Plaat XXXI.
Table XXXI.
Afb. 52. Dadelpalm (Phoenix dactylifera L.). Kieming.
a en b: zaad in rustende toestand, resp. van de buikzijde gezien en op de overlangse doorsnede; in het midden het embryo. c en d: kiemingsstadia. c: vertoont het basale deel van het kiemblad, in de verdikking aan het ondereinde is het vegetatiepunt van de stengel verborgen, de primaire wortel begint uit te groeien. d: vertoont de eerste bladeren, die door de spleet van de kiembladschede te voorschijn zijn gekomen en de verder uitgegroeide en vertakte primaire wortel. e: de top van het kiemblad is tot een zuigorgaan (haustorium) uitgegroeid. a-d nat. gr., e 3 ×.
Uit: W. Troll, Allgemeine Botanik (1951), Fig. 17 III-IV, blz. 30, fig. 21 IV-VI, blz. 36.
Brief 88(47), 12 Oct. 1685, aant. 20, blz. 290 en aant. 23, blz. 292.
Ill. 52. Date palm (Phoenix dactylifera L.). Germination. a and b, seed in rest, ventral aspect and longitudinal section, respectively; in the centre, the embryo; c and d, stages of germination. c shows the basal part of the cotelydon; the thickening at the lower part conceals the apical meristem of the stalk; the primary radicle is beginning to grow outwards. d shows the first leaves, which have emerged through the slit in the seed-leaf sheath, and - further grown, and branched - primary root. e: the top of the cotyledon has grown into a suction organ (haustorium). a-d, natural size; e, × 3.
From: W. Troll, Allgemeine Botanik (1951), Fig. 17 III-IV, p. 30; fig. 21 IV-VI, p. 36.
Letter 88(47), October 12, 1685, note 12, p. 291 and note 14, p. 293.