Alle de brieven. Deel 10: 1694-1695
(1979)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrechtelijk beschermdGepubliceerd in:
| |||||||
Korte inhoud:Over de voortplanting van de appelbloesemkever. Waarnemingen over diens kop en poten. Over de rupsen en de metamorfose van de spinselmot. Over de sluipwespen die op de spinselmot parasiteren. Waarnemingen over de kop en de vleugel van de sluipwesp. | |||||||
Figuren:De negen figuren zijn bijeengebracht op één plaat. | |||||||
Opmerking:De hier afgedrukte tekst is gebaseerd op [A]. | |||||||
Letter No. 144 [89]
| |||||||
Published in:
| |||||||
Summary:On the reproduction of the apple-blossom weevil. Observations on its head and legs. On the caterpillars and the metamorphosis of the small ermine moth. On the ichneumon flies which parasitize on the small ermine moth. Observations on the head and the wing of the ichneumon fly. | |||||||
Figures:The nine figures have been combined in one plate. | |||||||
Remark:The text as printed here is based on [A]. | |||||||
Delft den 18. Mey 1695.
Hoog Edele Geboore HeereGa naar voetnoot1)
IK hebbe in zijne Hoog Edele Geboore Heere Missive met genoegen gezien, datGa naar voetnoot2) myne ontdekkingen die ik op den 22. April zyne Hoog Edele Geboore Heere hadde toe gesonden, met aangenaamheydt hadde door lezenGa naar voetnoot3). Dit doet my de vryheyt nemen, onder andere mijne verdere aantekeningen ontrent het schadelijke WormkeGa naar voetnoot4), ende der zelver voortteelinge, als in mijne voorgaande Missive vermelt; te laten toe komen. Hoe wel ik my ten genoegenGa naar voetnoot5) hadde verzekert, dat de Dierkens die men in de Bloessems van de Appel Boomen vind niet voort en quamenGa naar voetnoot6), dan op zoo een geregelde voortteelinge, als wy zien dat de groote Dieren voortteelen, zoo heb ik egterGa naar voetnoot7) op den 29. April in mijn ThuynGa naar voetnoot8) zijnde, alwaar meest alle de Boomen zoo laag van takken werden gehouden, dat schoon die negenGa naar margenoot+ â tien jaren geplant zijn geweest, men de bovenste takken met de hand kan bereyken, meest alle de Appel-Boomen, die meer dan dertig in getal zijn, doorzogt, dog geen Dierkens de welke hare Eyeren in de Bloessems leggen konnen vinden. Op den tweeden Mey waren de bladeren van eenige Boomen, ende de knopjens van de toekomende bloessems, door het warm weder al vry toegenomenGa naar voetnoot9), als wanneer ik weder zogt na de vliegende Dierkens, in myn voor gemelte Missive vermelt, daar ik niet veel moeyte om behoefde te doen, want ik zag 'er veele die alrede versamelt warenGa naar voetnoot10). En al hoe wel dese Dierkens vry vaardig, in 't voort loopen warenGa naar voetnoot11), en daar by ook vliegen konden, en zes pooten, en aan yder poot twee klaeuwen hadden, zoo trokken dezelvige met de minste beweginge, die ik aan de tak van de Boom ofte de bladeren quam te maken, om haar op te vangen, alle de pooten in een, en vielen alzoo op de aardeGa naar voetnoot12). En gelykGa naar voetnoot13) veele kleyne vliegende Schepsels, als zy versamelt zyn al een | |||||||
Delft, the 18th of May, 1695.
Very Honourable SirGa naar voetnoot1).
I have seen with satisfaction in his Very Honourable's Letter that he had read with pleasureGa naar voetnoot2) my discoveries which I had sent his Very Honourable on the 22nd of April. This makes me take the liberty to send, amongst other things, my further notes concerning the noxious WormGa naar voetnoot3) and its reproduction, as mentioned in my previous Letter. Although I had assured myself sufficiently that the little Animals found in the Blossoms of the Apple Trees were not born in any other way but through such regular reproduction as that by which we find large Animals propagating themselves, yet, being in my GardenGa naar voetnoot4) on the 29th of April, where nearly all the Trees are kept with their branches so low that, though they were plantedGa naar margenoot+ nine to ten years ago, one can reach the upper branches with the hand, I searched nearly all the Apple Trees, which are more than thirty in number, but could not find any little Animals which lay their Eggs in the Blossoms. On the second of May the leaves of some Trees and the buds of the future blossoms had already grown considerably through the warm weather, on which occasion I again looked for the little flying Animals mentioned in my previous Letter, for which I did not have to take much trouble, for I saw many of them which were already matingGa naar voetnoot5). And although these Animals could run very rapidly, and moreover could also fly, and had six legs, and on each leg two claws, when I made the least movement in the branch of the Tree or the leaves, to collect them, they retracted all their legs and thus dropped on the earthGa naar voetnoot6). And while many small flying Creatures, when they are mating keep to- | |||||||
geruyme tyd, schoon men die komt te bewegenGa naar voetnoot14), aan een blyven, zoo separeerden dese kleyne Schepsels, met de minste beweginge haarGa naar voetnoot15) van malkanderen, en lieten haar beyde vallen. Ik vond veele van dese Schepsels en sloot die op in een glase tuba, dieGa naar voetnoot16) ik thuys komende in 't rouweGa naar voetnoot17) ontledigde, en zag dat die geene die ik voor Wyfjens aanzag, met Eyeren bezet waren, dog alzoo dezelvige weynig Eyeren in 't Lyf hadden, most ik besluyten, dat dese Dieren haar Eyeren langsamer quyt wierden, als andere kleyne vliegende Schepsels wel doenGa naar voetnoot18). Vorders zag ik, dat der zelver wieken zeer naGa naar voetnoot19) twee maal zoo lang waren als het lighaam van het Dierke is: en als wy daar benevens dan agt geven met hoe veel duysenden van hairtgens de wiekjens bezet zyn, als mede dat een wiekje wanneer het ontvout is, men geen de minste kneep of leden aan het selve konde bekennenGa naar voetnoot20), daar het toe gevout of dubbelt hadde gelegen, zoo mosten wy al weder met de grooste verwondering versteltGa naar voetnoot21) staan, te meer als ons te binnen quamen de menigvuldige vaatgens en ledekens, waar uyt zoo een menbrane, die het uytspansel van de wiek maaktGa naar voetnoot22), als ook mede waar uyt de senuwagtigeGa naar voetnoot23) deelen mosten te zamen gestelt zijn, alGa naar voetnoot24) weder tot ons zelven zeggen: ‘zoude een Mensch van goede gedagten, zoo hy met geen voor oordeel was ingenomen, en zoo een schepsel door het vergrootglas quam te zien, niet moeten bekennenGa naar voetnoot25), dat onmogelijk een bezieltGa naar voetnoot26) schepsel uyt bederf kan voort komen,’ en met een Illuster personage, die my laast quam besoeken moeten zeggen: ‘O! Diepte der wysheyt, hoe ondergrondelijkGa naar voetnoot27) zyn uwe werken, zullender nu nog Menschen gevonden werden, die zeggen datter geen God is?’ of diergelijke woorden. Ik hebbe goet gedagt het Dierke zoo groot als het in ons bloote oog teGa naar margenoot+ vooren komt, te laten afteykenen, als met Fig. 1 werd aangewesen. Ga naar margenoot+Ik hebbe ook om het gantsche Dierke in 't groot niet te laten afteikenen, het hooft van het lighaam gesneden, ende dat voor het vergroot glas gestelt, en het zelvige laten afteikenen, op dat men soude konnen zien hoe de voorzigtigeGa naar voetnoot28) Natuur, dit schepsel toe gestelt heeft, op dat zyn geslagt in wesen | |||||||
gether, for a considerable time, even if one moves them, these small Creatures separated from each other with the least movement and both dropped down. I found many of these Creatures and enclosed them in a glass tube, and, when I had come home, I roughly dissected them, and I saw that those which I took to be Females were full of Eggs, but since they had few Eggs in their Body, I was bound to conclude that these Animals lose their Eggs more slowly than other small flying Creatures tend to doGa naar voetnoot7). Further I saw that their wings were nearly twice as long as is the body of the little Animal; and if we further observe with how many thousands of hairs the wings are covered, and also that on a wing, when unfolded, not the least fold or articulation could be perceived where it had been folded or doubled, we again could not but be astonished with the greatest admiration, the more so when we thought of the numerous vessels and articulations of which such a membrane, which forms the tissue of the wing, and also the sinewy parts must be composed, and say to ourselves again: ‘would not a Man of good thoughts, if he were not prejudiced and saw such a creature through the magnifying glass, have to recognize that an animate creature cannot possibly be generated from rotten matter,’ and say with an Illustrious person, who visited me the other day: ‘Oh, Depth of wisdom, how unfathomable are thy works; will there now still be found Men who say that there is no God?’ or words to this effect. I thought it well to have the little Animal drawn in the size at which itGa naar margenoot+ appears to the naked eye, as is shown in Fig. 1. Ga naar margenoot+In order that I should not need to have the whole little Animal drawn on a larger scale, I also cut the head from the body and placed it before the magnifying glass and had it drawn, so that one might see how provident Nature | |||||||
zoude blyvenGa naar voetnoot29), en de volmaaktheyt die den Aerd-kloot in den beginne gehad heeft, niet en zoude verminderen. Ga naar margenoot+Fig. 2. AI. vertoont een gedeelte van het hooft. BH. zyn de oogen, die naar advenandGa naar voetnoot30) de oogen der Vliegen mede met veele byzondere gezigtenGa naar voetnoot31) zyn verzien, en ons met zoo veel verheventheden te vooren komen, als of wy Segreyn-LeerGa naar voetnoot32), met onse bloote oogen zagen. CDEFG. is desselfs werktuyg, ofte snuyt waar mede het, stel ik vastGa naar voetnoot33), een gaatge in de bloessem maakt, als de bloessem nog een knopje is, om in yder bloessem een ey te plaatsenGa naar voetnoot34), en daar toe is desselfs uyterste eynde ofGa naar margenoot+ mond met verscheyde scharen of tanden en andere werktuygen verzien, die wel eenigzins zyn aangewesen, maar onmogelijk voor den Teykenaar zyn te volgenGa naar voetnoot35) geweest, om dat het Dierken, of wel een deel daar van, zoo lang alser nog leven in was, de werktuygen op en toeGa naar voetnoot36) dede, en eenige uytwaarts en inwaarts bragt, en zonder beweginge zynde, weynig te zien warenGa naar voetnoot37). En al hoe wel ik veel devoiren aan wendeGa naar voetnoot38), om de gezeyde werktuygen uyt het lighaam zoodanig te stooten, dat dezelvige daar uyt bleven, zoo heb ik dat niet konnen te weeg brengen. Dit gezeyde werktuyg CDEFG. is een weynig langer, als het zig hier vertoont, om redenen dat het zelvige voorwaarts om krom gebogen is, en dat men het van de rugge zyde heeft beschout, en dus is de kromte die het heeft, niet konnen uyt gebeelt werden, dierhalven heb ik goet gedagt, den Teykenaar in de hand te geven een tweede vergroot glas, waar door men het verhaalde lighaam op zy komt te zien, het welke ik bevolen hebGa naar voetnoot39) de kromte die hetGa naar margenoot+ zelvige heeft, alleen maar met een ommetrek aan te wysen, als hier Fig. 3. met MNO. werd aangewesen. DK. ende EL. zyn de twee hoornenGa naar voetnoot40) waar mede dit werktuyg is verzien. Den 6. Mey begaf ik my weder in myn Tuyn, en ik bezogt wel agt à tien Appel Boomen, daar van ik in een half ure tyds, tusschen de dertig en veertig Dierkens versamelde, die ik van de bladeren van de Boomen in een groote glase Tuba liet vallen, op dat de Dierkens door de aanrakinge van myn hand niet en zouden gequest werden, om dus waar te nemen hoe lang de DierkensGa naar margenoot+ zonder spijs te gebruyken zouden konnen leven, en ook om te zien of die geen Eyeren zoude leggen. | |||||||
adapted this creature in such a way that its species might be preserved and the perfection which the Earth had at the beginning might not be diminished. Ga naar margenoot+Fig. 2. AI. represents a portion of the head. BH. are the eyes, which like the eyes of Flies are provided with many special facets and appear to us to have so many protuberances as if we saw shagreen leatherGa naar voetnoot8) with the naked eye. CDEFG. is the Animal's instrument or snout, with which I am sure it makes a hole in the blossom when the blossom is still a bud, so as to place an egg in each blossomGa naar voetnoot9), and for this purpose its outer end or mouth is fittedGa naar margenoot+ with several pincers or teeth and other instruments, which are shown to some extent, but could not possibly be depicted properly by the Draughtsman because the little Animal, or a part of it, as long as it was alive opened and closed the instruments and put some of them outwards and inwards, and because, when they did not move, they could hardly be seenGa naar voetnoot10). And though I made many attempts to push the said instruments out of the body in such a way that they remained out of it, I could not accomplish this. The said instrument CDEFG. is slightly longer than it appears here, because it is curved round in front and it was looked at from the back, and thus its curvature could not be drawn; for that reason I thought it well to hand the Draughtsman a second magnifying glass, through which one gets to see the said member from the side, and I ordered him to indicate its curvature onlyGa naar margenoot+ with a contour, as here represented in Fig. 3. by MNO. DK. and EL. are the two antennae with which this instrument is provided. On the 6th of May I went again into my Garden and I visited at least eight to ten Apple Trees, from which in half an hour I collected between thirty and forty little Animals, which I dropped from the leaves of the Trees into a large glass Tube, in order that the little Animals should not be injured by the touch of my hand, so as to observe how long the little Animals would be ableGa naar margenoot+ to live without taking food, and also in order to see whether they would not lay Eggs. | |||||||
In dit op vangen zag ik dat de Dierkens niet alleen van een weynig beweginge de pooten en snuyt in den anderenGa naar voetnoot41) te samen trokken, en haar lieten vallen, maar dat eenige het verhaalde deden, als ik met de hand of glas haar quam te naderenGa naar voetnoot42) Dog het geene waar over ik ook als verbaast stond, dat was, dat wel twee derdendeelen van de Dierkens, die ik aan de Boomen ontdekte, te samen gekoppelt waren, als my niet konnende te binnen brengenGa naar voetnoot43), hoe sulke kleyne Schepsels, in sulken wyden velt malkanderen konnen op zoeken, of aan treffenGa naar voetnoot44), te meer om dat ik van een Boom, welkers uyt spreydende takken in den ommetrek meer dan zes-en-dertig voetenGa naar voetnoot45) uyt maakte, alleen maar 4. à 6. Dierkens konde vinden en die alle verzameltGa naar voetnoot10) waren. Siende nu dat de Dierkens in de glase tuba, aan alle kanten, ja zelfs het onderste van hare lighamen boven, niet alleen bleven loopen, maar lang zoo bleven geplaatst; zoo nam ik voorGa naar voetnoot46) der zelver pooten met opmerkingeGa naar voetnoot47) te beschouwen, en zag in dit kleyne Schepsel de volmaakte werktuygen om aan het glas te blyven hangen, en op te loopen, immers zo klaarGa naar voetnoot48) als ik in grooter vliegende Schepsels hadde gezien. Ga naar margenoot+Fig. 4. PQRST. vertoont zeer naGa naar voetnoot19) een vierde deel van de lengte vanGa naar margenoot+ de poot, van het verhaalde Dierke, welk afgeteikende deel uyt vier distincte ledekens bestaat, daarGa naar voetnoot49) het verdere gedeelte van de poot maar twee leden heeft. Met R. en S. werden aangewesen de twee klauwtgens, die een weynig door schynende zijn, en zig vertoonenGa naar voetnoot50) als of wy de hoornagtige stoffe van een Schildpad, met het bloote oog beschouden. Met Q. en T. werden aangewesen de twee werktuygen door welkers behulp het Dierke tegen de gladdigheyt van het glas weet op te loopen, en ook een gantsche nagt over met de rugge nederwaarts blyft vast hangen. Dese werktuygen zijn van een oververwonderens waardige maaksel, want niet alleen de deeltgens waar mede de werktuygen zyn bezet, en die men wel voor hairtgens zoude aan zien, zijn zoo net, en schuyns, en boven altemaal zoo gelijk even lang, als of wy ons inbeelden dat dezelvige gelijk met een schaar waren afgesneden, op dat het Dierke, wanneer het zijn poot neer zet, met alle te gelijk het lighaam, waar op het komt te loopen, zoude komen te raken. En dat nog meer is, is dat yder van die in 't oog hairagtige deeltgens, aan de uyterste eynden, nog met een weerhaakje is verzien, en wat verder daar van daan, | |||||||
While I collected them, I saw that the little Animals not only drew together their legs and snout and fell down at a slight movement, but that some did this when I approached them with my hand or the glassGa naar voetnoot11). But the fact about which I was also astonished was that at least two thirds of the little Animals I discovered on the Trees were mating, since I could not grasp how such small Creatures could seek or find each other in such a wide fieldGa naar voetnoot12), the more so as on a Tree whose spreading branches made a circumference of more than thirty-six feetGa naar voetnoot13) I could find only 4 to 6 Animals, and those were all mating. Seeing now that the little Animals not only continued running in the glass tube on all sides, nay even when the bottom of their body was upwards, but even remained a long time in this position, I decided to study their legs attentively, and in this small Creature I saw the perfect implements for adhering to the glass and running thereon at least as distinctly as I had seen in larger flying Creatures. Ga naar margenoot+Fig. 4. PQRST. represents nearly one fourth of the length of the leg of theGa naar margenoot+ said little Animal, which depicted part consists of four distinct articulations, while the rest of the leg has only two articulations. By R. and S. are represented the two little claws, which are slightly transparent and appear as if it were the horny substance of a tortoise which we are looking at with the naked eye. By Q. and T. are represented the two implements with the aid of which the little Animal is able to run against the smooth surface of the glass and also remains suspended for a whole night with its back downwards. These implements are of a most astonishing structure, for it is not only that the parts with which the implements are covered and which one might regard as hairs are so neat and inclined, and at the top all equally long, as if we imagine that they had been cut off simultaneously with a pair of scissors, in order that the little Animal, when it puts down its leg, might come into contact with all of them simultaneously with the body on which it is going to run. What is more is that each of those apparently hairy parts is provided at the extreme ends with a little barbed hook, and somewhat further away one sees | |||||||
ziet men nog twee byzondereGa naar voetnoot51) weerhaakjens. Dog door de uyt nemende kleynheyt, hoe wel den Teykenaar most bekennen, dat hy die ook door dat glas quam te zien, heeft hy onmogelijk de weerhaakjens konnen uytbeeldenGa naar voetnoot52). Als wy nu vast stellenGa naar voetnoot53), gelyk my doorgaansGa naar voetnoot54) gebleken is, dat aan een glas, in hoe schoonen water dat het gewassen is, veel deelen uyt het water blyven zitten, welke deelen zoo kleyn zyn, dat de klaauwtgens die aan de pooten van de kleyne vliegende Schepsels zyn, geen dienst konnen doen in 't op loopen tegen een glas, als wanneerGa naar voetnoot55) de weerhaaks gewyse deelen te pas komen, en bequaam zyn om de kleyne deelen uyt het water, of de deelen, die in de lugt sweven, en aan het glas gestremtGa naar voetnoot56) zyn, te bevatten. Hier zien wy al weder hoe de Oude gedwaalt hebben, die haar in beelden datter zulke openheden in 't glas waren, daar de Vliegjens met haar klaeuwtgens, in vast hegten, om by het glas op te loopen. Ga naar margenoot+Wanneer ik in de voor Somer anno 1694. zag, dat op veel plaatsen in de Appel-Boomen verscheyde kleyne Ruspjens by malkanderen waren, die haar, zoo dikmaals als se haar quamen te verplaatsen, met een weynig omspinsel omwonden, nam ik in gedagten, of dese Ruspjens niet wel mogten voortgekomen zyn van de zwarte Vliegen, welke wormkens of Ruspjens, by eenigeGa naar voetnoot57) Thuynders de Wolf genaamt werdenGa naar voetnoot58). Omme myn zelven hier inne te versekeren, snede ik twee takjens van een Appel-Boom, daar dese Ruspjens in waren, en ik stelde die in 't voorste van myn Huys met het afgesnede eynde in een groot glas met water, op dat de bladeren in haar fleur mogten blijven, om alzoo de Ruspjens haar volkome voetsel te doen genieten, en wanneer de bladeren een weynig begonden te veranderenGa naar voetnoot59), droeg ik zorg, dat weder op nieuw takjens van den Boom daar nevens wierden gestelt, als wanneerGa naar voetnoot60) de Ruspjens haar in de op nieuw gestelde tak quamen te plaatsen. Als dese Ruspjens haar volkome groote hadden bereykt, stelden zy haarGa naar voetnoot61) | |||||||
two more separate little barbed hooks. But in view of their extreme smallness, though the Draughtsman had to confess that he also saw them through the [magnifying] glass, he could not possibly depict the little barbed hooksGa naar voetnoot14). If we now assume it to be certain, as has always appeared to me, that to a glass, however clean may be the water in which it has been washed, many particles from the water adhere, which particles are so small that the little claws on the legs of the small flying Creatures cannot serve them in running against a glass, in that case the parts in the form of barbed hooks come in useful and are suitable for grasping the small particles from the water or the particles which float in the air and adhere to the glass. Here we see again how the Ancients erred, who imagined that there were openings in the glass, in which the small Flies attach themselves with their little claws, so as to run against the glass. Ga naar margenoot+When I saw in the early summer of 1694 that in many places in the Apple Trees several small Caterpillars were together, which, whenever they moved, wrapped themselves in a spun nest, I wondered whether these Caterpillars could not have generated from the black Flies; these worms or Caterpillars are called the ‘Wolf’Ga naar voetnoot15) by some Market-gardeners. In order to ascertain this, I cut two small branches from an Apple Tree in which these Caterpillars were present, and I put them in the front part of my House with the cut-off end in a large glass of water, in order that the leaves might remain fresh, so that the Caterpillars could obtain their proper food, and when the leaves began to wither slightly, I took care that branches from the Tree were again placed beside them, and then the Caterpillars took up their places in the newly placed branch. When these Caterpillars had attained their full size, they began to spin | |||||||
tot het omspinnen, gelijk de Zijd-worm doet, alleen met dit onderscheyt, dat dezelvige tot het laaste toe aan het eene eynde een kleyn gaatge waren open behoudende. Ga naar margenoot+Dese omsponne Dierkens Fig. 5. sloot ik in een glase tuba, en ik zogt ook verscheyde van zulke Dierkens die omsponnen waren, aan de Appel-Boomen, die ik mede in een glase tuba, als ook in een groot glas opsloot, en zag dat na verloop van een geruymen tijd, uyt meest alle dese omsponne Ruspjens witteGa naar margenoot+ vliegende Schepsels voort quamen, die zwarte plekjens op hare wieken hadden, eenigzints over een komende met de vliegende Schepsels, die men op de kooren zolders vind, en welke laaste uyt de wormen voort komen die de Koorenkoopers, en Bakkers, mede de Wolf noemen; van welke Dierkens ik voor desen in 't breede hebbe gesprokenGa naar voetnoot62). Ik hebbe alleen maar het vliegende Schepseltge zoo als het uyt desselfs omspinsel was voort gekomen, en men het zelve met het bloote oog quam te zien, laten afteykenen, want als ik het zelvige door het vergroot glas wilde ten toon stellen, zoo zoude daar een groot werk aan zijn, niet alleen om de menigvuldige veerenGa naar voetnoot63) die het op zijn wieken heeft, maar ook aan de pooten, hoornen, en gantsche lighaam als mede het omkrullende werktuyg dat het voor aan 't hooft heeft, en welk toe stelGa naar voetnoot64) of regte maaksel, ik nog niet regt hebbeGa naar margenoot+ konnen bekennenGa naar voetnoot65). Fig. 6. vertoont het gezeyde Schepsel. Ik hadde dese vliegende Schepsels gaarne zoo lang in 't leven gehouden, tot datse weder Eyeren geleyt hadden, maar zy zijn my alle afgestorven. Onder de verhaalde vliegende Schepsels zag ik ook in 't glas vliegen tweeGa naar margenoot+ zwartagtige Vliegjens, die ik myn zelven inbeelde dus voort gekomen warenGa naar voetnoot66). Een soort van zoo een verhaalt zwart Vliegje, hebbende een eytge geleyt, op of in de openheyt van een van de hier voor verhaalde omsponne Ruspen, is uyt dat eytge van de vlieg een wormke voort gekome, die niet alleen zijn voetsel (als hebbende het Ruspje in 't gespin op gegeten,) heeft genooten, maar zelfs zoo verre is gekomen, dat het zijn verandering in het omspinsel heeft bekomenGa naar voetnoot67), en dat dus uyt het eytge van de Vlieg, weder een Vlieg is te vooren gekomen, in plaats van een wit vliegende Schepseltge met zwarte plekjensGa naar voetnoot68). Vorders zag ik ook door het glas vliegen uytstekende kleyneGa naar voetnoot69) Vliegjens, ja zoo kleyn, dat ik niet gedagt hadde, dat zoodanige kleyne Schepsels in de lugt zouden konnen leven, om dat ik van gedagten hadde geweest, dat de | |||||||
their cocoons, as does the Silk-Worm, but with this difference that up to the end they kept open a small hole at one endGa naar voetnoot16). Ga naar margenoot+I enclosed these little Animals in their cocoons, Fig. 5., in a glass tube, and I also sought on the Apple Trees several such little Animals which were in their cocoons, which I also enclosed in a glass tube as well as in a large glass, and I saw that, after a considerable time had elapsed, from nearly all theseGa naar margenoot+ Caterpillars in cocoons were generated white flying Creatures which had black spots on their wings, somewhat resembling the flying Creatures which are found on corn-lofts and which latter generated from the worms which the Corn-merchants and Bakers also call the Wolf; about which little Animals I have spoken at length beforeGa naar voetnoot17). I only caused the little flying Creature to be drawn such as it had emerged from its cocoon and could be seen with the naked eye, for if I wanted to show it through the magnifying glass, this would be a long job, not only because of the numerous scales which it has on its wings, but also on the legs, antennae, and the whole body, as well as the curved implement it has in front on its head, the structure or true constitution of which I have not yet been able to distinguishGa naar margenoot+ properly. Fig. 6. represents the said CreatureGa naar voetnoot18). I should have liked to keep these flying Creatures alive until they had laid Eggs again, but they all died. Among the said flying Creatures I also saw flying in the glass two small blackish Flies, which I imagined had been born in the following way. A speciesGa naar margenoot+ of such a black Fly having laid an egg on, or in the inside of, one of the aforesaid Caterpillars in their cocoons, from that egg of the fly there came a worm, which not only obtained its food (having eaten the Caterpillar in the cocoon), but even went so far as to undergo its metamorphosis in the cocoon, so that from the egg of the Fly another Fly was generated, instead of a white little flying Creature with black spotsGa naar voetnoot19). Further I also saw flying through the glass extremely small Flies, even so small that I had not thought such small Creatures could live in the air, because I had been of the opinion that the moist substance, especially in hot weather, | |||||||
vogtige stoffe, en dat by warm weder, zoo uyt hare lighamen zoude weg wasemen, dat ze niet en zouden konnen bestaan. Ik hadde ook in een byzonderGa naar voetnoot70) glaasje opgeslooten drie â vier van de verhaalde omspinsels, uyt de welke niet alleen eenige van de verhaalde vliegende Schepzels met zwarte plekjens op haar wiekjens voortquamen, maar ook een groot getal van de hier vooren verhaalde zeer kleyne Vliegjens. Dese ontdekkinge dede my onderzoeken en openen alle de omspinsels die in het glaasje hadden geweest, en ik vond in een van de zelvige een groot getal van vliesen, of membranen waar uyt de Vliegjens by veranderingGa naar voetnoot71) waren voort gekomen, ende dat zoo welGa naar voetnoot72) uyt wormkens of Ruspjens, als de voorzeyde vliegende Schepsels. Uyt dese waarneminge beelde ik my zekerlijk inGa naar voetnoot73), dat een voorgaandeGa naar voetnoot74) kleyn Vliegje veel Eyeren hadde geleyt in, of op de opening van een van de omspinsels, ende dat de wormkens uyt de Eyeren komende, de Ruspen in desselfs omspinsel hebben opgegeten, zoo verre dat zy ook haar volkome groote hebben bekomenGa naar voetnoot75), en in het omspinsel zyn verandert, tot de gezeyde kleyne VliegjensGa naar voetnoot76), en zoo zulks anders waar beeld ik my in, dat veele kleyne Schepsels zouden komen uyt te sterven, want vast gestelt zynde dat veele Schepsels die in de lugt vliegen, niet anders tot spijs en gebruyken of kunnen groot gemaakt werden, als van het geene dat leven ontfangen heeft, en uyt gebrek van het zelvige veele komen te sterven, en wel voor namentlijk onder de kleyne vliegende Schepsels, daar onder ik de Vliegen stel, want veele Vliegen niet konnende aantreffen eenig vlees, waar op zy haar Eyeren plaatsen, moeten alle de wormen die uyt de Eyeren voort komen te niet gaan. Dese ingeschapenheyt van de gezeyde kleyne Schepsels, namentlijk, dat yder zijn Eyeren zoekt te leggen, ter plaatse daar de jongen uyt de Eyeren voortkomende haar voetsel en grootmakinge mogen genieten, zal veele wat vreemt voortkomen. Maar als wy gedenken aan grooter vliegende Schepsels haar doen, die wy daagelijks voor onse oogen zien: te weten dat wy geen Gansen, Eent-vogels, Swanen, en diergelijke op de Boomen of Lantwaarts in, haar Nesten zien maken, maar altijts aan de waterkanten, om dat zy haar jongen, als die uyt de Eyeren gebroeyt zijn, geen bequaamheyt hebben om voedsel toe te brengen, maar de jongen haar kost moeten zoeken, ende de Moeders, na het uyt broeyen van de Eyeren, alleen maar zijn om die te koesteren en voor het ongediertGa naar voetnoot77) te beschermen. En weder in tegendeelGa naar voetnoot78) zien wy dat het gevogelte, die bequaamheyt | |||||||
would evaporate from their bodies to such an extent that they would not be able to exist. I had also enclosed in a small separate glass three to four of the said cocoons, from which there came not only some of the said flying Creatures with black spots on their wings, but also a large number of the aforesaid very small Flies. This discovery induced me to examine and open all the cocoons which had been in the glass, and in one of them I found a large number of pellicles or membranes from which the Flies had come through metamorphosis, and this just as well from worms or Caterpillars as the aforesaid flying CreaturesGa naar voetnoot20). Through this observation I became quite certain that a small Fly such as mentioned above had laid many eggs in or on the hole of one of the cocoons and that, when the worms came from the Eggs, they ate the Caterpillars in their cocoon, to such a degree that they also grew to their full size, and metamorphosed in the cocoon into the said small FliesGa naar voetnoot21), and if this were otherwise, I am of the opinion that many small Creatures would become extinct, for since it is certain that many small Creatures flying in the air cannot use anything as food, or grow up, but that which is alive and that many of them die from lack of this, especially among the small flying Creatures, among which I reckon the Flies, for many Flies being unable to find any meat on which to place their Eggs, all the worms coming from the Eggs are bound to perish. This innate tendency of the said small Creatures, viz. that each of them seeks to lay its Eggs in a place where the young ones, when coming from the Eggs, may obtain their food and grow up, will appear rather strange to many people. But if we think of the behaviour of larger flying Creatures, which we see daily before our eyes, to wit, that we do not see Geese, Ducks, Swans and the like making their Nests in the Trees, or further Inland, but always by the water's edge, because they are unable to bring food to their young ones when they have been hatched from the Eggs, but the young must seek their food and the Mothers, after the hatching of the Eggs, are only there to cherish them and protect them from noxious animals. And on the contrary we see that birds which are able to bring food to | |||||||
hebben, om haar jongen voetsel toe te brengen, haar Nesten op de Boomen, of hooge plaatsen komen te maken, en welke jongen in hare Nesten blyven zonder dat zy tragten haar Vader of Moeder te volgen, schoon zy al vry hongerig zijn. Dit dan zoo zijnde moet ons niet vreemt voor komen, dat op een Rusp, en voornamentlijk als die in zijn verandering leytGa naar voetnoot79), een ander Schepsel zig plaast, die een of meer Eyeren op dezelvige leyt, en welkers dieren uyt die Eyeren, haar grootmakinge ontfangen ende dat dus een ofte meer andere Schepsels uyt een Rusp voortkomt, als men daar uyt verwagt hadde. Zien wy dat onder viervoetige Dieren veele gevonden werden, die geen andere spijs en gebruyken, als Dieren die zy komen te verslinden, ende dat dit ook plaats heeft in Vogelen die niet anders eeten dan Vogelen, en dat dit ook zoo geschiet in Vissen, zoo moet het ons niet vreemt voortkomen, dat onder de kleynder vliegende Schepsels, de eene, van de andere moet leven. Ga naar margenoot+Fig. 5. vertoont het omspinsel van het Ruspje, dat onse Thuynders deGa naar margenoot+ naam van Wolf geven, en welk omspinsel het Ruspje maakt als het tot zijn volkome wasdom is gekomenGa naar voetnoot58). Ga naar margenoot+Fig. 6. vertoont het witte vliegende Schepsel, dat by veranderingGa naar voetnoot71) van het Ruspje de Wolf genaamt voortkomt, en welk Dierke met zoo veel onbedenkelykeGa naar voetnoot80) menigte van veerenGa naar voetnoot63), zoo op der zelver wieken, als lighaam, pooten, en hoornen is bezet, dat het voor geen Mensch en is te begrypen, ten zy hy die door het vergroot glas beschouwt. Ik hebbe ook goet gedagt, een verhaalt kleyn Vliegje te laten aanwysen,Ga naar margenoot+ hoe groot het in ons bloote oog te vooren komt, als hier Fig. 7. dat ik met eenGa naar margenoot+ Circul hebbe laten omtrekken, om datGa naar voetnoot81) het des te beter zoude konnen bekentGa naar voetnoot82) werden, en moet zeggen, dat ik door myn bril, daar ik door schryf, niet bekennen kan dat een het Vliegje is. Ga naar margenoot+Als mede heb ik een wiekje van het zelfde Vliegje, zoo als het door het vergroot glas vertoont laten afteikenen, op dat men zoude komen te zien het over verwonderens waardige maaksel van zoo een kleyn Schepsel, als hierGa naar margenoot+ Fig. 8. met ABCD. werd aangewesen. Dese wiekjens die vier in getal zyn, zyn zoo rondomme, als op de menbrane van het zelfde, bezet met een groote menigte van hairtgens, welke hairtgens daar die vast staan dickst zyn, en der selver eynde zeer spits toe loopen, over een komende met de hairtgens die wy op onse hand komen te zienGa naar voetnoot83). Ik hadde ook voor een vergroot-glas gestelt, dat op verre na zoo veel niet en vergroote, als waar door het wiekje is afgeteikent, een van de gezeyde Vliegjens, en alzoo my daar in te vooren quamen de twee uytnemende nette HoorntgensGa naar voetnoot40), waar mede dit kleyne Schepsel zyn hooft is verçiert, hebbe ik geordonneert,Ga naar margenoot+ dat men het hooft van het zelvige zoude afteikenen, waar aan de Hoorntgens Fig. 9. met EF. ende FG. werden aangewesen. | |||||||
their young ones build their Nests in the Trees or in high places and that these young stay in their Nests without trying to follow their Father or Mother, even if they are rather hungry. This being so, we must not think it strange that on a Caterpillar, and especially when it is undergoing its metamorphosis, another Creature deposits itself, laying one or more Eggs on it, the animals growing up from those Eggs, and that therefore from a Caterpillar come one or more other Creatures than one had expected therefrom. If we see that among Quadrupeds there are found many which use no other food but Animals which they swallow, and that this takes place also among Birds, which do not eat anything but Birds, and this also happens among Fishes, we should not think it strange that among the smaller flying Creatures one must live on the other. Ga naar margenoot+Fig. 5. represents the cocoon of the little Caterpillar to which our Market-gardenersGa naar margenoot+ give the name of Wolf, which cocoon is made by the little Caterpillar when it has grown adult.Ga naar voetnoot15) Fig. 6. represents the white flying Creature which is produced throughGa naar margenoot+ metamorphosis from the little Caterpillar called the Wolf, which little Animal is covered with such an inconceivable number of scales on its wings as well as its body, legs, and antennae that it cannot be understood by any Man unless he looks at them through the magnifying glass. I also thought it well to have such a small Fly represented in the size inGa naar margenoot+ which it appears to the naked eye, as here in Fig. 7, about which I caused aGa naar margenoot+ Circle to be drawn, in order that it might be seen the better, and I must say that through my glasses, with which I am writing, I cannot see that it is a Fly. Ga naar margenoot+I also caused a wing of the same little Fly to be drawn such as it appears through the magnifying glass, in order that one might see the most wonderfulGa naar margenoot+ structure of such a small Creature, as represented here in Fig. 8. by ABCD. These wings, which are four in number, are covered all round as well as on their membranes with a large number of little hairs, which are thickest where they are implanted and whose ends taper to a very sharp point, resembling the hairs we see on our handsGa naar voetnoot22). I had also placed one of the said little Flies before a magnifying glass which did not magnify by any means as much as the one by means of which the wing has been drawn, and when I then saw the two very neat antennae with whichGa naar margenoot+ the head of this small Creature is adorned, I ordered its head to be drawn, on which the antennae, Fig. 9, are represented by EF. and FG. | |||||||
Hier zien wy niet alleen de veele leden die yder Hoorntge heeft, maar dat yder ledeken nog met veel hairtgens is bezet. Als wy zoodanige kleyne Schepsels zien, en dan met onse gedagten hooger klimmen, namentlijk, dat 'er geen kleyn deeltge dat wy komen te zien, te vergeefs gemaakt is, en yder deeltge zyn gebruyk heeft, of alzoo most gemaakt zyn, zoo vinden wy al weder redenen om ons te verwonderen over de volmaaktheyt van zoo een kleyn Schepsel. In dit beschouwen van de Hoorntgens viel myn Oog op het Hooft, en wel voornamentlyk op de Oogen, in welke my naakt voor het gezigt quam de menigte van verheventheden en gezigtenGa naar voetnoot84), waar uyt zoo een Oogje was bestaande, als ik voor dezen van de RomboutsGa naar voetnoot85) en Vliegen Oogen hebbeGa naar margenoot+ gezeyt, en welke Oogen al hier Fig. 9. met H. en I. werden aangewesen. Sien wy nu dat de voorzigtigeGa naar voetnoot28) Natuur, van het grootste tot het kleynste Schepsel, in alle zeer naGa naar voetnoot19) op een ende dezelvige wijse werkt, en daar by gedenken, dat yder kleine ronde verheventheit van het Oogje, uit veele op een leggende schibagtigeGa naar voetnoot86) deelen is te samen gestelt, gelyk ik van het Oog van de Rombout hebbe gezeyt, en egterGa naar voetnoot7) met zyn volmaakte rondheyt is begaaft, welk over konstig maaksel alles over treft het geene wy op Aarde met ons bloote Oogen komen te beschouwen, moeten wy al weder zeggen: Weg met het gevoelen van Aristoteles, en alle die hem nog na volgen, en willen staande houden, dat 'er uyt verderfGa naar voetnoot87) vliegende Schepsels, of eenig ander levend Schepsel voortkomt, en welke door haar schryven de Waarheyt tragten te verduysteren. Afbrekende blyve enz.
A. van Leeuwenhoek. | |||||||
Here we see not only the numerous articulations which each Antenna has, but also that each articulation is covered with many hairs. When we see such small Creatures and then elevate our thoughts, viz. to the idea that no small particle that we see has been made in vain and that each particle has its use or had to be so made, we again find cause to wonder about the perfection of such a small Creature. When I thus studied the Antennae, I caught sight of the Head, and especially of the Eyes, in which I clearly saw the multitude of protuberances and facets of which such an Eye consisted, as I said before about the Eyes of theGa naar voetnoot+ Dragon-flies and FliesGa naar voetnoot23), which Eyes are here represented in Fig. 9. by H. and I. If we now see that provident Nature works in all Creatures, from the biggest to the smallest, almost in one and the same way, and if we remember that each round protuberance of the Eye is composed of many superposed scale-like parts, as I have said about the Eye of the Dragon-Fly, and still is provided with its perfect roundness, which most ingenious structure exceeds anything we see on the Earth with the naked Eye, we must say again: Away with the opinion of Aristotle and all those who still follow him and want to maintain that flying Creatures or any other living Creature is generated from rotten matter and who are trying to obscure the Truth with their writings. Breaking off, I remain.
A. van Leeuwenhoek. |
|