Alle de brieven. Deel 6: 1686-1687
(1961)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrechtelijk beschermdGepubliceerd in:
| ||||||||
Korte inhoud:Beschrijving van galnoten en andere parasitaire uitwassen aan bladeren van eiken, wilgen en distels, en de insecten die ze veroorzaken. Bestrijding van de generatio spontanea: in kalfsvlees, in dichtgesmolten glazen buisjes, is na maanden geen levend organisme te vinden. Vervolg van de beschouwingen over het vruchtbeginsel van planten, waarbij Leeuwenhoek de onmogelijkheid aantoont de kiem van de ene soort over te brengen in het zaad van een andere, om zodoende bastaarden te kweken. | ||||||||
Figuren:De vijftien tekeningen zijn verloren gegaan. | ||||||||
Opmerkingen:Het manuscript is niet door Leeuwenhoek zelf geschreven, alleen ondertekend. Deze brief werd niet in de Philosophical Transactions gepubliceerd. Hartsoeker noemt deze brief de 51ste (l.c. p. 22). In A is blz. 51 foutief genummerd: 37. Zie het artikel over het onderzoek der gallen op blz. 346. | ||||||||
Letter No. 92 [50].
| ||||||||
Published in:
| ||||||||
Summary:Description of gall-nuts and other parasitogenic excrescences on the leaves of oaks, willows and thistles, and the insects that cause them. Rejection of spontaneous generation: in the flesh of calves, in glass tubes closed by the heat of fire, not a living organism can be found months afterwards. Continuation of previous remarks concerning the germination of plants, in which Leeuwenhoek demonstrates the impossibility of transmitting the embryo of one species to the seed of another species in order to cultivate bastard forms. | ||||||||
Figures.The fifteen figures have been lost. | ||||||||
Remarks:The manuscript is not an autograph, but was signed by Leeuwenhoek. This letter was not published in the Philosophical Transactions. Hartsoeker gives this letter number 51 (l.c. p. 22). In A and in B page 51 is erroneously given number 37. Compare the treatise on the investigation of gall-nuts on p. 347. | ||||||||
Delft in Holland den 14:en Meij 1686.
Hoogh Edele Heeren,
Mijn laatste alderonderdanigste aan haar Hoogh Edele Heeren is geweest den 2en AprilGa naar voetnoot1), indewelke ik onder anderen kome te antwoorden, op haar Hoogh Ed. aangenamen vanden 2/12 MaartGa naar voetnoot2). Ende alsoo ik weder t'sedert die tijt eenige geringe observatien hebbe gedaan, die ik wil hoopen dat niet onaangenaam sullen sijn, heb ik de vrijheijt genomen die haar Hoogh Edelen toe te laten koomenGa naar voetnoot3). Ga naar margenoot+Wanneer ik inde voorledenen Soomer besig was met het plukken van het Zaad van Eijkenboomen, die wij AkersGa naar voetnoot4) noemen, om het begin vande plant uijt het geseijde Zaad te beschouwen, sag ik tot mijn verwondering, dat de Gal-nooten uijt de bladeren vande boomen voortgebragt wierden. Dit quam mij te vreemder int oog, om dat ik mij voor die tijd hadde ingebeeld, dat de Gal-noot een vrugt van een boom was, daarGa naar voetnoot5) ik nu sag, dat die Gal-noot maar bij gevalGa naar voetnoot6) op de bladeren vanden Eijkenboom gemaakt wierd. Eensdeels om dat ik sag, datter maar eenige seer weijnige bladeren, met Gal-nooten aan eenigeGa naar voetnoot7) boomen beset waren; onder welke ik bladeren plukte, daar 4. 5 en ook 6. Gal-nooten op een blad stonden, en aan andere boomen en konde ik niet eene Gal-noot bekennen. Ten anderen, om dat ik sag, dat de gal-nooten te vorenquamen ofte gemaakt wierden, uijt de groote ribbens ofte vatenGa naar voetnoot8) | ||||||||
Delft in Holland, May 14th 1686.
Very noble Sirs,
My last, most humble letter to you, Gentlemen, was dated April 2ndGa naar voetnoot1), and, among other things, was a reply to your favour of the 2nd/12th MarchGa naar voetnoot2). And as I have, since then, made some further small observations which, I hope, may be acceptable to you, I herewith take the liberty to send the said observations to you. When, in the summer of last year, I was gathering the seedGa naar voetnoot3) of oak-trees, which we call acorns, in order to examine the beginning of the plant from the said seed, I observed to my surprise that the gall-nuts of the trees were produced from the leaves. This appeared to me the more strange because I had previously thought that the gall-nut was a fruit of a tree, whereas I now saw that this gall-nut was produced only by accident on the leaves of the oak-treeGa naar voetnoot3a). For, on the one hand, I found that, on some of such trees, only very few leaves had gall-nuts on them, and from these trees I took some leaves on each of which I found 4, 5, and even 6 gall-nuts, while on other trees there was not a single gall-nut to be seen. And on the other hand I observed that the gall-nuts had emerged, or had been made, from the main ribs or | ||||||||
van het blad; welke ribbens of vaten een weijnig opgespouwenGa naar voetnoot9) waren, op die plaats, daar de gal-nooten gemaakt wierden. Soo dat ik bij mij vast steldeGa naar voetnoot10), dat eenig ongediert de ribbens off vaten van het blad quamen te quetsen, off door te knagen, uijt welke gequetste vaten een vogt quam te vloeijen, welke vogt sig in globulen en vaten in een ronte uijtgespreijde, ende de makinge vande Gal-noot dus veroorsaakteGa naar voetnoot11). 't Huijs komende ende dese gal-nooten nader examinerende, sag ik, dat ieder vandeselve int midden een kleijne holte hadde, waar in beslooten lag een kleijn levend wormkenGa naar voetnoot12), dat seer weijnig beweginge hadde, welk wormken seer wit, en na sijn lengte dik was, leggende rond gebogen, bestaande desselfs Lichaam uijt dertien á veertien kringen, gelijk wij sien, dat de Lichamen vande Zijdwormen en rupsen hebben, beset sijnde met spitse hairen. Hetgeen mij hier aanmerkenswaardig was, dat was, dat ik na die tijd dese wormkens inde gal-noot heb sien leven, int laatst vande maand December, ende datGa naar voetnoot13) in sodanige Gal-nooten die inde Soomer hadde geplukt, ende nu soo ingedroogt waren, dat ik oordeelde dat deselve wel de helft kleijnder waren geworden; waaruijt ik mij inbeelde, dat dese wormen door gebrek van genoegsaam voetsel, tot sodanigen groote niet en hadden konnen komen, dat deselve in een vlieghGa naar voetnoot14) hadden konnen verandert werden, en alleen maar soo veel voetsel hadden ontfangen, als sij van nooden gehad hadden om het leven te behouden. Wanneer nu een sodanigh wormken soo verre in groote was toegenomen, dat het wat grooter was geworden als een groote speldehooft, soo sag ik het begin vande oogen te voorschijn komen-, die swartagtig waren. | ||||||||
veins of the leaf, which ribs or veins were slightly split open at the spot where the gall-nuts had been produced. I therefore assumed as certain that some parasite had damaged the ribs or veins, or gnawed through them, and that a fluid had oozed from these damaged veins, which fluid had spread, forming a round body of globules and veins, thus causing the production of the gall-nutGa naar voetnoot4). Ga naar margenoot+Upon getting home I examined these gall-nuts more closely, and found that each of them had in the centre a small cavity, in which was enclosed a small live wormGa naar voetnoot5), which had very little movement; it was very white, and thick for its length, and lay curled up; its body consisted of 13 or 14 rings, such as we may observe on the bodies of silk-worms and caterpillars and covered with sharply pointed hairs. What struck me as remarkable here, was that I have, since then, seen live worms in the gall-nut during the latter part of December, even in gall-nuts I had gathered in the summer, and which by then had dried and shrivelled up to such an extent that I judged them to have become twice as small; and from this I ventured to conclude that these worms, owing to lack of sufficient nourishment, had not been able to develop to the necessary size to enable them to change into a flyGa naar voetnoot6), but had only received enough food to keep alive. And when such a worm had increased in size until it was just a little larger than a pin's head, I could see the beginning of the eyes, which are blackish. | ||||||||
Als ik hier na mij weder begaff int Haagse Bos, omme mijne speculatienGa naar voetnoot15) te vervolgen, sag ik dat dese wormkens verandert waren in vliegkens: want ik konde doen niet alleen de volmaakte oogen sien, maar ik konde ook seer naaktGa naar voetnoot16) daar aan de HoornenGa naar voetnoot17), pooten ende het agterlijff bekennen. Dit dierken lag nu, sonder dat ik eenige de minste beweginge daar aan konde bekennen, met desselfs pooten, die ses in't getal waren, ende de twee hoornen op het hooft in geschikte ordreGa naar voetnoot18) nevens het lichaam, gelijk wij sien dat de uijltgens off popkens vande Zijdwormen met haar pooten en hoornen leggen eer dat die uijt haar omwindsels sijn gekroopen; uijtgesondert dat ik aan dese dierkens geen omwinsel konde bespeuren, en alleen maar vertoondeGa naar voetnoot19) een kleijn vliegje sonder vleugels, welkers agterlijff naderhant rondagtig en seer blinckende swart was, ende op die tijd versien wierden met twee groote en twee kleijne wieken. Ga naar margenoot+Uijt dese observatien stelde ik dan vast, dat dese dierkens dus gemaakt wierden, namentlijk dat de verhaalde kleijneGa naar voetnoot20) soort van kleijne dierkens of vliegjes haar eijeren leggen opde eijkebladeren, en dat wanneer sodanige eijtgens geleijt worden opde ribbens of vaten van het blad, ende dat het uijtkomende wormken uijt het eijtge, een vat of ribbetge van het blad, sodanig komt te doorknagen, dat het sap uijt het selvige komt te vloeijen, sulken uijtkomenden sap in globulen komt te stremmenGa naar voetnoot21), en te gelijk in vaaten in een ronte sig uijtbreijt, ende dat dus een gal-noot gemaakt werd, ende dat dese uijtkomende in globulen gestremde vogt, het wormken omvangt, ende in het midden plaatst. Uijt welke nieuwGa naar voetnoot22) gemaakte gal-noot het dierken sijn voetsel haald, als opetende de gal-noot voor een kleijn gedeelte rondomme sig selven, soo dat de holligheijt van binnen inde gal-noot, met het grootwerden van het | ||||||||
When, after this, I again went to the Woods of The Hague to continue my investigations, I observed that these worms had changed into small flies; for I could see not only the perfect eyes, but I could also plainly recognize the antennae, legs and abdomen. Now this little animal lay - without my being able to notice any movement in it - with its legs, which were six in number, and the two antennae on its head nicely-arranged alongside the body, just as we see the pupae of the silk-worms lying with their legs and antennae before they creep out of their cocoons; except that I could not discover the presence of a cocoon on these animals; all I could see was a tiny fly without wings, later on the abdomen was roundish and of a most brilliant black; at that time it was provided with two large and two small wings. Ga naar margenoot+From these observations I then concluded that these little animals were produced in the following manner: The said small animals or flies lay their eggs on the oak leaves; and when these eggs are laid on the ribs or veins of the leaf, and the worm emerging from the ovum gnaws through a rib or a vein of the leaf far enough for the sap to ooze out from the same, this leaking sap will coagulate into spherical parts, at the same time spreading in the form of vessels and forming a round body, thus forming a gall-nut; and this oozed-out fluid, coagulated into globules surrounds the worm and places it in the centre. From this newly-made gall-nut the little animal then obtains its nourishment by eating a small part of the gall-nut around itself, so that the cavity inside the gall-nut, according as the animal grows, also increases in sizeGa naar voetnoot7); | ||||||||
dierken, ook in groote is toenemendeGa naar voetnoot23); ende dat sonder soodanigen gevalGa naar voetnoot24), te weten vande questinge van een groot vat op een eijkenblad, geen gal-noot kan gemaakt werden: want hoe meenigen gal-noot ik quam te openen, soo hebbe ik doorgaans daar in een dierken gevonden (uijtgesondert dat ik van meer dan hondert gal-nooten, maar twee hebbe gevonden indewelke ieder twee wormkens waren)Ga naar voetnoot25) schoon de eene gal-noot sestig maalGa naar voetnoot26) in groote boven de andere uijtstak. Dog men moet weten, dat uijt de groote vaten vande bladeren vanden eijkenboom, die doorgegeten werden juijst geen gal-nooten voortkomen; maar dat sulks alleen komt te geschieden, als daar een genoegsame vogt uijt de vaten komt vloeijen als deselve doorknaagt werden; waartoe de hitte ook veel kan contribueren om de vogt te doen stremmen: daarbenevens beelde ik mij inGa naar voetnoot27), dat uijt de doorknaginge vande vaten, die inden morgenstond geschiet, veel eer gal-nooten gemaakt wierden, dan die tegen den avond doorgeten wierden: want ik sag op soo een blad, waar uijt een of meer gal-nooten voortquamen, en ook wel opde bladeren daar geen gal-nooten op waren, de bladeren ende de ribbens van deselvige seer doorknaagt, ende de ribbens opgespouwenGa naar voetnoot9), sonder datter nogtans eenige de minste uijtwas van een gal-noot was. Alsmede stelde ik vast dat de meeste vande geseijde wormkens, haar voetsel vande bladeren haalde, sonder de groote vaten te quetsen, om dat op veel plaatsen de bladeren geschonden, ende doorgeten waren. | ||||||||
and further, that without so accidental a happening, namely the damaging of a main rib on an oak-leaf, no gall-nut can be produced; for however many gall-nuts I have opened, I have nearly always found a little animal in them (except that, out of more than a hundred gall-nuts, I found two, and only two, each containing two wormsGa naar voetnoot8), although one of these gall-nuts was sixty times larger than the otherGa naar voetnoot9). But it should be stated here that gall-nuts are not produced, simply because the large veins of the oak-leaves are eaten through, but that this can happen only when sufficient fluid oozes from the veins when they are being gnawed through, to which heat can also contribute a great deal in causing the fluid to coagulate; and in addition to this I imaginedGa naar voetnoot10) that gall-nuts would be made far more readily if the veins are being eaten through during the early hours of the morning than if they are pierced towards the evening; for I observed, on such a leaf from which one or more gall-nuts had emerged, as well as on leaves having no gall-nuts on them at all, that both the leaves and their ribs had been severely gnawed at, and the ribs split open, and that without there being the slightest excrescence resembling of a gall-nut. I also concluded that most of the worms referred to above obtain their nourishment from the leaves without damaging the main ribs, because the leaves were damaged and eaten through in many places. | ||||||||
Omme mij in dese observatien ende consideratien verder te voldoen, onderstondGa naar voetnoot28) ik, dat de beste soort van gal-nooten, die hier te lande in gebruijk sijn, van Aleppo tot ons gebracht werdenGa naar voetnoot29). Hier op sag ik de reijsen vande Heer Tavernier na, om te sien wat deselven Heer, ontrent de wasdom vande gal-nooten soude seggen. Dese seijt in sijn derde boek pag. 232. sprekende van sijn reijs ontrent Aleppo: De Bergen sijn met Eijken beset, die Gal-nooten voortbrengen: men vint'er ook die beneffens de Gal-nooten Akeren dragen.Ga naar voetnoot30) Dog uijt de voorgaande observatien, en komt het ons nu niet vreemt voor, dat een Eijkenboom te gelijk Gal-nooten, en Akeren kan dragen, nademaal alle Eijkeboomen Gal-nooten, konnen voortbrengen, als'er maar soodanigen soort van vliegen ontrent sijn, uijt welkers eijeren wormen voortkomen, die tot haar voetsel Eijkebladeren konnen gebruijken. Omme mijn selven hier in nog verder te onderwijsen, heb ik verscheijde gal-nooten genomen, die tot ons gevoerd werden, ende die hier bij de Zijde- ende andere verwers in gebruijk sijnGa naar voetnoot31); dese examinerende heb ik uijt verscheijde vandeselve gehaald een doode vlieg, die met het maaksel over eenquam, van degeene die ik uijt de Gal-nooten haalden, die hier te lande opde Eijkebladeren voortkomen; alleen met dit onderscheijd, dat de vliegen uijt de Alepse wel tweemaal soo groot waren, als de vliegen, die in onse gal-nooten | ||||||||
In order to obtain greater certainty in these observations and considerations, I learned upon inquiry that the best species of gall-nuts in current use in this country are brought to us from AleppoGa naar voetnoot11). I thereupon looked up the travels of Mr. Tavernier, to see what that gentleman had to say about the germination of the gall-nut. In his third book, p. 232, speaking about his journey around Aleppo he says: The mountains are covered with oak-trees which produce gall-nuts; one also finds some which, in addition to gall-nuts, also bear acornsGa naar voetnoot12). But from the foregoing observations it is no longer surprising that an oak-tree can bear gall-nuts and acorns at the same time, since all oak-trees can produce gall-nuts, providing such species of flies are in the neighbourhood from whose eggs worms are born which can use oak-leaves for their food. In order to learn still more about this subject I took several gall-nuts which had been imported here, and which are being used here by silk- and other dyersGa naar voetnoot13); in examining them I removed from many of them a dead fly, which corresponded in structure to those which I had removed from the gall-nuts occurring on the oak-leaves in this country; but with this difference that the flies from the Aleppo-galls were quite twice the size of those lying in our gall-nuts; | ||||||||
lagen; dog ik heb naderhant inde buijtenlandse gal-nooten, de vliegen niet grooter gevonden als in onse gal-nooten. In andere buijtenlandse gal-nooten vond ik alleen int midden een holligheijt; welke holligheijt met een rond gat eijndigdeGa naar voetnoot32) opde superfitie vande nootGa naar voetnoot33). Vorders lag in de holligheijt eenige fijne stoffe, die ik mij imagineerde de excrementen vande worm te sijnGa naar voetnoot34); waar uijt ik seekerlijk besloot, dat wanneer soo een wormke (dat de oorsaak is, dat een gal-noot gemaakt werd, als hier voren geseijt) de gal-noot sodanig niet en doorknaagt, dat ten tijden als het volwassen is of sijn tijd gekomen is datGa naar voetnoot35) in een vlieg verandert, dattet heeft konnen geraken tot aande superfitie vande noot, ende aldaar een gat maken om te konnen uijtvliegen, datGa naar voetnoot35) in sulken geval, schoonGa naar voetnoot36) al in een vlieg is verandert inde gal-noot moet sterven. Maar als ik mijne speculatienGa naar voetnoot15) vervolgde tot int laatst van October, sag ik dat ik in mijn meeninge bedroogen was: want ik ondervondGa naar voetnoot37) en sag seer naakt, dat niet alleen de worm de magt hadde om de gal-noot te doorknagen, maar ik sag ook dat de vliegen selfs een passagie inde gal-noot maakte, ofte die verbrijselde om uijt te komen, sonder dat de vliegen (beeld ik mij in) eenig voetsel daarvan gebruijkte. DitGa naar voetnoot38) versterkte mijn gevoelen, als ik sag, dat dese vliegen op mijn comptoir meer dan tien weeken, onder een glas, op een papier, sonder eenig voetsel konden leven; en ondervondGa naar voetnoot37) eijndelijk, dat dese vliegkens wanneerGa naar voetnoot39) van een wormken tot een popken waren verandert, een dun omwinsel hadden, dog niet gelijk de Zijdwormen en veele rupsen, die haar | ||||||||
since then, however, I have found that the flies in the foreign gall-nuts were no larger than those in our gall-nuts. In other foreign gall-nuts, again I only found a hollowness in the centre, which hollowness ended in a round hole on the surface of the gall. Further, there lay inside the cavity some fine substance, which I thought to be the excrements of the wormGa naar voetnoot14); from this I concluded with certainty that, if such a worm (which is the cause of the gall-nut being made, as stated heretofore) does not sufficiently gnaw through the gall-nut, so as to reach the surface of the gall and there make a hole through which to fly out, by the time it has become adult and changes into a fly it must die inside the gall-nut, although it has already changed into a fly. But on continuing my investigations, until the latter part of October, I saw that I had been mistaken in my opinion; for I found, and observed very clearly, that it was not only the worm that had the power to gnaw through the gall-nut, but that the flies themselves, too, either made a passage in the gall or broke it up to get out, without these flies (or so I imagine) using any food from it. What strengthened me in this opinion was my observation that these flies were able to live without any nourishment for more than ten weeks after I had placed them under glass, on paper, on my study and I finally found that these flies, when they had changed from a worm into a pupa, had a thin cocoon around them; but not like the silk-worm and many | ||||||||
gansche lijff in een omwinsel bij malkanderenGa naar voetnoot40) leggen; maar in dit omwinsel van dese dieren lag t'lichaam en ieder poot van een gesepareert.Ga naar voetnoot41) In andere Alepse gal-nooten, en konde ik gantsch geen schepsel vernemenGa naar voetnoot42) daar van ik de oorsaak mij dus inbeelde: Een wormken in onse Gal-noot, schoon het al tot een redelijke groote is gekomen, is seer onstark, soo dat het met sagte aanrakinge ontstukken barst, waar uijt dan een witagtige vogt vloeijt, soo dat wanneer een wormke in een gal-noot komt te sterven, het sij dat inde Noot al te scherpen sout is, of dat de noot te hard is, dat in sulken geval het wormke soo is weggedroogt, datmen daar van geen teijkenen kan sien. Ten anderen, kan een wormke dat al rede wat in groote is toegenomen een groote ribbe of vatGa naar voetnoot43) wel doorknagen, ende sig daar op aanstonts van het doorgeknaagde deel verplaatsen; uijt welk doorknaagde vat wel een gal-noot soude konnen gemaakt werden, sonder dat het een wormken in sig heeft gehad; hoewel ik sulcx niet heb bevonden in onse gal-nooten; schoon deselve, als hier voren geseijt, soo kleijn waren, dat sestig gal-nooten te samen geen gemene gal-noot in groote soude konnen ophalen. Wanneer daar nu gal-nooten gemaakt werden daar de worm kleijn sijnde in is gestorven, off geen worm in is geweest, die sijn ordinair de swaarste, want die en sijn niet doorknaagtGa naar voetnoot44). Door dit verhaalde ontrent de voorttelinge vande vliegen, wierd ik in mijn gevoelen meer versterkt, als ik mij indagtig maakte, dat ik voor desen van verscheijde boomen, ende voornamentlijk vanden willigenboom, bladeren hadde geplukt, op de welke groene knobbels ofte verheventhedenGa naar voetnoot45) gewassen waren, welke bij mij geopent sijnde, ik daar in verscheijde kleijneGa naar voetnoot46) levende, en ook doode | ||||||||
caterpillars, whose entire bodies are enclosed in a cocoon; for in this cocoon of these animals the body and each of the legs lay separate from one another.Ga naar voetnoot15) In some other Aleppo-gall-nuts I could not observe any creature at all, the reason for which I thought to be the following: A worm in our gall-nut, although it may already have reached a fair size, is still very weak, so that it breaks into pieces upon being even softly touched; a whitish fluid then oozes out of it, so that, when a worm dies inside a gall-nut - either because there is too sharp a salt in the gall, or because the gall is too hard -, the worm in that case has dried up so much that one cannot see any sign of its presence. And on the other hand, a worm which has already grown somewhat in size is able to gnaw through a rib or vein of a leaf,Ga naar voetnoot15a) and to move at once away from the gnawed-through part of it, from which gnawed-through part a gall-nut might well be made without there having been a worm in it although I have not succeeded in confirming this in respect of our gall-nuts, although, as stated before, these were so small that sixty of them together would not equal the size of a common gall-nut. Now whenever gall-nuts have been made in which the worm, being small, has died, or in which there has been no worm at all, then these are, as a rule, the heaviest type, not having been gnawed through.Ga naar voetnoot16) I was further strengthened in my opinion concerning what I have said about the procreation of the flies, when I recalled that I had previously gathered leaves from several trees - mostly willows - on which leaves green tubercles or elevationsGa naar voetnoot17) had grown, in which, having opened them, I found several small animals - some living and some dead -, which I concluded to | ||||||||
dierkens hadde bevonden, die ik vast stelde, dat voortgekomen waren uijt kleijne wormkens off rijpkensGa naar voetnoot47), welke wormkens off rijpkens gekomen waren uijt eijeren, van soodanige vliegkens, als ik inde knobbels opde bladeren hadde ontdekt. Want het staat bij mij onverbreekelijk vast, dat het geen levendige Dieren, tsij worm, vlieg, vloij, luijs, ja geen mijt, uijt het sap of de bladeren van eenigen boom off planten, ofte ook uijt eenige bedervinge, verrottinge off sweet konnen voortkomen. En omme mij daarinne te voldoen, hebGa naar margenoot+ ik ruijm twee jaar geleden kalfs-vlees genomen, ende dat in verscheijde glase tuben gedaan, ende deselve tuben door het vuijr toegeslooten, ende soo eenige Maanden, soo voor de glasenGa naar voetnoot48) in de Son als anders laten staan, waardoor het vlees voor een gedeelte in een waterige vogt is verandert. Dit vlees en vogt heb ik veel maal op het aldernaaukeurigste geobserveert, en soonu als dan de glasen geopent, en weder toegeslootenGa naar voetnoot49) ende daar van notitie gehouden; maar noijt eenig Levend Schepsel daar in konnen ontdekkenGa naar voetnoot50). Ga naar margenoot+Ik weet wel datter veel menschen sijn, die een vast geloof hebben, en seggenGa naar voetnoot51) datter uijt bedervinge niet alleen ongediert kan voortkomen, maar selfs datter uijt sweet luijsen voortkomen; en wan- | ||||||||
have developed from worms or caterpillars; which worms or caterpillars had come from eggs laid by such flies as I had discovered in the tubercles on the leaves. For I am unshakebly convinced that no live animals, whether worms, flies, fleas, liceGa naar margenoot+ - nay, not even mites - can be generated from the sap or the leaves of any tree or plant, or from any decayed or putrified matter, or from sweat. And to satisfy myself in this respect I took some veal, more than two years ago, and put it into several glass tubes which I closed by the heat of fire, and left them standing in the sun in front of the windows as well as in other places, which caused the flesh to change partly into a watery fluid. I examined this meat and this fluid many times with the very greatest care, now and then opening the glass tubes and closing them again, and keeping a record of this; but never have I been able to discover any living creature in it.Ga naar voetnoot18) Ga naar margenoot+I am quite aware that there are many people who firmly believe, and maintain not only that vermin can develop from decayed matter, but even that lice may originate from sweat; and when, | ||||||||
neer eenigen tijd geleden seker voornaam ende geleert Heer, sulcx tegen mij wilde staande houden, als seggende verscheijde exempelen daar van gesien te hebben, soo antwoorden ik, datmen sig sulcx maar inbeelde, ende dat het bij mij vast stond, dat soo onmogelijk als een paard of een Os, of diergelijk beest uijt de bedervinge van een Mis-hoopGa naar voetnoot52) kan te voren komen, dat soo onmogelijk, een luijs, of vloij sonder voorttelinge kan voortkomen; en schoon wij ons lichaam meer als eens ter week met schoon lijnwaat versien, ende ons inbeelden met geen menschen te verkeren die luijsen hebben soo konnen wij egterGa naar voetnoot53) dat ongedierte bekomen van onse Dienstmaagden, of die geene die onse beddens makenGa naar voetnoot54), die het selve ongediert hebbende, daar van het beddegoet seer ligt konnen mede deelen. Met dit laast geseijde was desen Heer voldaan en ik verstondGa naar voetnoot55) daar na, dat hij een van sijne dienstmaagden hadde laten gaan, omdat die vol luijsen was. Ga naar margenoot+Ik hebbe goetgedagt de gal-nooten, soo als die opde bladeren wassen te laten afteijkenen als hier fig: 1. ABCD. dat een kleijn eijkenblad is, leggende met de sijde die onderhangt (als de bladeren aande boom staan) boven; want noijt heb ik galnooten opde bovensijde van het blad gevonden, de oorsaak hier van, beelde ik mij in, is, om dat als soo een kleijn wormken op de bovensijde van het blad sijn voetsel quam te halen, en maar een weijnig tijd vande Son wiert bescheenen, dat het wormken om sijn kleijnte soude uijtdroogen en sterven. Uijt welk geseijde blad twee groote, en twee kleijne gal-nooten gemaakt werden; als hier met fig: EFGH werden aangewesen. Ga naar margenoot+Fig. 2.2 is een doorgekloofde galnoot, waar inde holligheijt met NN. werd aangewesen, en waar in een wormken heeft gelegen; welke wormkens ik hier in vier distincte grootheden met I.K.L.M. aanwijse. Ga naar margenoot+Fig: 3. is een halve gal-noot, waar in het vliegje werd aangewesen, dat soo verre gearbeijt heeft, tot dat het aande superfitieGa naar voetnoot56) van de gal-noot gekomen is. | ||||||||
some time ago, a certain eminent and learned gentleman wanted to affirm this to me, saying that he had seen several instances of it, I replied that this was pure imagination, and that I was absolutely certain that it was just as impossible for a louse or a flea to come into being without procreation as it was for a horse or an ox, or some such animal to be born from the decay and corruption of a dung-heap; and that, although we provide our body with clean linen more than once a week, and imagine that we do not associate with people who have lice, yet we can get such vermin from our maid-servants, or from those who make our beds, and who have the said vermin, and might very easily pass some of it on to the bed-linen. The gentleman in question was satisfied with this last remark, and I heard afterwards that he had dismissed one of his maids, because she was full of lice. I have thought fit to have drawings made of the gall-nuts as they grow on the leaves, and shown here in fig. 1. ABCD, is aGa naar margenoot+ small oak-leaf, lying with the under-side (as the leaves are on the tree) on top; for I have never found any gall-nuts on the upper side of the leaf; the reason for which, I thought, was that such a little worm, if it came to fetch its food on the upper side of the leaf, with the sun shining on it for even a short time, would soon shrivel up and die because of its smallness. From the said leaf two large and two small gall-nuts were made, as indicated here in fig. EFGH. Ga naar margenoot+Fig. 2.2. is a cloven gall-nut, in which the cavity is indicated by NN., and in which a worm had lain, which worms I have here indicated, in four distinct sizes, by I.K.L.M. Ga naar margenoot+Fig. 3 represents half of a gall-nut, in which the fly is indicated that had laboured so far that it came to the surface of the gall-nut. | ||||||||
Ga naar margenoot+Fig: 4. is een halve gal-noot, alwaar aangewesen werd, de holligheit die het wormkens int midden gemaakt heeft; als mede de holligheijt die het vliegje gemaakt heeft. Ga naar margenoot+Fig: 5. is het vliegje uijt de gal-noot, welkers lijff hier wat te groot is geteijkent, maar wat de wieken belangt, die sijn wel soo lang als die hier geteijkent staan. Na desen heb ik inde Maand van januarij weder gal-nooten gaan soeken, vande jonge Eijke-boomen welkers takken laag bij de aarde stonden, en waaraan de bladeren, schoon deselve geheel verdort waren, nog in groote meenigte hingen en hebbe verscheijde gal-nooten gevonden, waar in een gaatje was, ende waar uijt het vliegje was gevloogen; in andere gal-nooten vond ik nog de vliegh levendig, ende weder in andere een levende wormGa naar voetnoot12) Eenige weijnige Gal-nooten heb ik op mijn comptoir geleijt, ende soo nu alsdan een geopent, en meest doorgaans daar in gevonden een levend wormken, off een gaatje waar uijt de vlieg was gekroopen. Vier vande laatste ende grootste gal-nooten, heb ik int laatst van April geopent ende gesien dat uijt alle vier een vlieg was gekroopen; ende in een van dese laatste, waren ter sijden de holligheijt, waar in een worm was groot geworden, twee separate kleijne holligheden, waar in ieder, een seer kleijn voor verhaalt wormken lag, dat alhoewel de gal-noot seer gedroogtGa naar voetnoot57) was, egter nog leefde. Ja ik heb eenige weeken daar te voren gal-nooten geopent, daar in de wormkens niet grooter waren, als een groff sand, en egterGa naar voetnoot58) int leven waren. Ik heb ook in een houte schroefdoos, 10. gal-nooten opgeslooten, welke doos ik int laatst van April, hebbe geopent, ende bevonden al de gal-nooten met Gaaten ende de vliegen lagen doot. Ga naar margenoot+Ik kan hier mede niet voorbijgaan te seggen, dat inden voorledenen Na Soomer men mij heeft getoont eenige knobbelagtige gewassen, van verscheijde grootheden, die men vande Distels plukt, en daarom distel-nooten genaamt werdenGa naar voetnoot59). Dese soo genoemde Nooten dragen verscheijde Luijden van ons land in haar sak met | ||||||||
Ga naar margenoot+Fig. 4 is half of a gall-nut, and shows the cavity made by the worm in the centre, and also the cavity made by the fly. Ga naar margenoot+Fig. 5 is the little fly from the gall-nut, whose body has been drawn here a little too large; but as regards the wings, they are at least as long as they have been drawn here. Since then, I have been out again, in the month of January, to gather gall-nuts from the young oak-trees whose branches were low near the ground, and on which the leaves, although quite shrivelled up, were still very plentiful; and I found several gallnuts, in which there was a small hole from which a fly had flown; in others I found the fly still alive, and in yet others, a live worm.Ga naar voetnoot5) I laid a few gall-nuts on my study, and now and then opened one of them; in most cases I found either a live worm, or a hole through which the fly had crept out. In the latter part of April I opened four of the last, and biggest, gall-nuts, and I saw that from each of the four a fly had crept out; and in one of the latter there were, by the side of the cavity in which a worm had grown up, two separate, small cavities, in each of which lay an extremely small worm such as described beforeGa naar voetnoot19), both of which were still alive, although the gall-nut was very much dried up. Nay, some weeks previously I had opened gall-nuts in which the worms were no bigger than a grain of sand, and yet were still alive. I also enclosed 10 gall-nuts in a wooden box with screwed-on lid, which box I opened at the end of April, and found that all the galls had holes in them, and that the flies lay dead. Ga naar margenoot+I must not omit to mention here that, in the late summer of last year, I was shown a number of knob-like excrescences of various sizes, which had been gathered from thistles, for which reason they are called ‘thistle-nuts’Ga naar voetnoot20). These so-called thistle-nuts are carried by many people in this country in their pockets, with the | ||||||||
die impressie, dat soo lang als sij die dragen, met geen Aambeij ofte SpeenGa naar voetnoot60) gequelt sijn: en voornamentlijk als men alle jaren, die oude nooten verwerpt, ende de nieuwe gewassen nooten (die in onse provintie, soo men seijt, niet en wassenGa naar voetnoot61)) bij sig draagt; En eenige voegender dit nog bij en seggen, daar is een wormke van binnen inde noot, en soo lang als dat wormke leeft, soo lang doet de noot haar operatie, ende dat doot sijnde, is de kragt van de Noot gedaan. Soo ras als ik dese Nooten sag, stelde ik vast, dat deselve, mede bij gevalGa naar voetnoot6) gemaakt wierden, en het gebruijk datmen aan dese nooten wegens hare wonderbare genesinge vanden Aambeij off Speen toeschreeff, was bij mij onaanneemlijk, en nog meer als ik thuijs komende, die examineerde, ende sag datter geen van deselve en waren, off sij hadden 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. ja ook wel 8. bijsondere holligheden van binnen in haar, en in ijder van die holligheden, lagen korte witte in eengedrongen tonnekens, bestaande uijt verscheijde ringsgewijse deelen, die ik meest doorgaans heb sien leven; welke tonnekens ik vast stelde, dat voort gekomen waren, uijt wormkens, welkers eijeren door een vlieg, off diergelijk dier, op de distels waren geleijt, ende dat dese wormkens de vaaten vande distels, wanneer die in haar meeste wasdom waren, hadden doorknaagt, door welke doorknaginge een meer als gemene vogt uijt de vaten was gevloeijt, waar uijt opde Distel een knobbelagrig deel was gegroeijt, dat te gelijk de omleggende wormkens hadde omvangen, ende in haar stoffe beslooten; want als ik verscheijde vande soo genoemde Nooten hadde doorsogt, ende mij vast inbeelde dat dese wormen mede uijt eijeren van vliegen waren voortgekomen; heb ik om mij daar in te voldoenGa naar voetnoot62), verscheijde van dese Nooten, ende op verscheijde tijden inde voorledene winter geopent, ende de tonnekens bewaart, ende hebbe nu int laatst van AprilGa naar voetnoot63), eerst | ||||||||
idea that so long as they keep them there they will not be troubled with haemorrhoids or ‘piles’Ga naar voetnoot21), especially if one throws away the old nuts every year, and replaces them with newly-grown ones (which, it is said, do not grow in our provinceGa naar voetnoot22)); and some of these people even elaborate on this, saying: there is a worm inside the nut; and so long as that worm is alive, so long will the nut perform its action, and once the worm is dead, it is all over with the power of the nut. As soon as I saw these galls I concluded that they had also been produced accidentally; and the use of them, on account of the miraculous power to cure of haemorrhoids or piles, attributed to them, was to me incredible; the more so when, on coming home, I examined them, and found that there was not one among them but had either 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 - nay, sometimes 8, peculiar cavities inside; and in each of those cavities there lay short, white, squat, barrel-shaped little figures, consisting of several ring-wise parts, and which I generally found to be alive; and I concluded that these little barrels, had developed from worms whose eggs had been laid on the thistles by a fly or similar animal; and that these worms had gnawn through the veins of the thistles when they had grown to their maximum size, with the result that an extraordinary quantity of fluid had oozed from the veins, causing the growth of a knob-like excressence on the thistle which at the same time had caught up the other worms lying around, and enclosed them within its substance; for when I had carefully examined several of the so-called nuts, and definitely thought that these worms had also come from flies' eggs, and wishing to satisfy myself on this point, I opened several of these nuts, at different times last winter, and kept the little barrel-like shapes; and now I have obtained, but not until the latter part of April, tiny black flies from the little | ||||||||
kleijne swarte vliegkens, uijt de tonnekens gekregen; welke vliegkens van sodanigen maaksel sijn, als mij tot nog toe, noijt en is te voren gekomen: want haar agterste lijff liep spits toe, welk spitsige deel een kooker was, waar in een angeltje stakGa naar voetnoot64). Ik hebbe goetgedagt het maaksel van dese Nooten voor de oogen te stellen, op datmen de hoegrootheden met derselver Holligheden, daar in soude konnen sien, en te gelijk ook, wat dat de inbeeldingen bij veel menschen al vermagh. Ga naar margenoot+Fig: 6. 7. ende 8. sijn gedroogde distel-nooten van verscheijde grootheden. Ga naar margenoot+Fig: 9. is een distel-noot die op sij een gedeelte is afgesneden, en waar in vertoont werden twee holligheden, ende in een van deselve als A werd een tonneken aangewesen. Ga naar margenoot+Fig: 10. is een vliegje, soo als uijt het tonneken is gekroopen. Ga naar margenoot+Fig: 11. is een distel-noot overdwars doorgesneden, waar in getoont werden seven putjens of holligheden, waar in tonnekens hebben gelegen. Ik heb in mijn missive vanden 13e julij 1685.Ga naar voetnoot65) geseijt: sooGa naar margenoot+ het bij ons mogelijk waar, dat wij het begintsel van een plant, uijt een Lichaam, dat wij Zaad noemen, konden nemen, ende dat vereenigen off voegen in een ander Zaad, ter plaatse daar het begintsel van een andere plant hadde gelegen, ik mij versekerde, dat daar een vrugt van soude voortkomen, wiens gelijk niet vinden soude wesen; als bij exempel: men konde het begintsel vande plant, die in een okker-noot leijt (die ik vergelijk bij het Mannelijk Zaad van een Paard) daar uijt nemen, ende dat voegen ende vereenigen inde pit van een karstanje (die ik vergelijk bij de baarmoeder vande Eselinne) ik stel vastGa naar voetnoot66), dat uijt dese versamelinge van bijsondere Zaaden (want het eerste deel van het Zaad, dat de karstanje is, most voor het vrouwelijk geslagt gerekent worden) een boom en vrugt soude voortkomen, die na geen van beijde | ||||||||
barrels, which flies are of a structure such as I have never come across before, because their abdomen tapers to a point, the pointed part being a sheath in which there was a stingGa naar voetnoot23). I have thought fit to give a picture of the structure of these galls in order that one may see their sizes together with their cavities, and at the same time to show what the power of many people's imagination can do. Ga naar margenoot+Fig. 6, 7 and 8 are dried thistle-galls of different sizes. Ga naar margenoot+Fig. 9 is a thistle-gall with a part cut off the side, and showing two cavities, in one of which a little bàrrel has been indicated by A. Ga naar margenoot+Fig. 10 is a little fly, as it has crept out of the little barrel. Ga naar margenoot+Fig. 11 is a thistle-gall cut through crosswise, showing seven small pits or cavities in which little barrels have lain. In my missive of the 13th of July 1685Ga naar voetnoot24) I said: ‘... If it were possible to take the beginning of a plant from a body which we call “seed”, and unite it with, or add it to, another seed, at theGa naar margenoot+ place where the beginning of a different plant had lain, then I assured myself that a fruit would result from this whose equal were not to be found; as for example, one could take the beginning of the plant which is in a walnut (which I compare to the male seed of a horse), out of the same, and add it to, and unite it with, the kernel of a chestnut (which I compare to the womb of the she-ass), then I assert that, from this mating of different seeds (for the first part of the seed that is the chestnut should be reckoned as the female sex) a tree and a fruit would come forth which would not | ||||||||
boomen en vrugten soude gelijken, en bij gevolg een onbekenden boom en vrugt soude sijnGa naar voetnoot67). Seeker voornaam Heer, van mij, dit voorverhaalde verstaan hebbende, moedigde mij aan om sulks int werk te stellenGa naar voetnoot68), met bijvoeginge, al wast dat men van veele Zaaden maar een konde te regt brengen, dattet iets soude sijn, dat noijt gesien ofte gehoord ware geweest. Ik heb mijn selven wel ingebeeld, dat dit onmogelijk was te weeg te brengen, gelijk ik ook inder daat ondervondenGa naar voetnoot37) hebbe; maar om datter weijnig menschen sijn, die kennisse hebben, van het begin vande boomen en planten, soo sal ik hier aanwijsen hoe het met het begin vande plantGa naar voetnoot69), soo inde karstanje als Ocker-noot gelegen isGa naar voetnoot70). Ga naar margenoot+Fig: 12. is de helft van een doorgebroken karstanje. A is het begin van de plantGa naar voetnoot69), en schoon de karstanje een uijtnemend groot Zaad is, soo is in tegendeel het begin vande bladeren daar in seer selden te bekennen, ja ik moet seggen, dat ik onder veel karstanjes, maar eene karstanje, heb aangetroffen, daar ik aan het begin vande plant twee bladerkens konde bekennen; anders was het opperste | ||||||||
resemble either of the two trees and fruits, and would, therefore be an unknown tree and fruit.’Ga naar voetnoot25) A certain prominent gentleman, who had understood from me what I have said heretofore, encouraged me to accomplish this; adding that, even if one were successfull with only one out of many seeds, that would be something which had never been seen or heard about. I did think to myself that this would be impossible to realize - as, in fact, I have experienced since then -; but since there are few people with any knowledge of the embryo of trees and plants, I will here indicate how the matter lays with regard to the germ both of the chestnut and of the walnut.Ga naar voetnoot26) Ga naar margenoot+Fig. 12 represents half of a broken-through chestnut. A is the germ of the plant; and although the chestnut is an exceptionally large seed, the beginning of the leaves can, on the contrary, very rarely be recognized in it; nay, I must say that, out of many chestnuts I have found only one in which I could recognize two little leaves on the beginning of the plant; in many other cases the upper part of the germ was a round elevation, sometimes with | ||||||||
van het begin vande plant veeltijts rond verheven, en ook wel boven op met een inwendig putje. Dit begin van de plant, dat met A. is aangewesen, en waar uijt de bladeren voortkomen, leijt niet alleen in sijn stoffe vast vereenigt; maar het is buijten andere Zaaden aanmerkenswaardig,Ga naar margenoot+ niet alleen de twee strengenGa naar voetnoot71), die het begin vande plant uijt de Carstanje sullen voetsel toedragen, en tot sodanigen groote brengen, dat die plant bequaam is, om uijt de voetsame stoffe die onder off in de aarde is, te konnen bestaan; maar dese strengen sijn met een groote quantiteijt vaten versien, die haar oorspronk ofte begin, al uijt de Carstanje, sijn nagespeurt, en na alle apparentie gemaakt sijn, om de voetsame stoffe uijt deselve te voeren na het begin vande plant, en welke vaten ingevest sijn, ofte selfs uijtmakenGa naar voetnoot72) de vaten, waarmede dat deel, dat tot de wortel en stam sal werden, versien is. Dese geseijde vaten sijn van sodanigen Maaksel, als ik in mijn verhaalde missiveGa naar voetnoot73) hebbe geseijt, dat het maaksel is vande vaaten vande streng vande Haas-nootGa naar voetnoot74) en Amandel. Ik heb voor desen geseijt, dat gelijk de dieren, inde baar-moeders, door een streng, in haar omwintsels, gevoed werden, dat ook insgelijks meest alle Zaaden van boomen en planten, door een streng in haar omwinsels groot gemaakt werden: Ook mede datGa naar voetnoot75) gelijk de baarmoeders inde dieren, ende de eijeren vande vogelen, visschen ende insecten, nergens anders toe gemaakt sijn, als om de Mannelijke dierkens te ontfangen, te voeden ende groot te maken; ende datGa naar voetnoot75) het ook soo toegaat met meest alle de Zaaden, welkers groote alleen gemaakt is om het begin vande plant (dat in plaats van het Mannelijk dierken is) te beschermen, onderhouden, en tot sodanigen groote te brengen, tot dattet uijt de aarde kan bestaan; gelijk voor desen, daar van bij mij breder is gesproken. Ga naar margenoot+Fig: 13. ABC. is een karstanje, die ik weder opnieuw van dese laatste winter, in een hooge aarde pot in nat sand, in mijn schoorsteen hebbe geset, en hebbe het sand, om 2. 3. a 4 dagen, al | ||||||||
a little internal cavity on top. This beginning of the plant, which is marked A, and from which the leaves will sprout, is not onlyGa naar margenoot+ firm of substance; but what is remarkable, as distinct from other seeds, is not only the presence of two strands which will carry food from the chestnut to the beginning of the plant, and bring it to such a size that this plant will be able to subsist on the nutritive substances under in the soil below; but these strands are provided with a large number of vessels which have been traced to the chestnut, and which, to all appearances, have been made in order to bring the nutritive substance from there to the germ of the plant; and which veins are embedded in, or, maybe, even constitute, the veins with which that part which will become to the root and the trunk, is provided. The aforesaid vessels are of the same structure, as I stated in the missive which I have referred toGa naar voetnoot27), as that of the vessels of the strand of the hazelnut and the almond. I have stated, already before this, that just as animals are fed, in the sac inside the mother's womb, through a cord, in the same way nearly all trees and plants are made to grow through such a strand in their envelope. I further said that, just as the wombs of animals, and the eggs of birds, fishes and insects were made for no other purpose than to receive the little male animals, and to feed them and make them grow, it is exactly the same in the case of nearly all species of seeds, whose size has been made so big for the sole purpose of protecting and maintaining the beginning of the plant (which takes the place of the spermatozoon), and to bring it to such a size that it can obtain its subsistence from the soil; - as I have explained more fully heretofore. Ga naar margenoot+Fig. 13. ABC is a chestnut which I set again, last winter, in wet sand in a high earthenware pot, inside my chimney, wetting the sand every 2, 3 or 4 days, all according to the bigness of the | ||||||||
na datter groot vuijr aan hadde gelegenGa naar voetnoot76), nat gemaakt; CD. ende AE sijn de twee strengen waar aan het begin vande plant is vereenigt. FG. is dat deel vande plant, dat tot de stam sal worden, alwaar aan G nu de bladeren voor den dag komen. EHD. is de wortel. Hier blijkt nu seer klaar, dat de gantsche karstanje om dat kleijne deeltge, dat voor het Mannelijk Zaad verstrekt (en de karstanje in sig beslooten heeft) alleen maar isGa naar voetnoot77), om dat geseijde deeltje te onderhouden; want hier sijn bovengemeen groot de strengen van dit Zaad, die sig verre buijten het Zaad uijtsetten, ja soo lang dat de Carstanje selfs als ongeschonden boven de aarde word gestoten; en alhoewel de dieren inde baar-moeders maar eene streng van noden hebben om haar te voeden, soo is het nootsakelijk, dat het begin vande planten twee strengen hebben: want soo het anders waar, soo soude door eene strengh het begin vande plant, onmogelijk het voetsel uijt alle de meelagtige stoffe, waarin het begin vande plant leijt, niet ten genoegen kunnen toebrengenGa naar voetnoot78), want meest alle de saden sijn in twee deelen, door een vlies verdeeltGa naar voetnoot79); Maar nu het begin vande plant (dat in plaats van het Mannelijk Zaad is) van twee bijsondereGa naar voetnoot80) strengen, die de gantsche jonge plant niet alleen omvangen, maar deselve rond omme door soo veel vaten, het voetsel uijt de meelagtige stoffe, (die als de baarmoeder vande jonge plant is) in de geseijde plant ingestort wert, als' er vaaten inde jonge plant sijn; soo geniet door dese instortende stoffe de jonge plant sijn grootwerdinge soo lang, tot dat deselve bequaam is, om uijt de aarde te konnen | ||||||||
fireGa naar voetnoot28); CD and AE are the two strands to which the germ is connected. FG is that part of the plant which will become the stem, and where, at G, the beginning of the leaves may now be seen. EHD is the root. Now here is clear evidence of the fact that the whole of the chestnut around the small part that represents the male seed (and which already contains a future chestnut), only serves to maintain the said small part; for here the strands of this seed are uncommonly big, and stretch far beyond the seed; nay, so long are they that the chestnut itself is pushed above the soil undamaged; and although the animals in the wombs need only one cord to feed them, it is necessary for the germ of plants to have two such strands; for if it were otherwise, it would be impossible for the embryo to obtain, through a single strand, sufficient nourishment from all the mealy substance in which the germ lies; for nearly all seeds consist of two parts, separated by a membraneGa naar voetnoot29); but since the beginning of the plant (which takes the place of the male seed) obtains its nourishment from two separate strands - which not only completely surround the young plant, but also pour nourishment from the mealy substance (which is as the womb for the young plant), into the young plant, through as many veins as there are in the said plant - the substance so brought to it enables the young plant to continue its growth long enough to hold on until | ||||||||
bestaan, als hier boven, en ook hier te voren, te meermalen is geseijt. Ga naar margenoot+Fig: 14. is de helft van een opgespouwen Okker-noot, alwaar met IK. werd aangewesen het begin vande plant ofte boom van deselve, en gelijk ik hier voren hebbe geseijt, dat aan het begin vande plant vande Carstanje, geen bladeren en sijn te bekennen, soo is het ter contrarie met het begin vande plant inden okker-noot: want sooGa naar voetnoot81) meenigen Okker-noot ik hebbe beschouwen, soo sijn mijn doorgaans de bladeren soo distinct, en van hetselve maaksel, (door het vergrootglas) te voren gekomen als off wij met ons bloote oog, in het voorjaar, wanneer de bladeren aande boomen nog kleijn sijn, die aanschouden. I. is dat deel dat tot de takken en boom sal uijtschieten, ende K. is het puntige deel waaruijt de wortel sal voortkomen. Ik heb mede verscheijde Okker-nooten inde voorgaande winter te spruijten geleijt, gelijk ik hier voren van de Carstanje hebbe geseijt. Ga naar margenoot+Fig: 15 LMNOP, is de pit off zaad vanden Okkernoot; aan L en P. werden mede aangewesen de strengen, die geschapen zijn om het eerste voetsel uijt de pit tot het begin vande jonge plant toe te voeren; dese strengen sijn mede versien met een groot getal van vaaten, die in het begin vande plant moeten voeden; soo dat ik mij nu in dese twee observatien van dese bijsondere Zaaden, vast inbeelde, dat dese vaten de gantsche Zaaden door verspreijt lagen, om alsoo de beste ende voetsaamste stoff, de jonge planten, die de Zaaden in haar beslooten hebben, toe te voeren, en tot sodanigen groote te brengen, tot dat deselve uijt de aarde konnen gevoet wordenGa naar voetnoot82). Uijt dese verhaalde observatien ontrent de vaste vereeniginge van het begin vande planten door de strengen, met derselver menigvuldige vaten, aande meelagtige stoffe, die wij Zaad noemen, blijkt het ons nu klaar, dat wij het begin, vande plant uijt sodanige Zaaden niet en konnen nemen, dan met het ontstukken breken vande strengen en vaten; ende dese strengen en vaten verbrooken sijnde, sijn als doot, en konnen oversulcx niet weder in een ander Zaad geplaatst worden, soo dat het mij onmogelijk toeschijnd, het begin vande plant uijt een karstanje te nemen, ende dat te plaatsen inde okker-noot, alwaar het begin vande plant vandeselve | ||||||||
it is able to obtain its food from the soil, as has been stated above, as well as, heretofore, many times. Ga naar margenoot+Fig. 14 is the half of a split walnut; IK indicates the beginning of the plant or of its tree; and whereas I said before that no leaves are to be seen on the embryo of the chestnut plant, this is quite the contrary in the case of the germ of the walnut plant; for however many walnuts I have examined, the leaves have always appeared to me so distinct, and of the same structure (through a magnifying glass), as if we saw with the naked eye, in springtime, the leaves on the trees when they are still small. I. is that part which will eventually sprout into the branches and the trunk; and K is the pointed part from which the root will develop. Last winter I also planted several walnuts, in the same way as I have described for the chestnuts. Ga naar margenoot+Fig. 15, LMNOP, is the kernel, or seed, of the walnut; at L and P the strands are indicated which were created in order to bring the first nourishment from the kernel to the beginning of the young plant; these strands, too, are provided with a large number of vessels which are to feed the beginning of the plant, so that I firmly believed, in these two special observations of these particular seeds, that these veins lay distributed throughout the entire seeds, thus to carry the best and most nutritive substance which the seeds have enclosed in them to the young plants, and bring them to such a size that they can be fed from the soil.Ga naar voetnoot30) From these recorded observations concerning the firm connexion of the germ of the plant through the strands with their many vessels, with the mealy substance which we call the ‘seed’, it is now quite clear to us that we cannot remove the embryo of the plant from such a seed without destroying the strands and the veins; and once these strands and veins are severed, they are as good as dead, and therefore cannot be planted again in another seed; so that it appears to me to be impossible to take the embryo of the plant out of a chestnut, and place it in the walnut in the | ||||||||
noot gelegen heeft, om alsoo het begin vande plant vande karstanje inde okkernoot te doen wassen. En alhoewel wij uijt de Zaaden vanden Essen-boom, Lindeboom, CassieboomGa naar voetnoot83), groote ende kleijne olijff-boomen, aalbessen, en kruijsbesien boomen enz: het begin vande plant konnen nemen, sonder dat wij de verbrekinge vande strengen, off selfs de strengenGa naar voetnoot84) gewaar werden, soo moet het evenwel bij ons vast staan, dat schoon daar en waren geen strengen met vaten versien, dat dan in plaats van strengen, de globulen, die de meelagtige stoffe uijtmaken, in sodanigen geschikte ordreGa naar voetnoot85) bij malkanderen sullen leggen en soo vereenigt sullen sijn aande deelen van het begin vande jonge plant, dat deselve off voor vaten sullen konnen verstrekken, off inder daat vaaten sijn, en welkers nette maaksel voor ons onnaspeurlijk sal sijnGa naar voetnoot86); Ook mede sal doorgaans een groot verschil tussen de hoegrootheijt van het begin vande eene, ende de andere plant in bijsondere saaden sijn, en bij gevolg dan de plaats van een Zaad, waar uijt het begin van een plant genomen mogte werden, sal te groot off te kleijn sijn om het begin van een andere plant daar in te leggen. Doet hier nog bij, dat wij het begin van een plant niet uijt een Zaad konnen nemen, dan met het opspouwen van het Zaad, waardoor het Zaad geschonden, ende onbequaam gemaakt werd. Dit dan soo sijnde soo blijkt ons, datter voor ons geen middelen sijn, om het begin van een plant uijt een Zaad te nemen, ende dat inde meelagtige stoffe van een anderGa naar voetnoot87) Zaad te doen vereenigen. | ||||||||
spot where the beginning of the plant of the latter nut has lain, in order thereby to make the germ of the chestnut grow inside the walnut. And although we can remove the germs of the plants from the seeds of the Ashtree, Limetree, Cassia-treeGa naar voetnoot31), large and small olive-trees, currant- and gooseberry bushes, etc., without noticing any rupturing of the strands, or even observing the strands themselves, we are nevertheless firmly convinced that, even if there were no strands provided with veins, in their place the globules which constitute the mealy substance will lie so well neatly arranged, and so closely united to the parts of the germ of the young plant, that the same can either function as veins, or actually are veins of which we cannot quite ascertain what precisely is their structure. And again; there will be, as a rule, a great difference in size as between the germ of one plant and that of another, in various seeds, as a result of which the space left in a seed from which the germ might be taken will be either too large or too small for the beginning of another plant to be put in it. Add to this that we cannot take the beginning of a plant from the seed without splitting open the seed, whereby it is damaged and becomes incapacitated. All this being as it is, it is clear to us that there are no means available to us to take the embryo of a plant from its seed, and cause it to unite with the mealy substance of another seed. | ||||||||
Ik hebbe heden nog eenige observatien vaardigGa naar voetnoot88), om die te konnen oversenden, maar om datGa naar voetnoot89) ik haar Hoogh Edelen met mijn te veel schrijvens niet en soude overladen, sal ik afbreken, ende onder des blijvenGa naar voetnoot90):
Hoogh Edele Heeren
Haare Hooge Edelen alderonderdanigste Dienaar, en geringen medebroeder
Antoni van Leeuwenhoek | ||||||||
I have some further observations ready for despatch; but in order not to burden Your Honours unduly with my excessive writing I will break off here, and remain meanwhile,
Honoured Gentlemen
Your Honours' most humble servant and modest fellow-member
Antoni van Leeuwenhoek |
|