Alle de brieven. Deel 11: 1695-1696
(1983)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrechtelijk beschermdGepubliceerd in:
| ||||||
Korte inhoud:Jonge oesterlarven uit volwassen exemplaren. Over de vorm van de larven en hun grootte. Het aantal larven uit één moederoester is zeer groot. Oesters ontstaan niet door spontane generatie. Over de rasptong van de alikruik. | ||||||
Opmerkingen:De hier afgedrukte tekst is die van uitgave A. | ||||||
Letter No. 151 [92]
| ||||||
Published in:
| ||||||
Summary:Young oyster larvae from adult specimens. About the shape of the larvae and their size. The number of larvae from one mother oyster is very large. Oysters are not produced by spontaneous generation. About the radula of the periwinkle. | ||||||
Remarks:The text as here printed is that of edition A. | ||||||
Delft den 15. Augusti 1695
Hoog Edele Gebooren Heere.Ga naar voetnoot1)
ALzoo ik zeer begeerig ben geweest omme de Voortteelinge van de Oesters te vervolgenGa naar voetnoot2), zoo heb ik aan zeker Mossel-vanger in onse stad woonende, (onder goede belooninge) versogt, dat wanneer den zelven onder het vangen van Mosselen, Oesters quam te vangen, dat hy my die ter hand zoude stellen. Ga naar margenoot+Ik bequam zoo nu als dan wel eenige Oesters, maar ik en vond mijn genoegen niet verder, alsGa naar voetnoot3) dat ik oordeelde dat de Oesters in de maant van Augusty hare jongen voort bragten, om datGa naar voetnoot4) ontrent die tyd, in de Oesters een groote quantiteit deelen ontdekte, die ik voor zoodanige deeltgens aan zag, dat Oesters zouden geworden hebbenGa naar voetnoot5). Hebbende dan aan een van mijne naaste Vrienden, die zig in de Stad van Zierikzee onthoutGa naar voetnoot6) (alwaar ik verstond dat veel koopmanschap met Oesters werd gedreven, en uyt Engeland gehaalt werdenGa naar voetnoot7), en aldaar in afgeschoote plaatse in Zee-water als te mestenGa naar voetnoot8) geleyt werden) versogt, datGa naar voetnoot9) my in de maant Augusty Oesters wilde laten toekomen, en dat men die in een Aerde verglaasde Pot zoude leggen, met de ronde schulp nederwaertsGa naar voetnoot10), op dat het water, dat in de Oesters is, met zoodanig doen niet en zoude ontloopenGa naar voetnoot11). Dese Oesters, schoon deselvige vier dagen uyt het water hadden geweest, waren zoo wel besorgtGa naar voetnoot12), zoo door natte doeken, als een opleggende steen, dat verscheyde Oesters nog zoo volkomen leefden, als of zy eerstGa naar voetnoot13) waren gevangen. Ga naar margenoot+Ik opende op den 4. Augusty eenige van de geseyde Oesters, en haalde uyt | ||||||
Delft, the 15th of August 1695.
Very Honourable SirGa naar voetnoot1),
As I was very eager to continue [the investigation of] the Generation of the OystersGa naar voetnoot2), I requested a certain Mussel-fisher living in our town (against a fair reward), if he should catch Oysters while fishing for Mussels, to hand them to me. Ga naar margenoot+Now and then I did receive some Oysters, but I did not attain any other result but that I judged that the Oysters produced their young in the month of August, because about that time I discovered in the Oysters a large number of parts which I took to be such particles as would have become OystersGa naar voetnoot3). I then requested one of my closest Friends, who resides in the Town of ZierikzeeGa naar voetnoot4) (I understood there was a big trade in Oysters there and they were fetched from EnglandGa naar voetnoot5) and laid there in partitioned places in Sea-water as it were for fattening)Ga naar voetnoot6), to let me have Oysters in the month of August and to put them in a glazed Earthen Pot, with the cupped valve downwardsGa naar voetnoot7), in order that the water present in the Oysters should not flow out during this procedure. These Oysters, though they had been out of the water for four days, had been so well tended both with wet cloths and with a stone laid thereon that several Oysters were still as perfectly alive as if they had just been caught. Ga naar margenoot+On the 4th of August I opened some of the said Oysters and out of one of them | ||||||
eene van de selvige een ongelooffelijke menigte van kleyne jonge OestersGa naar voetnoot14), die ik alle zag leven, die door de beweeginge van verscheyde zeer kleyne werktuygen, (die zy een weynig tusschen haar schulpen uytbragten, welke werktuygen ik oordeelde die deelen te zijn die wy de baart van de OesterGa naar voetnoot15) noemen) zoo een beweginge in 't water maakten, dat dese jonge Oesters al redelijk vaardigGa naar voetnoot16) in 't water konden voortzwemmen. Ja niet alleen dat ik dese Oesters als verhaalt is, zag leven, maar ik konde aan yder ook bekennenGa naar voetnoot17) de naad daar de schulpjens op malkanderen lagen, andereGa naar voetnoot18), en wel meest als dese jonge Oesters doot waren, lagen de schulpjens een weynig open, en dat zoo netGa naar voetnoot19), als of wy de doode Oesters met haar schulpen een weynig open voor onse bloote oogen zagen leggenGa naar voetnoot20). Liet ik mijn oog gaan op het maaksel van de jonge Oesters selfs, zoo most ik zeggen dat die in alle deelen zoo net met de form van de groote Oesters over een quamen, als de eene druppel water den anderen gelijk is. Veele van dese jonge Oesters, nam ik uyt een Oester, en ik dede die in een glase bol, benevens het water dat in de schulp van de oude Oester was, en zag na verloop van tien uren, dat de meeste jonge Oesters nog leefden. Dog als zy doot waren, konde men geen werktuygen, daar mede zy haar plagten te bewegen, bekennen, om dat zy deselvige in 't sterven, in haar schulpen hadden getrokkenGa naar voetnoot20). Omme nu de jonge Oesters, die alle om zoo te spreeken van een ende deselvige groote scheenen te zijn, als voor de oogen te stellenGa naar voetnoot21), zoo oordeelde ik, na mijn beste waarnemingen, dat wanneer hondert-en-twintig van de jonge Oesters in | ||||||
removed an incredible multitude of small young OystersGa naar voetnoot8), all of which I saw living, and which through the movement of divers very small organs (which they pushed out a little between their shells and which I judged to be those parts which we call the beard of the Oyster)Ga naar voetnoot9) made such a stir in the water that these young Oysters could already swim reasonably fastGa naar voetnoot10) in the water. Nay, I not only saw these Oysters living, as related, but I could also discern on each of them the seam where the shells lay on each other; with others, and this generally when these young Oysters were dead, the shells were opened a bit, and this as beautifully as if we saw the dead Oysters lying before our naked eyes with their shells opened a bitGa naar voetnoot11). When I cast a look at the structure of the young Oysters themselves, I was bound to say that in all parts they resembled the shape of the big Oysters as exactly as one drop of water resembles another. I took many of these young Oysters out of one Oyster and I put them in a glass bulb, together with the water contained in the shell of the old Oyster, and after the lapse of ten hours I saw that most of the young Oysters were still alive. But when they were dead, it was not possible to discern any organs by means of which they used to move, because they had withdrawn them into their shells as they died. Now to give some idea of the young Oysters, all of which seemed to be of one and the same size, so to speak, I judged according to my best observations that if | ||||||
een rije nevens den anderenGa naar voetnoot22) lagen, datse de lengte van een duym breet zouden uytmakenGa naar voetnoot23). Zoo wy nu stellen, dat dese Oesters ronde lighamen zijn, en wy multipliceren het getal van hondert-en-twintig drievoudig, zoo zal daar een getal uyt komen van seventien hondert-en-agt-en-twintig-maal-duysent, en by gevolg dan is een koegelGa naar voetnoot24), wiens axe dat maar een duym is, 1728000. maal grooter dan een jonge Oester, of andersGa naar voetnoot25), zoo een geseyt groot getal van jonge Oesters, maken maar de groote uyt van een ronde bol, wiens axe doet een duym breetGa naar voetnoot26). Den dag van dese mijne waarnemingen, quamen my vyf voorname Heeren besoeken, die ik de geseyde jonge Oesters voor de oogen stelde, die dan mede met groote verwondering, over de volmaaktheyt van zoodanige kleyne en nette Schepsels versteltGa naar voetnoot27) stonden. Uyt andere Oesters daar haalde ik mede wel jonge Oesters uyt, maar het getal was op verre na zoo veel niet, en weder in andere en konde ik geen jonge Oesters ontdekkenGa naar voetnoot28). Ik hadde nog vier Oesters over gehouden, die ik des anderendaags opende, en onder die wasser een daar het getal van de jonge Oesters zoo groot was, dat het de andere over trof, en ik begroote het getal met een rouweGa naar voetnoot29) gissinge wel tot drie à vier duysentGa naar voetnoot30). Vorders doorzogt ik het weynige water, dat uyt de Oesters in de Pot, daar deselvige in hadden gelegen, was geloopen, en ik ontdekte in dat water mede eenige weynige jonge Oesters. Ik nam ook agtinge opGa naar voetnoot31) het ordinaris water dat in de schulpen van de Oesters is, daar in ontdekte ik al een groot getal van kleyne Dierkens, die van groote en maaksel waren als de kleyne Dierkens die men doorgaansGa naar voetnoot32) in gragt, regen- | ||||||
one hundred and twenty of the young Oysters lay in a row end to end, they would reach to the length of one inchGa naar voetnoot12). If we now take these Oysters to be round bodies and we multiply the number of one hundred and twenty three times, this will yield a number of seventeen hundred and twenty-eight thousand, and consequently a ball whose axis is only one inch will be 1728000 times greater than a young Oyster, or in other words: the said large number of young Oysters only have the size of a round sphere whose axis is one inchGa naar voetnoot13). The day on which I made these observations five distinguished Gentlemen came to visit me and I showed them the said young Oysters; they were also greatly amazed about the perfection of these small and neat creatures. Out of other Oysters I also removed young Oysters indeed, but the number was not by far so large, and in others again I could not discover any young OystersGa naar voetnoot14). I had kept four Oysters, which I opened the next day, and among those there was one in which the number of the young Oysters was so great that it exceeded the others, and I estimated the number by a rough guess at three to four thousandGa naar voetnoot15). I further examined the small amount of water which had flown out of the Oysters into the Pot in which they had lain, and in this water I also discovered a few young Oysters. I also paid heed to the ordinary water that is in the shells of Oysters; and I discovered therein quite a great number of little Animalcules, which in bigness and figure were like the little Animalcules which are everywhere found in canals, rain- | ||||||
bakken, en in de gemeeneGa naar voetnoot33) sloot wateren vind: dese Dierkens waren na mijn oordeel meer dan vyf-hondert-maal kleynder als een jonge Oester isGa naar voetnoot34). Den 12. Augusty bequam ik weder Oesters, en ik ontdekte in een van de zelvige, die meer als van een gemene groote was, zoo een over groote menigte van jonge Oesters, dat ik het getal, na mijn beste oordeel, niet en zal uyt spreken, om dat het by weynig Menschen aannemelijk zoude zijn. Veele van dese jonge Oesters lagen tusschen die deelen die wy baarden noemen, andere schenen vast gehegt te zijn aan zeer dunne deelen, en andere lagen los in de schulpGa naar voetnoot35). Onder dese jonge Oesters zag ikker nog veele leven, schoon het water van meest alle de Oesters ten deele was weggeloopen; of dit nu geweest is datGa naar voetnoot36) de Pot met Oesters door het Zeylen van het Schip op een zy heeft gelegen, dan of de Oesters wat te lang gevangen hebben geweest, dat is my onbekent. Soo ras als ik nu de jonge Oesters ontdekte, tragte ik Schulp-visjensGa naar voetnoot37) uyt de Zee te hebben, en gaf tot dien eynde last aan een Visser van onse Zeestranden, datGa naar voetnoot38) my verscheyde zoorten van Schulp-visjens, die zy in 't vangen van de Visch van de gront wel komen op te halen, tot my zoude brengen, op dat ik deselve ontrent dese tijd van het jaar mede mogt onderzoeken, dog ik hebbe die tot nog toe niet bekomen. Sien wy nu Hoog Edele Geboore Heere, de voortteelinge van de Oesters, zoo konnen wy met regt, vast stellenGa naar voetnoot39), dat alle de voortteelingen van de Schulpvissen op zoo een gereguleerde wijseGa naar voetnoot40) toegaat, en dat die niet uyt slijk of van zelfs voortkomen, gelijk hedendaags nog eenige willen dwars-dryvenGa naar voetnoot41), en wel meest die geene die de dwalinge van hare Oude leermeesters tragten staande te houden, of niet verder zien als haar neus lang isGa naar voetnoot42). Ga naar margenoot+Ik kan niet na laten hier nevens te zeggen, dat my in 't onderzoeken van de Oesters in de hand zijn gekomen, verscheyde kleyne Zee-hoorn-slakjens, die op de slikken in de Zeegaten, zoo ik onderrigt ben, met menigte gevangen werden, ende in eenige steden van ons lant met geheele schuyten vol te koop werden gebragt, en gekookt zynde by den gemeen man uyt smaak gegeten werden. Dit kleyn veragt Schepseltge, dat men den naam van AlikruykenGa naar voetnoot43) geeft, ontledigende, vond ik van zoo veele verwonderenswaardige maakselsGa naar voetnoot44), dat ik die niet dan met groote verbaastheyt aanschouwde, en onder anderen een lang | ||||||
water, cisterns, and in common ditch-water: in my judgment these Animalcules were more than five hundred times smaller than a young OysterGa naar voetnoot16). The 12th of August I again received Oysters, and in one of them, which was unusually large, I discovered so extremely great a multitude of young Oysters that I will not pronounce the number, according to my best judgment, because few People would accept it. Many of these young Oysters lay between those parts which we call beards, others seemed to be attached to very thin parts, and others lay separately in the shellGa naar voetnoot17). Among these young Oysters I saw many which were still alive, albeit that the water from most of the Oysters had partly flown away; I do not know whether this was because the Pot with oysters had lain on one side through the Sailing of the Ship or because the Oysters had been confined somewhat too long. As soon as I now discovered the young Oysters, I tried to get little Shellfishes from the Sea, and to this end ordered a Fisherman from our Sea-shore to bring me divers kinds of Shellfishes which they pull up from the ground while catching Fish, in order that I might also examine them about this time of the year, but I have not so far received any. When we now see, Very Honourable Sir, the generation of the Oysters, we may rightly assume it to be certain that every generation of Shellfishes takes place in such a regular way, and that they do not come forth from mud or spontaneously, as some people still want to insist today, especially those who are trying to maintain the error of their Ancient masters or can't see past the end of their noseGa naar voetnoot18). Ga naar margenoot+I cannot help saying herewithal that during my examination of the Oysters I came across divers little Sea-snails, which I am told are caught in multitudes of the mud-flats in the Estuaries and are sold in some towns of this country by the shipload and, after being cooked, are eaten with taste by the common man. When I dissected this little despised Creature, which is given the name of PeriwinkleGa naar voetnoot19), I found so many amazing structures that I beheld them with great wonder. Amongst others, there was a long little body that was coiled up like a rib- | ||||||
lichaamtge, dat opgerolt was als een stuk lintGa naar voetnoot45), wanneer ik het zelvige van malkanderen dede, en op zijn plat zag, was het zoo doorwrogtGa naar voetnoot46), als of van een konstig meester gevlogten wasGa naar voetnoot47). Ik hadde wel lust om een gedeelte van het zelvige voor het vergroot-glas te stellen, en te bewaren, maar zoo ras en was de vogtigheyt niet weggewasemt, of de nettigheytGa naar voetnoot48) was voor het meeste gedeelte verdwenenGa naar voetnoot49). Kortom, zoo wy de ontledinge met het bloote oog zoodanig konden vertoonenGa naar voetnoot50), wy zouden moeten zeggen, dat wy noyt zoo een konstig werk, in de ontledinge die met het bloote oog geschiet, hadden beschout, als dat kleyne Schepsel in zig heeftGa naar voetnoot51). Afbrekende enz. A. van Leeuwenhoek. | ||||||
bonGa naar voetnoot20); when I took it apart and looked at it on its flat side, it was so wrought as if it had been twisted by an ingenious masterGa naar voetnoot21). I had indeed a mind to place a portion of it before the magnifying glass and preserve it, but as soon as the moisture had evaporated, its beautiful shape had largely vanishedGa naar voetnoot22). In short, if we could show the dissected animalcule in such a way to the naked eye, we should have to say that we had never beheld so ingenious a structure as that of this little Creature in a dissection taking place with the naked eyeGa naar voetnoot23). Concluding, etc. A. van Leeuwenhoek. |
|