Alle de brieven. Deel 6: 1686-1687
(1961)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrechtelijk beschermdGepubliceerd in:
| ||||||||||||||
Korte inhoud:Beschrijving van de zaden en de kiem hierin van Kapok, Bupariti, Kaukin, Adamboe en Cocosnoot. Eieren van garnaal, kreeft en krab (en de embryo's in de eieren van garnaal en kreeft). Vergelijking van de voortplanting van deze dieren en van bomen. | ||||||||||||||
Figuren:Het aantal figuren bedraagt in werkelijkheid 24, aangezien er twee figuren 6 zijn. | ||||||||||||||
Opmerkingen:Deze brief werd niet in de Philosophical Transactions gepubliceerd. | ||||||||||||||
Letter 93 [51].
| ||||||||||||||
Published in:
| ||||||||||||||
Summary:Description of the seeds and their embryo of capoc, Bupariti, Kaukin, Adamboë and coconut. Eggs of shrimp, lobster and crab (and the embryo's in the eggs of shrimp and lobster). Comparison between the propagation of these animals and that of trees. | ||||||||||||||
Figures:There should have been 24 figures, as there are 2 figures with number 6. | ||||||||||||||
Remarks:This letter has not been published in the Philosophical Transactions. | ||||||||||||||
Delft in Holland den 10en Junij 1686.
Hoogh Edele Heeren.
Ik hebbe hare Hoogh Edelen seer aangenamen vanden 15/25 MeijGa naar voetnoot1), die alleen dienende was tot geleijde vande vereeringeGa naar voetnoot2), mij door haare Hoogh Edelen, met Mr ColsonGa naar voetnoot3) toegesonden, op sijn tijd wel ontfangen. Haare Hoogh Edelen seggen in desselfs Missive onder anderen: dat de vereeringe alleen een teken is van haar respect en dankbaarheijt voor mijn geduirigen Arbeijd. Ik blijve voor hare mildadige en onverdiende gave, van soo een schoon BoekGa naar voetnoot4), ten hoogsten verpligt. Hier nevens gaan weder eenige van mijne geringe observatien ende consideratienGa naar voetnoot5), die ik wil hoopen dat hare Hoogh Edelen sullen behagen: Alsmede eenige contrefeitsels; en ten ware dat ik gedagten gehad hadde, dat mijn persoon soo veel eer aangedaan soude geworden hebben, van mijn contrefeitsel inde Kamer, daar de Vrinden vergaderen, nevens andere, op te hangen, ik soude | ||||||||||||||
Delft in Holland, June 10th 1686.
Very Noble Sirs,
I have duly received Your Honours' very agreeable letter of 15/25Ga naar voetnoot1) May, which served only to accompany the token of honour sent me by Your Honours through Mr. ColsonGa naar voetnoot2). In that same Missive Your Honours say, among other things: that this token of honour is merely a sign of respect and gratitude for my constant labours. For this generous and undeserved gift of such a beautiful bookGa naar voetnoot3) I am and remain very greatly obliged. I send you herewith some more of my modest observations and arguments, which, I presume to hope, will please Your Honours: Together with a few illustrations; and if ever I should have thought that such a great honour would fall to my lot to have my portrait hung, in the room where the Friends meet, side by side with other | ||||||||||||||
in geen gebreeke gebleven hebben van die over te sendenGa naar voetnoot6), en moet andermaal seggen, dat ik over soo veele eerbewijsingen, die mij door hare Hoogh Ed: werden aangedaan, mij ten hoogsten verpligt vinde, en wensche bequaamheijt te hebben om sulks te konnen verschuldigen. Ga naar margenoot+Ik heb in mijn Missive vanden 12en October 1685.Ga naar voetnoot7) aangewesen, het Maaksel van het Zaad vanden Catoen-boom, ende daar benevens geseijd, dat eenige kleijne dieren inde eijeren, wanneer deselve nog in haar s'moeders lighaam sijn al volmaakt inde eijeren worden, ende deselve dieren vergeleken bij het Zaad vanden voorsz Catoen-boom; welk Zaad, buijten andere Zaaden, in sig niet anders beslooten hadde, als het omwinsel off Menbrane ende de jonge plant, die vande menbrane omvangen wierd; ende dat dit begintsel vande jonge plantGa naar voetnoot8), bestont uijt vier distincte bladeren; mitsgaders dat deel dat tot de wortel en stam sal werden; sonder dat het eenige olijagtige stoffe om sig hadde, gelijk in veele andere Zaaden geschied. Sedert dien tijd heb ik den Hoog geleerden ende seer Ervarenen Heer Paulus Hermans, Philosophia en Medicine Dr, Professor Botanices inde Hooge | ||||||||||||||
ones, I should not have failed to send itGa naar voetnoot4); and I must say once again that I feel very greatly obliged to have received from Your Honours so many marks of honour, and I only wish that I had the capabilities to deserve these. Ga naar margenoot+In my Missive of the 12th October 1685Ga naar voetnoot5) I indicated the structure of the Seed of the Cotton-tree, and also said that certain small animals already become perfect in the eggs when these are still in their mother's body, and compared these same animals with the Seed of the aforesaid Cotton-tree, which seed, in contrast to other Seeds, had nothing enclosed within itself but the envelope or Membrane and the young plant which is enclosed by the membrane; and that this beginning of the young plantGa naar voetnoot6) consisted of four distinct leaves; plus that part which shall become the root and stem; without having around itself any oil-like substance such as is the case with many other Seeds. Since that time I have visited the Most learned and very Experienced Gentleman Paulus Hermans, Dr. of Philosophy and Medicine, Professor of Botany | ||||||||||||||
Schoole tot LeijdenGa naar voetnoot9), wesen besoeken, die mij soo veel eer aandede, ende soo veel goetheijd voor mij hadde, dat hij sijn uijtstekende groote Zaad cabinet voor mij openstelde, met bijvoeginge dat ik uijt het selvige soude nemen, die Zaaden die mij behaagden. Ik heb dan een gevallen gehad om te examineren het Carpok Zaad, inde Hort: Malab: Tom: 3Ga naar voetnoot10) pag: 59 genaamt Panjala, sive Arbor Lanigera Bontii, om dat het mede in sijn wolGa naar margenoot+ leijd als het Catoen Zaad; dat dede mij presumerenGa naar voetnoot10a), dat het ook van dieselve Natuijr en maaksel soude sijn. Dit zaad dan nevens andere IndiaanscheGa naar voetnoot11) Zaaden, door de gunste van dien Hoog Geleerden Heer, bekomen hebbende, heb ik daar omtrent mijne observatien int werk gestelt; welke ik niet hebbe kunnen nalaten UE Hoog EdelenGa naar voetnoot12) te communiceren, omme UE Hoog Ed:Ga naar voetnoot12) verder te voldoenGa naar voetnoot13) ontrent die Zaaden, die nietGa naar voetnoot14) als het begin vande plant in haar dragen. Hier toe heb ik sodanige twee bijsondere Zaaden laten afteijkenen. Ga naar margenoot+Fig: 1. ABCD. is de HaauwGa naar voetnoot15) off Zaad-dragende vrugt Karpok genaamt, welke vrugt ik, soo als deselve een weijnig is opgespouwenGa naar voetnoot16), hebbe laten teijkenen, opdat men van binnen | ||||||||||||||
in the University of LeydenGa naar voetnoot7), who paid me such respects, and had so much kindness for me, that he threw open his exceedingly great Seed cabinet for me, adding that I might take from the same those Seeds which I might like. Well, I had a fancy to examine the Kapok Seed, called in the Hort: Malab: Vol. 3Ga naar voetnoot8), page 59 Panjala, Sive Arbor Lanigera Bontii; because it also lies in its wool, as does the Cotton seed, this led me to presume that it would also be of the same Nature and structure. So, havingGa naar margenoot+ obtained this seed besides other Indian Seeds, by the favour of this Most Learned Gentleman, I proceeded to make my observations upon it: which I could not refrain from communicating to Your Honours, in order to inform you further concerning these Seeds which carry nothing in themselves but the beginning of the plant. To this end I have caused two such exceptional Seeds to be drawn. Ga naar margenoot+Fig: 1. ABCD. is the siliqueGa naar voetnoot9) or Seed-bearing fruit called Kapok, which fruit I got drawn as it was slightly split open, in | ||||||||||||||
indeselve soude konnen sien, hoe het Zaad in het CatoenGa naar voetnoot17) leijd, ende dese vrugt als van binnen voldGa naar voetnoot18). Dit Catoen, dat de IndianenGa naar voetnoot19) Karpok noemen, is in die Landen tot geen ander gebruijk, als om beddens en kussens daarmede te vollen, aparent om dat de kortheijt van het Catoen niet toelaat, dat daar Lijwaat van gemaakt werdGa naar voetnoot20). Dese karpok is seer vaardig int branden, en overtreft daar in de CatoenGa naar voetnoot21). Ga naar margenoot+Fig: 2. vertoont het Zaadje met sijn harde schors, soo als het uijt het Catoen is genomen. Ga naar margenoot+Fig: 3. vertoont het Zaadje soo als het van sijn harde Schors is ontbloot, en met sijn Menbrane omvangen leijt, het welk met den gemenen naam van de pit of kern van het Zaad genaamt werd. Ga naar margenoot+Fig: 4. vertoont het Zaadje soo als het van sijn Menbrane is ontbloot, na dat het alvoren wat int water hadde gelegen, opdat de Menbrane des te beter van het Zaad soude gesepareert konnen werden, waar door het ook wat grooter is opgeswollen. Aan dit Zaad nu kan een scharp siende oog, het begin vande wortel, die als dubbelt toegevouwen leijt, bekennen. De geseijde Menbrane en omwind in de ronte niet alleen de jonge plant; maar deselvige gaat, voor een gedeelte, tusschen de bladerkens, (die voor het meeste gedeelte de kern off pit uijtmaken) in; gelijk ik ondervonden heb, dat in het Catoen Zaad mede alsoo geschiedGa naar voetnoot22). Dit geseijde Zaatje en begrijpt mede in sig niet anders als bladeren die dubbelt op malkanderen leggen, die ik om haar dunte ende ontstarkte niet tot mijn genoegen van een heb konnen separeren, en die egterGa naar voetnoot23) hebbe laten teijkenen, omme aantewijsen, hoe krom gebogen, dat dat deel leijt, dat tot de wortel en stam sal worden, om datGa naar voetnoot24) wanneer daar wasdom inkomt, ende uijt- | ||||||||||||||
order that one might look inside to see the way the seed lies in the CottonGa naar voetnoot10) and, as it were fills up the inside of this fruit. This Cotton, which the Indians call Kapok, is of no other use in those Countries but to fill bedding and cushions with it, apparently because the shortness of the cotton does not permit its being made up into tissue.Ga naar voetnoot11) This kapok is very inflammable, in which it excels Cotton.Ga naar voetnoot12) Ga naar margenoot+Fig. 2. shows the little seed with its hard rind, as it has been taken out of the Cotton. Ga naar margenoot+Fig. 3. shows the little Seed as it is stripped of its hard rind, and lies enclosed by its Membrane, and is called by the common name of the pip or kernel of the Seed. Ga naar margenoot+Fig. 4. shows the little seed as it is stripped of its Membrane, after it had first lain for a while in water, in order that the membrane might be more easily separated from the Seed, whereby it has also swollen up a little bigger. Now a sharply perceptive eye can distinguish on this Seed the beginning of the root, which lies, as it were, folded double. The said Membrane not only encloses the young plant all round; but the same goes, partly, in between the little leaves (which for the most part form the kernel or pip); as I have found it to happen also in the Cotton seed.Ga naar voetnoot13) This aforesaid little Seed too, contains in itself nothing else than leaves that lie double-up one on the other, and which I was not able satisfactorily to separate from each other, because of their thinness and frailty, but which I have nevertheless caused to be drawn, to indicate how crookedly bent that part lies which shall grow into the root and stem, so that, when it begins to grow | ||||||||||||||
gestrekt werdende, van genoegsame Lengte soude wesen, om aanstonts sijn voetsel uijt de aarde te konnen halen. Ga naar margenoot+Fig: 5. EFG sijn de bladeren, die van een gespreijt leggen, en seer wit sijn en hier vergrootende geteijkent. Fig: 5. HI is het geene dat tot de wortel en stam sal worden, die, als een Swanen hals, krom gebogen leijt. Ga naar margenoot+Fig: 6. is insgelijks de jonge plant welkers bladeren soo stark niet en sijn uijtgerekt. Ga naar margenoot+Fig: 7. is een Zaad, BuparitiGa naar voetnoot25), inde Hort: Malab: genaamt, soo als het met sijn harde schors sig vertoond. Ga naar margenoot+Fig: 8. is de pit of kern van het laatstgeseijde Zaad, soo als hetGa naar margenoot+ uijt sijn harde schors is genomen, en in sijn Menbrane of dun vliesje omwonden leijt. Ga naar margenoot+Fig: 9. vertoont mede het selvige Zaatge, dat ontbloot is van sijn dunne Menbrane of omwinsel, na dat het mede eenige uijren te voren int water hadde gelegen, om datGa naar voetnoot26) soo doende, des te beter, van sijn Menbrane of omwinsel soude konnen werden gesepareert, alwaar men nu hier met het bloote oog (soo toegevouwen leggende) het deel dat tot de wortel en stam sal werden, kan bekennen. Ga naar margenoot+Fig: 10. KLMNO. is het selvige Zaadje, het welke ik sijn bladeren door spelden, soo van een hebbe gespalkt, dat men de vier bladeren seer distinct kan bekennen. Het selvige is mede door een weijnig vergrootende glas geteijkent. Dese bladeren sijn mede vol plekjens, soo dat ik niet en twijffel off de boomenGa naar voetnoot27), die dit Zaad voortbrengen, sijn alle met plekjens. Dit Zaad heeft mede (gelijk het voorgaande Zaad) gantsch geen voetsame stoffe in, om sig int begin vande wasdom daar uijt te voeden, ende te onderhoudenGa naar voetnoot28). Fig: 10. LMNO. sijn de bladeren, ende QRS. de spelden, waar mede de bladeren sijn opgespalkt. | ||||||||||||||
and gets stretched out, it may be of sufficient length to be able immediately to obtain its nourishment from the earth. Ga naar margenoot+Fig. 5. EFG are the leaves lying spread apart, and which are very white, here drawn magnified. Fig. 5. HI is that which will become the root and stem; which, like a Swan's neck, lies crookedly bent. Ga naar margenoot+Fig. 6. is also the young plant, whose leaves have not been stretched out so much. Ga naar margenoot+Fig: 7. is a Seed, called BuparitiGa naar voetnoot14), in the Hort: Malab:, as it shows itself with its hard rind. Ga naar margenoot+Fig: 8. is the pip or kernel of the last-named Seed, as it is taken out of its hard rind, and lies enclosed in its Membrane or thin pellicle. Ga naar margenoot+Fig: 9. also shows the same little Seed, which is stripped of its thin Membrane or envelope, after it had also lain in water for a few hours, so that it might be separated more easily from its Membrane or envelope, where one may now distinguish with the naked eye the part (lying folded together) that will become the root and stem. Ga naar margenoot+Fig: 10. KLMNO, is the same little Seed, of which I have spread the leaves, with the aid of pins, so far apart that one can quite distinctly recognize the four leaves. This, too, has been drawn through a weak magnifying glass. These leaves are also full of small spots, so that I do not doubt but that the trees,Ga naar voetnoot15) which produce this Seed, are all with spots. This Seed (like the preceding Seed) has also no nourishing substance whatever in it, to feed and maintain itself therefrom in the beginning of its growth.Ga naar voetnoot16) Fig: 10. LMNO are the leaves, and QRS the pins with which the leaves were spread apart. | ||||||||||||||
Fig: KP. is dat deel dat tot de wortel en stam sal worden, welk deel in dit Zaad uijtstekende groot is, te vergelijken bij die Zaaden, die in haar hebben een olijagtig meel, waar in het begin vande plant leijt. Ga naar margenoot+Fig: 11. is het Zaad Kaukin indorum brequis off Elengi horti MalabaritiGa naar voetnoot29) genaamt, soo als het selvige in sijn harde schors leijt. Ga naar margenoot+Fig: 12. en 13. is de pit ofte kern uijt het Zaad, dat ik opgespouwen ende in twee deelen gesepareert hebbe, ende deselve soo groot hebbe laten teijkenen, als die met het bloote oog te sien sijn, waar in men de holligheden kan sien, waar in het begin vande plant (die ik daar uijt genomen hebbe) gelegen heeft. Ga naar margenoot+Fig: 14. is het begin vande plant uijt sijn olijagtige stoffe genomen, het welke meest bestaat uijt twee groote bladeren, waar in men, met het bloote oog, kan bekennen, de ribbens of vaten, die hier eenigsints werden aangewesen. Dese twee bladeren heb ik een weijnig van een gesepareert op dat men deselve te beter soude bekennenGa naar voetnoot30). Ga naar margenoot+Fig: 14.A is dat deel dat tot de wortel en stam sal werden. Ga naar margenoot+Fig: 15. is een Noot of Zaad huijsje, AdamboeGa naar voetnoot31), inde Hort: Mal: genaamt. Dese Noot begrijpt in sig drie Zaaden, die met afschutsels van malkanderen leggen gesepareert, gelijk in fig: 16. dat een derdendeel van de geseijde Noot is, soo dat ieder holligheijt, die in dit deel wert aangewesen, de helft vande holligheijt is, waarin in (!) een Zaad leijt. | ||||||||||||||
Fig: KP. is that part which will become the root and stem, which part is exceptionally big in this Seed, compared with those Seeds which have an oil-like flour inside them, in which lies the beginning of the plant. Ga naar margenoot+Fig: 11. is the Seed called Kaukin indorum brequis, or Elengi horti MalabaritiGa naar voetnoot17), as it lies in its hard rind. Ga naar margenoot+Fig: 12 and 13. is the pip or kernel of the Seed, which I have split open and separated into two parts, and had these drawn as large as seen with the naked eye; here, one can see the cavities in which the beginning of the plant (which I have removed from it) has lain. Ga naar margenoot+Fig: 14. is the beginning of the plant taken from its oil-like substance; it consists for the most part of two large leaves, in which one may distinguish, with the naked eye, the ribs or vessels, which are here lightly indicated. I have spread these two leaves a little, to make it more easy to distinguish them. Ga naar margenoot+Fig. 14. A is that part which will become the root and stem. Ga naar margenoot+Fig. 15 is a Nut or Seed capsule, called AdamboeGa naar voetnoot18) in the Hort: Mal: This Nut contains three Seeds within itself, which lie separated from one another by partitions or septa, as in fig: 16, which is one-third part of the said Nut, so that each cavity shown in this part is half of the cavity in which a Seed lies. | ||||||||||||||
Ga naar margenoot+Fig: 17. is een Zaad in sijn harde schors, dat uijt de verhaalde holligheijt is genomen. Ga naar margenoot+Fig: 18. is die pit of kern uijt het Zaad. Ga naar margenoot+Fig: 19. is de helft vande pit off kern, soo als die bij mij is opgespouwen, waar in men met het bloote oog het begin vande plant kan bekennen. Ga naar margenoot+Fig: 20. is het begin vande plant, soo als die in ons bloote oog sig komt te vertoonen, als deselve uijt de pit genomen is; alleen met dit onderscheijd, dat ik beijde de bladeren wat van een hebbe gesepareert, op dat men die beijde des te beter soude konnen bekennen. Fig: 20.B. is dat deel dat tot de wortel en stam sal worden. Ga naar margenoot+Ik hebbe lang getragt om Kokos-nootenGa naar voetnoot32) te hebben, om dat ik niet en weet, datter eenig boom is, die grooter ZaadGa naar voetnoot33) voortbrengt, als de kokos-noot is; ende dat alleenlijk omme te sien de gedaante ende de hoegrootheijt van het begin vande plant in dit geseijdeGa naar margenoot+ groote Zaad; als fig: 21. CD. dat ik mede hebbe laten afteijkenen, soo groot als het selvige ons, in ons bloote oog, te voren komt. Ga naar margenoot+Fig: D. is dat deel daar uijt de bladeren sullen te vooren komen, ende het rondagtige deel C. daar aan onderGa naar voetnoot34) een kleijn uijtstekent punctje is, daar uijt sal het begin vande wortel en stam voortkomen. In dit begin vande plant, wanneer datselve doorgesneden was, konde ik wel eenige vaaten bekennen, en eenige deelen die ik oordeelde, dat in bladeren souden veranderen. Maar het aanmerkelijkste was, dat wanneer ik twee distincte jonge planten uijt de Kokos-nooten hadde beschouwen, mijn selven vast in beelde daar in te sien een kleijne holligheijt, soo dat het begin vande | ||||||||||||||
Ga naar margenoot+Fig: 17. is a Seed in its hard rind, that has been taken out of the aforesaid cavity. Ga naar margenoot+Fig: 18. is the pip or kernel from the Seed. Ga naar margenoot+Fig: 19. is the half of the pip or kernel, as it was split open by me, in which one can distinguish the beginning of the plant with the naked eye. Ga naar margenoot+Fig: 20. is the beginning of the plant, as it appears to our naked eye, when the same has been taken out of the pip; only with this difference, that I slightly separated the two leaves from each other, so that one might the better distinguish them. Fig: 20. B. is that part which will become the root and stem. Ga naar margenoot+I have tried for a long time to obtain CoconutsGa naar voetnoot19), because I do not know that there is any tree that brings forth a bigger seedGa naar voetnoot20) than the coconut is; and this only in order to see the shape and theGa naar margenoot+ size of the beginning of the plant in this said large Seed; as fig: 21, CD, which I also had drawn, as large as the same appears to us in our naked eye. Fig: D. is that part from which the leaves will emerge, and the roundish part C, at the bottom of which there is a small protruding point, and from which the beginning of the root and stem will emerge. In this beginning of the plant, when the same had been cut through, I was just able to distinguish a few vessels, and a few parts which I judged would change into leaves. But the most remarkable thing was that, when I had inspected two distinct young plants from the Coconuts, I firmly imagined seeing therein a small cavity, so that the hollowness of the coconut tree | ||||||||||||||
holligheijt vande kokos-boom al gemaakt is, in het begin vande plant als die nog aanden boom staat en wastGa naar voetnoot35). Inde verhaalde eerstgeseijde Zaaden, als Karpok en Bupariti, sien wij, dat die gans met geen olijagtige stoffe sijn voorsien; en om die redenen mosten die deelen, die tot de wortels en stam sullen werden boven gemeen groot sijn, om datGa naar voetnoot36) die door haar lange deelen in korten tijd, hare voetsels uijt de aarde souden konnen trekken. Daar in tegendeel inde laast geseijde Zaaden, omdat die deelen, die tot de wortels en stam sullen werden, seer kleijn sijn, tot haar eerste voetsel en grootmakinge van nooden hebben een olijagtige stoffe tot haar onderhout ende groeijingeGa naar voetnoot37). Met dese verhaalde observatien en wil ik niet twijffelen, off hare Hooge Ed: sullen nu voldaan sijn, daar inGa naar voetnoot38) namentlijk; datter verscheijde Zaaden gevonden werden, die niet anders in sig hebben, als het begin van een jonge plant. Ga naar margenoot+Nadat ik mijn gedagten hadde laten gaan opde voorttelinge vande schulp- off schorsagtige visschen, als die vande Garnaad, | ||||||||||||||
is already made in the beginning of the plant when it is still growing on the tree.Ga naar voetnoot21) In the aforesaid first-mentioned Seeds, as Kapok and Bupariti, we see that they are not provided with any oil-like substance whatsoever; and for that reason those parts which will become the root and stem should be extraordinarily large, in order that, thanks to their long parts, they might be able to draw their nourishment from the earth in a short time. While, on the contrary, in the last-named Seeds, because those parts which will become the root and stem are very small, they require, for their nourishment and growth, an oil-like substance for their maintenance and development. After the aforementioned observations I do not doubt but that Your Honours will now feel satisfied on this matter, namely, that there exist several Seeds that have nothing else inside them but the beginning of a young plant. Ga naar margenoot+After I had let my thoughts dwell on the reproduction of the shell- or crustaceous fishes, as that of the Shrimp, Lobsters and | ||||||||||||||
Creeften en CrabbenGa naar voetnoot39), alleenlijk, om dat de geseijde visschen hare menigvuldige eijeren buijten haar Lighaam dragen; heb ik mijn selven ingebeeld, dat sulcx nootsakelijk was; want waar het anders, soo soude onmogelijk de geseijde vissen, in soo een grooten meenigte niet konnen voorttelen, omme redenen, dat hare Lighamen, die met harde schulpen beset sijn, niet en soude konnen uijtsetten, wanneer deselve hare eijeren int Lighaam mosten dragen, welke eijeren, van tijd tot tijd, int Lighaam, in groote toeneemende, meerder plaats moeten hebben, gelijk doorgaans inde vissen geschied. De eijeren van dese onse Zee garnaden, en werden niet op eene tijd int jaar rijp, gelijk meest in andere visschen geschiet; maar ik sie een gansch jaar door Garnaad met eijeren, soo dat nu des eene, ende dan weder een andere Garnaads eijeren rijp sijn, off jongen voortbrengenGa naar voetnoot40). Dog ik spreek hier van onse Zeegarnaad, die langs de Zee kust gevangen werd, ende niet vande Garnaad, die ontrent Amsterdam valtGa naar voetnoot41), ende diemen seijd, dat bij na alle gelijk eijeren hebben, ende vorders het gehele jaar sonder eijeren sijnGa naar voetnoot42). Maar het geene dat, buijten mijn verwagtinge, aanmerkenswaardig was, dat was, dat ieder eij vande Garnaad, wanneer die aan het rijp worden is, niet anders in sig beslooten hadde als een kleijne Garnaad; welke jonge Garnaad, ik niet alleen konde sien, dat int ronde in desselfs eij, sodanig lag, dat selfs de staart over het Hooft, en soo opde rugh vande Garnaad quam te leggen; | ||||||||||||||
Crabs, only because these said fishes carry their multitude of eggs outside their Body; I have imagined that this was necessary; for were it otherwise, the said fishes could not possibly reproduce themselves in such great multitude, for this reason, that their Bodies, which are covered with hard scales, could not expand if the same should have to carry their eggs in the Body, which eggs, increasing in size from time to time in the Body, must need more space, as usually happens in fishes. The eggs of these our Sea shrimps do not ripen at one time of the year, as happens in most other fishes; but I see shrimps with eggs all the year round, so that now one, now another Shrimp's eggs are ripe, or bring forth young.Ga naar voetnoot22) But I here speak of the Sea shrimp, which is caught along the Sea coast, and not of the Shrimp that is found around Amsterdam, and of which it is said that they all have eggs at the same time, and are without eggs for the rest of the year.Ga naar voetnoot23) But that which was remarkable beyond my expectation, was that each egg of the Shrimp, when it is ripening, has nothing else enclosed within it but a tiny Shrimp; which young Shrimp I could not only see, lying in the roundness of its egg in such a way that even the tail came to lie over the Head, and thus on the back of | ||||||||||||||
Maar wanneer ik deselve uijt hare eijeren hadde genomen, konde ik in eenigeGa naar voetnoot43) ook derselver schobbens van het Lijff bekennen, ende daar benevens de staart met de vinnen aan deselve; alsmede de pooten, het hooft ende de oogen, ook de uijtstekende deelen voor aan het Hooft, die als voorwaarts toegevouwen lagen nevens de pooten, in somma de gantsche volmaakte jonge Garnaten lagen inde eijerenGa naar voetnoot44). Dog ik heb ook wel de eijeren vande Garnaad geexamineert, in dewelke ik niet anders en vond, als een vloeijende vogtigheijt, vermengt met seer kleijne globulen. Dese eijeren vande Garnaad, hebben int eerst een witagtige of beter geseijd, een ligt asgraauwagtige couleur, maar als de ongebore garnaad int eij, de graauwe couleur aanneemt, ende dat de schobbens met swarte stippels werden, gelijk de vader ende moeder van deselve isGa naar voetnoot45), soo sijn de eijeren in ons oog swartagtighGa naar voetnoot46). Dit komt ons wel wat vreemd voor, om dat sulcx in geen andere eijeren vande vissen (die wij kuijt noemen) en geschiet; dog als wij gaan overwegen hoe sulcx inde garnaad te weeg werd gebragt, en dedat dit in andere vissen, die eijeren leggen (anders Kuijt geseijd) en haar eijeren in hare lighamen dragen niet en kan geschieden, soo sullen wij ons ten genoegen konnen voldoenGa naar voetnoot47). Ik hebbe voor desen geseijd, dat alle soort van vissen (soo veel mij bekent is) die haar jongen niet in haar Lighaam dragen, de Mannekens van deselve, met geen Mannelijke Leeden en sijn voorsien, om dat wanneer het wijfken hare eijeren schiet, het Manneken daar benevens gaat leggen, off het wijfken navolgt int uijtschieten van hare eijeren, ende dat het Mannelijk visje of vis, sijn Mannelijk Zaad (dat wij Hom noemen) dat uijt een onbegrijpelijk getal van levende dierkens (ten meerendeel) bestaat, onder de eijeren van het wijfken schiet, op dat een dierken uijt het mannelijk Zaad aan een eijtge soude vereenigen, ende daar uijt soo lang sijn voetsel trekken, en groot werden, tot dat dat dierken sijn bequaamheijt heeft, om het voetsel uijt het water | ||||||||||||||
the Shrimp. But when I had taken the same out of their eggs, I could distinguish, in some of them, also the scales of the Body, and in addition the tail with the fins on the same; as well as the legs, the head and the eyes, also the protruding parts at the front of the Head, which lay, as it were, folded towards the front, beside the legs; in short, the completely perfect young Shrimps lay inside the eggs.Ga naar voetnoot24) But I have also examined the eggs of the Shrimp in which I found nothing but a liquid moisture, mixed with very small globules. These eggs of the Shrimp have at first a whitish, or better, a light ash-gray colour, but when the unborn shrimp in the egg takes on the gray colour, and the scales get black spots on them, like the father and the mother, the eggs are, to our eye, blackish.Ga naar voetnoot25) This may appear somewhat strange to us, because it does not happen in any other eggs of fishes (which we call hard Roe); but if we reflect how this is brought about in the shrimp, and that it cannot happen in other fishes that lay their eggs (otherwise hard Roe) and carry their eggs in their bodies, we shall have a satisfactory explanation. I have said before that in all species of fishes (so far as is known to me) that do not carry their young in their Body, the Males of the same are not provided with Male Organs, because when the female spawns the Male either lies down beside her, or follows the female while she is spawning, and that the Male fish or little fish shoots his Male Seed (which we call soft Roe), which consists (mostly) of an incredible number of little living animals, among the eggs of the female, in order that a little animal from the male seed shall unite with an egg, and draw from it its nourishment, and grow up, until that little animal has its ability to fetch the nourishment from the water.Ga naar voetnoot26) | ||||||||||||||
te konnen halenGa naar voetnoot48). Soo nu onse rivier vissen, en meest alle de Zeevissen, welkers vrouwelijke geslagten de eijeren in hare Lichamen dragen, de Mannelijke vissen van deselve geschapen waren met Mannelijke Leeden: (want de Mannelijke Leeden en sijn tot geen ander eijnde gemaakt, als om de Mannelijke Zaaden inde Baarmoeders te storten) soo soude onmogelijk de eijeren van sodanige vissen, anders kuijt geseijd, bevrugt kunnen werden: want de levende dierkens der Mannelijke Zaaden, die doorGa naar voetnoot49) het Mannelijk Lit, tot inde baarmoeders van sodanige vissen, dat de kuijt is, soude werden ingestort, en souden haar niet kunnen verspreijen, door de vaste te samen gepakte eijeren (waar uijt ijder kuijt vande vis bestaat) om die vrugtbaar te maken. Dierhalven heeft de voorsigtigeGa naar voetnoot50) Natuir in alle sijne werkingen, soo ordentelijk geweest, dat sij geen saaken te vergeefs geschapen heeft; en uijt de geseijde oorsaak en moeten dan, de vissen, die eijeren leggen met geen mannelijke Leeden versien sijn. En uijt dese verhaalde redenen blijkt ons klaar, dat wij geen begin van eenig schepsel inde eijeren vande vissen konnen gewaar worden, als de vissenGa naar voetnoot51) haar kuijt ontloopt of schiet. Wat nu de garnaad belangt, die en kan onmogelijk geen groote meenigte van eijeren in haar lighaam dragen, om redenen als hier voren geseijt, dat derselver lighamen om haar schulpagtige deelen niet en konnen uijtsetten of opswellen;Ga naar voetnoot52) en dus draagt dan de Garnaad sijn eijeren tusschen de dikte van sijn pooten, digte aan het lijf, alwaar de pooten versien sijn met eenige vaaten, of beter geseijt arterienGa naar voetnoot53): want ik stel vastGa naar voetnoot54) dat de eijeren vande vogelen, | ||||||||||||||
Now if the Males of our river fish, and of most of the Sea fishes, whose females carry their eggs in their Bodies, had been created with Male Organs: (for the Male Organs are made for no other purpose than to shoot the Male Seeds into the Wombs) then the eggs of such fishes, otherwise hard roe, could not possibly be fertilized: for the living little animals of the Male Seeds, which would be poured into the wombs of such fishes, which is the hard roe, could never spread out, because, the eggs (of which every hard roe of the fish consists) being so closely packed together, and fertilize them. For that reason Provident Nature has been so orderly in all her workings that she never makes a thing in vain; and from the said cause, then, the fish that lay eggs must not be provided with male Organs. And for the aforesaid reasons it is clearly evident to us that we cannot observe the beginning of any creature in the eggs of the fishes, when the fishes lose or shoot their roe. Now as regards the shrimp, it cannot possibly carry a great multitude of eggs in its body, for the reason, stated heretofore, that their bodies, because of their scale-like parts, cannot expand or swell upGa naar voetnoot27); and therefore the Shrimp carries its eggs between the thickness of its legs, close to the body, where the legs are provided with a few vessels, or better, arteriesGa naar voetnoot28); for I assert that the eggs of the birds, and other animals, are also made to | ||||||||||||||
en andere dieren, mede alleen uijt arterien worden groot gemaakt; welke vaten sig weder verspreijen in een overgroot getal van seer kleijne vaten, soo dat ieder eijtge, dat de Garnaad tusschen sijn pooten draagt, gevoed wert uijt een bijsonder vaatje, welk vaatje sig verstrekt voor een streng, soo dat gelijk de dieren in de baarmoeders gevoed werden door een streng, alsoo werden de eijeren vande Garnaad (of beter geseijt de jonge Garnaten) door een Arterie ofte streng gevoetGa naar voetnoot55). Wat nu de voorttelinge vande Garnaad belangt, die beeld ik mij in dat dus toegaat. De Mannelijke Garnaad sijn saad rijp sijnde (dat is wanneer de dierkens in sijn Zaad leven) soekt of aantreffende een wijfkens garnaad, welkers eijeren bequaam sijn, om het Mannelijk Zaad te ontfangen; Dit manneken schiet sijn Mannelijk Zaad tusschen de gemaakte eijeren van het wijfken; dese ontfangene dierkens aande eijerkens vereenigt sijnde, beeld ik mij in dat in korten tijd van figuir veranderen; te weten dat het mannelijk dierken de figuir van een garnaad aanneemt, even gelijk wij sien, dat het met de Zijd wormen, rupsen, veel vliegen, ende met de vloij toegaat; alleen met dit onderscheijd, dat de garnaad aande Moeder door een streng werd gevoed, en groot gemaakt gelijk de dieren inde BaarmoedersGa naar voetnoot55). Ga naar margenoot+En schoon nu het geseijde visje om sijn schulpagtige Huijd, geen eijeren in sijn Buijk kan dragen, gelijk meest alle vissen doen, soo heeft de voorsigtige natuir, dat visje weder, buijten andere vissen, met het aldervolmaakste begaaft; want daar andere, als onze riviervissen haar kuijt of eijeren schietende onder liesenGa naar voetnoot56) en biesen, of takken van boomen, daar de eijeren als aankleven, en vast blijven, op welke eijeren dan komen asen de rivier alen, die een groote quantiteijt eijeren opeten en verslinden, soo bewaart het wijfje vande garnaad niet alleen haar eijeren; maar sij draagt deselve soo lang bij haar, tot dat de jonge in haar dopjens tot sodanigen sterkte, en groote sijn gekomen, dat sij hare dopjens of menbrane waar in sij leggen, ontstukken konnen breeken, ende | ||||||||||||||
grow solely through arteries: which vessels again spread themselves into an extremely great number of very small vessels, so that each little egg that the Shrimp carries between its legs is nourished through a special little vessel, which vessel serves as an umbilical cord, so that, just as the animals are nourished in the wombs through the cord, so the eggs of the Shrimp (or better, the young Shrimps) are nourished through an Artery or cord.Ga naar voetnoot29) Now with respect to the reproduction of the Shrimp, I imagine that this happens as follows. When the Male Shrimp's seed is ripe (that is, when the little animals in his Seed are alive) it seeks or meets a female shrimp whose eggs are in a fit state to receive the Male Seed; This male shoots his Male Seed among the eggs made by the female; when these little animals have been united with the eggs, I imagine that within a short time they change their shape, namely, that the male little animal assumes the figure of a shrimp, just as we see it happen with the Silk worms, caterpillars, many flies, and the flea; but with this difference, that the shrimp is fed through a cord attached to the Mother, and grows just like the animals in the Wombs.Ga naar voetnoot29) Ga naar margenoot+And although the said little fish, because of its scaly coat, can carry no eggs in its Belly, as most fishes do, provident nature has again endowed this little fish, above all other fishes, with the most perfect thing: for while other fish, such as our river-fishes lay their eggs among float-grass and bulrushesGa naar voetnoot30) or the branches of trees, to which the eggs will stick and remain attached - on which eggs, then, the river-eels will prey and eat and devour a large quantity of eggs - the female of the shrimp not only keeps her eggs, but she carries the same with her until the young in their little shells have come to such strength and size that they are able to break their shells or membranes, in which they lie, into | ||||||||||||||
alsdan de bequaamheijt hebben om selfs uijt het water te konnen levenGa naar voetnoot57). Omme hare Hooge Ed: het maaksel van een ongebore garnaad voor de oogen te stellen, heb ik verscheijde van deselve uijt de eijeren genomen, ende daar van vier voor mijn microscope gestelt,Ga naar margenoot+ ende een teijkenaar t'mijnen huijse laten komen, ende denselven belast de figuir soo als die voorquam soo veel na te volgen, als het hem mogelijk waar, sonder dat ik hem wilde seggen wat hij teijkende; deselve seijde menigmaal in het teijkenen: ik weet niet wat ik teijken; maar het schijnd mij toe een garnaad te wesen. Ga naar margenoot+Fig: 22. ABCD. is eenGa naar voetnoot58) ongebore garnaad bij mij uijt een eij gehaalt, die ikGa naar voetnoot58) soo veel van een, en uijt sijn rontte hebbe ontdaan, als het mij mogelijk was: want hoe sagt dat ik die uijt de eijeren soek te halen, soo heb ik het noeijt tot mijn genoegen konnen doen: want aan de eene siet men beter de staart, ende aande andere weder de pooten of hooft of schobbens netter. ABD. is het Hooft, waar aan niet te bekennen sijn, de voor uijtstekende pooten, baard, en andere saaken die wij met het bloote oog aande garnaad komen te sien, uijt oorsaak, dat alle die deelen in geschikte ordreGa naar voetnoot59), onder tegen het hooft als aangevouwen leggen als hier tegen B. Ga naar margenoot+Fig: 23. EFGHIK. is een tweede ongebore garnaad, die ik alleen hebbe laten teijkenen, om dat men aan dese distinct de vinnen aan E. met derselver beenagtige deelen (die de stijfte aande vinnen geven) kondeGa naar voetnoot60) sien. Het deel FGH. is een gedeelte vande dop van het eij. Ga naar margenoot+De hoegrootheijt vande eijeren, waar uijt ik dese ongebore Garnaden hebbe gehaald, konnen wij ons wel inbeelden: want als ik deselve benevens ons schuijr sand leijde, sag ik datter veel sanden met de eijeren over een quamen in grootteGa naar voetnoot61); andere sanden waren veel kleijnder, ende ook veele sanden die grooter waren. Ik heb de eijeren (anders Kuijt geseijt) van een seer groote krabbe, een voor een, tot verscheijde agter den anderen, hare | ||||||||||||||
pieces, and will then have the ability to live on what they themselves find in the water. Ga naar margenoot+In order to place before Your Honours' eyes the makings of an unborn shrimp, I have taken several of the same from the eggs, and placed four of these before my microscope, and had a draughtsman come to my house, and instructed the same to follow the figure, as it appeared to him, as closely as possible, without my wanting to tell him what it was that he was drawing; the same said many a time, while he was drawing: I don't know what I am drawing, but it seems to me that it is a shrimp. Ga naar margenoot+Fig: 22. ABCD. is an unborn shrimp taken by me from an egg, which I have stretched and spread out as much as was possible to me: for however gently I tried to remove them from the eggs, I have never been able to do that to my satisfaction: for on one you can see the tail better, and on another again, the legs or head or scales more clearly. ABD. is the Head, on which cannot be distinguished the legs protruding in front, beard, and other things that we can see with the naked eye on the shrimp, for this reason, that all those parts lie neatly, as if folded up, against the head, as shown here against B. Ga naar margenoot+Fig: 23. EFGHIK. is a second unborn shrimp, which I got drawn solely so that one might see here the distinct fins at E. with the bony parts of the same (that give the stiffness. to the fins). The part FGH is a part of the shell of the egg. Ga naar margenoot+The size of the eggs from which I removed these unborn shrimps we can well imagine: for when I laid the same side by side with our scouring-sand, I saw that many sands corresponded to the eggs in size; other sands were much smaller, and I also saw many sands that were bigger. I have opened the membranesGa naar voetnoot31) of the eggs (otherwise called hard Roe) of a very large crab, one by one, up to several one after | ||||||||||||||
Ga naar margenoot+vliesen geopentGa naar voetnoot62), en gesien, dat doorgaans daar een vogtige vloeijende stoffe uijtliep, vermengt met seer veel globulen, ende dat van verscheijde grootheden, en alsoo ik oordeelde dat dese eijeren weijnig tijd hadden gemaakt geweest, soo tragte ik het mannelijk dierken inde eijeren te ontdekken; dog ik hadde het vlies van sodanige eij niet opgesneden, omme de uijtvloeijende stoffe te examineren, of de vogtigheijt was, eer ik die voor mijn gesigt konde brengen weggewasemt: want een gantsch eij, en was niet grooter als een groff SandGa naar voetnoot63), soo dat voor mijn gesigt niet anders bleeff leggen, als een heldere LijffverwigeGa naar voetnoot64) uijtgedroogde stoffe, die in verscheijde scheuren was van een gebarsten, vermengt met de geseijde globulen. Dese eijeren hadden ontrent 8 uijren uijt de krabbe geweest eer ik die examineerde; en om dat soo een weijnige vogt als een eij in sig heeft, soo schielijk wegwasemde, heb ik hondert, en meer eijeren te gelijk ontstukkenGa naar voetnoot65) gedrukt, ende de uijtkomende vloeijende stoffe geobserveert, ende daarinne ontdekt verscheijde seer kleijne levende dierkens van een ende deselve groote, uijtgesondert, dat mij soo nu als dan wel een dierken is te voren gekomen, dat wat in groote uijtstak; Dese dierkens waren soo kleijn, dat van deselve meer dan hondert millioenen te samen gevoegt, de groote van geen groff sand souden konnen uijtmakenGa naar voetnoot66); ende dese dierkens konden niet boven een halve minuit tijds leven: wanneer ik dit gesien hadde, heb ik mij daarmede niet vergenoegt gehouden, maar dese observatien menigmaal agter den anderenGa naar voetnoot67) hervat, met doorgaansGa naar voetnoot68) nieuwe vogt uijt de eijeren te nemen, ende hebbe doorgaansGa naar voetnoot68) een ende deselve uijtkomst gehad. Ik hebbe de geseijde eijeren een gantsche nagt in een grauw Papier op mijn comptoir laten leggen, ende na die tijd weder eenige van deselve ontstukken gedrukt, ende het uijtgedrukte sap observerende, daarinne soo wel sien leven, als ik int eerst daar in hadde gesien. Wanneer ik de eijeren nogh 12 uijren hadde laten leggen, sag ik int uijtgedrukte sap de dierkens nog volkomen leven, en | ||||||||||||||
another, and seen that, as a rule, a moist flowing substance oozedGa naar margenoot+ out of them, mixed with very many globules, and these of several sizes, and as I judged that these eggs had been made only a little time ago, I tried to discover the male little animal in the eggs; but no sooner had I cut open the membrane of such an egg, in order to examine that oozing substance, than the moisture had evaporated before I could bring it before my eyes: for a whole egg was no bigger than a coarse grain of sandGa naar voetnoot32), so that nothing remained before my eyes but a clear flesh-coloured dried-up substance, which had burst apart in several cracks, mixed with the said globules. These eggs had been out of the crab for about 8 hours before I examined them; and because such little moisture as an egg has inside it, evaporates so quickly, I have crushed a hundred, and more, eggs in one go, and observed the liquid substance that oozed out, and discovered therein several very small living animalcules of one and the same size, except that maybe, now and then a little animal appeared to me to be very slightly bigger; These animalcules were so tiny that more than a hundred million of the same could not together amount to the size of one coarse grain of sandGa naar voetnoot33); and these little animals could not remain alive for a longer time than half a minute; once I had seen this, I have not contented myself with it, but have repeated these observations many times in succession, taking new moisture from the eggs each time, and invariably getting the same result. I have left the said eggs, in gray paper, in my study for a whole night, and afterwards once again crushed some of the same, and on observing the pressed-out fluid, seen life in it just as I had seen at first. When I had left the eggs for another 12 hours, I saw the little animals still completely alive in the pressed-out sap, and they | ||||||||||||||
scheenen mij int oogh wat grooter te wesen als die ik doorgaans in mijn eerste observatien hadde ontdekt. Na verloop van nog 4 uijren heb ik weder een nader examen gedaan, ende nog eenige dierkens sien leven. Wanneer ik nog 6 uijren hadde laten voorbij gaan, heb ik weder met de kuijt off eijeren gehandelt, als hier voren geseijt is, maar geen leven konnen bekennen, en alsoo de eijeren begonden te stinken, heb ik deselve weggeworpen. Ga naar margenoot+En omme UEGa naar voetnoot69) Hoog Edelen de hoekleijnheijt vande eijeren van dese krabbe ende de groote meenigte vandeselve voor de oogen te stellen, heb ik eenige eijeren nevens malkanderen op een verdeelde voetmaat geleijt, ende gesien dat de axe van 14 eijeren, een sesdedeel vande langte van een duijm uijtmaaktGa naar voetnoot70). Dese kuijt of eijeren, die seer aardig kettingsgewijse aande vaten hangen, waren te samen soo groot, dat wanneer ik deselve in een klootsgewijse ronte bij malkanderen bragt, dat de axe seer na twee en een halve duijm lang was. Dog ik sal (gelijk doorgaansGa naar voetnoot68) mijn doen is) aande minste kant blijven, en seggen, de axe is maar twee duijm lang, ende dat in plaats dat ik most seggen de axe van 84 eijeren maakt maar een duijm in langte uijt, soo sal ik het getal van 80 axen nemen, ende seggen de axe van het klootronde lighaam
Wat nu de dierkens belangt, die ik in het sap gesien heb, dat ik uijt de eijeren hebbeGa naar voetnoot72) gedrukt, of dat nu de dierkens sijn uijt het Mannelijk Zaad vande krabbe. | ||||||||||||||
seemed to my eye to be a little bigger than those which I had usually seen in my first observations. After a further 4 hours I again made a closer examination, and I still saw a few live animalcules. When I had let another 6 hours pass I once more dealt with the roe or eggs as I said heretofore, but could not find any life in them, and as the eggs began to stink, I threw the same away. Ga naar margenoot+And in order to bring before Your Honours' eyes how small are the eggs of this crab, and the great multitude of the same, I have laid a number of eggs side by side upon a subdivided foot-measure, and seen that the axis of 14 eggs amounts to one-sixth the length of an inchGa naar voetnoot34). This roe, or eggs, which are very neatly suspended on the vessels in the form of a chain, were together of a size which, when I brought the same together in a ball, this had an axis of very nearly two and a half inches' length. But I will (as is ever my way) remain on the least side, and say, the axis is only two inches long, and that instead of having to say,
Now as regards the little animals that I have seen in the sap which I pressed out of the eggs: whether they are the animalcules from the Male Seed of the crab, and whether these little animals | ||||||||||||||
ende of dese dierkens al van binnen inde eijeren sijn geweest, dat is voor mij tot nog toe onnaspeurlijk geweest; nademaal ik voor desen in een Mannekens Krabbe, het Mannelijk Zaad wel heb gesogt, maar niet en hebbe konnen vindenGa naar voetnoot73); Dog wij konnen ons wel eenigsints inbeelden, dat het dierkens sijn van het Mannelijk Zaad vande krabbe, omdat wij niet en konnen begrijpen, hoe datter buijten het voetsel vande eijeren, eenige dieren soo lang konnen leven, ofte gemaakt werden, als de geseijde dierkens geleeft hebben: want als ik op het laatst het sap uijt de eijeren tragte te drukken, waren de eijeren soo verdroogt, dat ik mijne uijtdrukkinge verscheijde malen moste hervatten, eer ik soo veel sap konde krijgen, als ik van nooden hadde, om datselvige te konnen observeren. Ga naar margenoot+Ik heb int begin vande Maand Meij twee kreeften bekomen, die eijeren hadden; welke eijeren, in ons bloote oogen beschouwenGa naar voetnoot74), swart sijn. Dese eijeren, die ontrent soo groot sijn als geerst greijnenGa naar voetnoot75), werden mede door een streng buijten het lighaam gevoet, gelijk die vande Garnaad en krabbe; Ik heb verscheijde eijeren geopent, ende gesien dat haar swartigheijt alleen veroorsaakt wierd, om dat de globulen die uijt verscheijde grootheden bestonden, en die voor het meeste gedeelte het eij, voor die tijd uijtmaakte, van een groene couleur warenGa naar voetnoot76). Het verdere gedeelte van het eij, bestond soo uijt een dunne heldere stoffe. En alhoewel de kreeft die hier gemaakt wierd, seer onstark en qualagtig was, soo konde ik egter niet alleen het Hooft en rugge, welke een helder wesen hadde, en waar over schoone roode krom gebogen streepen liepen, als off het schoon gemarmert schilderwerk was geweest; maar ik konde selfs de staart, pooten, ende de groote scharen aande | ||||||||||||||
had already been in the inside of the eggs, has so far remained beyond my discovery, since I had sought the Male Seed, already previously, in a Male Crab, but was unable to find anyGa naar voetnoot35); But we can surely imagine to some extent that they were little animals from the Male Seed of the crab, because we cannot understand how any animals can live so long, or even be made at all, without the nourishment from the eggs, as the said animals did live: for when at the end of the observation I tried to press the sap out of the eggs, the eggs were so dried up that I had to repeat my pressure several times before I could get as much sap as I required to be able to examine the same. Ga naar margenoot+In the beginning of the Month of May I obtained two lobsters, which had eggs, which are black when looked at by our naked eye. These eggs, which are about as big as barley grainsGa naar voetnoot36), are also nourished through a cord outside the Body, like those of the Shrimp and crab; I have opened several eggs, and seen that their blackness is only caused by the fact that the globules, which were of different sizes, and of which the greater part of the egg consisted at that time, were of a green colourGa naar voetnoot37). The remaining part of the egg consisted of a thin clear substance. And although the lobster that was being made here was very frail and as soft as a jellyfish, I could not only distinguish the Head and back, which had a bright appearance, and over which ran beautiful red curved lines, as if it had been fine marbled paint-work; but I could even see the tail, legs and the big claws on the legs.Ga naar voetnoot38) I strongly imagined that | ||||||||||||||
pooten, bekennenGa naar voetnoot77). Ik beelde mijn selven vast in, dat niet alleen de groene globulen, maar dat ook alle de stoffe int eij gemaakt was, om de kreeft int eij te voeden, en groot te maken, en dat wanneer de jonge kreeft in het eij volmaakt is, dat dan geen andere stoffe in het eij sal bevonden worden, als de kreeft. Ga naar margenoot+Ik heb verscheijde vande kreefte eijeren ontstukken gebroken ende gesien dat in korten tijd, de groene globulen veranderden in een bleijk rood; en wanneer ik een eij op het papier ontstukken brak, soo wierden de groene globulen rasser rood, en ook van een blijderGa naar voetnoot78) roode couleur: als ik de eijeren kookte, en dan opende soo waren de globulen nog blijder rood van couleurGa naar voetnoot79). Sien wij nu dat dese groene globulen int eij, om dat die dik op den anderenGa naar voetnoot80) leggen, ons in't bloote oog een swarte stoffe schijnen te sijn, en dat dese groene globulen, in soo een korten tijd, een blijde roode couleur aannemen, soo hebben wij ons niet te verwonderen, dat het mannelijk dierken vande kreeft, leggende in het eij, dat de moeder bij sig draagt, uijt dese groene stoffe niet alleen een roodagtig wesen kan aannemen, maar ook een helder doorschijnent lighaam kan werden, beset met veelderleij couleuren. Gelijk het gelegen is met dese drie verhaalde soorten van Schulpvissen, die haar eijeren buijten haar lighaam dragen, en aldaar haar jongen volkomen groot maken, tot dat die uijt haar selven konnen bestaan, gelijk ik voor desen geseijt hebbe, datter ook eenige insecten sijn, in welkers eijeren, eer dat sij die leggen, haar jongen al volmaakt sijnGa naar voetnoot81), soo gaat het ook met eenige weijnige boomen, die de baarmoeders vande Zaaden sijn, en welke baarmoeders haar vrugt off Zaad niet van haar stooten off laten vallen, dan als dat volkomen rijp is. Dese geseijde Schulp-vissen en insecten, konnen wij dan vergelijken bij het hier verhaalde Karpok en Bupariti Zaad, inhet welke de jonge beginselen vande planten, met dat deel dat tot de wortel en stam sal werden, boven gemeen groot sijn; soo dat dese jonge | ||||||||||||||
not only the green globules, but all the substance in the egg was made to nourish the lobster in the egg and make it grow, and that when the young in the egg is fully grown, no other substance will be found in the egg except the lobster. Ga naar margenoot+I have broken into pieces several of these lobster's eggs and seen that, in a short time, the green globules changed to a pale red; and when I broke up an egg on the paper, the green globules turned red more quickly, and also a brighter red colour: when I boiled the eggs, and then opened them, the globules were of a still brighter red colour.Ga naar voetnoot39) Now seeing that these green globules in the egg, because they lie closely packed together, appear to our naked eye to be of a black colour, and that these green globules, in such a short time, can assume a bright red colour, we ought not to be surprised that the male little animal of the lobster, lying in the egg that the mother carries with her, can not only put on a reddish appearance from this green substance, but also become a bright transparent body, covered with many different colours. Just as is the case with these three aforesaid species of Shellfishes, that carry their eggs outside their body, and there make their young fully grown, until these can exist by themselves; and as I have said before this, that there are also some insects, in whose eggs, before they lay them, the young are already perfect,Ga naar voetnoot40) so it also goes with some few trees, which are the wombs of the Seeds, and which wombs do not eject or let fall their fruit or Seed, until it is completely ripe. We may, then, compare these said Shell-fishes and insects to the Kapok and Bupariti Seed mentioned heretofore, in which the young beginnings of the plants, with that part which will become the root and stem, are uncommonly big; so that these young | ||||||||||||||
beginselen der planten in haar omwinsels liggende, en in goede vogtige warme aarde komende, sonder eenig ander voetsel (als de stoffe die in het water is, en die door de omwinsels in het Zaad indringt, dat alle Zaaden gemeen hebben) uijt haar selven konnen bestaan. DaarGa naar voetnoot82) in tegendeel de Zaaden Kaukin en Adamboe, en veele andere Zaaden, die hier te lande vallenGa naar voetnoot83) (alhoewel het begin vandie bladen in die Zaaden, seer groot is) egterGa naar voetnoot84) dat deel dat tot de wortel en stam sal werden, seer kleijn hebben: en daarom hebben de beginselen der planten, die in dese Zaaden sijn, nog daarenboven een olij off meelagtige stoffe van nooden, om daar uijt haar eerste voetsel en grootmakinge te ontfangen. Welke laatste Zaaden wij konnen vergelijken, bij de eijeren vande Hoenderen ende van alle vogelen: in dewelke het mannelijk dierken vanden Haan leggende in het eij, aldaar door de continuele natuijrlijke warmte, uijt de stoffe van het eij, van tijd, tot tijd grooter gemaakt werd, tot dat het inde lugt kan leven, en uijt sijn selven kan bestaan.Ga naar margenoot+ In somma wij konnen sien, dat de voorttelingen, soo vande viervoetige dieren, vogelen, vissen, als vande planten, ende de uijtwerkinge van dien, seer naGa naar voetnoot85) op een ende deselve manier werd te weeg gebragtGa naar voetnoot86); alleen met dit onderscheijd, dat de boomen en planten niet en konnen versamelenGa naar voetnoot87), en daarom moet een boom, inde voorttelinge, alleen te weeg brengen, het geene de mannelijke en vrouwelijke secten van dieren, vogelen en vissen te samen doen. Ik weet wel dat ik dese of diergelijke woorden te meermaal hebbe gebruijkt: maar doordien alle de geene, die desen komen te lesen, mijne voorgaande observatien en stellingenGa naar voetnoot88) vande voorttelinge (namentlijk dat de dieren alleen voortkomen uijt de dierkens vande mannelijke Zaaden, ende dat de baarmoeders vande vrouwe- | ||||||||||||||
beginnings of the plants, lying in their envelopes, and coming into good moist warm earth, can exist by themselves without any other nourishment (than the substance that is in the water, and which penetrates into the Seed through the envelopes, which all Seeds have in common). Whereas, on the contrary, the Seeds Kaukin and Adamboe, and many other ones that occur in this country (although the beginning of the leaves is very big in those Seeds), have that partGa naar margenoot+ which is to become the root and stem, very small: and therefore the beginnings of the plants, which are in these seeds, have, in addition, need of an oil- or flour-like substance wherefrom to receive their first nourishment and growth. Which latter Seeds we may compare with the eggs of Poultry and of all birds: in which the male Seed of the Cock, lying in the egg, is made to grow from time to time, through the continual natural warmth, from the substance of the egg, until it can live in the air, and exist on its own. To sum up, we can see that the reproduction, both of the quadrupeds, birds, fishes, and of the plants, and the way it works, is brought about in very nearly the same mannerGa naar voetnoot41); only with this difference, that the trees and plants cannot mateGa naar voetnoot42), and therefore the tree, in its reproduction, must bring about alone, that which the male and female sexes of animals, birds and fishes do together. I well know that I have used these or similar words many times: but since not all of those who come to read this (letter) may have seen or heard my previous observations and assertions about the reproduction (namely, that the animals come forth only from the little animals of the male Seeds, and that the wombs of the female | ||||||||||||||
lijke dieren alleen maar gemaakt sijn, om de mannelijke dierkens te ontfangen ende groot te maken) niet en sullen hebben gesien off gehoord; soo agt ik, dat ik sulcx niet te veel kan seggen; eensdeels omme die geene, die mijne stellingen vande voorttelingen voor vast en waar houden (en derven seggen, dat sij niet en weten, wie dat mij daar in kan tegenspreeken) in haar gevoelen te versterken; anderdeels om die geene, die nog door een vooroordeel, met de onnosele ende versierdeGa naar voetnoot89) stellingen van voorttelinge omtrent het eijernest ingenomen sijn, te overtuijgen ende tot beter kennisse te brengen. Ik sal hier mede afbreeken, ende binnen weijnige weeken Haare Hoogh Ed: laten toekomen mijn observatien, waar in de deugtsaamheijt van het Eijkenhout enz: bestaat, ende de redenen, waarom de Scheepen die in Engeland enz. gebout werden langer konnen duijren, als de Scheepen die hier te lande geboud werdenGa naar voetnoot90); ende onder des na presentatie van mijn onderdanigste dienst blijven
Hoogh Edele Heeren.
Hare Hooge Edele gansch verpligten, en onderdanigen Dienaar en geringen Mede-broeder.
Antoni van Leeuwenhoek.
P.S. Mr ColsonGa naar voetnoot3) heeft weijnig tijd t'mijnen Huijse geweest, alsooGa naar voetnoot91) nevens ander geselschap naden Haagh, Amsterdam, en Uijtregt stond te vertrekken; en wanneer hij weder te rug komt, sal hij mij komen besoeken, die ik alsdan twaalff contrefeitsels sal mede gevenGa naar voetnoot6). | ||||||||||||||
animals have been made only to receive the male little animals and make them grow), I consider that I cannot say it too often; for one thing, in order to strengthen in their opinion those who take my statements about reproduction to be right and true (and have the courage to say that they do not know how anyone can contradict me in these things); and for another thing, in order to convince those who still, through prejudice, embrace the stupid and fanciful propositions about a nest of eggs (the ovarium) and to bring them to better knowledge. I will break off here, and will send Your Honours within a few weeks my observations about the reason for the solidity of Oakwood, etc., and the reasons why the Ships that are built in England etc. can last longer than the Ships that are built in this country, and meanwhile remain, after presentation of my most humble service,
Your Honours' most obliged and humble Servant and modest Fellow-Associate,
Antoni van Leeuwenhoek.
Mr. Colson spent little time at my house, because he and other company were on the point of departing for The Hague, Amsterdam, and Utrecht; and when he comes back again he will come to visit me, when I will hand him twelve pictures to take with himGa naar voetnoot4). |
|