Alle de brieven. Deel 10: 1694-1695
(1979)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrechtelijk beschermdGepubliceerd in:
| |||||||
Korte inhoud:Kritiek op Buonanni's opvatting dat dieren zonder voortplanting kunnen ontstaan. Ontleding van de mossel. Beschrijving van de mosdiertjes (Bryozoa), door L. voor eieren van de mossel gehouden. Beschrijving van de byssusdraden. Beschrijving van de zeepok. Over de larve van de garnaal; over het oog van de libel, de mug, de vlieg en de mier. Over de eieren van de mier. | |||||||
Figuren:De elf figuren zijn bijeengebracht op één plaat. | |||||||
Opmerkingen:Deze brief is alleen gedrukt door L. aan de Royal Society gezonden. Er is geen exemplaar van aanwezig in de Early Letters. De hier afgedrukte tekst is gebaseerd op [A]. | |||||||
Letter No. 137 [83]
| |||||||
Published in:
| |||||||
Summary:Critical remarks on Buonanni's theory that animals can be produced without procreation. Dissection of the mussel. Description of the bryozoans (Bryozoa), which L. mistook for eggs of the mussel. Description of the byssus threads. Description of the barnacle. About the larva of the shrimp; about the eye of the dragon-fly, the gnat, the fly, and the ant. About the eggs of the ant. | |||||||
Figures:The eleven figures have been combined in one plate. | |||||||
Remarks:This letter was only sent in printed form by L. to the Royal Society. No copy of it is present in the Early Letters. The text as printed here is based on [A]. | |||||||
Delft in Holland den 30. April. 1694.
HOOG EDELE HEEREN.
MYn laatsten alderonderdanigste enz.Ga naar voetnoot1)
Ik hebbe Hare Hoogh Edele den 2. Maart laatstleden toegesonden, een copie van een korten inhout van zeker boek, tot Romen gedrukt, waar van den Autheur is den zeer geleerden Hr. Philippo Bonanni Priester der Societeit JesuGa naar voetnoot2), die beweeren wil, dat uyt onbesielde zaken zonder teelinge, dierkens konnen voortkomen, volgens de stellinge van AristotelesGa naar voetnoot3). Den Eerwaardigen Hoogh geleerden Heer, die my het gedrukte blat heeft toegesonden, schrijft my, dat binnen Romen niemant is, die zoo na mijne observatien verlangt, als de Heer Bonanni. Zoo zoude ik ook van de Heer Bonanni zijne waarneemingen komen te sprekenGa naar voetnoot4). In het toegesondene blat werd onder anderen gezeyt Nademaal den Authuur van dit Boek, ontrent de voortteelinge der geschulpte dierenGa naar voetnoot5), de gevoelen van de Oude, en wel voornamentlijk van Aristoteles aangehangen heeft; met te verzekeren, dat die in het slijk, ofte zandagtige aarde, van zelfs gebooren werden, enz: Hier siet men Hoogh Edele Heeren, hoe eenige van de Heeren leden van de Koninklijke Societeit, die haar bevlijtigt hebben tot het ondersoek van deGa naar margenoot+ voortteelinge, ende de meenigvuldige observatien, die dezelvige nevens myGa naar voetnoot6) gedaan hebben, en doorgaansGa naar voetnoot7) gebleken is, dat geen Schepsel voortkomt, dan door voortteelinge, bestreden werden. Dog wat my belangt, ik maak geen swarigheytGa naar voetnoot8), en twijffel ook niet, of de Heer Bonanni zyn stellingen zullen in rook verdwijnen. Laten wy stellen, dat uyt slijk of zandagtige aarde, die wy met laag water van de Oever van de Zee ofte Rivieren, hebben opgeraapt of van de gront hebben opgehaalt, ende dat uyt zoodanige stoffe, Schulp-Vissen of Schulpdieren zyn voortgekomen, zoo en is het egter geen waarheyt, dat die zonder voortteelinge zyn voortgekomen. Op onze slijkkenGa naar voetnoot9) binnen de Zee gaaten werden een groote meenigte van Schulp-Vissen gevangen, die men tot spijs gebruykt, dewelke men Mosselen noemt. Na dat ik in de na-somer al verscheyde observatien ontrent de Mosselen hadde gedaan, begeef ik my by een Mossel-vanger, ik die afvraagde hoe dat | |||||||
Delft in Holland, the 30th of April 1694.
VERY NOBLE SIRS,
My last most humble letter, etc.Ga naar voetnoot1).
On the 2nd of March last I sent Your Honours a copy of a summary of a certain book, printed in Rome, the Author of which is the very learned Mr. Philippo Bonanni, a Priest of the Society of JesusGa naar voetnoot2), who maintains that little animals can spring from inanimate matter without generation, according to Aristotle's theoryGa naar voetnoot3). The Venerable Very Learned Gentleman who sent me the printed sheet writes to me that there is no one in Rome who is so anxious to see my observations as Mr. Bonanni. I would say the same with regard to Mr. Bonanni's observations. In the sheet sent to me the following statement was made amongst other things. Since the Author of this Book holds to the opinion of the Ancients, and in particular of Aristotle, about the generation of shell-fishes, asserting that they are born spontaneously in mud or sandy earth, etc. Here it is seen, Very Noble Sirs, how [the opinion of] some of the Members of the Royal Society is disputed, who have exerted themselves in studyingGa naar margenoot+ generation, and the numerous observations made by them as well as myself, and who always found that no Creature is produced except by generation. But as for me, I do not bother about this, nor do I doubt but that Mr. Bonanni's theories will dissolve into thin air. Let us assume that from mud or sandy earth which we have picked up at low tide from the Shore of the Sea or of Rivers, or recovered from the bottom, Shell-fishes or Shelled Animals have sprung; then it is not yet true that they arose without generation. On our mud-flats within the Estuaries a great many Shell-Fishes are caught, which are used as food and which are called Mussels. After having made several observations about Mussels in the late summer, I went to a Mussel-fisher, whom I asked how his Mussel-fishing was getting | |||||||
het met zyn Mossel-vangen, en hoe het na zyn beste gissinge met de voortteelinge van Mosselen toegaat. Deze wel afgevaardigeGa naar voetnoot10) Mossel-vanger, die geen van de minste soort van zulke Menschen, en in het Mossel-vangen opgevoet is, verhaalde my, dat schoon hy zeer goede Mosselen, en dat in overvloet, ontrent zeker oort van het slijkGa naar voetnoot11), eenige jaren agter den anderenGa naar voetnoot12) heeft gevangen, dat daar na op die plaats, ofte daar ontrent, de Mosselen zeer weynig ofte niet en zynGa naar margenoot+ te vangen, de redenen die den zelven daar van is gevende, zyn deze. De Mosselen payende ofte haar zaad schietende, dat in korten tijd verrigt werd, werdGa naar voetnoot13) door een starke ebbe of vloet, of ook door een harde wint, weg gespoelt, en valt niet ter plaatse alwaar de Mosselen leggen, de ebbe vloet, of ook wint verminderende, valt dit zaad op de gront, of kleeft aan eenige ruygte, of groenteGa naar voetnoot14), die op de slijk onder water wast. Op welke plaats als dan na dat twee â drie jaren zijn verloopen, een goede en rijke Mossel-bank is. Vorders zeyt hy dat door zulken toeval een Mossel-bank gevonden werd, daar voor dezen noyt Mosselen zijn geweest, en dan veel Mosselen gevangen werden; en dat 'er heden een Rijke Mossel-bank is, die wel een uure gaans lang, en na zijn afmeetinge zes hondert voetenGa naar voetnoot15) breet is, daar in twaalf jaar geen Mosselen en zijn te vangen geweest. Als ook mede dat ten tijde als de Mosselen haar zaad schieten, het water daar de Mosselen leggen wit is, van haar zaadGa naar voetnoot16). Als wy nu kort na die tijd, dat de Mosselen, of andere Schulp-Vissen, haar zaad geschooten hebben, het slijk of zandagtige stoffe van de gront of Oever nemen, en wy houden zoodanige slijk, of zand, onder water staan, zoo moet het ons niet vreemt voortkomen, dat wy uyt zoodanigen slijk of zand, Mosselen, of andere Schulp-Vissen voortkomenGa naar voetnoot17). Dog niet zonder voortteelinge, want zoo wy in zulk doenGa naar voetnoot18), de voortteelinge geen plaats geven, zoo komen wy ons te bedriegen. Wat my belangt, het staat by my onverbreekelyk vast, dat zoo onmogelyk als een Wal-Vis uyt het slijk kan voortkomen, dat zoo onmogelyk een Schulpvisje zonder voortteelinge kan voortkomen. Dit zaad of Eyeren van de Mosselen, en andere Schulp-Vissen gedreven zijnde tegen de Schepen, die in de Havens leggen, ende daar aanklevende, en tot Schulp-Vissen groeyende, en hebben wy ons nu niet meer te verwonderen, hoe die aan de Schepen groeyen, als ook mede konnen wy ons wel inbeeldenGa naar voetnoot19), dat wanneer zoodanige Schepen in andere landen komende, aldaar over kon- | |||||||
on and how, to the best of his knowledge, the generation of Mussels takes place. This capable Mussel-fisher, who is not among the least of his kind and who was brought up to Mussel-fishing, told me that although for several consecutive years he caught very good Mussels, and plenty of them, near a particular place on the mud-flats, afterwards very few Mussels, if any, can be caughtGa naar margenoot+ in that place or near it, and the reasons which he gives for it are as follows. When the Mussels mate or spawn, which is done within a short time, [the seed] is washed away by a strong ebb or flow, or by a hard wind and does not drop down in the place where the Mussels lie; when the ebb or slow or the wind abates, this seed falls to the bottom or adheres to some tangled growth or vegetation growing on the mud-flats beneath the water. Then, after two or three years have gone by, there will be a good and rich Mussel-bed in that place. He further says that by such a happening a Mussel-bed is found where there were never Mussels before and many Mussels are then caught; and that at present there is a Rich Mussel-bed having a length of at least an hour's walk and a breadth of six hundred feetGa naar voetnoot4) according to his measurement, where for twelve years past no Mussels could be caught. And also that at the time the Mussels are spawning the water in which the Mussels lie is white with their seedGa naar voetnoot5). Now if shortly after the time at which the Mussels or other Shell-Fishes have spawned we take the mud or sandy material from the bottom or the Shore and we keep this mud or sand under water, we must not be surprised to see Mussels or other Shell-Fishes spring from this mud or sand. But not without generation, for if we do not take generation into account in this process, we shall deceive ourselves. For my part, I am firmly convinced that just as it is impossible for a Whale to spring from mud, it is also impossible for a little Shell-fish to arise without generation. Since this seed or the Eggs of Mussels and other Shell-Fishes is driven against the Ships lying in the Harbours and adhere to them, and grow up to be Shell-Fishes, we need no longer be surprised that they grow on the Ships and we may also imagine quite well that when those Ships reach other | |||||||
nen brengen, een soort van Schulp-Vissen, die voor desen aldaar niet bekent waren. Hoe konnen wy begrijpen dat uyt het zand levende Schepsels konnen voortkomen, of voetsel vanGa naar voetnoot20) halen, nademaal tusschen het zand ende Keysteenen, geen ander onderscheyt en is, als dat de eene boven de andere in groote is uytstekende, want zoo weynig als glas eenig voetsel aan een levend Schepsel kan toebrengen, zoo weynig kan ook het zand voetsel geven. Zoo het nu mogelyk waar, dat zandige gronden Schulp-Vissen voortbragten, wat zouden onze Zee Oevers dan niet alleen met Schulp-visjens verzien zyn. Maar wat zoude die ook Vis-rijk zyn, om dat de Plat-Vissen, de jonge Schulp-Vissen tot spijs gebruyken, en daar zeer vet en goet van werden, en zoo doet ook de SchelvisGa naar voetnoot21). De grootste oorzaak, (beeld ik my inGa naar voetnoot19)) waar om de Schulp-visjens op onze Zee stranden niet altijts in meenigte voortteelen, is, dat een starke Noordweste storm, die flakGa naar voetnoot22) op ons Lant komt, het zand of de gront van de stranden of ondiepten van de Zee zoo om werpt, dat de Schulp-Vissen, onder het zand gestort werden, en aldaar dan komen te stervenGa naar voetnoot23). Wy dan sedert vijf â. zes jaren uyt den Noordwesten geen groote stormen, op onze kusten hebbende gehad, hebben sedert drie â. vier jaren agter den anderenGa naar voetnoot12) zoo uytnemende goede Plat-Vis, en voornamentlyk Schol gehad, als by Menschen geheugenis niet en is geweest, de redenen daar van is, als hier vooren gezeyt, om dat de Schulp-visjens in een groote overvloet op onze Zee-stranden geteelt zyn. De Plat-Vissen nu een groote overvloet van voetselGa naar margenoot+ van de Schulp-visjens konnende trekken, zyn daar om deugtsaamGa naar voetnoot24), te meer, om dat de daaglykse ondervindinge ons leert, dat als wy goede Schol hebben, doorgaans zullen gewaar werden, dat de maag en darmen van de Schol, met kleyne ontstukken gebrokene Schulpjens gevolt zyn. En wanneer ik mijn gedagten hadde laten gaan hoe het mogelyk was, dat de schulpjens in de magen van de Schol, en andere Vissen, zoo konnen ontstukken gebrooken werden, als wy komen te sien. Zoo quam my te binnenGa naar voetnoot25) dat het door geen andere redenen en konde geschieden, als deze. De Schol, en andere Plat-Vis, als Bot, Tarbot, Tonge, Scharre, en zoo voort; staat haar mont op zy, contrarie veele andere Vissen, en schynen dus alleen geschapen te zyn, om haar spijs van de gront op te rapen, en geen andere Vissen na te jagenGa naar voetnoot26); de Schol nu, en andere Plat-Vissen, de jonge Schulp-visjens oprapende, nypt de Schulpjens met der zelver mont (die my toe schynt tot zulken eynde meest geschapenGa naar voetnoot27) te zyn) ontstukken, en voert | |||||||
countries, they can transfer there a kind of Shell-Fishes that was not previously known there. How can we understand that living Creatures can arise or get nourishment from sand, since between sand and Cobbles there is no other difference except that the one is larger in size than the other, for no more than glass can supply any nourishment to a living Creature can sand provide nourishment. Now if it were possible for sandy soils to produce Shell-Fishes, not only how well-stocked with little Shell-fishes our Sea-Shores would be, but how abounding in Fish they would also be, because Flat-Fishes feed on young Shell-Fishes and grow very fat and good on them, and so does HaddockGa naar voetnoot6). The chief cause (I imagine) why the little Shell-fishes are not always reproduced in large numbers on our Sea-shores is that a strong Northwesterly gale coming straight at our Country stirs up the sand or the soil of the shores or shallows of the Sea so violently that the Shell-Fishes are buried underneath the sand and will die thereGa naar voetnoot7). Since for five or six years past we have had no strong gales from the Northwest on our shores, for three or four consecutive years we have had such excellent Flat-fish, especially Plaice, as has not happened within living memory. The reason of this, as said before, is that the little Shell-fishes were generatedGa naar margenoot+ very abundantly on our Sea-shores. Now since the Flat-Fishes can obtain great plenty of nourishment from the little Shell-fishes, their quality is good, the more so as daily experience teaches us that when we have good Plaice, we shall always find that the stomach and the intestines of the Plaice are filled with small broken Shells. And when I had considered how it was possible that the little shells can be broken to pieces in the stomachs of Plaice and other Fishes in the way we see, it occurred to me that this could be due to no other reason but the following. Plaice and other Flat-Fish, such as Flounder, Turbot, Sole, Dab, etc., have their mouth on the side, unlike many other Fishes, and therefore seem to have been created solely to pick up their food from the bottom, not to pursue other FishesGa naar voetnoot8). Now the Plaice and other Flat-Fishes, when picking up the young Shell-fishes, squeeze the little Shells to pieces with their mouth (which seems to me to have been created especially for this purpose) and then | |||||||
dezelvige dan na haar maag, en die geene die te hart zyn, en niet ontstukken kan nypen laatse vallen, en dat wy om die redenen, noyt harde, of dikke of ook heele groote Schulpen uyt haar maag of darmen halen. Want onmogelyk kan een Schol, of andere Vis, het Visje van zyn Schulpjens scheyden, om dat yder Schulp-visjen, die op onze stranden gevonden werden, voor zoo veel my bekent is, met groote senuwen, of TendoGa naar voetnoot28) aan haar Schulpjens vast zyn; of haar Schulpjens zeer vast toesluyten. Wanneer ik eenige Visschers van onze Zee-stranden, die ik oordeelde dat eenige redenen konden voerenGa naar voetnoot29), vraagden, wat de oorzaak was, waarom wy over eenige jarenGa naar voetnoot30) zulke slegte Schol hebben gehad, en nu sedert drie â vier jaren, zulke uytstekende goede Schol, zoo en konden zy my in geenen deelen eenige redenen daar van geven. En wanneer ik myne voorgaande stellingen, ontrent het voetsel van de Schulp-visjens haar te gemoet voerde, stonden zy verstelt, met byvoeginge, het kan zoo wel wesen, dog wanneer ik naderhand met twee voorname Koopluyden, die ook om de Vis-vangst Schepen in Zee zenden, quam te spreken, stonden niet alleen myne voorverhaalde stellingen, maar ook de volgende volkome toeGa naar voetnoot31). Ja niet alleen trekken de Plat-Vissen zulken voetsel van de jonge Schulpvisjens; maar de Schelvis geniet daar van ook zulken overvloet van voetsel, dat dezelve in de Somer tyd, al te hard ofte te vreetGa naar voetnoot32) van vis geoordeelt werd, zoo dat wanneer jonge Schulp-Vissen, in de Zee ofte op strand in meenigte geteelt werden, de Schelvis ook daar na toe komt, en daar de Schelvis is, de Cabbeljaeuw daar op volgt, om dat de Cabbeljaeuw, op de Schelvis aest, en tot voetsel gebruykt. Kort om, ik stel vastGa naar voetnoot33), dat de Vis-rykheyt van onze Zee-stranden, alleen afhangt, datter jaarlyks, in een grooten overvloet jonge Schulp-Vissen geteelt werdenGa naar voetnoot34). Ga naar margenoot+Ik heb weynig tyd voor het eerste vriesent weder de Mosselen ontledigt, om daar inne was het mogelyk het Eyer-nestGa naar voetnoot35) te ontdekken, gelyk ik my vast inbeelde te sienGa naar voetnoot36) ende dat te vervolgenGa naar voetnoot37); dog wy kregen daar op besloote water, waar door het Mossel vangen belet wierd. DoorGa naar voetnoot38) deze Mosselen lagen eenige zeer weynige kleyne Schulp-visjens, die men weynig onder de Mosselen vind, ende welke aan onze Zee-stranden gevonden werden, die ik mede voor een gedeelte ontledigde, om het Eyer-nest te ontdekken. | |||||||
carry them to their stomach, and they drop those which are too hard and cannot be squeezed to pieces. And for that reason we never get hard or thick or also very large Shells from their stomach or intestines. For a Plaice or other Fish cannot possibly separate the little Fish from its Shells, because all little Shell-fishes which are found on our shores, for all I know, are attached with large sinews or Tendons to their Shells or shut their Shells very firmly. When I asked some Fishermen of our Sea-shores who, I thought, were able to express themselves fairly well what was the reason why some years ago we had such poor Plaice and now, for three or four years past, such excellent Plaice, they could not give me any reason for it at all. And when I informed them of my above theories about the food formed by the little Shell-fishes, they were amazed and said that this might be the reason quite well. But when later I had a conversation with two prominent Merchants, who also send Ships to the Sea for Fishing, they perfectly agreed not only with my aforesaid theories, but also with the following one. Nay, not only do the Flat-Fishes obtain such nourishment from the young Shell-fishes, but the Haddock also enjoys such plentiful nourishment from them that its fish is considered too hard or too stiff during the Summer, so that, when young Shell-Fishes are generated in large numbers in the Sea or on the Shore, the Haddock also goes there; and where the Haddock is, the Cod follows, because the Cod preys on the Haddock and feeds on it. Briefly, I assert that the abundance of Fish of our Sea-shores solely depends on whether plenty of young Shell-Fishes are generated every yearGa naar voetnoot9). Ga naar margenoot+A short time before the first frosts I again dissected the Mussels, in order to discover therein, if possible, the Ovary, which I was firmly convinced I should see, and to study this; but thereafter the water was frozen over, by which the Mussel-fishing was barred. Among these Mussels there lay a very few small Shell-fishes which are seldom found among Mussels and which are found on our Sea-shores; I also partly dissected these in order to discover the Ovary. | |||||||
In welke visjens ik my niet alleen ten genoegeGa naar voetnoot39) konde versekeren het Eyer-nest te sien, maar ik zag ook dat de Eyeren de figuur hadde, over een komende met de Schulpen, waar in het visje lag, en daar benevens zag ik een weynig teken, verbeeldendeGa naar voetnoot40) de openheyt van de Schulpjens, als die een weynig leggen en gapenGa naar voetnoot41). Na dezen bequam ik weder twee schulp-visjens, die onder de Mosselen waren gevangen, waar van het eene zoo kleyn was, als de nagel van een kinder hand, en daar by zeer plat van schulpjens. Dit schulp-visje opende ik, en nam het visje uyt zyn schulpjens, en het zelvige voor het vergroot glas gestelt hebbende, zag ik met verbaastheyt, de over groote meenigte van vaaten en werktuygen, waar mede zoo een kleyn schepsel versien is; dat by veele in geen agtinge werd genomen, en andereGa naar voetnoot42) weder beweeren willen, en dat met domme mans kragt, dat zoo een wonderbaar schepsel, uyt slyk of zand zoude geteelt werden. Wanneer ik quam te sien, op de darm van dit dierke, dat in verscheyde rondagtige bogten lag, zoo zag ik de materie in de darme, in zulke rondagtige bolletgens nevens den anderenGa naar voetnoot12), ende dat in de lengte van de darm leggen, en dat al vry lang, als of wy met onze bloote oogen, in de agterdarmGa naar voetnoot43) van een Konyn, de ronde bolletgens zagen leggen, die als excrementen geloost werdenGa naar voetnoot44). Ga naar margenoot+In 't laast van de Maant February werden voor de eerste maal van het jaar Mosselen in onze Stad te koop gebragt, die ik hebbe laten koopen, ik ging aanstonts dezelvige ontledigen. Ik vond die zeer mager, en hoe ik zogt ik en konde het Eyer-nest niet ontdekken, en als ik al een Mossel quam aan te treffen, waar in ik my inbeeldeGa naar voetnoot45) eenige Eyeren te sien, zoo bevont ik die zoo ontstark, dat ik die niet uyt de Mossel konde nemen, of zy braken ontstukken, en vloeyen, als een witte vogt, nevens de stoffe daar die in lagen onder eenGa naar voetnoot46). Deze observatien hervatten ik op verscheyde stonden, en dat twee dagen agter den anderenGa naar voetnoot12), dog met geen beter uytkomst, wat middelen ik ook in 't werk stelde, te meer, om dat ik geen gedagten hadde dat de Mosselen haar Eyeren al quyt waren. Vorders quam ik te ontdekken de plaats daar de Mossel de excrementen loost, als ook mede de darm, die met een lange kromme bogt loopt. Ik drukte de drek uyt de darm, die ik beschoude, en zag, dat die bestont uyt een aardagtige stoffe, vermengt met kleyne doorschijnende deeltgens, die | |||||||
In these little fishes not only was I assured to my satisfaction that I could see the Ovary, but I also saw that the Eggs had the same shape as the Shells in which the little fish lay, and I further saw something that resembled the opening of the little Shells when they are gaping a little.Ga naar voetnoot10) After this I again got two little shell-fishes, which had been caught along with the Mussels, one of which was as small as the nail of a child's hand, while the little shells were very flat. I opened this little shell-fish and took the fish out of its shells, and when I had placed it before the magnifying glass, I was astonished to see the excessive number of vessels and organs with which so small a creature is provided, which is taken no notice of by many people, while others again maintain, and that with all the force of stupidity, that so wonderful a creature is generated from mud or sand. When I observed the intestine of this little animal, which lay in several roundish curves, I saw the matter lying in the intestine in the form of such roundish globules alongside one another, in the length of the intestine, and this fairly long, as if we saw with the naked eye in the rectum of a Rabbit the round globules which are discharged as excrements. Ga naar margenoot+In the latter part of the Month of February Mussels were brought to our City to be offered for sale for the first time in the year; I ordered them to be bought and at once proceeded to dissect them. I found them very meagre, and however much I searched, I could not discover the Ovary. And even when I came across a Mussel in which I thought I saw a few Eggs, I found them so weak that I could not remove them from the Mussel but they broke into pieces and flowed together as a white fluid, along with the substance in which they layGa naar voetnoot11). I resumed these observations at different moments, on two consecutive days, but with no better results, whatever the means I used, and the more because I did not think the Mussels had already got rid of their Eggs. Furthermore I discovered the place where the Mussel discharges the excrements, and also the intestine, which forms a long bent curve. I pressed the droppings out of the intestine; I examined them and saw that they consisted of an earthy substance mixed with small transparent parts, | |||||||
my voorquamenGa naar voetnoot47), als of het stukjes van zant waren, zijnde wel duysent maal kleynder als een kleyn zantjeGa naar voetnoot48), dog in andere haar drek en konde ik die doorschynende deeltgens niet bekennen, ende daar benevens opende ik op verscheyde plaatsen de darm, en nam ook de stoffe, waar mede die gevolt was, uyt dezelve: als mede ontdekten ik een plaats, daar uyt ik een stoffe haalde, die met de stoffe uyt de darm over een quam, welke plaats ik oordeelde de maag te zyn. Ik opende ook uyt verscheyde Mosselen de bloet-aders, en onder andere was 'er een welkers bloet rootagtig was, dit bloet bragt ik wat dun gespreyt van een, voor het vergroot glas, als wanneer het op eenige plaatsen, zoo een schoone geelagtige couluur vertoondeGa naar voetnoot49), als eenig gout kan doenGa naar voetnoot50). Wanneer ik quam te aanschouwen de Baart van de Mossel, zoo bevont ik die niet alleen wonderlyk van maaksel, maar de beweeging van de zeer kleyne deelen, daar voor een gedeelte de Baart uyt bestaat, was zoo onbedenkelykGa naar voetnoot51) groot, dat ik die niet genoeg kon beschouwen, en ten is met geen Menschen herssenen te begrijpen alle de beweegingen, die ik in een korte spatie van een zand grooteGa naar voetnoot52) quam te sien, als voor eenige jaren nog eens is verhaalt. Als ik bezag de groote en dikke senuwenGa naar voetnoot53), waar mede de Mossel was versien, en die gevest lagenGa naar voetnoot54) aan de Schulp, als mede de senuwen, die geplaatst lagen, zeer naGa naar voetnoot55) op die manier, als de ribbens in de dierenGa naar voetnoot56), ende daar by dan aanschoude de over groote meenigte van vaaten, en andere deelen, waar mede een Mossel is versien, zoo konnen wy ons niet genoeg verwonderen over het konstig gebouwGa naar voetnoot57) van een Mossel; en als wy de zaaken, die wy in een Mossel hebben gesien, konden 't huys brengen of een naam geven, en daar by een afteekening maken, ik en twijffel niet, of wy zouden zoodanigen konstigen, en doorwrogten werk, admireren boven veele Schepsels, ja zelfs zouden die geene, die nu willen beweeren, dat een Schulp-Vis van zelfs voortkomt, daar onder de Mossel de alder veragtste is, van haar gevoelen, beeld ik my inGa naar voetnoot45), afstaanGa naar voetnoot58), ende tot de waarheyt overgaan, namentlyk, dat zoo een volmaakt Schepsel, uyt geen verdervingeGa naar voetnoot59), ofte van te samen stremmingeGa naar voetnoot60) van water, of slikken, kan gemaakt werden, maar alleen van zijns gelijken moet voortkomen. | |||||||
which looked as if they were little bits of sandGa naar voetnoot12), at least a thousand times smaller than a small grain of sand, but in the droppings of others I could not detect those transparent parts. I also opened the intestine in several places and likewise removed from it the stuff with which it was filled. I further discovered a place where I removed a substance which resembled the stuff from the intestine, and this place I thought was the stomach. I also opened the blood arteries of several Mussels, and there was one among them whose blood was reddish. I placed this blood, somewhat thinly spread out, before the magnifying glass and then it showed in some places as beautiful a yellowish colour as any gold may doGa naar voetnoot13). When I contemplated the Beard of the Mussel, I not only found its structure to be wonderful, but the movement of the very small parts of which the Beard partly consists was so inconceivably great that I could not look my fill at it, and no human brain can understand all the movements which I saw in a small space the size of a grain of sandGa naar voetnoot14), as was also related some years ago. When I looked at the large and thick sinews with which the Mussel was provided and which were attached to the Shell, as well as the sinews which were located approximately in the same way as the ribs in mammals, and when I then saw the very large number of vessels and other parts with which a Mussel is provided, we cannot wonder enough at the ingenious structure of a Mussel. And if we could identify or name the things we have seen in a Mussel and make a drawing of them, I do not doubt that we should admire such an ingenious and elaborate work above many Creatures; nay, even those who now maintain that a Shell-Fish, among which the Mussel is the most despicable one, is generated spontaneously would, I think, give up their belief and accept the truth, viz. that so perfect a Creature cannot be made from putrefaction or from coagulation of water or mud, but must arise only from its equals. | |||||||
Dog alzoo onze meeningeGa naar voetnoot61) niet anders en is, als de voortteelinge te ontdekken, zoo veel ons mogelyk is, zoo zal ik tot de voortteelinge overgaan. Ga naar margenoot+In deze mijne verhaalde nasporingen ontrent de Mosselen, kome ik te sien, dat van de weynige Mosselen, die ik nog hadde, de eene minder, ende de andere meerder, van buytenen op de Schulp bezet, of begroeyt schenen te wesen met een stoffe, die zeer dun op de Schulp lag, en welke stoffe zeer vast op, of aan de Schulp of menbrane, die de Mossel-Schulp bekleet, was vereenigt. Ik beschoude die stoffe door het vergroot glas, en zag, dat die deelen alle zeer na van een maakselGa naar voetnoot62) waren, en daar benevens, dat die in 't verbantGa naar voetnoot63) nevens den anderenGa naar voetnoot12) lagen, en dat de menbrane van die deelen, als aan malkanderen vereenigt waren. Ik snede een gedeelte van die stoffe van de Schulp, en ik bragt die voor het vergroot glas, en zag doen, dat alle die nevens den anderenGa naar voetnoot12) leggende deelen, veel langer als breet waren, als mede, dat het eene eynde wat rond en breet was, daarGa naar voetnoot64) het ander eynde wat spits toe liep, en te gelyk ook, dat veele van dezelvige de eene lange zijde krom gebogen, ende de andere zijde regt was. In 't kort, veele van deze figuuren quamen met de gedaante van de Mossel over een, en ik beelde my inGa naar voetnoot45), dat die niet alleen de Eyeren van de Mossel waren, maar ik zag ook, dat wanneer ik deze starke vliezen quam te breeken, ik wel verscheyde Eyeren buyten hare vliezen zag leggen, die over een quamen met de form van een Mossel, en wanneer ik zoo een ongeformeerde Mossel van malkanderen was separerende, zoo beelde ik my in, dat ik vaaten of senuwen quam te sienGa naar voetnoot65). Als ook mede zag ik al verscheyde Eyer-schillen of vliezen leggen, die ledig waren, die ik naderhant zag, of beter gezeyt mijn zelven inbeeldeGa naar voetnoot66), dat onvrugtbare Eyeren waren. Ende weder op een andere plaats zag ik Eyeren leggen, in de welke ik vast stelde, het geeneGa naar voetnoot67) ik quam te sien, ongeformeerde Mosselen waren, ende dat om de meenigvuldige vaaten, die ik quam te sien, en welke vaaten zoodanige figuur uyt maakten als een Mossel heeftGa naar voetnoot68). Deze Eyeren waren niet grooter als een gemeen schuyr-zant isGa naar voetnoot52). Wijders zag ik, dat na het scharpe of agter deel van de Mosselen, de Schulpen niet of zelden bezet waren, met de verhaalde Eyeren, de redenen hier van beelde ik my in, was, om dat wanneer de Mosselen haar Eyeren schieten, dat zy als dan met het platte of breede eynde fig: 1. ABCD. na om hoog geplaatst | |||||||
But since our intention is none other but to discover generation as well as possible, I will proceed to discuss generation. Ga naar margenoot+In these aforesaid researches of mine concerning the Mussels I perceived that among the few Mussels still available to me one appeared to be covered or overgrown more and another less on the outside of the Shell with a substance which lay on the Shell in a very thin layer and which was attached very firmly on or to the Shell or membrane covering the Mussel-Shell. I examined that substance through the magnifying glass and saw that all those parts had practically the same structure, and that moreover they lay alongside one another in a regular arrangement and that the membranes of those parts were joined to each other as it were. I cut off part of that substance from the Shell and placed it before the magnifying glass, and then I saw that all those parts placed alongside one another were much longer than they were broad, and also that one end was somewhat round and broad, whilst the other end tapered somewhat, and at the same time also that in many of them one long side was curved and the other side straight. Briefly, many of these figures resembled the shape of the Mussel and I thought not only that they were the Eggs of the Mussel, but when I broke these strong membranes, I also saw several Eggs lying outside their membranes, which Eggs resembled the shape of a Mussel; and when I separated such an unformed Mussel, I thought I saw vessels or sinews.Ga naar voetnoot15) I also saw already several Egg-shells or membranes lying about which were empty; afterwards I saw, or rather I thought, that they were infertile Eggs. And in another place again I saw Eggs in which I firmly believed that what I saw were unformed Mussels, because of the numerous vessels I perceived, which vessels looked like those of a MusselGa naar voetnoot16). These Eggs were no bigger than a grain of common scouring sandGa naar voetnoot14). Furthermore I saw that towards the sharp or rear part of the Mussels the Shells were seldom, if ever, covered with the said Eggs. I thought that the reason for this was that when the Mussels discharge their Eggs, they lie withGa naar margenoot+ the flat or broad end (Fig. 1: ABCD) directed upwards, A being near or on | |||||||
leggen, en A. naGa naar voetnoot69), of op de gront, om dat ik verscheyde maal ondervondenGa naar voetnoot70) hebbe, dat wanneer de Mosselen gereynigt zyn, en men stelt die als dan onder water, en men werpt een hant met zout op dezelvige, dat in zulken geval, verscheyde Mosselen geplaatst leggen, als hier boven is gezeyt. De Mosselen nu, dusGa naar voetnoot71) geplaatst zijnde, ende uyt het deel van de MosselGa naar margenoot+ fig: 1. CD. de Eyeren loosende, zoo moet aan het laatst gezeyde deel van de Mossel, de Eyeren meer ontfangen werden, dan aan het verdere gedeelte van de Mossel-Schulp. Ga naar margenoot+Vorders zag ik, dat yder Mossel met een streng was versien, en dat deze streng, zoo als hy uyt de Mossel komt zig in 8. 10. 12. 15. en ook wel in 20. strengen verspreyde, ende dat yder streng van een byzondereGa naar voetnoot72) lengte was, en alzoo ik zag, dat de Mosselen haar met deze strengen, niet alleen aan andere Mosselen vast hegten, maar dat zy haar ook vast hegten aan stukken van Schulpen en aan Schulp-visjens, die van haar soort niet en warenGa naar voetnoot73). Ik was begeerig om de vast hegtinge van yder streng te weten, die ik aanstonts ontdekten, want ik zag met verwondering, dat yder streng aan derzelver eynde, versien was met een platte dunne menbrane, die eenigsints na een ronte was hellende, ende dat deze platte dunne menbrane, op een Schulp van een andere Mossel, of ledige Schulp, zoo glat op de Schulp lag, (ende dat de streng dieGa naar voetnoot74) in 't midden van de menbrane geplaatst leyt) als of dezelve menbrane, daar netGa naar voetnoot75) op geplakt wasGa naar voetnoot76). Wanneer ik de streng wilde los trekken, zoo quam het veel maal te geschieden, dat zoodanigen streng (hoe wel hy zeer stark is, naGa naar voetnoot77) desselfs dunte) eerder quam te breeken, als dat de platte dunne menbrane, zig van de Schulp liet aftrekken. Dit siende, quam my te binnen, dat wanneer ik een jongen was, ik wel met een leertje heb leggen speelen, en welk leertje wy een trek-leertje noemden. Dit was een rond leertje ontrent van twee duymGa naar voetnoot78) diameeters; in 't midden van zoodanig leertje maakten wy een kleyn gaatje, ende daar staken wy dan een toutje door, en voor het gaatje leyden wy een knoop, dit leertje door watert zijnde, drukten wy het glat op een ronde Key-steen, als wanneer wy dan met het toutje de Key-steen niet alleen konden optillen, maar daar ook mede voortliepen. Gelyk de steen aan het leertje blijft hangen, eensdeels om de parsinge van | |||||||
the ground, for I have found several times that when the Mussels have been cleaned and they are then placed under water and a handful of salt is thrown on to them, in such a case several Mussels will be placed in the position described above. Now since the Mussels are placed in this way and discharge the Eggs fromGa naar margenoot+ the part of the Mussel shown at CD in Fig. 1, more Eggs must be received at the latter part of the Mussel than in the other part of the Mussel-Shell. Ga naar margenoot+I further saw that each Mussel was provided with a filament and that this filament, as it comes from the Mussel, branches into 8, 10, 12, 15, and even 20 filaments, and that all the filaments had different lengths. And I also saw that by means of these filaments the Mussels attach themselves not only to other Mussels, but also to bits of Shells and to little Shell-fishes which are not of their own species. I was eager to know the way in which each filament is attached, which I discovered at once, for I saw to my astonishment that each filament was provided at its end with a flat, thin membrane, which tended to be somewhat round, and that this flat, thin membrane laid so smoothly on the Shell of another Mussel or an empty Shell (and that the filament is placed in the middle of the membrane) as if the said membrane had been accurately stuck on to itGa naar voetnoot17). When I wanted to pull off the filament, it often happened that this filament (although it is very strong, considering its thinness) broke rather than that the flat, thin membrane could be pulled off the Shell. When I saw this, I recollected that as a boy I used to play with a piece of leather which we called a ‘pulling leather’. This was a round piece of leather with a diameter of about two inchesGa naar voetnoot18). In the middle of this piece of leather we made a small hole and through this we then put a piece of string; and in front of the hole we made a knot. And when the piece of leather was soaked with water, we pressed it flat on a round Cobble, and then not only could we lift the Cobble by the string, but we also walked along with it. Just as the cobble sticks to the piece of leather, on the one hand because | |||||||
de lugt, en ten anderen om dat tusschen de steen, en het leertje geen lugt nog water kan komen, zoo gaat het ook met het vast houden van de menbrane hier vooren verhaalt. Ik hebbe goet gedagt de streng met zyn byzondere sprankenGa naar voetnoot79) aan te wijsen. Ga naar margenoot+Fig: 2. ABCDE. verbeelt een gedeelte van de streng, die aan A., daar dieGa naar margenoot+ uyt de Schulp quam, is afgesneden. Ende in fig: 1. met BE. aangewesen. EndeGa naar margenoot+ fig: 2. FGHIK. desselfs spranken, die haar lengte maar voor een kleyn gedeelte werden vertoont. Ende met LM. wert aangewesen een korte streng met desselfs menbrane, als NOP. deze menbrane leyt met desselfs streng boven, even als of dezelvige geplaatst lag, op eenig Schulp of Mossel, en waar aan men niet alleen komt te sien de meenigte van deelen, die van de streng tot de menbrane overgaan, maar men komt ook te sien, dat de menbrane ontrent de streng een weynig verheven leyt. Met QR. wert aangewesen een tweede streng, ende met STV. de menbrane van dezelvige, en welke menbrane met der zelver holte boven leyd contrarie de voorgaande menbrane. Ik heb ook verscheyde maal gesien, dat deze holte zoo verre in de strengen gaan, als tot M. of R. en anders waren de strengen zeer vast geslooten. Yder van deze strengen bestaan weder uyt een groot getal van uytnemende dunne deelen, die wy niet dan met de grootste verwonderingGa naar voetnoot80) hebben beschout, en nog meer, als wy ons zelven te binnen bragten de beweeginge, die zelfs de MosselGa naar voetnoot81) niet alleen in yder streng hadde, maar ook dat dezelvige de menbrane moste glat en effen op de Schulpen konnen plaatsen, zoude de menbrane eenige vastigheyt hebbenGa naar voetnoot82). Als wy onze gedagten verder laten gaan en vast stellenGa naar voetnoot83), dat de Mosselen veel tijts onder water leggende, met het eynde, dat zy open doen, om hoog staan, ende dat haar Schulp, als zeer dun zijnde, met de Vis te samen, maar een weynig swaarder zyn, dan het water is, waar in zy gevoet werden, ende dat veele van deze Mosselen, met een laage ebbe droog leggen, als wanneer veele lugt tusschen haar Schulpen (beelt ik my in) in nemen, waar door zy dan ligter zyn, en by gevolg, met de ebbe Zee waart in, ofte met de vloet op het land zouden geworpen werden, waar door die dan zoude komen te vergaanGa naar voetnoot84). Dog de voorsigtigeGa naar voetnoot85) Natuur, heeft hier in voorsien, en yder Mossel ingeschapen | |||||||
of the pressure of the air and on the other hand because there cannot get either air or water between the cobble and the piece of leather, the same also happens when the membrane sticks to the shell as related above. I thought it useful to show the filament with its various branches. Ga naar margenoot+Fig. 2. ABCDE illustrates a part of the filament, which has been cut offGa naar margenoot+ at A, where it emerged from the shell, and which is designated by BE in Fig. 1. And in Fig. 2, FGHIK designates its branches, only a short part of the length of which is shown. And by LM is designated a short filament with its membrane, viz. NOP. This membrane lies with its filament upwards, as if it were placed on a Shell or Mussel; and on it one perceives not only the numerous parts passing from the filament to the membrane, but one also perceives that near the filament the membrane is somewhat raised. By QR is designated a second filament and by STV its membrane, which lies with its cavity upwards, contrary to the preceding membrane. I have also seen several times that these cavities continue into the filaments as far as M or R; in other cases the filaments were very firmly closed. Each of these filaments in turn consists of a great many extremely thin parts, which we contemplated only with the greatest admiration, and even more so when we bore in mind the movements that the Mussel itself was capable of with the aid of each filament, but also that it had to be able to place the membrane smoothly and evenly on the Shells if the membrane was to have any firm holdGa naar voetnoot19). If we pursue our thoughts further, we shall assume for certain that the Mussels, which often lie under water, stand with the end which they open directed upwards; that the Shell, being very thin, together with the Fish, is only slightly heavier than the water in which they are nourished; and that many of these Mussels lie dry at a low ebb, in which case (I think) they take in much air between their Shells, as a result of which they are then lighter and consequently would be swept off to the Sea at low tide or to the land at high tide and thus would perish. But provident Nature has provided for this and created in every Mussel a filament, from which several branches sprout, | |||||||
een streng, uyt de welke verscheyde sprankenGa naar voetnoot79) komen, die yder met een byzonderGa naar voetnoot86) werktuyg is voorsien, die ik hier vooren strengen met haar menbranen hebbe genoemt, waar mede zig de Mossel aan verscheyde zaaken, het zy aan ledige Schulpen, of ook aan malkanderen weten vast te hegten, daar door dezelvige behouden blyven. Wanneer men voor de tweede maal Mosselen in onze Stad bragt, observeerde ik op nieuw niet alleen de Mosselen, maar ook de Eyeren, die op de Schulpen lagen, en na dat ik eenige van de Eyeren hadde ontstukken gebrooken, en die stoffe voor het gesigt bragt, zoo zag ik naakterGa naar voetnoot87), als daar te vooren, verscheyde van de ingebeelde senuwenGa naar voetnoot88). Als ik voor de derde maal Mosselen hadde bekomen, zag ik die deelen, die ik voor senuwen aan zag, nog klaarder, en daar benevens konde ik bekennenGa naar voetnoot89), dat de verbeeldeGa naar voetnoot90) senuwen in dikte waren toegenomen: en alzoo ik deze agt in getal zag, zoo ging ik daar op examineren de Mossel, en ik bevond dat die van binnen met agt groote senuwen was versienGa naar voetnoot91). Ik hadde nu verscheyde Mosselen in twee distincte glasen, die met water gevolt waren, daar in ik zout geworpen hadde, op mijn ComptoirGa naar voetnoot92) gestelt, daar in ik eenige Mosselen geworpen hadde, op dat ik, van dag tot dag, de Eyeren van de Mosselen zoude konnen besigtigen, om alzoo de volmaaktheyt van de Mossel in 't Ey, zoo veel my doenlyk was, na te spueren. In dit doen en kon ik niet genoeg beschouwen de ongemeene nettigheytGa naar voetnoot93) waar in de Eyeren op veel plaatsen op de Schulp lagen. Ja zoodanig, als of die door Menschen handen in 't verbantGa naar voetnoot63) geschikt lagen. Uyt welk gesigt ik my niet konde inbeeldeGa naar voetnoot19), dat de Mosselen hare Eyeren overhoopsGa naar voetnoot94) waren uytschietende, als veele Visschen doen. Maar ik nam in gedagten, dat de Mosselen met een werktuyg mosten versien zyn, hetgeene zy uyt haar lighaam buyten de Schulp konden brengen, omGa naar voetnoot95) de Eyeren op haar eyge Schulp, ofte ook wel op andere Schulpen zoude komen te plaatsen, gelyk wy sien, dat verscheyde kleyne vliegende Schepsels doen: die wanneer zy een Ey leggen, eerst een lang werktuyg uyt haar lighaam brengen, en uyt dat werktuyg het Ey brengen, als in een van mijne voorgaande Missiven ontrent de Mot aangewesenGa naar voetnoot96). Vorder ging ik weder de Mossel ontledigen, om te sien, of ik niet een werktuyg kon ontdekken, dat ik zoude oordeelen bequaam te zyn, om de Eyeren, uyt het lighaam van de Mossel, te plaatsen, op de Schulp. | |||||||
each of which is provided with its own organ, which I have called filaments with their membranes above and with the aid of which the Mussel manages to attach itself to various things, either to empty Shells or to each other, and thus they are preserved. When Mussels were brought to our City for the second time, I again observed not only the Mussels, but also the Eggs that lay on the Shells, and after I had broken some of the Eggs to pieces and brought that substance before my eyes, I saw more clearly than before several of the parts I assumed to be sinews. When I had got Mussels for the third time, I saw those parts which I took to be sinews more clearly still and moreover I could see that the supposed sinews had increased in thickness; and since I saw eight of them, I proceeded to examine the Mussel and found that it was provided with eight large sinews on the insideGa naar voetnoot20). I had now placed in my StudyGa naar voetnoot21) several Mussels in two separate glass vessels, which were filled with water into which I had thrown salt. I had thrown a few Mussels [into this water] in order that I might be able to inspect the Eggs of the Mussels day by day so as to study the perfection of the Mussel in the Egg as best I could. In this process I could not look my fill at the uncommon orderly arrangement of the Eggs in many places on the Shell; nay, it appeared as if they had been arranged in this orderly way by human hands. From this sight I could not imagine that the Mussels discharged their Eggs at haphazard, as many Fishes do. But I began to think that Mussels must be provided with an organ which they could thrust out of their body outside the Shell in order to place the Eggs on their own Shell or on other Shells, as we see several small flying Creatures doing, which, when they lay an Egg, first bring a long organ out of their body and produce the Egg from that organ, as described in one of my previous Letters about the MothGa naar voetnoot22). Further I again proceeded to dissect the Mussel, to see whether I could not discover an organ which I should think capable of placing the Eggs, out of the body of the Mussel, on the Shell. | |||||||
Ga naar margenoot+Ik hadde wel by gevalGa naar voetnoot97) een kleyn zeer helder lighaamtje in de Mossel ontdekt, maar ik en hadde geen bescheyt, nog de plaatsGa naar voetnoot98), waar et was leggende, tot die tijd toe niet konnen na speuren, dog nu zag ik, dat het lag in lengte gestrekt nevens den darm, daar de excrementen geloost werden: ende desselfs punct, of rondagtig deel lag zeer na nevensGa naar voetnoot99) den uytgang van de excrementen. En alzooGa naar voetnoot100) ik voor dezen maar een stukje van dat deel hadde gesien, zoo konde ik het nu zonder breeken uyt de Mossel nemen, te meer, om dat het zelvige aan geen deele en was vereenigt, alsGa naar voetnoot101) agter, daar het vast was, uyt welke ondervindinge ik my inbeeldeGa naar voetnoot102), dat de Mossel dit deel (dat zoo helder als glas was) zoo gemakkelyk uyt, en in, zyn lighaam konde voeren, als veele dieren haar mannelyk lid konnen doen. Ga naar margenoot+Fig: 3. WX. vertoont de groote van het verhaalde lighaamtje, zoo als het uyt een Mossel van gemeeneGa naar voetnoot103) groote is genomen. W. is het ronde eynde, en X. is het eynde, dat in 't lighaam heeft vast geweest, en welk laatste eynde wat zagter is, als het andere gedeelte, en daarom in 't droogen tot een weynig plattigheyt zig geset heeft. Deze lighaamtjes zyn doorgaansGa naar voetnoot104) zoo helder, als of het zelfs glas wasGa naar voetnoot105), zonder dat ik eenige de minste holligheyt ofte openheyt daar aan hebbe konnen bekennen. Of dit lighaams nu gemaakt is om Ey voor Ey van het Eyer-nest af te nemen, en in geschikte ordreGa naar voetnoot106) op de Schulp te plaatsen, of dat het tot een ander gebruyk geschapen is, dat is my onbekentGa naar voetnoot107). Het zy dan hoe het zy, ik heb zoodanige heldere deelen mede in tweederley kleyne Zee Schulp-visjens gevonden, dog in de laatste waren die grooter en starker. Ik heb hier vooren gezeyt, dat ik my inbeelde te sien, de senuwen van de Mossel, in de Eyeren, dog als ik naderhand in mijne observatien continueerde, zoo ontdekten ik in plaats van agt senuwen, wel zestien zoodanige striemen aan de ongeformeerde mossel, die ik uyt een Ey hadde gedaan, en ik zag ook te gelyk, dat tusschen deze verbeeldeGa naar voetnoot90) senuwen, nog kleynder striemtjens gemaakt wierden, uyt welk gesigt ik quam te besluyten, dat het geen senuwen maar in der daat vaaten waren, die het beginselGa naar voetnoot108) van de Mossel-Schulp was, want zy lagen altemaal eene weg gestrekt, en quamen ook altemaal uyt een ende dezelve circulare ronte voort, welke vaaten ook dikst waren, daar dezelvige haar begin hadden, en haar eynden waren dunst, en een weynig verder van malkanderen gespreyt, daar de mossel dunst en breetst is, ook scheen het | |||||||
Ga naar margenoot+I sometimes happened to discover a small, very clear member in the Mussel, but I was not sure about it, nor had I so far been able to trace the place where it lay. But now I saw that it extended lengthwise alongside the intestine from which the excrements are discharged. And its point or roundish part lay very close to the place of discharge of the excrements. And whilst previously I had seen only a little bit of that member, I could now remove it from the Mussel without breaking it, the more so because it was not attached anywhere except at the rear, where it was fixed, on the ground of which finding I thought that the Mussel could bring this member (which was as clear as glass)Ga naar margenoot+ as easily out of and into its body as many animals can do with their male organ. Fig. 3. WX shows the size of the said little member such as it has been removed from a Mussel of ordinary size. W is the round end and X is the end which was fixed in the body, which latter end is somewhat softer than the other part and accordingly has become somewhat flat as it dried. These little members are everywhere as clear as if they were glass, and I could not detect the slightest cavity or opening therein. I do not know whether this member has been formed for the purpose of removing the Eggs one by one from the Ovary and arranging them neatly on the Shell or whether it has been created for some other purposeGa naar voetnoot23). Be that as it may, I have also found such clear members in two species of small Sea Shell-fishes, but in the latter they were larger and stronger. I have said above that I thought I saw the sinews of the Mussel in the Eggs, but when afterwards I continued my observations, I discovered, instead of eight sinews, at least sixteen of these filaments on the unformed mussel I had removed from an Egg, and I saw at the same time that between these supposed sinews even smaller filaments had been formed, a sight from which I concluded that they were not sinews, but in reality were vessels, which formed the first beginnings of the Mussel Shell, for they were all extended in the same direction and they also all emerged from one and the same circular place. These vessels were thickest where they began, and their ends were thinnest and slightly further apart where the mussel is thinnest and broadest. It also seemed | |||||||
my toe, dat de buytenste vaaten een weynig korter waren, als de vaaten, die in 't midden lagen. Na desen en quamen in eenige dagen geen Mosselen ins onse Stad te koop, dierhalven belasten ik, dat men tot Rotterdam Mosselen zoude koopen, om dat ik bekommert was, dat de jonge Mosselen uyt haar Eyeren mogten verhuysen, eer mijn genoegen daar ontrent was voldaanGa naar voetnoot109). Dog ik was in mijn meyninge bedrogen, want ik ondervond, dat de jonge Mosselen in haar Eyeren op verre na zoo niet en waren toegenomenGa naar voetnoot110), als ik my wel ingebeeld hadde. Ga naar margenoot+Ik hebbe goet gedagt eenige zeer weynige Eyeren, in zoodanige ordre, als die op de Mossel-Schulp lagen, voor het vergroot glas te stellen, ende dezelvige te laten afteykenen, om aan te toonen, hoe de Eyeren op de Schulp geplaatst leggen, ende geoordeelt, dat de onvrugtbare Eyeren, ofte daar in de ongeformeerde Mosselen doot lagen, daartoe dienstiger waren, dan de vrugbareGa naar voetnoot111). Ga naar margenoot+Fig: 4. ABCDE. vertoont agt van de voor verhaalde Eyeren, waar aan men komt te sien, dat eenige van dezelvige hare eene zijde krommer is, als de andere zijde, in welke Eyeren, men nog eenigsints komt te sien, eenige vaaten, en striemen. Ik hebbe op de Schulp van dese laatste MosselenGa naar voetnoot112) meerder onvrugbare Eyeren gevonden, dan op de voorgaande Mosselen: en nam over zulks in gedagten, of niet wel veele Eyeren mogten onvrugtbaar werden, door het smijten en stooten van de Schulpen tegen malkanderen, te meer om dat de vrugtbare Eyeren zeer zagt zyn, en een weynig uytpuylende, en om die redenen, zeer ligt het beginGa naar voetnoot113) van de Mossel kan gequest werden: daarGa naar voetnoot64) in tegendeel de Schorssen van de onvrugtbare Eyeren, zoo hard en brokkelyk zyn, dat se eer na steen dan na een Schors van een Mossel Ey gelijkenGa naar voetnoot114). Wanneer my te binnen quam dat de Kreeft, en GarnaatGa naar voetnoot115), haar Eyeren zoo lang by haar dragen, tot dat de Granaat in 't Ey zyn volmaaktheyt heeft. Zoo nam ik ook in gedagtenGa naar voetnoot116), dat de Mosselen insgelijks haar Eyeren zoo lang op haar Schulp dragen, tot dat in haar Eyeren volmaakteGa naar voetnoot117) Mosselen zyn. Want zoo het anders waar, hoe zouden de Mosselen konnen voortteelen, en voornamentlyk, als wy gedenken, dat de Mosselen in 't midden van de Winter haar Eyeren leggen, en dat meest op ondiepe wateren, daar het slikken zyn. Want zoo de Mosselen haar eyeren niet op de Schulppen plaatsten, zouden | |||||||
to me that the outermost vessels were a little shorter than the vessels lying in the middle. Subsequently, for some days no Mussels were for sale in our City. I therefore gave orders that Mussels should be bought at Rotterdam, because I was afraid that the young Mussels might leave their Eggs before I could have studied them sufficiently. But I was wrong, for I found that the young Mussels had not grown by any means as much in their Eggs as I had thought. Ga naar margenoot+I thought it useful to place a very few Eggs, arranged in the same way as on the Mussel Shell, before the magnifying glass and to have them depicted, in order to show how the Eggs are placed on the Shell, and I thought that the infertile Eggs, or those in which the unformed Mussels were dead, were more suitable for this purpose than the fertile ones.Ga naar voetnoot24) Ga naar margenoot+Fig. 4. ABCDE shows eight of the aforesaid Eggs, on which it is perceived that in some of them one side is more curved than the other. In these Eggs one still faintly perceives some vessels and filaments. On the Shells of the last-mentioned MusselsGa naar voetnoot25) I found more infertile Eggs than on the preceding Mussels, and I therefore considered whether it might not be that many Eggs become infertile owing to the dashing and bumping of the Shells against one another, the more so because the fertile Eggs are very soft and bulge a little, and for that reason the germ of the Mussel may very easily be injured, whereas on the other hand the Cortices of the infertile Eggs are so hard and crusty that they resemble stone rather than the Cortex of a Mussel EggGa naar voetnoot26). When I recollected that the Lobster and the Shrimp carryGa naar voetnoot27) their Eggs until the Shrimp has become fully grown in the Egg, I also began to think that the Mussels likewise carry their Eggs on their Shell until there are fully grown Mussels in their Eggs. For if it were otherwise, how could the Mussels reproduce themselves, especially if we bear in mind that Mussels lay their Eggs in the middle of Winter, and that mostly in shallows, where there are mud-flats. For if the Mussels did not place their eggs on the Shells, they would not be | |||||||
dezelvige niet met een gemeene ebbe of vloetGa naar voetnoot118) met slik overspoelt werden. Ik laat staan met de harde storm-winden weg gevoert werden, daarGa naar voetnoot64) nu in tegendeel de eyeren op de Mossel vast sittende, ende de Mosselen haarGa naar voetnoot119) vast houdende, het zy aen malkanderen, of andere lighamen, die op de gront leggen, blyven veel eyeren behouden. De ongeformeerde Mosselen nu in de eyeren zoo verre volmaakt zijnde, datGa naar voetnoot120) uyt de eyeren gestooten werden, op die tijd als het hart waeyt, stroomt, ebt, of vloeyt, konnen zeer ligt op de slikken gevoert werden, daarGa naar voetnoot121) in veel jaren geen Mosselen en zyn te vangen geweest. Vorders heb ik agt genomen op de meenigvuldige Eyeren, waar mede de Schulpen van een Mossel beset zyn: ende na mijn rouwe calculatieGa naar voetnoot122) geoordeelt, dat veele Mosselen yder meer dan met twee duysent Eyeren is beladen, ja ik heb wel Mosselen gesien, die ik oordeelde, dat een van dezelvige meer dan drie duysent Eyeren op haar Schulpen hadden. Ik heb hier vooren gezeyt, dat de Mossel-Eyeren zoo groot zyn, als een gemeen schuyr zandGa naar voetnoot52), dog alzoo het zand in het eene Lantschap veel grooter van kern is, als in het andere, zoo heb ik na mijn beste vermogen geoordeelt, dat zeven Mossel-Eyeren, die in de breete leggen, een vijftiende deel van de lengte van een duym breet uytmakenGa naar voetnoot78): komt dan in de lengte van een duym breet 105. Eyeren, ende dat 60. Eyeren in de lengte leggende, mede een duym breet uytmaken: komt dan in een quadraat duym 6300. Eyeren. Nu zyn de Eyeren niet dikker, dan die breet zyn, dat is dan, de Eyeren moeten 105. dik op malkanderen leggen, eer dezelvige een duym breet dikte zoude konnen uytmaken: komt dan 661500. Eyeren, die maar de groote van een lighamelijke duymGa naar voetnoot123) uytmaken. Zoo nu eenige honderde van Eyeren onder Schulp zand, of slijk lagen, die en zoude men immers niet konnen ontdekken, en nogtans zouden daar van Mosselen konnen van voortkomenGa naar voetnoot124). Op den 21. Maart quamen Mosselen in onse Stad, en daags daar aan, kreeg ik een kanne met Mosselen van Rotterdam, ik observeerde veele van deze Mosselen hare Eyeren, ende zag, dat dezelvige zoo verre waren toegenomenGa naar voetnoot110), dat ik aan eenige, dog zeer weynige van de Schepsels, beide de Schulpen my inbeelde al te konnen sien. Deze Mosselen waren zeer mager, ofte slegt van Vis, en wel voornamentlyk, die men in onze Stad hadde verkogt. Gelijk ik hier vooren geseyt hebbe, dat op eenige Mosselen eyeren lagen, die onvrugtbaar waren, zoo zag ik nu veele Mosselen, die alle haar eyeren my toeschenen onvrugtbaar te zyn. Ik doorsogt dese verbeelde onvrugtbare eye- | |||||||
covered with mud at a normal ebb or flow, let alone be carried off in hard gales, whilst on the contrary, because the eggs are firmly fixed on the Mussel and the Mussels stick either to one another or to other bodies lying on the bottom, many eggs are saved. Now when the unformed Mussels have grown so much in the eggs that they are discharged from the eggs, they may very easily be carried to the mud-flats in times when there is a heavy wind, current, ebb or flow, in places where for many years past no Mussels could be caught. Further I noted the numerous Eggs with which the Shells of a Mussel are covered; and on a rough estimate I thought that many Mussels are each loaded with more than two thousand Eggs; nay, I even saw Mussels where I thought that each of them had more than three thousand Eggs on its Shells. I have said above that Mussel Eggs are the size of a grain of common scouring sand, but since the sand in one Region has a much larger grain than that in another, I estimated to the best of my ability that seven Mussel Eggs lying breadthwise make up one fifteenth of an inch. Thus, there are 105 Eggs in the length of one inch, and 60 Eggs lying lengthwise make up one inch, so that a square inch contains 6300 Eggs. Now the Eggs are no thicker than they are broad, which means therefore that the Eggs must lie in a layer 105 thick before they could make up a thickness of one inch. Therefore 661,500 Eggs make up the size of only one cubic inchGa naar voetnoot28). Now if several hundreds of Eggs lay under Shell sand or mud, one would not indeed be able to discover them, and yet Mussels might be generated from themGa naar voetnoot29). On the 21st of March Mussels came into our City, and the next day I received a jar full of Mussels from Rotterdam. I observed the Eggs of many of these Mussels and saw that they had grown to the point where I thought I could already see both Shells on some, but very few, of the Creatures. The Fish of these Mussels was very meagre or poor, particularly of those which had been sold in our City. Just as I said above that on some Mussels there lay eggs that were infertile, I now saw many Mussels all of whose eggs seemed to be infertile. I examined these supposed infertile eggs most accurately and I saw that in some of | |||||||
renGa naar voetnoot125) op het naeuwkuerigst, ende ik zag, dat in eenige van dezelvige ongeformeerde Mosselen lagen: waarom deese dierkens of visjens in haar ey doot lagen, en konde ik in 't eerst, de oorsaak daar van niet vroet werden. Maar als ik nu zag, dat veel Mosselen, dieGa naar voetnoot74) met eyeren beset waren, daar de ongeformeerde Mosselen in doot lagen; quam naderhand my te binnen, dat dit veroorsaakt was, om dat wy eenige dagen een Zuyde en Oostelijke wint, met droog weder hebbende gehad; die het water op onze kusten, of slikken zoo laag heeft gemaakt, dat veele Mosselen op de slikken hebben droog gelegen, de ongeformeerde Mosselen in haar eyeren leggende, en hebben de droogte niet konnen wederstaan, en dus in de eyeren gestorvenGa naar voetnoot126). Ik hebbe hier vooren gezeyt, dat ik de ongeformeerde Mosselen uyt der zelver eyeren hebbe genomen, die ik ook goet gedagt hebbe te laten afteykenen, om aan te wijsen, de gedaante van dezelvige voor zoo veel de Plaatsnyder heeft konnen na volgen. Ga naar margenoot+Fig: 5. PG. vertoont een ongeformeerde Mossel, die uyt het ey is genomen, en in desselfs omwindsel of menbrane was leggende, en waar in men de striemen hier vooren verhaalt, niet eerder quam te sien, dan wanneer de meeste vogtige stoffe uyt dezelvige was weg gewasemt. Ga naar margenoot+Fig: 6. HIK. vertoont insgelijks een voor verhaalde Schepsel, welkers striemen of vaaten, die tusschen I. en K. werden aangewesen, in 't uytnemen van het ey, als zijnde ontbloot van desselfs menbrane, dusGa naar voetnoot127) van malkanderen zyn gesepareert, en over zulks in den beginne, zoo als het uyt het ey was genomen, zig vertoondeGa naar voetnoot128). Sedert de voorgaande observatien, hebbe ik Mosselen uyt Zeeland laten ontbieden, ende alzoo dezelve daar medeGa naar voetnoot129) niet te koop waren, om dat die onduegendeGa naar voetnoot130) van Vis zyn, zoo heeft men de Mosselen om my te voldoen laten vangen, in de welke ik wel eenige verandering hebbe komen te sien, maar zoodanig niet of ik hebbe meerder observatien moeten doen, al eer ik mijn zelven daar van hebbe konnen versekeren. En alzoo men tot my zeyde, dat het ontrent half Juny zal wesen, eer men weder Mosselen zal vangen om te verkopen, zoo heb ik mijne verdere observatien moeten staken. Vorders hebbe ik op verscheyde tijden de Oesters doorsogt, ende mijn zelven ingebeelt te sien, een groote quantiteit van eyeren, waar van ik al eenige aanteekeningen hebbe gehouden; dog alzoo ik mijne observatien, door gebrek van Oesters, niet en hebbe konnen vervolgen, zoo hebbe ik de verhaalde aanteekeningen verworpenGa naar voetnoot131). Ga naar margenoot+Wijders heb ik van eenige Mossel-Schulpen afgenomen, de knobbelagtige deelen, die op de eene Mossel in meenigte, op de Schulpen vast sitten, en op | |||||||
them there lay unformed Mussels. At first I could not understand why these little animals or fishes lay dead in their eggs. But when I saw that in many Mussels that were covered with eggs the unformed Mussels lay dead, it occurred to me afterwards that this had been caused by the fact that, because for some days past we have had a Southerly and Easterly wind with dry weather, which has lowered the water on our shores or mud-flats so much that many Mussels lay dry on the mud-flats, the unformed Mussels lying in their eggs have not been able to endure the drought and thus died in the eggsGa naar voetnoot30). I have said above that I removed the unformed Mussels from their eggs. I also thought it useful to have them depicted, in order to show their shape in so far as the Engraver was able to draw them. Ga naar margenoot+Fig. 5. PG shows an unformed Mussel which has been removed from the egg and which lay in its envelope or membrane, and in which the aforesaid filaments were not perceived until most of the moisture had evaporated therefrom. Ga naar margenoot+Fig. 6. HIK likewise shows a Creature as described above. As the egg was emptied, which was then deprived of its membrane, the filaments or vessels were separated from each other. These separated filaments or vessels are designated between I and K, at least such as they showed themselves originally, when the Creature had just been removed from the eggGa naar voetnoot31). Since the preceding observations I ordered Mussels from Zeeland, and as they were not for sale there either, because their Fish was unsound, the people there, to please me, had the Mussels caught. I did see some change in them; however, not so much but I had to make several observations before I could be sure of it. And since I was told that it will be about the middle of June before Mussels are caught again to be offered for sale, I had to stop my further observations. Further I examined Oysters at different times and thought I saw a large quantity of eggs, about which I already made some notes. But since, for lack of Oysters, I have not been able to continue my observations, I discarded the said notes. Ga naar margenoot+I further removed from some Mussel Shells the gnarled parts which are attached to the Shells of one Mussel in large numbers, whilst none are found | |||||||
andere Mosselen geen gevonden werden, welke deelen ook, op eenigeGa naar voetnoot132) Oester-Schulpen zoodanig wel gevonden werden, dat ik 'er wel vijftig op een Oester-Schulp hebbe getelt, die by den gemeenen Man Pokken genaamt werdenGa naar voetnoot133). Deze zoo genoemde Pokken, werden by veele alleen maar voor uytwassen van de Schulpen aangesien. Dog wanneer een naeuwkuerig oog die examineert, zalGa naar voetnoot134) bevinden, dat het geen uytwassen, maar in der daat VisjensGa naar voetnoot135) zyn, die haar gevest hebben op de Mossel en Oester-Schulpen, daar zy van tijd, tot tijdGa naar voetnoot136), in groote zyn toenemende, zoodanig dat ik 'er een op een Oude Mossel gesien hebbe, die desselfs grontGa naar voetnoot137) wel drie quart van een duymGa naar voetnoot78) tot zyn middel-lijn hadde, en op welke zoo genoemde Pok-Vis weder verscheyde kleyne Pok-visjens van byzondereGa naar voetnoot72) grootheden zaaten. Deze visjens waren in haar Schulpjens, die men een Pok noemt, op verscheyde plaatsen aan haar Schulpjens vast. GelijkGa naar voetnoot138) nu de oesters, en Mosselen, wanneer zy voetsel ontfangen, met haar Schulpen wat van den anderenGa naar voetnoot139) zijn leggende, zoo zijn deze Pok-visjens rondomme zeer vast geslooten, uytgesondert, dat boven in de zoo genoemde Pok een opening is, waar in twee langagtige kleyne Schulpjens leggen, die niet aan de Schulp, de Pok genoemt, maar aan het visje vast zyn, die openheyt konnen als toesluyten. Deze Schulp-deeltjens hebben twee regte sijden, die zeer netGa naar voetnoot75) tegen malkanderen leggen, ende de andere sijden zijn rondagtig, lopende de eynden spits toeGa naar voetnoot140). Als ik eenige Mosselen in zout water hadde geleyt, daar dese Pok-Visjens op haar Schulpen waren, zag ik, dat de Pok-Visjens uyt haar opening, voor een kleyn gedeelte bragten, de hier vooren verhaalde kleyne Schulp-deelen, ende dat met twee der selver spitse eynden, ende dat zoo wijt van malkanderen, als de rugge van een gemeen Mes dik is. Wanneer ik met een kleyne naalde, zeer zagt aan de verhaalde kleyne Schulp deelen quam te raken, zag ik doorgaansGa naar voetnoot7), dat het Pok-Visje niet alleen de Schulp-deeltjens toesloot, maar het haalde ook de Schulpjens binnewaart in de Pok, en sloot alsoo de Pok toe. Dit leven van de Pok-Visjens duurde by my maar twee dagen. Dog hoe lang de Mosselen al uyt het water geweest hadden, eer ik die hadde bekomen, dat is my onbekent. | |||||||
on other Mussels. These parts are also found on some Oyster Shells in such quantities that I counted at least fifty on one Oyster Shell; they are called Barnacles by the common manGa naar voetnoot32). These so-called Barnacles are considered by many people to be mere processes of the Shells. But when one examines them accurately, one will find that they are not processes, but in reality are little Fishes which have settled on the Mussel and Oyster Shells, where they gradually increase in size, so that on an old Mussel I saw one whose base had a diameter of at least three quarters of an inchGa naar voetnoot33), on which so-called Barnacle in turn there were several small Barnacles of different sizes. These little fishes in their little Shells, which are called Barnacles, were attached to their Shells in several places. Now whilst oysters and Mussels, when they receive food, lie with their Shells somewhat apart, these little Barnacles are very firmly closed all round, except that in the upper part of the so-called Barnacle there is an opening, in which there are two rather elongated small Shells, which are not attached to the Shell called the Barnacle, but to the little fish and can as it were shut that opening. These little Shell halves have two straight sides, lying very close against each other, and the other sides are somewhat round, with the ends taperingGa naar voetnoot34). When I had laid some Mussels in salt water, on the Shells of which Mussels these Barnacles were present, I saw that the Barnacles brought the aforesaid small Shell halves a short distance out of the opening, and this with two of their pointed ends and as far apart as the back of an ordinary Knife is thick. When I touched the said small Shell halves very gently with a small needle, I invariably saw that the Barnacle not only shut the little Shell halves, but it also retracted the little Shells into the Barnacle and thus shut the Barnacle. The life of the little Barnacles lasted only two days with me. But I do not know how long the Mussels had already been out of the water before I received them. | |||||||
Ik hebbe veelmaal de Visjens uyt haar Schulpjens, anders Pok geseyt, zoo zagt genomen, als het my doenlijk was, ende deselvige van een gespreyt, ende als dan voor het vergroot-glas gebragt, en moet zeggen, dat wy noyt eenig Vis met ons bloote oog hebben beschout, aan de welke wy zoo een konstig maaksel hebben gesien, als in dese Visjens my voorquamGa naar voetnoot141). Dierhalven heb ik voorgenomen, voor het meerendeel, zoo een Visje te laten afteykenen. Ga naar margenoot+Fig: 1. ABCD. vertoont een Mossel, en met F. werd aangewesen een van de twee Schulpen van een Visje, zoo als die op de Schulpen van een Mossel geplaatst zijn, en welk Visjen een Pok van een Mossel genaamt werd. Dit Visje zijn uytnemende maaksel en kan den Teykenaar zoo niet voor de oogen stellen, als het wel inder daat is, om dat het zijn nette figuurGa naar voetnoot142) verliest, als de vogtige stoffe uyt desselfs lighaam wegwasemt; ten anderen, leggen de deelen van desselfs lighaam zoo geschiktGa naar voetnoot143) in malkanderen, dat wanneer ik die uyt een kome te doen, veelmaal het eene ofte het andere kome te breeken. Dit Visje is ook versien met een Eyer-nest; dat uyt een groote meenigte van Eyeren bestaat, die ook met de minste wegdroogende vogt, zoo ongeschiktGa naar voetnoot144) in malkanderen krimpen, dat men gans geen bescheyt daar van komt te sienGa naar voetnoot145). Ga naar margenoot+Fig: 7. ABCDE. vertoont het lighaam van het Visje, ende met EF. werd aangewesen een van de twaelf werktuygen, waar mede het Visje versien is, behalven de werktuygen KLM. NO. ende PQR.Ga naar voetnoot146). Alle welke werktuygen in een ronte toegebogen, ofte ommegekrult in malkanderen leggen, zoo dat men van alle die zaken, geen bescheyt komt te sien, ten zy men deselvige seer sagt uit malkanderen weet te doen. Ga naar margenoot+Ik heb hier vooren geseyt, dat de Eyeren van dese Pok-Visjens, zoo onstark ofte zagt waren, dat deselvige door de wegwasemende vogt, zoo in een droogden, dat die dan niet te bekennenGa naar voetnoot147) waren, dierhalven nam ik voor dese Pokken een weynig te kooken, als wanneerGa naar voetnoot148) die zoo hard waren, dat die niet in een stremden, maar yder haar figuur zoo waren behoudende, dat den Teykenaar deselvige zoo distinct heeft konnen zien, als die hier geteykent zyn, enGa naar margenoot+ hier in figuur 7. met GHI. werden aangewesenGa naar voetnoot149). Dog ik heb maar een weynig van deselvige laten afteykenen, want by aldien ik alle de Eyeren, die rondomme het lighaam ABC. lagen, hadde laten afteykenen, zoo zoude het getal wel tien maal meer zyn geweest. Het is my ook wel te vooren gekomen, dat | |||||||
I frequently removed the little Fishes as gently as I could from their little Shells or Barnacles, spread them out, and then placed them before the magnifying glass; and I am bound to say that we never saw with the naked eye any Fish on which we saw so ingenious a structure as I saw in these little Fishes. For that reason I resolved to have the greater part of such a little Fish depicted. Ga naar margenoot+Fig. 1. ABCD shows a Mussel, and by F is designated one of the two Shells of a little Fish such as they are placed on the Shells of a Mussel, which little Fish is called a Barnacle of a Mussel. The Draughtsman cannot depict the excellent structure of this little Fish as it is in reality because it loses its beautiful shape when the moisture evaporates from its body. Moreover, the parts of its body fit so closely together that when I take them apart, I often break one or the other of them. This little Fish is also provided with an Ovary consisting of a great many Eggs, which, even when the least moisture has evaporated, shrink together in such a disorderly way that one can no longer distinguish anything. Ga naar margenoot+Fig. 7. ABCDE shows the body of the little Fish, and by EF is designated one of the twelve organs with which the little Fish is provided, apart from the organs KLM, NO, and PQRGa naar voetnoot35). All these organs lie bent or curled up in a circle, so that one cannot distinguish all those things unless one manages to take them very gently apart. Ga naar margenoot+I have said above that the Eggs of these Barnacles were so weak or soft that they dried up to such an extent owing to the evaporation of the moisture that they could not be distinguished. I therefore resolved to boil these Barnacles a little, and then they were so hard that they did not coagulate, but all retained their shape so well that the Draughtsman was able to see them as distinctly asGa naar margenoot+ they are depicted here, as designated by GHI in Fig. 7Ga naar voetnoot36). But I had only a small quantity of them depicted, for if I had had all the Eggs lying round the body ABC depicted, their number would have been at least ten times greater. I also saw sometimes that these Eggs were attached to a membrane in such a | |||||||
dese Eyeren in zoo een nette ordreGa naar voetnoot150) by malkanderen, aan een menbrane vast lagen, dat het een playsier was die te aanschouwen. En na alle aparentie zal nog yder Ey aan een bloet-vaatje zijn vast geweest, waar door het zijn grootmakinge heeft ontfangen, dat my onmogelijk was na te speuren. Ontrent veertien dagen na de verhaalde observatien, nam ik weder Eyeren uyt de soogenoemde Pok-Vis, als wanneer ik quam te sien, dat in yder Ey, een rond lighaamtje lag, zeer na verbeeldendeGa naar voetnoot151) als of het een doyr van een Ey wasGa naar voetnoot152). Vorders bestond yder Ey, uyt een groote meenigte van groote en kleyne ronde bolletjens, gelijk ik doorgaansGa naar voetnoot7) ondervonden heb, dat alle Eyeren, of wel der selver doyren bestaan. Dit dierken heb ik alleen laten afteykenen, om die geene, die als nog met domme kragt willen staande houden, dat uyt bederf een levend Schepsel kan voortkomen, te overtuygen, en aan te wijsen het wonderlijke maaksel, van zoo een kleyn veragt Visje, dat de duysentste Mensch niet en weetGa naar voetnoot153), dat in de Werelt is, behalven nog veel meer verwonderens waardigeGa naar voetnoot154) vaaten, senuwen, en werktuygen, die men in zoo een kleyn Schepsel komt te sien, als het eerstGa naar voetnoot155) uyt zyn Schulpje is genomen, of dat de deelen van het lighaam nog vogtig zyn. Wijders heb ik ook ontledigt verscheyde Pok-Visjens, in de welke ik geen Eyeren en vond, en welke laatste ik oordeelde, dat van het Mannelijk geslagt warenGa naar voetnoot146). Ga naar margenoot+Ik hebbe levende Garnaat laten koopen, alleen om te sien, of ik onder de ruygteGa naar voetnoot156), die veeltijts onderGa naar voetnoot157) de Garnaat leyt, niet yets zoude komen te sien, het geene my mogt behagen, ontrent de voortteelinge van de Schulp-Visjens, dog ik en vond daar ontrent niet het geene noterens waardig was, als een kleyn Visje, dat niet grooter was, als een gemeeneGa naar voetnoot103) Garnaad, welk Visje ik tusschen mijn vingeren nam, om de buyk op te snijden, en te sien of het Hom ofte Kuyt zoude in hebben, in welk doen, ik zag, dat met een weynig drukkinge, by de plaats, daar de excrementen geloost werden, een zeer weynig vogtige stoffe uyt het lighaam quam, die ik aanstonts daar of nam, en het zelvige voor het vergroot-glas brengende, zag ik, dat het verscheyde Visjens waren, die nevens den anderenGa naar voetnoot12) haar stark beweegden, om voort te swemmen, dog terwijlGa naar voetnoot158) haar de vogtigheyt ontbrak, en konden deselvige niet voortkomen, hebbende yder zeer na de gedaante van de Moeder, maar verschillende in groote, | |||||||
beautiful arrangement that it was a pleasure to behold them. And to all appearance each Egg will also have been attached to a little blood vessel, from which it received its nourishment for its growth, but it was impossible for me to detect this. About a fortnight after the said observations I again removed Eggs from the so-called Barnacle, and then I perceived that in each Egg there was a round little body, which looked almost as if it were the yolk of an EggGa naar voetnoot37). Furthermore each Egg consisted of a great many large and small globules, such as I have always found all Eggs or their yolks to consist of. I only had this little animal depicted in order to convince those who still maintain with all the force of ignorance that a living Creature can be generated from putrefaction and to show the wonderful structure of so small and despicable a Fish, of which not one Man in a thousand knows that it exists in the World, apart from a great many more admirable vessels, sinews, and organs which one perceives in so small a Creature when it has just been taken from its little Shell or when the parts of the body are still moist. Furthermore I also dissected several little Barnacles, in which I found no Eggs and which I thought were of the male sex. Ga naar margenoot+I ordered live Shrimps to be bought, merely in order to find whether I should not perceive in the rubbish usually lying among the Shrimps something that might please me, concerning the generation of the little Shell-Fishes, but I did not find anything noteworthy, except a small Fish that was no larger than an ordinary Shrimp, which little Fish I took between my fingers to cut up the abdomen and to see whether it contained soft or hard roe. When I did this, I saw that, when I pressed a little in the place where the excrements are discharged, a very small amount of moisture came out of the body, which I took away at once, and when I brought it before the magnifying glass, I saw that it consisted of several little Fishes, which moved briskly alongside one another, wanting to swim, but since the moisture was lacking, they could not make headway. Each of them had approximately the shape of the Mother, | |||||||
hebbende yder twee zeer netteGa naar voetnoot159) ronde oogen, die zeer klaar en naakt te bekennen warenGa naar voetnoot160). Als ik beschoude de Oogen van het eerste Visje, verbeelden het zoo een blinkent groenGa naar voetnoot161), als men met Oogen zoude konnen aanschouwen, en alsoo mijn gedagten meest liepen, op het Cristaline lighaamGa naar voetnoot162), dat in de Oogen is, zoo haalden ik het zelvige uyt het Oog, en ik stelde het voor het vergroot-glas, en ik zag met groot vermaak door het vergroot-glas, en te gelyk door het Cristaline lighaam, niet alleen de Huysen het onderste boven, maar ik zag ook de Menschen, die op straat gingen, hoe kleyn datse ook presenteerden, alle met de voeten om hoog voortgaan, ja dat meer is, ik konde de Couluur van haar klederen bekennenGa naar voetnoot163). Met dit gesigt, bleek my ook de overgroote nettigheytGa naar voetnoot164), van dit kleyne Cristaline lighaamtje, welkers axe ontrent zoo groot was, als twee axen van een grof zandGa naar voetnoot165). By dit voorvalGa naar voetnoot166) van levende Garnaat te hebben, beschoude ik weder de de HoornenGa naar voetnoot167) van de Garnaat, en zag met groot vermaak, weder de loop van het bloet in de Hoornen, en dat zoo naaktGa naar voetnoot87), dat ik niet en tragte de loop in andere deelen van het lighaam te sien. Alhoewel my bekent is, dat 'er verscheyde VliegenGa naar voetnoot168) door het vergrootglas zyn afgebeelt, en waar in de Oogen voornamentlykGa naar voetnoota) werden aangewesen, dog met die volmaaktheyt niet, die men in 't Oog van een Vlieg komt te sienGa naar voetnoot169). Ik hebbe veelmaal, en op verscheyde tijden, en ook van bysondereGa naar voetnoot72) vliegende Schepsels, de Oogen afgesneden, alleen om het vermaak, dat ik hadde, deselvige te beschouwen. Ga naar margenoot+Ik hebbe dan in de voorledene Somer op nieuw genomen het vliegende Schepsel, dat wy een Rombout noemen, en andere weder het den naam van Puyste-byter gevenGa naar voetnoot170). Van dit Dierke heb ik de Oogen afgesneden, ende dezelvige op een schoon papier geleyt, ende als doen met een kleyn pinceeltje, met schoon regenwater | |||||||
but they had different sizes; each of them had two very truly round eyes, which could be seen very clearly and plainlyGa naar voetnoot38). When I examined the Eyes of the first little Fish, it looked such a glistening green as one could ever behold, and since my thoughts were occupied mostly with the Crystalline body that is in the Eye, I removed it from the Eye and placed it before the magnifying glass. And I was greatly pleased to see through the magnifying glass, and at the same time through the Crystalline body, not only the Houses upside down, but I also saw the People walking in the street, however small they appeared, all going along with their feet upwards; nay, what is more, I could see the Colour of their clothesGa naar voetnoot39). From this sight the extreme perfection of this small Crystalline body also became evident to me. Its diameter was about equal to two diameters of a grain of coarse sandGa naar voetnoot40). On this occasion that I had live Shrimps I again examined the AntennaeGa naar voetnoot41) of the Shrimp and I was greatly pleased to see again the circulation of the blood in the antennae, and that so plainly that I made no attempt to see the circulation in other parts of the body. Although I know that several Flying Insects have been illustrated with the aid of the magnifying glass, where the Eyes especially are shown, but not with the same perfection as is seen in the Eye of a Fly, I have often, and at different times, and also in different flying Creatures, cut off the Eyes solely because of the pleasure it gave me to examine them. Ga naar margenoot+Last Summer I again took the flying Creature we call a ‘Rombout’, whilst others again give it the name of ‘Puyste-Byter’. I cut off the Eyes of this little Animal and laid them on a clean piece of paper, and then with a small brush I cleared away with clean rainwater the | |||||||
het Hoorn-vlies van het Oog, van binnen, van der zelver meenigvuldige vaaten zoo gereynigt, dat 'er by na niet overbleef, als het Hoorn-vlies van het OogGa naar voetnoot171). In dit doen bezag ik vescheyde maal de stoffe, die ik van het Hoorn-vlies quam af te nemen, en stond als versetGa naar voetnoot172), over de groote meenigte van vaaten en werktuygen, die niet t'huys te brengen waren, waar mede het Oog versien is. Na het reynigen van het Hoorn-vlies, bragt ik het zelvige in zulke gestalteGa naar voetnoot173), dat het met het droogen, niet in malkanderen zoude krullen; als wanneer ik het voor het vergroot-glas plaatsteGa naar voetnoot174), en met verbaastheyt, het op nieuw meenigmaal beschoude, want ik zag nu niet alleen de meenigvuldige deelen, welkers superfitie yder een volkome ronte was, maar ik zag daar benevens, dat yder van die ronte gesepareert was, en in welke separatie zig nog een kleyn ligje vertoonde. Zoo dat yder ronte omvangen was met zes zijden, alsGa naar margenoot+ hier met fig: 8. ABCD. afgebeelt staat. Wanneer ik nu dit Hoorn-vlies, een weynig verder van het vergroot-glas was afstellende, als de regteGa naar voetnoot175) distantie is, als men een voorwerp regt beschouwen wil; in welk doen ik een brandende kaars een weynig van my afstelde, zoodanig, dat het ligt van de kaars door het Hoorn-vlies most passeren, en dus representeerde door het Hoorn-vlies, de vlam van de kaars het onderste boven, zoo dat my niet een maar eenige honderden van vlamme van kaarsen te voorschijn quamen, ja zoo naakt, hoe kleyn die ook waren, dat ik in yder de beweeginge van de vlam van de kaars konde bekennen. Quam ik op onse Nieuwe-Kerks-Toorn te sienGa naar voetnoot176), die ik na mijne afmeetinge, door het quadrant, over veel jarenGa naar voetnoot177) gedaan 299. voeten hoog bevondGa naar voetnoot178), en waar van mijn ComptoirGa naar voetnoot92) na mijn gissinge 750. voeten afstaat. ZooGa naar voetnoot179) representeerde door het Hoorn-vlies, een groote meenigte van kleyne Toorns, mede het onderste boven, en vertoonde haar niet grooter, als de punct van een kleyne spelt in ons Oog doet. Wanneer ik een na by gelegen huys quam te beschouwen, zoo konde ik op veel plaatsen, door yder verhevenGa naar voetnoot180) deel van het Hoorn-vlies, zeer naakt, niet alleen de deelen van de gevel, maar ook vensters en deuren bekennenGa naar voetnoot147), en oordeelen of de vensters geslooten waren, dan of die open stonden. Ga naar margenoot+In de gezeyde fig: 8. ABCD. werd maar een kleyn gedeelte van het Hoornvlies van de Rombout vertoont. Om nu de hoe grootheyt, van het verhaalde Hoorn-vlies, voor de oogen | |||||||
numerous vessels from the Cornea of the Eye on the inside in such a way that hardly anything but the Cornea of the Eye was leftGa naar voetnoot42). As I did this I studied several times the substance I removed from the Cornea and was amazed at the large number of vessels and organs with which the Eye is provided and which cannot be identified. After the Cornea had been cleaned, I brought it in such a condition that it should not curl up when it dried. I then placed it before the magnifying glass and examined it again many times with astonishment, for now I saw not only the numerous parts, the surface of each of which was a true circle, but I also saw that each of those circles was separated [from the others], and in the separate part a small light was visible, so that each circle was surrounded by sixGa naar margenoot+ sides, as shown here in Fig. 8: ABCD. Now I placed this Cornea a little further away from the magnifying glass than is the right distance when one wants to examine an object properly. And while I did this, I placed a burning candle a little away from me, in such a way that the light of the candle had to pass through the Cornea, and thus represented the flame of the candle upside down through the Cornea, so that I saw not one, but several hundreds of candle flames; nay, I even saw them so plainly, however small they were, that I could distinguish in each of them the movement of the candle flame. When I looked at the Tower of our New Church, which according to my measurements by means of the quadrant, carried out many years ago, I had found to have a height of 299 feetGa naar voetnoot43) and from which my StudyGa naar voetnoot21), as I guessed, is 750 feet distant, through the Cornea a great many small Towers were represented, also upside down, and they appeared no bigger than does the point of a small pin to our Eye. When I contemplated a near-by house, I could distinguish very plainly in many places, through each of the elevated parts of the Cornea, not only the parts of the front, but also windows and doors, and could tell whether the windows were shut or open. Ga naar margenoot+In the said Fig. 8, ABCD, only a small portion of the Cornea of the Dragon-Fly is shown. Now in order to show the size of the said Cornea and to indicate therein | |||||||
te stellen, ende daar in de meenigvuldige volmaakte verheventheden, zoo veel my doenlyk was, aan te wijsen. ZooGa naar voetnoot179) heb ik de verhaalde rond-heden getelt en geoordeelt, dat in de middel-lijn van het Hoorn-vlies, zeer naGa naar voetnoot181) het getal op hondert was uytloopende, dog laten wy zeggen, dat het maar negentig is, dit zoo zijnde, zoo zal het getal van de rond-verhevene deelen, waar uyt het Hoorn-vlies bestaat, meer dan 8000. bereykenGa naar voetnoot182). Ga naar margenoot+Vorders heb ik het Oog van een Vlieg afgesneden, ende het Hoorn-vlies mede gereynigt, en insgelijks gesien, dat de volmaaktheyt in de rond-verhevene deelen van het Hoorn-vlies, van een Vlieg (hoe wel kleynder) niet minder was, als ik van het Hoorn-vlies van de Rombout hebbe gezeyt. Want alle de voorwerpen quamen my mede zeer net voor de Oogen. Ga naar margenoot+Fig: 9. EFG. verbeelt een kleyn stukje van het Hoorn-vlies, van het Oog van een Vlieg; in welk Hoorn-vlies, de rond-verhevene deelen niet minder in 't getal waren, als in 't Hoorn-vlies van de RomboutGa naar voetnoot183). Om nu insgelijks, de onbegrypelijke volmaaktheyt, van yder rond-verhevene deeltje van dit laatst gezeyde Hoorn-vlies, voor de Oogen te stellen, zoo heb ik een grofagtig zandGa naar voetnoot184) genomen, uyt ons schuyr-zand, en moeten oordeelen, dat meer dan duysent rond-verhevene deelen, van het Oog van een Vlieg, zoo veel lighaams niet uyt en maken, als een verhaalt zand groot is. En alle het geene ik van het Oog van de Vlieg hebbe gezeyt, dat zoude ik ook moeten zeggen, van het Oog van een Mugge, alleen de kleynheyt van het Oog van de Mugge aan een zijde gesteltGa naar voetnoot185). Ga naar margenoot+Ik heb over eenige jarenGa naar voetnoot30), verscheyde malen de Oogen van de Mieren beschout, dog nu van de Winter J: JonstonGa naar voetnoot186) in de handen krijgende, alwaar hy spreekt van de Mieren, en WottonGa naar voetnoot187) citeert, die zeyt, dat de Mier geen Oogen in 't hooft heeft, om zyn kleynheyt. ZooGa naar voetnoot179) heb ik in de na Winter in 't omspitten van de aarde, veel Mieren by den anderenGa naar voetnoot12) sien leggen, die om de koude zeer traag in 't loopen waren, van deze Mieren heb ik 'er verscheyde ontstukken gesneden, op dat my die niet ontloopen zouden. 't Huys komende heb ik verscheyde Oogen van het lighaam van de Mier afgesneden, ende na dat ik de Oogen van binnen gereynigt hadde, konde ik zeer klaar bekennen, dat yder van dezelvige, ontrent uyt vijftig rond-verhevene deelen was bestaande, zoo dat een Mier in yder Oog by na vijftig byzonderen bespiegelingenGa naar voetnoot188) hadde, en wanneer ik de herssenen uyt het hooft van een Mier haal- | |||||||
the numerous perfectly shaped elevations as well as I could, I counted the said circles and considered that in the diameter of the Cornea their number amounted to almost one hundred; but let us say it is only ninety. This being so, the number of the round elevations of which the Cornea consists will be more than 8000Ga naar voetnoot44). Ga naar margenoot+I further cut off the Eye of a Fly and also cleaned the Cornea. And then I saw likewise that the perfection in the round elevations of the Cornea of a Fly (though they are smaller) was no less great than I have said with regard to the Cornea of the Dragon-Fly. For all the objects also appeared very clearly before my Eyes. Ga naar margenoot+Fig. 9. EFG shows a small bit of the Cornea of the Eye of a Fly, in which Cornea the round elevations were no less numerous than in the Cornea of the Dragon-FlyGa naar voetnoot45). Now in order to show likewise the incredible perfection of each round elevation of the latter Cornea, I took a grain of coarse sand from our scouring sand, and I was bound to think that more than a thousand round elevations of the Eye of a Fly do not constitute as large a volume as does a grain of the said sand. And all that I have said about the Eye of the Fly I ought also to say about the Eye of a Gnat, but leaving aside the smallness of the Eye of the GnatGa naar voetnoot46). Ga naar margenoot+Some years ago I examined several times the Eyes of Ants, but as this Winter I chanced upon J. JonstonGa naar voetnoot47) where he speaks about the Ants and cites WottonGa naar voetnoot48), who says that the Ant has no Eyes in its head, because of its smallness, in the late Winter, when the soil was being dug up, I saw many Ants lying together, which were moving very slowly on account of the cold. I cut to pieces several of these Ants, in order that they should not escape me. On coming home I cut off several Eyes from the body of the Ant, and after I had cleaned the Eyes on the inside, I could perceive very clearly that each of them consisted of about fifty round elevations, so that one Ant had nearly fifty separate facets in each Eye; and when I removed the brain from the head of an | |||||||
de, zoo en konde ik niet, dan met de grootste verwondering, de onbegrypelijke kleyne bloet-vaaten aanschouwenGa naar voetnoot189). Ga naar margenoot+Wanneer ik het onderlijf van de Mier opende, zag ik een ongelooffelyk getal van Eyeren leggen, zonder dat de eene boven de andere in groote uytstak, uyt welk gesigt ik my konde voldoenGa naar voetnoot190), namentlyk, dat vanGa naar voetnoot191) die Mieren die des Winters overblyven, in de na Somer tot een zeer groot getal zyn toegenomenGa naar voetnoot192). Hier sien wy hoe de Ouden gedwaalt hebben, datse de Mier geen Oogen hebben toegeschreven, daarGa naar voetnoot64) men nogtans die zeer klaar komt te sien, en dieren vind, schoon datse duysentmaal kleynder zyn, als een Mier is, egterGa naar voetnoot193) met Oogen zyn versien. Sien wy nu de gereguleerde voortteelinge hier vooren verhaalt, ende der zelver verwonderens waardige maaksels, als mede de onbegrypelijke volmaaktheden, die in de Oogen van de VliegenGa naar voetnoot168) zyn, en welkers onbedenkelyke toestelGa naar voetnoot194), niet en is te bevatten, waar mede yder rond-verhevene deel, van van het Oog van een Vlieg is versien, als het zyn regte wesen heeftGa naar voetnoot195); zullen dan nu nog menschen gevonden werden, die met de grollenGa naar voetnoot196) van Aristoteles, en zyn na volgers zullen durven staande houden, dat zoo volmaakte Schepsels, als hier vooren verhaalt, of ook hoe gering, die in ons Oogen mogen schijnen, van zelfs, of uyt bederf voortkomen? Ik zal afbreeken, en alleen zeggen, dat myn wensch is, dat de Aristoteles dryvers haar Oogen zoodanig mogen geopent werden, dat zy het ligt der waarheyt ontrent de voortteeling konnen aanschouwen. En zal blyven. enz: A. Leeuwenhoek.
P.S.
Wanneer ik mijne aanteekeninge dus verre op het papier hadde gestelt, ende die den drukker in hande gegeven, ontfange ik nu in 't laatst van de maant April, een groote Pot met mosselen, die mijne vrinden in Zeeland expres voor my hadde laten vangen, alzoo men in deze tijd, doorgaansGa naar voetnoot104) met het Mosselvangen stil stond. Ga naar margenoot+Deze Mosselen beschouwende, zag ik met verwondering, dat meest alle de Mossel-Schulpen, zoo glat en effen waren, dat niet alleen de Eyeren van haar | |||||||
Ant, I could behold the incredibly small blood vessels only with the greatest amazementGa naar voetnoot49). Ga naar margenoot+When I opened the abdomen of the Ant, I saw an incredible number of Eggs, one not exceeding the other in size, which sight gave me a satisfactory explanation of the following, viz. that those Ants which survive the Winter have increased to a very large number by the late SummerGa naar voetnoot50). Here we see how the Ancients erred in not assigning Eyes to the Ant, whilst one can see them very clearly and one finds animals which, though they are a thousand times smaller than an Ant, still are provided with Eyes. Now if we see the regular generation described above and the admirable structure as well as the incredible perfection in the Eyes of Flies, whose inconceivable structure, with which each round elevation of the Eye of a Fly is provided when it is as it should be, cannot be grasped, will there still be found people who will dare to maintain, like the idle talk of Aristotle and his followers, that such perfect Creatures as described above, however insignificant they may appear to us, are generated spontaneously or from putrefaction? I will conclude and say merely that I hope that the Eyes of the Aristotelian fanatics may be opened in such a way that they can behold the light of the truth about generation. And I remain, etc. A. Leeuwenhoek
P.S.
When I had committed my notes thus far to paper and handed them to the printer, in the latter part of the month of April I received a large jar full of Mussels, which my friends in Zeeland had had specially caught for me, although Mussel-catching was always stopped at that time. Ga naar margenoot+On examining these Mussels I saw to my astonishment that nearly all the Mussel Shells were so smooth and even that not only the Eggs had dis- | |||||||
Schulpen waren, maar zy waren, van haar menbrane, die de Mossel-Schulp swartagtig maakt, voor het meerendeel ontbloot, zoo dat de Mossel-Schulpen helder blaeuw waren, daarGa naar voetnoot197) de menbrane van de Schulpen was. Zoo dat ik onder alle de mosselen maar vier â. vijf mosselen hadde, die met haar volkomeGa naar voetnoot198) Eyeren waren beladen, daar in de ongeboore Mosselen nog zaten. Andere Mossel-Schulpen hadden nog eenige ledige doppen van de Eyeren op hare Schulpen sitten, welke doppen zeer hard waren, in vergelijkinge, by de Eyeren, daar de jonge mosselen nog in lagen, maar gelykGa naar voetnoot138) voor dezen de Eyeren zeer vast op de Schulpen lagen, zoo waren die nu ligt van de Schulpen af te doen. Zoo meenige mossel, als my voor quamGa naar voetnoot199), op welkers Schulpen nog Eyeren lagen, daar jonge Mosselen in waren, nam ik uyt veele de mosselkens uyt de EyerenGa naar voetnoot200), en zag naakterGa naar voetnoot87) als voor dezen, dat het geene ik voor een ongeformeerde Mossel hadde aangesien, daar in quam te dwalen, ende dat het maar strengen waren, waar door de jonge Mosselen gevoet wierden. Hier op dagt ik goet de regte gestalteGa naar voetnoot201), van een ongeboore Mossel, zoo als my die hondert en hondert maal zyn te vooren gekomen, aan te wijsen. Ga naar margenoot+Fig: 10. GHI. verbeelt de strengen van een ongeboore mossel, ende IK. de Mossel. Ook mede zyn my de ongeboore Mosselen veelmaal te vooren gekomen, alsGa naar margenoot+ ik die uyt haar Eyeren hadde gestooten, als fig: 11. LMN. zijnde LM. de strengen, ende MN. de Mossel, en welke laatste gedaante, ik my vast inbeeldeGa naar voetnoot45), de ware gestalte te zyn, als de mossel in 't Ey leytGa naar voetnoot202). Ga naar margenoot+Met deze laatste observatien blykt het ons, dat de deelen, die in fig. 5: aan G. ende fig: 6. aan H. zyn leggende, die stoffe zyn, die tot een Mossel zouden werden, en op die tijd, als ik die hebbe laten teykenen, zoo verre niet en waren toegenomenGa naar voetnoot203), dat men de figuur daar aan heeft konnen bekennen. Veele van deze laatste ongeboore Mosselen, die ik uyt de Eyeren hadde genomen, wierden haare Schulpjens in plaats van witagtig, tot een geeluwagtigeGa naar voetnoot204) couluur. Ik hebbe in alle mijne voorgaande observatien geen andere gedagten gehad, of de jonge Mosselen, wanneer die uyt haar Eyeren zouden gestooten werden, zoo stark van Schulpen zouden zyn, dat ik die aan andere haar volkome figuur soude konnen mede deelenGa naar voetnoot205), ten anderen, dat het wel in de maant van Mey zoude zyn, eer de Mosselen uyt haar Eyeren zouden verhuysen, dog ik vond my in beyde mijne meyninge bedrogen, want de onge- | |||||||
appeared from their Shells, but they had been largely stripped of their membrane, which makes the Mussel Shell blackish, so that the Mussel Shells were a bright blue in the place where the membrane of the Shells was, so that among all the mussels I had only four or five mussels which were covered with their fully grown Eggs, in which the unborn Mussels were still present. On the Shells of other Mussels there were still some empty shells of the Eggs, which egg shells were very hard as compared with the Eggs in which the young mussels still lay, but whilst previously the Eggs were very firmly fixed to the Shells, they could now easily be removed from the Shells. With many mussels where I saw that they still carried on their Shells Eggs in which there were young Mussels I removed the little mussels from the Eggs and saw more plainly than before that when I had taken them to be unformed Mussels, I had been mistaken and that they were merely filaments through which the young Mussels were fed. I then thought it useful to show the true shape of an unborn Mussel such as I have seen them hundreds of times. Ga naar margenoot+Fig. 10. GHI represents the filaments of an unborn mussel, and IK the Mussel. I also frequently saw the unborn Mussels such as I had thrust them outGa naar margenoot+ of their Eggs, as in Fig. 11, LMN, LM being the filaments and MN the Mussel. I was firmly convinced that this latter shape was the true figure when the mussel lies in the EggGa naar voetnoot51). By these latter observations it becomes evident to us that the parts lyingGa naar margenoot+ near G in Fig. 5 and near H in Fig. 6 are the substances which were to become a Mussel, and which at the time I had them depicted had not yet grown so much that the figure could be recognized thereon. The little Shells of many of the latter unborn Mussels which I had taken out of the Eggs became a yellowish instead of a whitish colour. In all my preceding observations I had no other idea but that the young Mussels, when they should be ejected out of their Eggs, would have such strong Shells that I should be able to show their perfect figure to other people, and on the other hand that it would not be until the month of May before the Mussels would emerge from their Eggs; but I found I was mistaken in both these opinions, for the unborn Mussels were still so weak that, when the | |||||||
boore Mosselen waren nog zoo onstark, datGa naar voetnoot206) wanneer de vogtigheyt uyt deselvige was weggewasemt, zoo in een droogden, dat geen nette figuurGa naar voetnoot207) daar aan te bekennen was. Weynig dagen voor deze mijne laatste observatien, sie ik de Mosselvanger hier vooren verhaalt, die ik aanspreek, en tot my onder andere zeyde, dat hy een Mossel-vanger, die nu ontrent 't negentigGa naar voetnoot208) jaren Out is, hadde gevraagt, wat dat den zelven oordeelde ontrent de voortteelinge van de Mosselen, die hem daarop geantwoort hadde, dat de Mosselen uyt slym voortquamen. Ik vraagde de Mossel-vanger of hy wel gesien hadde, dat de Mosselen op haar Schulpen met een sekere stoffe begroeyt waren, dat hy zeyde wel te weten, maar dat die stoffe weder van de Schulpen afviel. Als ik daar op zeyde, dat alle de stoffe die wy op de Schulpen sien, inder daat Eyeren van de Mosselen zyn, dat hy niet en konde aannemen; dog als ik hem de Eyeren door het vergroot glas liet sien, stond hy verstelt, met byvoeginge, gy weet meer als wy. Als wy nu sien, dat de Eyeren zoo lang op de Mossel-Schulpen blyven, eer dat de Mosselen in de Eyeren hare volmaaktheyt hebbenGa naar voetnoot209), ende daar dan by vast stellenGa naar voetnoot210), dat geduyrende die tijd, de mossel Eyeren continueel voetsel van de Mossel moeten ontfangen, zoo en hebben wy ons niet te verwonderen, dat de mosselen zoo lang als zy met de Eyeren beladen blyven, mager worden, en voornamentlyk in de maant van April, als wanneer de Eyeren haar meeste voetsel van nooden hebbenGa naar voetnoot211). Hier sien wy Hoogh Edele Heeren, dat wanneer wy van eenige waarheyt, en voornamentlyk van de voortteeling ontrent kleyne Schepselen, daar wy doorgaans met onze Oogen nietGa naar voetnoot212) konnen bywoonen, tragten te spreeken, niet alleen van vertellingen, ofte van hooren zeggen, maar van eygen ondervindingenGa naar voetnoot213), en dat wy niet ligt, over een zaak moeten loopen, maar lang en onvermoeyelyk moeten blyven staan, zullen wy tot de waarheyt komen. Ga naar margenoot+Ik kan niet nalaten hier nog by te voegen, dat het gemarmeldeGa naar voetnoot214) harde deel, dat in 't midden van de mossel leyt, het welke veele het Hert noemen, en andere het weder voor de Tonge zouden oordeelen, by my in deze laatste observatien mede is beschout, als ik de mossel hadde opgespouwtGa naar voetnoot215), als ook als ik het gezeyde deel uyt de mossel hadde gesneden, en het zelvige voor het vergroot-glas gestelt, zoo een trillende beweeginge in de huyt van het gezeyde | |||||||
moisture had evaporated from them, they dried up so much that no definite figure could be perceived on them. A few days before my latter observations I saw the aforementioned Mussel-fisher, whom I addressed, and he told me, amongst other things, that he had asked a Mussel-fisher who is now about ninety years of Age what he thought about the generation of Mussels; the latter had answered him that Mussels were generated from mud. I asked the Mussel-fisher whether he had sometimes seen that the Shells of the Mussels were overgrown with a certain substance, and he said that he knew this quite well, but that this substance fell off the Shells again. When I then said that all the substance which we see on the Shells consists in reality of Eggs of the Mussels, he could not accept this; but when I showed him the Eggs through the magnifying glass, he was amazed and added: you know more than we do. Now when we see that the Eggs stay on the Mussel Shells until the Mussels in the Eggs are fully grown and we assume it to be certain that during that time the mussel Eggs continually receive nourishment from the Mussel, we need not wonder that mussels become meagre as long as they remain loaded with the Eggs, and particularly in the month of April, when the Eggs need most nourishmentGa naar voetnoot52). Here we see, Very Noble Sirs, that when we try to speak about some truth, and especially the generation of small Creatures, which we can never witness with our Eyes, we should rely not only on reports or hearsay, but on our own findings, and that we should not treat a matter lightly, but must persevere a long time and indefatigably if we are to find the truth. Ga naar margenoot+I cannot omit to add that the marbled hard part lying in the middle of the mussel, which many people call the Heart and others again take to be the Tongue, was also examined by me in these last observations when I had split up the mussel, and that also, when I had cut the said part out of the mussel and placed it before the magnifying glass, I had discovered such a vibrating movement in the skin of the said part as if millions of extremely small animals | |||||||
deel hadde ontdekt, als of daar milioenen van uytnemendeGa naar voetnoot216) kleyne dierkens op de huyt waren loopende, behalven de beweeginge, die het gezeyde lighaam maakte, zoo met voor als agter over te buygen. En welk deel de mossel tot zoo een lengte kan brengen, dat het daar mede (na mijn oordeel) by na de gantsche mossel-schulp bereyken kan, waar uyt ik wel in gedagten nam, of niet wel met dit lighaam de Eyeren op de mossel geplaatst wierdenGa naar voetnoot217). My zyn ook veelmalen zeer kleyne en zeer dunne netteGa naar voetnoot159) ronde deeltjens te vooren gekomen, die ik geen plaats hebbe kennen geven, alsGa naar voetnoot218) in mijn laatste observatien kome ik te sien, dat op yder Ey een verhaalt rond deeltje was leggende, even als of het voor een deksel, van eenig opening van een Ey was strekkendeGa naar voetnoot219). | |||||||
were moving about on the skin, this apart from the movement which the said body performed, bending forwards as well as backwards. And the mussel can extend this part to such a length that I think it can reach almost the whole mussel shell with it, from which I concluded whether it was not with the aid of this body that the Eggs were placed on the musselGa naar voetnoot53). I have also frequently seen very small and very thin, exactly round particles to which I could not assign a place, when in my last observation I perceived that on each Egg there lay such a round particle, as if it served as a cover for some opening in the EggGa naar voetnoot54). |
|