Alle de brieven. Deel 12: 1696-1699

[p. 130]

Brief No. 182
19 Februari 1697

Gericht aan: Hans Sloane

Manuscript: Eigenhandige, ondertekende brief. Het manuscript bevindt zich te Londen, Royal Society, MS. 1963, Early Letters L.2.54, 2 kwarto-bladzijden.

Niet gepubliceerd.

Korte inhoud:

Bedankbrief, waarin L. aankondigt zijn binnenkort te verschijnen werk naar de Royal Society te zullen sturen. Verzoek om toezending van de laatste afleveringen van de Philosophical Transactions en van recent werk van Malpighi.

Opmerking:

Op het ms. van deze brief staat geen datum; uit de eerste alinea van Brief 184 [108] van 5 april 1697, in dit deel, blijkt echter dat hij op 19 februari 1697 verzonden is. Hij werd op 3 maart 1697 voorgelezen tijdens een vergadering van de Royal Society, waarna men akkoord ging met de verzending van de gevraagde tijdschriften (RS, Journal Book Original, Dl. 10, blz. 18).

[p. 131]

Letter No. 182
19 February 1697

Addressed to: Hans Sloane.

Manuscript: Signed autograph letter. The manuscript is in London, Royal Society, MS. 1963, Early Letters L.2.54, 2 quarto pages.

Not published.

Summary:

Letter of thanks, in which L. announces that he will send his shortly to be published work to the Royal Society. Request for forwarding of the latest numbers of the Philosophical Transactions and of recent work of Malpighi.

Remark:

The ms. of this letter bears no date; from the first paragraph of Letter 184 [108] of 5 April 1697, in the present volume, however, it appears that it was dispatched on 19 February 1697. It was read out on 3 March 1697 during a meeting of the Royal Society, after which it was agreed to send him the requested journals (RS, Journal Book Original, vol. 10, p. 18).

[p. 132]

D'Heer Hans Sloane¹⁾.

Wel Edele Heere.

Ik hebbe UE. Wel Ed: Heere sijn zeer beleefde ende aangename Missive vanden 8^e december laastleden, die Hare Hoog Edele Heeren die vande Co: Socit: bevoolen hadde aan mij te schrijven wel ontfangen. Ik blijve over alle de betuijginge van onverdiende beleeftheden inde selvige vervat ten hoogsten dankbaar ende verpligt.

Ik moet tot UE. Wel Ed: Heere seggen, dat ik tegenwoordig op nieuw geen stoffe hebbe omme de Hoog Ed: Heeren die vande Co: So: toe te senden, maar daar sijn elf van mijne laaste brieven in onze taal gedrukt, die nu al voor het meerendeel inde Latijnse taal zijn over geset ende gedrukt²⁾, en ten ware de tusschen komende harde koude, ze zouden al gedrukt zijn geweest.

Ik zal in geen gebreeke blijven, of zoo ras als deselvige gedrukt zijn sal ik die op Rotterdam in het buertschip op London laten bestellen, met het opschrift an Greshams College, ende te gelijk UE. Wel Ed: Heere advertentie geven, met wat schipper ik het selvige ben sendende.

Zoo UE. Wel Ed: Heere zoo veel goetheijt gelieft te hebben, omme mij de Philosopicall Transactions toe te senden, ende de laaste werken van Malphigius³⁾, gelieft die maar te addresseren aan d'Heer Philip van Leeuwen⁴⁾, woonende op de Hoog Straat inde Mee Balen. tot Rotterdam ende sulks doende sullen mijn dan wel ter hand komen. En sal na presentatie van mijn onderdanige dienst, soo aan de Hoog Ed: Heeren vande Co: Soci^t als aan UE. Wel Edele Heere blijven

UE. Wel Ed: Heere sijn Ootmoedigen Dienaar.

Antoni van Leeuwenhoek

1) Dit is L.'s eerste brief gericht aan Hans Sloane (1660-1753), die vanaf 1693 een van beide secretarissen van de Royal Society was. Zie het Biogr. Reg. in dit deel.

2) L. doelt hier op het in het najaar van 1696 verschenen, maar van 1697 als jaar van uitgave voorziene Sesde Vervolg Der Brieven... Hierin bevinden zich elf door L. zelf genummerde brieven, van Brief 163 [97] van 28 december 1695, Alle de Brieven, Dl. 11, blz. 158-174, tot en met Brief 177 [107] van 27 september 1696, in dit deel. De Latijnse vertaling van deze brieven bevindt zich in de in 1697 verschenen Continuatio Arcanorum..., die hij later naar Londen zou sturen. Zie ook de Opmerkingen bij Brief 183 van 25 maart 1697, in dit deel.

3) Het betreft de Opera Posthuma van Marcello Malpighi (1628-1694), die in 1697 door toedoen van de Royal Society te Londen waren uitgegeven. In zijn vergadering van 25 november 1696 had de Council van de Royal Society besloten om dit boek ten geschenke te geven aan een aantal geleerden, onder wie L. (RS, Minutes of Council, Dl. 2, blz. 95-96). L. berichtte in Brief 188 [110] van 10 september 1697, in dit deel, dat de verstuurde boeken en tijdschriften waren aangekomen.

4) Philips van Leeuwen (1667-1713), zoon van L.'s zuster Catharina (1637-1708) en Claes Jansz. van Leeuwen (†1671), was koopman te Rotterdam. Zie het Biogr. Reg., Alle de Brieven, Dl. 9, blz. 428. Waarom L. zijn boeken naar Rotterdam liet sturen wordt uitgelegd in aant. 64 bij Brief 39 [25] van 31 mei 1678, idem, Dl. 2, blz. 378.

[p. 133]

To Mr. Hans Sloane¹⁾.

Honoured Sir,

I have duly received Your very courteous and welcome Letter of the 8th of December last, which the Gentleman of the Royal Society had charged you to write to me. I am highly grateful and obliged for all the expressions of undeserved courtesies contained therein.

I have to inform You that at present I have no new material to send to the Gentlemen of the Royal Society, but eleven of my latest letters have been printed in our language and the greater part of these have now been translated into Latin and printed²⁾; and if it were not for the intervening great cold, they would already have been in print.

I will not fail to have them delivered, as soon as they are in print, at Rotterdam to the regular boat to London, addressing them to Gresham College, and will at the same time inform you by what skipper I am sending the parcel.

If You will be so kind as to send me the Philosophical Transactions and the latest works of Malpighius³⁾, please address them to Mr. Philip van Leeuwen⁴⁾, residing in the Hoogstraat in the Mee Balen at Rotterdam; in this way they will no doubt reach me. And after offering my humble services to the Gentlemen of the Royal Society as well as to You, dear Sir, I remain

Your humble servant,

Antoni van Leeuwenhoek.

1) This is L.'s first letter addressed to Hans Sloane (1660-1753), who from 1693 had been one of the two secretaries of the Royal Society. See the Biogr. Reg. in the present volume.

2) Here L. refers to the Sesde Vervolg Der Brieven..., which appeared in the autumn of 1696, but shows 1697 as the year of publication. It contains eleven letters numbered by L. himself, from Letter 163 [97] of 28 December 1695, Collected Letters, vol. 11, pp. 159-175 up to and including Letter 177 [107] of 27 September 1696, in the present volume. The Latin translation of these letters is contained in the Continuatio Arcanorum..., which he was later to send to London. See also the remarks to Letter 183 of 25 March 1697, in the present volume.

3) L. refers to the Opera Posthuma of Marcello Malpighi (1628-1694), which had been published in 1697 in London through the good offices of the Royal Society. In its meeting of 25 November 1696 the Council of the Royal Society had decided to present this book to a number of scholars, including L. (RS, Minutes of Council, vol. 2, pp. 95-96). In Letter 188 [110] of 10 September 1697, in the present volume, L. wrote that the books and journals sent to him had arrived.

4) Philips van Leeuwen (1667-1713), son of L.'s sister Catharina (1637-1708) and Claes Jansz. van Leeuwen (†1671), was a merchant in Rotterdam. See the Biogr. Reg., Collected Letters, vol. 9, p. 429. Why L. caused his books to be sent to Rotterdam is explained in note 28 to Letter 39 [25] of 31 May 1678, idem, vol. 2, p. 379.