lijck was, hadt het een asgraeuw achtige couluer, ick jmaginee[rde] mij oock doen ter tijt, dat ick sach verscheijde pijpjens,Ga naar voetnoot7 door de glo[bule] drijven, die ontrent de langhte hadden van 4. à. 5. globule, ende de dickte v[an] een globule, dit croontgens cruijt, inde voorledene somer weder [ob]serverende, (alsoo het in menichte inde nasomer, in mijn thuijn [......] comt, onder het onkruijt,) heb ick seer klaer de pijpjens in groote menichte, in het sap sien drijven, dat het op geen 1000. in een droppe[l] aencomt, dit geseijde sap en pijpjens, comt met het sap ende pijpjens [......] cataputiaGa naar voetnoot8 soo over een, dat ick niet kan seggen, datter eenich versch[il] is; Maer tusschen de pijpjens inde Aron, ende de pijpjens vande cataputia [......] croontgens cruijt, is dit verschil, dat de pijpjens vande cataputia en c[roon]tgens cruijt een weijnich corter sijn, en ontrent twee mael soo dick, [......] de pijpjens vande Aron. Ga naar margenoot+Ick heb mij voor desen geimagineertGa naar voetnoot9 dat doen ick een hollicheijt in [......] Elants-Haijr ontdeckte, dat alle het Elants haer hol was, Ick h[eb] oock verscheijde Haijren uijt mijn Hooft getrocken, ende deselve met een scharp scheermes onstucken gesneden, en die observerende mij selven insgelijcx geimagineert, dat inde selvige eenige hollicheijt was, alsmed[e] heb ick een haer uijt de baertGa naar voetnoot10 van een kat getrocken, om desselffs dickte, ende dat bij de wortel met een scheermes afgesneden, in d[it] haijr vertoonden hem mede een hollicheijt, en ten waer ick mijne observatien ontrent het haer niet en hadde vervolght, ick souw mij vast ingebeelt hebben, dat in meest de Haeren een hollicheijt was, maer naderhant verscheijde | ||
ash-gray colour. At that time I believed that several tubesGa naar voetnoot3 floated through the globules that had a length from 4 to 5 globules and the diameter of one globule. Observing this spurge again this summer (since in the autumn it appears in multitudes in my garden among the weeds) I saw again very clearly the tubes floating in the sap, and that a thousand in one drop would not make any difference. The said sap agrees so much with the sap and tubes of CataputiaGa naar voetnoot4 that I cannot say there is any difference. But the tubes of arum and of spurge show this difference that the tubes of catapuce (caper spurge) and spurge are somewhat shorter and about two times thicker than the tubes of arum. Ga naar margenoot+When I discoveredGa naar voetnoot5 a cavity in the hair of an elk, I believed all hairs of the elk to be hollow. I pulled several hairs out of my head and cut these across with a sharp razor, and observing these I believed I saw a hole inside. I also pulled a hair from the whiskers of a cat because of its thickness, and cut it near the root with a razor, and this hair also showed a hole, and if I had not continued my observations on the hair, I should have believed firmly that usually the hairs contain a cavity, but observing afterwards several | ||
Haren naeuwkuerich observerende, heb ick gesien, dit (!) dit meest doorgaens, geimagineerde Hollicheden waren,Ga naar voetnoot11 en dat de hollicheden, die wij ons verbeelde te sien, (onder verbeteringh), dusGa naar margenoot+ veroorsaeckt wiert, fig: 3 A B C D. is de wortel van een haer, leggende inde verbeeldeGa naar voetnoot12 huijt, dit haer, heeft het begin van sijn wortel, verbeelt ick mij aen C D. en bestaet uijt sachte globule, en hoe dat de globule nader aen de verbeelde huijt E A B H. na buijtenen comen hoe die harder worden, ende noch harder wanneer die uijt de Huijt gestooten, ende vande lucht omvangen worden, dit soo sijnde, soo en connen de globule van binnen in het haer dicht aende Huijt. aenstonts soo hart en vast niet sijn, als de globule die de schorts, ofte buijtekant van het haer maken, en dus comt (onder verbeteringh) te gebueren, dat als wij een groff haer, tsij uijt de kin van een paert, van een varcken, off uijt de baert van een kat, dat dicht aende wortel is afgesneden, en welckers binnenste globule noch sacht sijn, int midden van het hair een ander couluer vertoonen, dat wij ons jmagineren een hollicheijt te sijn, en noch meerder, als de geseijde sachte globule, dat meest doorgaens geschiet, comen in te crimpen, ende sich binnewaerts te trecken, (gelijck ick geseijt heb inde draetgens vande gesicht senuwe te geschieden,)Ga naar voetnoot13 dat alsdan midden in het haer een putge comt te veroorsaecken, welcke ingeboge puttge wij siende, vast comen te oordelen, een hollicheijt in het haer te sien, Als mede comen wij te sien, dat inde haren van ons lichaem, als mede van eenige dieren, als wij die naeuwkuerich observeren, dat deselvige op de eene plaets, binnen int haer een bruijne streep hebben, als of het een | ||
hairs accurately I saw that these holes were mostly imaginaryGa naar voetnoot6, and that the holes we think we see are really (with submission to better judgments) formed as follows. Ga naar margenoot+Fig. 3 ABCD is the root of a hair, situated in the imagined skin. This has the beginning of its root in CD as I imagine, and is composed of a soft globule and this globule grows firmer in coming outside the imagined skin EABH and still firmer where it is pushed out of the skin and surrounded by air. This being true the globules that are inside the hair close to the skin cannot directly be as firm as the globules that form the cortex or outside of the hair and therefore (with submission to better judgments) it may happen that we imagine to see a hole in a thick hair, be it from the chin of a horse, from a pig, or from cat's whiskers. If this hair be cut close to the root it shows in the interior, where the globules still are soft, a different colour, and this will occur even sooner if what happens in most cases, those soft globules begin to shrink and retract towards the interior (as I described for the fibres of the optic nerveGa naar voetnoot7; then there will develop a little depression in the interior of the hair and seeing this depression we will judge that a hole exists in the hair; we shall also see in the hairs of our own body as well as in the hairs of some animals by observing the same accurately, a brown streak in one place inside the hair, as if it were | ||
pit was,Ga naar voetnoot14 dese bruijne streep jmagineer ick mij, dat dus veroorsaeckt wort, Het Haer als hier vooren geseijt, uijt de huijt gestooten sijnde, ende desselffs buijtenste globule, door de drooge lucht schielijck comende hart te werden, (om dat haer vochticheijt wegh wasemt,) soo sullen daer na de binnenste globule mede hart worden, ende oock te gelijck comen in te crimpen, dese incrimpinge vande binnenste globule in het haer, en connen die gemeenschapGa naar voetnoot15, ofte vast aen een gebondenheijt, die deselve hadde voor het schielijck hart worden, vande buijtenste globule niet behouden, omme redenen, dat de buijtenste globule, als een schors, ofte bast, haer hebben vast gestelt, en hierom is de incrimpinge vande binnenste globule jrregulier, als treckende op de eene plaets min, op de andere plaets meer, onordentelijck te samen, en verweckt in ons gesicht, binnen int haer, een donckere streep, en wanneer de buijtenste globule langhsaem hart werden, dan trecken de globule regulier te samen, gelijck die geplaest waren inde wortel, en sulcken haer vertoont hem alsdan in ons gesicht, een vast en helderGa naar voetnoot16 haer, soo het andersGa naar voetnoot17 geen swart haer en is, jck heb verscheijde Verckens Haeren geobserveert, na dat ick die alvorens over dwars onstucken hadde gesneden, inde welcke ick verscheijde figuertgens sach, die een doncker wesen hadden, en die ick mij alleen (jmagineerde) veroorsaeckt te sijn, door de irreguliere incrimpinge ofte samen treckinge vande binnenste globule, doch ick wil niet ontkennen, datmen geen hollicheden in eenige (doch seer selden) varckens haren soude vinden, maer segh alleen dat dit veroorsaeckt wort, door de samen treckinge, vande binnenste globule, na dat alvoren, de buijtenste globule sijn hart geweest, en dat dese hollicheijt, niet eigen is aen het haer, noch inde wortel gemaect wort; Ick heb oock geobserveert, verscheijde Haeren van Herten, welckers circumferentie ofte schorts bestaet uijt globule, die ick in eenige haeren seer klaer konde sien dat twee dick op malcanderen leggen, dese globule sijn seer helder, en ick jmagineer mij dat die van binnen hol sijn, (en ontrent van groote sijn, als de globule van het Elants haer, doch verscheijde delen grooter,Ga naar voetnoot18 als de | ||
marrowGa naar voetnoot8; I imagine that this streak is caused by the following process: - the hair is pushed out of the skin as has been described before; the outer globules soon become harder in the dry air (since their moisture evaporates); the inner globules also become firmer, and shrink at the same time, and by this shrinkage the connection with the outer globules that existed before the hardening took place, cannot be maintained since the outer globules are fixed like a rind; therefore the shrinkage of the inner globules is irregular, developing in some places much tension, and in other places less, causing what appears to our view as a dark streak in the interior of the hair; if the outer globules harden slowly they shrink regularly as happens in the root, and then such a hair in our view is compact and transparent if it be not a black hair; I observed several hairs of pigs after making cross-sections of the same in which I noticed several figures of a dark nature, which I believed to be caused by the irregular shrinking of the inner globules but I cannot deny that in pigs some of the hairs may be formed to be hollow, but this is very rare, and I maintain that their hollowness is caused by the shrinking of the inner globules after the hardening of the outer globules, and is not inherent to the hair, nor is it formed in the root. I also observed the hairs of deer; the rind of those hairs consisted of globules and it was very easy to see that two layers were present. These globules are very clear and I believe these to be hollow inside (they are in size equal to those of the hair of the elk, but several times larger than the hairs of other animals) as I clearly saw the | ||
globule van het haer van andere dieren) want ick heb seer klaer, de samenvoeginge vande binnenste globule, door de buijtensteGa naar voetnoot19 connen bekennen, dese harte Haijren, op verscheijde tijden over dwars onstucken snijdende, en observerende, heb ick waer genomen, dat deselvige van binnen versien waren, met vliesjens, die ick mij jmagineerde, dat met waterachtige, off licht weghwasemende sub stantie, waren gevolt geweest, die na dat het haer uijt de huijt gestooten is, weghwasemt, dese vliesjens van binnen in het haer, en kan ick mij niet nader vergelijcken, als bij de vliesjens inde orange appelen, of lamoenen, waer in de vochticheijt, van binnen beslooten leijt, Jnsgelijcx bevinde ick het Elants haer, alleenlijck dat ick mij selven inbeelt te sien, dat de vliesjens in het Elants haer, wat grooter sijn, off meerder vochticheijt in haer hebben, als die noch inde wortel sijn, waer door het licht can comen te gebueren, dat in het wegh wasemen vande vochticheijt uijt de vliesjens, wanneer het haer vande lucht omvangen wort, onstucken comen te breecken, off anders door het bewegen, ofte vrijven van het haer, en dus comen wij een Hollicheijt in veel Haeren van een Elant te sien, daer anders de Haeren vande selve, niet hol inde wortel gemaeckt werden, noch daer buijte sijnde niet hol sijn, maar van binnen dicht met seer dunne vliesjens sijn beseth, gelijck ick te meermal[en] ontdeckt heb, en wanneer wij het Elants haer hol sien, soo sullen wij oock te gelijck sien, dat de seer dunne vliesjens, na de een off de ander sijde van binnen in het haer, als veseltgens bij malcanderen leggen. Ga naar margenoot+Ick heb voordesen aen UEdt geschrevenGa naar voetnoot20 hoe dat ick mij jmagineerde, dat het haer groeijde bij voort stootinge, ende dat het niet boven uijt schoot, gelijck de planten, en alsoo mij eenige tijt geleden inde hant gecomen is, het gevoelen van dor Beverwijck,Ga naar voetnoot21 die staende wil houden, dat het haer gelijck de planten boven uijt schiet, soo kan ick niet na laten mijne observatien, en speculatien UEdt mede toe te laten comen. | ||
structure of the inner globules through the outer onesGa naar voetnoot9. Making cross-sections in several places of the hairs of deer, and observing the same, I noticed that they are provided at the inside with little membranes. I believe that these had been filled with an aqueous substance, or one that evaporates easily, that is, evaporates after the hair has been pushed through the skin. I cannot compare these membranes better than with the membranes in the orange or lemon in which the moisture is stored. The same I saw in the hair of the elk, the only difference being that it appears to me that the membranes in the elk's hair are somewhat larger, or contain more moisture when they are still in the root. Therefore it may happen that the membranes break when the moisture evaporates, or otherwise with the movements or the rubbing of the hair. Therefore we see a hole in many elk's hairs, but the hairs of the elk are not hollow inside the root nor outside it but are filled with thin membranes as I discovered several times; and when we find a hole in the elk's hair, we shall also see the thin membranes lying at one side or the other in the hair and having the appearance of small fibres. Ga naar margenoot+I wrote to you previouslyGa naar voetnoot10 that I believed hair grows by a process of pushing and that it does not grow like plants, from the top. Some time ago I learned the opinion of Mr. BeverwijckGa naar voetnoot11, who asserted that the hair grows from the top like plants, therefore I cannot omit communicating these my observations and speculations to you. | ||
Ick heb verscheijde malen de kleijne stuckjens haer, wanneer ick gebarbiert was, geobserveert, maer en heb noeijt ondervonden, dat het haer dat met het mes was afgesneden, spits, ofte scharp, was uijtgegroeijt, gelijck nootsaeckelijck soude moeten geschieden, soo het selvige niet bij forma, van voort stotinge en groeijde; Maer men sal mij tegen connen werpen, dat alle redelijck langh haer, aen haer eijndenen spits en scharp toe loopen, wat aen gaet ons haer, desselffs spitsicheijt, wort (onder het wel nemen) veroorsaeckt, door het veelvoudich bewegen van ons lichaem, vrijft, en schuijert, het continuelijck tegen malcanderen, niet alleen met sijn eijndenen, maer het gantsche haer wort hier door dunder, ja selffs sullen de eijndenen van het hair comen te splitsen, op die manier als off wij een groene spitsroede, die met veel slagen sijn eijndenen op splist.Ga naar voetnoot22 Wat aen gaet het hair van de dieren, dat valt in meest alle eens des jaers uijt; dit haer en can niet uijtvallen, off daer moet een tijt sijn, dat de deeltgens die het haer voeden, off groot maken, haer voetsel te rugh houden, ende dus het haer, dat alsdan ontbloot is van voetsel, door de natuer die al wat inde lichamen, sonder voetsel is, ofte geen dienst aende lichamen en doet, uijtstoot, en als de deeltgens die het haer voor desen plach te voeden, weder op nieuw gemaeckt, ofte bequaem sijn om haer te maken, soo moeten wij ons jmagineren, dat dit voetsel int begin, in sulcken overvloet niet en can sijn, maer metter tijt toeneemt; en om de geseijde redenen, is het haer inde dieren, aende eijndenen seer spits, en wort in eenige dieren hoe langer hoe dicker, (te weten in haeren die alle jaren uijtvallen, en niet inde manen off staerten van paerden,) daer het echterGa naar voetnoot23 niet langh is, mij is over twee jaer een kleijn wit hondeken afgestorven, dat bij ijder aengenaem was, om sijn langh en suijver wit haer, dit haer was soo langh, dat het selvige van sijn rugh bij na op de aerde raeckte, dit hondeken, en liet sijn haer niet vallen gelijck andere honden int gemeen doen, en ick jmagineerde mij seer klaer te connen sien, dat wanneer de natuijer, had op gehouden van het haer te voeden, | ||
Several times after shaving I observed the small pieces of hair but I never found that the cut hair had grown pointed or sharp, although this ought to be necessarily the case if the hair did not grow by a process of pushing. But one might object that a rather long hair does taper in a pointed or sharp end, but our hair is pointed by reason of the manifold movements of the body; one hair continuously rubs against another not only with the sides, but the entire hair grows thinner, yea the ends of the hair will even split in the way of a green twig that splits by being much beatenGa naar voetnoot12. As regards the hairs of most animals, these fall out entirely once a year; the hair cannot fall out without the parts that feed it failing to yield their food for some time; and therefore the hair falls out by reason of nature expelling all that remains on the body without food or that is of no service; and when the particles that provide the food of the hair have been renewed or are fit to produce hair, we must imagine that the food is in the beginning not abundant, but increases after some time and for the reason given here the hair of animals is pointed at one end and increases in thickness in some animals (I mean the hairs that fall out every year and not the hairs in the tails or the mane of horses) when it is not very long. Two years ago my little dog died, which was much admired by everybody for its long and purely white hair. This hair was so long as to reach nearly the floor, hanging from its back; and this dog's hair did not fall out as does the hair of other dogs, and I believed I saw very clearly that other parts started to feed the hair as soon as nature stopped feeding it, which | ||
aenstonts weder andere delen, tot haer makingh waren uijt gestooten, dat sich vereenicht hadde aende wortel, van het eerst verlatene haer,Ga naar voetnoot24 want ick konde seer netGa naar voetnoot25 bekennen, de dickte, en wortel, van het eerst geseijde, verlatene haer, ende de dunte van het nieuwe haer, dese verscheijdenheijt van dickte, heb ick drie mael in een haer geremarqueert, als het hontge drie jaer out was,Ga naar voetnoot26 Doch de weer gadeGa naar voetnoot27 off suster van mijn hontge, vande welcke men noch meerder werck maeckte, en dat bij na alle dagen gekamt most werden, en hadt sulcken langen haer niet, hier van bracht ick mij de redenen te binnen, dat om het veel voudich kammen, het eerst uijt geschotene haer, sich van het tweede haer, daer het seer dun en onstarck is, afbrack, ende alsoo maer een à. twee jaer uijtgeschooten haer behielt. Doch het haer van EnckhoornsGa naar voetnoot11, dat is aen sijn eerst uijtgestooten eijndenen seer spits, en bestaet maer uijt de dickte van een globule, van waer insgelijcx, de haertgens sijn te samen geset, (en die ick soo naeckt en klaerGa naar voetnoot28 mij selven kan vertoonen, als wij met ons bloote oogh, de keijsteentgens op de oevers vande stranden, ofte aende kanten vande rivieren konnen sien leggen,) daer na de haertgens in dickte toe nemende, sie ick dat deselve bestaen in twee globule, die alGa naar voetnoot29 langhsaem in dickte toenemen, tot dat de dickte, van haer gantsche circumferentie, bestaet in 10 à. 12. globule, die weder dan langhsaem, in dunte afnemen, tot dat de circumferentie, weder maer bestaet, in vier globule, en daer dese dickte van vier globule is, dat is het langhste gedeelte van het haer, alwaer het oock seer oneffen, en rouw is, en ijder globule als met een bultge uijtsteeckt; Het Haer van conijnen, is seer na gelijck, het haer van Enckhoorns alleen met dit onderscheij[t] dat de globule, | ||
parts did unite at the root of the hair which had ceased growingGa naar voetnoot13, for I could see quite clearly the thickness and the root of the first hair and the thinness of the new hair; this difference in thickness I could see three times in one hair when the dog was three years oldGa naar voetnoot14; but the sister of my dog which was its exact likeness and which was tended even more carefully and was combed every day, did not have her hair so long. I believe the reason to be the manifold rubbing that caused the first hair to break off from the second, for this is thin and non-resistant. This dog therefore only kept the hairs of one or two years' growth. But the hair of squirrels is very pointed at the end and consists of the thickness of only one globule, for which reason several hairs are put together (and which I see so clearly as when we see with the naked eye the pebbles on the banks of the rivers or on the beach). When the hairs increase in circumference I see that they consist of two globules that increase very slowly in thickness till the entire circumference consists of 10 or 12 globules; now the circumference decreases again, till it consists of four globules in themain part of the hair, where it is also very rough and uneven and where each globule is prominent like a little tubercle; the hair of rabbits is very much like the hair of squirrels, the only differ- | ||
van het haer vande Enckhoorns, wel twee mae[1] soo groot sijn, als de globule, waer uijt het haer vande conijnen bestaet. Ick heb twee stuckjens van Haertgens, die van mijn aengesicht sijn gebarbiert, laten teijckenen, na dat ick drie dagen inde winter, daer te vooren geraseert was, en waer aen men de schuijne sneden, die het mes meest doorgaens comt te maken, kan sien, als mede dat deselve gans niet comen te gelijcken, na eenige uijtspruijtinge, die het haer soude moeten doen, soo het selvige niet bij voortstootinge,Ga naar margenoot+ en wiert langer gemaeckt,Ga naar voetnoot30 fig: A B C D. is een stuckje haer met twee schuijnse eijnden, welckers sijde B C. langer is, dan de tegen overstaende sijnde A D. uijt oorsaeck (onder verbeteringh) om dat soo wij A B. stellen, dat eerst uijtgeschoten is, het scheermes alsdan, vande rechter na de slincker sijde, van het aengesicht, moet gestreken sijn, om het haer nevens de Huijt af te snijden, ende na drie dagen verloop, is het selffde haer, met het mes afgesneden, vande slincker sijde na de Rechter sijde, ende dus de oorsaeck, dat de sijde A D. corter is dan de sijde B C.Ga naar margenoot+ maer het haer fi: 2: E F G H. soo wij E F. stellen, dat eerst uijtgestoo[ten] is, soo moet het mes beijde de reijsen, een ende deselve weghGa naar voetnoot31 gestrek[en] sijn te weten vande slincker na de rechter sijde, aen welckers beij[de] stuckjens haer A B. en E F. wij geen de minste uijt spruijtinge van het haer, (dat sommige haer in beelden,) connen waernemen, Ten kan oock met mijn gedachten, niet over een comen, hoe dat, soo wanneer de Haeren mochten teijnden uijtschieten, gelijck de planten, hoe dat de Haeren, haer grootste gedeelte in lenghte, soo dun souden uijtschieten, ende dan in dickte toe nemen, en eijntelijc[k] weder soo dun souden uijtschieten, gelijck ick hier vooren geseijt heb, dat de Haeren, vande conijnen, Enckhoorns, ende etc. sijn; Maer bij forma van voortstootinge, kan sulcx bequamelijckGa naar voetnoot32 geschieden, en t comt met de natuerlijcke redenenGa naar voetnoot33 over een, want de stoff deeltgens die het haer maken, sullen int lichaem eerst seer weijnich sijn, en naderhant toe nemen, dat het haer dicker maeckt, en eijntelijck weder afnemen, dat het selvige alsdan weder dun maeckt, ende laestelijck de stoff | ||
ence being that the globules of the squirrels' hair are about twice as big as the globules that compose the hairs of the rabbit. I had a drawing made of two pieces of hair from my face that I got after shaving, (three days in winter after my previous shave), and which shows the oblique edge that the knife usually makes, and that these are not at all like sprouts, which ought to be presentGa naar margenoot+ if the hair did not grow by process of pushing. Fig. ABCD is a fragment of hair with two oblique ends. BC is longer than the opposite end AD by reason (with submission to better judgments) of the direction of the razor-stroke, that must needs have run from the right to the left side in order to cut off the hair close to the skin, if we suppose AB to be the older part. Three days later the same hair is cut from left to right, this causingGa naar margenoot+ AD to be shorter than BC. But in the hair of fig. 2 (if we suppose EF to be the older part), the razor must have made the stroke in the same direction both times, to wit from left to right. At the sides AB and EF we do no find any excrescence of hair (as some assert to be true), neither can I imagine how the hairs could grow from the top as do the plants and be very thin in their main part, and increase in thickness afterwards as I saw in the hairs of squirrels, rabbits, etc. as I described previously. But if they pushed upwards this might very easily happen and it agrees with the course of nature, for the particles that give rise to the hair will be few to start with, and increase afterwards, which causes the hair to increase in thickness and finally they will decrease again, the hair becoming thinner, and when the nourishing substance fails, | ||
Ga naar margenoot+mancquerende uijtvallen. Mij is te gemoet gevoert, dat seecker authuer van gevoelen was dat de redenen, waerom het eene haer krulden, en het ande[r] weder recht neerhingh, alleen veroorsaeckt wiert om dat het krullende haer inde Huijt, cromme wegen hadde, ende het haer dat niet en krulde, rechte wegen inde Huijt hadde,Ga naar voetnoot34 Dit heb ick tegen gesproken, en mijn gevoelen daer ontrent geseijt, die ick uEdt ende de Heeren Liefhebberen hiernevens ben mededelende. Ick heb noeijt onder vonden dat een wortel van een haer crom is, maer ick jmagineer mij, dat het krullen van het haer dus veroorsaeckt wort. Te weten, dat het crullende haer, in een dunne huijt staet, alwaer de wortel niet recht kan staen, maer daer schuijns in leggen moet,Ga naar voetnoot35 waer door dan de eene sijde van het haer meer voetsel ontfanght, dan de ander sijde, en hier om de sijde die het meeste voetsel geniet, (of andersGa naar voetnoot36) meer globule toe gesonden wort) bij gevolgh langer moet sijn, en daerom genootsaeckt is teGa naar margenoot+ krullen, als bij Exempel fig: 3. A B C D. is een wortel van een haertge, dat ick van mijn hant, van mijn tweede cleijne vingerGa naar voetnoot37 heb getrocken, en voor een microscope heb laten afteijckenen, dese wortel staet schuijns, inde verbeeldeGa naar voetnoot12 huijt E F G H. en soo wij nu stellen, dat het haer groot gemaeckt wert, uijt de huijt, soo kan de sijde vande wortel A D. meerder voetsel toe gebracht werden, dan de sijde B C. en bij gevolgh moet dan A D. langer uijtgestooten worden, en het uijt gestooten haer, moet sich in een bocht begeven, als A N L M. maer soo wij ons imagineren, dat de huijt het haer, geen voetsel aen en brenght, ende dat desselffs voetsel dieper uijt het lichaem comt, off toe gesonden wert, recht op de wortel aen als D K I C. dat rechthoeckich op de verbeelde huijt aencomt, soo sal ins gelijcx de sijde A D. langer sijn, dan de sijde B C. om dat het begin vande wortel tusschen C D. de toevloeijende stoffe meerder na D. als C. sal sijn, want de sijde vande C. wijckt van C K I D. daer het sijn voetsel uijt ontfangen moet, wegh, daer in tegendeelGa naar voetnoot38 het eijnde vande wortel D. na sijn voetsel ontfangende plaets toe wijckt, en dus sijnde, bij gevolgh | ||
Ga naar margenoot+it will fall out, I have heard the objection that a certain author was of opinion that the curling or lankness of the hair is caused by the crooked growth of the curled hair in the skin, and the straight course of the root in the skin causes the hair to be lankGa naar voetnoot15. I have contradicted this and have given my opinion on this subject which I am communicating in this letter to you and the Gentlemen Amateurs. I have never found the root of a hair bent or crooked, but I imagine the curling of the hair caused in the following way. To wit, a curling hair is placed in a thin skin, in which the root cannot stand upright but must assume an oblique positionGa naar voetnoot16, therefore one side of the hair receives more food (or receives more globules) than the other side, consequently grows longer and is obliged to curl; forGa naar margenoot+ instance fig. 3 ABCD is the root of a hair I pulled from my ringfinger and caused to be drawn from a microscope. This root is placed slantwise in the imagined skin EFGH and if we now imagine the growth of this hair to take place from the skin, the side AD gets more food from the roots than the side BC, therefore AD grows longer and the hair must assume a curve like ANLM; but if we imagine that the skin does not feed the hair and that the same food that comes from the interior of the body is sent from there straight to the root as at DKIC, which approaches the imagined skin at right angles, the side AD will be longer. Likewise AD will be longer than BC, because the beginning of the root will be nearer the approaching substances at D than at C, for the side of C deviates from the direction CKID from which the food is received, and on the other hand the root end D curves to the place where the food comes from; therefore the hair ANLM | ||
het haer A N L M. crom gebogen, of krullende B A O N. is het opperste huijtge vande vinger, dat noch aen het haer is vastklevende. Ga naar margenoot+fig: 4. A B C D. is insgelijcs een wortel van een haertge uijt mijn tweede cleijne vinger, welcke huijt wij ons moeten jmagineren, dat dick is, als G H I K. en waer in de wortel recht staet, en dus sijnde moet de sijde A B. ende C D. gelijck en evenveel voetsel toe gebracht werden, tsij dat het sijn voetsel ontfanght van ter sijde uijt de huijt, ofte dieper uijt het lichaem, en hierom geen redenen dat het kan krullen, maer het moet recht neer hangen, A E D. is insgelijcx het opperste huijtge, dat aen het haer gekleeft is, B F C. is een weijnich vande huijt, dat soo vast aende wortel van het haer, is vereenicht geweest, dat het vande huijt is afgeschuert, L L. sijn afgeschuerde striemtgensGa naar voetnoot39 vande huijt; Ick heb tot noch toe niet anders connen vernemen, off de Huijt is altijts dicker, ofte ijmmersGa naar voetnoot40 soo dick, als de wortel van het haer langh is; Wij sullen doorgaens vernemen dat hoe recht het haer oock aen een mensch sijn hooft hanght, dat het hair, dat hij aen andere delen van sijn lichaem heeft, altijts sal krullen, de redenen al weder (onder verbeteringh), dat de huijt op ons hooft dick is, waer in dat de wortel recht kan staen, ende dat de Huijt, alwaer het haer op ons lichaem staet, dun is, en daer de wortels vande Haeren schuijns in leggen. Oock kan het comen te gebueren, dat het haer in een mensch, die in sijn groeijende, off groot wordende jaren is, op sijn Hooft recht neer sal hangen, en meerder jaren crijgende, sijn Haer sal comen te crullen,Ga naar voetnoot41 omme (onder het wel nemen,) dat inde jonge groeijende jaren, de globule waer in de striemtgens, van de huijt sijn te samen geset, bol, en met overvloedige vochticheijt sijn versien, het welcke de huijt sal dick maken, en meerder jaren krijgende, ende de over tollige vochticheden verminderende, dat dan de huijt sal dunder worden, en ijetwes comen in te crimpen, waer door de wortel van het haer, dat int eerst, recht inde Huijt plach te staen, sich daer na een weijnich moet schuijns leggen, en dus crom moet worden als hier vooren geseijt is. | ||
is curled. BAON is the part of the outer skin of the finger that sticks to the hair. Ga naar margenoot+Fig. 4. ABCD is also the root of a hair from my ringfinger. We must imagine the skin CHIK to be thick, and the root to stand upright. This being so, the sides AB and CD must receive an equal amount of food, unless the food be received from one side of the skin or from the interior of the body and there is no reason for curling, and it must therefore be lank. AED is also the outer skin that stuck to the hair, BFC is a fragment of the skin that stuck so firmly to the root that it was torn from the skin. L L are little fibres from the skin. Hitherto I never could observe otherwise than that the skin was thicker than or at all events as thick as the length of the root. Usually we see that the hair in other parts of a body will curl, no matter how lank the hair of the head may be, the reason being (with submission to better judgments) that the skin of the scalp is thick, and therefore the roots stand upright, and the skin of the rest of our body is thin, the roots standing slantwise, It may happen also that the hair of a man still growing is lank, but when he grows older it begins to curlGa naar voetnoot17, by reason of the fact (with submission to better judgments) that in the years of growing the globules which compose the skin are filled with an abundance of moisture, which makes the skin thick, and in later years the moisture will decrease, the skin becomes thinner and shrinks a little which causes the root of the hair to change its position from the upright to the oblique. The hair then must curve as has been explained previously. | ||
Ga naar margenoot+Ick heb verscheijde malen, het Haer ten dele laten verbranden, ende da[n] geobserveert, en waergenomen, dat het haer, dat maer ten dele verbrant was, ontrent 100. mael dicker sich selven op gafGa naar voetnoot42, en het verbeelde sichGa naar voetnoot43 dan als schuijm, dese op malcanderen leggende deeltgens siende, jmagineerde ick mij, off ijder van dese schuijm belletgens, niet een globule en hadt geweest, waer uijt, als te meer mael geseijt heb, dat het haer bestaet. Ga naar margenoot+Ick heb verscheijde malen, met groot vermaeck geobserveert, de huijt van een Koebeest, die ick uijt geen andere deeltgens en heb bevonden te bestaen, als uijt striemtgens aderkens etc. die seer dus aant. sijn, alle bestaende uijt globule. dese striemtgens leggen seer door malcanderen, seer na gelijckende als off wij ons jmagineerde te sien, een doorne geschore Hegge, waer van de tackjens seer door malcanderen sijn, off anders als off wij een gedeelte van een spons, door een microscope aenschoude,Ga naar voetnoot44 ende dat de deeltgens die wij alsdan comen te sien, vast op malcanderen waren leggende, dese door malcanderen loopende striemtgens aderkens etc. siende, oordeelde ick dat de Huijt nootsaeckelijck soo most gemaeckt sijn, sou hij dienst aende onderleggende muskulen senuwen en aderen doen, ende deselvige beschermen, want gelijck de striemen, daer de spieren, ten merendeel van sijn te samen geseth, een ende deselvige weghGa naar voetnoot31 leggen gestreckt, na de tendo vande muskel, om haer kracht, off starckte, die deselve te lijden hebben, soude connen weerstaen, alsoo hebben de striemen vande Huijt, omme de spieren te beschermen, door malcanderen moeten loopen, ommeGa naar voetnoot45 de huijt, na wat sijde, off kant, men die treckt ofte gewelt aen doet, even ende gelijcke starckte soude behouden; | ||
Ga naar margenoot+Several times I burnt the hair partly. I then observed that the hair that was only partly burnt was increased about a hundred times in thickness, and it had the appearance of scum. Seeing these little particles close together I imagined each of these scumbubbles to be one of the globules which, as I have said already, compose the hair. Ga naar margenoot+Several times I examined with great pleasure the skin of a cow, which I found composed of no other particles but very little veins, fibres etc. that are very fine, each composed of globules, those fibres being greatly interwined like the twigs of a hawthorn hedge or as if we saw a part of a sponge through the microscopeGa naar voetnoot18, the parts we saw then being closely connected. Seeing these interlaced fibres, veins, etc. I judged the skin to be made in this manner in order to protect the underlying muscles, nerves and veins; for as the fibres that compose the muscles for the main part run chiefly in one direction towards the tendon of the muscle in order to resist its force, the fibres of the skin must run in all directions in order to give the skin strength in whatever direction it may be pulled or stretched. | ||
Ga naar margenoot+Ick heb met geen minder vermaeck geobserveert, het vliesje van Hoender eijeren, dat van binnen in het eij, tegen de harde schil off dop aen leijt,Ga naar voetnoot46 ende geremarcqueert, dat het selvige mede bestaet uijt striemtgens, die kruijs-gewijs, en dwars, door malcanderen leggen, op die manier, als off wij enckelde gesponnen draatgens van sijtwormen, na ons vermogen, recht, kruijs-wijs, schuijns, etc. hadden geleijt, en met eenich leem, vast op den anderen hadde gekleeft, om aldaer een lichaem, het papier gelijck, van wilden maken. Mijn Heer. Mijn voornemen was int eerst, omme hier nevens mentie te maken, vande levende schepselen in het water, als medeGa naar margenoot+ vande pori die ick ontdeckt heb, inde Hoornen van Herten, been van een koe beest, ende etc. als mede vande circulare rondicheijt, omme deselve pori. Doch ick spreeck niet, vande binnenste pori vande Harts Hoorn, off been, die wij met ons bloote oogh connen sien, maer inde vaste materie vande Hoorn, en been,Ga naar voetnoot47 maer om alhier niet al te veel over Hoop te halen, sal ick afbreecken, en onder des na presentatie, van mijn geringen dienst blijven.
Mijn Heer.
U:Edts ten Hooghst Verplichten Dienaer
Antonj Leeuwenhoeck. | ||
Ga naar margenoot+I observed with no less pleasure the membrane in the eggs of hens that coats the egg-shell on the insideGa naar voetnoot19, and noticed that the same is composed of little fibres that run cross-wise as if one had spread, as well as possible, some little threads of the silkworm in various directions, straight, cross-wise and transversally, and stuck them together with loam in order to make some paper-like substance. Sir, originally I had the intention to tell you of the living creaturesGa naar margenoot+ in water as well as of the pores I discovered in the horns of deer, the bones of cows, etc.; but I do not speak of the inner pores of a stag's horn that we can see with the naked eye, but in the solid substance of the horn and bonesGa naar voetnoot20. But in order not to make this letter too long I will stop and remain,
Your obliged servant
Antonj Leeuwenhoeck.] |
|