Alle de brieven. Deel 12: 1696-1699
(1989)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrechtelijk beschermdGepubliceerd in:
| |||||||||||||||
Korte inhoud:Uit witte eieren, die L. vermengd met aarde gekregen had, blijken huisjesslakken voort te komen. Waarneming van het kloppen van de longader. Wortelharen aan het worteltje van een ontkiemde tarwekorrel. Microörganismen uit een rotte kies van L. Het veronderstelde slik uit de kieuwen van oesters blijkt uit een grote menigte jonge oesters te bestaan. | |||||||||||||||
Opmerking:De brief is voorgelezen in de vergadering van de Royal Society van 22 december 1697 (RS, Journal Book Original, Dl. 10, blz. 56). | |||||||||||||||
Letter No. 188 [110]
| |||||||||||||||
Published in:
| |||||||||||||||
Summary:From white eggs, which L. had received mixed with earth, snails are found to originate. Observation of the throbbing of the pulmonary vein. Root hairs on the tiny root of a germinated grain of wheat. Micro-organisms from a decayed tooth of L. The supposed slime from the gills of oysters is found to consist of a great many juvenile oysters. | |||||||||||||||
Remark:The letter was read out in the meeting of the Royal Society of 22 December 1697 (RS, Journal Book Original, vol. 10, p. 56). | |||||||||||||||
Delft in Holland den 10e 7 mb. 1697.
Hoog Edele HerenGa naar voetnoot1).
Ik hebbe het werk van Malphigius dat na zijn Doot is uijt gekomenGa naar voetnoot2), en na der hand een Bundelke Philosophical Transactions, geaddresseert tot Rotterdam aan Mr. Philip van LeeuwenGa naar voetnoot3), en sedert nog 2. Transactions uijt handen van den naeuwkeurigen, en seer op merkende Doctor Harwood, Lid van de Connkl. SocieteitGa naar voetnoot4) ontfange. Ik blijf over alle de verhaalde milde mededeelingeGa naar voetnoot5) als overGa naar voetnoot6),Ga naar voetnoota) alle de beleefde bejeginge, in UE. Hoog Edele Missive vanden 7e MeijGa naar voetnootb) ten hoogsten dankbaar ende verpligt, enGa naar voetnootc) kan bij dese gelegentheijt niet na laten tot UE. Hoog Edele te seggen, datGa naar voetnoot7),Ga naar voetnootd) Ga naar margenoot+De Heer Frederik Wolfert van OverschieGa naar voetnoot8), nu ontrent twee jaren geleden, tot mij heeft gebragt eenige witte ronde EijerenGa naar voetnoote), vermengt met drooge aarde, in welke Aarde de Eijeren gevonden waren, en welkers axe van soo een EijGa naar voetnootf), seer na een vijftiende deel vande lengte van duijmbreetGa naar voetnoot9),Ga naar voetnootg) waren, met bij gevoegt versoek, dat ik dog eens wilde na speuren wat levende Schepsels uijt deselvigeGa naar voetnooth) mogten voort komen. Ik ontledigde eenige van dese Eyeren, en bevond inde selvige een dunne vloeijbare vogt, vermengt met ronde bolletgens, de andere Eijeren sloot ik in een glas op, dog de binne stof, droogde uijt de Eijeren in korte dagen weg, ende de witte Schorsse vande Eyeren (die onstark en sagt was) vouden in het weg droogen vande vogt tot malkanderen, soo datter uijt deselvige geen levend Schepsel te voor schijn quam. Ga naar margenoot+Des jaars daar aan brengt de geseijde Heer mij weder diergelijke Eijeren, waar mede ik handelde als hier vooren is geseijt, dog ik en hadde geen beter uijtkomst. Nu int begin vande maant julij brengt de op gemelte Heer, mij een grooter getal vande geseijde Eijeren, dese lagen vermengt, onder een hand vol natte Aarde. | |||||||||||||||
Delft in Holland, the 10th of September 1697.
Very Noble SirsGa naar voetnoot1),
I have received the work of Malpighi published after his DeathGa naar voetnoot2), and later on a small Bundle of Philosophical Transactions, addressed to Rotterdam to Mr Philip van LeeuwenGa naar voetnoot3), and since then two more Transactions from the accurate and very observant Doctor Harwood, Member of the Royal SocietyGa naar voetnoot4). I remain most grateful and obliged for all the said generous presentsGa naar voetnoot5) as well as all the courteous treatment I received in Your Letter of the 7th of May last, and cannotGa naar margenoot+ help saying to You on this occasion that Mr Frederik Wolfert van OverschieGa naar voetnoot6) brought me, about two years ago, some small, white, round Eggs, mixed with dry earth, in which Earth the Eggs had been found, the axis of such an Egg being very nearly a fifteenth part of an inchGa naar voetnoot7); he added the request that I should find out what living Creatures might come out of these eggs. I dissected some of these Eggs and found therein a thin moisture mixed with round globules. I enclosed the other Eggs in a glass, but the substance inside dried away from the Eggs in a few days and the white Membrane of the Eggs (which was fragile and soft) wrinkled together as the moisture dried away, so that no living Creature came out of them. Ga naar margenoot+The next year the said Gentleman again brought me similar Eggs, with which I acted as before, but I had no better result. Now early in the month of July the aforesaid Gentleman brought me a larger number of the said Eggs; they were mixed with a handful of wet Earth. It now occurred to me whether the drying of the moisture from the Eggs and | |||||||||||||||
Hier quam mij te binnen, of niet wel de weg drooginge vande vogt uijt de Eijeren, en bij gevolgGa naar voetnoota) geen levende Schepsels uijt deselvigeGa naar voetnootb) veroorsaakt wierde, om dat de Eijeren, inde drooge aarde leggende onvrugtbaar wierde, ende dat het wel wesen vande Eijeren, een vogtige Aarde vereijste, en bij aldienGa naar voetnootc) ik quam te handelen als ik hier vooren hadde gedaan, noijtGa naar voetnootd) eenig levend Schepsel uijt de Eijeren zoude bekomen. Dierhalven nam ik voor de Eijeren uijt de Aarde te soeken, ende die te vermengen, met een gedeelte vande natte Aarde, waar in deselvige lagen, ende die Aarde met de vermengdeGa naar voetnoote) Eijeren op te sluijten in een glase tuba, die aan het eene eijnde was toe geblasen, ende die ik aan het ander eijnde met een kurk zoude toe stoppe, op dat zoo doende, de vogtigheijt niet uijt de aarde zoude weg wasemen, anders als dat deselvige aan het glas zoude moeten stremmenGa naar voetnoot10), ende dus voor het meerendeel weder tot de aarde zoude moeten over gaan, en bij gevolg dan, de Eijeren nogGa naar voetnoot11) de aarde, geen gebrek van vogtigheijt zoude hebben. Ga naar margenoot+Dit zoo verrigt hebbende, leijde ik de verhaalde Tuba op mijn ComptoirGa naar voetnoot12) voor mijn gesigt, en ik beschoude de selvige verscheijde maal, en sag na weijnig dagen, dat op twee bijsondereGa naar voetnoot13) plaatsen, van binnen tegen het glas aan een groen gewas, dat ik mij in beeldeGa naar voetnoot14) gras te zijn, te voorschijn quamen, en welkers wortelkens ik veel maal uijt vermaak beschouwde, en dat om de overgroote menigte van wortelkens, die uijt het dikke wortelke voort quamen, en welkers dikte ontrent vier maal zoo dik was, als een hair van ons hooft isGa naar voetnoot15), jaGa naar voetnootf) het getal van dese zeer kleijne wortelkens was zoo veel, dat bij aldien ik het quam te begroote, het ongelooflijk zoude schijnen. Het geseijde dikke WortelkeGa naar voetnootg), bestond uijt veele zeer dunne pijpjens, en welke pijpjens weder hare ledekens hadden, zeer na over een komende met de leden die wij in stroo, ofte rietGa naar voetnooth) komen te sien. Ik konde mij niet anders in beelden, of de geseijde groene gewasjens, waren afkomstig van zaatgens van het gras, die inde aarde hadden gelegenGa naar voetnooti). Ga naar margenoot+Nu op den tweeden Augustij, sie ik tot mijn verwondering, twee hoorn-Slakjens, die wij wijngaart SlakkenGa naar voetnoot16) noemen, van binnen, tegen het glas aan sit- | |||||||||||||||
the resultant fact that no living Creatures came out of them might not be due to the Eggs becoming infertile when lying in the dry earth and that the well-being of the Eggs required moist Earth, so that, if I acted as I had done before, I should never get any living Creature out of the Eggs. I therefore resolved to seek the Eggs out of the Earth and to mix them with a part of the moist Earth in which they lay, and to enclose this Earth mixed with the Eggs in a glass tube which was sealed at one end and which I meant to stop up with a cork at the other end, in order that thus the moisture should not evaporate from the earth, unless it condensed on the glass and thus largely returned to the earth again, so that neither the Eggs nor the earth would lack moisture. Ga naar margenoot+Having done this, I laid the said Tube on my StudyGa naar voetnoot8) before me and I observed it several times, and after a few days I saw that in two different places there appeared on the inside against the glass a green growth, which I assumed to be grass and whose rootlets I observed many times with pleasure, and this because of the enormous number of rootlets which came out of the thick root, their thickness being about four times that of a hair from our headGa naar voetnoot9); indeed the number of these tiny rootlets was so great that if I were to estimate it, it would appear incredible. The said thick Root consisted of many very thin little pipes, which pipes in turn had joints very similar to the joints we see in straw or reeds. I could not but imagine that the said green growths had come out of seeds of grass, which had lain in the earth. Ga naar margenoot+Now on the second of August I saw to my astonishment two Snails, which we call Roman SnailsGa naar voetnoot10), sitting on the inside against the glass; they had crept away as | |||||||||||||||
ten, en als vande Aarde waren weg gekroopenGa naar voetnoota) want ik hadde de glase tuba, die ontrent tien duijm breet langGa naar voetnootb), ende desselfs holte ontrent twee derde deelen van een duijmGa naar voetnoot9) breet was, maar ruijm de helft, met aarde, vermengt met de geseijde Eijeren gevolt. Vorders nam ik uijt de glase tuba een Eij, ofte wel een Slakje, waar aan nog een gedeelte vande Schors van het Eij, aan vastGa naar voetnootc) was, en ik plaaste het in een dunder glaasje, om het naeuwkeuriger door het vergroot glas te beschouwen. Als wanneer ik door het hoorntge quam te sienGa naar voetnoot17), een vaardigeGa naar voetnoot18) bewegingeGa naar voetnootd), ende dat in een lang aders gewijse vat, welkers holte ik oordeelde een vierde deel van een hair dikteGa naar voetnoote) van ons hooftGa naar voetnoot15) te sijn. Ga naar margenoot+Dese beweginge en was niet met een door gaande loop, maar altijd met een herhalinge van een snelder beweginge, ende dat zoo kort agter den anderenGa naar voetnoot19), dat het sap, dat door dit vat wierde gestooten, ten minsten wel drie maal een voort stootinge ontfing, tegen dat het Hert in ons lighaam, het bloet eens voort stoot. Dese voortstootinge siende, stelde ik bij mij vast, dat het een Arterie van het Dierke was, ende dat soo danig vat, niet verre van het Hert was af gelegen. Want zoo het geseijde vaatge verre van het Hert was geweest, beelde ik mij in, dat de herhalinge van een snelder beweginge, zoo distinct bij mij niet en zoude te sien zijn geweestGa naar voetnoot20). Dit Slakje was des anderen daags 's mergens Doot, alleen beelde ik mij in, door gebrek van voetsel, want andere Slakjens van gelijke Ouderdom, die int glas waren gebleven daar aarde was, bleven int leven. Den tweeden dag waren nog meer Slakjens uijt de Eijeren gekomen, ende den derden dag nog meer. Ik beschouwde veel maal een Slakje, zoo als het van binnen tegen het glas aan sat, en sag tot mijn groot vermaakGa naar voetnoot21) door het Slak-huijsje heen, alzoo het zoo doorschijnende was, dat het ligt daar door ging, een gedeelte van een lighaam, het welke ik oordeelde dat niet grooter was als een gemeen zandGa naar voetnoot22) is, het welke de figuur hadde van een gemeen EijGa naar voetnootf). Ga naar margenoot+Dit lighaamtge wierd voor een gedeelte in getrokken, en ook weder uijt gestooten, welke uijt stootinge, en inwaarts trekkinge soo kort geschiede, als de tijd vereijst, dat wij een vier sillabig woort behoorlijk uijt spreekenGa naar voetnoot23). | |||||||||||||||
it were from the earth, for I had filled the glass tube, which was about ten inchesGa naar voetnoot7) long and whose inner diameter was about two thirds of an inch, only half full with earth mixed with the said Eggs. Further I took out of the glass tube an Egg, or rather a little Snail, to which a part of the Shell of the Egg was still clinging, and I put it in a thinner glass to observe it more accurately through the magnifying glass. And then I saw through the little shell a fast movement, and this in a long vessel resembling an artery,Ga naar margenoot+ whose inner diameter I thought was one fourth of the thickness of a hair from our headGa naar voetnoot9). This movement was not steady, but always with a repetition of a faster movement, and this in such short succession that the sap which was forced through this vessel received one pulsation at least three times as against one impulse of the blood by the Heart in our body. When I saw this pulsation, I assumed that it was an Artery of the little Animal and that this vessel was not far distant from the Heart. For if the said little vessel had been far distant from the Heart, I think that the repetition of a faster movement would not have been so distinctly visible to meGa naar voetnoot11). This little Snail was Dead the next morning, solely - I thought - for lack of food, for other little Snails of the same Age, which had remained in the glass where there was earth, lived on. The second day more little Snails had come out of the Eggs, and the third day even more. I often observed a little Snail such as it was sitting on the inside against the glass and saw to my great satisfaction through the shell of the Snail, because it was so transparent that the light passed through it, a part of a body which I thought to be no bigger than a common grain of sandGa naar voetnoot12), and which had the shape of an ordinary Egg. Ga naar margenoot+This little body was partly retracted and also expanded again, which expansion and retraction took place in so short a time as that required for the proper pronunciation of a four-syllable wordGa naar voetnoot13). | |||||||||||||||
Dit ziende nam ik in gedagten, of dit verhaalde beweegende lighaam niet wel de longe van het Dierke mogte zijn, ende dat daar door de respiratie wierde te weeg gebragtGa naar voetnoot24). Ik hebbe voor desen verscheijde malen de Wijngaart Slakken, ende dat vande grooste zoort, die ik konde vinden, ontledigtGa naar voetnoota), omme was het mogelijk der selver voorteelinge na te vorschen, ende de jongen in der selver lighamen te ontdekken, maar 't is al te vergeefs geweest, en nu komt mij bij gevalGa naar voetnoot25), ende dat zonder veel moeijten de Voorteelinge, ende dat uijt Eijeren als voor de oogen. Ik hebbe veel maal int voorjaar verstelt gestaan, als ik sag dat seer kleijne Slakjens, aan de heijningen, en wijngaartGa naar voetnoot26) ranken zaaten, om dat ik niet en konde begrijpen, dat zoo vroeg int jaar de slakken al jongen hadden voort gebragt. Maar nu wij sien, dat ze uijt Eijeren voortkomen, zoo konnen wij wel begrijpen, dat zoo danige Eijeren een gantsche winter over inde aarde konnen blijven leggenGa naar voetnoot27), ende met de eerste warme dagen, uijt de Eijeren ons te voorschijn komen. Ga naar margenoot+Ik hebbe ook verscheijde malen gesien, dat vande grooste zoort van Wijngaart Slakken, hare huijsjens zoo beslikt waren, als of deselvige onder de aarde waren gedolven geweest, waar over ik mijn selven niet en konde voldoenGa naar voetnoot28), maar als wij nu weten, dat de Slakken hare Eijeren onder de aarde leggen, en bij gevolg dan moetenGa naar voetnootb) de Slakken inde aarde kruijpen, sullen zij haar Eijeren inde Aarde leggen. Dit zoo zijnde zoo zal het ons niet vreemt voor komen als wij weder wijn gaart slakken sien, welkers huijsjens of hoorntgens beset zijn met aarde of slik. Dit sal eenige vreemt schijnen, dat de Wijngaart Slakken inde aarde konnen kruijpen. Dog als ze die ondervinding hebben, gelijk mij verscheijde maal is te vooren gekomen, te weten, dat ik de Wijngaart SlakkenGa naar voetnootc) op de aarde leggende, met de hiel vande voet inde Aarde stijf hebbe getredenGa naar voetnoot29), ofte gestampt, ende dat eenige tijd daar na (soo haar huijsje ofte Slak-hoorn maar geheel was gebleven) de Slakken haar uijt de Aarde wisten te arbeijdenGa naar voetnoot30) Sien wij nuGa naar voetnootd) als hier vooren is geseijt, dat de Voorteelinge vande Wijn-gaart Slakken uijt Eijeren geschiet, zoo is nu ook uijt de weg geleijt de Oude dwalingenGa naar voetnoote), namentlijk, dat de Slakken uijt bederf, ofte uijt verrottinge van bladeren van boomen voortkomen, ende dat als men de bladeren vande boomen inde tuijnen latende leggen, SlakkenGa naar voetnootf) veroorsaaken. | |||||||||||||||
Seeing this, I considered whether this said moving body might not be the lung of the little Animal and the respiration was brought about by thisGa naar voetnoot14). I previously dissected several times the Roman Snails, of the biggest kind I could find, in order to ascertain their reproduction, if possible, and discover the young in their bodies, but this was all in vain, and now by accident and without much trouble the Reproduction, and that from Eggs, became visible to me. I was often astonished to see in the spring that tiny Snails were sitting on the fences and vine tendrils, because I could not understand that the Snails had already produced young so early in the year. But now that we see that they come from Eggs, we can understand quite well that such Eggs can remain in the earth the whole winterGa naar voetnoot15) and with the first warm days the young come out of the Eggs. Ga naar margenoot+I also saw several times that the shells of the biggest kinds of Roman Snails were covered with slime as if they had been buried under the ground, which I could not explain satisfactorily; but now that we know that the Snails lay their Eggs in the earth, then in consequence the Snails must creep into the ground if they are to lay their Eggs in the Earth. This being so, it will not appear strange to us if we see again Roman Snails whose shells or horns are covered with earth or slime. It will seem strange to some people that the Roman Snails can creep into the ground. But when they have had the same experience that I had several times, to wit that, putting the Roman Snails on the ground, I firmly trod or stamped them in the Ground with the heel of my foot, and that some time after (if only its shell or the horn of the Snail had remained whole) the Snails managed to get out of the EarthGa naar voetnoot16). If we now see, as said above, that the Reproduction of Roman Snails takes place from eggs, the Old errors now have also been eliminated, namely, that Snails come forth from decay or rotten leaves of trees, and that if the leaves from the trees are left in the gardens, they produce Snails. | |||||||||||||||
Maar laten wij ons liever in beeldenGa naar voetnoot31), dat wanneer men int najaar de af gevallen bladeren van boomen, in zijn tuijn laat leggen, datGa naar voetnoota) de Slak Eijeren inde aarde leggende, daar de bladeren vandeGa naar voetnootb) boomen zijn, beter beschermt zijn voor de groote koude, dan ofGa naar voetnoot32) daar geen bladeren waren. Soo ras als mij de gemelte Heer van wien ik de Slak Eijeren hadde bekomen ontmoete dat op den vierden Augusti was, verhaal ik hem niet alleen op wat manier ik met de geseijde Eijeren hadde gehandelt, maar ik noodigde den selven om de Wijngaart Slakjens, die uijt de Eijeren gekomen waren, te sien, gelijk hij die met vermaakGa naar voetnoot33) beschouwde, hebbende meerder gedagten, dat uijt die Eijeren AgedissenGa naar voetnoot34) zoude voortgekomen hebben. Ga naar margenoot+Des anderen daags brengt de geseijde Heer tot mij een vandeGa naar voetnootc) grooste Wijngaart Slakken, die hij na gespeurt hadde dat op de Aarde was, al waar hij inde aarde Slak Eijeren ontdekte. Dese Slak hadde buijten op desselfs Slak-hoorn eenige natte aarde sitten, even als of deselvige soo uijt de aarde gekomen was. Dese Slak neemt hij op, en siet dat de Slak nog een Eij quijt wierd, en wijst mij de plaas aan waar uijt de Slak het Eij hadde geloost. Soo ras en was ik de Slak niet magtig, of ik sloot den selven in een glase tuba die zoo wijd was, dat de Slak sig konde wenden ende keeren, en welke tuba ontrent tien duijmGa naar voetnoot9) breet lang was. De Slak en hadde geen half ure inde tuba geweest, of hij hadde aan het glas geleijt seven Eijeren, en ontrent twee uren later, nog seven Eijeren, en wanneer ik hem weder beschoude sag ik dat de Slak, door sijn heen en weder kruijpen, int glas alle de Eijeren hadde gebrooken, soo datter niet als de doppen vande Eijeren te bekennen waren. Dese groote Slak was den tweeden dag al doot, aparent door gebrek van voetsel, sonder dat ik meer Eijeren hadde bekomen. De jonge Slakken, die uijt de Eijeren gekomen waren, leefden niet boven twee à. drie dagen, en doot zijnde dede ik deselvige uijt het glas, en bevond de doppen vande Eijeren, daar uit de Slakjens gekomen waren, boven gemeen wit, daarGa naar voetnoot35) andere Eijeren, die onvrugbaar waren, of waar uijt geen Slakjens waren gekomen een dooveGa naar voetnoot36) wateragtige gedaante hadden. Ga naar margenoot+Ik hebbe hier vooren geseijt vande menigvuldige Wortelkens die inde ronteGa naar voetnootd) ter zijden uijt een dun gras wortelken waren uijt spruijtende. OmmeGa naar voetnoote) te ondersoeken, of soo een menigte van ter zijden uijt spruijtende wortelkens ookGa naar voetnootf) plaats mogte hebben in andere gewassen, hebbeGa naar voetnootg) ik een glas tuba genomen, van zeer na | |||||||||||||||
But we had better conceive that, if in the autumn one leaves the fallen leaves of trees lying in one's garden, the Snails' Eggs lying in the ground where the leaves of the trees lie are better protected against the fierce cold than if there were no leaves. As soon as the aforesaid Gentleman, from whom I had received the Snails' Eggs, met me, which was on the fourth of August, I told him not only in what way I had acted with the said Eggs, but I also invited him to see the little Roman Snails which had come out of the Eggs, and he looked at them with interest, but would rather have thought that Lizards would have come out of those Eggs. Ga naar margenoot+The next day the said gentleman brought to me one of the biggest Roman Snails he had found to live on the Earth, in the place where he had discovered Snails' Eggs in the ground. This Snail had some wet earth on the outside of its Snail-shell, as if it had just come out of the ground. He took up this Snail and saw that the Snail brought forth one more Egg, and he showed me the place where the Snail had discharged the Egg. As soon as I had seized the Snail, I enclosed it in a glass tube which was so wide that the Snail could turn about, and which was about ten inchesGa naar voetnoot7) long. The Snail had not been in the tube for half an hour but it had laid seven Eggs on the glass, and seven more Eggs about two hours later, and when I observed it again, I saw that by creeping up and down the Snail had broken all the eggs in the glass, so that nothing but the Shells of the Eggs could be discerned. This big snail was already dead on the second day, apparently for lack of food, without my having got any more Eggs. The young Snails which had come out of the Eggs did not live longer than two or three days, and when they were dead, I took them out of the glass and found that the Shells of the Eggs from which the little Snails had come were exceedingly white, whereas other Eggs, which were infertile or from which no little Snails had come, had a dull watery appearance. Ga naar margenoot+I have previously spoken of the large number of Rootlets which sprouted from a thin grass root all around on the side. To find out whether such a large number of rootlets sprouting on the sides also occurs in other plants, I took a glass tube with a diameter of nearly half an inch and a length of three inches, which tube | |||||||||||||||
een halve duijm breete diameters, ende drie duijm breete in lengte, welke tuba ik aan het eene eijnde hebbe toe geblasen, en als doen deselvige gevolt met wat meer als twee derden deele droog Schuur Zand, ende daar dan op gegoote regen water, zoo verre tot dat alle het Zand door nat wierde, waar na ik het Zand wat stijf in een stampte, op dat door de beweginge die ik aan de glaze tuba mogte comen te doenGa naar voetnoota), het zand niet over hoop zoude vallen. Dit verrigt hebbende, drukte ik boven int Zand drie puttgens, en leijde in ijder vande puttgens een Taruw greijntgeGa naar voetnoot37), en welke taruwtgens met dat deel al waar de plant leijtGa naar voetnoot38), gelijk met het Zand quam te leggen, op dat de Wortelkens als die quamen uijt te schieten, nietGa naar voetnoot39) met het Zand zouden bedekt wesen, als wanneer ik het open deel vande glase tuba met kurk toe stopteGa naar voetnoot40). Dit geseijde glaasje zoo toe gesteltGa naar voetnoot41) zijnde, heb ik in een van mijn kleijne Sakjens, des daags bij mij gedragen, en waar genomen dat na vier à vijf dagen, de Taruwtgens begonde wortel te schieten. Den sevende dag waren de Wortelkens in een TaruwtgeGa naar voetnoot37) die drie in getal waren, dog de eene langer als de andere, al zoo verre uijt geschooten, dat men zeer distinctGa naar voetnoot42) konde bekennen, dat deselvige mede bestonden uijt zeer dunne pijpjens, hebbende ijder pijpje mede hare ledekens, over een komende met de pijpkens, die ik hier vooren geseijt hebbe, dat int gras wortelke waren. Dese geschoote Wortelkens waren haar diameters dikte, na mijn beste afmetinge seer na een sestigste deel vande diameter van een duijmGa naar voetnoot9), ende der selver uijterste eijnde, liep zoo bot toe, als het eijnde vande schagt van een vogel is. Ontrent drie â. vier diameters lengte van het wortelke, was het wortelke effen en glat, sonder datter eenige de minste uijt spruijtende wortelkens te bekennen waren, maar als wij ons oog op de wortel wat nader aan de TaruwGa naar voetnoot43) lieten gaan, dan sagen wij kleijne wortelkensGa naar voetnoot44) te voor schijn komen, die hoe nader we na de Taruw toe sagen, hoe langer die waren, dog zij waren alle van eene dikteGa naar voetnoot45). Den agsten dag was dat deel ter zijden uijt de Taruw, dat tot de plant zoude werden, al twee derden deele vande lengte van een duijmGa naar voetnoot9) breet toe genomen, door welk toe nemen vande plant, en het stooten van het selvige tegen het Zand aan, de Taruw buijten het Zand was gestooten, ende de lengte vande wortelkens, daar van de eene die meer als een duijm breedt lang was, tegen de kurk aan krom lag geboogen. | |||||||||||||||
I sealed at one end, and then I filled it with more than two thirds of dry Scouring-Sand and poured rain-water on it until all the Sand became wet through, after which I stamped the Sand somewhat firmly together in order that the sand should not fall apart through the movement I might impart to the glass tube. Having done this, I made three holes in the upper layer of the Sand and put in each of the holes a little Wheat grainGa naar voetnoot17), which grains came to lie with the part where the germ was at the same level as the Sand, in order that the Rootlets, when they shooted forth, should notGa naar voetnoot18) be covered by the Sand, and then I stopped up the open end of the glass tube with cork. When I had thus prepared the said glass, I carried it with me in one of my small Pockets in the daytime and observed that after four or five days the Wheat grains began to grow roots. On the seventh day the Rootlets of one Wheat grainGa naar voetnoot17) (of which there were three, but one was longer than the other) had grown so far that one could discern very distinctly that they also consisted of very thin pipes, each pipe having its nodes, similar to the little pipes which I said before were present in the grass rootlet. The diameter of these Rootlets which shooted forth was very nearly one sixtieth of an inchGa naar voetnoot7), so far as I could measure it, and its extreme end had a blunt point like the end of the quill of a bird. For about three or four diameters of the rootlet the rootlet was even and smooth, without any rootlets shooting forth being visible, but when we looked a little nearer to the Wheat grain, we saw little rootlets coming forth, and the nearer the Wheat grain we looked, the longer they were; but they all had the same thicknessGa naar voetnoot19). On the eighth day the part on the side of the Wheat grain that was to become the plant had already grown two thirds of an inch, in consequence of which growth of the plant and its touching against the Sand the Wheat grain had been pushed out of the Sand, and the rootlets one of which was more than an inchGa naar voetnoot7) long, lay curved lengthwise against the cork. | |||||||||||||||
Ik trok de kurk van het glas waar door een vande wortelkens buijten het glas quam te steken, welk wortelke ik doen weder door het vergroot glas beschoude, om was het doenlijk des te beter de ledekensGa naar voetnoot37) inde zeer dunne wortelkens zoo zerGa naar voetnoot46) in mogten zijn te bekennen. Ik beelde mij wel in, dat ik in eenigeGa naar voetnoot47) ledekens konde zien, dog als ik op nieuw, die naeuwkeuriger meende te beschouwen was de vogtige stoffe uijt de wortelkens weg gewasemt, ende deselvige krompen irregulier, zoo in lengte, als dikte, in een. Dese weg waseminge uijt de dunne wortelkens geschiede in minder dan een halve menuit tijts. De geseijde uijt spruijtende kleijne wortelkens waren in zoo een groote menigte, dat bij aldien ik het getal quam te begrooten, die inde lengte van een duijmGa naar voetnoot9) breet waren, het zoude een onbegrijpelijk getal uijt maken. Wat nu de dikte van dese geseijde zeer dunne wortelkens belangt, ik oordeelde na mijn beste af metinge met het oog, dat als een dun wortelken zijn diameter was een, dat dan het dikke wortelke, waar uijt de dunne wortelkens waren spruijtende, zijn diameter was twintig, en bij gevolg dan, waren vier hondert dunne wortelkens te samen, soo dik, als het wortelke waar uijt de selvige waren voort komende. Als nu sestig diameters van het eerste wortelkeGa naar voetnoot48), een diameter van een duijmGa naar voetnoot9) uijt maaktGa naar voetnoota), ende twintig diameters van het tweede wortelkeGa naar voetnootb) een diameter van het eerste wortelke, zoo volgt na de meetkonst, dat 3600. eerste wortelkens, de dikte van een duijm uijt maken. Ga naar margenoot+Dese 3600. weder gemultipliceert met 400. soo komter een getal van 1440000. dunne wortelkens, die maar de dikte van een duijmGa naar voetnoot9) uijt maken. Dit zoo zijnde, zoo en hebbenGa naar voetnootc) wij ons niet te verwonderen, dat wanneer wij eenGa naar voetnootd) plant uijt de aarde trekken, dat zoo danigeGa naar voetnoote) dunne wortelkens niet alleen onse bloote oogen ontwijken, maar meest alle ontstukken breeken, ten zij de natte aarde ofte zand aan de wortelkens blijft hangen, ofte vande aarde de wortel omvangen werd. Wanneer nu de dunne uijt geschooteGa naar voetnootf) wortelkens, drie à. vier dagen inde holligheijt van het glas waren geweest, sonder dat deselvige aan sand of het glas hadden geraakt, maar alleen vande lugt, die int glas was waren omvangen, zag ik dat zoo danige wortelkens uijt droogden, en irregulier in een krompen, even als of wij eenige deeltgensGa naar voetnootg) wol, of fijn garen, een weij nig in een verwart sagenGa naar voetnooth). Ga naar margenoot+Ik kan nietGa naar voetnooti) na laten tot UE. Hoog Edele te seggen, dat ik weder in mijn mond een kies hadde die los was, en die mij int eeten seer hinderde, ik nam dan voor met mijn duijm stark tegen deselvige op zij te drukken, in gedagten, dat ik de wor- | |||||||||||||||
I pulled the cork from the glass, as a result of which one of the rootlets got out of the glass, which rootlet I examined again through the magnifying glass in order to see the better, if possible, the nodesGa naar voetnoot17) in the very thin rootlets, if there should be any. I thought indeed that I could see nodes in some of them, but when I was going to observe them again more accurately, the moisture had evaporated from the rootlets and they shrunk together irregularly, both in length and in thickness. This evaporation from the thin rootlets took place in less than half a minute's time. The said sprouting rootlets were present in such large numbers that if I were to estimate the number of those which were one inchGa naar voetnoot7) long, it would form an inconceivable number. Now as to the thickness of these very thin rootlets, I judged according to my best measurement at sight that if the diameter of a thin rootlet were one, then the diameter of the thick root out of which the thin roots sprouted forth would be twenty, and consequently four hundred thin rootlets together were as thick as the root out of which they sprouted forth. Now if sixty diameters of the first rootletGa naar voetnoot20) make a diameter of one inchGa naar voetnoot7) and twenty diameters of the second rootlet make one diameter of the first rootlet, by the rule of geometry it follows that 3600. of the first rootlets make up the thickness of one inch. Ga naar margenoot+When these 3600. are multiplied by 400. again we get a number of 1440000. thin rootlets, which make up the thickness of only one inchGa naar voetnoot7). This being so, we need not wonder that when we pull a plant out of the ground, these thin rootlets not only escape our naked eye, but they nearly all break off, unless the wet earth or sand clings to the rootlets or the root is covered with earth. When the thin rootlets that had sprouted forth had now been inside the glass for three or four days, without having touched the sand or the glass, but were only surrounded by the air that was in it, I saw that these rootlets dried up and shrunk irregularly, as if we saw some particles of wool or fine yarn which were a little entangled. Ga naar margenoot+I cannot refrain from telling You that I again had in my mouth a tooth which was loose and which bothered me very much when I was eating. I decided to press very hard against it on the side with my thumb, thinking that I should push the | |||||||||||||||
tels uijt het vlees zoude stooten, ende dus vande kies ontlast werden, gelijk mij ook gelukte, want de kies bleef maar voor een kleijn gedeelte aan het vlees vast, daar ik doen deselvige seer ligt konde af scheurenGa naar voetnoot49). Dese kies zijn kroon was bijna gans vergaan, ende der selver wortel bestond uijt twee spranken, soo dat selfs de wortelsGa naar voetnoot50) boven gemeen hol waren en welkers holligheden gevolt waren met een sagte stoffe. Ik nam de stoffe uijt de holligheden vande wortels, en vermengde deselve met zuijver regenwater, en bragt die zoo voor het vergroot glas, om te sien of in het selvige soo veel levende schepsels waren, als ik voor desenGa naar voetnoot51) in diergelijke stoffe hadde ontdekt, en moet seggen, dat de gantsche stoffe mij scheen toe te leven, en al hoe wel het getal van dese Dierkens uijt nemende groot was, endeGa naar voetnoot52) daar bij zoo kleijn, dat eenige vande selvigeGa naar voetnoota) met haar duijsent milioenen, de groote van geen grof zandGa naar voetnoot53) zouden konnen uijt maken, en schoon eenige duijsenden inde quantiteit water dat niet grooter was als een grof zand is, swommen, soo scheen het getal nog grooter als het inder daat was, om dat de Dierkens door haar starkGa naar voetnootb) swemmen int water, veele kleijne deelen die geen leven hadden soo beweegden, dat veeleGa naar voetnoot54) wel soo danigeGa naar voetnootc) deeltgens, mede wel voor levende schepsels zouden aan gesien hebben. Ga naar margenoot+Als mede datGa naar voetnoot55) ik op den derden Septmb. tot Rotterdam zijnde, ende ontrent de middag ten huijse komende van mijn na bestaandeGa naar voetnoot56), setten men mij voor Engelze Oesters, die op den selfden morgen uijt Zeelant waren gekomenGa naar voetnoot57), van welke | |||||||||||||||
roots out of the flesh and thus get rid of the tooth, as I also managed to do, for the tooth stuck to the flesh by a small part only, so that I could tear it out very easilyGa naar voetnoot21). The crown of this tooth was almost wholly decayed and its root consisted of two branches, so that the roots themselves were extremely hollow and filled with a soft substance. I took the substance out of the roots and mixed it with clean rain-water and thus brought it before the magnifying glass to see whether there were as many living creatures in it as I had previouslyGa naar voetnoot22) discovered in a similar substance, and I must confess that the whole of the substance appeared to me to be alive; and although the number of these animalcules was extremely large and the animalcules were so small that one thousand million of some of them would not make up the size of one coarse grain of sandGa naar voetnoot23), and although several thousands of them were swimming in a quantity of water no bigger than a coarse grain of sand, the number seemed to be even greater than it actually was, because by swimming rapidly in the water the animalcules moved about many small particles that were not alive, in such a way that many people would have taken these particles also to be living creatures. Ga naar margenoot+Further, being at Rotterdam on the third of September and arriving about noon at the house of a relative of mineGa naar voetnoot24), I was treated to English Oysters which had come from Zeeland that very morningGa naar voetnoot25), of which Oysters I ate about 25. | |||||||||||||||
Oesters ikker ontrent 25. nuttigde, onder welke Oesters een was, die men verworp om dat men zeijde datter veel slik in was, want als men het ronde deel vande Oester Schulp na zijn lighaam toe stelde, soo was dat gedeelte vande baart vande Oester, na de regter hand, voor het meerendeel bedekt met een graeuwe stoffeGa naar voetnoot58), die men waarlijk voor slik zoude aan gesien hebben: Dog ik nam in gedagten, of het niet wel jonge Oesters mogten zijn, en daar op nam ik een weijnig van het verbeeld Slik tussen mijn vingers, om in het vrijven te mogen ontdekken, wat stoffe dat hetGa naar voetnoota) mogte zijn. Ik voelde wel eenige Scharpigheijt tusschen mijn vingersGa naar voetnootb), maar alzoo die Scharpigheijt ook wel zantgens konden zijn, zoo stelde ik mijn oordeel uijt, en ik nam eenig gedeelte vande geimagineerde Slik, en leijde dat tusschen papier, en tuijs komende, beschouwde ik het door het vergroot glas, en sag dat alle de verbeelde Slik, niet dan jonge Oesters waren, en al hoe wel daar na in mijn bij wesen nog 25.Ga naar voetnootc) Oesters wierden op gedaanGa naar voetnoot59), zoo en hebbeGa naar voetnootd) ik geen meer Oesters gesien, die met het bloote oog te beschouwen, soo danig Slik, of beter geseijt, jonge Oesters in haar hadden. Soo dat ons alhier weder bleek, dat de eene Oester zijn jongen veel later baart, als de andereGa naar voetnoot60). Ik sal af breeken en na presentatie van mijn Onderdanigen dienst blijvenGa naar voetnoot61).
Hare Hoog Edele Heeren
Ootmoedigen en Verpligten Dienaar
D'Heer Doctor Harwood heeft mij versogt, dat ik op papier zoude stellen wat Philosophical Transactions mij sedert eenige jaren niet en zijn toe gesonden. Waar op ik de vrijmoedigheijt neem tot UE Hoog Edele te seggen, dat mij de Transactions van No. 186. tot No. 195. beijde in cluijs, ende van No. 208. tot 219. mede beijde incluis, niet en zijn toe gesonden. | |||||||||||||||
Among these Oysters there was one that was rejected because they said there was a good deal of slime in it. Indeed, if one placed the Oyster Shell in such a way that the round part of it was turned towards one's body, the part of the beard of the Oyster that was on one's right hand was largely covered with a grey substance which one would really have taken to be slimeGa naar voetnoot26). But I considered whether this might not be young Oysters, and thereupon I took a little the supposed Slime between my fingers to discover by rubbing what substance it might be. I did feel something Sharp between my fingers, but since this might just as well be grains of sand, I deferred my judgment, and I took a part of the supposed Slime and put it between paper; and when I came home, I observed it through the magnifying glass and saw that all the supposed Slime was nothing but young Oysters, and although thereafter 25 more Oysters were opened in my presence, I saw no more Oysters which, when looked at with the naked eye, contained such Slime, or rather: young Oysters. Thus it appeared to us again that one Oyster brings forth its young much later than anotherGa naar voetnoot27). I will now conclude and, after offering my Humble services, I remainGa naar voetnoot28),
Your Honours
Doctor Harwood has requested me to commit to paper what Philosophical Transactions have not been sent to me for the past few years. I therefore take the liberty to inform Your Honour that the Transactions Nos 186 to 195 inclusive and Nos 208 to 219 inclusive have not been sent to me. |
|