Alle de brieven. Deel 5: 1685-1686
(1957)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrechtelijk beschermdGepubliceerd in:
| ||||||||
Korte inhoud:Onderzoek van de kiem in het zaad van katoen, dadelpalm, kruidnagel, muskaatnoot, kruisbes, zwarte aalbes, een cassia-soort, esdoorn en linde. L. laat de zaden zoveel mogelijk kiemen en gaat dan de anatomische bouw van de kiemplanten na. Hij vergelijkt hierbij - ten onrechte - de bol van een tulp met een vrucht en ontleent hieraan een argument voor zijn praeformatieleer. Vervolgens bespreekt L. de vorming van bloed(globulen) uit zeer kleine voedseldeeltjes in de chylvaten en het ontstaan van kleine blaasjes op de huid door zweet dat niet naar buiten kan gaan. Hij doet een proef om na te gaan of hij de zoutdelen van wijn terug kan vinden in het zweet. L. vergelijkt het ontstaan der huidschubben met dat van de bast der bomen. Een kleine aanvulling van vroegere onderzoekingen over de bouw van de ooglens, van de oogzenuw en van de gal volgt. Hierna beschrijft L. de gewichtige ontdekking, dat de zogenaamde slijmlaag over de huid der vissen uit cellen bestaat; hij gaat in verband hiermee de groei van visschubben na. Vervolgens wijdt L. aandacht aan de ‘zoutdelen’, die de zure smaak van | ||||||||
Letter No. 88 [47].
| ||||||||
Published in:
| ||||||||
Summary:Investigation of the embryo in the seed of cotton, date-palm, clove, nutmeg, gooseberry, black currant, a species of Cassia, maple-tree, and lime-tree. L. allows the seeds to germinate as far as possible, after which he studies the anatomical structure of the embryos. In this he compares - wrongly - the bulb of a tulip with a fruit, from which comparison he distils an argument in support of his preformation theory. L. then discusses the formation of blood(globules) from minute particles of food in the chyle vessels, and the occurrence of tiny vesicles on the skin due to sweat which is unable to exude. He makes an experiment to find out whether he can recover the salt particles of wine in his sweat. L. compares the formation of scales on the skin with that of the bark of trees. There follows a brief addendum to previous investigations into the anatomy of the eye-lens and the optic nerve, and of bile. After this L. describes the important discovery that the so-called ‘layer of slime’ on the skin of fishes consists of cells, and in | ||||||||
bier-azijn veroorzaken en hij doet een proef om te zien hoe salmiak inwerkt op het bloed en welke ‘zouten’ hij in vlugzout vindt. Hij geeft dan nog een beschouwing over de theorie van de ‘sympathie’, welke zou maken, dat stoffen zich verenigen, en wijdt ten slotte enkele woorden aan de sterfte van moerbeibomen rondom Delft door de strenge winters. | ||||||||
Figuren:De achttien oorspronkelijke figuren, waarvan zeventien genummerd en één ongenummerd (fig. B) in de tekst, zijn verloren gegaan. | ||||||||
Opmerkingen:De paginering van B is foutief: 33-77 in plaats van 32-76. L. heeft getracht enige ordening te brengen in de vele, zeer verschillende, door hem behandelde onderwerpen door deze brief in §§ te verdelen. In de gedrukte uitgaven is deze indeling weggelaten. | ||||||||
connexion with this studies the formation of fishes' scales. L. further devotes attention to the ‘salt particles’ that cause the sour taste of beer-vinegar, and makes an experiment to find how sal-ammoniac acts on the blood, and to see which ‘salts’ he finds in sal volatile. He then discusses the doctrine of ‘sympathy’, which is supposed to induce different substances to unite, and finally writes a few words about the mortality among the mulberry trees around Delft as a result of severe winters. | ||||||||
Figures:The eighteen original figures in the text, 17 of which were numbered and one (fig. B) unnumbered, have been lost. | ||||||||
Remarks:The numbering of the pages in B is wrong; it should be 32-76 instead of 33-77. In this letter, Leeuwenhoek has tried to arrive at some sort of orderly arrangement of the many and manifold subjects treated by dividing it into sections. This arrangement has not been retained either in A, B and C. | ||||||||
Delft in Holland den 12o October 1685
Hoogh Edele, Hoogh Geleerde en seer Vermaarde HeerenGa naar voetnoot1).
Mijn laatste alderonderdanigsteGa naar voetnoot2) aan UE Hoog-Edele is geweest den 13 julij laatstleedenGa naar voetnoot3). Sedert welke tijd UE Hoog-Ed: Secretaris de Heer Francis Aston, mij schrijft, datGa naar voetnoot4) mijne observatien wel hadde ontfangen; maar dat deselve in UE Hoog Eedele vergadering nog niet waren gelesen, uijt oorsake dat die quamen wanneer UE Hoog Edele waren gescheijden. Hier nevens gaan weder eenige van mijne geringe Observatien, die ik wil hoopen dat niet onaangenaam sullen sijn. §§ 1 [Ik]Ga naar voetnoot5) heb in mijn laatste MissiveGa naar voetnoot3) geseijt, dat in ijder Zaad niet alleen het [begi]n van de plant word gemaakt; maar dat daar beneffens ook ijder Zaad [met] een meel en olijagtige substantie moste versien sijn, om dat deel van [het] Zaad, dat tot een boom of plant sal werden, soo lang te voeden ende [on] derhouden, tot dat het geene dat daar van tot Wortel en Stam soude [gro] eijen, door de bast of harde Schil, waar in het Zaad beslooten leijt, soo [gro]ot was geworden, dat het sijn voetsel uijt de aarde kondeGa naar margenoot+ trekken. Dog [als] ik naderhant het Saad, waar uijt het Catoen voortkomt; welkers boo[men] in Persien en Bengale wassen (off | ||||||||
Delft in Holland, the 12th October 1685
Very noble, most learned and Illustrious SirsGa naar voetnoot1).
My last, most humbleGa naar voetnoot2) letter to Your Honours was on the 13th of July lastGa naar voetnoot3). Since which time your Hon. Secretary, Mr. Francis Aston has written to me to say that he had duly received my observations; but that the same had not yet been read at Your Honours' meeting, because they had come while Your Honours were not in sessionGa naar voetnoot4). Herewith I send you some more of my modest observations, which I may hope will not be unacceptable. §§ 1 I said in my last MissiveGa naar voetnoot3) that, in every seed, not only the beginning of the plant is made, but that, in addition to this, every seed must also be provided with a flour or meal, and an oil-like substance, in order to nourish and maintain that part of the seed that will become a tree or plant, until that part of it which will grow into the root and stem, has grown through the tough coat or rind in which the seed is enclosed, and become so big that it can draw its nourishment from the soil. But when, later on, IGa naar margenoot+ examined the seed from which cotton comes forth, whose trees grow in Persia and Bengal (or in whose tree-wool, which comes to | ||||||||
in welkers Boom-wol die uijt die [Lan]den tot ons komtGa naar voetnoot6), het Zaad gevonden word) examineerde, stond ik [ver]stelt, over de veranderinge die mij daarinne voorquam: want als ik [het] harde basje van dese Zaaden (die ontrent 7. 8. en 9. in een bondelken [bij] malkanderen leggen) waar mede sij bekleet sijn, en daar uijt de Katoen [voo]rtkomt, hadde geopent, ende met eene die Zaaden ook hadde ont[bloo]t van het witagtig vliesje, dat zeer netGa naar voetnoot7) nogGa naar margenoot+ om het Zaad leijt, en [aan] het selvige een nette eijronde figuir komt te geven, vertoonden [haa]r ieder Zaad als fig: 1Ga naar voetnoot8). EndeGa naar margenoot+ wat grooter latende afteijkenen [ver]toonden het als fig: 2. ABC. Wanneer ik dit Zaad een weijnig van [een] separeerde, sag ik dat het gantsch geen meelagtige Substantie in hadde; maar dat desselfs Eijrondigheijt alleen hier in bestont, dat [vie]r distincte bladeren seer net en twee dik gevouwen lagen, en als [vie]r dik vande bladeren omvingen ende ofschermden dat deel, dat [tot] de wortel en stam sal worden. Ik hebbe dese bladeren, met het [ge]ne waar uijt de Stam en wortel sal voortkomen, alleen maar soo [gr]oot | ||||||||
us from those countriesGa naar voetnoot5), the seed is found), I was astonished at the change I saw there before my eyes: for when I had opened the tough coat of these seeds (about 7, 8 or 9 of which lie together in a cluster) with which they are covered, and from which seeds the cotton comes forth, and removed, at the same time, from these seeds, the whitish membrane that fits tightly around the seed, and gives it a shape resembling an egg, each seed appeared as shown inGa naar margenoot+ fig. 1Ga naar voetnoot6). And when I had them drawn a little larger they appeared as in fig. 2. ABC. When I opened this seed a little, I saw that itGa naar margenoot+ contained no floury substance whatsoever; but that its egg-like shape is only due to the fact that four distinct leaves lie very nicely, and folded in two, and that thus four thicknesses of leaves, as it were, surround and protect that part which will become the root and stem. The reason why I have had these leaves - together with the part from which the root and the stem will come forth | ||||||||
laten afteijkenen, datmen de bladeren met de ribbens off vatenGa naar voetnoot9) [en] de de doncker groene ronde bolletgens die inde bladeren sijnGa naar margenoot+ soude konnen sien; als hier met fig: 3 DEFGH werd aangewesen. En wanneer ik dese bolletgens seer dun doorsnede, vertoonde soo een gedeelte van een bolletge het schoonste Ligt groen als men met oogen mag beschouwen, en t'selve wat dikker sijnde, een donckerder Groen, en een gantsch bolletge vertoonden soo een doncker Groen, datGa naar voetnoot10) na den Swarten was hellende. ABC. sijn drie spelden, waar mede de bladeren sijn opengespalkt; welke bladeren anders uijt uijtnemende kleijne bolletgens bestonden, die een weijnig na de groene couleur helden. Ik heb verscheijde Persoonen, die in Oostindien waren geweest, gevraagt wat gedaante de bladeren vande Catoen boom hadden; ende onder deselve maar seeker Heer en Juffw aangetroffen, die mij wisten te seggen datGa naar voetnoot11) wel gesien hadden, dat de geseijde bladeren met stippels waren. Hieruijt sien wij de Wonderen inde Natuijr, namentlijk, dat die boom niet alleen soo een welgemaakte plant in desselfs Zaad maakt; maar dat daar benevens de bladeren in 't Zaad, sodanig gestippelt of met plekken sijn, als off de bladeren aanden boom stondenGa naar voetnoot9). Ga naar margenoot+Fig: 3. DE. is dat deel waar uijt de stam en wortel sal voortkomen; en wanneer ik dit deel opspoudeGa naar voetnoot12) heb ik in hetselvige eenige seer weijnige groene bolletgens sien leggen. Ga naar margenoot+Uijt dese observatien kwam mij indagtig enGa naar voetnoot13) ik vergeleek dese Zaaden bij de Eijeren, die ik voor desen uijt het Lijff van eenige | ||||||||
drawn so large is to show the leaves with the ribs or vesselsGa naar voetnoot7), and the dark green round globulesGa naar voetnoot8) which are in the leaves - asGa naar margenoot+ indicated here in fig. LV DEFGH. And when I cut these globules through very thinly, then such a part of a globule presented the most beautiful light green colour that one's eyes could contemplate; and when such a part was a little thicker, a darker green; and a whole globule showed so dark a green as to be nearly black. ABC are three pins, with which the leaves are held apart, which leaves, in fact, consisted of exceedingly small globules that tended slightly towards a green colour. I have asked several persons, who had been in the East Indies, what shape the leaves of the cotton tree had; and found among the same only a certain gentleman and a lady who could tell me that they had, indeed, seen that the said leaves had specks on them. This shows us the wonders of Nature; namely, that this tree not only produces such a well-made plant in its seed, but that, moreover, the leaves in the seed are speckled, or have spots on them, just as if they were (already) on the treeGa naar voetnoot8). Ga naar margenoot+Fig. 3 DE is that part from which the stem and root will come forth; and when I split this part open I saw lying in the same some very few green globules. Ga naar margenoot+These observations caused me to reflect; and I compared these seeds with the eggs which, ere this, I had cut out of the bodies of | ||||||||
insecten hadde gesneden, namentlijk: dat ik in eenigeGa naar voetnoot14) Eijeren niet en vond, eenige stoffe die tot de grootmakinge van een dier soude verstrekken; maar ik vond al volmaakt levende dieren in sodanige Eijeren. Gelijk dan dese Dieren in hare Eijeren, nog in s'moeders Lighaam sijnde, al volmaakt sijn; soo volmaken insgelijks de geseijde katoenboomen niet alleen de bladeren in hare Zaaden, ter tijd, dat die nog aanden boom staan: maar dat deel dat tot de wortel en stam sal worden, is hier mede boven gemeen groot gemaakt. Gelijk het dan geschiet inde Eijeren vande voorverhaalde insecten dat deselve, uijt haar Moeder gestooten sijnde, door het ingesloote Schepsel, de Schil ontstukken gebrooken werd, waarop het Schepsel terstond uijtkomt, en daar heenen loopt, kruijpt off swemt; alsoo komen dese bladeren door het ontfangen van een stoffe uijt het water die haar dienstig is, soo op te swellen, off in groote toe te nemen, dat haar basje en vliesje (welke haar omwintsels sijn) sig opscheurd off splijt, en de bladeren sig dan uijtspreijende, word dat deel dat tot de wortel en stam sal worden soo groot, dat het sijn voetsel uijt de Aarde kan trekken. In Somma dan, eenige insecten sijn volmaakt in haar Eijeren, eer die uijt het Lighaam vande Moeder worden gestooten, ende de plant vande Catoen boom is volmaakt, en heeft geen voetsel vande boom meer van nooden, als deselve vande boom verlaten word. Ga naar margenoot+Ik heb ook dat deel dat tot de Wortel en stam sal worden overdwars doorsneden, ende het selvige voor een vergroot glas gebragt, ende dat laten afteijkenen alleen omdat het binnenste van het selvige, daarGa naar voetnoot15) het in andere rond off ovaal is, alhier een agtsijdige figuir vertoont, waar van de vier sijden wat ingebogen | ||||||||
some insects; namely, that I did not find, in some of these eggsGa naar voetnoot9), any substance that might serve to make an animal grow; but I found, in such eggs, already completely live animals. And just as these animals in their eggs, still in the mother's body, are perfectly developed, in the same way the said cotton trees not only fully develop the leaves in their seeds at the time when they are still on the tree; but that part which will become the stem and root, too, is made extraordinarily large. And so, just as it happens with the eggs of the aforesaid insects; that the same, having been discharged from their Mother, have their shell broken in pieces by the enclosed Creature, whereupon the Creature at once comes out, and walks, creeps or swims away; in the same way these leaves, by receiving a substance from the water which is useful to them, start to swell up, or increase in size, so much that their coat or skin (which is their enclosing membrane) is torn or split open; and as the leaves than spread out, the part which will become the root and stem becomes so big that it is able to draw its food from the Earth. In short, then, some insects are completely developed in their eggs, before these are discharged from the Mother's body; and the plant of the cotton tree is fully developed, and requires no further nourishment from the tree, when it is shed by the tree. Ga naar margenoot+I have also made a cross-section of the part that will become the root and stem, and held the same before a magnifying glass, and had it drawn; only because the centre of the same, whereas in other seeds it is either round or oval, here shows an eight-sided figure, four of the sides of which are slightly bent inwards - as | ||||||||
Ga naar margenoot+sijn; als hier fig: 4. ABCD, dat vol poriGa naar voetnoot16) was; en om dese quam een gelijke figuir die seer wit was, en in welke ik geen pori en konde bekennen; als EFGH. en de buijtenste kring als IKLM. die quam, soo in pori, als de witagtige kouleur, met de middelste over een; als alleen met dit onderscheijt, dat de binnenste pori wat grooter warenGa naar voetnoot17). En alhoewel de meeste Zaaden, die ik beschoude, seer out waren, soo heb ik nogtans ondervonden, dat dese jonge plant met seer veel Olij was voorsien. Dog ik heb ook wel Zaaden geopent, daar in de jonge plant soo jeugdigGa naar voetnoot18) was, dat ik oordeelde, datmen daar wel wasdom inbrengen soude: maar ik en hebbe tot nog toe geen Zaaden aangetroffen, daar in ik wasdom hebbe konnen brengen. Ga naar margenoot+Ik heb voor mijne Observatien ontrent de pit vanden Dadel, niet anders geweten, off deselve hadde in haar Harde Schors een pitGa naar voetnoot19): Maar ik bevond die geheel anders als mijne gedagten waren: want dat harde steenagtige wesen, dat den Dadel in sig heeft, dat is het Zaad vanden Dadelboom selffs, ende t'selfde is doorgaans versien met open pijpjens of poriGa naar voetnoot16) die seer digt bij malkanderen staan, en alleen maar mij toeschijnen gemaakt te sijn, om het begin vande plant, dat int midden vande pit leijt te voeden ende groot te maken, tot ter tijd en wijlen de plant sijn voetsel uijt de aarde | ||||||||
Ga naar margenoot+shown here in fig. 4. ABCD, which was full of pores; and around this there came a similar figure which was very white, and in which I could not recognize any pores, as EFGH; and the outermost ring, as IKLM, resembled the central one, both as regards pores and the whitish colour; only with this difference that the innermost pores were somewhat largerGa naar voetnoot10). And although most of the seeds I examined were very old, I nevertheless found that this young plant was provided with a great quantity of oil. But I have also opened seeds in which the young plant was so fresh and vigorous that I judged it quite possible to cause it to grow; so far, however, I have not found any seeds that I succeeded in making grow. Ga naar margenoot+Before my observations concerning the stone of the date, I knew no better than that the same had, inside its hard coat, a seedGa naar voetnoot11); but I found the same to be quite different from what I had thought; for that hard, stony thing that the date has inside it, that is the seed of the date-tree itself; and the same is usually provided with tubules or pores, which are very close together and which, it seems to me, are made only to feed the beginning of the plant that lies in the centre of the stone, and to make it grow until such time as the | ||||||||
kan trekkenGa naar voetnoot20); en soo hard als dese pit is, alsoo is weder de jonge plant soo sagt: want deselve buijgt seer ligt voor een scharp mes, alsmen deselve doorsnijt. En alhoewel ik mij ten genoege, het maaksel van dat deel, waar uijt de stam en wortel vande boom sal voortkomen, hebbe voorde oogen gestelt, ende gesien dat de meeste vaten van hetselvige bestaan uijt langronde deelen, die in lengte aan malkanderen leggen, om alsoo voor vaten te verstrekken; en daarnevens ook eenige weijnige vaten, die gevolt waren met een witte stoffe soo heb ik mij niet konnen voldoenGa naar voetnoot21) (hoeveel observatien ik gedaan hebbe) ontrent dat deel waar uijt de bladeren moeten voortkomenGa naar voetnoot22). Na desen heb ik eenige pitten of Zaaden vanden Dadel in natagtigh Sand geleijt, ende deselve seer warm gehouden, om door dat middel de wasdom en grootwerdinge vande spruijt te weeg te brengen, en wanneer nu het begin vande stam soo groot was geworden, dat het een halve vinger breet lang was, heb ik weder dat deel gaan examineren, daar uijt de bladeren moeten te voren komen; En alhoewel dit deel sig in breete en lengte hadde uijtgeseth, soo en konde ik egter geen bladeren bekennen, en sag alleen dat het selvige deel uijt sodanigen maaksel van lange ronde deelen bestond (die wat kleijnder waren) als die deelen waar uijt het begin vande Stam was gemaakt. Alsmede eenige grooter vaaten | ||||||||
plant shall be able to draw its nourishment from the soilGa naar voetnoot12), and so hard as this stone is, so soft is, on the other hand, the young plant; for the same bends quite readily before a sharp knife when one cuts through it. And although, to satisfy myself, I have examined the structure of that part from which the stem and root of it will come forth, and seen that most vessels of the same consist of longish oval parts that lie alongside one another, and so serve as vessels; and in addition some few vessels that were filled with a whitish substance, I was unable to get a clear impression (however many examinations I made) concerning that part from which the leaves are to sproutGa naar voetnoot13). After this I have placed some stones or seeds of the date in moist sand, and kept them very warm, in order by that means to cause the maturing and growth of the young shoot; and when the beginning of the stem had grown until it was as long as half the width of a finger, I examined once again that part from which the leaves are to sprout. And although this part had increased both in width and in length, I nevertheless could not recognize any leaves, and only saw that the said part consisted of a structure of oval particles (which were somewhat smaller), similar to that of the parts of which the beginning of the stem was made. And further, some | ||||||||
van een gantsch ander maaksel, die mede uijt het begin vande stam te voren quamen. Ik heb goetgedagt een Pit of Zaad van een Dadelboom aftelaten teijkenen, omme aan te wijsen dat deel inGa naar margenoot+ het Zaad, waar het begin vande plant lijt. Fig. 5. vertoont het Zaad van den Dadel, dat boven moet leggen, alsmen het indeGa naar margenoot+ Aarde leijt om te wassen. Fig: 6. vertoont dat deel van het Zaad, dat onder moet leggen, en waarin met A aangewesen word een rond ingebogen deeltge, waar uijt het begin vande plant moet teGa naar margenoot+ voren komen. Fig: 7. vertoont het selve Zaad, soo groot als het sig hadde uijtgeseth wanneer de wortel van het begin vande plant soo groot was geworden of tot sodanigen Lengte buijten het Zaad was uijtgeseth, dat het bijna een halve vinger lang was geworden; als hier inde geseijde fig: met BC. werd aangewesen. Ga naar margenoot+Fig: 8. vertoont het Zaad van een andere Dadel, soo alsmen deselve opsij komt te sien, en welkers wortel tot de lengte van DE. was toegenomen. In dese wortel is mij niet noterens waardig te voren gekomen; als alleen dat ik boven de geseijde vaten nu nog een soort van grooter vaten ontdekte die seer open waren, waar uijt ik oordeelde dat den Dadelboom een onstark en geen vast Hout wasGa naar voetnoot22). En wanneer ik dat deel vande wortel, wat verre van dat deel waar uijt de bladeren moeten te voren komen, examineerde, oordeelde ik, om de groote Holligheijt die ik int midden vandeselve vont, dat de stam vande geseijde boom, een kleijne Holligheijt int midden hadde, naar advenant dat de bamboes of riet heeftGa naar voetnoot22). En alhoewel tot verwondering, dat deel, dat nog in dese vaste en Harde pit beslooten lag, wel sesendertig maal grooter was geworden, dan dat selve is eer datter wasdom in is gekomen, soo heb ik egter daar in niets konnen ontdekken, hetgeene eenige aanmerkinge waardig was: want ik sag alleen daar inde vaten die in dat deel waren het welk sig tot de wortel hadde uijtgeseth. Ik kan dan het begin vande plant niet beter vergelijken, dan als off wij met onse bloote oogen de Champion op het veld sagen staanGa naar voetnoot23). | ||||||||
larger vessels of an entirely different structure, which also emerged from the beginning of the stem. I have thought fit to have a stone or seed of a date-palm drawn, in order to indicate that part in theGa naar margenoot+ seed where lies the beginning of the plant. Fig. 5 shows the part of the seed of the date that must lie on top, when one puts it inGa naar margenoot+ the earth to grow. Fig: 6 shows that part of the seed that must lie underneath; in this A indicates a roundish, curved part from whichGa naar margenoot+ the beginning of the plant must come forth. Fig. 7 shows the same seed, in the size it had grown to when the root of the beginning of the plant had become so big, or had increased in length, outside the seed, until it had become almost as long as half the width of a finger; as shown here, in the said fig. by BC. Ga naar margenoot+Fig. 8 shows the stone of another date, as one looks at it from aside, and whose root had grown to the length of DE. In this root I could see nothing worth special notice; except that I discovered, apart from the vessels referred to, a sort of larger vessels that were very open, from which I judged that the datepalm is a weak, and not a firm, type of woodGa naar voetnoot13). And when I examined the part of the root at a little distance from the part from which the leaves must come forth, I judged, because of the great hollow that I found in the centre of the same, that the trunk of the said tree should have a small hollow in the centre, similar to that of the bamboo or caneGa naar voetnoot13). And although, to my surprise, the part which still lay enclosed in this firm and hard stone had become quite thirty-six times larger than it was before it had started to grow, I was nevertheless unable to discover anything in it that was worth any special notice; for I saw nothing in it but the vessels which were in that part that had developed into the root. I cannot, then, find a better comparison with the beginning of the plant than if we saw with the naked eye, a mushroom standing in the fieldGa naar voetnoot14). | ||||||||
Ga naar margenoot+Ik heb de dikste diemen MoernagelenGa naar voetnoot24) noemt, uijt de kruijtnagelen gesogt, alsoo de nagelen die tot ons komen onrijp geplukt off versamelt werden; en in eenige weijnige het begin vande plant, dat seer kleijn is ontdekt: Maar wanneer ik Nagelen hadde bekomen, die boven gemeen dik, en na mijn oordeel volkomen rijp waren, heb ik gesien, dat bij na het binnenste vande nagel uijt geen andere deelenGa naar voetnoot25) en bestond, dan uijt twee opmalkanderen leggendeGa naar voetnoot26), die alhoewel in ongeschikte ordre met hoeken en winkelsGa naar voetnoot27), en ijder derselve bij na op een bijsondere manier legg[en,] soo verstrekken egter dese deelen voor een pit of kern: want dese deele[n] hebben tusschen haar in leggen het begin vande plant: welke plant aan ieder deel met een streng is vereenigt, om door die strengen gevoet te werdenGa naar voetnoot24). Ik heb een gedeelteGa naar margenoot+ van het begin vande plant laten afteijkenen als hier fig: 9. alwaar EFG vertoonen de toegevouwen bladeren; met BCDE ende GHIK werden aangewesen de twee afgebrooken Strengen, die aan ieder deel van het pit dat de nagel voortbrengt sijn vereenigt geweest: Ende dese manier van vereeniginge vande pit met de jonge plant, en is niet alleen inde nagel, maar in veele andere Zaaden; dog in eenigeGa naar voetnoot14) Zaaden is het begin vande plant, rontom dat deel, waaruijt de wortel en stam sal voortkomen, een weijnig vereenigt. ABEGKL. is een gedeelte vande jonge plant, twelk tot de stam en wortel sal worden: en bij aldienGa naar voetnoot28) ik dit laatstgeseijde deel, soo | ||||||||
Ga naar margenoot+I have selected from cloves the thickest ones, which we call moernagelenGa naar voetnoot15), because the cloves, as they reach us, have been picked while still unripe; and in a few of them I discovered the beginning of the plant, which is very small; but when I had obtained cloves that were uncommonly thick and, in my judgment, perfectly ripe, I saw that the inner part of the clove consisted of hardly any other parts than two lying one on top of the other, which parts, although arranged irregularly and with sharp edges and corners, and each, as it were, in its own particular position, nevertheless serve as the pith or kernel; for in between them, these parts embrace the beginning of the plant, which plant is united to each part by a cord, to be nourished through these cordsGa naar voetnoot15). I have had part ofGa naar margenoot+ the beginning of the plant drawn, as shown here in fig. 9, EFG shows the leaves folded together; by BCDE and GHIK are indicated the two broken-off cords that had been united to each part of the seed which produces the clove. And this manner of joining up the seed with the young plant occurs not only in the clove, but in many other seeds; but in some seeds the beginning of the plant is joined only around that part from which the root and the stem will come forth. ABEGKL is a part of the young plant which will become the stem and root; and if I had caused this | ||||||||
lang hadde laten teijkenen, als het inderdaat was, soo soude het selve wel sesmaal soo lang sijn, als AB. off KL is. Dit deel van de stam was swartagtig, en doorgaans beset met heldere bolletgensGa naar voetnoot29), en soo waren ook de deelen vande pit, off kern, waar tusschen dese plant hadde gelegen. Ik heb ook dat deel waar uijt de wortel en stam sal voortkomen, een weijnigvogtig gemaakt, om datGa naar voetnoot10) wanneer het hard en droog was, voor het Mes ontstukken sprong, en alhoewel hetzelve deel van binnen witagtig was, soo gebeurde het doorgaans, dat wanneer als maar een weijnig tijt een seer dun dwars gesneden stukje aan het mes bleef sitten, dat door het scharpe Sout, dat de jonge plant in sig hadde, het afgesnedene vanGa naar voetnoot30) het Staal soo geinfecteert wierd, dat ieder snee die daarGa naar margenoot+ gesneden wierd bijna swartagtig was. Fig: 10. MNOP. is een dun overdwars afgesneden stukje van dat deel dat tot de stam en boom sal worden, waar in aan den ommetrek te voren komen de heldere doorgesneden verheventheden, die inde voorgaande fig: tusschen AL. worden aangewesen. En alhoewel ik inde buijtenste kring maar eenige weijnige poriGa naar voetnoot16) hebbe konnen sien, die hier sijn aangewesen, soo wil ik egter niet twijffelen, off dat deel is doorgaans met pori versien, ende dat de oorsaak waarom ik soo weijnig pori int gantsche deel kome te sien hier in bestaat, namentlijk om dat de jonge plant of Zaad als die vande boom komt seer sagt is, ende int droogen bovengemeen komt intekrimpen, en dat wanneer ik deselve weder vogtig maakte soo sagt wierd, dat schoon eenige pori waren opengegaan, deselve sig weder voor het Mes komen toebuijgen. Na desen heb ik verscheijde rijpe nagelen (anders Moernagelen geseijt) in nat Sand geleijt, ende alle mogelijk devoiren aangewent, die ik bedencken konde, omme wasdom indeselve te brengen; maar ik heb daar geen de minste wasdom in konnen krijgen: alleen vertoonden mij eens de bladeren van het begin vande plant eenGa naar margenoot+ weijnig van malkanderen te leggen als hier met fig: B, QRS werd aangewesen. Alsmede konde ik nu sien, dat de bolletgens waar mede het deel, daar uijt de stam en wortel sal voortkomen, versien was, mede in dese bladeren seer klaar te voorschijn quamen, daarGa naar voetnoot31) inde voorgaande bladeren de bolletgens swaarlijk te bekennen waren. | ||||||||
last-named part to be drawn as long as it really was, then the same would have been quite six times as long as either AB or KL This part of the stem was blackish, and generally set with bright globulesGa naar voetnoot16), as were also those parts of the pith or seed among which this plant had lain. I have also slightly moistened that part from which the root and stem will come forth, because when it was tough and dry, it broke into pieces before the knife; and although the said part was whitish inside it usually happened that, whenever a very thin piece, that had been cut across, stuck to the knife for only a short time, the sharp salt which the young plant had inside it would so cause the steel to affect the segment thatGa naar margenoot+ every section that I cut off became almost blackish. Fig. 10 MNOP is a thin piece cut across from that part which will become the stem and tree, in which appear, on the circumference, the clear, cut-through elevations indicated in the preceding figure between AL. And although I could see only very few pores in the outermost ring, as indicated here, I nevertheless do not doubt that this part is well provided with pores, and that the reason why I can see so few pores in the entire part, is that the young plant or seed, when it comes from the tree, is very soft and, while drying, shrivels up exceedingly; and that, when I moistened it again, it became so soft that - although some pores had opened, they close up again before the knife. After this I put several ripe cloves in wet sand, and applied every possible device I could think of in order to bring growth into the same; but I have not been able to get the slightest growth in them; only once did the leaves of the beginning of the plant seemGa naar margenoot+ to me to have separated a little, as shown here in fig. B. QRS. I was now also able to observe that the globules, with which that part from which the stem and root will come forth is provided, appear very clearly visible in these leaves, whereas, in the former leaves, the globules were difficult to recognize. | ||||||||
Seeker Heer, die lange jaren in Oostindien voor CapitainGa naar voetnoot32) gedient hadde, mij komende besoeken, vraagden ik denselven, hoemen met de nagelen in Indien handelde, gaff mij tot antwoort, dat men deselve in sout water leijde, die dan hart droogde, ende daar naar berookte, door welken rook deselve swart wierden, om door die Middelen deselve voor bedervinge te bewaren, als hebbende dit doen veelmaal met eijgen oogen beschout; soo dat uijt dese redenen, ik mijne verdere moeijten staakten, om de wasdom inde Nagelen te brengenGa naar voetnoot33). Ga naar margenoot+Ik heb ook de Noten MuscatenGa naar voetnoot34) sooGa naar voetnoot35) die geconfijt waren, | ||||||||
A certain Gentleman, who had served for many years as a CaptainGa naar voetnoot17) in the East Indies, came to visit me; and I asked him in what way the cloves were treated in the Indies; he replied that the same were put in salt water, then dried until hard, and smoked, which smoke caused them to turn black, in order by these means to prevent the same from decaying; he having repeatedly watched this process with his own eyes; so that for these reasons I refrained from taking further trouble to bring growth into the clovesGa naar voetnoot18). Ga naar margenoot+I have also examined nutmegsGa naar voetnoot19), both the ones that are | ||||||||
als die geene die onder de foelie gevonden werden, geexamineert, ende doorgaans ondervonden, dat onder de foelie nog een Menbrane of vlies leijt, die de harde schors bedekt, ende dat op eene plaats onder dit vlies de streng leijt, die sijn begin aan dat deel vande harde schors hadde, daar deselve aande boom was vereenigt geweest, ende dat dese streng inde harde schors inging, digte bij het uijtterste vandeselve, alwaar dat deel vande Noot leijt, daar het begin vande plant sal gemaakt werden als sijnde daar een kleijne opening inde harde schors; Dog hoe meenigen noot ik hebbe geopent, soo en hebbe ik het begin vande plant daarinne niet konnen ontdekken; waar uijt ik mij inbeelde, dat gelijk de nagelen onrijp en in haar bloeijen geplukt werden, offGa naar voetnoot36) ook niet wel meede de nooten onrijp geplukt wierden, ende dat om die oorsaak het begin vande plant nog in deselve niet was te vinden. Ga naar margenoot+Vorders heb ik genomen van de grootste slag van Kruijsbesie, en uijt dese[l]ve gehaalt 40. 50. ende ook wel uijt een besie 58 kernen of Zaaden, die ijd[er] uijt een bijsondereGa naar voetnoot37) streng gevoet ende grootgemaakt wierden. Ik hebbe veele van dese Zaaden geopent, ende het begin vande plant daar uijt gehaalt ende doorgaans niet alleen seer distinct aan het selvige gesien, dat deel dat tot de wortel en stam sal worden; maar ik heb daar in selfs deGa naar margenoot+ opgaande vaten konnen bekennen; als hier in fig: 11. met ABCD. wert aangewesenGa naar voetnoot38). Als ook mede sag ik doorgaans seer perfect twee platagtige bladeren, die een weijnig van een leggen; als hier in deselve figuir met BCD. wert aangewesen. En omme de hoegrootheijt van het begin vande geseijde jonge plant voorde oogen te stellen, heb ik soo veel mij doenlijk was, met het oog afgemeten, ende geoordeelt dat ieder Zaatje vande kruijsbesie, sevenmaal soo lang was, als het begin vande plant, die in het Zaad beslooten lag, ende dat het selvige Zaad seer na sevenmaal soo breet, ende ook wel sevenmaal dikker was, soo dat dan bij gevolg het Zaad van een kruijsbesie meer dan driehondert maal grooter is, als het begin | ||||||||
preserved and those that are found in the mace; and as a rule found that, underneath the mace, there is another film, or membrane, which covers the tough coat; and that, at a place underneath this membrane, there is the cord that had its beginning at that part of the tough coat where the same had been united to the tree; and that this cord entered the tough coat, close to the former's extremity, at that part of the nut where the beginning of the plant will be made, since there is a small opening in the tough coat. But, however many nuts I opened, I was never able to discover the beginning of the plant in any of them, from which I gathered that just as the cloves had been picked while still unripe and flowering, the nuts, too, had been picked unripe, and that this was the reason why the beginning of the plant could not yet be found in them. Ga naar margenoot+I have further taken the largest sort of gooseberry, and taken from the same, 40, 50, and sometimes, from a single berry, 58 pits or seeds, each of which was nourished, and made to grow, from a separate cord. I opened many of these seeds, and removed the beginning of the plant from them; and as a rule, I not only observed on the same, that part which will become the root and the stem; but I have even been able to recognize therein the ascending vessels;Ga naar margenoot+ as shown here by ABCD in fig. 11Ga naar voetnoot20). Moreover, I also saw, very perfectly, two somewhat flat leaves, which lie a little apart from each other, as shown here in the same figure, by BCD. And in order to get some idea of the size of the beginning of the said young plant, I measured it, as well as I could, by eye; and I judged that each seed of the gooseberry was seven times as long as the beginning of the plant that was enclosed in it, and that the same seed was very nearly seven times as broad, and also quite seven times as thick; so that, therefore, the seed of the gooseberry is more than three hundred times larger than the beginning of the plant. | ||||||||
vande plant; dog ik spreek ontrent dese proportien tegen die geene, die een weijnig inde Meetkonst ervaren sijnGa naar voetnoot39). Ga naar margenoot+Vorders heb ik vande grootste slag van Swarte Aalbesie genomen, en uijt een vandeselve gehaalt drie en tsestig pitgens of Zaaden, die ieder mede uijt een streng gevoet wierden, ende gesien, dat in ijder Zaad het begin vande jonge plant was, die ik uijt hetGa naar margenoot+ Zaad heb genomen, waar van fig: 12 EFH. dat deel is dat tot de wortel en stam sal worden en FGH. sijn twee bladerkens, die tegen malkanderen aanleggen: sodanigen Zaad oordeelde ik dat meer dan Sestig maal grooter was, dan de jonge plant, die in hetselvige lagGa naar voetnoot40); En nademaal ons alle bekent is, de hoekleijnheijt vande Zaaden van een aalbesie en kruijsbesie, soo konnen wij ons nu wel imagineren, de uijtnemende kleijnheijt van het begin van een plant inde geseijde Zaaden, en ons genoegsaam versekeren, dat geen boom off plant eenig Zaad voortbrengt (dat wel gemaakt off volkomen rijp is) of in dat Zaad, hoe kleijn dat het ook mag wesen, is al geformeert het begin van sodanigen plant, als waarvan het Zaad te voren is afgekomenGa naar voetnoot41). Ga naar margenoot+Na desen heb ik nog verscheijde Zaaden geopent, daar van ik nu geen verhaal sal doen, dunckende dat uijt dese, ende de voorgaande genoegsaam bewesen werd, dat in ijder Zaad het begin vande plant gemaakt werd. Alleen moet ik seggen, datmen tegen mij verscheijde maal heeft staande willen houden, dat men inde bol van een Tulp de bloem selfs kan sien. Dit heb ik tegengesprooken: want soo sulcx waar was, soo soude men inden Ajuin of diergelijke bollen, de bloesem vanden Ajuin mede kunnen sien: want de Tulpbol is alleen de vrugt, ende de tulpbloem is alleen de bloesem van het Zaad vande TulpGa naar voetnoot42): want soo wel als den | ||||||||
With regard to these proportions, however, I address my remarks to those who have a little experience of geometryGa naar voetnoot21). Ga naar margenoot+I furthermore took some of the largest species of black currant, and removed from the same sixty-three pips or seeds, each of which was also nourished through a cord; and I saw that in each seed there was the beginning of the young plant, which I then took outGa naar margenoot+ of the seed, and of which, in fig. 12, EFH is that part which will become the root and stem; and FGH are two small leaves lying close together. Such a seed I judged to be more than sixty times larger than the young plant lying in the sameGa naar voetnoot22). And since we all know the smallness of the seeds of the currant and the gooseberry, we can now well imagine the extreme minuteness of the beginning of the plant in the said seeds, and feel sufficiently assured that no tree or plant produces any seed (which is well made, or completely ripe), but that, in this seed, however small it may be, the beginning of a plant such as that from which the seed came, is already formedGa naar voetnoot23). Ga naar margenoot+After this I have opened several other seeds, of which I will not give an account, as I think that it is sufficiently proven from these, and the preceding ones, that in each seed the beginning of the plant is made. The only thing I want to say is that, on several occasions, I have repeatedly heard it asserted that the flower itself can be seen inside the bulb of a tulip. This I have contradicted; for if this were true, it would be possible to see the flower in the bulb of the onion, or in suchlike bulbs: for the tulip bulb is merely the fruit, and the tulip flower is only the blossom of the seed of the tulipGa naar voetnoot24); for just as the onion, the turnip, and | ||||||||
Ajuin, rapen, geele en witte wortelen aardvrugten sijn, soo wel mag ik de tulpbol de vrugt noemen. Dit soo sijnde soo moeten wij het begin vande plant vande tulp niet soeken inde bol; maar in ieder welgemaakt Zaatge, dat de tulpbol heeft voortgebragt: En alhoewel dit bij mij vaststont, soo heb ik mij egter soo verre laten vervoeren, dat ik verscheijde tulpbollen uijt de aarde hebbe genomen, ende die ontledet; maar daarinne niet noterens waardig gevonden; en wanneer ik naderhand de Zaaden van verscheijde tulpen examineerde, sag ik dat het begin vande plant langagtig was, lopende onder en boven rondagtig toe, versien sijnde met opgaande vaten, sonder dat ik eenig het minste gedeelte dat na een tulp geleek daar aan konde bekennenGa naar voetnoot43). 'T is veele onbekent, dat de tulpbol waar uijt een tulp voortkomt alle jaren met het groot werden vanden Tulp vergaat, ende dat met het vergaan van deselve weder een, of meer tulpbollen soo onder als ter sijden vande afgaande bol, gemaakt werden: ja dat meer is wij sullen ordinair aan een nieuw gemaakte bol, al weder een kleijn bolletge vinden, om datGa naar voetnoot44) wanneer int volgende jaar dese bol met het groot werden vande Tulpbloem vergaat, dit kleijne bolletge weder in groote soude mogen toenemen: want soo sulcx anders waar, soo soude men geen tulpen kunnen voorttelen, dan met deselve te zaijen. En nademaal mij veelmaal te voren komt, dat veele mijn Schrijvens niet konnen aannemen, en stoutelijk derven seggen, dat sij mij niet en geloven, daarGa naar voetnoot45) ik nogtans een groot Hater vande Loogen, en een groot Liefhebber vande waarheijt ben, soo heb ik voorde ongelovigen, ontrent het begin vande planten inde Zaaden, | ||||||||
yellow and white carrots are earth-fruits, in the same way I might well call the tulip-bulb the fruit. This being so, we should not look for the beginning of the plant of the tulip, in the bulb, but in each well-made seed that the tulip-bulb has produced. And although I felt quite definite about this, I have nevertheless let myself be led so far as to take several tulip-bulbs out of the soil, and to dissect them; but found nothing worthy of note in them; and when, later on, I examined the seeds of several tulips, I saw that the beginning of the plant was longish, tapering to a roundish extremity at both ends, and provided with ascending vessels, without my being able to recognize the slightest part in it that resembled a tulip in any way whatsoeverGa naar voetnoot25). Manly people do not know that the tulip-bulb, from which the tulip comes forth, disintegrates every year, as the tulip itself grows, and that, together with this disintegration, one or more tulip-bulbs are reproduced both under, and beside, the dying bulb; nay, what is more, we shall usually find, on such a newly-made bulb, yet another tiny bulb, in order that, when this bulb, as the tulip grows, shall disintegrate the following year, this tiny bulb may be able to grow in size again. For if this were otherwise, then it would be impossible to reproduce tulips except by sowing them. And because it often happens to me that many persons cannot accept what I write, and boldly dare to say that they do not believe me - although I am a great hater of falsehood, and a great lover of the truth - I have, for the unbelievers, and with regard to the beginning of the plant in seeds, selected two seeds, namely the | ||||||||
Ga naar margenoot+twee Zaaden uijtgekosen, namentlijk het Cassie ZaadGa naar voetnoot46), en het Zaadje dat inde harde steenagtige schors vande kleijne Olijff, die wij Muscus Olijf noemen, leijt, in welke laatste Zaad wij niet alleen het begin vande plant inde pit met ons bloote oogh (als seer groot sijnde) sullen komen te sien; maar wij sullen ook op het omwintsel of Menbrane van die pit seer aardig de streng sien lopen waar uijt de pit gemaakt werd: te meer, om dat de streng in couleur vande Menbrane is verschillende. Ende wat het Cassie Zaad aanbelangt, daar in vinde ik het begin vande plant, ende wel voornamentlijk de bladeren, die ik vertrouw ten deelen om derselver uijtnemende groote gemaakt sijn, om dat deel vande wortel, ende het begin vande jonge plant mede voetsel te verschaffen; welke wortel bij vergelijkinge vande twee bladeren seer kort is. Omme mijn selven hier in te voldoen, heb ik het Cassie Zaad int sand, dat met simpel regenwater was nat gemaakt, te spruijten geleijt, tot dat de wortel een duijm breet was lang geworden, als wanneer dese verhaalde twee bladeren buijten de Aarde waren gestooten, ende tusschen deselve hebbende het begin vande jonge plant, diemen daar te voren niet en hadde konnen bekennen. Ga naar margenoot+Wanneer men nu een begin vande plant in desselfs Zaad uijtnemende groot wil beschouwen, en in welk Zaad gantsch geen Meelagtige Substantie bevonden werd, gelijk in het Zaad vanden Catoenboom, soo behoeft men maar te gaan tot het Zaad vanden EsdoornboomGa naar voetnoot47), waar in men twee toegerolde bladeren, ende het begin vande wortel off stam, die met haar binnenste off tweede omwintsel een ronde figuir komen uijttemaken, komt te sien: | ||||||||
Ga naar margenoot+cassia seedGa naar voetnoot26), and the small seed that is in the hard, stony coat of the small olive, which we call musk-olive; in which latter seed we shall not only be able to see the beginning of the plant (it being very big) in the pip with the naked eye; but we shall also see, very nicely, on the skin or membrane of this pip, where the cord runs from which the pip was made; the more so, because the cord differs in colour from the membrane. And as regards the cassia seed, I find in it the beginning of the plant; that is, chiefly the leaves, which, I trust, have been made so exceedingly large in order also to provide nourishment for that part of the root, and for the beginning of the young plant; which root, by comparison with the two leaves, is very short. In order to satisfy myself on this point I have laid the cassia seed to sprout in sand moistened with common rain-water, until the root had grown as long as the width of my thumb, when the two aforesaid leaves had been pushed outside the earth, having between them the beginning of the young plant which, before that, could not be discerned there. Ga naar margenoot+Now if one wishes to see an exceedingly big beginning of a plant in its seed, and in which seed (like that of the cotton tree) no floury substance whatsoever can be found, one needs only go to the seed of the maple treeGa naar voetnoot27), in which we shall see two rolled-up leaves, and the beginning of the root or stem, which, together with their inner, or second, envelope, form a round shape; - | ||||||||
welk[e] bladerenGa naar voetnoot48) alsmen deselve ontdoetGa naar voetnoot49), twee derdendeel van een duijm lang sal bevinden; ende het begin vande plant ofte wortel is een vijfde deel van een duijm lang; en alsmen de wolagtige Substantie, die van binnen uijt het eerste omwintsel gemaakt werd, examineert, sal men, deselve met een gemeen vergrootglas beschouwende, seer naakt konnen sien, dat ieder deeltge plat is lopende haar eers gemaakte off uijtterste eijnde spits toe, ende daar genoegsaam uijt konnen beseffen, dat alle katoenen plat sijn; nademaal wij sien dat de voorsigtigeGa naar voetnoot50) Natuijr hare werkingen meest doorgaans op een ende deselve wijse te weeg brengt; gelijk voor desen te meermaal geseijt. Ga naar margenoot+Dog wanneer men begerig is een vermakelijkGa naar voetnoot51) gesigt van een jonge plant, in desselfs meel te sien leggen, soo heeft men maar te gaan tot het Zaad vanden LindeboomGa naar voetnoot52), als het rijp is; want hier leggen de twee bladeren niet toegevouwen of plat tegen malkanderen, maar die leggen met aardige bogten, als off wij jonge bladeren aan een boom sagen staan; en daar benevens vertoont het begin vande jonge plant (als het nog niet volwassen is) niet alleen een jeugdig groen; maar als wij een vergrootglas daartoe gebruijken, konnen wij soo distinct de vaten of ribbensGa naar voetnoot49) inde bladeren sien leggen, als of wij met onse blo[o]te oogen, de ribbens van sodanigen volwassen blat beschouden. En gelijk meest alle Zaaden met dat deel waar uijt de stam en wortel sal voortkomen, dat hier mede ongemeen groot is, vande boom of stam afgelegen is, soo ist in dit Zaad contrarie andere: want dat leijt met desselfs wortel of stam na den boom toe; Dog als nu het Zaad volwassen | ||||||||
which leaves, when unfolded, will be found to have a length of two-thirds of an inch; and the beginning of the plant, or of the root, has a length of one-fifth of an inch. And if we examine the woolly substance that was made inside, from the first envelope, and observe it through an ordinary microscope, we shall see very distinctly that each particle is flat, and that its extremity - which was made first - tapers to a point, from which we may quite well conclude that all cottons are flat; because we are aware that provident Nature achieves her ends, in nearly all cases, in one and the same way - as stated already many times heretoforeGa naar voetnoot28). Ga naar margenoot+But if one should desire to have an amusing view of a young plant lying in its nutritive meal, one need only go to the seed of the lime-treeGa naar voetnoot29), when the same is ripe; for here, the two leaves do not lie folded up or flat against each other, but they lie in nice curves, just as if we were looking at young leaves on a tree; and moreover, the beginningg of the young plant (when it is not yet ripe) not only shows a youthful green colour, but when we use a magnifying glass we shall see the veins or ribsGa naar voetnoot7) in the leaves as distinctly as if we were looking at the ribs of such a leaf, when full-grown, with the naked eye. And whereas nearly all seeds lie, with that part from which the stem and root will come forth (which, too, is uncommonly big here), pointing away from the tree or stem, this is, with this seed, just the other way round; for it lies, with its root or stem, pointing towards the tree. But when the seed | ||||||||
is, soo is de groenigheijt van het begin vande plant verandert in een ligt geel. Ga naar margenoot+ §§ 2 Doordien mij veelmaal te voren komt dat de Chijl, die inde Maag en darmen gemaakt werd, ende vandaar tot de soo genoemde MelkvatenGa naar voetnoot53) overgaat, bij veele Melk genaamt werd, als daar van naar haar Oordeel niet veel verschillende; soo kan ik niet nalaten mijn gevoelen daar van te seggen; te meer, om dat wij gantsch geen gedagten moeten hebben. dat de witagtige Materie, die inde Maag en darmen, soo van Menschen, Honden, katten, als van andere gedierten (die brood, koorn en vlees eeten) gemaakt werd, een melk is; maar datter alleen doorschijnende globulen sijn, waar uijt het brood en koorn bestaat, die de geseijde stoffe witagtig maken: want soo alle spijs inde Magen en darmen tot een melk wierd, soo souden wij ook een witagtige Substantie inde Darmen en Magen, van Paarden, Ossen en Schapen moeten vinden, daarmen ter contrarie niet anders als een groene stoffe vind, soo lange als sij int gras gaan. Ik stelle dan vast, dat de Substantie die inde Maag en darmen is, soo veel verschilt vande Substantie, die inde melkvaten is, als Water en Wijn: off anders gelijk wij geen Melk en konnen noemen als een weijnig Meel met water gemengt, en daardoor wit isGa naar voetnoot54), soo min konnen wij de witagtige Stoffe, die inde Maag en darmen is, melk noemen: want ik beeld mijn selven in, dat soo onmogelijk als een lighaam, soo groot als een duijven eij, door een geheele fijne seeff kan gaan, ten sij het selvige alvoren gedeelt is in veel deelen, dat soo min een doorschijnende globule, of deeltge, dat een deel is van het geene de boven geseijde witagtige stoffen maakt, kan doorgaan tot de melk bloet of watervatenGa naar voetnoot55), alsoo die selve globulen soo groot sijn (bij vergelijkinge van de Menbrane der geseijde Vaten, die dese stoffe souden moeten overnemen) als een duijven eij, bij de gaatjes van een fijne seef, soo dat sodanigen enkelde globule eer die kan overgaan | ||||||||
is fully grown, the green colour of the beginning of the plant has changed into a light yellow. Ga naar margenoot+§§ 2 As I have often noticed that the chyle, which is produced in the stomach and intestines, and passes from there into the so-called milk-vesselsGa naar voetnoot30), is called milk by many persons, who think there is no great difference between the two, I cannot refrain from stating my view on this point; the more so because we must not believe for a moment that the whitish substance that is made in the stomach and intestines, both of man and of dogs, cats, and other animals (that eat bread, corn, and meat), is a sort of milk; but that it is only the transparent globules of which the bread and corn consist, that cause the said substance to be whitish. For if all food turned into a sort of milk in the stomach and intestines, we should also be able to find a whitish substance in the intestines and the stomachs of horses, oxen, and sheep - in which, however, on the contrary, we find nothing but a green substance, so long as the animals are grazing. I therefore affirm that the substance which is in the stomach and intestines differs as much from the substance that is in the milk ducts, as water differs from wine; or, to put it another way, we can no more call milk, a little water mixed with flour, and therefore white, than we can call the whitish substance that is in the stomach and intestines, milk. For I imagine that it is no more possible for a body the size of a pigeon's egg to pass through a very fine-mesh sieve unless the same were previously divided into many parts, than it would be for a transparent globule or particle that is part of the abovementioned whitish substance, to pass into the milk-, blood-, or water-vesselsGa naar voetnoot31), since the same globules are as large (in comparison to the membrane of the said vessels, which would have to take over this substance) as a pigeon's egg compared to the holes of a fine-mesh sieve; so that such a single globule, ere | ||||||||
inde vaten (na proportie van het eij tegens de fijne gaatjes vande Seef) alvoren soo menigmaal soude moeten gedivideert werdenGa naar voetnoot56). Ik stelle dan vastGa naar voetnoot57), dat niet alsGa naar voetnoot58) de fijnste stoffe van die doorschijnende globulen die de witagtige substantie inde darmen maken (alsoo gedivideert sijnde) overgaat inde Melk, Bloet en watervatenGa naar voetnoot55): ende dat wederom in die selfde Melk, bloet en watervaten het dikste van deselfde stoffe, dat meest een eenwesigeGa naar voetnoot59) substantie is, te samen stremt, ende dat alsoo wederom door veel doorschijnende globulen, die stoffe wit gemaakt word als melk; welke witte stoffe nogtans geen melk en is; gelijk ik voordesen daar van breeder hebbe geschreven. Ondertusschen moet niemand meijnen dat mijn gedagten sijn, dat alleen de eerst geseijde doorschijnende globulen, in soo veel minderGa naar voetnoot60) deelen gedeelt sijnde, souden overgaan uijt de darmen tot de Melk, bloet en watervaten: Maar het is seeker dat die globulen nog drijven in een seer dunne (in ons oog) waterige stoffe, die met de gedivideerde off ontdaanGa naar voetnoot61) globulen overgaat inde geseijde vaten, en in quantiteijt de globulen verre overtreft; welke waterige stoffe ook het meeste voetsel voor alle de deelen van ons Lighaam is, waar uijt het bloed ende de stoffe, die men Melk en water noemt, gemaakt werd: gelijk het ook seeker is dat een groot gedeelte vande geseijde doorschijnende globulen, die inde vogt der darmen sijn, met de excrementen uijtgeloost worden, ende daar van een groot gedeelte makenGa naar voetnoot62). Ga naar margenoot+Inde voorleden Somer, inde grootste hitte, was mijn opperste huijd op mijn handen, op veel plaatsen beset met seer veel kleijne | ||||||||
it can pass into the veins (proportionately the same as the egg compared to the fine meshes of the sieve), must first have been divided many timesGa naar voetnoot32). I assert, then, that nothing but the very finest substance of those transparent globules that form the whitish substance in the intestines (being thus divided) passes into the milk-, blood-, and water-vesselsGa naar voetnoot31); and also, that in those same milk-, blood-, and water-vessels, the thickest part of the said substance, which is a largely homogeneous materialGa naar voetnoot33), coagulates, and is, in its turn, made as white as milk by the many transparent globules; but nevertheless this substance is not milk, as I have explained heretofore at greater length. Meanwhile, let nobody think that my idea is that only the first-mentioned transparent globules, having been divided into so much smaller parts, should pass from the intestines into the milk-, blood-, and water-vessels. For it is certain that these globules, too, float in a very thin, and (to our vision) watery substance, which, together with the divided or disintegrated globules, passes into the said vessels, and far exceeds the globules in quantity. And this watery material also constitutes most of the nourishment for all parts of our body, from which the blood, and the substances which we call milk and water, are made. It is also certain that a great part of the said transparent globules which are in the fluid of the intestines, is discharged with the excrements, of which they constitute a large partGa naar voetnoot34). Ga naar margenoot+During last summer, in the greatest heat, the outer skin of my hands was covered in many places with very many tiny blisters, | ||||||||
waterblaasjens, daar van veele niet grooter waren als een groff SandGa naar voetnoot63). De oorsaak hier van (beelde ik mij in) was, omdat veele schobbetgens sodanig waren aan een gekleeft, dat tusschen de schobbetgens, de overvloedige vogtigheijt (die door het extra-ordinaire sweete, dat ik dien dag gedaan hadde) niet en hadden kunnen passeren, ende dus waterblaasjens hadde veroorsaakt; en nam in gedagten dat dese waterblaasjens meest gemaakt wierden, daar het opperste huijtge al verlaten wasGa naar voetnoot64), en stond om af te schilferen. Ik examineerde ook op die tijd, door een Microscope mijn opperste Huijd, daar geen waterblaasjens waren (na dat ik eerst mijn Huijt hadde droog af geveegt) en sag inde spatie, die niet grooter was, of een Zand soude het kunnen bedekt hebben wel op 50 plaatsen het sweet seer langsaam uijtkomenGa naar voetnoot65); dese uijtkomende sweetdeeltgens namen continueel in grootte toe, en wanneer die soo groot geworden waren dat deselve malkanderen quamen aan te raken, vloeijden vijftien off meer vandese uijtkomende sweetplekjens of droppeltgens in een, en maakten alsoo, soo verre als het vande Lugt omvangen wierd, een irregulier Lighaam off waterdroppeltge; want het spreijde desselfs wateragtige vogt alsdoen verder uijt, en voornamentlijk inde kleijne kloofjens off reetjens die inde Huijd sijn. Ga naar margenoot+§§ 3 Wanneer ik nu laatst des Avonds ontrent de quantiteijt van 2 pondGa naar voetnoot66) goede franse wijn hadde gedroncken, was mijn Lighaam des anderen daags daar van een weijnig ontsteltGa naar voetnoot67), als wanneer ik des Middags weder ontrent de quantiteijt van een en een halff pond soo goede franse, als Nieuw Rijnse, ende oude Over Moesel wijn dronk: Ontrent twee uijren na het drincken vande laatste wijn. dronk ik ontrent de quantiteijt van een en een halff pond Thee water, ende dat soo schielijk en heet als het mijn doenlijk was, | ||||||||
many of which were no bigger than a coarse grain of sandGa naar voetnoot35). The cause of this (so I imagined) was that many scales had got stuck so closely together that the abundant moisture (through my perspiring so extraordinarily that day) could not pass between these scales, and therefore had caused blisters; and I thought that most of these blisters were formed in those places where the outer skin had already let loose, and was about to be shed from the skin. At the same time I also examined, through a microscope, the surface of my skin where there were no blisters (after first wiping my skin dry), and I saw that, in a space which was no bigger than could be covered by a grain of sand, the sweat was oozing out very slowly, in quite 50 placesGa naar voetnoot36); these emerging sweat particles increased continuously in size, and when they had grown so large that they came to touch one-another, fifteen or more of these oozing sweat particles or droplets merged together, and formed, in so far as they were surrounded by air, an irregular body or drop of water; for it continued to spread its watery fluid still further, and especially in the tiny grooves or fissures that are in the skin. Ga naar margenoot+§§ 3 Now when I had drunk, one evening recently, a quantity of about 2 poundsGa naar voetnoot37) of good French wine, my body was a little upset by this, next day. And in the afternoon, I again drank about a pound and a half of good French, new Rhine-, and old Upper Moselle wine; and about two hours after drinking the last wine I drank a quantity of about a pound and a half of tea-water, as hot and as quickly as I could; while drinking the tea, I hardly took the | ||||||||
houdende doorgaans int drincken vande thee, de theecop noijt van mijn Mond, met die insigteGa naar voetnoot68) op dat ik met het inademen van mijn asem, door de neus, de heete uijtwasemende vogtigheijt soude trekken tot inde Longe pijpen, om daar door te starker te konnen sweeten. Het sweet dat aan mijn aangesigt uijtbrak, heb ik daar soo suijver afgenomen als het mijn doenlijk was, en het selvige observerende heb ik gesien, dat daar onder vermengt was een groote quantiteijt van schobbetgens van die geene die de opperste Huijd uijtmaken, alsmede een overgroot getal van globulen, die ik oordeelde dat de grootte hadden van een sesde van een globule bloet; ende nevens deselve nog grooter getal van globulen die veel kleijnder waren. Nog sag ik daar in een groot getal van SoutdeelenGa naar voetnoot69), die seer kleijn sijnde een nette viersijdige figuir hadden; dog wanneer de waterige vogt, daar deselve in lagen, maar een weijnig te veel off bij naar altemaal was weggewasemt, spattede dese Soutfiguiren aan alle kanten in groote ongeschikteGa naar voetnoot70) figuiren uijt. Dese geseijde Soutfiguiren waren soo sagt, dat deselve met de minste veranderinge van Lugt aanstonts weder als in een waterige vogt veranderde. Ik sag nog daarenboven onder de Soutfiguiren leggen eenige weijnige Soutfiguiren, die de gedaante hadden van bladerkens van willige boomen, seer na overeenkomende met de Sout figuiren die de Sal ArmoniacGa naar voetnoot71) inheeft. Dese verhaalde observatien heb ik met geen ander oogmerk gedaan, als alleen omme te sien, off ik geen Soutdeelen vande Wijn, die ik nu boven gemeen veel inde tijd van vijftien uijren gedroncken hadde, in mijn Sweet (dat ik dus met gewelt uijt mijn Lighaam quam te stooten) soude konnen ontdekken; dog hoe naaukeurig ik toesagh schoon ik dit Sweet verscheijde malen inde tijt van drie agtereenvolgende dagen examineerde, soo en heb ik geen de minste Soutdeel die inde wijnen sijn daar in konnen ontdekken. Na desen wanneer ik des naarmiddags seer stark sweete, en dien dagh geen wijn en hadde gedroncken, nam ik weder het sweet van mijn Aangesigt, ende dat selvige observerende sag ik een boven- | ||||||||
cup away from my mouth at all; with this intention that I should be able, while inhaling through the nose, to draw in the hot, evaporating moisture into the windpipe and bronchi, in order to make myself sweat all the more. I removed the sweat that broke out on my face as cleanly as I could; and on examining the same I observed that it was mixed with a large quantity of scales such as form the outermost skin, as well as an exceedingly large number of globules, which I judged to be one-sixth of a globule of blood in size; and, in addition, a still greater number of globules that were much smaller. I further saw therein a large number of salt particlesGa naar voetnoot38) which were very small and had a distinct, four-sided figure; but when the watery fluid, in which they lay, had evaporated a little too much, or nearly altogether, these salt figures split up on all sides into large irregular shapes. These said salt figures were so soft that they changed back again into a watery fluid as soon as there was the slightest change in the air. I moreover saw, lying among the salt figures, some few (other) salt figures which had the shape of tiny leaves of willow-trees, corresponding very closely to the salt figures of the Sal ammoniacGa naar voetnoot39). I had no other intention in making the observations here described, than to find out whether I might not discover, in my sweat (which I had thus discharged with violence from my body), some salt particles of the wine, of which I had now been drinking an excessive amount in the space of fifteen hours; but however carefully I watched it, although I examined this sweat several times during three successive days, I was unable to discover therein the slightest trace of any salt particles such as are contained in the wines. After this, when I was sweating profusely one afternoon, and had not drunk any wine that day, I again removed the sweat from my face; and on examining the same I saw an extremely large | ||||||||
gemeen groot getal van schobbetges hier boven verhaalt, daar in drijven, en seer veel kleijne globulen, maar het geene mij meest verwonderde dat was de overgroote meenigte van Soutdeelen die meest alle een viersijdige figuir hadden, lopende haar sijden piramidaals gewijse op. Alsmede eenige soutfiguiren, die wat langagtig waren; ende daar beneffens veel Soutfiguirtgens, die als takjens van boomen haar vertoonden: Maar als ik dese laatste nader examineerde, bevonde ik, dat het niet dan seer kleijne te samen gestremde Soutdeeltgens waren, waar van eenige viersijdigh, andere lang viersijdigh, ende ook veele irreguliere haar vertoonden. Ga naar margenoot+§§ 4 Ik heb gesien, dat seker Geleert HeerGa naar voetnoot72) de putgens van binnen opde vingers en binnen inde hand heeft afgeteijkent, en die putgens voor Pori of Sweetgaten uijtgeeft. Wat mij belangt ik heb noijt dese putgens soo onder aande voeten als van binnen inde handen en vingeren voor particuliereGa naar voetnoot73) pori off Sweetgaten konnen beschouwen; maar altijts gesien, dat een minderGa naar voetnoot74) uijtstotinge van vetdeelen uijt dese putgens, als rontom de putgens voorquamGa naar voetnoot75). En als wij met opmerkingeGa naar voetnoot76) examineren de deelen van het opperste huijtge die schobbetgens sijn, die in het putje sijn, soo sullen wij bevinden dat de schobbetgens daar vaster op malkanderen gepakt leggen, als daar het Huijtge off de schobbetgens hoger verheven leggen. Het heeft dat t'sedert eenigen tijd bij mijn vast gestaan, dat de putgens en voutjens, daar mede van binnen onse handen en vingers, en onse voeten van onderen versien sijn, alleen die plaatsen sijn, waar aan ons opperste Huijtge, boven | ||||||||
number of scales, as aforementioned, floating in it, as well as very many small globules; but what surprised me most was the exceedingly great multitude of salt particles, most of which had a four-sided shape, with their sides sloping upwards pyramid-wise. And also some salt figures that were somewhat longish; and in addition, many salt figures resembling tiny branches of trees. But when I examined these latter more closely, I found that they were nothing but very small salt particles which had coagulated, some being square, others oblong, but also many that appeared irregular. Ga naar margenoot+§§ 4 I have seen that a certain learned GentlemanGa naar voetnoot40) has drawn the tiny dents on the fingers and the palms of the hand, and that he calls these cavities ‘pores’, or ‘sweat-holes’. As far as I am concerned, I have never been able to regard these dents, either in the soles or on the inside of the hands and fingers, as being a special kind of pores or sweat-holes; but have always observed that there was less discharge of fat particles from these cavities than from the area around themGa naar voetnoot41). And when we examine carefully those parts of the outermost layer of the skin which consist of scales then we shall find that the scales in the cavity are packed more closely together than where the outer layer or the scales, lie higher. I have felt certain, for some time, that the tiny dents or cavities with which the inside of our hands, as well as the soles of our feet, are provided, are merely those places where the outermost layer of our skin is united by a few vessels | ||||||||
gemeen, door eenige vaatgens van de regteGa naar voetnoot77) Huijd, is vereenigt; Even gelijk wij aan eenige boomen komen te sien, dat in derselver basten putgens sijn, die haar oorspronk nemen uijt de vaten van het Hout; welke putgens inde bast van het Hout niet gemaakt sijn, om eenige vogt van het Hout uijttedrijven; maar alleen (beeld ik mij in) om de bast van het Hout vaster aan het Hout te doen vereenigenGa naar voetnoot78): want gelijk onse opperste Huijd alleen gemaakt is, om de onderleggende deelen te beschermen, soo is de bast van een boom gemaakt om het Hout te beschermen; en gelijk onse opperste Huijd afschilfert, wanneer onder deselve weder een nieuw Huijtge gemaakt is, soo komt de bast vande boomen mede af te schilferen, soo menigmaal als daar een Nieuwe bast (dat alle jaren geschiet) gemaakt werd; ten ware de oude verlateneGa naar voetnoot64) basten aande nieuwe gemaakte te vast waren vereenigt; gelijk 'er nu van binnen in onse Handen en onder aande voeten, een meer als gemeene vereeninge is van het verlatene ende nieuwe gemaakte opperste Huijtge, soo moet volgen, dat op die plaatsen daar de grootste vereenigingen van deselve sijn, putten en reeten sijn. Ga naar margenoot+§§ 5 Ik heb Cristalline Muscul, anders geseijt het Humor Cristallinus uijt het Oog van een paart geobserveert, ende het draatagtig wesen (waar uijt ieder schibbe bestaat) bevonden even als ik van deselve Muscul uijt het oog van een os, varken, schaap, hond en kat hebbe geseijtGa naar voetnoot79); alleen met dit onderscheijt dat ik dit Humor Cristallinus soo groot heb bevonden, dat desselfs axe op sijn grootste genomen wel ⅚ van een duijm was. Ga naar margenoot+§§ 6 Ik heb in mijn Missive vanden 4ê december 1674Ga naar voetnoot80) aan UE Hoog Edele bekent gemaakt mijne observatien ontrent de gesigtsenuwe van een os; namentlijk dat in deselvige geen holligheijt was, waardoor het gesigt overgevoert wierd tot inde Herssenen; maar dat de gesigtsenuwe bestont uijt een draatagtig wesen (diemen beter vaten mag noemen) ende dat die draaden gevolt waren met sagt vloeijende globulen: als ook mede dat bij aldien een bolletge oft globule in een draatge digt aan het oog leggende, door het | ||||||||
of the true skinGa naar voetnoot42); just as we can see on certain trees that there are pits in their bark, that have their origin in the vessels of the wood, which pits in the bark of the wood have not been made in order to discharge any moisture from the wood, but only (so I imagine) to unite the bark more firmly to the woodGa naar voetnoot43); for just as the outer layer of our skin was made only to protect the parts underneath, in the same way the bark of the tree was made to protect the wood; and just as the outer layer of our skin peels off when a new skin has formed underneath it, in the same way the bark of the tree peels off as often as a new bark is formed (which happens every year); unless the old, desquamating barks were united too firmly with the newly-made ones. And since, inside our hands and at the bottom of our feet, there is an extraordinarily firm attachement between the desquamating skin and the newly-made outermost skin, it must follow that, in those places where there is the strongest adhesion between the two, there must be depressions and fissures. Ga naar margenoot+§§ 5 I have examined the crystalline muscle, also called the ‘humor crystallinus’, of the horse's eye, and found there the thread-like substance (of which each scale consists), exactly as I have stated concerning the same muscle in the eye of the ox, pig, sheep, dog and catGa naar voetnoot44); only with this difference that I found this crystalline humour to be so large that its large axis was quite ⅚ of an inch. Ga naar margenoot+§§ 6 In my missive of the 4th December 1674Ga naar voetnoot45) I communicated to Your Honours my observations concerning the optic nerve of the ox; namely that there was no hollowness in the same through which the vision was transmitted to the brain, but that the optic nerve consisted of a thread-like substance (which might better be called vessels), and that these fibres were filled with gently flowing globules; and also that, whenever such a globule, in a fibre close to | ||||||||
geene dat in ons oog door het gesigt mogt aangeraakt off bewogen werden, dat alle de globulen die in sodanigen draatge leggen niet alleen daar door bewogen worden; maar dat de Herssenen waar uijt de Gesigtsenuwe sijn oorspronk neemt, bewogen werdGa naar voetnoot81). Ik heb weder vier distincte gesigtsenuwen van paarden geexamineert, alleen omme het regte maaksel (soo veel mijn doenlijk was) vande globulen die dese draatgens vollen, te sien; maar wat debvoiren ik ook aangewent heb, soo heb ik daar van niet anders konnen seggen, dan ik geseijt heb vande soo groote als kleijne globulagtige deelen, item de seer kleijne vaatgens omme de groote heldere globulen, alsook de seer doorschijnende seer dunne striemtgens, waar uijt de witagtige deelen vande Herssenen bestaan, die gestrekt leggen na het ruggemergh; als bij een van mijn voorgaande Missive geseijtGa naar voetnoot82). Dog in plaats van draatgens, sal ik nu seggen de vaatgens die de gesigtsenuwe ten meerendeel uijtmaken; welke vaatgens gevolt sijn met seer heldere doorschijnende sagte off vloeijende globulen, en in mijn oog seer kleijne Vaatgens; soo dat ik mijn selven nu inbeeld dat de gesigtsenuwe in sig begrijpt een menigte van vaten die gevolt sijn met globulen; ende dat bij aldien wij aan een sijde stellen, hoe dat het gesigt door de gesigtsenuwe overgaat tot de Herssens (als voor desen mijn gevoelen daar van opgelostGa naar voetnoot83)) soo moet ik seggen, dat de geseijde senuwe geschapen is, omme continueel nieuwe stoffe uijt de Herssenen nade oogen te voeren, omme die te onderhouden. | ||||||||
the eye, is touched or moved by something entering the eye through our vision, not only are all the globules in this fibre moved thereby as well, but that the brain, too - where the optic nerve has its origin - is also movedGa naar voetnoot46). I have again examined four different optic nerves of horses, for the sole purpose of observing (as far as I was able) the true structure of the globules that fill these fibres; but however hard I tried, I could not say anything else about it but what I have already said about both the large and the small, globule-like particles, and the extremely small vessels around the large transparent globules, as well as the very transparent, extremely thin fibres which compose the whitish parts of the brains, which lie stretched towards the spinal cord, as stated in one of my preceding missivesGa naar voetnoot47). But instead of fibres, I shall now say the small vessels that largely compose the optic nerve; which vessels are filled with very clear, transparent, soft or flowing globules, and to my vision, very tiny vessels; to that I now imagine that the optic nerve comprises in itself a multitude of vessels that are filled with globules; and that - if we leave aside the question how our vision passes through the optic nerve to the brain (as I have heretofore explained) - I must say that the said nerve was created in order to carry continuously new substance from the brain to the eyes, for the latters' maintenance. | ||||||||
Ga naar margenoot+§§ 7 Ik heb wederGa naar voetnoot84) Gal van Voorn geobserveert, in hoope dat ik de Soutdeelen die ons de bitterheijt van Smaak aanbrengen, daar in soude konnen ontdekkenGa naar voetnoot85); Maar wat debvoiren ik aangewent hebbe, omme de figuir vande Soutdeelen te sien (die sonder twijffel veelGa naar voetnoot86) inde Gal moeten sijn) en heb ik egter deselve geen figuir konnen toeschrijven; hoewel ik veeltijts vaststelde, dat ik verscheijde Soutdeelen sag, ende ditGa naar voetnoot87) alleen (beelde ik mij in) door de overgroote menigte van seer kleijne globulen, waar uijt de Gal voor het merendeel bestaat. Ja dese Globulen die kleijnder sijn dan de Globulen van ons bloet, die het selvige rood maken, ende die ik mijn selven inbeelde te sien dat weder uijt ses distincte globulen bestondenGa naar voetnoot88), waren in soo een groote menigte dat het onbegrijpelijk is; ende dat boven nog een grooter getal van soo uijtstekende | ||||||||
Ga naar margenoot+§§ 7 I have once againGa naar voetnoot48) examined the bile of the roach, in the hope that I might discover therein the salt parts that cause us the bitterness of tasteGa naar voetnoot49); but despite all the trouble I have taken to observe the shape of the salt parts (of which there must doubtless be manyGa naar voetnoot50) in the gall), I was nevertheless unable to attribute any shape to them, although I frequently ascertained that I saw several salt particles; and thisGa naar voetnoot51) only (so I imagined) because of the exceedingly great multitude of very small globules of which the gall is for the most part composed. Nay, these globules, which are smaller than the globules of our blood that make the same red, and which, I imagined, consisted again of six distinct globulesGa naar voetnoot52), were present in such a large multitude as to be incomprehensible. And in addition, there were a still greater number of such minutely | ||||||||
kleijne globulen, die naauwlijks door mijn naaukeurigsteGa naar voetnoot89) vergrootglasen te bekennen waren, soo dat ik vast stelde, dat het onmogelijk konde sijn, dat de geseijde Gal soo vloeijende ende doorschijnende was, off alle de globulen mosten soo buijgsaam wesen, en soo in malkanderen schikken, of dat met de minste beweginge ijder een bijsondere figuir konden aannemenGa naar voetnoot90): want het was anders voor mijn onbegrijpelijk, dat soo een weijnige vogtigheijt, daar in soo veel globulen waren, soo doorschijnent soude konnen sijn. Naderhant heb ik de gal met twee derdendeelen regenwater vermengt, ende deselve soo eenige dagen laten staan, om datGa naar voetnoot91) de dikste materie, die inde gal is nade grond soude sakken; ende alsdoen het dunste van bovenen afgenomen, op dat ik soo eenige souten des te beter soude kunnen sien; maar wat devoiren ik aanwende, soo heb ik tot mijn voornemen niet konnen komen: want de globulen hier voren verhaalt, scheenen egter nog soo overvloedig te sijn, dat deselve het belettede. Hoewel ik weet, en mijn te meermaal is te voren gekomen, dat in het aldersuijverste Regenwater, een overgroote meenigte van globulen sijnGa naar voetnoot92), datmen soude oordeelen, dat wel een derdendeel van het geene dat wij Water noemen, geen water is; maar dese globulen en quamen niet in consideratie bij de globulen, die mij inde samen vermengde gal en water te voren quamen. Ga naar margenoot+§§ 8 Ik heb wederGa naar voetnoot93) gaan examineren de Huijd van een Paling vande grootste slag (want deselfs dikte was meer dan 8 duijmGa naar voetnoot94)) en hebbe gesien, dat de schobbens die langs den Rugge en buijk leggen, alle wel eene wegh leggen gestrekt; maar wanneer ik die geene, die tusschen den Rug en buijk leggen besag bevond ik datse op veel plaatsen niet alle eene weg lagen: want eenige lagen wat scheuins als of die haar koers souden nemen na den buijk in plaats van na de staart te lopen; andere wederom lagen | ||||||||
small globules as could scarcely be recognized through my most accurateGa naar voetnoot53) magnifying glasses, so that I concluded that it would be impossible for the said gall to be so fluid and transparent unless all the globules were so flexible, and able to fit into one another, or that, with the slightest movement, each of them could assume some particular shapeGa naar voetnoot54). For it would otherwise be incomprehensible to me how so little moisture, containing so many globules, could be so transparent. After this I mixed the bile with two-thirds of rain-water, and left it to stand like that for a few days, to allow the thickest part that is in the bile to sink to the bottom. I then removed the thinnest part from the top, to be able to see, in this way, any salts the more clearly; but however much trouble I took, I could not achieve my purpose, for the globules mentioned heretofore seemed still to be so abundant that they prevented this. Although I know, and have very frequently observed, that even in the very purest rain-water there are such an exceedingly large number of globulesGa naar voetnoot55) that one would think that quite one-third part of what we call water, is not water; but these globules were as nothing compared with the globules that came to my view in the mixture of gall and water. Ga naar margenoot+§§ 8 I have again examinedGa naar voetnoot56) the skin of an eel of the largest size (for its thickness was more than 8 inchesGa naar voetnoot57)), and have seen that the scales which lie along the back and belly are all stretched in one direction; but when I observed those which lie between the back and the belly, I found that, in many places, not all of them lie in one direction; for some lay somewhat obliquely as if they were taking their course towards the belly instead of running towards the | ||||||||
daar dwers over; welke laatste dan haar koers namen nade rugge; dog alle egter sodanig, dat die nog over malkanderen quamen te leggen, en bedekten alsoo nog volkomen de HuijdGa naar voetnoot95). Vorders heb ik gaan examineren de Materie die dese Schobbens bedekt, welke men slijm noemt, en meest doorgaans geoordeelt wert maar een slijm te wesen, die dese vis van buijtenen aan komt; maar ik heb ter contrarie ondervonden, ende seer naaktGa naar voetnoot96) gesien, dat dese soo genoemde slijm niet van buijten aangroeijt maar dat het waarlijk een gedeelte van het Lighaam selfs is, door dien dese materie (hoewel dat deselve int oog, en door een Microscope ook veeltijds sodanig te voren komt als een Christalline vogt) niet anders en is, dan dooreenlopende Aderkens, die van een ongeloofelijke dunte sijn, en die haar in soo een onbegrijpelijke groote meenigte van takjens, die door malkanderen verspreijt leggen, haar uijtspreijen, dat ik deselve niet dan met de grootste verwondering heb aanschoutGa naar voetnoot97), ja veele waren soo dun, dat ik die niet als met de aldernaaukeurigste opmerkingeGa naar voetnoot76) konde bekennen; en daarenboven imagineerde ik mijn datter nog kleijnder vaatgens waren, die ik niet distinct konde sien. Dese kleijne vaatgens (die ik seer wel konde bekennen) oordeelde ik soo kleijn te sijn, dat indien na het afmeten van mijn Oog, een globule van ons bloet, die ons bloetGa naar voetnoot98) rood maakt gedeelt was in 1000 delen egter niet en soude kunnen passeren, door de verhaalde dunne vaatgensGa naar voetnoot99). Uijt dese observatien stelde ik dan vast, dat de verhaalde materie alleen maar strekte voor een Menbrane ofte Huijd, die de schobbens vande Aal en paling bedekt, en dat wanneer de paling en aal door een Naaute was gedrongen, daar een gedeelte van dese Huijt ofte Menbrane diemen Slijm noemt was aan blijven sitten, off dat de Aal en Paling soo lang droog in een tonne hadde gestaan, dat deselve de Menbrane ofte Huijt voor een gedeelte | ||||||||
tail; others, again, lay right across these, thus taking their course towards the back; all, however, in such a way as to lie one over the other, so that they still covered the skin completelyGa naar voetnoot58). I have further examined the substance covering these scales, and called ‘slime’, and which is generally regarded as being merely a slime that reaches this fish from outside; but I found, on the contrary, and have seen very clearly, that this so-called slime does not grow on from outside, but that it is truly a part of the body itself, because this substance (although the same, to the naked eye, and often also, through a microscope, appears to be a crystalline fluid) is nothing else but a combination of tiny veins running through one-another, which are of an incredible thinness, and which branch out in such an incomprehensibly great multitude of ramifications that I could only contemplate them with the utmost astonishmentGa naar voetnoot59); nay, many were so thin that I was only able to recognize them when paying the greatest attention. And, over and above this, I imagined that there were yet smaller vessels that I could not see distinctly. These small vessels (which I could distinguish quite well) I judged to be so small that if, as measured by my own eyes, a globule of our blood, that makes our blood red, were divided into 1000 parts, it could not pass through these aforesaid thin vesselsGa naar voetnoot60). From these observations I concluded that the material referred to merely served as a membrane, or skin, which covers the scales of the eel; and that the eel would not live much longer if it had been forced through a narrow passage, and part of this skin or membrane, that is called slime, had got stuck, or if the eel had remained dry so long in a barrel that part of its membrane or skin had been wrenched | ||||||||
was afgewrongen, dat dan de paling niet lang soude konnen leven; hetwelke ik ook tegen een Visscher, die sijn HantteringGa naar voetnoot100) wel verstaat, seijde, ende mijn seggen confirmeerde. Ik heb ook dese menigvuldige kleijne vaatgens, die ik de Menbrane ofte Huijt noem, bedekt gevonden, met seer kleijne rondagtige deeltgens, die ik oordeelde wel viermaal kleijnder te sijn, dan een globule off rond deeltge, daar de schobbe vande paling uijt schijnt te bestaan; dese deeltgens oordeelde ik, dat alleen gemaakt waren, om voor een Opperste Huijtge vande Menbrane ofte Huijt te verstrekken. Ga naar margenoot+Ik heb voorts geexamineert de materie, die mede in ons Oog slijm is waarmede de schobbens vande braassemGa naar voetnoot101) is bedekt, en hebbe insgelijks gesien, dat deselvige bestaat uijt door een lopende vaatgens van sodanige groote als ik hier voren vande paling en aal hebbe geseijt. En alhoewel mij meest doorgaans de geseijde materie, schoon ik die door een goet vergrootglas besag, niet anders scheen te bestaan, als uijt een seer doorschijnende vogt, soo bevond ik die egter, wanneer ik deselve nader doorsogt, als uijt de hier voren geseijde seer kleijne vaatgens, vermengt met uijtstekendeGa naar voetnoot102) seer kleijne globulen te bestaan, en daarenboven beelde ik mijn selven veelmaal in, dat dese verhaalde materie, diemen mede wel een Huijd mag noemen, weder bedekt was met uijtnemendeGa naar voetnoot103) kleijne schobbetges. 'k Heb ook gesien dat dese soo genoemde Slijm niet alleen uijt de vis off onderste Huijt vanden Braassem voortquam; maar dat die ten deelen uijt de schobbens gemaakt wierde: wantGa naar margenoot+ ik sag seer klaar dat in fig: 13. het gedeelte vande verbeelde schobbe BCD. met een seer groote meenigte van dunne vaatgens was vereenigt, en uijt de schobbe voortquam, soo dat dat overige deel vande schobbe, soo verre als wij dit met het bloote [oog] komen te sien; als hier ABDE. geen vaten off slijm voortbrengt; ende dat ditGa naar voetnoot104) gedeelte alleen bedekt wert vande Vaten, die uijt de andere Schobbens komen; Dog dese vaten, die inhet Oog de slijm maken, komen niet alleen uijt het buijtenste vande Schobbe, maar deselve vaatgens, worden ook vande onderste sijde vande schobbe, die na de vis toeleijt, in groote meenigte gemaakt; welke | ||||||||
off. I said the same to a fisherman, who knows his trade very well; and he confirmed what I said. I have also found these manifold small veins which I call the membrane, or the skin, covered with extremely small, roundish particles, which I judged to be quite four times smaller than a globule, or round particle, of which the scale of the eel seems to consist; these particles, I concluded, were made only to serve as the uppermost layer, or membrane, of the skin. Ga naar margenoot+I have further examined the substance which, also to our own eye, is slime, and with which the scales of the breamGa naar voetnoot61) are covered; and have seen, also here, that the same consists of interweaving vessels, of a similar size to those of the eel, as stated heretofore. And although it usually seemed to me that the said substance, though I examined it through a good magnifying glass, consisted of nothing but a very transparent fluid, I nevertheless found, when I observed it more closely, that it consisted of these very small vessels referred to above, mixed with extraordinarily small globules. And moreover, I frequently imagined that this substance I speak of, which one might well call a ‘skin’, was, in its turn, covered with extremely small scales. I have also seen that this so-called slime did not only come from the fish, or the lower stratum of its skin, but that it wasGa naar margenoot+ partly produced from the scales; for I saw very clearly that, in fig. 13, the part BCD of the scale pictured there, was united with a very great multitude of thin vessels which came from the scale, so that the remaining part of the scale, in so far as we can judge with the naked eye, as here ABDE, does not produce either vessels or slime; and that this part was only covered with the vessels that come from the other scales. But these vessels, which, to our eye, compose the slime, come not only from the outermost part of the scale, but the same vessels are also made in great multitude by the lower part of the scale that lies towards the fish; and these vessels, | ||||||||
van boven en onder uijtkomende vaatgens, wanneer die aan het rond vande Schobbe BCD. komen, seer door malkanderen lopen, en aldus wert ieder Schob van de vaatgens gantsch bekleet. Het verdere gedeelte vande Schobbe ABDE. dat wiert eensdeels bekleet vande vaten die uijt de regte HuijdGa naar voetnoot105) komen, daar de schobbens uijtgemaakt, ende uijtgevoet werden; ten anderen vande vaten die onder uijt de schobbens F.G. en H gemaakt wierden. En ten derden uijt de vaten die uijt het bovenste deel vande schobbens F G en H gemaakt werden; ende alhier met 1. 2. en 3. aangewesen werden: Soo dat de vaten komende uijt het deel 2. vande schobbe H. haar verspreijen om niet alleen dat deel vande schobbens F en G. daar geen vaten uijt voortkomen, te bekleeden; maar ook om voortgaande verder te helpen bekleeden het deel van een derde schobbe; als ABDE.Ga naar voetnoot106). Ja ik heb gedagten dat dese vaaten sig nog verder uijtspreijen. Nu is hier nog aan te merken, dat het nootsakelijk is, dat uijt het deel van ieder Schobbe dat hier met ABDE is geteekent geen vaten voortkomen, die de huijt maken, die de schobbens bedekt; maar dat dese Huijt hier los opde schobbens moet leggen: want soo sulcx anders was, soo soude de schobbens te vast en te digt aan een sijn vereenigt, ende de vis en soude sijn selven niet buijgen konnen, als met een extraordinaire groote aanstotinge vande schobbens tegen de vaten, ende een ongemene uijtrekkinge vandeselve, daarGa naar voetnoot107) nu dese Huijd voor een gedeelte los opde Schobbens leggende, de schobbens, int buijgen vande vis, sonder hinder over malkanderen konnen schieten. Dese vis oordeelde ik mede dat gantsch niet tegen het Handelen en mogtGa naar voetnoot108); gelijk de viscooper ook seijde, dat bij aldien maar een weijnig Slijm vandeselve inde Soomer afging, de braassem geen twee dagen kan int leven blijven. Uijt dese observatien beelde ik mijn selven in, dat de Huijt vande Aal en Paling, die de Schobbens bedekt, en die voor een gedeelte selffs uijt de schobbens voortkomt, derselver vaten, daar voor een gedeelte de Huijt uijt bestaat, die wij Slijm noemen, haar soo lang en wijt uijtstrekken, dat de vaatgens uijt een schobbetge voortkomende, meer dan over 25 schobbens haar verspreijen, en dat dit de oorsaak is, waarom dat de slijmige | ||||||||
coming both from above and below, when they arrive at the convexity of the scale BCD, interweave very much; and in this way each scale is completely covered by the vessels. The remaining part of the scale, ABDE, is partly covered by the vessels coming from the true skinGa naar voetnoot62), where the scales are made and nourished, and partly by the vessels that are made underneath, from the scales F, G and H. And, thirdly, from the vessels made from the upper part of the scales F, G and H, as indicated here by 1, 2, and 3. So that the vessels coming from part 2 of the scale H spread themselves in order to cover not only that part of the scales F and G from which no vessels come forth, but also to help, as they proceed further, in covering part of a third scale, as ABDEGa naar voetnoot63). Nay, I even have an idea that these vessels spread still further. Now it should be noted here that it is necessary that, from the part of each scale which is drawn here as ABDE, no vessels should come that make the skin covering the scales, but that this skin should here lie loose on the scales; for if this were otherwise, then the scales would be united too firmly and closely together, and the fish would be unable to bend itself, except with an extraordinary amount of pushing of the scales against the vessels, and an excessive stretching of the same; whereas, now that this skin partly lies loose upon the scales, the latter, as the fish bends itself, can easily shift one across the other. This fish, I found, could not tolerate being handled at all; the fishmonger, too, said that if it lost only a little slime in the summer, the bream could not live another two days. From these observations I imagined that, in the skin of the eel, which covers the scales, and which, in part, comes forth from these scales, the vessels - of which the skin that we call ‘slime’ partly consists - are stretched so far and wide that vessels coming from a single scale spread themselves over more than 25 scales; and that this is | ||||||||
Materie, die waarlijk voor een Huijd vande schobbens is soo dik en stark isGa naar voetnoot109). Ga naar margenoot+Vorders heb ik gaan besigtigen de Schobbens vande BaarsGa naar voetnoot110), ende heb insgelijks gesien, dat dese Schobbens soo wel beset sijn, met een Materie diemen soo wel Slijm soude mogen noemen als die van Aal, Paling en braassem: maar omdat de Vaten, die dese Slijm, of beter geseijt die de Huijt uijtmaken, seer stark sijn. TenGa naar voetnoot111) anderen omdat het voorste gedeelte vande schobbens versien is, met een menigte van angelsgewijse punten, die buijten opde schobbens uijtsteken, die vande Huijt bekleet worden, soo en gaat de Huijt int handelen vandeselve daar niet ligt aff, en dus mag de baars beter het Handelen verdragen dan de braassem off voorn. Met dese geseijde Observatien ontrent de vaten, die uijt de Schobbens komen, die wij Slijm noemen, heb ik mijn selven niet vergenoegt gehoudenGa naar voetnoot112); maar ik hebbe de Vaten inde schobbens, waar uijt selfs dese slijmige vatenGa naar voetnoot113) gemaakt werden, getragt na te speuren: en omme het rimpelig maaksel vande Schobbens voorde Oogen te stellen, heb ik alleen maar een kleijn gedeelte van een Schobbetge laten afteijkenen, waar vande gedaante door het vergroot glas niet anders en schijnt te bestaan, als uijt een seer helder Cristal wesen, ende dat uijt soo in, als uijtwendige RimpelsGa naar margenoot+ als hier met fig: 14 IKLM werd aangewesen, en welkersGa naar voetnoot114) sijde IM. dat deel is dat inde Huijt vande vis is vereenigt geweest, sijnde het selve ontrent twee van onse gemene SandenGa naar voetnoot115) lang. Dese rimpels die tusschen IK. maar vijff breet werden aangewesen, heb ik in een braassem, die ik oordeelde dat twaalff jaar out was, van het centrum tot de circumferentie toe, verre over de twee Hondert getelt, ende daar benevens gesien, dat het laatste jaarGa naar voetnoot101) dese Schobbe meer dan twintig rimpels, rontom deselve was toe- | ||||||||
the reason why the slimy substance, which truly serves as a skin for the scales, is so thick and strong. Ga naar margenoot+I have further begun to examine the scales of the perchGa naar voetnoot64), and have likewise seen that these scales are equally well covered with a substance one may also call slime, as those of the eel and the bream, but because the vessels that compose this slime - or rather, skin - are very strong; and, on the other hand, because the front part of the scales is provided with a multitude of barb-like points protuding from the scales covered by the skin, the skin does not come off easily when the fish is handled, and therefore the perch better stands being handled than the bream or the roach. I did not content myself with the aforementioned observations concerning the vessels coming from the scales, which we call slime; but I have tried to track down the vessels in the scale - from which these slimy vessels themselves are made -; and in order to get a good view of the wrinkled structure of the scales I have only had a small part of a scale drawn, the substance of which appears, through the microscope, to consist of nothing but a very clear crystallineGa naar margenoot+ object, with both in- and outside wrinkles, as shown here in fig. 14 IKLM, whose side IM is that part which has been united to the skin of the fish, the same having a length of about two of our common grains of sandGa naar voetnoot65). Of these wrinkles, which are here shown only five deep between IK, I have counted, in a bream - which I judged to be twelve years old - far more than two hundred from the centre to the circumference; and I have seen, moreover, that this scale had, during the last yearGa naar voetnoot61), been increased or enlarged by more than twenty additional wrinkles around it. I have | ||||||||
genomen, off vergroot. Dese en andere Visschobbens, heb ik, hoe dun dat deselve ook sijn, in verscheijde deelen van malkanderen gesepareert, ende doorgaans ondervonden hoe helder dat de rimpels inde schobbens int oog vertoonen, dat die uijt geen andere deelen en sijn te samen gevoegt off gemaakt, als uijt onbegrijpelijke dunne striemtgens, off beter geseijt vaatgens, die seer door malkanderen lopen en swieren, als hier eenigsints inde geseijde figuir met KNL. werden aangewesen. Dog wij moeten weten, dat als wij een ander gedeelte van deselve Schobbe beschoude, ofte dat wij dese vaten vande schobbe weder separeerde, dat de vaten, die onder dese vaten leggen, een gantsch andere kours souden lopen, alsoo dese vaten veel en onnaspeurlijk dik op malkanderen leggen, die de dikte van de schobbe uijtmaken. Uijt dese observatien en konde ik mij niet alleen de grootmakinge vande schobbens imagineren, namentlijk: dat die deelen vande schobbe die eens gemaakt sijn, altijts een en deselve figuir moeten behouden sonder dat die veranderen: Maar dat doorgaans om de circumferentie nieuwe rimpels gemaakt werden, opdie manier gelijk ik voor desen geseijt hebbe, hoe dat de boomen in dikt toenemenGa naar voetnoot116); maar ik konde mij ook voldoenGa naar voetnoot117), ontrent de makinge ende uijtstootinge vande menigvuldige vaten opde Schobbens, die met den gemeenen naam van Slijm genaamt wert, namentlijk, dat deselve niet alleen uijt de vaten vande schobbens voortquamen; maar dat de vaten ten tijden als de vis op sijn vetste is, meer als gemeen veel opde schobbens groeijen, en wanneer nu weder veel voetsel tot grootmakinge vande Hom en kuijt van nooden is, ende de vis in vetheijt afneemt, dat dan de vaten opde vis komen te verminderenGa naar voetnoot118) soo in dun als kort worden. Ga naar margenoot+§§ 9 Ende daar benevens gingen mijn gedagten opde grootmakinge vande Schobbens (hoe kleijn dat die ook sijn) die ons opperste Huijtge uijtmaken: want nademaal wij sien dat de voorsigtigeGa naar voetnoot50) Natuijr alle hare werkinge bij na op een ende deselve Manier te weeg brengt, soo hebben wij niet te twijffelen, maar vast te stellen, dat de schobbens van onse Huijd insgelijks mede uijt door malkanderen lopende vaatgens bestaan: want soo de vaatgens | ||||||||
divided these and other fish's scales, however thin the same may be, into several parts; and I have usually found that, however clear the wrinkles in the scales may appear to the eye, they are not joined together, or made, from any other parts but incredibly thin fibres, or better: vessels, which meander and interweave exceedingly, as shown here, in some degree, by KNL in the said figure. We must know, however, that, if we examined another part of the same scale, or if we again separated these vessels from the scale, that the vessels lying beneath these vessels would run an altogether different course; thus, these vessels are heaped up in large numbers and in an unaccountable multitude of layers, and so constitute the thickness of the scale. From these observations I was able not only to imagine the growth of the scales, namely that the parts of the scales, once made, must always retain one and the same shape without changing the same; but that new wrinkles are regularly formed around the circumference, in the same way - as I have said heretofore - that the trees increase in thicknessGa naar voetnoot66). But I was also able to satisfy myself concerning the formation and discharge of the multitude of vessels on the scales, which are called by the common name of ‘slime’; namely, that the same do not only come forth from the vessels of the scales, but that the vessels, at the time when the fish is fattest, grow in uncommonly large numbers on the scales; and then, when much nourishment is needed again to develop the roe and spawn, and the fish becomes less fat, the vessels on the fish begin to get smaller, that is, thinner and shorter. Ga naar margenoot+§§ 9 And in addition to this my thoughts went out to the development of the scales (however small they may be) of which the outermost layer of our skin consists; for since we have seen that providentGa naar voetnoot28) Nature, in all her workings, acts in almost exactly the same way, we are not to doubt, but must affirm, that the scales of our skin are likewise made from interweaving vessels; for if the | ||||||||
waaruijt de Schobbens bestaan een ende deselve kours liepen, soo soude onmogelijk de Schobbens die starkte konnen hebben, die deselve nu hebben. Alsmede nam ik in gedagten, off selfs niet een gedeelte vande alderdunste vogt, die doorgaans uijt ons Lighaam wert gedreven, selfs door de vatenGa naar voetnoot119), waar uijt de Schobbens bestaan die als boven geseijt ons opperste Huijtge uijtmaken, werd gestooten en wie weet soo onse Lighamen in een continuele vogt, en sonder schuiringe off vrijvinge van het lighaam waren gelijk de Visschen, off uijt onse schobbens mede geen groote quantiteijt vaten, die een slijmig wesen hebben souden uijtgroeijenGa naar voetnoot120). Om dit na te speuren dagt ik opde Schobbens in onse Mond, om dat die meest doorgaans met vogt beladen sijn; en alsoo ik ontrent die tijd, van dese speculatien besig was met het examineren van seekere extra-ordinaire scharpe vogt, soo geviel het, dat ik in weerwil eenige droppelen van hetselvige in mijn mond kreegh, en alhoewel ik het datelijk uijtspuijwde, soo was nogtans op verscheijde plaatsen in mijn Mond, en voornamentlijk ontrent mijn tantvlees, het opperste Huijtge soo los, dat ik hetselve met gantsche stukjens daar af nam, ende die deelen observerende oordeelde ik, dat niet alleen de schobbens, die het opperste Huijtge maken vande Huijt waren verlatenGa naar voetnoot64); maar ik beelde mij in te konnen sien, dat veel vaatgens van de regte HuijtGa naar voetnoot105), waar uijt ik mij imagineerde dat de schobbens gemaakt wierden, aande schobbens vast waren: ende daar benevens imagineerde ik mijn, soo nu als dan te konnen sien, dat op eenige schobbens nog vaatgens off striemtgens lagen, die selfs uijt de schobbens gemaakt waren; dog wat debvoiren ik ook aanwende, soo heb ik van het laatst geseijde mij ten genoegen niet konnen versekerenGa naar voetnoot121). Ga naar margenoot+§§ 10 Na mijne observatien ende consideratien, ontrent de Soutdeelen, die ons een Suijre Smaak verwekken, inde Wijn EdikGa naar voetnoot122), heb ik mijn gedagten laten gaan opde Bier edik, die mede open op | ||||||||
vessels of which the scales consist were all running one and the same course, the scales could not possibly have the strength that they have now. I also reflected whether even a part of the very thinnest fluid that is continuously forced out of our body, might not be discharged by these very vessels of which the scales consist that - as stated above - constitute our outer skin; and who knows if our bodes were contained in a fluid, and without being subject to friction or rubbing like (those of) the fishes, whether a great quantity of veins of a slimy nature might not also grow out of our scalesGa naar voetnoot67). In order to investigate this I thought upon the scales in our mouth, as these are usually covered with moisture; and since I was busy, at about the time of these speculations, with the examination of a certain extraordinarily sharp fluid, it so happened that a few drops of the same accidentally got into my mouth; and although I spat it out at once, the upper layer of the skin in several places, particularly around my gums, had become so loose that I removed whole pieces of it. And on examining these parts I thought that not only had the scales, which constitute the outermost layer of skin, become detached from the skin, but I imagined being able to see that many vessels of the true skinGa naar voetnoot62), from which, so I think, the scales are made, were affixed to the scales; and in addition to this I imagined being able to see, now and then, that, on some of the scales, there also were some vessels or fibres which had themselves been made from the scales; but however much trouble I gave myself, I have not been able to satisfy myself about this latter question with certaintyGa naar voetnoot68). Ga naar margenoot+§§ 10 Following my observations and reflections concerning the salt particles that provoke in us a sour taste, in the wine-vinegarGa naar voetnoot69), I have let my thoughts dwell upon beer-vinegar, which I had also | ||||||||
mijn ComptoirGa naar voetnoot123) hadde gestelt, omme waar het mogelijk de Soutdeelen te ontdekken; dog wat observatien ik daar ontrent quam te doen, soo en heb ik geen Soutdeelen konnen sien, daar aan ik een figuir konde bekennen: Maar wanneer ik de bier asijn 8. 10. ende meer dagen open hadde laten staan, sag ik een groot getal Soutdeelen leggen, die aan beijde en eijnden nog spitser off scharper waren als de Soutdeelen, die ik geseijt heb inde wijn edik gesien teGa naar margenoot+ hebben, die ik hier met fig. A No. 15. heb aangewesenGa naar voetnoot124); ende daar beneffens konde ik aan eenige seer perfect sien, dat deselve int midden niet alleen een Holte hadde, maar dat die ook mede uijt een platte figuir scheenen te bestaan. Vorders lagen daar ook eenige Soutfiguiren die ik oordeelde dat niet volmaakt waren als fig: B. ende op een andere plaats sag ik de Sout figuiren soo veel bij den anderen leggen, die in soo veel irreguliere lange Soutfiguiren waren als uijtgeschoten, dat daar geen Staat op te maken was. Ik heb ook kreeften oogenGa naar voetnoot125) bij de bier edik gedaan, omme te sien off daar door de soutdeelen van figuir souden veranderen; maar ik vond de Sout figuiren soo kleijn, en soo beset met veel kleijne deelen dat ik, wat debvoiren ik ook aanwendede gantsch geen nette Soutfiguiren konde bekennen. Ga naar margenoot+§§ 11 Ik hebbe in voorgaande tijden, op verscheijde stonden getragt de Sout figuiren in het Limoensap, dat ik uijt een LimoenGa naar voetnoot126) ofte citroen hadde gedrukt te ontdekken: maar hebbe het selve noijt konnen volbrengen, om redenen stelde ik vast, dat het limoensap te dik en met seer veel andere deelen vermengt was. Dog wanneer ik vande winter besig was met het selvige te examineren, (als hebbende alsdoen een vlesje met limoensap op mijn Comptoir staan, dat ik uijt een limoen hadde gedrukt) soo quam daar schielijk een starke koude, waar door het limoen sap bevroor: het selve weder ontdoijt sijnde smaakten ik het, en bevond het nog seer suijr; daar op voortgaande sag ik dat de meeste dikke materie na | ||||||||
left to stand open in my officeGa naar voetnoot70), in order to discover, if possible, these salt particles. But however often I examined the same, I was unable to see any salt particles to which I could attribute any shape. But after I had left the beer-vinegar to stand open for 8, 10 or more days, I saw a large number of salt particles which, at both ends, were still more pointed, or sharper, than the salt particles which I mentioned having seen in the wine-vinegar, which I haveGa naar margenoot+ here indicated in fig. A, No. 15Ga naar voetnoot71). And moreover, I could see quite perfectly, in some of them, that the same not only had a hollow in the centre, but that they also seemed to be of a flat shape. Further, there also lay a few salt particles which I judged to be imperfect, as fig. B; and in another place I saw such an accumulation of salt figures, which seemed to have sprouted into so many irregular, long shapes, that I could not come to any definite conclusion. I have also added crab's eyesGa naar voetnoot72) to the beer-vinegar, to find out whether this would change the shape of the salt particles; but I found the salt particles so small, and so covered with many still smaller parts that, despite all the pains I took, I could not recognize any distinct salt figures whatsoever. Ga naar margenoot+§§ 11 Some time previously I had tried, at several times, to discover the salt figures in lemon juice, which I had pressed from a lemonGa naar voetnoot73); but I have never succeeded therein, for this reason, so I concluded, that the lemon juice was too thick, and mixed with very many other parts. But when I was busy, last winter, examining the same (having then left a small bottle of lemon juice, squeezed out of a lemon, to stand in my office), the weather suddenly turned severely cold, which caused the lemon juice to freeze. When the same had thawed again, I tasted it, and found it to be still very sour; and continuing my examination I saw that most of the thicker | ||||||||
de grond was gesakt. Ik heb dit dunste limoensap, na dat het eenige dagen gestaan hadde geobserveert, en eijndelijk gesien dat daar Sout figuiren lagen, die seer na de gedaante hadden van eenige vande Soutfiguiren inde wijn en bier edik als hier voren met deGa naar margenoot+ figuiren A ende B. sijn aangewesenGa naar voetnoot127). Ga naar margenoot+§§ 12 Ik heb Spiritus Salis Armoniaci inde opene Lugt op mijn comptoir gestelt, ende na eenige uijren verloop gesien, dat het Sout sig hadde te samen gevoegt als off het takken van boomen hadde geweestGa naar voetnoot128); en als ik dese Sout figuiren nader ondersogt sag ik dat dese groote figuiren maar waren te samen gestremt uijt een overgroot getal van kleijne Soutfiguiren, die wat langer als breeder waren, hebben een holligheijt, soo dat het mijn toescheen als of dese Soutdeelen haar eerste figuir plat was geweest, ende dat de Sijden rondom waren omgerolt. Maar als ik de Spiritus Salis Armoniaci seer dun voor mijn gesigt bragt, ende mijn oog soo lang daar op bleef houden, tot dat de dunste vogtigheijt wat wegwasemde, veranderde de resterende vogt soo schielijk in Soutdeelen, dat geen blixem snelder voor ons gesigt schittert, als dese vogt in Sout veranderde; dog de Soutdeelen die dus gemaakt wierden bestonden altemaal uijt irreguliere pijpjens, dat daar gantsch geen Staat op deselve figuir te maken was. Ga naar margenoot+Vorders heb ik de Spiritus Salis Armoniaci met gelijke deel bloet vermengt, ende dat aanstonts voor het gesigt gebracht, omme te sien wat werkinge de geseijde Spiritus opde globulen bloet souden doen; en dit sien continueerde ik soo lang tot dat mijn gesigt moede was, sonder dat ik sien konde dat eenige globulen bloet ontdaanGa naar voetnoot129) waren. Ontrent een quart van een uijre daar naar observeerde ik weder het selvige, en doen bevond ik, dat seer veel globulen bloet ontdaan warenGa naar voetnoot129); ende dat de Spiritus Salis Armoniaci, die met de weijagtige Stoffe daar dese globulen in drijven, vermengt was, een roode couleur begonde aan te nemen. Na verloop van nog een quart van een uijre besag ik weder de verhaalde gemengde stoffe, en bevond alsdoen de globulen bloet die daar in waren seer weijnig; en sag doen dat de vogt een veel rooder couleur hadde aangenomen. Ik heb ook de geseijde Spiritus Salis gemengt met Wijn Edik ende gesien dat aanstonts de Sout figuiren vanden Edik veranderden ofte te samen stremden in sodanige Soutfiguiren als ik in mijn | ||||||||
substance had sunk to the bottom. I examined this thinnest lemon juice, after it had stood for a few days, and at last saw that there lay salt figures that closely resembled the shape of some of the salt figures in the wine- and the beer-vinegar, as shown heretofore in the figures A and BGa naar voetnoot74). Ga naar margenoot+§§ 12 I have put spirit of sal ammoniac, exposed to the air, in my office, and observed a few hours afterwards that the salt had joined together as if it had been branches of treesGa naar voetnoot75); and on examining these salt figures more closely, I saw that these large figures were nothing but aggregations of an exceedingly large number of small salt figures, which were a little longer than they were wide, and have a hollowness, so that it appeared to me that these salt parts had been, at first, of a flat shape, and that their edges had curled up. But when I brought the spirit of sal ammoniac before my eye in a very thin layer, and watched it so long until the very thinnest moisture had evaporated somewhat, the rest of the fluid changed so rapidly into salt particles that a flash of lightning could not flare up with greater speed before our eyes than this fluid changed into salt; but the salt particles that were thus produced all consisted of tiny irregular pipes, so that it was not possible to discern any definite shape whatsoever. Ga naar margenoot+I have further mixed the spirit of sal ammoniac with equal parts of blood, and at once brought it before my eyes, in order to find out what action the said spirit should have upon the globules of blood. And I continued to watch it for so long that my eyes became tired, without being able to observe that any globules had been broken up. About a quarter of an hour afterwards I examined the same again; and I now found that very many globules had been broken up, and that the spirit of sal ammoniac which was mixed with the whey-like substance wherein these globules float, began to assume a reddish colour. Another quarter of an hour later, I again examined the aforesaid mixture, and found that there were only very few globules of blood in it; and I saw then that the fluid had assumed a much redder colour. I have also mixed the said spirit of sal ammoniac with wine-vinegar, and seen that the salt figures of the vinegar immediately changed, or combined, into such salt figures as I have stated or | ||||||||
Missive vanden 5 januarij 1685 in fig: No 2 met PQR. heb geseijt off aangewesen, die den Edik en Wijn hadden aangenomen wanneer daar creeften oogen in warenGa naar voetnoot130). Ga naar margenoot+§§ 13 Omdat men een seer hoogen opheff maakte van het Sal Volatile OleosumGa naar voetnoot131), heb ik van een Apothecar, die sig beroemde hetselve volkomentlijk te maken na de uijtvindinge van wijlen d'Heer SilviusGa naar voetnoot132), daar van een flesje laten kopen. Het hadde een geluwe couleur; en wanneer ik het selve voor mijn gesigt inde opene lugt hadde gebragt heb ik veelmaal met verwondering gesien hoe dat een groote quantiteijt olij, die onder dit Sal Vol: Ol: was, sig separeerde vande andere vogt, ende dat in een overgrootGa naar voetnoot133) getal van rondagtige deeltgens, daar onder eenige niet grooter als de globulen van ons bloed, drijvende in een dunne waterige vogt, als off wij vet deelen in warm vleesnat sagen drijven hebbende altemaal een geluwe couleur; soo dat alleen de Olij de geele couleur aan het Sal Vol: Ol: veroorsaakte: En 't geene dat mijn aanmerkenstwaardighGa naar voetnoot134) scheen, dat was, dat de Olij sig van de dunne andere vogt, daar de olij onder vermengt was, niet en separeerde, voordat deselve inde open lugt was gebragt, als wanneer ook na weijnig tijd de meeste vogtige stoffe weg wasemde. Vorders heb ik, soo veel mijn doenlijk was, agt genomen opde Soutdeelen, die weijnig tijd, na dat het Sal Vol: Ol: inde lugt hadde gestaan, ende het water ten deelen was weggewasemt, daar gemaakt wierden, die wel een overgroot getal waren, maar de meeste waren soo kleijn, dat ik die geen figuir en konde gevenGa naar voetnoot135). Dog soo nu als dan sijn mijn eenige wel wat grooter te voren gekomen, die een langagtige figuir hadden, maar de eene wat | ||||||||
shown in my missive of 5 January 1685 in fig. No. 2, PQR, - and which the vinegar and wine had adopted when they contained crab's eyesGa naar voetnoot76). Ga naar margenoot+§§ 13 Because such a great deal of fuss has been made of sal volatile oleosumGa naar voetnoot77) I have ordered a small bottle of it to be purchased from an apothecary who boasts of making the same absolutely according to the invention of the late Mister SilviusGa naar voetnoot78). It had a yellow colour; and when I had brought the same before my eyes in the open air, I frequently noticed with astonishment how a large quantity of oil, which was among this sal volatile oleosum, separated from the other liquid; and this in a veryGa naar voetnoot78) large number of roundish particles, some of which no bigger than the globules of our blood, floating in a thin, watery fluid, just as if we saw fat particles floating in hot broth, and all having a yellow colour, so that is was only the oil that gave the yellow colour to the sal volatile oleosum. And what seemed to me most remarkable was that the oil did not separate from the other, thin, fluid with which the oil was mixed, until the same was brought in the open air, when, moreover, most of the liquid substance evaporated after a short time. Furthermore I gave my attention, as far as I was able, to the salt particles being made there, a short time after the sal volatile oleosum had stood exposed to the air, and the water had partly evaporated. Most of these particles, although present in very large numbers, were so tiny that I could not determine their shape. However, now and then I could see some that were a little bigger; they had a longish shape, one being slightly longer than the other, as shown | ||||||||
Ga naar margenoot+langer als de andere als hier met No 16 fig: AGa naar voetnoot136) aangewesen werd, waar van eenige haar eijnden mij toescheenen wat spits te wesen, en aan andere en konde ik geen Spitsigheijt bekennen. Alsmede quamen mij verscheijde Soutdeelen te voren, seer na gelijkende de Soutdeelen in eenigeGa naar voetnoot137) wijn bij mij ontdekt, als hier met de letter B is aangewesen. Als ook eenige seer weijnige Soutdeelen die de figuir van ons gemeen Sout hadden; als fig: C. Vorders lag in deselve vogt, boven de Soutdeelen, die om haar kleijnheijt, ende de dikke stoffe daar deselve in lagen, niet te bekennen waren, een overgroot getal van seer kleijne deelen, die ik omme haar kleijnheijt geen andere figuir dan globulen kan geven; welke laatste deelen een bruijne off donckere couleur hadden. Vorders heb ik genomen een deel Sal Vol: Ol: ende dat gedaan in een flesje, daar vier deelen, ende ook een vlesje daar drie deelen starken wijn edik in waren, ende deselvige onder een geschut hebbende op dat den Asijn, en 't Sal Vol: Ol: wel onder een vermengen soude, met die insigteGa naar voetnoot138) om te sien, wat werkinge het Sal Vol: Ol: opde Soutdeelen vanden Asijn soude te weeg brengen. Soo heb ik na dat dit vermengde inde lugt, dus een uijre en langer op mijn comptoir hadde gestaan hetselvige geobserveert en gesien dat de Soutdeelen inden Asijn daar soo volkomen, en in soo een groote meenigte gemaakt wierden, als off daar geen Sal Vol: Ol: onder den edik en was geweest. Na desen heb ik een gelijk deel Sal Vol: Ol: en wijn edik genomen ende te samen in een nieuw flesje gedaan hebbende stark onder een geschut, ende aantstonts dese vermengde vogt (die int oog een witagtige couleur hadde aangenomen), geobserveert, en gesien, dat in 't selvige dreeven een overgroote meenigte van kleijne deelen, die omme haar kleijnheijt geen andere figuir en waren te geven dan van globulen. Dit gemengde heb ik mede gehandelt als hier boven geseijt is, ende gesien dat mij seer naakt voor de oogen quamen een overgroot getal vande Soutdeelen, ja soo volmaakt als of daar geen Sal Vol: Ol: onder den edik en was vermengt geweestGa naar voetnoot139). | ||||||||
Ga naar margenoot+here by No. 16, fig. AGa naar voetnoot79), the extremities of some of them seemed to me somewhat pointed, while in others I could not recognize such pointed ends. In addition I observed several salt particles closely resembling the salt particles which I discovered in some brands of wine, as shown here by the letter B. And also some very few salt particles that had the shape of our common salt; as in fig. C. Further, in the same fluid - apart from those salt particles that could not be distinctly seen on account of their smallness, and the thick substance wherein they lay - there were an exceedingly large number of very tiny particles to which, because of their smallness, I cannot ascribe any other shape than that of globules, the latter parts having a brown, or dark, colour. I have further taken a small amount of sal volatile oleosum, and put this in a bottle in which there were four, and also a bottle in which there where three, parts of strong wine-vinegar; and I have shaken the bottle well, in order that the vinegar and the sal volatile oleosum should thoroughly mix, with this intention, to find out what action the sal volatile oleosum would have on the salt particles of the vinegar. And so, after this mixture had stood exposed to the air, for an hour or longer, in my office, I examined the same, and I saw that the salt particles were being produced as perfectly, and in as large numbers, as if there had been no sal volatile oleosum among the vinegar. After this I have taken equal parts of sal volatile oleosum and wine-vinegar, and having put the two together in a new bottle, and strongly shaken it, I immediately examined this fluid mixture (which, to the eye, had assumed a whitish colour), and saw that an exceedingly great multitude of tiny particles were floating in the same, to which, because of their smallness, no other shape could be ascribed than that of globules. I have dealt also with this mixture as described above; and seen that there came very clearly before my eyes an exceedingly great number of salt particles; nay, as perfect as if there had been no sal volatile oleosum mixed with the vinegarGa naar voetnoot80). | ||||||||
Ik heb ook dit laatst vermengde op mijn tonge gesmaakt, ende de Suijrigheijt vanden edik seer wel konnen proeven. Vorders heb ik het Sal Vol: Ol: bekomen dat bij een andere Distillateur gemaakt was: dit hadde gantsch geen couleur, en wanneer ik het selve mede eenige uijren open op mijn comptoirGa naar voetnoot123) hadde laten staan, sag ik soo nu als dan dat daar mede eenige Soutfiguiren waren gemaakt als hier voren met de letters A en B sijn aangewesen. Als ook mede eenige figuiren aan dewelke ik alleen maar de lengte en breette konde bekennen; als met de letter D heb aangewesen. Ik sag ook in het selvige drijven eenige Olijdeeltgens, dog op verre na soo veel niet, als in het eerst geseijde Sal Vol: Ol: Ik heb mede een vierde Sal Vol: Ol: en drie vierde wijn edik genomen; als ook in een ander flesje gedaan gelijk deel Sal: Vol: Ol: en wijnedik ende dese vogten onder een geschut, en hebbe na verloop van twee uijren gesien dat seer veel Soutdeelen vanden Asijn in dese vermengde vogt dreven. Maar het geene mij int observeren van dese gemengdeGa naar voetnoot140) Vogten aangenaam int oog was, dat was, dat wanneer ik gelijk quantiteijt Sal: Vol: Ol: en wijn edik in een vlesje hadde onder een vermengt, ende aanstonts dat selve observerende, omme de lugtbolletgens die dese vermengde vogt quam te makenGa naar voetnoot141), te aanschouwen, sag ik een seer kleijn veseltge, dat een stukje van een strootje, waar in ordinair de glasen gepakt werden, als die tot ons komen, was, welkers breette maar uijt drie pijpjens, waar uijt hetGa naar margenoot+ stroo is te samen gesteltGa naar voetnoot142), bestond, als hier No 17 fig: ADEF. Uijt dit geseijde stroo veseltge quamen als te voren een overgroot getal van Lugtbolletges, die int begin als ik die eerst gewaar wiert onbegrijpelijk kleijn waren, ende die in korten tijd soo groot wierden (door het Microscope te aanschouwen) als erten; en wanneer deselvige in sodanigen groote waren toegenomen scheijde deselve veeltijts van het veseltge stroo aff, en wierden door de perssinge van de VogtGa naar voetnoot143), seer schielijk na de superfitie vande vogt ge- | ||||||||
I have also tasted this last mixture on my tongue, and I could taste the sourness of the vinegar very well. I have further obtained sal volatile oleosum from another distiller; this had no colour whatsoever, and when I had also left the same to stand in my office for a few hours, I saw now and then that there, too, some salt figures had been made as indicated heretofore by the letters A and B. And also some figures in which I could recognize only length and breadth, as indicated by the letter D. I also saw a few oil particles floating in the same; but not nearly so many as in the first-mentioned sal volatile oleosum. I have also taken one part sal volatile oleosum to three parts wine-vinegar; and in another bottle, equal parts sal volatile oleosum and wine-vinegar, and shaken these two mixtures together, and seen, after two hours had passed, that very many salt particles of the vinegar were floating in this fluid mixture. But what pleased me to observe, when examining these mixedGa naar voetnoot81) fluids, was that - when I had mixed equal quantities of sal volatile oleosum and wine-vinegar in a small bottle, and at once watched the same, in order to observe the bubbles of air that this fluid mixture started to makeGa naar voetnoot82) - I saw a very tiny fibre, which was a small piece of the straw in which the bottles are commonly packed when we receive them; its width consisted of only three tubules,Ga naar margenoot+ of which straw is composedGa naar voetnoot83), as shown here in No. 17 fig ADEF. From this said straw fibre there emerged an exceedingly large number of air bubbles which, when I first noticed them, were incredibly small, and which, in a short time, grew as big (as seen through the microscope) as peas; and when the same had grown to that size they often separated from the fibre of straw, and were very rapidly forced to the surface of the fluidGa naar voetnoot84) by the pressure of the | ||||||||
stooten. Als nu soo een groote Lugtbol van het veseltge stroo afscheijde, bragt het soo aan het stroo veseltge als aande vogt een groote beweginge, waardoor dan ook wel veel kleijnder Lugtbolletgens, als hier met de letters B en C sijn aangewesen, van het stukje stroo afraakten, en na boven wierden gestooten, in welk loswerden vande Lugtbolletgens mij veelmaal is te voren gekomen, dat de kleijne lugtbolletgens die geplaatst lagen boven een veel grooter Lugtbolletge, als hier B. boven A geplaatst leijt, dat dan het lugtbolletge B. niet verhuijsden van B tot C ende soo voorts na D. maar dat het lugt bolletge B als getrokken off gestoten wierd nade grootte Lugtbol A. en wanneer dese Lugtbollen malkanderen maar quamen aanteraken vereenigden deselve aanstonts, en maakten alsoo een grooter Lugtbol uijt, schoon de distantie vande Lugtbollen twee a drie hairbreetten van ons hooft van malkanderen lagen. Ook is mij wel te voren gekomen, dat wanneer een kleijne Lugtbol van het stroo veseltge afraakte, als hier fig: C. ende dat onder hetselvige geplaatst was een grooter lugtbol als fig: F. dat dan het lugtbolletge G eenigen tijt stil bleeff leggen int water, daar nogtans andere, die kleijnder waren, schielijk na de superfitie van het Nat wierden gedreven. De redenen waarom dit lugtbolletge G. eenigen tijt in 't nat bleeff stil staan, stelde ik vast, was, om dat het selvige tweederleij beweginge wierden aangedaan: want het selvige wierd na de Superfitie gestooten, om uijt het nat, als ligter sijnde, te verhuijsen; ende ten anderen wiert het gestooten off getrokken, om met de groote lugtbol te vereenigenGa naar voetnoot144). En alhoewel mijn de SijmpatijenGa naar voetnoot145) (soo ik het andersGa naar voetnoot146) Sijmpatijen mag noemen) in veele eenwesigeGa naar voetnoot59) stoffen veelmaal sijn te voren gekomen, soo en heeft het mijn egter noijt soo klaar gebleeken, als in dese lugtbollen, die sig, om soo te spreeken tegen de natuijr van een hoogte na een laagte verplaatsten, om met een lighaam dat grooter was te verenigen. | ||||||||
fluid. Now when one of those large air bubbles separated from the fibre of straw, it created great movement both in the straw fibre and in the liquid, with the result that many much smaller air bubbles - as indicated here by the letters B and C - also got detached from the straw, and were driven upwards. In this loosening of the air bubbles I frequently observed that the small air bubbles that were placed above a much larger air bubble - as B is here placed above A -, that the small air bubble B did not move from B to C, and so on to D, but that the small air bubble B was, as it were, drawn or forced towards the large air bubble A; and the moment these two air bubbles touched they united immediately, thereby forming a larger air bubble, although the distance between the air bubbles was about equal to the thickness of two or three hairs of our head. Occasionally I also observed that, when a small air bubble got detached from the straw - as here fig. C, - and if a larger air bubble was placed beneath it - as fig. F -, that, in this case, the air bubble G remained for some time lying immobile in the water, whereas others, that were smaller, were being rapidly driven up to the surface of the liquid. The reason why this air bubble G remained immobile in the liquid for some time was, I concluded, because it was being subjected to two different movements; for the same was being forced up to the surface so as to be removed, being lighter, from the liquid; and on the other hand it was being forced, or drawn, to unite with the larger air bubbleGa naar voetnoot85). And although I have often observed the sympathiesGa naar voetnoot86) (if, that is, I may call them sympathies) in many homogeneous substances, it has never been demonstrated so clearly to me, as in these air bubbles, which move, so to speak, against Nature, from a higher to a lower position, in order to unite with a larger body. | ||||||||
Ga naar margenoot+De Moerbesie BoomenGa naar voetnoot147), in, en om onse Stad, sijn, met de twee laatst voorgaande jaren, door de starke koude vorst, meest dood gevroren, soo dat onse kinderen hare tijd kortinge en vermaak, met de Zijd-wormen bij na gantsch gedaan isGa naar voetnoot148); ende eenige weijnige kinderen, die ik hadde verstaan, dat nog met Zijd-wormen op te voeden besig waren, ende van dewelke ik verhoopte deselve te bekomen, hebben mij laten seggen, dat onder deselve sodanig sterfte gekomen is, dat maar eenige seer weijnige die gesponnen hebben en waar van popkens off tonnekens van sijn voort gekomen, popkens blijven, sonder dat daar uijltgensGa naar voetnoot149) van voortkomen, dierhalven heb ik de eijeren niet konnen observeren. AfbrekendeGa naar voetnoot150) sal ik onder des na presentatie van mijn alderonderdanigste dienst blijven
Hoog-Edele, Hoog-Geleerde en seer vermaarde Heeren
UE Hoogh Edelen alderonderdanigste
Dienaar.
A: Leeuwenhoek.
P:S:
Na het voltrekken deses, raak ik in discours met seeker Heer, die veel Landen doorreijst hadde, die mij versekerde, dat de Dadelboomen van binnen een Holligheijt hebbenGa naar voetnoot151): ja dat de dadelboomen van grooten Ouderdom sodanigen Holligheijt hebben, in welke een gantsch Mensch soude konnen staan. | ||||||||
Ga naar margenoot+The mulberry treesGa naar voetnoot87) in and around our City have mostly been killed by the severe frost during the last two years, so that our children's pastime and amusement with the silkworms is now nearly all overGa naar voetnoot88); and a few children who, I understood, were still busy breeding silkworms, and from whom I was hoping to obtain the same, have sent me a message to say that there has been such a high mortality among the same that only very few of them did spin, and that the pupae or chrysales that they produced, remained pupae, without developing into butterflies. For this reason I have not been able to examine the eggs. I will break off hereGa naar voetnoot89), and remain, after paying my most humble respects to you,
Very Noble, most learned and Illustrious Sirs,
Your Honours' most humble servant,
A. Leeuwenhoek.
P.S.
After finishing the present letter I got into conversation with a certain Gentleman, who had travelled through many countries, and who assured me that the date palms have a hollownessGa naar voetnoot90) inside them; nay, that the date palms of great age have such a hollowness that a whole man could stand inside. |
|