Plaat XXXIII.
Table XXXIII.
Afb. 54. Myrceugenia apiculata (DC.) Ndz. verwant met Caryophyllus aromaticus L.). Dwarsdoorsnede hypocotyle as; sterk vergroot.
Uit: A. Engler und K. Prantl, Die natürlichen Planzenfamilien (1898), III, 7, fig. 31 F, blz. 58.
Brief 88(47), 12 Oct. 1685, aant. 29, blz. 296.
Ill. 54. Myrceugenia apiculata (DC.) akin to Caryophyllus aromaticus L.
Cross-section of the hypocotyl, highly magnified.
From: A. Engler & K. Prantl, Die natürlichen Pflanzenfamilien (1898) III, 7, fig. 31 F, p. 58.
Letter 88(47), October 12, 1685, note 20, p. 297.
Afb. 56. Tulp (Tulipa spec.). 1½ ×.
Preparaat om de bloemaanleg in de bol te demonstreren (prep. C.G.C. Reinwardt, hoogleraar in de plantkunde te Leiden (1823-1845).
Brief 88(47), 12 Oct. 1685, aant. 43, blz. 304.
Ill. 56. Tulip (Tulipa spec). × 1½.
Prepared to show the flowering inside the bulb (prepared by C.G.C. Reinwardt, Professor of Botany in the University of Leyden (1823-1845).
Letter 88(47), October 12, 1685, note 25, p. 305.
Afb. 55. Nootmuscaat (Myristica fragrans Houtt.).
a: lengtedoorsnede van een vrouwelijke bloem. b: rijpe vrucht met openspringende bolster, het zaad met de omhullende arillus (foelie) wordt hierdoor zichtbaar, c: zaad met arillus, d: lengtedoorsnede van het zaad (harde zaadhuid, gerumineerd endosperm, embryo), e: embryo.
Uit: O. Warburg, Die Muskatnuss (1897) Pl. I, fig. 7, 9-12.
Brief 88(47), 12 Oct. 1685, aant. 33, blz. 298.
Ill. 55. Nutmeg (Myristica fragrans Houtt.).
a, longitudinal section of a female flower; b, ripe fruit, the shell bursting open, whereby the seed, with its enveloping arillus (mace) becomes visible; c, seed with arillus; d, longitudinal section of the seed (tough seed coat, ruminated endosperm, embryo); e, embryo.
From: O. Warburg, Die Muskatnuss (1897), Plate I, fig. 7, 9-12.
Letter 88(47), October 12, 1685, note 19, p. 299.