Alle de brieven. Deel 10: 1694-1695
(1979)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrechtelijk beschermdGepubliceerd in:
| ||||||
Korte inhoud:Vertaling van een lange brief van George Garden die uitvoerig en geargumenteerd betoogt dat het ei en de eierstokken een belangrijke rol bij de voortplanting spelen. L. bestrijdt deze opvatting met een citaat en vervolgens met uitgesproken animalculistische argumenten. De baarmoeder is de voedingsbodem van het mannelijk zaad; de eierstokken zijn van geen betekenis. L. acht deze overeen te komen met de testikels bij mannen, bij wie daarentegen de tepels en borsten geen betekenis hebben. Citaat uit een brief van B.H. uit Amsterdam die zeer positief reageert op L.'s standpunt in deze brief. | ||||||
Opmerking:De hier afgedrukte tekst is gebaseerd op [A]. Deze brief is door L. alleen gedrukt verzonden. Zie ook Brief 128 aan Richard Waller van 8 december 1693, Alle de Brieven, Dl. 9, blz. 264-266. | ||||||
Letter No. 135 [81]
| ||||||
Published in:
| ||||||
Summary:Translation of a long letter from George Garden, who contends at length and with many arguments that the egg and the ovaries play an important part in reproduction. L. contests this view by means of a quotation and subsequently with markedly animalculistic arguments. The uterus is the matrix of the male seed; the ovaries have no meaning. L. thinks that they correspond to the testicles in men, in whom on the other hand the nipples and breasts have no meaning. Quotation from a letter from B.H. from Amsterdam, who reacts very positively to L.'s point of view in this letter. | ||||||
Remark:The text as here printed is based on [A]. This letter was dispatched by L. in the printed form only. See also Letter 128 to Richard Waller of 8 December 1693, Collected Letters, Vol. 9, pp. 265-267. | ||||||
Delft in Holland den 19. Maart 1694.
Hoogh Edele Heeren, Mijne Heeren die van de Koninklijke Societeit.
SYn Ed: de Heer George GardenGa naar voetnoot1) laat my toekomen, zijne Missive geschreven uyt Aberdeen van den 24. Augusty 1693. in de welke de gezeyde Heer zoekt te beweren, dat de Vrouwelijke Ballen (anders Eyer-nestenGa naar voetnoot2) gezeyt) tot het formeren van Dieren vereyst werden. Welke zaken gantsch tegen mijne stellingen van voortteelinge aanloopenGa naar voetnoot3). En alhoewel ik verscheyde correspondentien, die buyten Hare Hoogh Edele Heeren zyn toegekomen, of ook toe verzogt benGa naar voetnoot4), hebbe afgeslagen, zoo en hebbe ik egterGa naar voetnoot5) niet konnen verby gaan, op de tegenwerpingen, die my de Heer Garden komt te doen, te antwoorden, ende de gezeyde Missive van de Heer Garden, nevens mijne gevoelen over de zelvige, Hare Hoog Edele Heeren toe te zenden, op dat men zoude mogen sien, dat vanGa naar voetnoot6) alle de tegenwerpingen, die zyn Edele de Heer Garden komt te doen, in geene deelen mijne voorgaande stellingen komen om verre te stooten. Dog ik onderwerp my aan het wijs oordeel van Hare Hoogh Edele Heeren. De Missive van de Heer George Garden Luyt in 't DuytsGa naar voetnoot7) overgeset, aldus.
Translatie uyt het Engels.
Ga naar margenoot+Mijn HEER.
ALhoewel ik de eer niet hebbe van aan UE: bekent te zyn, evenwelGa naar voetnoot8) de | ||||||
Delft in Holland, 19 March 1694.
Very Noble Sirs, Gentlemen of the Royal Society.
Mr. George GardenGa naar voetnoot1) sent me his Letter of 24 August 1693, written from Aberdeen, in which the said gentleman tries to maintain that the Female ‘Balls’ (or in other words Ovaries) are required for the formation of Animals, which is entirely contrary to my theses concerning generationGa naar voetnoot2). And although I have refused several letters as well as requests for correspondence received by me which did not proceed from Your Honours, I could not refrain from answering the objections raised by Mr. Garden and from sending Your Honours the said Letter from Mr. Garden as well as my opinion about it, in order that it might be seen that none of the objections raised by Mr. Garden overthrows my preceding theses. But I defer to the wise judgment of Your Honours. The Letter from Mr. Garden, translated into DutchGa naar voetnoot3), Reads as follows:
Translation from the English.
Ga naar margenoot+Dear SIR,
Although I do not have the honour to be known to you, yet my high | ||||||
groote estime die ik heb van uwe waardigheytGa naar voetnoot9), en van de extra-ordinaire ontdekkinge die UE: gedaan hebt, in de werkinge van de Natuur, en de versekering die ik hebbe van UE: bequaamheyt en gereetheyt om aan de hant te houdenGa naar voetnoot10) al het geene UE: occasie kan geven om verder onderzoek te doen, heeft my zoo vrymoedig gemaakt UE: met deze regelen moeyelyk te vallen. Onder alle UE: uytsteekkende ontdekkingen is 'er geen byzonderder dan dat van de dierkens in 't zaad van Mannetgens (mannelyk zaad) van alle soort: van welkers waarheyt ik niet twijffel. Maar nogtans kan ik zoo gemakkelyk niet gebragt werden om te denken, dat de onlangs en laatstelyk gemaakte gissingen wegens het gebruyk van de Vrouwe ballen, zijnde namentlyk Eyer-nestenGa naar voetnoot11), zoo zonder gront en tegen de reeden zyn, gelyk UE: in sommige van UE: brieven dat schijnt te willen doen blykenGa naar voetnoot12). Ik hadde gelegentheyt in 't jaar 1686. van aan Mr. MulgraafGa naar voetnoot13) een lid van de Philosophise Societeit tot Oxford eenige gedagten te schrijven wegens het formeren van dieren, en wegens ontdekkingen daar ontrent gedaan, om te toonen dat alle dieren zyn uyt dierkens in mannetgens, en dat deze dierkens niet konnen geformeerd zyn in dieren van haar respective soort zonder de Eyeren in wijfgens, welke nootsakelyk zyn om die te supplerenGa naar voetnoot14) en te versorgen met haar eygen en gerequireert behoorlyk (proper) voetselGa naar voetnoot15): en dewijl UE: wegens dit laatste niet overtuygt schijnt, zoo neemeGa naar voetnoot16) de vryheyt om UE: te geven een extract van de redenen, dewelke dat onwederspreekelyk schijnen te toonen: enGa naar voetnoot17). Ga naar margenoot+Eerstelyk het is niet waarschijnlyk, dat een dierken kan voortkomenGa naar voetnoot18), indien het niet en valt in een bequaam eygen bed (nest.) dit sien wy is het (Cicatricula) in de EyerenGa naar voetnoot19): en alhoewel dat 'er een milioen van de zelve mogt vallenGa naar voetnoot20) in een enkelt Ey, geen van dezelve zoude voorwaarts komenGa naar voetnoot18), als dieGa naar voetnoot21) juyst was in de Center van de cicatricula. En misschien is het bed noodig tot haar formatie, zoo geproporsioneerd na haar sakge (bulk,)Ga naar voetnoot22) dat | ||||||
opinion of your excellency and of the extraordinary discoveries you have made concerning the workings of Nature and the certainty I have of your ability and your readiness to attend to all those matters which may induce you to make further investigations have caused me to take the liberty to importune you with this letter. Among all your eminent discoveries there is none more outstanding than that of the animalcules in the seed of Males (male seed) of every species, the truth of which I do not doubt. But nevertheless I cannot so easily be persuaded to think that the recently and lately made conjectures concerning the use of the Female ‘balls’, which are called ovaries, are as unfounded and contrary to reason as you seem to consider in some of your lettersGa naar voetnoot4). In the year 1686 I had occasion to send to Mr. MulgraafGa naar voetnoot5), a member of the Philosophical Society at Oxford, some reflections concerning the formation of animals and concerning discoveries made about it, intended to demonstrate that all animals are generated from animalcules in males, and that these animalcules cannot be formed in animals of their respective species without the Eggs in females, which are necessary to supply and provide them with their special and required proper food. And since you do not seem to be convinced of the latter, I take the liberty to give you a summary of the reasons which seem to prove it indubitably. Ga naar margenoot+Firstly, it is not probable that a little animal can be generated unless it falls into a suitable bed (nest) of its own, which we see is the Cicatricula in the EggsGa naar voetnoot6). And even if a million of them were to fall into one Egg, none of them would develop but the one that fell exactly in the Centre of the cicatricula. And perhaps the bed necessary for their formation is so adapted to the little sac containing them that it can hardly accommodate more than one little | ||||||
het qualyk meer kan houden als een dierkenGa naar voetnoot23), en dit mag misschien de reden wezen, waarom dat 'er zoo weynig monsters zynGa naar voetnoot24). Dit sien wy is absoluyt nootsaakkelyk in de Eyerleggende, en het eenigste onderscheyt dewelke daar schijnt te zyn tusschen deze, en die levendige voortbrengenGa naar voetnoot25) in deze materie, is deze, dat in de laatste de Eyeren eygentlyk niet met alGa naar voetnoot26) anders zyn, als de cicatricula met desselfs colliquamentumGa naar voetnoot27), zoo dat de vrugt (Faetus) wortelen moet voortspreyden in de moeder (Uterus) om zyn voetsel te trekken: Maar de Eyeren in de Eyerleggende konnen eygentlyk een moeder (Uterus) genaamt werden in opsigt tot de vrugt, want zy bestaan (of houden) niet alleen in sig de cicatricula met zyn amnion en het wit (colliquamentum,) welk onmiddelyk is het voetsel van de vrugt, maar te gelyk ook de stoffe die verandert moet werden in dat wit; zoo dat de vrugt zyn wortels niet vorder voortspreyt, als in 't wit en doyer of 't geel van 't Ey, waar van daan het al zyn voetsel krijgtGa naar voetnoot28). NuGa naar voetnoot29) dat het niet kan voortkomenGa naar voetnoot18) zonder zulk een zeker eygen nest (nidus) of bed, zult UE: my gereedelyk toestaanGa naar voetnoot30); want indiender niet meer van nooden was, als maar in de moederGa naar voetnoot31) geschoten te zyn, zoo kan ik niet sien, waarom 'er op dezelve tijd en in eene reys niet verscheyde honderden zoude voortkomen: want wat aangaat 't geen UE: presupponeert, dat een van dezelve zoude bewoonenGa naar voetnoot32) en verstikken de rest, dat mogt gebeuren by vervolg van tyt, dog voor eerst en voor af sie ik niet, waarom dat 'er geen meenigte van dezelve te gelyk zouden groeyen, alzooGa naar voetnoot33) verspreyt en verstroyt zyn in zoo ruym een velt, indiender niet een absoluyte nootsaakkelijkheyt was dat 'er een cicatricula most zyn tot haar groeying en voortgang (of welvaren)Ga naar voetnoot34). Ga naar margenoot+Nu ten tweeden dat deze craticulaGa naar voetnoot35) niet origineelyk is in de moederGa naar voetnoot31), schijnt klaar door meenigvuldige ontfangingen (conceptions) die gevonden zyn | ||||||
animal, and this may perhaps be the reason why there are so few monstersGa naar voetnoot7). We see that this is absolutely necessary in Oviparous Animals, and the only difference there seems to be between these and viviparous animals in this respect is that in the latter the Eggs are really none other but the cicatricula with its colliquamentumGa naar voetnoot8), so that the Foetus must send forth roots into the Uterus to get its nutriment, but the Eggs in Oviparous Animals may really be called a Uterus with respect to the foetus, for they contain not only the cicatricula with its amnion and the white (colliquamentum), which is the direct nutriment of the foetus, but at the same time also the substance that must be changed into that white, so that the foetus does not send forth its roots any further than into the white and the yolk or the yellow of the egg, from which it gets all its nutrimentGa naar voetnoot9). Well, you will readily agree with me that it cannot be generated without such a suitable nest or bed of its own, for if nothing further were required than that it should be injected into the uterus, I cannot see why several hundreds should not be generated at one time. Indeed, as to your hypothesis, viz. that one of them occupies it and suffocates the others, that might happen in the course of time, but to begin with I do not see why there should not grow a great many at the same time, since they are dispersed in so wide a field, if a cicatricula were not absolutely necessary for their growth and development (or health)Ga naar voetnoot10). Ga naar margenoot+Now secondly, that this craticulaGa naar voetnoot11) is not originally present in the uterus seems clear from various conceptions found outside the uterus, as e.g. the infant | ||||||
buyten de (uterus) of de moeder: als by exempel 't kint dat 26. Jaar bleef in de buyk van Tholousis Vrouw, gementioneert Numb. 139. van de Phil. TransactienGa naar voetnoot36); en de kleyne vrugt gevonden in de onder buyk (abdomen) van St. Mere, met een afgebroke klootGa naar voetnoot37), (Torn) en vol van (closted) geronnen bloed, verhaalt No. 150Ga naar voetnoot38). NuGa naar voetnoot29) eens toegestaanGa naar voetnoot30) zijnde de nootsaakkelijkheyt van een eygen nest tot de formatie van een dierke in een dier van zyn respective soort en geslagt, zoo maken deze observatien het probabil, dat de ballen zyn de Eyernesten geapproprieertGa naar voetnoot39) tot dit gebruyk: want alhoewel het extraordinair schijnt dat in zulken voorval de dierkens daar komen, en dat gemeenlyk de bevrugting (impregnation) is in de moederGa naar voetnoot31), evenwel men kan daar uyt besluyten, dat de craticula ofte Eyeren die bevrugt moeten werden, zyn in de ballen van de Vrouwe. Want indien 't zoo niet was, het bij toeval komen van de dierkens, zoude die alzoo weynig daar na toe doen voortkomen, als in eenig ander deel van 't lighaamGa naar voetnoot40), dewijl zy niet zonder een eyge bed konnen werden geformeert nogGa naar voetnoot41) gevoet. Ga naar margenoot+Maar ten derden het is bekent by elk een dat de vrugt in de moeder voor een considerabele tyt na de conceptie geen connexie heeft met de baarmoeder, dat het geheel los daar aan sit, en volmaaktelyk een kleyn rond Ey is met de vrugt in de midde, het welk by trappenGa naar voetnoot42) de vaten van de navel voortsent, en op 't leste vast hout aan de moeder. Hier uyt nu schijnt het evident dat de cicatricula, 't welk is de fonteynGa naar voetnoot43) van dit dierkens voetsel, zijn afsprong niet neemt vanGa naar voetnoot44) de moederGa naar voetnoot31), maar heeft zyn afkomst iewersGa naar voetnoot45) anders van daen, en valt daar inGa naar voetnoot46), als in een bequameGa naar voetnoot47) gront, waar van daen het zyn voetsel magGa naar voetnoot48) halen tot de aanwas van de vrugt. Indien UE: alle deze consideratien te samen voegt: dat een dierken niet kan voortkomen zonder een eyge nest, of cicatricula: dat 'er verscheyde vrugten (of voortteelingen) zyn geweest buyten de Uterus; en dat 'er geen opklimming en isGa naar voetnoot49) tot de Uterus een geruymen tyt na de ontfankenisGa naar voetnoot50); deze dingen | ||||||
that remained for 26 years in the belly of a Woman at Toulouse, mentioned in Philosophical Transactions No. 139Ga naar voetnoot12), and the small foetus found in the abdomen of St. Mere, with a torn ‘ball’ and full of clotted blood, which is reported in No. 150Ga naar voetnoot13). Well, once the necessity of a nest of its own for the formation of a little animal in an animal of the respective species and genus has been admitted, these observations make it probable that the ‘balls’ are the Ovaries adapted to this use. For although it appears extraordinary that in this case the little animals get there, and although impregnation usually takes place in the uterus, yet it may be concluded from this that the craticula or the Eggs to be fertilized are present in the ‘balls’ of the Female. Indeed, if this were not so, the fact that the animalcules get there accidentally would produce them there no more than in any other part of the body, because they cannot be either formed or nourished without a bed of their own. Ga naar margenoot+But thirdly, it is known to everybody that for a considerable time after conception the foetus in the mother has no connection with the uterus, that it adheres quite loosely thereto, and is a small perfectly round Egg with the foetus in the middle, which gradually sends forth the vessels from the navel, and at last tightly adheres to the uterus. Now it appears evident from this that the cicatricula, which is the source of nutriment of the little animal, does not originate from the uterus, but originates from somewhere else and falls into it as into a suitable soil, from which it can seek its nutriment for the growth of the foetus. If you combine all these considerations: that a little animal cannot be generated without a nest of its own or a cicatricula, that there have been various foetuses outside the Uterus and that there is no ascent to the Uterus for a considerable time after conception, these things appear to demonstrate | ||||||
schijnen het klaar te toonen, dat dieren niet konnen geformeert werden uyt diertgens zonder Eyeren van wijfgens. Hier by zal ik een kruys experimentGa naar voetnoot51) voegen, 't welk schijnt te determineren dat de Vrouwelijke testiculen waarlijk het Eyer-nest zyn: namentlijk, dat wanneer dezelve uyt het onderste van de buyk van sommige wijfgens dieren zyn uytgesneden, dezelve naderhant noyt meer en ontfangen, gelijk het klaar is door 't rapport 't welk Th: BartholinusGa naar voetnoot52) geeft in zijne brieven Cent: 3. Epist. 64. p. 259. van 't lubbenGa naar voetnoot53) van de wijfgens onder de dieren, 't welk hy doet in deze woorden. Uyt het opgesnede slinker zyde van de lies nemen onze Boeren met de hant alle beyde de ballen met de Uterus uyt; maar alle beyde de ballen uytgenomen hebbende brengen zy de Uterus wederom op zyn plaets, en zonder eenig ander toestelGa naar voetnoot54) nayen zy de wonden toe. En hy zeyt, indien zy dit wel verrigten, zoo komt het haar als een onmogelijkheyt voorGa naar voetnoot55), dat die dieren naderhant zouden konnen teelen. De meeste swarigheden die tegen deze gissingen konnen gemoveertGa naar voetnoot56) werden, konnen gemakkelijk gesolveert werden: zulke als de distantie tusschen de Tube ofte de hoornen (cornua) (uteri) van de moederGa naar voetnoot31) en de testiculen. Hier tegen is by Swammerdam en andere geopponeert de gelijke distantie tusschen de inwerper (infundibulum) in Hoenderen en Kikvorschen, en het Eyer-nestGa naar voetnoot57), en nogtans kan het niet ontkent werden of de Eyeren worden daar door getransmitteert in de uterus; en daar benevens zoo hebben R. de Graaf en andere by herhaalde observatien gevonden, dat de hoornen van de uterus een zekere tyt na de conceptie omvatten de ballen aan beyde de zijde van de uterusGa naar voetnoot58). Ga naar margenoot+Wat belangt de groote disproportie die derGa naar voetnoot59) is gezeyt te zyn tusschen de gepretendeerde Eyeren in het Eyernest, en de opening van de Tube of de hoorens van de uterus, zijnde het eerste veel grooter als de laatste: beyde R. de Graaf enGa naar voetnoot60) Malpigius hebben die zaak verklaart, by het openbaar maken, dat die vliesgens in 't Eyer-nest niet de Eyeren zyn, maar enkel dienen om te formeren de glandulen waar in de Eyeren zyn geformeert, dewelke | ||||||
clearly that animals cannot be formed from animalcules without Eggs from females. To this I will add a cross-experiment, which appears to establish that the Female testicles are actually the Ovary, viz. that when they have been cut out of the abdomen of some female animals, the latter will never conceive any more afterwards, as is clear from the report which Th. BartholinusGa naar voetnoot14) makes in his letters Cent. 3, Epist. 64, p. 259 on the castration of female animals, which he does in the following words: From the left side of the groin, which has been cut open, our Farmers remove by hand both ‘balls’ and the Uterus; but after they have removed both ‘balls’, they put the uterus back in its place, and without any further provision they sew up the wounds. And he says that if they do this properly, they consider it impossible that those animals could bear young afterwards. Most of the objections that can be raised against these conjectures can easily be removed, e.g. the distance between the Tube or the horns of the uterus and the testicles. Against this, Swammerdam and others have argued the similar distance between the infundibulum in Fowl and Frogs and the OvaryGa naar voetnoot15), and yet it cannot be denied that the Eggs are transmitted through it into the uterus. And moreover R. de Graaf and others have found, upon repeated observation, that for some time after conception the horns of the uterus surround the ‘balls’ on both sides of the uterusGa naar voetnoot16). Ga naar margenoot+As to the great disproportion that has been said to exist between the pretended Eggs in the Ovary and the opening of the Tube or the horns of the uterus, viz. that the former is much larger than the latter, both R. de Graaf and Malpighi have explained this matter by demonstrating that those thin membranes in the Ovary are not the Eggs, but merely serve to form the glands in which the Eggs are formed, which break because a thin papilla in the gland | ||||||
breeken door een dun papilla opengaande in de glandule, dewelke brengt een proportie tot de opening van de TubeGa naar voetnoot61). Aangaande de swarigheyt, die by sommige geobjicieert werd, hoe het te begrijpen is, dat deze Eyeren zouden konnen vrugtbaar of geimpregneert konnen werden door het zaat van 't mannetge, zoo om dat daar geen connexie is tusschen de Tube en 't Eyer-nest om dat zaat in te laten; als om dat Doctor HarveiGa naar voetnoot62) noyt eenig zaat heeft konnen ontdekken in de uterusGa naar voetnoot63). Wat het laatste aangaat, die swarigheyt is weggenomen door het ontdekken van ontelbare diertgens in de hoornen van de uterus, en selfs levende een considerable tyt na de vermenging (coition.) en betreffende het eerste, wy konnen een van beyden supponeeren, of dat 'er is in de tyt van de vermenging zulken opgeblasentheyt van de Tube, of de hoornen van de uterus, dat die het eyer-nest heel omvatten; en zulk een aannadering van de uterus en zyn hoornen, dat het gemakkelyk het zaat kan transmitteren in het eyer-nest: of anders dat de eyeren zyn geimpregneert door de dierkens naar datGa naar voetnoot64) zy neergedaalt zyn in de uterus, en niet het eyer-nest. Het eerste schijnt probabil om deze reden: dat ten minste een hoop van eyeren in een Hen zal vrugtbaar gemaakt werden door eene treeGa naar voetnoot65) van een Haan: nu dit vrugtbaar maken schijnt te zyn in de vitellaryGa naar voetnoot66) en niet in de uterus, zoo alsGa naar voetnoot67) de eyeren van dag tot dag voorby schieten. Want het kan qualijk onderstelt werden, dat de dierkens zijnde zoo los gestroijt in de uterus, zoo lang zoude konnen subsisterenGa naar voetnoot68), als dat zyGa naar voetnoot69) zoo veel dagen daar zouden konnen wagten om de Eyeren zoo als die voorby quamen vrugtbaar te makenGa naar voetnoot70). Ga naar margenoot+Belangende de parallel die UE: maakt tusschen deze diertgens en de gekurveneGa naar voetnoot71), en uw' onderstelling, dat gelijk als de eerste haar vel afwerpt, en sig met een ander figuur of gedaante opdoet, dat zoo de laatste, welke in 't eerst gelijken na TadpolesGa naar voetnoot72), ook konnen haar buytenste vel afwerpen, en dan rond zyn, en dat dit de occasieGa naar voetnoot73) mag wezen van de ronde figuur van de | ||||||
opens, which adjusts the proportion to the opening of the TubeGa naar voetnoot17). Now for the objection advanced by some people, viz. how it can be understood that these Eggs could be fertilized or impregnated by the seed of the male, both because there is no connection between the Tube and the Ovary for admitting the seed and because Doctor HarveyGa naar voetnoot18) has never been able to detect any seed in the uterus. As to the latter, this objection has been removed by the detection of innumerable animalcules in the horns of the uterus, which were alive even for a considerable time after coition. And as to the former point, we may suppose one of the two: either that during coition the tube or the horns of the uterus are so inflated that they completely surround the ovary and that the uterus and its horns come so close to each other that the seed can easily be transmitted to the ovary; or else that the eggs have been impregnated by the animalcules after they descended into the uterus, not in the ovary. The first appears probable for the following reason, viz. that undoubtedly a great many eggs in a Hen will be impregnated by one copulation with a Cock. Now this impregnation seems to take place in the ovary, not in the uterus, wherever the eggs pass daily. For it can hardly be supposed that the animalcules, which are dispersed so loosely in the uterus, could subsist so long that they could wait there so many days to impregnate the Eggs as they pass byGa naar voetnoot19). Ga naar margenoot+Now as to the parallel you draw between these animalcules and the insects, and your hypothesis that just as the former shed their skin and take on another form, so the latter, which at first resemble Tadpoles, can also shed their outer skin and thus become round, and that this may be the cause of the round form of the foetus conceived in the wombGa naar voetnoot20), which has been said to | ||||||
ontfankenisGa naar voetnoot74) in de baarmoeder (womb.)Ga naar voetnoot*) Men kan het considererenGa naar voetnoot75), dat na uw' eygen gevoelen, de dierkens niet konnen voortkomenGa naar voetnoot18), indien ze niet en vinden het punctum of eygen plaats tot haar voetsel, waar toe het schijnt datse moeten opklimmen. Nu de conceptieGa naar voetnoot76) in de levendige dieren voortbrengendeGa naar voetnoot77) is voor eenige dagen niet vast aan de (womb) baarmoeder, en hangt aan geen het minste pointge desselfs: zoo dat het schijnt, dat dit rondagtig lighaam niet is het dierken, aldus verandert, na dat het een buytenste vel heeft afgeworpen, maar is veel eer de cicatricula, of kleyn Ey, waar in het dierken is ingekropen als in zijn punt of plaats van voeding; anders kan ik niet sien waarom zy niet van 't begin van conceptie aan de baarmoeder (womb) zouden vast hangen; ofte waarom gelijk ik gezeyt heb, niet verscheyde honderden te gelijk zijn ontfangen en geformeertGa naar voetnoot78). Mijn Heer, het zoude my een groote vergenoeging zijn UE: gedagten ontrent dit subject te mogen verstaan, en wat verdere observatien en ontdekkingen in de werken van de natuur UE: de occasie verschaft heeftGa naar voetnoot79) te maken: want ik heb geenigeGa naar voetnoot80) van de zelve gesien sedert de continuatie van uwe brieven gedrukt voor deze tegenwoordigen OorlogGa naar voetnoot81). En indien UE: my gelieft te vereeren met eenige regels, zal hooglijk verobligeeren.
MYN HEER,
Aberdeen den 24. Augustus UE: seer onderdanigen dienaar Oude Stil. 1693.Ga naar voetnoot82)
GEORGE GARDEN. | ||||||
refute the argument that the foetus is like an Egg in the womb, it may be considered that in your own opinion the animalcules cannot be generated unless they find the point or place suitable to supply them with nutriment, for which it seems necessary that they should ascend. Now in viviparous animals the foetus for some days is not attached to the womb and does not adhere to any point of it, so that it appears that this roundish body is not the animalcule, thus changed, after it has shed its outer skin, but it is rather the cicatricula or small Egg, into which the animalcule has crept because it is the point or place suitable to supply its nutriment. Otherwise I cannot see why they should not adhere to the womb from the beginning of conception or why, as I have said, there have not been conceived and formed several hundreds [of animals] at the same timeGa naar voetnoot21). Dear Sir, it would be a great pleasure for me to learn your ideas concerning this subject, and what further observations and discoveries on the workings of Nature you have had occasion to make, for I have seen none of them since the continuation of your letters printed before the present WarGa naar voetnoot22). And if you would deign to favour me with a few lines, you will greatly oblige
DEAR SIR,
Your very humble servant
GEORGE GARDEN
Aberdeen, the 24th of August Old Style 1693Ga naar voetnoot23). | ||||||
Supers.Ga naar voetnoot83) was
For
Mr. LEEUWENHOEK.
At DELF
In HOLLAND.
These.
d' Hr. George Garden.
MYN HEER.
Ga naar margenoot+IK hebbe U Ed: zeer beleefden en aangenamen van den 24. Augustus 1693. in de maant van February 1694. ontfangen, het welke de oorzaak is, dat ik mijne antwoort op de zelvige U Ed: niet eerder hebbe laten toekomen. Ik zal alleen in 't kort eenige zaaken rakende U Ed: stellingen aanhalen. Wat de gissingen ontrent de Vrouwelijke ballen belangt, anders Eyer-nesten gezeyt, oordeele ik als nog dat alleen maar versierselsGa naar voetnoot84) zyn, om dat men in voorgaande tijden, geen beter stellingen en heeft konnen bedenken ontrent de voortteelinge. Want als ik eerstGa naar voetnoot85) van de Dierkens in de Mannelijke zaaden quam te spreeken, en van der zelver uytstekende kleynheit, enGa naar voetnoot86) kon zulks by veelen geen ingang vinden. Ik zal voor af zeggen, dat zeker Heer, kennende mijn doen, en in agting nemende mijne stellingen, ontrent de voortteelinge door Dierkens uyt de Mannelijke zaaden, en verwerpende, het ingebeeldeGa naar voetnoot87) Eyer-nest; my ontrent drie â vier jaren geleden ter hand gestelt heeft een extract uyt zeker boek. Dog alzoo dien Heer over twee jarenGa naar voetnoot88) is overleden, en my den Autheur niet en heeft bekent gemaakt, zoo zal ik hier van woort tot woort het zelve extract verhalen, waar uyt U Ed: zult konnen sien dat 'er nog veele van mijn gevoelens zyn luydende aldus. Ga naar margenoot+Indien wy het Mannelijk zaad door een vergroot glas beschouwen, wy zullen daar in vinden kruypen en bewegen, duysenden van Beesjens. Tegens de geboorte uyt een Ey, waar van zoo veele Schriften zijn in 't ligt gegeven, en ik ook over agt jarenGa naar voetnoot88) ontrent die materieGa naar voetnoot89), eenige dingen hadde uytgedagt, daar tegens stelle ik deze twijffelingen. | ||||||
SupersGa naar voetnoot24). was
For
Mr. LEEUWENHOEK
at DELFT
in HOLLAND.
Thesis
Mr. George Garden.
DEAR SIR,
Ga naar margenoot+I received your very courteous and welcome letter of 24 August 1693 in the month of February 1694, which is the reason why I did not send you my reply to it sooner. I will touch only briefly on some matters concerning your theses. As to the conjectures concerning the Female ‘balls’, or in other words Ovaries, I am still of opinion that these are mere figments, because in former days people have not been able to invent any better theses concerning generation. For when I began to speak for the first time about the Animalcules in the Male seeds, and of their extreme smallness, among many people this could not find acceptance. I will say first that a certain Gentleman, knowing my activities and appreciating my theses concerning generation through Animalcules from the Male seeds, and rejecting the imagined Ovary, about three of four years ago handed me an excerpt from a certain book. But since this Gentleman died two years ago and did not tell me [the name of] the Author, I will here relate the said excerpt verbatim, from which you will be able to see that there are still many people who share my opinion. The excerpt reads as follows: Ga naar margenoot+If we inspect the Male seed through a magnifying glass, we shall find thousands of Animalcules creeping and moving about in it. Against birth from an Egg, about which so many Writings have been published and about which eight years ago I had also invented some things, I advance the following reasons for doubt. | ||||||
1. OfGa naar voetnoot90) 'er in yder versamelingeGa naar voetnoot91) uyt het Vrouwelijke Eyer-nest een Ey uyt gelokt werd, en wanneer die versamelinge in eenen nagt hervat werd, waar dat dan alle die Eyeren blijven: en hoe dat het komt, dat 'er alleen maar uyt een, een vrugt voortkomt, en niet zoo wel uyt de andere, ofte uyt alle? 2. Wat men zeggen zal van die Vrouw-luyden die 10. 11. 12. ja 16. 17. en 20 jaren getrouwt zijn geweest, en schoon zy duysentmaal bekent zijn, nogtans geen vrugt voortbrengen, alsGa naar voetnoot92) na verloop van zoo veel jaren: of zij hebben geen Eyeren gehad, in het Eyer-nest, of die Eyeren zijn by verloopGa naar voetnoot93) van tijd in het Eyer-nest gebooren. 3. Sommige Vrouwen naar datGa naar voetnoot64) zy eens twee of meer malen gebaart hebben, houden dan op 10. 11. 12. 13. 14. 16. jarenGa naar voetnoot94) ende die verstreken zijnde, beginnen zy weder te baren. Wat is hier de oorzaak van? of (1) de Eyeren ontbreken daar; (2) of zy zijnder nog niet volkomen gemaakt; of (3) zy werden bij 't verloop van zoo veel jaren op nieuw gemaakt. Want de Eijeren konnen zoo lang in het Eijer-nest niet blijven zonder ontfankenis en baringe, of zij zouden bedorven werden. Deze en andere twijffelingen overdagt zijnde, zoo is de voortteelinge uyt de Eijeren, daar ik te vooren zoo veel aan gedefereert hebbeGa naar voetnoot95), mij in veelenGa naar voetnoot96) suspect, en te stellen onder de dingen die versiertGa naar voetnoot97) zijn. Wat de Dieren belangt, die Eyeren leggen en het geene U Ed: daar van komt te zeggen, dat is ook zeer na mijne stellingenGa naar voetnoot98). Ga naar margenoot+Dat 'er van de Dierkens die in de Baarmoeders werden gestort, geen meenigte in 't eersteGa naar voetnoot99) voortkomen, dat kan zoo wel plaats hebben, als dat 'er in 't eerst geen veel Dierkens aan het deel van het (cicatricula) doirGa naar voetnoot100) van het Ey gemaakt werden. Schoon wy de plaats in de circulaire ronde aan het doir al vry kleyn stellenGa naar voetnoot101); en wie weet of niet veel Dierkens van die geene die van het Mannelijk zaad in de Baarmoeders gestort, als die tot een verandering gekomen zyn, schoon wy dezelve niet ontdekken, egterGa naar voetnoot5) in groote in de Baarmoeder zyn toegenomen. Want als wy stellen, dat veel meer dan tien hondert duysent Dierkens, die men in de Mannelijke zaaden ontdekt, met malkanderen zoo groot niet en zyn, als een zandGa naar voetnoot102) groot is, en dat veele van | ||||||
1. If during each copulation an egg is elicited from the Female Ovary and if this copulation is resumed in one night, what becomes of all those Eggs, and how is it that a foetus comes forth from only one egg, and not from the others as well or from all of them? 2. What about those Women who have been married for 10, 11, 12, nay even 16, 17, and 20 years and, although they have had sexual intercourse a thousand times, yet do not produce a foetus until after so many years: either they had no Eggs in the Ovary or those Eggs were born in the Ovary after a certain time. 3. Some Women, after having borne children once, twice, or several times, stop doing so for 10, 11, 12, 13, 14, 16 years, and after this begin to bear children again. What is the cause of this? Either (1) the Eggs are absent there, or (2) they have not yet matured, or (3) after so many years they were formed anew. For the Eggs cannot remain in the Ovary so long without conception and parturition but they would be spoiled. Considering these and other reasons for doubt, the generation from the Eggs, in which I used to have such confidence, appears suspect to me in many respects and to be reckoned among those things that have been invented. As to Oviparous Animals and your statements about this matter, these are very close to my own theses. Ga naar margenoot+That at first not very many of the Animalcules that are poured into the Uteri appear may quite well be due to the fact that at first not many Animalcules are formed in the part of the cicatricula or yolk of the Egg. Even if we assume the place in the circular rotundity of the yolk to be rather smallGa naar voetnoot25), who knows but many among the animalcules in the male seed which are poured into the Uteri, when they have undergone a change, may have increased in size in the uterus although we do not detect them? For if we assume that a much greater number than ten hundred thousand Animalcules which are detected in the Male seeds are together not as large as one grain of sandGa naar voetnoot26) and that many of those Animalcules, instead of being little Worms | ||||||
die Dierkens, in plaats van een Wormke met een lange staartGa naar voetnoot103), in de Baarmoeder zijnde, yder een ronde figuur hebben aangenomen, en schoon yder van de zelvige, meer dan duysentmaal grooter was gewordenGa naar voetnoot104), dan zoodanigen Schepsel was, eer het in de Baarmoeder was gestort, zoo zal dan zulken Dierken, dat meer dan duysentmaal grooter is geworden, nog geen honderste deel van de groote van een grof zandGa naar voetnoot102) konnen bereyken. Zullen wy nu door een goet vergroot glas, onder alle die lijmagtige en te samen gestremdeGa naar voetnoot105) deelen, waar mede men bevind dat de Baarmoeders van binnen bezet zyn, en welkers beweginge van het Dierke ik vast stelleGa naar voetnoot106) met de verandering is komen op te houden, konnen oordeelen, of het een levend Schepsel is geweest. Dat 'er meenigvuldige ontfangingenGa naar voetnoot107) gevonden zyn, buyten de Baarmoeders, dat en is my noyt te voren gekomenGa naar voetnoot108). Dat 'er een kint van 26. Jaar in de buyk van de Vrouw is gebleven, Philosophicall Transactions No. 139. en de kleyne vrugt in de onder buyk, als No. 150. verhaalt en is geen gevolgGa naar voetnoot109), dat het gewaande Eyer-nest daar toe yets gecontribueert heeft. Want hoe ligt kan een openheyt door een versweringe in de Baarmoeder komen, waar door de vrugt uyt de Baarmoeder kan gestooten werden, en aldaar voor eenige tijd blyven leggen, en welke openheyt daar na in de Baarmoeder weder kan toe genesen werden. Want hoe veel onbedenkelijkeGa naar voetnoot110) voorvallen geschieden daar niet wel in accidenten dieGa naar voetnoot111) de Menschen onderhavig zyn, zonder dat wy eenige reden daar van ons konnen te binnen brengen. Door welke verhaalde voorvallen, gelyk mede niet door eenige objecten in U Ed: Missive vermelt, kan ik als nog van geen ander sentiment werden. Maar stelleGa naar voetnoot112) als nog dat de zoo genoemde Vrouwelijke ballen, of Eyer-nesten zoo men die ook mag noemen, loutere verdigsels zyn, voor zoo veel my tot nog toe is gebleken. Want als ik bezig was met spilligeGa naar voetnoot113) Teven, en spillige Konynen te laten opkoopen, en die hebbende laten versamelenGa naar voetnoot91), eer dat ik die doode: zoo en heb ik noyt, eenig de minste deel, dat na een Ey uyt het Eyer-nest, anders Vrouwelijke ballen gezeytGa naar voetnoot114), in de Baarmoeders hoornen konnen ontdekken, nog ookGa naar voetnoot115) een plaats aan het Eyer-nest, eenig teeken | ||||||
with a long tail, have each taken on a round shape in the Uterus, and even if each of them had become more than a thousand times larger than such a Creature was before it had been poured into the Uterus, still such an Animalcule that has become more than a thousand times larger could not yet attain to one hundredth of the size of one grain of coarse sandGa naar voetnoot26). Now shall we be able to find by means of a good magnifying glass, among all those viscous and coagulated particles with which the Uteri are found to be covered on the inside one that was a living Creature, since I am convinced that the motion of the Animalcule has ceased upon its change? I have never heard that many foetuses have been found outside the Uterus. It does not follow from the fact that a foetus remained in a Woman's belly for 26 Years, Philosophical Transactions No. 139, and that of the small foetus in the abdomen as related in No. 150Ga naar voetnoot27), that the imagined Ovary contributed in any way to this. For how easily can an opening be formed in the womb by an ulceration, through which the foetus may be expelled from the Uterus and remain there for some time, while this opening in the Uterus may afterwards be healed again. Indeed, how many inconceivable events do not take place in accidents to which Human Beings are liable without our being able to imagine any cause for them? Neither the events related nor any objections mentioned in your Letter can as yet induce me to change my mind. But I hold thus far that the so-called Female ‘balls’, or Ovaries as we may also call them, are mere figments so far as has appeared to me up to now. For when I was buying Bitches and Rabbits in heat, allowing them to copulate before I killed them, I could never detect the slightest part resembling an Egg from the Ovary or Female ‘balls’ in the horns of the Uterus nor could I see | ||||||
konnen sien, daar een verbeeltGa naar voetnoot116) Ey mogt afgenomen zyn. Schoon in een versamelingGa naar voetnoot91) van Hond of Konyn, wel 6. 8. ofte 10 Eyeren zoude moeten afgesogen werden. Om dat Hond, of Konyn, in eene versameling met 6. 8. of ook wel 10. jongen konnen bevrugt werdenGa naar voetnoot117). Ga naar margenoot+Als ook mede begaf ik my toe ter tijd veel maal op onze Vlees-Hal, die niet meer als hondert voeten verre van mijn Huys afgelegen isGa naar voetnoot118), en wel voornamentlyk in die tijd van het jaar wanneer de Wet van onze Stad zeyt, dat alle Vrouwelijke Schaapen die geslagt werden op de Hal moeten komen, blyvende de Baarmoeders (dat men onder de Slagters de lekGa naar voetnoot119) noemt) aan de Schaapen vast, op dat de kuermeesters van het Vlees zoude konnen blyken, dat de Schaapen met geen jongen zyn beswangert geweest. U Ed: zegt verder, dat de vrugt voor een considerabele tijd, geen connexje heeft met de Baarmoeder. Wat hier van is, daar na en heb ik geen naauwkuerig onderzoek gedaan, want als ik de Baarmoeders hadde, die ik zag dat maar een weynig tijdsGa naar voetnoot120) bevrugt waren geweest, hadde ik zoo veel te doen, met het zoeken na het kleyne Schepsel, in de vloeybare vogt, dat ik na de rest niet om zag. En schoon wy konnen niet ontdekken dat 'er eenige connexje was met de Baarmoeder, zoo konnen wy ons niet versekeren, dat zulks waar is, om dat zoodanige dunne vaaten van de Baarmoeder tot het Dier konnen overgaan, dat die voor een goet vergroot glas verborgen zyn. Nademaal my in volwassene Schepsels, zoodanig dunne vaaten te meer maal zyn te vooren gekomen, dat ik in 't eerst maar dagt, het geene ik kwam te sien, een dikke aanklevende waterige stoffe te zyn, en naderhand naeuwkueriger examineerde, bevond ik, dat het een gantsche menbrane, met duysenden van vaaten was. Als wy nu een Baarmoeders Hoorn komen op te snyde, waar in een jonge vrugt leyt, zoo konnen ook zeer ligt de dunne vaatgens, als zeer ontstark zijnde, komen te breekenGa naar voetnoot121). Want onmogelyk kan een Dierke in de Baarmoeder, zoo het in 't eerst uyt een afgesogen Ey mogt gevoet werden, (dat ik gantschelyk ben ontken- | ||||||
in any place in the Ovary a sign that an imagined Egg might have been removed there, although in one copulation of a Dog or a Rabbit at least 6, 8, or 10 Eggs must be drawn off, because Dogs or Rabbits can be impregnated with 6, 8, or even 10 young ones in one copulationGa naar voetnoot28). Ga naar margenoot+At that time I also went frequently to our ‘Vlees-hal’Ga naar voetnoot29), which is situated no more than one hunderd feet from my House, particularly at that time of the year when the Law of our City says that all Female Sheep that are killed must be taken to the Market, the Uteri (which among Butchers are called the ‘lek’) to remain attached to the Sheep, in order that it may be evident to the inspectors of the Meat that the Sheep were not pregnant. You further say that for a considerable time the foetus has no connection with the Uterus. As to this, I have not made any accurate investigation of it, for when I had in my possession the Uteri which I saw had been impregnated only a short time before, I had so much to do, looking for the small Creature in the fluid, that I did not attend to the rest. And although we cannot detect that there was any connection with the Uterus, we cannot be sure that this is true, because such thin vessels may lead from the Uterus to the Foetus that they are invisible even through a good magnifying glass, since in adult Creatures I have frequently seen such thin vessels that at first I thought that what I saw was a thick and glutinous watery substance, but when I examined it more accurately afterwards, I found that it was a whole membrane, with thousands of vessels. Now when we dissect the Horn of a Uterus in which there is a young foetus, the thin little vessels, being very fragile, may easily breakGa naar voetnoot30). Indeed, a little Animal in the Uterus, if it should at first be nourished from a drawn-off Egg (which I wholly deny), cannot possibly become larger | ||||||
nende) grooter van het Ey konnen werden, als het Ey groot is. Dit zoo zijnde, zoo moet volgen, dat het Dierke van de Baarmoeder gevoet werd, schoon wy geen streng gewaar werden, of konnen ontdekkenGa naar voetnoot122). Dat 'er geen Dierkens konnen geformeert werden, zonder de Eyeren van het Wijfke, dat ontken ik gansch, tot dat de tegenwerpingen, die men my komt te doen, my met waarschijnelijkheyt, maar eenigsins zullen tot andere gedagten brengen, en by aldien U Ed: niet mogt geexamineert hebben, de Baarmoeders hoornen en verwaandeGa naar voetnoot123) ballen, anders Eyer-nesten gezeyt, van een Schaap, en agt geeftGa naar voetnoot124) waar de opening van de Baarmoeders hoorn leyd, die de Eyeren zoude moeten af zuygen, als niet konnende tot het Eyer-nest reyken, als ook mede examineert de lengte, dunte en kromte van de Hoornen, zoo en twijffel ik niet, of U Ed: zult de zoo genoemde Vrouwelijke ballen, of Eyeren, gansch verwerpen. Want U Ed: zult ook vinden, dat deze verwaandeGa naar voetnoot123) Eyeren, de eene boven de andere, niet alleen in groote en maaksel zyn uytstekende, maar dat de een buyten de andere in stoffe is verschelendeGa naar voetnoot125), en daar by zoo vast in een menbrane beslooten leggen, daarGa naar voetnoot126) in tegendeel het Eyer-nest in Hoenderen en anderen Gevogelte, schoon die in groote zyn verschillende, egterGa naar voetnoot5) van een ende dezelvige stoffe zyn, en daar by in geen menbrane beslooten zyn, en dat yder maar aan een streng vast isGa naar voetnoot127). Ik weet dat men mijn wel zoude konnen te gemoet voeren, terwijl deGa naar margenoot+ voorsigtigeGa naar voetnoot128) Natuur niets te vergeefs gemaakt heeft, waar toe dan de Vrouwelijke ballen, anders Eyer-nesten genoemt, toe dienen. Maar zoudeGa naar voetnoot129) daar op komen te zeggen dat ons veel zaaken voortkomen, daar ons de redenen ontbreeken; want wat dienst doet in ons oog, de Tepels aan de Mannelijke viervoetige Dieren. Ja zelfs wat nut doen de Tepels die wy Mannen aan onze Boesem hebben. | ||||||
than the Egg itself. This being so, it must follow that the little Animal is nourished from the Uterus, although we cannot detect or discover an umbilical cordGa naar voetnoot31). That no little Animals can be formed without the Eggs of the Female I wholly deny until the objections advanced against me with some probability shall induce me to change my mind. And if you examine the horns of the Uterus and the imagined ‘balls’ or Ovaries of a Sheep and pay heed where the opening of the horn of the Uterus lies which would have to draw off the Eggs, viz. that it cannot extend to the Ovary, and if you also examine the length, thinness, and curvature of the horns, I do not doubt but you will wholly reject the so-called Female ‘balls’ or Eggs. Indeed, you will also find that of these imagined Eggs not only does one exceed the other in size and structure, but their material also differs, while they are further very firmly enclosed in a membrane, whereas [the eggs in] the Ovary of Hens and other Fowl, although differing in size, consist of the same material and further are not enclosed in a membrane, and that each of them is attached to only one cordGa naar voetnoot32). Ga naar margenoot+I know that it might be objected against me: since provident Nature has not made anything in vain, what is the use of the Female ‘balls’ or ovaries? But to this I could say that we see many things the reasons of which are hidden from us. For what is the use, in our opinion, of the Nipples of Male Quadrupeds? Nay, what is the use of the Nipples which we Men have on our Chest? | ||||||
Als wy ons gerust stellen, zonder daar mede ons hooft daar ontrent te willen belasten, met te denken, het geene in de Vrouwelijke geslagten in groote uytsteekt, dat zyn de Borsten; en Mammen, en Tepels in de Dieren. DatGa naar voetnoot130) de Mannelijke geslagten daar van eenigsints zyn van mede gedeelt. En zoo insgelijks, de Mannen zyn versien met ballen, en dit heeft eenigsints ook plaats in de Vrouwen, die men nu Eyer-nesten noemt, en gelyk de Tepels aan de Boesem van ons Mannen (voor zoo veel my bekent is) in ongebruyk zyn, zoo beeld ik my in, zyn de gewaande Eyer-nesten by de Vrouwen in ongebruyk. Wanneer menGa naar voetnoot131) dit verbeelde Eyer-nest, of ballen, uyt de Vrouwelijke Dieren werden uytgesneden, dat die Dieren dan onvrugtbaar zyn, dat sta ik gaarne toeGa naar voetnoot30), om dat ik my inbeeldGa naar voetnoot132), dat met het af snyden, of af schueren van de gezeyde deelen, zoo veel vaaten gequest werden, die gedestineert waren, niet alleen om het voetsel tot groot makinge van de Dieren die in de Baarmoeder mogten leggen, toe te voeren, maar ook zelfs om de BaarmoederGa naar voetnoot133) te onderhouden, en te voeden, want wy bevinden dat wanneer de Eyer-nesten, of zoo genoemde ballen, uyt een Vrouwelijk Dier gehaalt zyn, dat niet alleen een Vrouwelyk Dier onvrugtbaar is, maar ook de Baarmoeder zoodanig gebrek is lydende, dat die inkrimpt of kleynder werdGa naar voetnoot134). Wat nu Swammerdam en R. de Graaf hare stellingen belangt. Ik hebbe die Heeren speciaal gekent, en zy hebben verscheyde malen in mijn huys geweest, en met vermaak beschout mijne ontdekkingen, en twijffel ook niet, zoo die Heeren nu nog leefden, of zy zouden schaamroot werden over hare ingebeelde verdigsels, daar zy tegen malkanderen, als yder willendeGa naar voetnoot135) de eer hebben van de nieuwe ontdekking van voorteelinge, door het Eyer-nest, door de hevige ontmoetinge die zy met malkanderen met woorden voerde, de laatste niet alleen siek wierde, maar ook de doot daar op volgde, zoo my doen ter tijd berigt wierdGa naar voetnoot136). Kort na het overlijden van R. de Graaf, kome ik te spreeken met een zeker geleert Heer, die onder andere tot my zeyde, waarom twisten de Menschen om het Eyer-nest, het en is geen nieuws, (zoo UE: het begeert) ik wil aanwijzen een Authuer, die al over een zeer groote reeks van jarenGa naar voetnoot88), van het Eyer-nest heeft geschreven. Dat ik de Dierkens van 't Mannelyk zaad te meer maal uyt de Baarmoeders Hoornen hebbe gehaalt, ter plaatse daar de jongen groot gemaakt | ||||||
We may reassure ourselves, without racking our brains about it, by thinking that what is larger in the Female sex is the Breasts, and the Breasts and Nipples in Animals, and that the Male sex has also been provided with them to some extent. And in the same way Men are provided with ‘balls’ and this is also the case to some extent in Women, where they are called Ovaries. And just as (to my knowledge) the Nipples on the Chest of us Men are not used, in the same way I think the imagined Ovaries are not used in Women. I readily admit that when this imagined Ovary or ‘balls’ is (are) cut out of Female Animals, they are then barren, because I am of opinion that when the said parts are cut or torn away, many vessels are injured which were destined not only to supply the nutriment for the growth of the Animals lying in the Uterus, but also to sustain and nourish the Uterus itself, for we find that when the Ovaries or so-called ‘balls’ have been removed from a Female Animal, not only is a Female Animal barren, but the Uterus is deprived of nutriment to such an extent that it shrinks or becomes smallerGa naar voetnoot33). Now as to the theses of Swammerdam and R. de Graaf, I knew these Gentlemen personally and they were several times in my house and saw my discoveries with some pleasure. Nor do I doubt but, if these Gentlemen were still alive, they would blush with shame about their figments, since, either wanting to have the honour of the new discovery of generation through the Ovary, they had such a sharp verbal altercation that not only did the latter fall ill, but this was also followed by his death, as I learned at that timeGa naar voetnoot34). Shortly after the death of R. de Graaf I had a conversation with a certain learned Gentleman, who said to me, amongst other things: why do People quarrel about the Ovary? It is nothing new; if you wish, I will indicate an Author who already wrote about the Ovary a great many years ago. It is true that I have often removed the Animalcules from the Male seed from the Horns of the Uterus, in the place where the young ones grow, and | ||||||
werden, en niet vorder in de dunte van de Hoornen, na dat ik alvooren de Dieren hadde laten versamelenGa naar voetnoot91), is waar. Maar dat ik gelooven zoude, dat de Dierkens door die lange, en naeuwe digt gesloote Tuba, of hoorn zoude konnen gevoert werden, dat is voor my niet aannemelyk, gelyk ook veel geleerde luyden in ons Lant dezelve stellinge grotelijks zyn aannemendeGa naar voetnoot137). Ik zoude deze wel verder uytbreyden, maar alzoo ik nog meerder zaaken zoude moeten herhalen, die ik al rede hebbe op het papier gebragt, ofte van de geene die ik oordeel dat de Werelt niet nut zyn; zoo zal ik afbreken, en tot U Ed: zeggen, dat ik te meer maal hebbe gezeyt, dat mijn voornemen niet en is hartnekkig by mijne stellingen te blyven, maar zoo ras, als men mijn waarschijnelyke redenen te gemoet voert, daar van ik een bevattinge kan krijgen, dat ik de mijne zal verlaten, en tot een ander overgaan, te meer, om dat doorgaansGa naar voetnoot138) mijne tragtingen tot geen ander eynde strekken, als om de waarheyt, zoo veel in mijn vermogen is, voor de oogen te stellen, die te omhelsen, ende mijn kleyn Talent, dat ik ontfangen heb, te besteden, om de Werelt, van haar Out Heydens by geloofGa naar voetnoot139), af te trekken, ende tot de waarheyt over te gaan, en die aan te klevenGa naar voetnoot140).
P.S. Deze mijne verhaalde antwoort opgestelt hebbende, zende ik U Ed: schrijvens, nevens de gezeyde antwoort, na Amsterdam, aan zeker Hoogh geleert Heer, met de welke ik, wanneer nog in onze Stad was woonende, veele samen spraak hebbe gehoudenGa naar voetnoot141), op dat dien Heer, aan wien ik zeer veel defereerGa naar voetnoot95), U Ed: Missive, nevens mijne stellingen, mogt overwegen. Dezen Heer het toegezondene weder terug zendende, schrijft my onder andere het navolgende, dat ik goet gedagt hebbe hier nevens by te voegen, op dat U Ed: zoude mogen sien, hoe verwerpelyk de verwaandeGa naar voetnoot123) Eyer-nesten, anders Vrouwelijke ballen gezeyt, by dien Heer te boek staan.
d' Hr. ANTONI LEEUWENHOEK. | ||||||
not further on towards the thin part of the Horns, after I had first allowed the Animals to copulate. But it is impossible for me to believe that the Animalcules could be transported through that long, narrow, and tightly closed Tube or horn, a thesis which many learned people in our Country readily holdGa naar voetnoot35). I might go further into this, but since I should have to repeat several things which I have already committed to writing or which I consider are of no use to the World, I will conclude now and tell you that I have said more than once that I do not intend to keep obstinately to my theses, but that, as soon as plausible reasons are presented to me which I can understand, I will abandon my views and adopt another, the more so because my efforts always have no other purpose but to reveal the truth to the best of my ability, to espouse it, and to use the small Talent which I have received to draw the World away from its Ancient Pagan superstititionsGa naar voetnoot36) and make it adopt the truth and adhere to it.
P.S. After having committed the said reply to writing, I sent your letter, together with the said reply, to Amsterdam, to a certain Very learned GentlemanGa naar voetnoot37), with whom, when he still lived in this City, I often conversed, in order that this gentleman, whom I greatly esteem, might consider your letter and my theses. This Gentleman, when returning the letters sent to him, wrote amongst other things the following, which I thought fit to add here, in order that you might see from it how objectionable the imagined Ovaries or Female ‘balls’ are considered by that Gentleman.
Mr. ANTONI LEEUWENHOEK. | ||||||
Ga naar margenoot+Mijn Heer en zeer waarde Vrind.
MEt de grootste lust van de Wereld heb ik U Ed: aangenamen gelesen, en ben verwondert dat' er nog Menschen gevonden werden, die het dolle gevoelen van het Vrouwelijke Eyer-nest staande houden. Hier in Amsterdam heb ik 'er al verscheyde op andere gedagten gebragt, door het geene ik van U Ed: gesien, en gehoort heb. enz: Dat een vrugt buyten de Baarmoeder leven, en groeyen kan konnen twee voorvallen in Delft bekragtigen. De tweede Huys-vrouw van... borst zes weken voor haar doot haar lijfmoederGa naar voetnoot142) (by Doctor... zo als die geborsten, en ingekrompen is, bewaart in een liquer) na haar doot haalde de voornoemde Doctor in mijne ende Doctor... ende de Conrector... presentie een groote volwassene Vrugt uyt de opgesnedene buyk. Een diergelijke voorval heb ik naderhand gesien in de opening van de Vrouw van... U Ed: stelling, van het openen der lijfmoeder, door een swering, en haar weder toegenesing, word volkomen bekragtigt, door een voorval in de schoonmoeder van... Deze Juffrouw wierd swanger, haar vrugt zet zig in een zijde van de buyk, en bleef eenige jaren daar sitten: doen wierd zy op nieuw swanger, baarde een Zoon, (die nu by de 30. Jaren oud is) en ontrent een jaar daar na begint de harde dikheyt uyt de zijde weg te gaan, en loste zy volkome alle de gebeente van een voldragen vrugt door de ordinaire passagie, dog vermengd met veel stinkende slijm: en leefde deze Vrouw nog eenige jaren in redelijke gesontheyt. De rest van U Ed: antwoort aan den Heer Garden, vind zoo gegront, dat ik niet zie hoe luyden, zonder vooroordeel het konnen tegen spreeken. Na cordiale groete enz:
U Ed: dienst willige Dienaar B.H.Ga naar voetnoot143) Amsterdam 28. February. 1694. | ||||||
Ga naar margenoot+Dear Sir and dear Friend,
I have read your welcome letter with the greatest pleasure of the World and am astonished that there are still found People who uphold the insane opinion about the Female Ovary. Here in Amsterdam I have already made various people change their minds through the things I have seen and heard from you, etc. That a foetus can live and grow outside the Uterus can be confirmed by two events at Delft. The uterus of the second Wife of N. burst six weeks before her death (it was preserved by Doctor N. in a liquor, burst and shrunk as it was): after her death the aforesaid Doctor, in the presence of myself, Doctor N., and Conrector N., removed a big fully-grown Foetus from the dissected belly. I later saw a similar case during the dissection of the Wife of N. Your thesis of the opening of the uterus through an ulceration and its subsequent healing is completely confirmed by an event occurring to the mother-in-law of N. This Woman became pregnant: the foetus settled on one side of the belly and remained there for some years. Then she became pregnant, bore a Son (who is now about 30 years of age), and about one year afterwards the hard protuberance began to disappear from the side and she entirely discharged all the bones of a fully-grown foetus along the ordinary passage, but mixed with much stinking phlegm. And this woman lived for some years in reasonable health. I consider the rest of your reply to Mr. Garden so well-founded that I do not see how unprejudiced people can contradict it. With cordial greetings etc.
your obedient Servant B.H.Ga naar voetnoot38) Amsterdam, 28 February 1694. |
|