Alle de brieven. Deel 15: 1704-1707
(1999)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrechtelijk beschermdBrieven 249-269.
| |||
Brief No. 249
| |||
Gepubliceerd in:
| |||
Korte inhoud:Over de spiervezels van een walvis. Beschrijving van de bouw van de ooglens van een walvis en van een wijting. Over het al dan niet voorkomen van oogleden bij vissen. | |||
Opmerkingen:Een eigentijdse, Engelse vertaling van de brief bevindt zich in handschrift te Londen, Royal Society, MS 2030, Early Letters L.3.65; 6 foliobladzijden. De brief werd voorgelezen op de vergadering van de Royal Society van 12 juli 1704 O.S. (Royal Society, Journal Book Original, Dl. 11, blz. 54). Oude Stijl (O.S.) is de datering volgens de Juliaanse kalender, Nieuwe Stijl volgens de Gregoriaanse. De eerste was in de zeventiende eeuw 10 dagen achter bij de laatste. De Gregoriaanse kalender werd in Holland reeds op de overgang van 1582 naar 1583 ingevoerd, in Engeland echter pas in 1752, zodat na 1700 het verschil tussen beide kalenders 11 dagen bedroeg. Zie ook aant. 3 bij Brief 84 [45] van 30 maart 1685, Alle de Brieven, Dl. 5, blz. 140. | |||
Letter No. 249
| |||
Published in:
| |||
Summary:On the muscle fibres of a whale. Description of the structure of the lens of the eye of a whale and of a whiting. On the presence or absence of eyelids among fishes. | |||
Remarks:A contemporary English translation of the letter in manuscript is to be found in London, Royal Society, MS 2030, Early Letters L.3.65; 6 folios. The letter was read in the meeting of the Royal Society of 12 July 1704 O.S. (Royal Society, Journal Book Original, vol. 11, p. 54). Old Style (O.S.) is the dating according to the Julian calender, New Style according to the Gregorian one. In the seventeenth century the former lagged 10 days behind the latter. In the province of Holland the Gregorian calender was already introduced with the transition from the year 1582 to 1583, but in England this came about only in 1752, so that after 1700 the difference between the two calenders increased to 11 days. See also n. 3 on Letter 84 [45] of 30 March 1695, Collected Letters, vol. 5, p. 141. | |||
Delft in Holland den 22e julij 1704.
Aan de Hoog Edele Heeren.
Ik hebbe de Philosophical Transactions, van No 283. tot No 289. die UE: Hoog Edele Heeren, de goetheijt gehad hebt, om aan mij te vereerenGa naar voetnoot2, wel ontfangen, voor welke milde mede deelingeGa naar voetnoot3 ik ten hoogsten dankbaar ben. en agt dagen later ontfange ik een brief met de Ordinarie Post, geschreven door de Heer Secretaris Hans SloaneGa naar voetnoot4, waar in ik sie, dat mijne ontdekkinge vervat in eenige brieven, aan UE. Hoog Edele Heeren geschreven, aangenaam sijn geweest, met bij gevoegt versoek, dat ik soude continueren in het ondersoek der Natuure. Ga naar margenoot+Ik neme dan de vrijmoedigheijt, dese mijne volgende aanteekeningeGa naar voetnoota, die ik voor leden jaar, wanneer de schepen van de Walvis Vangst, thuijs gekomen waren hebbe gedaan: UE. Hoog Edele Heeren toe te senden. Ga naar margenoot+Ik hebbe te meer male bij mij vast gestelt, dat de bolletjens Bloet, die het selvige root maaktGa naar voetnoot5, in groote en kleijne Dieren, van een ende deselvige groote sijn, en bij gevolg dan, de deeltjens bloet in een Wal-Vis, sijn niet grooter als in een Visje, dat maar de groote van een spelt heeftGa naar voetnoot6. TerwijlGa naar voetnoot7 het nu niet doenlijk was, om voor mij het Bloet van een Wal-Vis te bekomen, hebbe ik mijn selven met mijn gedagten moeten voeden. Ga naar margenoot+Van de deelen Bloet, sijn mijn gedagten geloopen op de Vlees deelen van een Wal-vis, en hebbe versogt, dat men voor mij een stukje vlees van een Wal-vis soude mede brengen, met die in beeldingeGa naar voetnoot8 dat de Vlees deelen van een Wal-Vis, niet dikker souden wesen, als van een Paart, ofte Os, ende dat de hoe grootheijt van een Wal-Vis alleen soude bestaan, uijt meerderheijt van deelen. | |||
Delft in Holland, the 22nd of July 1704. To the Very Noble Sirs,
I duly received the Philosophical Transactions Nos 283-289, with which you were so good as to present me, for which generous present I am highly grateful. And eight days later I received by the ordinary post a letter written by the secretary, Mr. Hans SloaneGa naar voetnoot2, from which I saw that you were pleased with my discoveries contained in some letters written to you; he added the request that I should continue my researches into nature. Ga naar margenoot+I therefore take the liberty to send you the following notes, which I made last year, when the ships had returned from whaling. Ga naar margenoot+I have found more than once that the corpuscles which make the blood red have the same size in large and small animals, and consequently that the blood corpuscles in a whale are no larger than in a small fish having only the size of a pinGa naar voetnoot3. Since it was impossible for me to obtain the blood of a whale, I had to be content with speculations. Ga naar margenoot+From the blood corpuscles my thoughts went to the fleshy parts of a whale, and I requested [the whale hunters] to bring me a piece of flesh of a whale. I thought that the fleshy parts of a whale would be no thicker than those of a horse or an ox, and that the magnitude of a whale would consist only of the larger number of parts. | |||
Dit stukje Vlees van een Wal-Vis, dat men tot mij sond, hadde gans geen goede ruek, alsoo het vrij aan de bedervende kantGa naar voetnoot9 was, dat ik egterGa naar voetnoot10 handeldeGa naar voetnoot11 soo int separeren vande Vlees deeltjens in haar lengte, als deselve over dwars te door snijden, en na mijn beste oordeel, most ik seggen, dat inde hoe grootheijt vande selve tusschen, die van een groote Os, ende die van een Wal-Vis geen onderscheijt konde bekennenGa naar voetnoot12. Dat ik hier kome te noemen een grooten Os, is, om dat ik mij in beeldGa naar voetnoot13, dat de Vlees striemtjensGa naar voetnoot14 in een grooten Os, niet meer sijn, als in een kleijnen Os. Ja dat selfs in een kalf, de Vlees striemen niet minder in getal sijn, maar dat deselve alleen in groote toe nemen. Ga naar margenoot+Seker Arbeijts Man presenteert tot mij, een Humor CristalijnGa naar voetnoot15 uijt het Oog van een Wal-Vis, dat hij noemde het Oog te sijn vande geseijde Vis, dat hij seijde een van sijn naaste Vrienden die vande Wal-Vis Vangst was thuijs gekomen, hadde mede gebragt. Naderhand komt de Heer Frederik Wolfert van OverschieGa naar voetnoot16 te spreeken, met een Commanduur op een Groenlants Vaarder, die mede vande Wal-Vis Vangst, was thuijs gekomen, door welkers toedoen den selven bekomt, twe Humor Cristalijne van Wal-Visse, waar van den eenen van een groote, ende de andere van een kleijne Wal-Vis was, met die gedagten, dat ik wel eenige SpeculatieGa naar voetnoot17 soude maken, op de geseijde Humor CristalijneGa naar voetnoot18. Van dese drie Humor Cristalijne, hebbe ik de grooste geheel gehouden ende de andere ontledigt. | |||
This piece of flesh of a whale which was sent to me did not smell at all good, because it was rather tainted. All the same I subjected it to various treatments, separating the fleshy parts lengthwise as well as cutting them crosswise, and to the best of my judgment I had to say that I could not discover any difference in size between those of a big ox and those of a whaleGa naar voetnoot4. The reason why I am referring here to a big ox is that I believe that the little muscle fibres of a big ox are no more numerous than in a small ox. Nay, that even in a calf the muscle fibres are no less numerous, but that they only increase in size. Ga naar margenoot+A certain labourer presented me with a crystalline humourGa naar voetnoot5 from the eye of a whale, which he said was the eye of the said fish, and which he told me one of his best friends returning from whaling had brought home. Later on, Mr. Frederik Wolfert van OverschieGa naar voetnoot6 spoke with a commander of a Greenlandman who had also returned from whaling, through whom he obtained two crystalline humours of whales, one of which was from a big and the other from a small whale, [which he brought to me,] thinking that I should like to make some speculations about the said crystalline humoursGa naar voetnoot7. Of these three crystalline humours I kept the biggest intact and dissected the other ones. | |||
Ga naar margenoot+Fig: 1. AB vertoont de hoe grootheijt van het Humor Cristallijn, soo als het mij ter hand is gekomenGa naar voetnoot19, dog ik geloof dat het wat grooter is geweest, doen het uijt het Oog is genomen: want als ik de Humor Cristallijne, uijt de Ooge van Cabbeljaeuw hebbe genomen, ende deselve sedigGa naar voetnoot20 geplaastGa naar voetnoot21, hebbe ik wel gesien, dat om de sagtigheijt die het selfde heeft, een weijnig op de gront daar het lag, was af geloopen, welke af loopende stoffe beschouwende, hebbe ik het draatagtig wesenGa naar voetnoot22 waar uijt het bestaat, nog konnen bekennen, hoe veel te meer sal het vermindert wesen, bij die geene die ik versta, dat het wel in saagsel van Hout leggen, soo alsGa naar voetnoot23 het uijt het Oog gekomen is, op dat het zoude stijf werden. Dat de zee varende luijden, de Humor CristallijneGa naar voetnoota, uijt de oogen vande Wal-Vissen mede brengen, geschiet alleen, om dat zij haar verwonderen, dat soo een groot schepsel, als de Wal-Vis is, soo een kleijn Oog heeft, want zij nemenGa naar voetnoot24 het Humor Cristalijn voor een geheel Oog. Inde ontledinge vande Humor Cristalijne, bleek mij, dat het draatagtig wesen, waar uijt het selvige is te samen gestelt, sooGa naar voetnoot25 dun op denGa naar voetnootb anderenGa naar voetnoot26 leggen, en maken al dus seer dunne schibbe ofte schobagtigeGa naar voetnoot27 deelen uijt, die onbedenkelijk veel op malkanderen leggen, dat men sig daar over te verwonderen heeft, en dit draatagtig maaksel, is dunder van deelen, als dat van een Baarsje, dat maar een jaar Out is. Dat nu het draatagtig wesen van het Humor Cristalijn van een kleijn Baarsje, ons dikker voortkomt, als in het Humor Cristalijn van een Wal-Vis, is, om dat wij het geseijde van een Baarsje op zij komen te sien, daar de draatjens dikst zijn, en als wij het selvige komen te sien, daar de draatagtige deelen komen te versamelen, zijn die uijt nemende dun; daarGa naar voetnoot28 in tegendeel het draatagtig wesen van een Wal-Vis, om dat deselveGa naar voetnoot29 niet versamelen, maar bij omwentelingGa naar voetnoot30 loopen, door gaansGa naar voetnoot31 even dik zijn. | |||
Ga naar margenoot+Fig. 1. AB shows the size of the crystalline humour such as it came into my handGa naar voetnoot8, but I believe that it had been somewhat larger when it was removed from the eye, for when I removed the crystalline humours from the eyes of a cod and put them gently down, I saw that because of its softness some of its substance had flowed away on the ground where it lay, and when I observed this substance, I was still able to see the fibrous matter of which it consists. How much more this will have diminished in the case of those who, I learn, put it in sawdust as soon as it has been removed from the eye, in order that it might become stiff. The reason why seafarers bring home with them the crystalline humours from the eyes of whales is only that they marvel that so big a creature as the whale has so small an eye, for they take the crystalline humour to be a whole eye. When dissecting the crystalline humours, I found that the fibrous matter of which it is composed lies thinly on each other, and thus forms very thin scales or scaly parts, which lie in such inconceivable numbers on each other that one has to wonder; and this fibrous substance consists of thinner parts than that of a little perch only one year old. The reason why the fibrous matter of the crystalline humour of a small perch appears thicker to us than that of the crystalline humour of a whale is that we see that of a perch from the side where the fibres are thickest, and when we see it where the fibrous parts come together, they are extremely thin, whereas on the contrary the fibrous matter of a whale, because the fibres do not come together, but lie in curves, are everywhere equally thick. | |||
Ik hebbe in mijn Brief vanden 14e April 1684.Ga naar voetnoot32 aan UE. Hoog Edele Heeren toe gesonden, mijne ontdekkinge ontrent de Humor Cristallijne, soo van een Os, Vis. enz: en wel voornamentlijk hoe het draatagtig Wesen vande selve was loopende, ende alsoo ik ontdekt hebbe dat het Humor Cristalijn van een Wal-Vis, van een gans andere omslingeringe van het draatagtig wesen is, als in veele Dieren het Humor Cristalijn is, want gelijk het Humor Cristalijn uijt drie bijsondere te samen voegingeGa naar voetnoot33, die alle uijtGa naar voetnoot34 een punct bij een komen, soo bestaat het Humor Cristalijn uijt het oog van een Wal-Vis, uijt vijf omslingeringe, die alle te samen bij den anderenGa naar voetnoot26 komen als in een punct, ende dese te samen maken een schibbetje, dog men moet weten, dat ik hier kome te spreeken, soo veel men de klootze ronteGa naar voetnoot35 van het Humor Cristalijn, maar voor de helft komt te sien. Om nu de hoe kleijnheijt, ofte het draatagtig wesen, waar uijt soo een schibbetje bestaat, en die veeleGa naar voetnoot36 op den anderenGa naar voetnoot26 leggende, het Humor Cristalijn komen uijt te maken, aan te wijsen, soo hebbe ik een kleijn gedeelte van het selve laten af teijkenen. Ga naar margenoot+Fig: 2. CDEF. vertoont een kleijn gedeelte van het Humor Cristallijn van een Wal-Vis,Ga naar margenoot+ het welke van een klootze ronte is af genomen, vande groote, als tusschen GH fig: 3. werd aan gewesenGa naar voetnoot37. Ik hadde int eerst geen gedagten, dat ik tot mijn voornemen soude gekomen hebben, om het draatagtig wesen soo danig te ontdekkenGa naar voetnoot38, dat ik de nette omslingeringeGa naar voetnoot39 mijn selven soude voor de oogen gestelt hebben, na de maal de schibagtige deelen, soo vast aan een waren gedroogt, dat ze soo helder als glas waren. Dog wanneer ik hetGa naar margenoot+ tweede Humor Cristalijn soo verre hadde van een gescheijden, als met fig: 3. tusschen GH werd aan gewesen, konde ik het selve tot mijn genougenGa naar voetnoot40 beschouwen. Ga naar margenoot+Dit geseijde deeltje fig: 2. CDEF. was niet grooter in ons bloote Oog, als fig: 4. tusschen IK. werd aan gewesenGa naar voetnoot41, waar in door het Vergroot-glas de uijt nemende dunne striemtjens, die ik het draatagtig wesen noem, met een gedeelte vande omslingeringe, sooGa naar voetnoot42 deselve voor een vijfde deel, aan de eene zijde, de kloot bultGa naar voetnoot43 komt uijt te maken, wort aan gewesen. Moeten wij niet verbaast staan, als wij soo een maakselGa naar voetnoot44 sien, dat den Teijkenaar seijt onmogelijk die dunne reguliere striemtjens te konnen na volgen, en dat met root krijt, maarGa naar voetnoot45 hij deselve op het kooper, door het graveer ijser quam te doen, dat ze dan meerder met de waarheijt zouden over een komen. | |||
In my letter of the 14th of April 1684 to Your HonoursGa naar voetnoot9, I informed you of my discoveries about the crystalline humour of an ox as well as a fish, etc., and particularly the course of the fibrous matter. And I discovered that the crystalline humour of a whale has quite a different circumvolution of the fibrous matter than has the crystalline humour of many animals. For whereas the latter crystalline humour consists of the juncture of three separate circumvolutions, all of which meet in one point, the crystalline humour from the eye of a whale consists of five circumvolutions, all of which come together as it were in one point and jointly form a small scale. But one must know that I am speaking here of what one can see of the sphere of crystalline humour, to wit: one half. In order to show the smallness of the fibrous matter of which such a small scale consists, which scales lying in great numbers on each other form the crystalline humour, I caused a small part thereof to be drawn. Ga naar margenoot+Fig. 2. CDEF shows a small part of the crystalline humour of a whale, taken fromGa naar margenoot+ a spherical body having the size designated by GH in Fig. 3Ga naar voetnoot10. At first I did not believe that I should attain my end, to uncover the fibrous matter in such a way that I should be able to make visible the exact circumvolution, since the scaly parts had dried together so firmly that they were as clear as glass. But when I had dissected the second crystalline humour in the way designated between G and H in Fig.Ga naar margenoot+ 3, I could see it easily. Ga naar margenoot+The said little part CDEF in Fig. 2 was no bigger to the naked eye than is designatedGa naar margenoot+ in Fig. 4 between I and KGa naar voetnoot11, in which, by means of the magnifying glass, are designated the extremely thin fibres I call the fibrous matter with part of the circumvolution such as, on one side, it forms one fifth of the spherical body. Must we not be amazed when we see such a structure that the draughtsman says he cannot possibly depict those thin regular fibres with red-lead pencil? But if he were to do so on copper with the engraving tool, they would be more in accordance with the truth. | |||
Dese schibagtige deelen, en leggen niet dikker op den anderenGa naar voetnoot26, als de striemtjens, ofte draatagtig wesen, inde laast geseijde figuur werden af gebeelt, en als wij gedenken, hoe naeuw alle dese op malkanderen en nevens den anderenGa naar voetnoot26 leggende sijn vereenigt, als eenig lighaam kan wesen, want anders soude onmogelijk het Humor Cristalijn die doorschijnentheijt nietGa naar voetnoot46 hebben, die tot soo een lighaam vereijstGa naar voetnoot47. Ga naar margenoot+Om nu een beter bevattinge, vande loop van het draatagtig wesen van het Humor Cristalijn uijt het Oog van een Walvis te hebbenGa naar voetnoot48, dat als hier vooren is geseijt, soo veel maal dik, op malkanderen is leggende, hebbe ik den Teijkenaar vanGa naar voetnoot49 geen verbeeldinge, konnen te binne doen komenGa naar voetnoot50, voor dat ik een gemeneGa naar voetnoot51 Bal nam, die ik soo danig verdeelde datGa naar voetnoot52 met de verdeelinge van het draatagtig wesen, van het Humor Cristalijn over een quam, die ik dan met een enkel dun touwtje gans om wonde hadde, over een komende met het draatagtig wesen, dat een schibbetje van het Humor Cristalijn, was uijt makendeGa naar voetnoot53. Ga naar margenoot+Fig: 5. ABCDEFGHIK verbeeld een klootbultGa naar voetnoot43, van het Humor Cristallijn van een Wal-vis, waar van het punct L het middel punct ofte axe is, die tegen ons gesigt aan staatGa naar voetnoot54, daar de draatagtige deelen, uijt de korste om slingeringe, vande tegen over staande kloot-bult, te samen komen, die hier met LA: LC: LE. LG, ende LI. voor een gedeelte der selver loop werden aan gewesenGa naar voetnoot55. Wat nu het selve draatagtig wesenGa naar voetnoot56, die hier verst van het middelpunct om slingeren, als QB: PD: OF: NH: ende MK. die maken aan de tegen over staande kloot bult, de selve omslingeringe, die hier in L werden een gewesen. Nu liet ik ook den Teijkenaar, de geseijde Bal met een touwtje om wonden op zij af teijkenen, op dat men des te beter een bevattinge vande omslingeringe, van het draatagtig wesen soude hebben. Ga naar margenoot+Fig: 6: RSTV verbeelt de geseijde Bal, met een enkel Touwtje soo danig om wonden, dat het selvige niet, als daarGa naar voetnoot57 men begonnen ende daar men geeijndigt heeft, twee eijnden heeft, welke omwinden het leer vande Bal soo bekleede, dat men om soo te spreeken, geen leer aan de Bal konde bekennenGa naar voetnoot58. | |||
These scaly parts do not lie any thicker on each other than the fibres or the fibrous matter are represented in the last-mentioned figure. And let us bear in mind how closely these parts lying on and beside each other are joined as any body can be, for otherwise the crystalline humour could not possibly have the transparency required for such a body. Ga naar margenoot+In order to make the draughtsman understand better the course of the fibrous matter of the crystalline humour from the eye of a whale, which - as said above - lies so close upon each other, I could not give him a better idea of it but by taking an ordinary ball, which I divided in such a way that it corresponded with the division of the fibrous matter of the crystalline humour, and then I wrapped a single thin string all about it, which corresponded with the fibrous matter which formed a scale of the crystalline humourGa naar voetnoot12. Ga naar margenoot+Fig. 5. ABCDEFGHIK represents a sphere of the crystalline humour of a whale, the point L of which is the centre or axis, which is turned towards our eye, where the fibrous parts meet together from the shortest circumvolution of the opposite part of the sphere, whose course is designated partly by LA, LC, LE, LG, and LIGa naar voetnoot13. As to the said fibrous parts which circumvolve here furthest from the centre, to wit QB, PD, OF, NH, and MK, they describe the same circumvolution on the opposite part of the sphere as those here designated at L. Then I caused the draughtsman to draw the said ball, wrapped about with a string, on the side, in order that one might understand the better the circumvolution of the fibrous parts. Ga naar margenoot+Fig. 6. RSTV represents the said ball, wrapped about with a single string in such a way that one has two ends only where one has begun and where one has ended; the said circumvolutions covered the leather of the ball so well that, so to speak, no leather could be detected on the ballGa naar voetnoot14. | |||
Ga naar margenoot+Het middelpunct in fig: 5. met L aan gewesen, al waar het draatagtig wesen uijt vijf distincteGa naar voetnoot59 wegen komende, om slingert, alsGa naar voetnoot60 ALC: CLE: ELG: ende GLI moeten wij ons in beelden, dat aan de verbeeldeGa naar voetnoot61 puncten R ende T insgelijks geschietGa naar voetnoot62. Wij hebben in fig: 5. vijf, andere dog korter omslingeringen, van het draatagtig wesen aan gewesen, als hier vooren is geseijt, die aldaar met MNOPQ werd aan gewesen, ende wanneer wij fig: 6 hadde laten afteijkenen, komen ons maar drie vande laastGa naar margenoot+ geseijde om slingeringe int Oog, die hier in fig: 6 met WXIJGa naar voetnoot63 werden aan gewesen. Waar door ons al weder de onbegrijpelijke ordre, vande Heere Maker vant Geheel Al, komt te voorschijn, want wat Mens isser gebooren, die sulken omwinsel van een enkel Touwtje dat door gaansGa naar voetnoot31 even dik is, een klootze Bal soude konnen omwinden, sonder dat eenig de minste deel van het Touwtje, dubbelt over de Bal soude komen te leggen, als hij niet onder vondenGa naar voetnoot64 hadde, hoe het draatagtig wesen, dat een schibbe van het Humor Cristallijn van het oog van een Wal-Vis, was te samen gevoegt. Ga naar margenoot+Wanneer ik met wijlen d' Heer Cristiaan Huijgens van ZuijlighemGa naar voetnoot65 van het Humor Cristalijn, uijt de oogen van Vissen quam te spreeken, namentlijk dat deselve een klootze ronte hadden, seijde den selven Heer tot mij, wat sullen wij daar van seggen, de oogen vande Vissen sijn van een wonderlijk maaksel. Als ik sedert die tijd, met op merkingeGa naar voetnoot66 de Oogen vande Vissen beschouwde, ende wel het Hoornvlies vande selveGa naar voetnoot67, soo bleek mij, dat de Hoorn Vliesen, of beter geseijt, de Oog appels vande Vissen, seer platagtig waren, in vergelijkinge van de Oog Appels van Menschen, en DierenGa naar voetnoot68, uijt welke waarneminge ik in gedagten nam, dat gelijkGa naar voetnoot69 de Humor Cristallijne vande Vissen een klootze ronte hebben, dat sulks weder vergoetGa naar voetnoot70 wierde, door de platagtigheijt, anders geseijt de grooter klootze ronte vande Oog Appels, ende dat het wel soude konnen wesen, dat daar uijt soude volgen, dat de Oogen vande Dieren ende die vande Vissen, een ende deselvige uijt werkinge, en op een ende deselve afstand, souden hebben. | |||
Ga naar margenoot+We must imagine that the same thing happens at the centre designated in Fig. 5 by L, where the fibrous parts coming from five different directions circumvolve, to wit ALC, CLE, ELG, and GLI, as at the designated points R and T. In Fig. 5 we designated five other, but shorter circumvolutions of the fibrous parts, as said above, which are designated there by M, N, O, P, and Q, and when we hadGa naar margenoot+ caused Fig. 6 to be drawn, only three of the last-mentioned circumvolutions became visible to us, which are here designated in Fig. 6 by W, X, and Y. Here again the inconceivable order of the Lord Creator of the Universe is manifested, for what man alive could wind about a spherical ball a single string that is equally thick throughout without any part of the string passing twice about the ball, if he had not seen that the fibrous parts forming a scale of the crystalline humour in the eye of a whale were joined? Ga naar margenoot+When I spoke with the late Mr. Christiaan Huygens of ZuylichemGa naar voetnoot15 about the crystalline humour from the eyes of fishes, to wit that they were spherical, the said gentleman said to me: What are we to say about this? The eyes of fishes have a wonderful structure. When afterwards I looked attentively at the eyes of fishes, particularly the cornea thereofGa naar voetnoot16, I found that the corneas, or rather the eyeballs of fishes, were very flat as compared with the eyeballs of human beings and animals. From this observation I concluded that, whereas the crystalline humours of fishes are spherical, this is compensated again by the flatness or the bigger spherical form of the eyeballs, and that from this it might very well be concluded that the eyes of animals and those of fishes have the same effect and at the same distance. | |||
Want als wij agt geven, op de klootze ronte van onse Oog Appels, soo sullen het alGa naar voetnoot71 groote Oogen zijn, als het Hoorn-vlies een klootze ronte begrijpt, welkers axe een duijmGa naar voetnoot72 is. Ga naar margenoot+Wanneer ik nu het Oog uijt het hooft van een levende Cabbeljaeuw nam, en ik bragt het Hoorn-vlies, in verscheijde koopere mallen, of in, inwendige Circulare ronte, soo bleek mij, dat de uijt puijlende ronte van het Hoornvlies gelijk was, met een Circul boog, wiens diameter was twee duijmen, en welkers oogGa naar voetnoot73 weijnig buijten het hooft uijt puijlen, in vergelijkinge vanGa naar voetnoot74Ga naar voetnoota de Oogen der dieren, en schoon de Hoorn Vliesen, ofte Oog Appels uijt een grooter Cloot bult bestaan, soo sijn egter de Oog Appels niet grooter, ende de Axe van het Humor Cristallijn, was een weijnig meer als een halve duijm. Is nu het Cristallijne Humor, dat ik voor desen den naam van een Cristallijne Muscul hebbe gegevenGa naar voetnoot75, in onse Oogen, ende veele dieren, uijt een platagtige ronte, en geen volkome klootze ronte, ende de klootze ronte vande Hoorn Vliesen der geseijde Oogen uijt den diameter van een duijm, ende de Vissen haar Cristallijne Humor uijt een klootze ronte, ende de Hoorn-vliesen uijt een klootze ronte van twee duijmen, soo konnen deselve als hier vooren geseijt, wel een ende deselve uijtwerkinge hebben. Ga naar margenoot+Na der hand hebbe ik het Oog uijt een Zee Vis, die wij BolkGa naar voetnoot76 noemen, en in andere steeden Wijting, genaamt werd, en welke Vis niet grooter was, als datGa naar voetnoot77 negen oncenGa naar voetnoot78 swaar woog. Dit Oog besloeg een klootze ronte van een ende een halve duijms diameters, ende het Humor Cristallijn sijn diameter, was seer naGa naar voetnoot79 een derde deel van een duijm. Wanneer ik de Humor Cristallijne van een kleijn Visje, soo verre ontledigde dat het binnenste vande selve niet grooter was als een grof zandGa naar voetnoot80, soo hebbe ik waar genomen, dat de draat agtige deelen, waar uijt soo kleijne schibbetjens waren te samen gestelt, soo dik van deelen waren, als de bovenste schibbetjens van het selve Cristalijn. Ik hebbe voor desen wel voor genomenGa naar voetnoot81, om nader ondersoekinge ontrent de Oogen van Vissen te doen, maar daar ontmoeten mij soo danige saaken, daar ik niet konde door komen, waar door ik mijn voornemenGa naar voetnoot82 staakte. | |||
For if we look attentively at the spherical form of our eyeballs, they must be very big eyes if the cornea forms a sphere whose axis is one inchGa naar voetnoot17. Ga naar margenoot+When I took the eye out of the head of a living cod and put the cornea in different copper moulds or in internal circles, I found that the bulging roundness of the cornea was equal to an arc of a circle whose diameter was two inches; and the eye of these cods protrudes a little from the head in comparison with the eyes of animals. And although the corneas or eyeballs consist of a bigger spherical bulge, the eyeballs are not bigger, and the axis of the crystalline humour was a little more than half an inch. Now if the crystalline humour, which I previously called a crystalline muscleGa naar voetnoot18, in our eyes and those of many animals, are somewhat flat and not perfectly spherical, and the diameter of the sphere of the corneas of the said eyes is one inch, and the crystalline humour of fishes is spherical and the corneas form a sphere with a diameter of two inches, they may very well, as said above, have the same effect. Ga naar margenoot+Afterwards I removed the eye from a sea-fish which we call bolk and which in other cities is called whiting; this fish was no bigger than one weighing nine ouncesGa naar voetnoot19. This eye formed a sphere with a diameter of one and a half inches, and the diameter of the crystalline humour was nearly one third of an inch. When I dissected the crystalline humour of a small fish until the inner part thereof was no bigger than a coarse grain of sandGa naar voetnoot20, I observed that the fibrous parts of which those small scales were composed consisted of as thick parts as the uppermost scales of the said crystalline humour. I started formerly to carry out further research about the eyes of fishes, but I met with such obstacles that I stopped the work. | |||
Ga naar margenoot+TerwijlGa naar voetnoot7 ik hier vande Oogen kome te spreeken, kan ik niet na laten hier bij te voegen, dat eenige tijd geleden, seker Heer mij vraagt, waarom wij oog scheelen, anders oog dekselsGa naar voetnoot83 hebben, daarGa naar voetnoot28 de Visschen altijt hare oogen ongedekt sijn, dat hij sulks aan sijn Chirurgijn hadde gevraagt, maar niet van hem voldaan was. Ik antwoorde dat wij ende de DierenGa naar voetnoot68, nootzakelijk oogdeksels mosten hebben, want soo sulks niet en was, en onse Oog Appels niet veelmaal in een ure tijds wierden bevogtigt, ende alle onreijnigheijt, die op de Oog Appels mogte komen te vallen, af te veegenGa naar voetnoot84, onse Oog Appels ofte hoorn-vliesen, met vuijligheijt beset werden, die dan het gesigt souden hinderen. Ten anderenGa naar voetnoot85 soo souden de Hoorn Vliesen in Hitte, of warmte, met rimpels in krimpen, en bij soo danige toe vallenGa naar voetnoot86, blint werden, daarGa naar voetnoot28 in tegendeel, alle Vissen in klaar water levende, geen Oog deksels van nooden hebben, ende dusGa naar voetnoot87 de Hoorn Vliesen altijts nat en suijverGa naar voetnoot88 blijven, waar mede den Heer was voldaanGa naar voetnoot89. Dog ik hebbe na der hand bevonden, dat het verhaalde in alle Vissen geen plaats haddeGa naar voetnoot90, ende dat ik in mijn seggen quam te missen. Want ik bevond, dat Bot, Tonge, Schol, en na mijn gissinge alle Plat-Vis, hare Oogen konden bedekken, want soo deselve sulks niet konden doen, soo soude deselve (beeld ik mij inGa naar voetnoot91) haar gesigt verliesen; om dat de geseijde Vissen, niet vaardigGa naar voetnoot92 int voort swemmen sijn, als konnendeGa naar voetnoot93 hare staarten, waar mede de grootste voortgang moet verrigt werden, niet als op, en neder slaan. Dese Vissen nu, ten tijde van storm, begeven haar niet (soo als ik onderrigt ben) na de diepte vande Zee, maar ze arbeijden haar int Zand vande Zee, waar door ze beschut blijven, van op strant geworpen te werden. | |||
Ga naar margenoot+Since I am speaking here of the eyes, I cannot omit to add that some time ago a certain gentleman asked me why we have eyelids, while the eyes of fishes are always uncovered; he had asked this of his surgeon, but the latter could not satisfy him. I answered that we as well as the animals must necessarily have eyelids, for if this were not the case and our eyeballs were not moistened many times in the space of an hour and any impurities that might fall on the eyeballs were not rubbed off, our eyeballs or corneas would be covered with dirt, which might then hinder our sight. Secondly, in heat the corneas would shrink in wrinkles, and if this happened, we should become blind, whereas on the contrary the fishes, all living in clear water, do not need eyelids, so that the corneas always remain wet and clean. And with this the said gentleman was satisfiedGa naar voetnoot21. But afterwards I found that the above does not hold for all fishes and that my statement was mistaken. For I found that flounder, sole, plaice, and I believe all flat-fish could cover their eyes; for if they could not do so, I think they would lose their eyesight, because the said fishes are not nimble swimmers, since they can only move their tails, with which the greatest speed must be attained, up and down. Now in a storm these fishes (I have been informed) do not betake themselves to the bottom of the sea, but they dig themselves into the sand of the sea, in consequence of which they are protected from being cast upon the beach. | |||
Zoo ze nu met int zand te booren, haar oogen met geen deksels bewaardenGa naar voetnoot94, soo soude stel ik vastGa naar voetnoot95, de Hoorn Vliesen van hare Oogen, door de scherpte van het zand, soo geschonden werden, dat de door schijnentheijt van het Hoorn Vlies, daar door soude benomen werden, ende de Vissen blint zijn; waar uijt ons al weder te vooren komt, hoe volmaakt ijder schepsel in het zijneGa naar voetnoot96 is. Afbrekende blijve onder des.Ga naar voetnoot97
Hare Hoog Edele Heeren Alder Onderdanigste dienaar
| |||
Now, if in digging themselves into the sand they did not protect their eyes with lids, I am certain that the corneas of their eyes would be damaged so much by the sharpness of the sand that the transparency thereof would be destroyed and the fishes would become blind. And from this we see again how perfect every creature is in its own sphere. Concluding, I remainGa naar voetnoot22,
Very Noble Sirs, Your most obedient servant
|
|