Alle de brieven. Deel 10: 1694-1695
(1979)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrechtelijk beschermdGepubliceerd in:
| |||||||
Korte inhoud:Onderzoek van oorsmeer en haartjes in de uitwendige gehoorgang. Onderzoek over de hoeveelheid zweet die door de huid het lichaam verlaat; chemisch onderzoek van het zweet. Over de mogelijkheid van de waarneming van de spermatozoe in het ei. | |||||||
Figuren:De zes figuren zijn op één plaat bijeengebracht. | |||||||
Opmerkingen:L. zond geen manuscript maar een gedrukt exemplaar van deze brief naar de Royal Society, dat zich daar tegenwoordig nog bevindt in Early Letters L. 2.49, echter zonder de figuren. De hier afgedrukte tekst is gebaseerd op [A]. | |||||||
Letter No. 134 [80]
| |||||||
Published in:
| |||||||
Summary:Examination of ear-wax and small hairs in the external ear passage. Research on the amount of sweat leaving the body through the skin; chemical examination of sweat. On the possibility that the spermatozoon might be seen in the ovum. | |||||||
Figures:The six figures have been combined in one plate. | |||||||
Remarks:What L. sent to the Royal Society was not a manuscript, but a printed copy of this letter, which is now still present there in Early Letters L. 2.49, but without the figures. The text as here printed is based on [A]. | |||||||
Delft in Holland den 2. Maart 1694.Ga naar voetnoot1)
HOOG EDELE HEEREN.
MYn laatsten alder onderdanigsten enz.
Ga naar margenoot+Zeker hoogh bejaart Man by my komende, verhaalt my, dat hy sedert eenige tijd, zoo hard hoorende was geweest, met verder by voeginge, dat hy by een vermaart Heel-meester, die op het land was woonende, hem van zyn hard horentheyt, gans hadde genesenGa naar voetnoot2). Ik zeyde daar op dat ik niet en twijffelde, of die hard hoorentheyt was alleen veroorsaakt om dat hy zyn ooren niet en hadde gereytGa naar voetnoot3), en by aldien hy zyn ooren van binnen met een oor-lepeltje niet en quam te reynigen, dat hem de hard hoorentheyt wel weder zoude over komen, en hoe dat ik mijn ooren quam te reynigen. Daer op zeyde hy verder dat'er een ongelooflijke meenigte geelagtige dikke stoffe uyt zyn ooren wierde gehaalt, desen operatuur of Heel-meester zoodanige Cure verrigt hebbende, krijgt daar door een goede naam, en veel toe loop, dezen verhaalden Ouden Man mijn woorden in agt nemende, reynigt veel maal nu zyn ooren, waar door hy ook vast steltGa naar voetnoot4), dat hy zyn gehoor behout. Ga naar margenoot+Als ik op mijn ComtoirGa naar voetnoot5) ben, en ik kryg in mijn oor eenige juekinge, zoo ben ik aanstonts daar by met mijn ooren te reynigen, en als het de tijd toe laat zoo zieGa naar voetnoot6) ik ordinair die stoffe die ik uyt mijn ooren kome te halen, en bevind dat die vermengt is met zeer veel kleyne dunne uytvallende hairtgens met haar worteltgens, en welke hairtgens bezet zyn met zoo een vetagtige stoffe, daar aan men komt te sien dat eenige deelen van die stoffe uyt globule bestaan, welke stoffe ik veel maal niet anders dan met vermaak en hebbe beschoutGa naar voetnoot7). Ik hebbe voor dezen geseyt, dat de hairtgens op ons lighaam (behalven het | |||||||
Delft in Holland, the 2nd of March 1694Ga naar voetnoot1).
VERY NOBLE SIRS,
My last most humble letter, etc.
Ga naar margenoot+A certain Man, far gone in years, came to me and told me that for some time past he had been very hard of hearing, adding further that a famous Surgeon living in the country had completely cured him of his hardness of hearing. I replied to this that I did not doubt but that this hardness of hearing had merely been caused by the fact that he had not kept his ears in good condition, and that if he did not clean the inside of his ears with an ear-pick, the hardness of hearing would probably recur, and that I always cleaned my ears. He then said further that an incredible amount of thick yellowish stuff was removed from his ears. This operator or Surgeon, thus having effected this Cure, gained a good reputation by it and was greatly patronized. The said Old Man, paying heed to my words, now frequently cleans his ears, in consequence of which he is convinced he keeps his hearing. Ga naar margenoot+When I am in my StudyGa naar voetnoot2) and my ear begins to itch a little, I at once proceed to clean my ears, and if time permits, I usually examine the stuff I remove from my ears and find that it is mixed with a great many small and thin fallen-out hairs, with their little roots, which hairs are covered with a very greasy stuff, in which it can be seen that some parts of this stuff consist of globules; I have always contemplated this stuff with pleasureGa naar voetnoot3). I have said previously that the hairs on our body (except those on the head) | |||||||
hooft) uyt vallen, en doorgaansGa naar voetnoot8) weder andere groeyen gelyk in de dierenGa naar voetnoot9). Om nu aan te wijzen, hoe de uyt vallende hairtgens in onze ooren beset zijnde met de uytdryvende stoffeGa naar voetnoot10), die niet alleen van binnen in onze ooren door de huyt continueel werd uytgestooten, maar ik beeld my ook inGa naar voetnoot11), dat zoodanigen stoffe ons geheele lighaam over werd uytgestooten, en dat wy zulks alleen in ons ooren, en niet over het geheele lighaam gewaar werden, isGa naar voetnoot12) alleen de oorsaak, dat door de vryvinge, zoo van klederen als anders, de uytgestoote stoffe doorgaansGa naar voetnoot8) werd afgedreven, daarGa naar voetnoot13) in tegendeel de stoffeGa naar voetnoot14) zoo lang blijft vast sitten, tot dat wy onze ooren komen te reynigen. Ik heb twee hairtgens, die in 't reynigen van mijn oor daar zyn uyt gebragt, voor het vergroot glas gestelt en laten afteikenen. Ga naar margenoot+Fig: 1. ABCDEFG.Ga naar voetnoot15) ende HLMNPQ. zyn twee hairtgens waar aan men boven aan de dunste en eerst uytgestooteneGa naar voetnoot16) eynde als aan G. ende Q. komt te sien, dat deselve een weynig krom geboogen zyn, alleen beeld ik my inGa naar voetnoot11), om dat het dunste eynde met dat het uyt de huyt gestooten werd, ontmoet die stoffeGa naar voetnoot17) waar mede het oor van binnen beset is, en om desselfs dunte, als niet konnende door die stoffe gestooten werden, neemtGa naar voetnoot18) een kromte aan, en eenige dagen daar na het hairtge wat in dikte toe nemende, schuertGa naar voetnoot19) of stoot die stoffe van de huyt van het oor, en blijft eenige stoffe veel maal aan de hairtgens vast, in welke af schueringe of afstootinge (beeld ik my in) veel maal een jeukinge veroorsaakt werd. Zelden komt men te sien, dat de hairtgens aan der zelver dunne eerst uytgestoote eynden, zoo krom geboogen zyn, als hier met G. werd aangewesen, maar veele die de bogt van Q. hebben. Het hairtge fig: 1. ABCDEFG. van G. tot F. uytgestooten zijnde, is aan F. beset met een weynige stoffe. Dese stoffe aan het hairtge vast blyvende, geniet | |||||||
fall out and others always grow again, as in the case of animalsGa naar voetnoot4). In order to show that the fallen-out little hairs in our ears are covered with the secreted stuff - which is not only continually secreted by the skin inside our ears, but I think that this stuff is also secreted all over our body and the cause why we perceive this only in our ears and not all over the body is that the secreted stuff is continually expelled by the friction of our clothes and otherwise, whereas the stuff adheres until we clean our ears - I put two little hairs, which had been removed from my ear as I was cleaning it, before the magnifying glass and caused them to be depicted. Ga naar margenoot+Fig. 1. ABCDEFG and HLMNPQ are two little hairs, on which at the top at the thinnest ends first expelled, viz. at G and Q, it is seen that they are slightly curved, merely, I think, because the thinnest end, when it is expelled from the skin, hits on the stuff with which the ear is covered on the inside, and, owing to its thinness, because it cannot as it were penetrate through that stuff, it becomes curved, and when a few days later the little hair increases somewhat in thickness, it tears or brushes that stuff off the skin of the ear and some of the stuff often sticks to the little hairs, and I think it is this tearing or brushing which often causes itching. It is seldom seen that at the thin ends first expelled the little hairs are curved as much as is here shown at G, but there are many which are curved as at Q. Ga naar margenoot+When the little hair of fig. 1, ABCDEFG, has been expelled from G to F, it is covered near F with a little of the stuff. This stuff, sticking to the little hair, | |||||||
een vrye doorgang, ende uytgestooten zijndeGa naar voetnoot20) tot aan E. is het aldaar zoo verre in dikte toe genomen, dat voor de tweedemaal aldaar de uytgestooteneGa naar voetnoot21) zoodanig aan het hairtge is vast gehegt, dat het de stoffe DE. van de huyt van het oor mede voert. Het hairtge uyt de huyt zoo verre uytgestooten zijnde, tot aan C.Ga naar voetnoot15) daar hetGa naar voetnoota) nog meerder in dikte is toe genomen, en weder beset is met de stoffe BOGa naar voetnoot15). werd die stoffe maar een weynig van de huyt van binnen in 't Oor weg gestooten, als ontrent B. te sien is, om dat de verder uytstootinge van het hair ten eyndeGa naar voetnootb) is geloopen, en het uyt vallen van het hair is nakendeGa naar voetnoot22). Want AB. is het worteltge van het uyt gevalle hairtge, en welk worteltge van een uyt gevalle hairtge, zelden zoo dik gesien werdGa naar voetnoot23). Gelijk wy nu van dit verhaalde hairtge, zoo in 't voort stooten, als van de aan klevende stoffe geseyt hebben, zoo zouden wy insgelijks van het tweedeGa naar margenoot+ hairtge fig: 1. HIKLMNOPQ. konnen zeggen, want OP. is de eersten MN. de tweede ende KL. de derde aan klevende stoffe. Ende HI. is het uyt vallende worteltge, welk uyt vallende worteltge op verre zoo dik niet en zoude wesen, ten ware dat het met de uyt dryvende stoffe, die de dikte maakt, beset was. DaarGa naar voetnoot13) in tegendeel de wortels van hairtgens die meest doorgaansGa naar voetnoot24) maar een weynig dikker sijn, als de hairtgens selfs. Dog als wy een vast staande hair met gewelt uyt trekken, zoo bevinden wy meest doorgaans, dat de wortel verre in dikte het hair overtreftGa naar voetnoot23). Ik hebbe, hoe meenigmaal ik de stoffe uit het Oor hebbe beschout, deselvige altijts vermengt gevonden met uit vallende hairtgens, zoo dat ik moet vast stellenGa naar voetnoot25), dat doorgaansGa naar voetnoot8) de eene, of de andere hairtgens uit vallen, en ook nieuwe uit de huit gestooten werden. Ga naar margenoot+Ik hebbe veel maal mijn gedagten laten gaan, op de uitstootendeGa naar voetnoot26) deelen van onse lighamen, namentlijk of uit het lighaam van een Mensch, in eenige weken of dagen niet een stoffe soude uitgestooten werden, die zoo aan malkanderen geschakelt wasGa naar voetnoot27), als het lighaam sonder vryvinge en klederen was, dieGa naar voetnoot28) by eenig gewas, het zy uit een steen, ofte op de Zee gront, die steenig is, zoude konnen vergeleken werdenGa naar voetnoot29). Omme hier van eenige prueven te nemen, heb ik wel gedagt een Arm Mans kint, dat vuyl van aangesigt was, te examineren, maar als ik weder be- | |||||||
has free passage, and when it has been expelled as far as E, it has increased in thickness there to such an extent that the secreted stuff sticks a second time to the little hair so firmly that it carries the stuff DE from the skin of the ear along with it. When the little hair has been expelled from the skin as far as CGa naar voetnoot5), where it has increased in thickness even further, and is again covered with the stuff BOGa naar voetnoot5), this stuff is brushed off only slightly from the skin inside the ear, as can be seen near B, because the further expulsion of the hair has come to an end and the hair is about to fall out. For AB is the root of the fallen-out little hair, which root is seldom seen to be as thick as hereGa naar voetnoot6). Now what we have said about this little hair being brushed off as well as the stuff sticking to it, we might say equally concerning the second little hairGa naar margenoot+ in fig. 1, HIKLMNOPQ, for OP is the first, MN the second, and KL the third bit of stuff sticking to it. And HI is the fallen-out root, which would not be nearly so thick if it were not for the fact that it was covered with the secreted stuff, which causes the thickness, whereas the roots of little hairs are nearly always only a little thicker than the little hairs themselves. But when we pull out a fixed hair by force, we find nearly always that the thickness of the root greatly exceeds that of the hairGa naar voetnoot6). However frequently I examined the stuff out of the Ear, I always found it mixed with fallen-out little hairs, so that I am bound to assume for certain that some little hairs always fall out and new ones are also expelled from the skin. Ga naar margenoot+I have often thought about the particles secreted from our bodies, wondering whether from the human body a stuff might not be secreted, in a few weeks or days, which hung together so closely, if there were no friction or clothes on the body, that it might be compared to some sort of growth, either from a rock or on the Sea-bed, which is stonyGa naar voetnoot7). In order to make some experiments about this, I thought of examining a Poor Man's child having a dirty face, but when I considered once more the | |||||||
dagt, de tegenheyt die ik in 't handelen van zoo een onnut kintGa naar voetnoot30) hadde, hebbe ik mijn voornemen gestaakt. Ga naar margenoot+Naderhand heb ik mijn gedagten laten gaan, op de stoffe die door het huytge in onze Ooren uytgestooten werd, en dat als wy die stoffe, die door een Oor-lepeltje uyt de Ooren werd uytgehaalt, ongeschonden van een konde separeren, dat wy die zouden konnen overbrengen, totGa naar voetnoot31) die of diergelijke deelen, die buyten op ons lighaam zoude uytgestooten werden, zoo daar geen afvrijvinge geschiede. Om my hier in te voldoenGa naar voetnoot32), nam ik tot verscheyde malen, de stoffe uyt mijn Ooren, en ik dede die in een kleyn flesje met een weynig water, en ik bragt het water, en die stoffe by zoo een stark vuyr, dat het water kookte, met die insigte dat dusGa naar voetnoot33) met minder breekinge de stoffe uyt de Ooren, van een zoude separeren, gelyk ook geschiede, en ik zag als doen verscheyde deelen, die met eenig gewas of uytstootinge, dat zonder Zaad voortkomtGa naar voetnoot34), konde vergeleken werden, en yder van zoodanige deelen was van een ander figuur, en voor my een aangenaam gesigt, ja zoo verre, dat ik de wortels, daar mede het aan de huyt hadde vast geweest, naaktGa naar voetnoot35) konde bekennen, maar dat meer was, deze uytstootende stoffe was onder smal, en boven wel tien maal breder, en daar benevens, beelde ik my in te sien, de ribagtige striemen waar door de uytdryvende stoffe gevoert wierd, om het deeltge, dat na een plant geleek, groot te makenGa naar voetnoot36). Ga naar margenoot+Ik hebbe hier vooren geseyt, dat wanneer de hairtgens binnen in 't Oor, als die in haar eerste maakselGa naar voetnoot37), uyt de huyt zullen gestooten werden, ende eenige stoffe, die op de huyt sit, ontmoetendeGa naar voetnoot38), waar door niet gemakkelijkGa naar voetnoota) konnende doorgaan, zeer ligt die hairtgens een kromte bekomen, deze kromte van een hairtge kan ook zeer ligt veroorsaakt werden, wanneer de plaats daar een hairtge plagt te staan, met schobbetgens, daar ons opperste huytgeGa naar voetnoot39) uyt bestaat, zoo over groeyt of bedekt is, dat een op nieuw uyt komende hair, eenige tegenstand is vindende, en niet magtig sijnde, het opperste huytge onstukken te stooten, het hairtge omgekrult werdGa naar voetnoot39). En alzoo ik over eenige tijdGa naar voetnoot40), met het beschouwen van de huyt van mijn Arm besig sijnde, zoodanig hairtge in | |||||||
aversion I had to touch such a dirty child, I gave up my plan. Ga naar margenoot+Later I thought about the stuff which is secreted by the skin in our Ears and considered that, if we could separate the stuff that is removed from the Ears by means of an Ear-pick undamaged, we might compare it with those or similar parts which would be secreted on the outside of our body if they were not rubbed off. In order to gain certainty about this, I took several times the stuff out of my Ears and put it in a small bottle with some water, and I placed the water and that stuff near so strong a fire that the water boiled, in order that in this way the stuff from the Ears might be separated with less damage, which actually happened; and I then saw several particles that might be compared to some growth or secretion that is produced without Seed.Ga naar voetnoot8) Each of those particles had a different form, and this was a pleasant spectacle for me, nay so much so that I could plainly discern the roots by means of which it had been attached to the skin. But what was more, this secreted stuff was narrow at the lower end and at least ten times broader at the upper end, and in addition I was convinced I saw the rib-like ridges through which the secreted stuff was carried to cause the growth of the particle, which resembled a plantGa naar voetnoot9). Ga naar margenoot+I have said above that when the little hairs inside the Ear, in their first growth, are to be expelled from the skin and meet some stuff sticking to the skin, through which they cannot readily pass, these little hairs tend to become curved; this curvature of a little hair may also be caused very easily when the place where there used to be a little hair is overgrown or covered so much with little scales of which our uppermost skin consists that a newly appearing hair meets with some resistance and, being unable to break the uppermost skin to pieces, the little hair is curled roundGa naar voetnoot10). And when some time ago, being engaged in examining the skin of my Arm, I caught sight of such a little hair, | |||||||
't oog kreeg, hebbe ik het zelvige uyt mijn Arm getrokken, ende het zelvige voor een vergroot glas gestelt hebbende, mede laten afteykenen, om aan te wijzen deGa naar margenoot+ gedaante die zoodanig hairtge heeft aangenomen. Fig: 2. ABCDEFGHI. verbeelt het hairtge met desselfs wortel en opperste huytgeGa naar voetnoot41). Met ABC. werd aangewesen het worteltge, met een weynigje van de afgeschuerdeGa naar voetnoot19) huyt, dat in 't uyttrekken aan het hairtge is vast gebleven. Ende met ACD. werd een weynigje van het opperste huytge, dat insgelijks aan het hairtge is vast gebleven, aangewesen. Met DEF. werd aangewesen de ongemene kromte, die het hairtge heeft aangenomen. Maar nog meer sien wy de kromte, die het hairtge heeft aangenomen tusschen G. en H. De breete en lengte waar in het hairtge tusschen FGHI. is leggende, is het opperste huytge, dat eyndelijk doen het hairtge meerder starkte heeft bekomen, van de huyt is afgeschuertGa naar voetnoot19), of ook wel dat wanneer de tijd gekomen was, dat het opperste huytge geen meerder voetsel ontfangende, te ligterGa naar voetnoot42) van hetGa naar margenoot+ onder leggende huytge, is gesepareertGa naar voetnoot41). Ik hebbe voor dezenGa naar voetnoot9) geseyt, dat de hairen zoo wel met een schors waren versien als de boomenGa naar voetnoot43), ende dat de hairtgens hoe dun die ook mogten wesen, van binnen weder uyt lange deeltgens bestonden, ende daar benevens, dat tusschen de Wol van een SchaapGa naar voetnoota), hoe fijn die ook mogt wesen, (mijn zelven ingebeeltGa naar voetnoot44)) en het hair van onze Hoofden, of het hair van veel Dieren, geen ander onderscheyt en was, als dat de Wol van binnen uyt minder deeltgens waren gemaakt. Om hier in mijn zelven te voldoenGa naar voetnoot32), heb ik veelmaal de Wol van een SchaapGa naar voetnoota), of geknuestGa naar voetnoot45), of ook tragten op te spouwenGa naar voetnoot46), dog mijn zelven niet ten genoegen konnende voldoenGa naar voetnoot47), ben ik eyndelijk zoo verre gekomen, dat ik het niet alleen voor mijn zelven hebbe komen te sien, maar dat ik het anderen hebbe konnen mede deelen. Ik hebbe dan den Teykenaar drie distincteGa naar voetnoot48) vergroot glasen, ter handGa naar margenoot+ gestelt, en den zelven belast te teykenen het gene hy quam te sien. Fig: 3. KLMN. verbeelt een kleyn stukje van een wit hairtge van een Schaap, dat wy Wol noemen, aan welk wolletge wy aan L. en M. komen te sien, hoe dat dit wolletge uytGa naar voetnoot49) een groot getal van hairtgens, (zoo ik de binnenste deelen zoo noemen mag) is bestaande. En wie weet of yder deeltge dat wy aan | |||||||
I pulled it out of my Arm and after having placed it before a magnifying glass,Ga naar margenoot+ I caused it to be depicted, to show the form which such a little hair has taken on. Fig. 2. ABCDEFGHI represents the little hair with its root and uppermost skin. By ABC is designated the little root with some of the torn-off skin that has stuck to the little hair as it was pulled out. And by ACD is designated some of the uppermost skin which has also stuck to the little hair. By DEF is designated the extraordinary curvature which the little hair has taken on. But the curvature that the little hair has taken on between G and H is greater still. The width and length within which the little hair lies between F, G, H, and I is the uppermost skin, which at last, when the little hair had become stronger, was torn off the skin; or perhaps, when the time had come that the uppermost skin received no further nourishment, it was separated all the moreGa naar margenoot+ readily from the skin underneathGa naar voetnoot11). I have said on a previous occasion that hairs were provided with a bark just as well as treesGa naar voetnoot12) and that the little hairs, however thin they might be, on the inside also consist of oblong particles, and moreover that (in my opinion) there was between the Wool of a Sheep, however thin it might be, and the hair from our Heads or the hair of many Animals no other difference than that the Wool consisted of fewer particles on the inside. In order to gain certainty about this, I often either crushed or tried to split the Wool of a Sheep, but although I did not succeed to my satisfaction, I finally reached the point where I could not only see it myself, but could also inform others of it. I therefore handed the Draughtsman three different magnifying glassesGa naar margenoot+ and ordered him to draw what he saw. Fig. 3. KLMN represents a small piece of a little white hair of a Sheep, which we call Wool, on which piece of wool we see at L and M that it consists of a large number of little hairs (if I may call the innermost particles thus). | |||||||
L. of M. komen te sien, nog niet uyt een groot getal van dunder deeltgens is bestaandeGa naar voetnoot50). Dit wit stukje van een wolletge van een Schaap, was zeer doorschijnende, daarGa naar voetnoot13) het niet gebrooken ofte gequest was, maar aan L. en M. daar veele van de lange deeltgens, daar uyt het wolletge bestaat, ontstukken zyn gebrooken, was het gans duyster en geleken eer na swart, als doorschijnent. Een ander vergroot glas daar mede een wit wolletge voor stond, werd metGa naar margenoot+ fig: 4. OPQ. aangewesen. In dit laast gezeyde kleyn gedeelte, van een wolletge, sien wy dat het aan P. maar aan eene sijde is geschonden, en over zulksGa naar voetnoot52) de binnenste deelen die gebrooken, aldaar maar komen te sien, en nog minder aan Q. daar sig maarGa naar margenoot+ twee binnen deeltgens haar vertoonen, daarGa naar voetnoot13) in tegendeel het wolletge fig: 3. aan L. en M. rond omme gebrooken is. Ik hebbe ook in 't beschouwen van mijn Arm, een hairtge in 't oog gekregen, dat niet alleen door hemt of mouw kort was afgesleten, maar ik zag ook te gelyk, dat de inwendige deeltgens van dat hairtge, daarGa naar voetnoot51) het afgesleten was, van malkanderen gesepareert waren. Dierhalven trok ik het hairtge uyt mijn Arm, en stelde het voor een vergroot glas. Ga naar margenoot+Fig: 5. RS. vertoont een kleyn gedeelte van een hairtge uyt mijn Arm, het welke aan S. afgesleten zijnde, eenige deelen te voorschijn zyn gekomen, waar uyt het hairtge is bestaande. Ga naar margenoot+Ik hebbe hier vooren gesprooken van de stoffe die in 't Oor door de huyt werden gestooten, en alzoo ik weder in 't reynigen van mijn Ooren, veel byzondereGa naar voetnoot53) maaksels was aanschouwende, die wel eer na Zee gewassen, als na uytstootendeGa naar voetnoot26) stoffe uyt het Oor geleken, gelyk my ook te meer malen is te vooren gekomenGa naar voetnoot54), zoo heb ik een van de gezeyde deeltgens voor het vergroot glas gestelt, ende het de plaat-snyder in de hand gegeven, omme het zelvige zoodanig af te teykenen als hy het quam te sien. Ga naar margenoot+Fig: 6. ABCDE. vertoont een weynig uytgestoote stoffe, die ik van binnen uyt het Oor zeer zagjens met een Oor-lepeltge heb genomen; waar aan men niet alleen komt te sien, het wonderlijke maaksel, dat selfs nog met een rond gat is versien, maar men siet ook aan de buyten kant, en ook hier en daar in 't midden eenige dikte, die ik my inbeeldGa naar voetnoot11), dat voor vaaten hebben gedient, en waar door die stoffe zyn groot wordinge is te weeg gebragt, en wel voornamentlyk als wy vast stellenGa naar voetnoot4), dat A. de wortel is geweest, waar mede het in de huyt heeft vast gestaan, en hoe meenige figuur (hoe wel zelden van die groote) my zyn te vooren gekomen, zoo hebbe ik die doorgaansGa naar voetnoot8) van byzondereGa naar voetnoot53) maaksels bevondenGa naar voetnoot55). | |||||||
And who knows but each particle that we see at L or M may not consist in turn of a large number of thinner particlesGa naar voetnoot13). This white piece of wool of a Sheep was very transparent where it was not broken or damaged, but at L and M, where many of the oblong particles of which the piece of wool consists are broken to pieces, it was quite opaque and seemed black rather than transparent. Ga naar margenoot+Fig. 4. OPQ represents a piece of white wool that had been placed before another magnifying glass. On the latter small piece of wool we see that near P it is damaged only on one side, and consequently we can only see there the innermost particles that are broken, and we can see even fewer of them near Q, where only two innermostGa naar margenoot+ particles are visible, whereas the piece of wool of fig. 3 is broken all round at L and M. When examining my Arm, I also caught sight of a little hair which had not only been worn short by my shirt or sleeve, but I saw at the same time that the innermost particles of that little hair, where it was worn off, were separated from each other. I therefore pulled the little hair out of my Arm and placed it before a magnifying glass. Ga naar margenoot+Fig. 5. RS shows a small portion of a little hair from my Arm; since it was worn off near S, a few of the particles of which the little hair consists have appeared. Ga naar margenoot+I have spoken above of the stuff that is secreted in the Ear by the skin, and since, while cleaning my Ears, I again beheld many different structures which resembled marine plants rather than stuff secreted from the Ear, as it became visible to me several times, I placed one of the said particles before the magnifying glass and handed it to the engraver, for him to depict it as he saw it. Ga naar margenoot+Fig. 6. ABCDE shows some of the secreted stuff, which I removed very gently from inside the Ear with an Ear-pick. On this one can see not only the wonderful structure, which is even provided with a round hole, but one also sees on the outside as well as here and there in the middle some thickness, which I think served as vessels and through which the growth of this stuff was brought about; and especially if we assume for certain that A was the root by means of which it was fixed in the skin. And however many figures (though seldom of this size) I have seen, I always found them to be differently formedGa naar voetnoot14). | |||||||
Ik hebbe ook wel in gedagten genomen, of de oorsaak van diergelijke maaksels dusGa naar voetnoot56),Ga naar voetnoota) niet wel mogten te weeg gebragt werden. Wanneer een hairtge van binnen in 't Oor niet meer wasdom ontfangt, en als uytgevallen is, dat op zoodanige plaats aanstonts geen hair makende stoffe vaardigGa naar voetnoot57) is, maar dat inde plaats van hair stoffe, de verhaalde vetagtige stoffe werd uytgestooten, ende dat over zulks byzondereGa naar voetnoot53) figuuren gemaakt werden. Alhoewel ik vast stelGa naar voetnoot4), dat doorgaansGa naar voetnoot8) niet alleen in 't Oor, maar het gantsche lighaam doorGa naar voetnoot58) zoodanige stoffe werd uytgestooten, dog in zulken grooten quantiteit niet als ter plaatse daar de hairtgens moeten uyt komen. Ga naar margenoot+Fig: 6. DF. vertoont een hairtge dat aan de stoffe vast zat. Ga naar margenoot+Weynig tijd eer wijlen de Heer Doctor Bontekoe, uyt deze Landen vertrokGa naar voetnoot59), en voor het laatste my was besoekende, vielen onder andere onze redenenGa naar voetnoot60) op de groote quantiteit stoffe, die continueel uyt onze lighamen door de huyt word gestooten, waar op de Heer Bontekoe zeyde, dat daar van ondervindingen zoude nemenGa naar voetnoot61), ende dat zyn voornemen was een Schaal te laten maken, om zyn zelven, ende ook de spijs die hy quam te gebruyken, als mede dat door de natuurlijke plaatsen afgesonden werd, zeer netGa naar voetnoot62) te wegen; en als ik daar op zeyde, dat zulks al voor hem gedaan was, en wijzende op Sanctus SanctoriusGa naar voetnoot63), zooGa naar voetnootb) wilde hy egterGa naar voetnoot64), dat zelfs onderzoeken, dog ik en hebbe niet konnen hooren, dat hy zyn voornemen volbragt heeft. Van welke tijd ik voornam, niet de uytwaasseminge van een gans lighaam, maar alleen, de uytwaasseminge van de hand my voor de oogen te stellen. Ik heb dan genomen een glase Fles, die zoo wijd was, dat ik mijn Hand daar in konde steeken, in welke Fles voor zoo veel my bekent was, noyt eenige vogtige stoffe hadde geweest, als schoon regen water. Deze Fles hebbe ik met een schoone drooge doek van binnen zoo gereynigt, als my doenlijk was, ende in de zelvige gesteken mijn slinker Hand, en voor de openheyt die nog in de Fles was, als de Hand daar in stak, hebbe ik geleyt een schoonen doek om daar door te beletten, dat geenGa naar voetnoot65) vogtige stoffe uyt de Fles zoude wasemen. Dit zoo verrigt hebbende, heb ik my begeven tot het drinken van Thee, zoodanig, dat ik niet alleen warm wierde, maar ook redelijk sweeteGa naar voetnoot66). Na een weynig sweete, zag ik dat de uytstootendeGa naar voetnoot26) vogtigheyt, die uyt de hand quam, zoodanig van binnen tegen het glas aan stremdeGa naar voetnoot67), als of wy | |||||||
I have also pondered whether such structures might not have been produced as follows. When a little hair inside the Ear does not grow any further and has fallen out as it were, there is not at once any hair-producing stuff available in that place, but instead of the hair-stuff said greasy stuff is secreted, and thus different figures are produced, although I am convinced that this stuff is continually secreted not only in the Ear, but all over the body, but not in such a large quantity as in the places where the little hairs must come forth. Ga naar margenoot+Fig. 6. DF shows a little hair which stuck to the stuff. Ga naar margenoot+Shortly before the late Doctor Bontekoe left these RegionsGa naar voetnoot15) and visited me the last time we got talking, amongst other things, about the large quantity of stuff which is continually secreted from our bodies by the skin, upon which Doctor Bontekoe said that he would carry out experiments about this and that he intended to have a Scale made in order to weigh himself and also the food he should take, as well as the substances that should be secreted from the natural places, very accurately. And when I said that this had already been done by others before him, referring to Sanctus SanctoriusGa naar voetnoot16), yet he wanted to investigate it himself; but I have never heard that he carried out his plan. From that time onwards I resolved not to study the evaporation of a whole body, but only the evaporation of the hand. I therefore took a glass Bottle, which was so wide that I could insert my hand into it, in which Bottle to my knowledge there had never been any moisture but clean rain-water. I cleaned this Bottle inside as well as I could with a clean and dry linen cloth and inserted my left Hand into it, and in front of the opening still left in the bottle when my Hand had been inserted I placed a clean linen cloth so as to prevent any moisture from evaporating from the Bottle. After having done this, I proceeded to drink Tea, in such a way that I not only became warm, but also sweated considerablyGa naar voetnoot17). After I had sweated for a short time, I saw that the moisture secreted from the hand condensed against the inside of the bottle in the same way as if we | |||||||
in de Somer uyt een koele Kelder, een glas Wijn in de warme lugt bragten, ende dat de vogt daar wy in levenGa naar voetnoot68), zoo verre of hoog tegen het glas was aan gestremt, als de Wijn in 't glas staat. Deze vogt nam in korte tijd zoodanig toe, dat die als klyne droppelen tegen het glas aan zat, en eyndelijk de droppelen by het glas neder liepen. Na dat ik mijn Hand drie quarten van een uure tijts in 't glas hadde gehouden, nam ik die daar uyt, en ik woog zoo naauwkuerig, als het doen ter tijd my doenlijk was, het sweet, dat in de gezeyde tijd uyt mijn Hand was gestooten, en ik bevond, de vogt swaar te wezen een sestiende deel van een onceGa naar voetnoot69). Vorders dede ik mijn tweede observatie in 't laatst van January, wanneer ik mijn Hand zeer kout zijnde, weder in de Fles plaatste, en ik begaf my by het vuyr sittende, tot Thee drinken, die ik zoo heet, en zoo schielijk agter een dronk, en dat in een ongemeene quantiteit, dat my het sweet aan alle kanten uytbrak, en na dat ik een volkome uure mijn Hand in de Fles hadde gehouden, versamelde ik de vogtige stoffe, die uyt de Hand was uytgestooten, en ik bevond die swaar te wegen, drie twee-en-dertigste deel van een onseGa naar voetnoot69). Zoo nu het gantsche lighaam over, in dit sweeten de vogtigheyt zoo wierde uytgestooten, als in de Hand was geschiet, zoo stelde ik mijn zelven vraags gewijse voor hoe veel vogtige stoffe, anders sweet gezeyt, uyt het gantsche lighaam moet uytgestooten werden, ik nam dan voor, de hoe grootheyt van mijn Hand voor de oogen te stellen, hebbende dan tot dien eynde de verhaalde Fles gevolt met regen water, zoodanig dat het water op het poinct stond om over te loopen, de Fles met water gevolt, hadde ik geplaatst in een verloode PotGa naar voetnoot70), als wanneer ik mijn Hand, zoo diep in de gevolde Fles met water stak, als de Hand in de zelvige hadde geweest, doen ik als hier vooren is verhaalt, de uytstootende vogt, of sweet in de Fles versamelde. Dit zoo doende, storte zoo veel water uyt de Fles in de Pot, als mijn Hand groot was, dit uytgestorte water wegende, was elf onsen swaarGa naar voetnoot69). Hier uyt konnen wy wel begrijpen, wat een groote quantiteit vogt uyt onze lighamen werd gestooten, en hoe noodig dat het is, als men een lighaam door eenig sweet middel heeft doen sweeten, dat zoodanig lighaam weder als verquikt werd, door een voetsame vogtige stoffe, is het niet met Water, Wijn, Suyker, onder den anderen geweltGa naar voetnoot71) met doyren van Eyeren, dat wy CandeelGa naar voetnoot72) noemen, het is met nat van gekookt Vlees, en wel voornamentlijk, als wy vast stellenGa naar voetnoot4), dat onze lighamen haar gesontheyt of wel wezen, afhangende zyn, van vloeybare sappen. Ik weet wel dat op de verhaalde uytstootende vogt uyt de Hand geen staat te maken is, nademaal de superfitie van de Hand in geen proportie en staat, tegen de superfitie van het lighaam, om dat de Hand met vijf vingers is versien, | |||||||
brought in Summer a glass of Wine out of a cool Cellar into the warm air and the moisture in which we live had condensed against the glass as far or as high as the Wine stood in the glass. This moisture increased so much in a short time that it adhered in small droplets against the bottle and finally the drops flowed down along the bottle. After I had held my Hand in the bottle for three quarters of an hour, I drew it out and I weighed as accurately as I then could the sweat that had been secreted from my Hand in the said time; and I found the moisture weighed one sixteenth of an ounce.Ga naar voetnoot18). Further I made my second observation towards the end of January; I then inserted my Hand, which was very cold, again into the Bottle and, sitting by the fire, I proceeded to drink Tea, which I drank so hot and so quickly without interruption, and in such an unusual quantity that I broke into a perspiration all over, and after I had held my Hand in the Bottle for fully an hour, I collected the moisture that had been secreted from my Hand and found it weighed three thirty-second parts of an ounceGa naar voetnoot18). Now if during this perspiration the moisture had been secreted all over the body to the same extent as it had been from the Hand, I wondered how much moisture or sweat must be secreted from the whole body. I therefore resolved to determine the size of my Hand. Having to this end filled the said Bottle with rain-water until the water was on the point of overflowing, I had placed the water-filled Bottle in a Pot coated with lead, and then I inserted my Hand as deeply into the water-filled Bottle as the Hand had been in it when, as described above, I collected the secreted moisture or sweat in the Bottle. When I did this, as much water flowed from the Bottle into the Pot as corresponded to the size of my Hand. When I weighed this water that had flown out, it weighed eleven ouncesGa naar voetnoot18). From this we can easily understand how large a quantity of moisture is secreted from our bodies and how necessary it is, when a body has been made to sweat by means of a sweating drug, that this body is restored again by a nutritious liquor, whether by Water, Wine, and Sugar, gently boiled with yolks of Eggs, which we call CaudleGa naar voetnoot19), or by stock, and especially if we are convinced that the health or life of our bodies depends on fluid juices. I am well aware that the said moisture secreted from the Hand cannot be used as a measure, since the surface of the Hand is in no proportion to the surface of the body, because the Hand is provided with five fingers, on which | |||||||
waar uyt de uytwasemingeGa naar voetnoota) rondomme van yder vinger geschietGa naar voetnoot73). Want zoo het lighaam doorgaansGa naar voetnoot8) zoo quam uyt te wasemen, als aan mijn Hand is geschiet, zoo zoude uyt het geheele lighaam in de tijd van een uure, ontrent twintig oncenGa naar voetnoot69) vogt uytgestooten werden. Want zoo wy stellen, dat mijn lighaam swaar weegt 150. pont, ende dat mijn Hand elf oncen swaar is, ofte dat elf oncen swaarte water uyt maakt de groote van 18⅓. cubicq duymenGa naar voetnoot74), zijnde de groote van mijn Hand, ende dat 65. pont een cubicq voet water, ofte 1728. duymen is inhoudende, zoo zal men door beyde die calculatieGa naar voetnoot75) bevinden, dat zoodanigen lighaam als vooren verhaalt, zeer naGa naar voetnoot76) 218. maal grooter is dan de HandGa naar voetnoot77). Ga naar margenoot+Vorders heb ik eenige droppelen sweet genomen, en die geplaatst aan drie distincteGa naar voetnoot48) glasen, met die insigteGa naar voetnoot33), dat wanneer de vogt van het sweet ten meerendeele zoude weg gewasemt wezen, dat ik dan in de overgeblevene vogt, de zout deelen, zo die daar mogten zyn, zoude komen te sien. Hoewel ik van gedagten was, dat 'er weynig of geen zout deelen in 't sweet zouden wezen, om dat ik my inbeeldeGa naar voetnoot11), dat de zout deelen, die door de huyt zouden gestooten werden, op de superfitie van de huyt, zouden blyven leggen, en niet van de Hand, tot aan het glas gevoert werdenGa naar voetnoot78). Na dat ik het sweet al eenige dagen agter den anderenGa naar voetnoot79), al hadde beschout, zag ik wel eenige deelen (die ik my wel inbeelde dat zout was) leggen, dog ik verwierp dat sweet als mijn zelven niet ten genoege daar van konnende versekerenGa naar voetnoot80), om dat ik zulks in het andereGa naar voetnoot81) niet en konde gewaar werden, en hoewel het in die dagen, droog weder met een Ooste wint en Vorst was, zoo zag ik doorgaansGa naar voetnoot8), dat de vogtige stoffe van het sweet niet altemaal weg wasemde, maar dat 'er een dikke heldere vogt bleef leggenGa naar voetnoot82). Hier op bragt ik het sweet by de warmte van een kaars, en egterGa naar voetnoot64) en wasemde de vogt niet weg. Ik bragt dan het sweet zoo digt aan de kaars, dat de weynige dikke vogt, in een meenigte van lugt-bolletgens, als op vloog, deze lugt-bolletgens en waren niet rond, maar yder hadde tot zyn basis, of gront, een zes kant, gelyk wy veeltijts sien, dat de ronde deeltgens, die uyt een lijmagtige vogtige stoffe digt by den anderenGa naar voetnoot83) voortkomen, gemaakt werden als pitGa naar voetnoot84) in 't Hout enz: | |||||||
the evaporation takes place all round each fingerGa naar voetnoot20). For if the body were to evaporate always as much as has taken place on my Hand, from the whole body about twenty ouncesGa naar voetnoot18) of moisture would be secreted in the space of one hour. Indeed, if we assume that my body weighs 150 pounds and my Hand eleven ounces, or that the weight of eleven ounces of water equals the volume of 18⅓ cubic inchesGa naar voetnoot21), which is the size of my Hand, and that 65 pounds equals one cubic foot of water or 1728 cubic inches, it will be found by both calculations that the body referred to above is very nearly 218 times larger than the HandGa naar voetnoot22). Ga naar margenoot+I further took some drops of sweat and placed them on three different slides, in order that, when the moisture from the sweat should have largely evaporated, I should see in the remaining moisture the salt particles, if there were any, although I believed that there would be few salt particles, if any, in the sweat, because I was of opinion that the salt particles that should be secreted by the skin would remain on the surface of the skin and would not be transferred from the Hand to the slideGa naar voetnoot23). After I had observed the sweat for some days in succession, I did see some particles (which I took to be salt), but I discarded the sweat, because I did not feel certain enough of it, since I could not see them in the other sweat. And although the weather was dry in those days, with an East wind and Frost, I invariably saw that not all the moisture from the sweat evaporated, but that there remained a thick and translucent moistureGa naar voetnoot24). Thereupon I brought the sweat near the heat of a candle, but still the moisture did not evaporate. I then brought the sweat so close to the candle that the small amount of thick moisture flew up as it were in a large number of air-bubbles. These air-bubbles were not round, but the basis of each of them was a hexagon, such as we often see the form of the round particles coming forth close together from a viscous liquor, such as the pith in Wood, etc. When I had let my warm breath pass three or | |||||||
Wanneer ik op deze gemaakte lugt-bellen, die door de hitte van de kaars, een rootagtige couleur hadden aangenomen, mijn warme adem drie â vier maal hadde laten gaan, zag ik dat eenige van de lugt-bellen weder in een dikke vogt waren verandertGa naar voetnoot82). Ik plaatste het verhaalde sweet zoodanig dat het bewaart was van stof, en ik zag des anderen daags, dat niet alleen alle de lugt-bellen in een dikke vogt weder waren verandert, maar ik zag daar benevens op verscheyde plaatsen, zoo hier, als daar, verscheyde zout deeltgens leggen, maar wel meest daar de lugt-bellen hadden gelegen, en ook een weynig daar nevens aan, welke zout deelen haar verbeeldenGa naar voetnoot85) als of wy geraseert hair, met ons bloote oog hadden sien leggen, waar van eenige in 't midden wel wat dikker waren als aan de eynden, en vele van de zoutdeeltgens zoude men wel aangesien hebbe, voor de stoffe die men in de jigtige kalk noemtGa naar voetnoot86). Aan een derde glas, daar de zout deelen zoo veel niet en waren, tragte ik aan dit laatste glas, de taeye vogt van het sweet, door de hitte van een kaars mede weg te dryven, brengende tot dien eynde het sweet zeer langsaam, zoodanig by de kaars dat 'er mede al eenige weynige lugt-belletgens gemaakt wierden, en ik vernamGa naar voetnoot87) ook dat de vogt niet en was vermindert, uyt dit gesigt beelde ik my inGa naar voetnoot11) of niet wel de lijmagtige vogt in een stijf lighaam mogt verandert wezen, hier op nam ik de punct van een kleyne naalde, en ik haalde verscheyde streepen door het sweet, dat nu in een lijmagtige vogt was verandert. Dog deze streepen en hielden niet lang stand, want de vogt liep weder tot malkanderen, zonder dat 'er eenig teeken van over bleef. In 't kort ik en konde deze lijmagtige vogt niet beter vergelyken, als of wy met ons bloote oogen, een weynigGa naar voetnoot88) klare syroop zagen leggen. Ik hadde van het verhaalde sweet nog een kleyne quantiteit, in een ronde glase bol opgeslooten, welk sweet ik veertien dagen na de opsluytinge, of dat het uyt myn hand was gekomen, op vier distincte plaatsen gesteltGa naar voetnoot89), op dat de dunste vogt zoude weg wasemen, in welk doen ik zag, dat eenige tyd daar na, het sweet van een zeer klare heldere vogt, in een witagtig wezenGa naar voetnoot90) veranderde, en wanneer het ontrent de helft was weg gewasemt, dat het nog onklaarder wierd, en als het zeer na was weg gewasemt, was de vogtige stoffe met een vlies als overtrokken, even gelyk my veel maal is te vooren gekomen, dat op de Urine komt, als ik die gesteltGa naar voetnoot91) hadde om de vogt te laten weg wasemen. En welk vlies in 't weg wasemen, in kleyne stukke barstenGa naar voetnoot92). | |||||||
four times over these recently made air-bubbles, which had taken on a red colour through the heat of the candle, I saw that some of the air-bubbles had been transformed into a thick moisture again. I placed the said sweat in such a way that it was protected from dust, and the next day I saw not only that all the air-bubbles had been transformed into a thick moisture, but I also saw several salt particles lying in several places, here and there, but especially where the air-bubbles had been and also some near that place. These salt particles looked as if with the naked eye we saw shaved-off hairs lying about; some of them were somewhat thicker in the middle than at the ends, and many of the salt particles might have been mistaken for the substance called chalk in gouty peopleGa naar voetnoot25). On a third slide, on which the salt particles were not so numerous, I tried to remove the sticky moisture of the sweat by means of the heat of a candle, bringing the sweat to this end very slowly near the candle in such a way that also a few little air-bubbles were already formed, and I also saw that the moisture had not diminished. From this spectacle I was convinced that the viscous moisture might have been transformed into a rigid mass. Upon this I took the point of a small needle and I drew several lines through the sweat, which had now been transformed into a viscous moisture. But these lines did not persist long, for the moisture coalesced again without any sign of them being left. Briefly, I could not compare this viscous moisture any better than if we saw some clear syrup with our naked eye. I had also enclosed a small quantity of the said sweat in a round glass globe, and a fortnight after I had done so, or it had come out of my hand, I put the sweat in four different places in order that the thinnest moisture should evaporate. And while I was doing this, I saw that some time afterwards the sweat was transformed from a very clear, translucent moisture into a whitish substance and that, when about half of it had evaporated, it became even more turbid; and when it had evaporated almost entirely, the moisture was as it were covered with a skin, just as I had often seen it formed on Urine when I had put it away to let the moisture evaporate. And this skin burst into small pieces during the evaporationGa naar voetnoot26). | |||||||
Dit vlies examineerde ik na myn beste vermogen, om was het mogelyk te ontdekken, uyt wat deelen het mogte te samen gestremtGa naar voetnoot93) zyn. Dog de deelen waren zoo kleyn, en nog met kleynder deelen beset, en zoo aan malkanderen vereenigt, dat haar figuuren niet te bekennen waren. Alle deze onbegrypelyke groote meenigte van uytnemende kleyne deelen, die buyten het te samen gestremde vlies, my in 't oog quamen, waren zoo veel, dat de meeste Menschen, niet en zoude konnen begrijpen, dat een droppel sweet, daar uyt die waren te vooren gekomen, in zoo veel deelen zouden konnen gedeelt werden, en dan nog sigbaar wesen, als hier uyt een droppel sweet waren blyven leggen. Als ook mede zag ik doorgaansGa naar voetnoot94), dat eenige weynige zout deelen te samen gestremt lagen, die de figuur hadden als ik hier vooren hebbe verhaalt. En daar benevens zag ik twee lange zout figuurtgens, over een komende met de deeltgens die de Salpeter maakt, als men dezelve in't water heeft te smelten geleyt, en daar na het water weder laat weg wasemenGa naar voetnoot95). Dog het geene waar over ik verstelt stond, dat was, dat in deze weg wasemingeGa naar voetnoota) geen lijmagtige stoffe over bleef, ende dat alle de vogt met de minste warmte weg wasemde, met welke weg wasemingeGa naar voetnoota), een groot getal van zout deelen my te vooren quamenGa naar voetnoot54), die zeer irregulierGa naar voetnootb) te samen stremden, en welke zout deelen dan beset wierden met zeer veel kleyne deelen, die niet door schijnende waren, en welke deelen voor dese laatste weg wasemingeGa naar voetnoota) ook niet kenbaar waren. Dit meeste zout was zoo zagtGa naar voetnoot96), dat wanneer ik maar twee â drie maal myn warme adem daar over hebbende laten gaan, de zout deelen smolten, als wanneer ik dan verscheyde malen het overgeblevene sweet voor myn gesigt bragt, en zag dan met het weg wasemen van de vogt, die van myn adem was gemaakt, de zout deelen, en andere kleyne deelen weder te voorschijn komen. In deze laatste observatien hadden wy een Zuyt weste wint, zoo met Sonne schijn als met regen vermengt, en daar by niet kout, daarGa naar voetnoot13) in tegendeel wanneer ik met myn eerste observatie bezig zijnde, de wint Oost was, met groote koude. Of nu de verandering van weer zoo een verschil in de samen stremmingeGa naar voetnoot97) van de deelen in 't sweet heeft gemaakt, dat is my onbekent. Nu hadde ik nog zeer naGa naar voetnoot98) 1/32. van een onsGa naar voetnoot69) sweet, dat ik in twee distincteGa naar voetnoot48) nieuwe glaasjens hadde opgeslooten, door het vuyrGa naar voetnoot99), zoo dat het sweet door geen warmte als andersGa naar voetnoot100) konde vermindert werden. Welk sweet zoo helder en klaar was, als eenig vogt kan wesen. Wanneer dit sweet ontrent een maand in deze glaasjens hadde geweest, opende ik een van de glaasjens, en eenig sweet daar uyt doende, handelde ik met het zelvige, als ik hier vooren hebbe verhaalt, maar ik en hebbe in dit doen | |||||||
I examined this skin to the best of my ability, in order to detect, if possible, from what parts it had coagulated. But the particles were so small and covered with even smaller particles, and they were so closely packed that their form could not be recognized. The number of these extremely small particles which appeared before me, apart from the coagulated skin, was so incredibly large that most People would not be able to understand that a drop of sweat, from which they had sprung, could be divided into so many parts, and still be visible, as the parts that had here remained out of one drop of sweat. I also invariably saw that some salt particles had coagulated, which had the form I have described above. In addition I saw two oblong salt figures resembling the particles which Saltpetre forms when it has been put in water to melt and then the water is allowed to evaporate againGa naar voetnoot27). But the fact about which I was astonished was that upon this evaporation no viscous substance was left behind and that all the moisture evaporated at the slightest heat, during which evaporation a large number of salt particles appeared before me, which coagulated very irregularly and which were then covered with a great many small particles, which were not transparent and which were not perceptible before the last-mentioned evaporation. Most of this salt was so readily soluble that when I had let my warm breath pass only two or three times over it, the salt particles melted, upon which I then brought the remaining sweat several times before my eyes and then saw, when the moisture produced by my breath evaporated, that the salt particles and other small particles appeared again. During these latter observations we had a Southwest wind, with Sunshine as well as rain, while it was not cold, whereas when I was making my first observation, the wind was East and it was very cold. I do not know whether the change in the weather caused such a difference in the coagulation of the particles in the sweat. Now I still had 1/32 of an ounceGa naar voetnoot18) of sweat, which I had enclosed in two different new glass tubes by means of heat, so that the sweat could not be diminished by heat or any other cause. This sweat was as translucent and clear as any moisture can be. When this sweat had been in those tubes for about one month, I opened one of the tubes and, taking some sweat out of it, treated it in the same way as I have described above, but in doing this I was unable to find any difference | |||||||
gans geen onderscheyt konnen vinden, zoo met dit, alsGa naar voetnoot101) met de laatst voorgaande observatien, als alleen, dat op verre na zoo veel zout deelen, niet te voorschijn quamen. En doen was de wint nog Zuyt west met Sonne schijn. Ga naar margenoot+Ik hebbe de Missive van den 31. Januari O.St.Ga naar voetnoot102) door Hare Hoogh Ed: Secretarie de Heer Richart Waller op zyn tyd ontfangen, en daar in gesien, dat mijne twee brieve wel waren te regt gekomen, als mede de hartelijke dankbaarheyt, en verdere beleeftheden in de zelvige vervat over mijne ontdekkingen; met by gevoegt verzoek, omme daar in te continuerenGa naar voetnoot103), ik blyve over alle die eer bewijsingen ten hoogsten verpligt, en wensche bequaamGa naar voetnoota) te zyn, omme Hare Hoogh Edele te konnen dienen. Ik zal op Hare Hoogh Edele verzoek, weder gaan examineren, verscheyde geverfde stoffe, en verwen de byzondere veranderingen van de Mercurius, als wit, root, en geel, enz.Ga naar voetnoot104). Ga naar margenoot+Vorders werd in de zelfde Missive gezeyt. Indien U E. oyt zoo gelukkig zijt geweest, van te hebben konnen observeren de Dierkens van 't Mannekens zaad in het Ey van het Wijfke; het mede deelen; zoude ons groote dankbaarheyt verpligtenGa naar voetnoot105). En het zoude konnen wezen, dat de Eyeren van de gekurveneGa naar voetnoot106), de bequaamste onderwerpen zoude zijn, om de Dierkens daar in te zoeken, als zijnde kleynder, als de Eyeren van andere Schepsels, en daarom behoeft U E. daar in zoo ver niet na het Dierke te zoeken. Hoogh Edele Heeren. Ik heb verscheyde malen, naGa naar voetnoot107) het Mannelijke Dierke in zoodanige Eyeren gezogt, dog noyt het zelvige konnen ontdekken, want hoe kleyn die Eyeren ook zyn, zoo is egterGa naar voetnoot64) zoodanigen Ey zeer groot, in vergelijkinge by een Dierke uyt het Mannelyk zaad. En zoo het binnenste van het Ey uyt een klare heldere vogt bestond, ik zoude beter moet hebben, het Dierke te ontdekken, maar nu de stoffe uyt de Eyeren, doorgaansGa naar voetnoot8) voor het meerendeel bestaat uyt ronde bolletgens van verscheyde grootheden, en een weynigGa naar voetnoot88) heldere vogt, zoo beeld ik my in, dat het Dierke voor my onnaspeurlyk zal zyn. En daar benevens beeld ik my ook in, dat het Dierke in 't EyGa naar voetnoot108) buyten beweginge zal leggen. Ik zal egter mijne naspooringen daar ontrent weder in 't werk stellen. 't Was my ook lief te sien, dat die geene die vast willen stellenGa naar voetnoot109), dat 'er generatien uyt zig zelfs zoude geschieden, daaglijks haar credijt verliezen, en | |||||||
between this and the preceding observations, except that the salt particles now appearing were not by any means so numerous. And yet the wind was then Southwest, and the Sun shone. Ga naar margenoot+I duly received the Missive of 31 January O.S.Ga naar voetnoot28) via Your Honours' Secretary Mr. Richard Waller, and I saw from it that my two letters had duly arrived, and I also saw the cordial gratitude and further courtesies contained in it concerning my discoveries, and the added request to continue themGa naar voetnoot29). I am greatly indebted for all those marks of esteem and wish I may be able to serve Your Honours. At Your Honours' request I will examine again several dyed materials and dyes, and the various changes of Mercury, such as white, red, and yellow, etc.Ga naar voetnoot30). Ga naar margenoot+Furthermore it is said in the same Missive: If you have ever been fortunate enough to observe the Animalcules of the Male seed in the Egg of the Female, you would oblige us very much by informing us. And it might be that the Eggs of insects are the most suitable objects in which to look for the Animalcules, since they are smaller than the Eggs of other Creatures, and for that reason you need not seek so far for the Animalcule in them. Your Honours, I have sought several times for the Male Animalcule in such Eggs, but have never been able to detect it, for however small those Eggs may be, yet such an egg is very large in comparison with an Animalcule from the Male seed. And if the interior of the egg consisted of a clear and translucent moisture, I should have more hope of detecting the Animalcule, but since the matter from the Eggs always consists largely of round globules of different sizes and some translucent moisture, I think that I shall not be able to find the Animalcule. And in addition I also think that the Animalcule will lie motionless in the EggGa naar voetnoot31). However, I will resume my investigations about it. I was also pleased to see that those who consider that some generations take place spontaneously are daily receiving less credit and are confirming more | |||||||
maken zoo veel te meer vast de reputatie van de versekerder ondersoekersGa naar voetnoot110) der natuur. Ga naar margenoot+Mijn is toe gesonden een korten inhout van een boek te Romen gedrukt, en uytgegeven, by P: Philippus Bonnanius, Priester der Societeit Jesu:Ga naar voetnoot111) waar in den zelven beweeren wil, dat'er uyt onbesielde zaken besielde voortkome, alsGa naar voetnoot112) uyt slik geschulpte Dieren, en ook uyt water, bloemen, visschen en verrot vlees, Dierkens. Ik hebbe tegen deze Autheur zyn gevoelen al eenige zaaken op het papier gestelt, en in gedagten geweest, die Hare Hoogh Edele: te laten toe komen. Ik beeld my inGa naar voetnoot11), dat het dien Heer manqueert aan goede waarnemingen. Ik neme de vryheyt Hare Hoogh Edele, een Copie van het gedrukte blat, toe te zendenGa naar voetnoot113). Afbreekende, blyve. enz:
A. Leeuwenhoek. | |||||||
and more the reputation of those who are more certain of their ground in their investigation of nature. Ga naar margenoot+I have had sent to me the summary of a book printed at Rome and edited by Father Philippus Bonnanius S.J., in which the latter maintains that animate beings spring from inanimate beings, such as Shellfish from mud, and also Animalcules from water, flowers, fish, and rotten flesh. I have already put on paper some arguments against this Author's opinion and I thought of sending them to Your Honours. I believe this Gentleman lacks correct observationsGa naar voetnoot32). I am taking the liberty to send Your Honours a Copy of the printed sheetGa naar voetnoot33). Concluding, I remain etc.
A. Leeuwenhoek. |
|