Alle de brieven. Deel 12: 1696-1699
(1989)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrechtelijk beschermdGepubliceerd in:
| |||||
Korte inhoud:Op zoek naar honingdauw op de bladeren van een lindeboom vindt L. veel bladluizen. L. onderscheidt twee soorten, met en zonder vleugels. Embryo's uit bladluizen. Parasitering van bladluizen. Zwarte vliegen worden niet in slootwater geboren. L. legt een verband tussen zwarte vliegen op appelbomen en de aldaar aangetroffen rupsen. Vergeefse poging de rupsen te laten verpoppen. Engelse oesters die in de omgeving van Zierikzee waren uitgezet, bevatten geen jongen en smaakten uitstekend. | |||||
Opmerking:De hier afgedrukte tekst is die van uitgave A. | |||||
Letter No. 172 [104]
| |||||
Published in:
| |||||
Summary:While looking for honey-dew on the leaves of a lime-tree, L. finds a great many plant-lice. L. distinguishes two kinds, with and without wings. Embryos from plant-lice. Parasitization of plant-lice. Black flies are not born in ditch-water. L. associates black flies on apple-trees with the caterpillars found there. Vain attempts to obtain pupation of the caterpillars. English oysters which had been planted in the neighbourhood of Zierikzee did not contain any young and tasted excellent. | |||||
Remark:The text as here printed is that of edition A. | |||||
Delft den 26. Augusti: 1696.
Hoog Edele Gebooren HeereGa naar voetnoot1).
Wanneer ik nu van de somer myne speculatien liet gaan opGa naar voetnoot2) de vogtige stoffe, die uit de bovenste zyde van de bladeren van de Linde Boomen werd gestooten, en welke vogtige stoffe den lantman Honig-dauw noemt, waar in ze komen te dwalenGa naar voetnoot3), sag ik met verwondering, dat de onderste zyde van de bladeren beset waren met een menigte van kleine Dierkens, over een komende in groote, met de DierkensGa naar margenoot+ die ik geseit hebbe, dat op de Aelbesse, Pruyme, Kersse, enz. Bladeren gevonden werdenGa naar voetnoot4), ja het getal was zoo groot, dat ik op een blad wel twee hondert Dierkens telde, en wie weet hoe veel die nog op dat blad zouden vermeerdert werden, om datter nog weinig Dierkens soo verre gekomen waren, datze in vliegende schepsels waren verandert. Dese dierkens bestonden in tweederley soorten, en als ik deselvige met het bloote oog beschouwde, zoude ik wel geoordeelt hebben, dat ze over een quamen, met de Dierkens hier vooren verhaalt; maar die door het vergroot-glas beschouwende, sag ik dat die waren verschillende. Want de eene soort, die wel viermaal zoo veel in getal waren, als de andere, waren van een aardig maakzel, en vermakelyk gesigt, om dat deselvige vier ryen swarte plekjens boven op haar lyf hadden, en wanneer deselvige in vliegende schepsels veranderden, waren derselver buytenste deelen van de wiekjens, daar de senuagtige deelenGa naar voetnoot5) de wiekjens styfte geven, mede swartagtigGa naar voetnoot6). Dese Dierkens waren van soort tot soort soo kleinGa naar voetnoot7), dat ik oordeelde, dat de kleynste eerst geworpen waren. | |||||
Delft, the 26th of August 1696.
Very Honourable SirGa naar voetnoot1),
When this summer I was speculating on the moist substance which is extruded from the upper side of the leaves of the Lime-Trees and which the farmers call Honey-dew, in which they errGa naar voetnoot2), I saw with astonishment that the lower sides of the leaves were covered with a great many small Animalcules of the same size as theGa naar margenoot+ Animalcules which I have said are found on the Leaves of the Currant-bushes, the Plum-trees, the Cherry-trees, etc.Ga naar voetnoot3) Indeed, their number was so great that on one leaf I counted at least two hundred Animalcules, and who knows how much they would still be multiplied on that leaf, because only few Animalcules had got so far that they had been metamorphosed into flying creatures. These animalcules were of two kinds, and when I observed them with the naked eye, I should have judged that they resembled the aforesaid Animalcules; but when I observed them through the magnifying glass, I saw that they were different. For those of the one kind, of which there were at least four times as many as of the other, were prettily formed and offered a pleasant spectacle because they had four rows of black spots on the upper side of their bodies, and when they were metamorphosed into flying creatures, the outer parts of their little wings, where the sinewy parts give rigidity to the little wings, were also blackishGa naar voetnoot4). These Animalcules were so small from one kind to the other that I judged the smallest had just been bornGa naar voetnoot5). | |||||
Ga naar margenoot+Ik opende verscheide van dese Dierkens, en onder anderen, die tot vliegende schepsels waren geworden, en haalde soo veel jongen, die van soort tot soort kleinder waren, uit hare lighamen, als ik voor desen van de Dierkens, die ik op de Kersse-boom-bladeren hadde ontdekt, hebbe geseitGa naar voetnoot8). Een andere soort die geelagtig zynGa naar voetnoot9), en waren zoo verre nog niet gekomen, dat in vliegende schepsels waren verandert. Ik nam ses van de laast geseide Dierkens, die ik in een glase tuba op sloot, en na verloop van tien uren, was een van die Dierkens al van zyn huytge verwisselt, en in een vliegent schepsel verandert, welk Dierken geen van de minste swarte plekjens op het lighaam ofte wieken hadde. Waar uit my ten genoege was blykende, dat schoon hare lighamen van een maaksel waren, en met de groote over een quamenGa naar voetnoot10), dit egterGa naar voetnoot11) een andere zoort van Dierkens was. Vorders ging ik een andere Linde-boom met het bloote oog beschouwen, soo verre als het gesigt bereyken kon, en vernamGa naar voetnoot12) dat alle de bladeren die ik quam te sien, met de verhaalde Dierkens beset waren. Als ik nu een boom aan sag, die zoo dik was dat der selver middelyn seer na twee voetGa naar voetnoot13) was, en myn gedagten liet gaan op het groot getal van bladeren, die aan soo een Boom waren, ende daar benevens wat al Dierkens op yder blad mogten zyn, welke Dierkens den duysenste MenschGa naar voetnoot14) niet en weet datter zyn, soo stond ik al weder verbaast, ende seide tot myn selven, hoe weynig ist dat wy weten? Want het getal van Dierkens, in de verhaalde boom, over treft het getal van Menschen die in Holland woonen, bovenGa naar voetnoot15) nog een groot getal van kleine Dierkens van verscheide soorten, die ik nog op de bladeren ontdekten. Dese Dierkens bragten de bladeren soo veel hinder niet aan, dat de bladeren omkruldenGa naar voetnoot16). Ga naar margenoot+Ik sag ook drie van de verhaalde Dierkens, welkers lighamen seer dik en kort waren, doot aan het blat sitten, die ik daar af nam, en door het vergroot-glas besiende, sag ik in een van de selvige een wormken dat dubbelt toe gevouwen lag, en | |||||
Ga naar margenoot+I dissected several of these Animalcules, including some which had become flying creatures, and took out of their bodies as many young ones, which differed in size from one kind to the other, as I have said before with respect to the Animalcules I had discovered on the leaves of the Cherry-treesGa naar voetnoot6). Another kind, which is yellowish, had not yet got so far that they had been metamorphosed into flying creaturesGa naar voetnoot7). I took six of the last-mentioned Animalcules, which I enclosed in a glass tube, and after the lapse of ten hours one of those Animalcules had already discarded its skin and had been metamorphosed into a flying creature; this Animalcule did not have any black spots on the body or the wings. From this it was quite clear to me that though their bodies had the same form and the same size as the others, these were yet Animalcules of a different kind. Next I proceeded to observe another Lime-tree with the naked eye, as far as my eyesight reached, and I perceived that all the leaves I saw were covered with the said Animalcules. When I now looked at a tree which was so thick that its diameter was nearly two feetGa naar voetnoot8) and I considered the large number of leaves on such a Tree, and moreover how many Animalcules there might be on each leaf, of which Animalcules not one Man in a thousand knows that they exist, I was again astonished and said to myself: how little we know! Indeed, the number of Animalcules in the said tree exceeds the number of People living in Holland, apart from a large number of small Animalcules of various kinds which I also discovered on the leaves. These Animalcules did not do so much harm to the leaves that they curled upGa naar voetnoot9). Ga naar margenoot+I also saw three of the said Animalcules, whose bodies were very thick and short, dead on the leaf. I took them off and when I observed them through the magnifying glass, I saw in one of them a little worm that was doubled up and was | |||||
sig beweegde, waar uit ik weder een besluyt maakteGa naar voetnoot17), dat een klein vliegjeGa naar voetnoot18), een ey in soo een Dierke hadde gestooten, ofte in gedrongen, uit welk ey in 't geseide Dierken een wormke was voortgekomen, ende dat dit wormke sijn voetzel en groot makinge uit het dierke hadde gehaalt, als voor desen te meer maal is geseitGa naar voetnoot19). Ik hadde de drie verhaalde Dierkens in een glaasje op geslooten, en sag drie â. vier dagen daar na, dat een swart vliegje door het glas liep, welk vliegje ik vaststeldeGa naar voetnoot20), dat uit het verhaalde wormke, dat ik hadde sien leven, was voort gekomen, want het eene Dierke hadde in zyn agterlyf een rond gat, en het lighaam van binnen in het Dierke was om sponnen, dat sekerlyk het wormke sal gedaan hebben, eer het tot sijn veranderingGa naar voetnoot21) is gekomen. Na ses dagen sag ik nog een swart vliegje door het glas loopen, en kort daar aan een derde vliegje, soo dat nu uit yder doot Dierke een vliegje was voort gekomen, dieGa naar voetnoot22) alle drie in haar agterlyf een rond gat hadden, waar uit ik geseit hebbe, dat de swarte vliegjens waren door gebeetenGa naar voetnoot23). Alsoo nu dese waarnemingen, met de geene die ik voorleden jaarGa naar voetnoot24) daar ontrent hebbe gedaan, over een komen, soo konnen we nog meer als te vooren ons versekerenGa naar voetnoot25), dat gelyk 'er zyn onder de viervoetige DierenGa naar voetnoot26) die op Aerden woonen, die geen andere spys tot haar voetsel en gebruyken, als het vlees van andere dieren, sulks ook plaats heeft in het gevogelte, en nog meer in de vissen. Want soo het anders waar, soo souden de DierenGa naar voetnoot26), gevogelte, en nog meer de vissen, in korte jaren soo vermenigvuldigen, dat de Aertbodem ende de wateren te klein souden wesen, om die te bevatten. En sulks sien we heeft ook plaats, in sulke kleine Dierkens, die by na ons gesigt ontwyken. Maar het geene waar over wy verstelt moeten staan, dat is, dat zoo een wormke, waar uit het vliegje by veranderingGa naar voetnoot21) voortkomt, alleen zyn voetzel heeft uit soo een klein schepsel, dat in ons oog niet grooter is, als het vliegje datter uit is | |||||
moving, from which I concluded again that a small fly had thrust an egg into such an Animalcule, out of which egg in said Animalcule had come forth a little worm, and that this little worm had got its nourishment and growth out of the animalcule, as has frequently been said beforeGa naar voetnoot10). I had enclosed the said three Animalcules in a small glass tube and saw three or four days afterwards that a small black fly was running through the glass tube, which small fly I was persuaded had come forth out of the said little worm which I had seen living, for one of the Animalcules had a round hole in its abdomen and the body of the Animalcule on the inside was covered with a web, which no doubt had been done by the little worm before it had undergone its metamorphosis. After six days I saw another little black fly running through the glass tube, and shortly afterwards a third little fly, so that now a little fly had come forth out of each of the dead Animalcules, all three of which had in their abdomen a round hole, through which I have said the little black flies had emergedGa naar voetnoot11). Now as these observations accord with those I made about them last yearGa naar voetnoot12), we can be even surer than before that just as there are some among the Quadrupeds living on the Earth which use no other food but the flesh of other animals, this is also the case with the birds, and even more so with the fishes. Indeed, if it were otherwise, the AnimalsGa naar voetnoot13), the birds, and even more so the fishes would multiply so greatly in a few years that the Earth and the waters would be too small to contain them. And we see that this also happens with such small Animalcules, which almost escape our view. But what is quite amazing is that such a little worm, out of which the little fly comes forth through metamorphosis, gets its food solely from so small a creature, which in our eyes is no larger than the little fly that has come forth out of it, from | |||||
voortgekomen, waar uit wy moeten vast stellenGa naar voetnoot27), dat het wormke in het Dierke leggende, ende dat dierke van binnen op eetende, alle desselfs spys, tot grootmakinge moet over gaan, sonder datter weynig ofte geen excrementen gemaakt werden. Ga naar margenoot+Ik nam soo een klein levend vliegje, welkers gantsche lighaams swaarte in myn oog geen zandGa naar voetnoot28) konde op wegen, ende dat opende ik zyn agterlyf, en ik haalde uit het selvige ronde deeltgens, die ik my sekerlyk inbeelde dat eyeren waren, te meer, om dat de eene boven de andere in groote waren uit stekende, waar van de grootste soo klein waren, dat vyfentwintig en meer, geen kleyn zandGa naar voetnoot29) konden op halen, ende de kleinste eyeren en konden de duysentGa naar voetnoot30) de groote van geen grof zandGa naar voetnoot31) uit makenGa naar voetnoot32). Vorders ging ik besigtigen seer veel Linde-Boomen, in onze stad, om te sien, of alle de bladeren van die Boomen met Dierkens beset waren, en ik sag met verwondering, dat soo verre het oog bereyken konde, dat de bladeren met Dierkens beladen waren, dog het eene blad stak in meerderheit van dierkens boven het andere uit. In de voorledene maant April komen twe Heeren t'mynen Huyse, medebrengende een weinig water, dat ze door haar knegt uit een sloot hadden doen nemen, met by voeginge, datze in dat water hadden zien leven veele dierkens, uit welke dierkens ze oordeelden dat de swarte vliegen voort quamen. Ik hebbe dat water doorsogt, maar mijn genoegen daar in niet konnen vindenGa naar voetnoot33). Soo het nu waar was, dat swarte Vliegen uit het water voortquamen, soo souden die vliegen, met geen gedagtenGa naar voetnoot34), hare eyeren ofte jongen op de Boomen konnen leggen, maar hare eyeren ofte jongen in 't water moeten leggen, souden uit die eyeren, ofte jongen, het volgende jaar weder uit het water swarte vliegen voortkomen. Kort om alle vliegende schepsels die uit het water voort komen, moeten haar eyeren ofte jongen weder in't water leggen, sullen ze haar geslagt voortsettenGa naar voetnoot35), en by aldien soodanige dieren het water ontbreekt, om daar inne hare eyeren te leggen, zoo en konnen zoodanige niet voortteelen. | |||||
which we have to conclude that when the little worm lies in the Animalcule and eats that animalcule from the inside, all its food must serve for its growth and few excrements, if any, are formed. Ga naar margenoot+I took such a small living fly, the weight of whose whole body in my view could not equal that of one grain of sandGa naar voetnoot14), and I opened its abdomen and took out of it round particles which I was firmly persuaded were eggs, the more so because they varied in size, the largest being so small that twenty-five and more of them could not equal one small grain of sandGa naar voetnoot15), and the smallest eggs [were so small that] one thousand could not equal one coarse grain of sandGa naar voetnoot16) in sizeGa naar voetnoot17). I then went to look at a great many Lime-Trees in our city, in order to see whether all the leaves of those Trees were covered with Animalcules, and I saw to my astonishment that as far as the eye could reach the leaves were covered with Animalcules, but one leaf was covered with more animalcules than the other. Last April two Gentlemen came to my House, bringing a little water that they had made their servant take out of a ditch and adding that they had seen many animalcules living in that water, out of which animalcules they judged the black flies came forth. I examined this water, but could not find in it what I sought. Now if it were true that black Flies come forth out of the water, those flies could not possibly lay their eggs or young ones on the Trees, but would have to lay their eggs or young ones in the water if the next year black flies are to come forth out of those eggs or young ones again from the water. Briefly, all flying creatures coming out of the water must lay their eggs or young ones again in the water if they are to maintain their kind, and if such animals lack the water in which to lay their eggs, they cannot procreate. | |||||
Ga naar margenoot+Ik hebbe in't voor jaar waar genomen, driederley soort van swarte vliegenGa naar voetnoot36), en in het eene quartier van myn tuynGa naar voetnoot37) waren aan verscheide takken van de Appel boomen, en aan eene boom alle de uit komende botten ofte jonge bladeren, met die deelen die tot bloesems werden, soo dorre, dat ik, met den gemeenen man, oordeelde, dat het veroorsaakt was door schrale koude wint, die daer op gevallen was, te meer om dat veele boomen gans geen nood daar van hadden, en in veele andere tuynen daar ontrent staande, en was niet eene boom daar een bot aan was. Ga naar margenoot+Ik ging de toe gerolde doragtige kleine bladerkens door soeken, en ontdekten in de selvige kleine wormkens, anders Ruspkens geseit, en hoewel de eene Ruspen in groote van de andere waren verschillende, soo schenen ze me toe van een ende deselvige maakzels te zyn, en alsoo dese Ruspen niet alleen de bladerkens, maar ook de steelen soo van bladeren, als jonge bloesems, ontstuken en afbeeten, en wiert daar door wel de meeste dorrigheit te weeg gebragtGa naar voetnoot38). Uit welke waar neminge ik in gedagten nam, dat de geseide Ruspen uit de swarte vliegen waren voort komende, welke vliegen niet haar eyeren kort agter den anderenGa naar voetnoot39), en ook niet digte by een leggen, gelyk veel vliegende schepsels doen, maar dat de swarte vliegen, van het een bot ofte jonge bladeren op het andere vliegen, en leggen maar twee â. drie eyeren op een bot. Ga naar margenoot+Ik opende verscheide swarte vliegen, ende dat van de kleinste zoort, uit de welke ik zoo veel eyeren, die langagtig warenGa naar voetnoot40), haalde, dat ik oordeelde dat tien â twaelf vliegen, genoeg waren, om soo een Appelboom als de myne zyn, alle de jonge bladeren, ende die deelen die bloesems souden werden, te bederven, want soo ze de steelen van de jonge bladeren, en bloesems, soo niet quamen af te byten, als ze doen, de schade soude niet half soo groot wesen als ze nu wel is. Ik stelde alle devoiren in 't werkGa naar voetnoot41) om eenige van dese Ruspen, tot hare volkome wasdom te brengen, om te sien, of by veranderingGa naar voetnoot21) uit de selvige geen swarte vliegen zouden voortkomen, hoe wel ikker niet aan en twyfelde; dog het was te vergeefs. Naderhand door sogt ik zeer veel van de dorre knoppen, die aan de boomen nog zaaten, waar in ik wel eenige weinige popkens vond, maar geene die ik oordeelde dat tot hare volkomen wasdom waren gekomen, want schoon de Ruspen al | |||||
Ga naar margenoot+In the spring I observed three kinds of black fliesGa naar voetnoot18), and in one part of my gardenGa naar voetnoot19) on several branches of the Apple-trees, and on one tree on all of them, the sprouting buds or the young leaves as well as those parts that become blossoms were so dry that I judged with the common man that it had been caused by a dry and cold wind that had fallen thereon, the more so because many trees were quite immune from it and in many other gardens in the vicinity there was not one tree on which there was a bud. Ga naar margenoot+I began to examine the curled-up dry little leaves and discovered therein little worms or Caterpillars, and though some Caterpillars differed in size from the others, they seemed to me to have the same form, and since these Caterpillars gnawed through and off not only the little leaves, but also the stalks of leaves as well as young blossoms, most of the dryness was no doubt caused by thisGa naar voetnoot20). On the ground of this observation I considered whether the said Caterpillars came forth out of the black flies, which flies do not lay their eggs shortly after each other, and not close together either, as many flying creatures do, but the black flies fly from one bud or young leaf to the other and lay but two or three eggs on one bud. Ga naar margenoot+I dissected several black flies, and those of the smallest kind, from which I got so many oblong eggsGa naar voetnoot21) that I judged ten or twelve flies sufficed to spoil all the young leaves of such an Apple-tree as mine is and those parts which are to become blossoms, for if they did not gnaw off the stalks of the young leaves and blossoms so badly as they do, the damage would not be half so great as it now is. I made every effort to make some of these Caterpillars reach their full growth, in order to see whether black flies would not come forth out of them through metamorphosis, though I did not doubt it; but my efforts were in vain. Later I examined a great many of the dry buds that were still on the trees, in which buds I did find a few little pupae, but none which I judged had reached their full growth, for though the Caterpillars had already been metamorphosed into lit- | |||||
in popkens waren verandert, zoo oordeelde ik, datter geen levende vliegen uit zouden voort komen, om dat de popkens, wanneer ik ze quam te openen, hare lighamen van binnen groenagtig waren, want als diergelyke schepsels sullen veranderen, zoo werd de spys uit de maag en darmen eerst uit geloostGa naar voetnoot42). Ik hebbe verscheide malen getragt het buyte vlies van het tonneke te scheiden, om my des te beter de wieken en pooten, die door het vlies wel te bekennen waren, voor de oogen te stellen, maar hoe sagt ik voor nam daar mede te handelen, soo brak ik doorgaansGa naar voetnoot43) het inleggende Dierke ontstukken, soodanig, datter een groene vloeijende stoffe uit liep. Ook behielden de popkens hare volkome groote niet, want als ze wat gelegen hadden, wierden deselvige in lengte korterGa naar voetnoot44). Ga naar margenoot+Vorders sag ik dat veele Appelen die onryp af vielen, van de worm doorgeeten waren, ende alsoo ik een worm in een Appel aantrof, die witagtig was, stelde ik vastGa naar voetnoot20), dat deselvige op zyn veranderen stondGa naar voetnoot45), dierhalven sloot ik die in een glase tuba op, soo als die in een stuk van een Appel lag, en na weynig dagen sag ik dat de worm in een Peers gewyse tonneke was verandert, en na verloop van nog eenige dagen, quam uit het tonneke een vliegGa naar voetnoot18) te voorschyn, die sijn voorste lyf swart, en het agterlyf en pooten roodagtig waren, loopende het agterlyf spits toe, even als of het selvige gemaakt was, om een gaatge in een Appel, of diergelyke vrugt te steken, en daar dan een ey in te leggenGa naar voetnoot46). Ga naar margenoot+'t Is nu agt dagen geleden dat ik in Zeelant, in de Stad Zierik-zee, my bevond, alwaar myne vrinden, om my vermaak aan te doen, my bragten ter plaatze, daar veele Oesters, die uit Engelant gehaalt werden, soo in loopend water, als in bakken, welkers gront met greyne planken is bevloert, werden opgeleitGa naar voetnoot47), welke Oesters van de gront in myn bywesen wierden opgebaggert, en my ten eeten voorgesteltGa naar voetnoot48); van dese Oesters en vond ik'er geen die ongebooren Oesters in haar hadden, waar uit my bleek, dat haar Teel-tyd verstreken wasGa naar voetnoot49). | |||||
tle pupae, I was of opinion that no living flies would come forth out of them, because when I dissected the little pupae, their bodies were greenish on the inside, for when such creatures are to be metamorphosed, the food from the stomach and intestines is first evacuatedGa naar voetnoot22). I tried several times to separate the outer membane from the little pupa, in order that I might see more plainly the wings and legs which could be discerned through the membrane, but however gently I tried to proceed, I always broke the enclosed Animalcule to pieces, with the result that a green fluid flowed out of it. Nor did the little pupae keep their full size, for when they had lain for some time, their length decreasedGa naar voetnoot23). Ga naar margenoot+I further saw that many Apples which fell down while unripe had been gnawed by the worm, and when I came across a worm that was whitish in an Apple, I assumed that it was on the point of being metamorphosed. I therefore enclosed it in a glass tube as it was lying in a part of an Apple, and after a few days I saw that the worm had been metamorphosed into a Pear-shaped little pupa; and after a few more days had elapsed, from the little pupa emerged a fly, the front part of whose body was black and the abdomen and legs were reddish, the abdomen tapering towards the end, as if it had been made to drill a hole in an Apple or a similar fruit and then to lay an egg thereinGa naar voetnoot24). Ga naar margenoot+It is now eight days since I was in Zeeland, at the City of Zierikzee, where my friends, to oblige me, took me to the place where many Oysters, which are fetched from England, are stored both in running water and in tanks the bottom of which is covered with deal boardsGa naar voetnoot25), which Oysters were brought up from the ground in my presence and offered to me to eat. Among these Oysters I found none that contained unborn Oysters, from which I gathered that the time of their Procreation was pastGa naar voetnoot26). | |||||
Dese Oesters waren uitnemende blank en vissig, en daar by soo smakelyk als men soude wenschen, soo dat men het gemeene seggen voor dwalinge moet agten, namentlyk dat men seit, geen Oesters tydigGa naar voetnoot50) te zyn, of daar moet een R. in de maand komenGa naar voetnoot51). Maar laten we veel liever seggen, dat wanneer een R. in de maant komt, dat dan de tyd gekomen is van weinig hitte, en om die redenen de Oesters in tonnens konnen gepakt ende versonden werden, sonder dat ze een schielyke bedervinge onder-worpen zyn. Ik liet my ook onderrigten hoe, en waar men de Oesters plaatst die men Groen-baarden noemtGa naar voetnoot52). Vorders sag ik met verwondering dat Oesters, die aldaar maar vyf â. ses maanden hadden gelegen, in soo een grootte waren toegenomen, als ik quam te sien. En als ik myn gedagten liet gaan wat redenen daar mogten zyn, waarom de Oesters op onse binnen-stroomenGa naar voetnoot53) soo wel niet voortteelen, als op de Engelse stroomen, soo en konde ik myn selven ten genoegen niet voldoenGa naar voetnoot54). Op gisteren ontfange ik UE. Hoog Ed: seer aangenamen van den 23. deser, enz: A. van Leeuwenhoek. | |||||
These Oysters were extremely white and fleshy, and moreover as savoury as one might wish, so that the common saying must be deemed an error, to wit that Oysters are not seasonable, unless there is an R. in the monthGa naar voetnoot27). We should rather say that when an R. appears in the month, the time of little heat has come, and for those reasons the Oysters can be barrelled and dispatched without being liable to speedy deterioration. I also received information on how and where the Oysters which are called Green-beards are placedGa naar voetnoot28). I further saw with astonishment that Oysters which had lain there only five or six months had grown to the size I saw. And when I turned over in my mind what might be the reasons why the Oysters in our estuariesGa naar voetnoot29) do not procreate as well as in the English waters, I could not find a satisfactory explanationGa naar voetnoot30). Yesterday I received Your Honour's very welcome letter of the 23rd instant, etc.
A. van Leeuwenhoek. |
|