Alle de brieven. Deel 10: 1694-1695
(1979)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrechtelijk beschermdGepubliceerd in:
| |||||||
Korte inhoud:Over drie soorten larven en volwassen kevers, alle dood gevonden in muskaatnoten. Experimenteel onderzoek naar de aantasting van muskaatnoten door mijten. Aanbeveling om de opslagplaatsen van de noten in de tropen te zwavelen om aantasting door de aldaar inheemse larven te voorkomen. Mislukte pogingen om muskaatnoten te doen kiemen; afbeelding van de kiemplant. Onderzoek naar het hout van de wortel van de muskaatboom door tangentiale, radiale en dwarsdoorsneden. Nadere houtanatomie en anatomie van de bladnerf van de kiemplant. Over tabakszaad en de kiem erin; beschrijving van kieming en kiemplant. | |||||||
Figuren:De zeventien figuren zijn bijeengebracht op één plaat. | |||||||
Opmerking:De hier afgedrukte tekst is gebaseerd op [A]. | |||||||
Letter No. 143 [88]
| |||||||
Published in:
| |||||||
Summary:On three kinds of larvae and adult weevils, all found dead in nutmegs. Experimental investigation of the question whether nutmegs are damaged by mites. Recommendation to fumigate the stores of the nutmegs in the tropics to prevent their being damaged by the indigenous larvae. Abortive attempts to cause nutmegs to germinate; picture of the embryo. Examination of the wood of the root of the nutmeg tree by means of tangential, radial, and transverse sections. Further anatomy of the wood and of the leaf vein of the embryo. About tobacco seed and the embryo in it; description of germination and embryo. | |||||||
Figures:The seventeen figures have been combined in one plate. | |||||||
Remarks:The text as here printed is based on [A]. | |||||||
Delft in Holland den 1. Mey 1695.
IK en zoude zyne Wel Edele Gestrenge HeerGa naar voetnoot1) met myn schryvens in zyne Hoog wigtige bezigheden niet lastig vallen, ten ware ik verzekert wasGa naar voetnoot2), dat alle myne voorgaande ontdekkingen by zyne Wel Edele Gestrenge Heere in agtinge waren aangenomen. Na dat ik veel maal en dat op verscheyde tyden de Noote-Muscaaten hadde doorzogt, om was het doenlijk de jonge Plant van de Noote-Boom (die ik vast steldeGa naar voetnoot3) dat in de zelvige was) te ontdekken, zoo heb ik in myne voor gaande onderzoekinge myn zelven niet konnen voldoenGa naar voetnoot4): want ik konde in de gezeyde Noot nietGa naar voetnoot5) vinden het gene na een Plant geleek. Dog nu in de na Zomer steltGa naar voetnoot6) my zeker Heer Bewinthebber van de Oostindische Compa: ter Camere binnen onze StadGa naar voetnoot7), eenige Noote-Muscaaten, ende daar benevens eenige gebryzelde stoffeGa naar voetnoot8), waar mede eenige Nooten bezet waren, omme de gezeyde Nooten en stoffe te beschouwen, of de geknaagde stoffe niet wel door het Dierken de Mijt mogt veroorzaakt wezen. Ik hebbe dan zoo naauwkeurig als het my doenlijk was de gezeyde stoffe onderzogt, maar geen Mijt, het zy levendig of doot, hoe opmerkende ik ook toezag, konnen ontdekken, dog als ik eenige andere Nooten die minder doorknaagtGa naar margenoot+ waren onderzogt, zoo vonde ik in een Noot een, twee, en ook wel drie doode WormenGa naar voetnoot9), waar onder ik 'er een zoo kleyn zag als een grof zand isGa naar voetnoot10). Deze Wormen oordeelde ik driederley zoort te zyn, ende daar benevens vondeGa naar margenoot+ ik driederley zoort van vliegende DierkensGa naar voetnoot11), dit ziende stelde ik vastGa naar voetnoot3), dat de verhaalde Wormkens voortgekomen waren uyt de Eyeren van de gezeyde vliegendeGa naar voetnoot12) Schepzels, ende dat te gelyk ook deze verhaalde Wormkens in | |||||||
Delft in Holland, the 1st of May, 1695.
I should not importune Your HonourGa naar voetnoot1) with my letter in your very weighty occupations if I were not assured that all my previous discoveries had met with esteem from Your Honour. After I had repeatedly examined the Nutmegs at different times in order to discover, if possible, the young Plant of the Nutmeg Tree (which I firmly believed was present therein), I did not succeed to my satisfaction in my previous examinationsGa naar voetnoot2), for I could not find anything resembling a Plant in the said Nut. But now in the late Summer a certain Director of the East India Company at the Chamber in our CityGa naar voetnoot3) handed me some Nutmegs, and in addition some crushed substanceGa naar voetnoot4) with which some Nuts were covered, for me to inspect the said Nuts and substance, and find out whether the substance gnawed away may not have been caused by the Animal the Mite. I examined the said substance as accurately as possible, but could not discover any Mite, either live or dead, however attentively I looked; but whenGa naar margenoot+ I examined some other Nuts, which were not so gnawed through, I found in one Nut one, two, and sometimes three dead Worms, among which I saw one as small as a grain of coarse sandGa naar voetnoot5). I judged these Worms to be of three kinds,Ga naar margenoot+ and in addition I found three kinds of flying AnimalsGa naar voetnoot6); seeing this, I firmly believed that the said Worms had come from the Eggs of the said flying | |||||||
vliegende Schepzels zouden verandert hebben, zoo zy in 't leven waren gebleven. Wanneer ik de Dierkens die uyt de Wormkens waren voortgekomen onderzogt, bevond ik dat hare wiekjens bedekt waren met schildekens, op die manier als de wieken van de Torren, en veele andere vliegende Schepsels, en daar benevens zag ik, dat het binnenste van de lighamen van de vliegende Dierkens en wormen zoo uyt gedroogt waren, datter niet als der zelver huyt scheen over gebleven te zyn, waar uyt ik een besluyt maakteGa naar voetnoot13), dat deze Dierkens en wormen al lang waren doot geweest, en daar benevens dat dese Dierkens ons lant niet eygen waren, als niet konnendeGa naar voetnoot14) verdragen de koude lugt van dit Climaat, als mede dat de meeste doorknaginge die de Nooten-Muscaten was aan gedaan al in Indien, of ook wel onder weeg in 't Schip, waren aan gekomen, om dat het by my vast staat, dat de gezeyde wormen niet eygen isGa naar voetnoot15) haar voetsel uyt de Nooten te halen, maar dat zy haar voetsel uyt het hout, als haar meerder eygen zyndeGa naar voetnoot16), konnen halen: want zeer na zulke soortGa naar voetnoot17) van vliegende Dierkens die mede met schildekens bedekt zyn vinden wy hier te lande, die nog wormen zynde het Hout doorknagen, en welke wormen in de Maant July tot vliegende schepsels wordenGa naar voetnoot18). Vorders heb ik my begeven op de Oostindische Camer, op die tijd als de kruyt-lezers doende waren omme de Nooten-Muscaaten te sorterenGa naar voetnoot19), en hebbe van de stoffe die uyt gezift wierd wel twee à drie handen vol mede genomen. Welke stoffe men met het bloote oog beschouwende, wel zoude oordeelen dat het de Myt was. Dog wat naeuwe toezigt ik ook gebruykte, zo en konde ik nogGa naar voetnoot20) het Dierken de Mijt, veel min der zelver Eyeren ontdekken, maar wel doode Dierkens, die ik hier vooren gezeyt hebbe dat ik uyt de Nooten hadde gehaalt. Ik nam ook te gelijke mede 10. à 12. van de ligtste, gerimpelde of ingetrokkene en wegwerpelijke Nooten, die ik thuys komende alle na myn ver- | |||||||
Creatures, and that the said Worms would also have been changed into flying Creatures if they had remained alive. When I examined the Animals which had come from the Worms, I found that their wings were covered with small wing-cases, in the way of the wings of Beetles and many other flying Creatures, and further I saw that the interior of the bodies of the flying Animals and worms was dried up so much that none but the skin seemed to have been left, from which I concluded that these Animals and worms had long been dead, and further that these Animals were not indigenous to this country, as not being able to support the cold air of this Climate, and also that most of the gnawing of the Nutmegs had already taken place in the Indies, or also had been done on the way here, in the Ship, because I am convinced that it is not natural to the said worms to get their food from the Nuts, but that they can get their food from the wood, because this is more in accordance with their nature; for almost the same kind of flying Animals, which are also covered with wing-cases, are found in this country, which Animals, when they are still worms, gnaw through the Wood, these worms becoming flying creatures in the Month of JulyGa naar voetnoot7). Further I went to the East India Chamber, at the time when the herbgleaners were busy sorting the NutmegsGa naar voetnoot8), and I took with me at least two or three handfuls of the substance that was sifted out. And if one examines this substance with the naked eye, one would think it to be the Mite. But however closely I looked at it, I could not discover the Animal the Mite, and even less so its Eggs, but I did see dead Animals, which I said above I had removed from the Nuts. At the same time I also took with me 10. to 12. of the lightest, wrinkled or shrivelled Nuts destined to be thrown away, all of which, when I came home, | |||||||
mogen doorzogt, waar in my bleek, dat meest alle de stoffe, die wy met het bloote oog voor Mijt zouden aan zien, inder daat niet anders en was, als afknagendeGa naar voetnoot21) stoffe en excrement van de wormen, die dese Nooten van binnen by na hadden ledig gegeten. Ga naar margenoot+In dit en het onderzoek van andere Nooten bleek my zeer klaar, dat de Nooten-Muschaaten, die onrijp geplukt werden, de meeste noot lijden om van de wormen op gegeten werden, om dat de wormenGa naar voetnoot22), de Olijagtige stoffe die als gemarmelt door de rijpe Nooten loopt, en waar mede de schors of buyte kant van de Noot is verzien, als strydig isGa naar voetnoot23) voor de wormen, want als ik rijpe Nooten waar in wormen waren ontledigde, zag ik door gaansGa naar voetnoot24), dat de Olijagtige stoffe ongeschonden in de Noot lag, en dat in tegendeel alle de stoffe die witagtig in de Noot is door de wormen wel was geconsumeert, zoo dat die deelen van de Olijagtige stoffe die binnen in de Noot is, om alle desselfs hoeken en winkelsGa naar voetnoot25), wel een doolhooff geleek, daarGa naar voetnoot26) in tegendeel, de onrijpe Nooten, om dat de Olijagtige stoffe op het laast, of in 't rijp worden, gemaakt werd, gans van binnen van de wormen door knaagt ofte op gegeten werden. Ik hebbe ook aan gemerkt dat de rijpe NootenGa naar voetnoot27) op verscheyde plaatsen het alderbuytenste schorsje van de zelvige wel door beten werden, maar dat wanneer de worm (stel ik vastGa naar voetnoot3)) aan de Oly komt dat dan zyn verder eeten staakt, en dat wanneer de worm in een rijpe Noot in dringt, dat het meest is aan het dikste eynde van de Noot daar de Plant leyt, en alwaar een holligheyt is. DaarGa naar voetnoot26) in tegendeel de wormen in de onrijpe Nooten dezelve veel ligter konnen door boorenGa naar voetnoot28). Ik hebbe hier vooren gezeyt, dat ik geen Dierkens de Myt, in de Nooten-Muscaat hebbe konnen ontdekken, dit quam my te vreemder voor om dat men selden eenige zaaken vind, daar de Myt niet ontrent is. Ga naar margenoot+Hebbende dan voor genomen na te speuren, of de Myt de Nooten-Muscaat niet wel tot spijs mogt gebruyken, nemende tot dien eynde een vierde deel van een Nooten-Muscaat, en dat geleyt hebbende ter plaatse daar veel Myt was, zag ik dat de Myt vande Nooten Muscaat af liep. Vorders nam ik een glase tuba, wat dikker en langer als een SwaneschaftGa naar voetnoot29). Dese tuba of glase pyp heb ik aan het eene eynde toe geslooten met een kurk, en als doen daar in gedaan eenige honderden van Dierkens de Myt | |||||||
I examined as well as I could, from which it appeared to me that most of the substance which with the naked eye we should be inclined to take for the Mite actually was nothing but substance gnawed off by and excrements of the worms, which had nearly eaten away the inside of these Nuts. Ga naar margenoot+During this and the examination of other Nuts it became quite clear to me that the Nutmegs which were gathered while unripe are most liable to be eaten by the worms, because the Oily substance which runs, like the veins in marble, through the ripe Nuts and with which the rind or outside of the Nut is covered is as it were noxious to the worms, for when I dissected ripe Nuts in which there were worms, I always saw that the Oily substance lay intact in the Nut and that on the other hand all the whitish substance in the Nut had been consumed by the worms, so that those parts of the Oily substance which are inside the Nut, about all its nooks and corners, resembled a maze, while on the other hand the unripe Nuts, because the Oily substance was made at the last moment or during ripening, were completely gnawed through and eaten by the worms on the inside. I also perceived that with the ripe Nuts in several places the outermost rind thereof had indeed been bitten through, but that when the worm (I firmly believe) reaches the Oil, it stops eating further, and that when the worm penetrates into a ripe Nut, this is usually at the thickest end of the Nut, where the Plant lies and where there is a cavity, while on the other hand the worms can drill through the unripe Nuts much more easilyGa naar voetnoot9). I have said above that I have not been able to discover any Animals called Mites in the Nutmeg; this appeared all the stranger to me because one seldom finds anything near which the Mite is not present. Ga naar margenoot+Having therefore decided to investigate whether the Mite did not use the Nutmeg as food, taking for this purpose one fourth of a Nutmeg and having laid it in a place where there wery many Mites, I saw that the Mite moved away from the Nutmeg. Further I took a glass tube, somewhat thicker and longer than a Swan's quill. I closed this tube or glass pipe at one end with a cork and then put in it some hundreds of Mites, and then I cut a piece of Nut having the length of the | |||||||
genaamt, ende als dan gesneden een stukje Noot, hebbende de lengte vande Noot, en van zoodanige dikte, dat ikGa naar voetnoot30) voor een gedeelte vande lengte inde glase tuba konde steken. Dit alzoo verrigt hebbende, vernamGa naar voetnoot31) ik dat de Dierkens de Myt, die digst aan het gedeelte vande Nooten waren loopende, in korten tyd doot waren, waar op ik het verhaalde gedeelte van de Noot plaatste aan het ander eynde vande glase tuba, daar de Dierkens de Myt nog alle leefden, dog dit leven duerde maar voor een korten tydGa naar voetnoot32). Omme myn zelven hier inne nog nader te voldoenGa naar voetnoot33), nam ik een glase pyp die dertien duymGa naar voetnoot34) lang, en welkers dikte of diameter een halve duym was. Dese glase pyp hadde ik aan het eene eynde toe geblasen, waar na ik in de glase pyp bragt zoo veel levende Myten, dat ik oordeelde dat den hoop wel een halve lighamelijke duymGa naar voetnoot35) konde uyt maken, die na myn oordeel en naeuwkeurig overlegGa naar voetnoot36) wel een getal van hondert en vyftig duysent Myten warenGa naar voetnoot37). Na dat dese Myten ontrent een vierde deel van een ure tyds, in de glase pyp hadden geweest, en in 't indoen meest alle geplaast lagen, daar de glase pyp was toe geblasen, en nu door de glase pyp haar verspreyden, sneed ik een goede of Rype Nooten-MascaatGa naar voetnoot38) in vier deelen, en ik leyde een van die deelen, voor aan in de glase pyp, omme door het vergroot-glas te zien, hoe de Myten haar gedragen zouden, als zy ontrent het gedeelte van de Noot quamen. Ik zag dan dat zeer veel Myten haar begaven na de opening van de glase pyp, en dat wanneer dezelve aan 't glas loopende zoo verre gekomen waren, tot op een halve stroobreet lengte tegen over het gedeelte van de Noot, en welke Noot het glas met twee hoeken was aan rakende, veel Myten weder te rug liepen, schoon de Myten overGa naar voetnoot39) de Noot aan het glas konden verby loopen, zonder op een agtste deel van een duymGa naar voetnoot34) breet aan de Noot te raken. Dit te rugge loopen van de menigvuldige Myten, was voor my geen kleyn vermaak te aanschouwen, om dat my hier bleek, dat de uytwaseming van een gedeelte van een Nooten-Muscaat, de Myten zoo schadelijk was, dat hare loop snelder was te rug te loopen, als haar voortgang wel was, om uyt de glase pijp te komen. Andere Myten die zoo verre voort geloopen waren, dat zy eenige hair- | |||||||
Nut and of such thickness that I could insert it over part of its length into the glass tube. Having done this, I saw that the Mites which moved closest to the part of the Nuts were dead after a short time, after which I placed the said part of the Nut at the other end of the glass tube, where all the Mites were still alive, but this life lasted only a short timeGa naar voetnoot10). In order to gain even greater certainty about this, I took a glass tube that was thirteen inchesGa naar voetnoot11) long and whose thickness or diameter was half an inch. I had sealed this glass tube at one end, after which I brought into the glass tube so many live Mites that I judged the mass might be at least half a cubic inchGa naar voetnoot12), which mass in my opinion and after careful calculation consisted at least of a number of one hundred and fifty thousand MitesGa naar voetnoot13). After these Mites had been in the glass tube for about one fourth of an hour's time, while most of them, as they were put in, lay where the glass tube had been sealed and then dispersed in the glass tube, I cut a good or Ripe Nutmeg into four parts and I laid one of those parts in the front part of the glass tube, so that I might see through the magnifying glass how the Mites would behave when they came near the part of the Nut. I then saw that a great many Mites went to the opening of the glass tube and that when, moving against the glass, they had reached a distance of half a strawbreadth opposite the part of the Nut, which Nut touched the glass with two corners, many Mites went back, though the Mites could move along the glass above the NutGa naar voetnoot14), without touching the Nut as near as one eighth of an inchGa naar voetnoot11). This going back of the numerous Mites was no small diversion for me to behold, because it here appeared to me that the exhalation from a part of a Nutmeg was so noxious to the Mites that they tended to move back more rapidly than they had moved to get out of the glass tube. Other Mites, which had moved on so far that they had come some hair- | |||||||
breetenGa naar voetnoot40) verre over het deel van de Noot waren gekomen, en niet te rugge, maar ter zyden af liepen, vertraagden in zeer korten tyd hare loop zoodanig, dat ik geen meerder beweginge aan dezelvige konde bekennen, en quamen dusGa naar voetnoot41) te sterven. Wyders vernam ik dat eenige Dierkens de Myt langs het glas, in menigte voor by het gedeelte van de Noot liepen, daar de buyte kant ofte schors van de Noot was, en aldaar uyt de glase pijp zouden geloopen hebben, ten ware ikGa naar voetnoot2) nog een stuk van de Noot voor aan in de glase pijp hadde geleyt, zoodanig, dat de Myten niet uyt de glase pijp konden komen, of dezelve mosten tegen over de deelen van de Noot passeren, daar die door sneden was, waar uyt my bleek dat de uytwaseming van de Noot aan de schors zijde op verre na zoo kragtig niet en was, als daarGa naar voetnoot42) de Noot door sneden was. Door welk doen niet alleen haar uyt loopen belet wierde, maar alle die haar ontrent de deelen van de Noot bleven onthoudenGa naar voetnoot43), quamen aldaar te sterven, ja zoodanig, dat na verloop van twee maal vier-en-twintig uren, van het groot getal maar eenige weynige nog in 't leven waren. Omme een beter bevattinge van myn doen te geven, hebbe ik een schetsGa naar margenoot+ van de verhaalde glase pijp laten afteykenen, als hier Fig. 1. met ABCDEFGHI. werd aan gewesen. Sijnde AI. de openheyt ende E. daar dezelvige was toe gesloten ofte geblasen, en waar ontrent de groote menigte van Myten met het indoen meest alle geplaatst waren. Tusschen CD. ende FG. lag het eerste vierde deel van de Nooten-Muscaat, met de doorgesnede deelen na het gezigt toe, als wanneerGa naar voetnoot44) de Myten onder in 't glas, daar het buytenste ofte de schors van de Noot lag, voor by de Noot passeerde, als wanneerGa naar voetnoot44) ik een voor verhaalt tweede stuk van de Noot, met het doorgesnede deel na onderen plaatste, ende dus het schorsagtige deel voor het gesigt quam te leggen, als hier tusschen AB. ende HI. werd aan gewesen, waar door het uyt loopen van de Myten belet wierde, ende alle in de glase pyp quamen te sterven. Wanneer ik nu met myn gedagten over het af sterven van de Myten een weynig tyd hadde blyven staan, stelde ik vastGa naar voetnoot3), dat de uytwaseminge van de Noote-Muscaat, het gantsche lighaam van de Myt, als huyt, beenen enz: geen schade aan bragt, en over sulks alleen de doot veroorzaakt wierde, om dat de uytwaseminge zoodanige kragt op de longe pijpe van de Myten te weeg bragt, dat haar de respiratie belet wierde, want gelijk geenGa naar voetnoot45) vuyle dampen, voor zoo veel my bekent is, onze huyt schade toe brengt, nademaal door de huyt altijts stoffe van binnen na buytenen werd gestooten, en geen gemeeneGa naar voetnoot46) | |||||||
breadthsGa naar voetnoot15) above the part of the Nut and which did not go back, but moved to the side, in a very short time slackened their movement so much that I could no longer detect any movement in them, and they died in this way. Further I saw that some Mites moved along the glass in large numbers past the part of the Nut where was the outside or rind of the Nut and would there have left the glass tube if I had not placed another part of the Nut, in the front part of the glass tube in such a way that the Mites could not get out of the glass tube unless they passed on the parts of the Nut where it was cut through, from which it appeared to me that the exhalation from the Nut on the side of the rind was not by any means as strong as on the side where the Nut was cut through. In consequence of this not only were they prevented from moving out, but all those which were in the neighbourhood of the parts of the Nut died there, nay, so much so that after twice twenty-four hours only a few of the large number were still alive. In order to make it easier to understand what I did, I had a sketch made ofGa naar margenoot+ the said glass tube, as is here denoted in Fig. 1 by ABCDEFGHI. AI. being the open end and E. the place in which it had been sealed and about which most of the large number of Mites had been placed as they were brought in. Between CD. and FG. lay the first fourth part of the Nutmeg, with the parts cut through exposed to sight, upon which the Mites in the lower part of the glass, where the outside or the rind of the Nut lay, moved past the Nut, upon which I placed a second part of the Nut, as stated above, with the part cut through towards the bottom, so that the rind-like part became exposed to sight, as denoted here between AB. and HI., by which means the Mites were prevented from moving out and they all died in the glass tube. When I had given some thought to the dying of the Mites, I firmly believed that the exhalation from the Nutmeg did not injure the whole body of the Mite, such as the skin, the legs, etc., and that therefore their death was caused only because the exhalation had such a strong effect on the wind-pipes of the Mites that their respiration was prevented. For just as foul vapours do not injure our skin, as far as I know, because through the skin substances are always expelled from the inside to the outside and no ordinary partsGa naar voetnoot16), either of foul air or ordinary waters, can be driven from the outside through our skin to the inside, | |||||||
deelen, het zy van een vuyle lugt of gemeene wateren van buytenen door onze huyt na binnen kan werden gedreven, als voor dezen te meermaal is gezeytGa naar voetnoot47), waar door alle Visschen en DierenGa naar voetnoot48), in hoe zoute wateren zy leven, noyt haar Vis of vlees zout isGa naar voetnoot49); de Myt dan zoo wel respirerende als groote Dieren, sterft alleen om dat de respiratie belet werd. En dit dan zoo zijnde, komt ons alhier weder te voorenGa naar voetnoot50), de onbegrijpelijke ordre en wonderlijke maaksel van het Dierke de Myt, en al hoe wel het by de meeste onbekent is en veragt, om desselfs kleynheyt, zoo komt het nogtans in myn oog konstiger en volmaakter te vooren, dan een groot viervoetig Dier. Na deze tijd arriveren de Schepen uyt Indien; en alzoo ik begerig was om nieuwe over gekome Nooten-Muscaten te hebben, die van de grootste en rijpste waren, met die insigteGa naar voetnoot51) omme, was het doenlijk, zoodanige wasdom in de Noot te brengen, dat ik myn mogt versekeren, de Plant in dezelve te zien, ende daar uyt te nemenGa naar voetnoot52). Ga naar margenoot+Een van de Heeren Bewint-hebberen hadde zoo veel goetheyt, dat zelfsGa naar voetnoot53) eenige van de grootste Nooten uytzogt, ende my ter hand stelde, onder welke eenige zeer weynige waren, die hoe volkome rijp, egterGa naar voetnoot54) met de WormGa naar voetnoot9) bezet waren. Ik opende twee byzondereGa naar voetnoot55) Nooten, en ik haalde uyt yder een korte witte en dikke Worm, zijnde ontrent 1/15. vande lengte van een duymGa naar voetnoot34) breet lang, hebbende aan het voorste gedeelte van het lijf zes Pooten, en desselfs lighaam was bezet met een groote menigte van lange en zeer dunne hairen, en welke hairen ik in de doode wormen wel voor schimmel hadde aan gezien. Als mede haalde ik uyt de voor verhaalde Nooten twee en ook wel drie, de eene kleynder als de andere, huytgens van de gezeyde wormen, waar uyt ik vast stelde, dat deze wormen in 't groot worden haar huyt verwisselden, gelijk de Zijd-wormen en Ruspen doenGa naar voetnoot56). Ik leyde een van deze wormen in de holligheyt van een Noot, die ik door sneden hadde, en welke holligheyt van de Noot door de worm was uyt gegeten, op dat hy aldaar zijn verder voetsel mogte halen, dog ik zag des anderen | |||||||
as has often been said before, in consequence of which the flesh of all Fishes and Animals, however salt the waters in which they are living, is never saltGa naar voetnoot17), so the Mite, respiring just as well as large Animals, dies only because its respiration is prevented. And this being so, the inconceivable disposition and wonderful structure of the Mite again appears to us here, and although it is unknown to most people and despised for its smallness, it seems to me more ingeniously made and more perfect than a big Quadruped. By this time the Ships from the Indies arrived; and as I was eager to have newly imported Nutmegs, which were of the largest and ripest, with the intention, if possible, of inducing such growth in the Nut that I should be able to assure myself of seeing the Plant therein and taking it therefrom [, I asked for some]. Ga naar margenoot+One of the Directors was so kind as to select himself some of the largest Nuts and handed them to me, among which there were a few which, though perfectly ripe, yet were covered with the Worm. I opened two different Nuts and I took from each a short, white, and thick WormGa naar voetnoot18), having the length of about 1/15. of one inchGa naar voetnoot11), having six Legs at the front part of the body, and its body was covered with a large number of long and very thin hairs, which hairs I had sometimes taken for mildew in the dead worms. I also took from the aforesaid Nuts two, and sometimes three, skins of the said worms, one smaller than the other, from which I firmly believed that these worms in growing up exchanged their skin, as do the Silk-worms and CaterpillarsGa naar voetnoot19). I put one of these worms in the cavity of a Nut which I had cut through, and which cavity of the Nut had been eaten away by the worm, in order that it might there get its further food, but I saw the next day that the worm had | |||||||
daags dat de worm uyt het stuk Noot was gekropen, en nevens het gedeelte van de Noot op het papier lag, zonder dat ik eenige beweginge of leven aan de worm konde bekennen, als wanneer ik te rade wierdeGa naar voetnoot57) myn warme adem over dezelvige te laten gaan, in welk doen ik zag dat de worm zijn lighaam en alle desselfs Pooten begon te bewegen, dog dezelvige is kort daar aanGa naar voetnoot58) gestorvenGa naar voetnoot59). Ik haalde ook twee vliegende SchepselsGa naar voetnoot60) yder van een byzonderGa naar voetnoot55) maaksel uyt de Nooten, waar van de grooste wat kleynder was als een luys, die ik in een glase pijp, die met kurk gestopt was, op sloot, dog deze verbergden haar, zoo in de reten van de kurk, als tusschen het glas en de kurk, alwaar zy kort daar aanGa naar voetnoot58) zonder daar van daan te komen quamen te sterven, en ik hadde ook een worm als vooren verhaalt, op de kurk gezet, die aanstonts zig steldeGa naar voetnoot61) om de kurk te doorknagen, zoo dat ik genootzaakt was hem weder in een Nooten-Muscaat te zetten. Vorders hadde ik nog drie Nooten daar in men oordeelde dat levende wormen waren, die ik den derden October in een glase pijp op sloot, en in myn zak droeg op dat de wormen van geen koude zouden komen te sterven. Deze menigmaal beschouwende vernamGa naar voetnoot31) ik op den 14. November daar aan volgende, dat dezelve niet meer aten, waar op ik de Nooten opende, om te zien of dezelvige tot geen veranderingeGa naar voetnoot62) waren gekomen. Een van de wormen die ik geheel en ongeschonden uyt de Noot genomen hadde, sloot ik weder in een glase pijpje op, en de beweginge die de Worm quam te maken, schoon ik dezelve in mijn zak droeg, was zeer weynig, en quam na twee à drie dagen te sterven. Ga naar margenoot+Uyt de vooren verhaalde ontdekkingen mosten wy nog vaster stellenGa naar voetnoot63) als hier vooren, dat de wormen die de Nooten-Muscaaten door knagen ons Land niet eygen zijnGa naar voetnoot14), en ik beelde my inGa naar voetnoot64), dat wanneer men in Indien de kamers of zolders, daar men de Nooten-Muscaaten op leyt, welGa naar voetnoot65) zwavelde, en dat niet eens, maar alle maanden, om dat wanneer men maar eens zwavelde, men alle de levende Schepsels die buyten der zelver Eyeren zijn wel zoude konnen dooden, maar dat men de Jonge wormen die nog in haar | |||||||
crept out of the piece of Nut and was lying beside the part of the Nut on the paper, without my being able to detect any movement or life in the worm, upon which I decided to make my warm breath brush over it, in doing which I saw that the worm began to move its body and all its Legs, but it died shortly afterwardsGa naar voetnoot20). I also took from the Nuts two flying CreaturesGa naar voetnoot21), each of a different structure, the largest of which was somewhat smaller than a louse, which I enclosed in a glass tube, which was sealed with cork, but they hid themselves, in the crevices of the cork as well as between the glass and the cork, where they died shortly afterwards without emerging therefrom, and I had also put on the cork a worm as mentioned above, which at once set out to gnaw through the cork, so that I was obliged to put it in a Nutmeg again. Further I had three more Nuts in which living worms were judged to be present, which I enclosed on 3 October in a glass tube and carried in my pocket in order that the worms should not die of the cold. Looking at them many times, on 14. November next I saw that they did not eat any more, upon which I opened the Nuts to see if they had not undergone any metamorphosis. One of the worms, which I had taken from the Nut quite intact, I again enclosed in a glass tube, and the movement which the Worm made, though I carried it in my pocket, was very slight, and after two or three days it died. Ga naar margenoot+From the aforesaid discoveries we had to state even more definitely than before that the worms which gnaw through the Nutmegs are not indigenous to this Country, and (I imagine that) if in the Indies the chambers or lofts where the Nutmegs are laid were properly fumigated, and this not once, but every month, because if they were fumigated only once, all the living Creatures outside their Eggs might indeed be killed, but the Young worms still enclosed | |||||||
Eyeren beslooten leggen door het zwavelen geen schade zoude konnen aan brengen, en over zulks zeg ik het noodig te zyn, dat men het zwavelen continueert, en zoo doende, en twijfel ik niet, of men zoude het door knagen van de Nooten-Muscaaten veel voor komenGa naar voetnoot66). Het zwavelen van het ruym van de Schepen zoude ik mede noodig agten, om dat ik oordeel dat de verhaalde wormen, eerder eygen isGa naar voetnoot16) het hout te doorknagen, en daar voetsel uyt te halen, dan uyt de Nooten-Muscaat, waar door niet alleen de Hout-wormen, maar Kakker-lakken, Duysent-beenen, en ook Rotten en Muysen die in 't ruym van 't Schip haar bleven onthoudenGa naar voetnoot43) zouden moeten sterven. En al hoe wel het branden van de zwavel of wel de rook onze lighamen groote schade toebrengt, zoo is egterGa naar voetnoot54) de zwavel niet ongezont, maar medicinaal als wy in nemenGa naar voetnoot67). Wanneer ik op de Solders in de Oost-Indische Camer was, zag ik dat de hoepenGa naar voetnoot68) van de Vaaten, en ook wel de duygen, waar in de RompenGa naar voetnoot69) ofte slegte Nooten-Muscaaten op geslooten leggen, zeer door knaagt waren van de wormen, en zag op die tyd veele vliegende Schepsels, welkers wieken mede met schildekens bedekt, en wel twee maal zoo groot waren, als die ik uyt de Nooten-Muscaaten hadde genomen. Dit ziende nam ik in gedagten of deze vliegende Schepsels by veranderingGa naar voetnoot62) afkomstig waren van de wormen, die de hoepen van het Hout door knaagden. Ik nam eenige van deze Dierkens die ik in een groote glase pijp opsloot, om te zien of dezelve geen Eyeren zouden leggen, dog zy quamen kort daar aen te sterven, waar uyt ik een besluyt maakteGa naar voetnoot13), dat deze Dierkens uyt gebrek van voetsel waren gestorven. Ik nam ook in gedagten, dat schoon in een vat dat vol Nooten-Muscaaten was, al eenige Nooten met wormen bezet waren, ende dat uyt deze wormen vliegende Schepsels voort quamen, dat deze vliegende Schepsels in 't vat niet dan by gevalGa naar voetnoot70) zouden verzamelenGa naar voetnoot71), om dat de Dierkens in 't doncker, en onder zoo een groote menigte van hoeken en winkelsGa naar voetnoot25) die tusschen de Nooten zijn, malkanderen niet ligt en zouden ontmoeten, en by gevolg dan, wat Eyeren de vliegende Schepsels zonder verzamelt geweest te zijn, quamen te leggen, alle onvrugtbaar zouden zijn. Ja ik beelde my ook wel in, of niet welGa naar voetnoot72) het vliegen van deze Dierkens | |||||||
in their Eggs could not be injured by the fumigation - and for this reason I say it is necessary to continue the fumigation - and if one does so, I do not doubt but the gnawing of the Nutmegs would be largely preventedGa naar voetnoot22). I also consider necessary the fumigation of the hold of the Ships, because I think that the said worms tend to gnaw through the wood and get food therefrom rather than from the Nutmeg, owing to which not only the Woodworms, but Cockroaches, Centipedes, and also Rats and Mice present in the hold of the Ship would be bound to die. And although the burning of the sulphur, or the smoke, greatly injures our bodies, yet sulphur is not unwholesome, but has curative properties when we take it orallyGa naar voetnoot23). When I was in the Lofts of the East India Chamber, I saw that the hoops of the CasksGa naar voetnoot24), and also the staves, in which the Unsound or poor Nutmegs are enclosed, were greatly gnawed by the worms, and at that time I saw many flying Creatures, whose wings were also covered with wing-cases and which were at least twice the size of those I had taken from the Nutmegs. Seeing this, I considered whether these flying Creatures originated through metamorphosis from the worms which gnawed through the hoops of the Wood. I took some of these Animals, which I enclosed in a large glass tube, in order to see whether they would not lay Eggs, but they died shortly afterwards, from which I concluded that these Animals had died from lack of food. I also reflected that though in a cask that was full of Nutmegs some Nuts were already infested with worms, and that from these worms flying Creatures came forth, these flying Creatures would only mate accidentally in the cask, because the Animals would not be likely to meet in the dark and among so many nooks and corners that are between the Nuts, and consequently that any Eggs which the flying Creatures might lay without having mated would all be unfertilized. Nay, I also imagined that the flying of these Animals has largely been | |||||||
voor het meerendeel geschapen is, om de een den anderen op te soeken tot het versamelen, op dat haar geslagt in wesen zoude blyven. Ga naar margenoot+Vorders heb ik getragt de wasdom in de Nooten-Muscaat te brengen, en alhoewel ik de tragtinge tot drie distincte reysenGa naar voetnoot73) hebbe hervat zoo is my het egterGa naar voetnoot54) niet gelukt, eensdeels beelde ik myn selven in, dat de kalkinge die men de Noot aan doet sulks belet, maar datGa naar voetnoot74) nog meerder de wasdom van de plant in de Noot belet, is het stark droogen, dat men de Nooten aan doet, waar door deselvige zoo in een droogen, dat de Nooten van binnen op verscheyde plaatsen van een scheurenGa naar voetnoot75), in dese mijne ondersoekinge en ontledinge dieGa naar voetnoot76) aan verscheyde Nooten-Muscaten te weeg bragt, heb ik eyntelijk tot mijn groot genoegen, niet alleen de plant ontdekt, maar deselve uytGa naar margenoot+ de Noot genomenGa naar voetnoot77); de buyte kanten van dese bladertgens van de plant, waren met hoeken en winkelsGa naar voetnoot25), op die manier als wy wel aan de wijngaart bladeren zien, en daar by zoo groot, als wy selden in eenig Zaad van een Boom komen te zienGa naar voetnoot78). Wanneer ik dese verhaalde deelen of bladeren van de plant voor het vergroot glas stelde, sag ik de aderkensGa naar voetnoot79) in de bladeren zoo net leggen, als of wy met ons bloote oog de aderen in een blad van een Boom quamen te beschouwen. Ga naar margenoot+Fig. 2. KLMN. vertoont de jonge plant uyt de Nooten-Muscaat zoo als ik deselvige uyt de Noot hebbe genomen en den Teykenaar, zoo veel hy die met het bloote oog beschouwende, heeft konnen navolgenGa naar voetnoot80). En al hoe wel men dese jonge plant zoude denken te bestaan uyt verscheyde bladerkens, zoo oordeel ik nogtans, dat het maar twee bladerkens zijn, dog ik en heb niet al te naeuw toe ziende daar na gezogt, om dat my in dat onderzoek, verscheyde malen de plant quam te breekenGa naar voetnoot81). Ga naar margenoot+Fig. 2. met N. aan gewesen, is dat deel, dat tot de stam en wortel zoude opgewassen hebben. | |||||||
designed for the one to seek out the other for mating, in order that their genus should be preserved. Ga naar margenoot+Further I tried to induce growth in the Nutmeg, and although I resumed this attempt on three different occasions, yet I have not succeeded; on the one hand I imagine that the liming to which the Nut is subjected prevents this, but that which prevents growth of the plant in the Nut even more is the intense drying to which the Nuts are subjected, in consequence of which they shrivel so much that the Nuts crack on the inside in several placesGa naar voetnoot25); during this examination and dissection, which I performed on several Nutmegs, at lastGa naar margenoot+ to my great satisfaction not only did I discover the plant, but I took it from the NutGa naar voetnoot26); the outer edges of these leaves of the plant were provided with nooks and corners, in the same way as we see in vine leaves, and they were so large as we rarely see in any Seed of a TreeGa naar voetnoot27). When I placed the said parts or leaves of the plant before the magnifying glass, I saw the veins so neatly arranged in the leaves as if we were looking with the naked eye at the veins in a leaf of a Tree. Ga naar margenoot+Fig. 2. KLMN. shows the young plant from the Nutmeg such as I took it from the Nut and as far as the Draughtsman has been able to draw it by looking at it with the naked eye. And although one would think this young plant to consist of several leaves, yet I judge that there are only two leaves, but I did not look very closely in seeking for them, because during that examination the plant repeatedly brokeGa naar voetnoot28). Ga naar margenoot+Fig. 2, by N. is denoted the part that would have grown into the trunk and the root. | |||||||
Vorders heb ik een kleyn stukje van het uyterste van de geseyde bladerkens, voor het vergroot glas gestelt, ende bevolen het selfde met alle zijn vaaten, zoo als men deselvige quam te zien, af te teikenen. Ga naar margenoot+Fig. 3. OPQRS. vertoont het geseyde kleyne stukje van het blat van de jonge plant uyt de Noote-Muscaat. OP. is dat deel daar het van het geheele blad is af gebrooken. Ende QR. is het buytenste, ofte uyterste deel van het geseyde blad. In dit kleyn gedeelte van het blad, zien wy niet alleen hoe de vaaten of adertakken haar in kleynder takken verspreyen, maar wy sagen ook zeer naaktGa naar voetnoot82) op veel plaatsen een Olyagtige stoffe in alle de bladerkens die wy quamen te zien, over een komende, ook in Couluur, met de Olyagtige stoffe die wy gezeyt hebben dat in de Note-Muscaat lag. Zien wy nu zoo veel adertakken, en dat in zoo een kleyn gedeelte van een bladeken, wie weet wat al adertakken nog in zoo een deeltge zijn, die wy niet en konnen ontdekken. In die tijd wanneer ik bezig hadde geweest in 't soeken na de plant in de Noote-Muscaat, raak ik in redenen, met een seker Vrient, ontrent het Noote-Muscaat-Hout, als my in beeldende of de Noote-Muscaat-Boom nietGa naar voetnoot83) wel een holligheijtGa naar voetnoot84) mogte hebbe; dit ter ooren komende seker HoogleeraarGa naar voetnoot85), laat die my daar op toe komen twee stukken van de Wortel van een Noote-Muscaat-Boom. Dese stukken van Wortels, zoo aan de dikke als dunne eyndens, beschouwende sag ik met verwondering de spontieusheytGa naar voetnoot86), of openheyt van het Hout, schoon het selvige met geen andere holligheyt en was verzien, als met de holligheden van andere Boomen; uyt welke gedaante van de Wortel wy vast moeten stellenGa naar voetnoot3), dat de stam van de Boom van geen ander maaksel is, als de Wortel. In dese Wortel quam my al weder voorGa naar voetnoot87) de uyt nemende zeer kleyne vaaten, die de grooter Hout pijpjens op veele plaatsen als om vangen, en door welke kleijne pijpjens of vaatgens zoo ik oordeel, de groot makinge geschietGa naar voetnoot88). Ga naar margenoot+Om nu het Hout of wel de Wortel van de Noote-Muscaat-Boom voor de oogen te stellen zoo veel als my doenlijk was, waar aan zoo een kostelijken Vrugt wast, die by alle Menschen in agtinge werd genomen, heb ik een ronde circul laten trekken het welke wy ons verbeelden sullen een tak van wortel of Boom te zijn, die van zijn lengte is gekort, ofte een stukje is afgesaagt als hierGa naar margenoot+ Fig. 4. met ABCDF. werd aangewesen. | |||||||
Further I placed a small piece of the extremity of the said leaves before the magnifying glass and ordered it to be drawn with all its vessels such as it was to be seen. Ga naar margenoot+Fig. 3. OPQRS. shows the said small piece of the leaf of the young plant from the Nutmeg. OP. is the part where it has been broken off the whole leaf. And QR. is the outermost or extreme part of the said leaf. In this small part of the leaf we see not only how the vessels or vein-branches spread out into smaller branches, but we also saw very clearly in many places an Oily substance in all the leaves we beheld, resembling, also in Colour, the Oily substance we said was present in the Nutmeg. If we now see so many vein-branches, and this in so small a part of a leaf, who knows how many vein-branches which we cannot discern may still be present in such a part. In the time when I was engaged in seeking the plant in the Nutmeg I had a talk with one of my Friends about the Wood of the Nutmeg, since I imagined that the Nutmeg Tree might have a porous nature; when a certain ProfessorGa naar voetnoot29) learned of this, he sent me two fragments of the Root of a Nutmeg Tree. When I looked at these fragments of Roots, at the thick as well as the thin ends, I saw with astonishment the sponginess or openness of the Wood, though it did not contain any other cavity than the cavities in other Trees; from which appearance of the Root we have to conclude with certainty that the trunk of the Tree does not have a different structure from the Root. In this Root I saw again the extremely minute vessels which as it were surround the larger Wood tubules in many places, through which small tubules or vessels I assume the growth takes placeGa naar voetnoot30). Ga naar margenoot+In order to show as well as I could the Wood or the Root of the Nutmeg Tree on which grows such a precious Fruit, which is esteemed among all People, I had a round circle drawn, which we will imagine to be a branch of a root or Tree, which has been shortened or from which a piece has been sawnGa naar margenoot+ off, as is denoted here in Fig. 4. by ABCDF. | |||||||
Uyt dit midden E. zijn verscheijde fijne streepjens getrokken, loopende tot den ommetrek, als hier tusschen CDFA. werden aan gewesen, en welke streepjens wy ons verbeelden moeten vaaten te zijn, die tot groot makinge of dikte van wortel of Boomen dienen, als mede uyt de welke jaarlijks een nieuw bastje om het Hout gemaakt werd, als voor desen te meermaal is gezeytGa naar voetnoot89). Om nu het regte maakselGa naar voetnoot90) van het Hout, zoo veel als ons doenlijk is, na te vorschen, moeten wy niet van boven in het Hout in zien, om dat wy met sulks te doen, tegen het duijster komen aan te zien. Maar wy moeten boven van het Hout, als van E. na de circumferentie toe, een schibbetgeGa naar voetnoot91) van het Hout af snyden, na dat wy al vooren het bovenste van het Hout, met een zeer dun en scharp geslepen mes, zoo glat hebben afgesneden, als ons doenlijk was. Het stukje Hout nu, dat ik op de verhaalde manier van het Hout hadde afgesneden, en voor het vergroot glas gestelt, was niet wel zoo groot als hetGa naar margenoot+ geene hier met Fig. 5. werd aan gewesen. Dit geseyde stukje Fig. 5. voor het vergroot glas staande en afgeteykent zijnde, zoo veel den Teykenaar met root krijt konde na volgen vertoont hierGa naar margenoot+ Fig. 6. ABCDEFGH. in welk hout ons verscheyde vaaten of hout-pijpjens te vooren komen, waar van ik eenige van de grooste hout-pijpjens met I.I.I. hebbe aangewesenGa naar voetnoot92). Tusschen dese groote Hout pijpjens zien wy een groot getal van kleynder Hout-pijpjens, en welker kleynder Hout-pijpjens veele weder omset zijn met uytstekende kleynder vaatgensGa naar voetnoot93), door welke laaste vaatgens ik my in beeldGa naar voetnoot72) dat wel het meeste voetsel op gesonden werdGa naar voetnoot94). Omme nu dese kleynder vaatgens die men naaktGa naar voetnoot82) door het vergroot glas komt te zien, en onmogelijk, om der selver kleynte, nietGa naar voetnoot95) wel zoodanig zijn uyt te beelden, dat men die in print een ander kan mede delen, als die door datGa naar voetnoot96) vergroot glas vertoonen, zoo heb ik goet gedagt een vergroot glas te nemen dat meerder vergrootende was, en een kleyn weynigje Hout als | |||||||
From this centre E. several fine lines have been drawn, extending to the circumference, as here denoted between CDFA, which lines we must imagine to be vessels which serve for the growth or thickness of the root or Trees and from which also every year a new rind is formed about the Wood, as has repeatedly been said beforeGa naar voetnoot31). In order to investigate the real structure of the Wood as well as possible, we must not look into the Wood from above, because, if we do so, we look against the dark. But we must cut off a very thin slice of the Wood from the top of the Wood, as from E. to the circumference, after having previously cut off the upper part of the Wood, with a very thin and well-sharpened knife, as smoothly as possible. Now the piece of Wood which I had cut off from the Wood in the abovementioned way and placed before the magnifying glass was not quite as largeGa naar margenoot+ as that here shown in Fig. 5. This said piece Fig. 5., being placed before the magnifying glass and drawn as well as the Draughtsman could represent it in red chalk, is here shown inGa naar margenoot+ Fig. 6. by ABCDEFGH., in which Wood we see several vessels or wood tubules, among which I have denoted some of the largest wood tubules by I.I.I.Ga naar voetnoot32). Between these large Wood tubules we see a large number of smaller Wood tubules, of which smaller Wood tubules many in turn are surrounded by extremely small vessels, through which latter vessels I think most of the food is conveyed upwardsGa naar voetnoot33). Because these smaller vessels, which one clearly sees through the magnifying glass, cannot possibly, because of their smallness, be so depicted that they can be shown to another person in print such as they appear through the said magnifying glass, I thought fit to take a magnifying glass of greater | |||||||
Ga naar margenoot+hier Fig. 6. tusschen de twee groote Houtpijpjens K. en L. geplaatst is, een weynig grooter te laten afteykenen, als men door het vergrootglas, waar voorGa naar margenoot+ het stont, quam te zienGa naar voetnoot97). Als hier met Fig. 7. ABCD. werd aangewesen. Dit stukje Hout was zoodanig gesneden, dat de Horizontale vaaten aldaar seer net waren afgesneden, zoo dat, als ik op, ofte ook neder waarts quam te zien, de Horizontale vaaten te bekennenGa naar voetnoot98) waren, zoo dat my met dit gezigt het geene ik verder vervolgdeGa naar voetnoot99), bleek, dat daarGa naar voetnoot42) de Horizontale vaaten lagen, de onderleggende Houtpijpjens grooter waren. Als hier met AB. ende DC. daar de Horizontale vaaten hebben gelegen, is blykendeGa naar voetnoot100). Ga naar margenoot+In de geseyde Fig. 6. werden mede aangewesen de Horizontale vaaten, die tusschen op gaande vaaten ofte Houtpypjens loopen, en gelyk,Ga naar voetnoot101) alle de op gaande vaaten of pijpjens in haar lengte zoodanig zijn afgesneden, dat men in of door hare holligheden komt te zien, zoo zijn in tegendeel de Horizontale vaaten met dit snyden zoo veel in haare lengte behouden gebleven, als het in 't snijden heeft konnen toe dragenGa naar voetnoot102). En welke vaaten aan A. en B meerder by den anderenGa naar voetnoot103) zijn leggende, als die aan G. en tusschen G. en F. te zien zijn, ter oorzaak dat het Mes in 't ontstukken snyden van het Hout zoo regt niet langs dezelvige vaaten is gegaan, als ik wel gewenst hadde. En zoo insgelijks zien wy dat de Horizontale vaaten, met E. tusschen E. en F. en aan F. mede meerder by den anderen leggen, als ontrent C. In deze Horizontale vaaten zien wy een root en geelagtige stoffe leggen, die met de Olyagtige stoff van de Noote-Muscaat, en die in de jonge plant, over een komt, ja zoodanig dat de Horizontale vaatgens een gantsch rootagtige Couleur hebben. Deze Horizontale vaatgens die men distinct komt te zien hoe dat yder een vaatge op zig zelven is, en veeltijts drie ende ten hoogsten vier in de breete nevens malkanderen leggen, heb ik goet gedagt overdwars zoodanig te door snyden dat men door haar holligheden komt te zien. Ga naar margenoot+Hebbe dan een stukje van het Hout Fig. 4. met ABCDF. in desselfs lengte af gesneden of geklooft, als Fig. 4. met DF. werd aan gewesen, ende dat zelfde mede voor het vergroot glas gestelt, welke zeer dun geklooft deeltge Hout,Ga naar margenoot+ hier met Fig. 8. PQRS. werd aan gewesen, in welk kleyn gedeelte Hout wy komen te zien agt distincte plaatsen, daar dese Horizontale vaaten overdwars zoodanig zijn doorsneden, dat men door veele haar holligheden die yder | |||||||
Ga naar margenoot+magnifying power, and to have a small piece of Wood, as placed here in Fig. 6. between the two large Wood tubules K. and L., drawn slightly larger than it was seen through the magnifying glass before which it was placed, as hereGa naar margenoot+ denoted in Fig. 7 by ABCDGa naar voetnoot34). This piece of Wood had been cut in such a way that the Horizontal vessels had been cut off accurately, so that, if I looked up or down, the Horizontal vessels could be seen, so that in this observation, which I continued further, it appeared that where the Horizontal vessels lay, the Wood tubules beneath were larger. As appears here from AB. and DC., where the Horizontal vessels had lainGa naar voetnoot35). Ga naar margenoot+In the said Fig. 6. have also been shown the Horizontal vessels extending between ascending vessels or Wood tubules, and while all the ascending vessels or tubules have been cut off in their length in such a way that one looks into or through their cavities, the Horizontal vessels on the contrary in this cutting process have been preserved as to their length as much as could be done in cutting. And the latter vessels are closer to one another at A. and B. than those that can be seen at G. and between G. and F., because the Knife in cutting the Wood in pieces did not pass along said vessels quite as straight as I should have liked. And thus we see likewise that the Horizontal vessels at E., between E. and F., and at F. are also closer to one another than near C. In these Horizontal vessels we see a reddish and yellowish substance, which is similar to the Oily substance of the Nutmeg and that in the young plant, nay, even so much so that the Horizontal vessels have a wholly reddish Colour. These Horizontal vessels, each of which one distinctly sees is a separate vessel and of which often three and at most four are placed side by side breadth-wise, I thought fit to cut through crosswise in such a way that one looks through their cavities. Ga naar margenoot+I therefore cut off or cleft a piece of the Wood, Fig. 4. ABCDF, lengthwise, as shown in Fig. 4 by DF., and placed this also before the magnifying glass,Ga naar margenoot+ which very thinly cleft piece of Wood is shown here in Fig. 8. PQRS., in which small piece of Wood we see eight distinct places where these Horizontal vessels have been cut through crosswise in such a way that one can look through many | |||||||
heeft kan door zien, waar van een gedeelte met Q. werd aangewesenGa naar voetnoot104). Ga naar margenoot+De regt op gaande vaatgens Fig. 8. PS. ofte QR. zijn de kleyne vaatgens, die tusschen K. en L. overdwars zijn doorsneden. Ga naar margenoot+Wyders heb ik het gezeyde takje Hout in 't midden door klooft, als Fig. 4. met de streep AEC. is afgeteykent, en dusGa naar voetnoot41), van dat doorgekloofde deel een stukje afgesneden, door welk doen de Horizontale vaaten in haar lengte vanGa naar margenoot+ een werden gesneden, en welke stukje Hout Fig. 9. met TVWXYZAB. werd vertoont; zynde TV. ende YZ. de opgaande Hout-vaatgens of pypjens, ende de Horizontale vaaten die hier dwars over de opgaande Hout-pijpjens loopen, werden hier met WX. ende AB. aangewesen. Tusschen ende in de verhaalde Horizontale vaatgens of pypjens hebben wy zien leggen verscheyde zeer kleyne ronde boltgens, die den Teykenaar mede zoo veel na gevolgt heeftGa naar voetnoot105), als het hem doenlijk wasGa naar voetnoot106). Ga naar margenoot+In dit beschouwen van het Hout, zag ik vier byzondereGa naar voetnoot55) Hout-pijpjens, behalven andere kleyne, aan de welke men geen onderscheyt, om haar kleynte beeld ik my inGa naar voetnoot72), konde bekennen, dog die geene die men om haar maaksel van den anderenGa naar voetnoot103) konde onderscheyden, hebbe ik geordineert dat menGa naar margenoot+ zoude afteykenen. Fig. 10. CD. wyst aan een Hout-pijpje, dat ten deele uyt zoodanige krings gewyse deelen is te samen gestelt, even als of wy ons inbeelden te hebben een zeer dikke spelt, ende dat wy om zoodanige spelt digt om wonden hadden een zeer dun koperdraatge, ende dat wy na de omwindinge de spelt uyt het koperdraat hadden getrokken, als wanneer het dunne koperdraat de omwindinge voor het meerendeel hadde behoudenGa naar voetnoot107). Nevens dit gezeyde Hout-pijpje, lag een Hout-pijpje van een ander maaksel dat wel uyt een doorschynent vlies scheen te bestaan, beset met zeer veel kleyne stipjens die op veel plaatsen malkanderen, om datse zoo digt byGa naar margenoot+ een stonden, quamen te raken. En welk Hout-pijpje mede Fig. 10. aldaar met EF. werd aan gewesenGa naar voetnoot108). Ga naar margenoot+Fig. 11. GH. vertoont een derde Hout-pijpje dat wel met minder stipjens was verzien, maar het geene dat meer boven andere uyt stak, dat was, dat zoo een Hout-pijpje in een korte spatie vyf byzondereGa naar voetnoot109) ledekens hadde, zeer | |||||||
of the cavities which each of them has, a part of which is indicated by QGa naar voetnoot36). Ga naar margenoot+The ascending vessels in Fig. 8. PS. or QR. are the small vessels which have been cut through crosswise between K. and L. Further I cleft through the said branch of Wood in the middle, as drawnGa naar margenoot+ in Fig. 4. by the line AEC., and thus cut off a piece of that cleft part, as a result of which the Horizontal vessels were cut lengthwise; this piece of Wood isGa naar margenoot+ shown in Fig. 9. by TVWXYZAB., TV. and YZ. being the ascending Wood vessels or tubules, and the Horizontal vessels here extending across the ascending Wood tubules are denoted here by WX. and AB. Lying between and in the said Horizontal vessels or tubules we saw several minute round balls, which the Draughtsman has also represented as well as possibleGa naar voetnoot37). Ga naar margenoot+During this observation of the Wood I saw four different Wood tubules, besides other small ones in which one could not detect any difference, because of their smallness, I assume, but I ordered that those which could be distinguishedGa naar margenoot+ from each other because of their structure should be drawn. In Fig. 10. CD. denotes a Wood tubule which is partly composed of spiral parts in such a way as if we imagined that we had a very thick pin and about this pin we had closely wound a very thin copper wire, and that after this winding operation we had pulled the pin from the copper wire, and then the thin copper wire had preserved the windings for the greater partGa naar voetnoot38). Lying beside the said Wood tubule was a Wood tubule of a different structure, which seemed to consist of a transparent membrane, covered with a great many small dots, which in many places touched each other because theyGa naar margenoot+ were so close together. And this Wood tubule also is denoted in Fig. 10. by EFGa naar voetnoot39). Ga naar margenoot+Fig. 11. GH. shows a third Wood tubule, which was indeed covered with fewer dots, but that which exceeded the rest was that such a Wood tubule had in a small space five separate sections, exactly similar to most of the tubules of | |||||||
na over een komende metGa naar voetnoot110) de meeste pijpjens daar uyt het stroo bestaat, van welke ledekens twee met G. en H. werden aangewesenGa naar voetnoot111). Ga naar margenoot+Ik tragte ook, was het doenlijk, de groot Hout-pijpen die in Fig. 6. met I.I.K.L. werden aangewesen haar maaksel te ontdekken, in welk doen het my toe scheen dat de doorschynende menbrane die het Hout-pijpje uyt maakte, nog van vaatgens scheen te samen gestelt te zijn, die mede in 't rond van de Hout-pijpjens liepenGa naar voetnoot112). Omme hier van een proef te nemen scheurden ik de groote gezeyde Hout-pijpjens in haar lengte ontstukken. Als wanneer ik quam te zien, dat deselvige ongemeen gekartelt van een scheurden, waar uyt ik een vast besluyt maakteGa naar voetnoot113), dat, hoe doorschynent my die Hout-pijpjens ook voort quamen, die sekerlijk uyt een groot getal van vaatgens, die in 't ronde liepen, waren te samen gesteltGa naar voetnoot114). Ga naar margenoot+Fig. 12. IK. vertoont een zeer kleyn gedeelte van een ontstukken gescheurde, en gekartelde groote Hout-pyp, welke Hout-pyp zeer vast aan hetGa naar margenoot+ nevens staande kleyne vaatge Fig. 12. dat met LM. werd aangewesen, is vereenigt, en waar uyt, beeld ik my inGa naar voetnoot72), de groote Hout-pijp desselfs grootmakinge heeft ontfangen, te meer om dat de menbrane van zoo een groote Hout-pijp, hoe door schynende het ook op veel plaatsen voor komtGa naar voetnoot115), men egterGa naar voetnoot54) ziet, dat de groote Hout-pijp uyt vaatgens is te samen gestelt, die uyt het kleyne vaatge haar begin schynen te hebben. Vorders heb ik verscheyde van de vooren verhaalde groote Hout-pypjens zoo naeuwkuerig beschout, als het my doenlijk was, en doen myn selven ingebeeld te zien, dat de menbrane waar uyt de groote Hout-pyp bestond waren vaatgens of striemtgensGa naar voetnoot116) die als kruys gewyse door malkanderen liepen,Ga naar margenoot+ en welk deeltge of menbrane alhier Fig. 12. met LNOI. werd aangewesen, lopende in het zelvige de vaatgens of striemtgens van I. na N. ende van L. na O. door malkanderen, om door zoodanigen maaksel zoo een dun lighaam nogGa naar voetnoota) | |||||||
which straw consists, two of which sections are denoted by G. and HGa naar voetnoot40). I also tried, if possible, to discover the structure of the large Wood tubes,Ga naar margenoot+ denoted in Fig. 6. I.I.K.L., during which examination it appeared to me that the transparent membrane which constituted the Wood tubule also seemed to be composed of vessels, which also lay in the circumference of the Wood tubulesGa naar voetnoot41). In order to test this, I tore the said large Wood tubes in pieces lengthwise. And then I perceived that they were unusually crenate when torn, from which I firmly concluded that, however transparent those Wood tubules might appear to me, they were surely composed of a large number of vessels running in circlesGa naar voetnoot42). Ga naar margenoot+Fig. 12. IK. denotes a very minute part of a torn-up and crenate large Wood tube, which Wood tube is very firmly joined to the adjacent small vesselGa naar margenoot+ indicated in Fig. 12. by LM., from which I imagine the large Wood tube has derived its growth, the more so because one sees that, however transparent the membrane of such a large Wood tube appears to be in many places, the large Wood tube is composed of vessels which seem to have their origin in the small vessel. Further I studied several of the aforesaid large Wood tubules as accurately as possible, and then I imagined I saw that the membrane of which the large Wood tube consisted was formed by small vessels or fibres extending crosswiseGa naar margenoot+ through each other; and this part or membrane is denoted here in Fig. 12. by LNOI., the vessels or fibres extending therein through each other from I. to N. and from L. to O., in order to impart some strength and rigidity to such | |||||||
een starkte en styfte toe te brengen; en wie weet wat al byzondere deelen nogGa naar voetnoot117) zoo een Hout-pyp al bevatGa naar voetnoot118). My gedenkt dat ik voordesen hebbe gesprooken van de AderenGa naar voetnoot119) in de bladeren van de Boomen, namentlijk dat die uyt een rond omgeslingert maakselGa naar margenoot+ zijn bestaande, als hier vooren Fig. 10. met CD, is aangewesen. Als ook mede dat de strengen waar door veel pitten in hare schorssen als Haas-NootGa naar voetnoot120)Ga naar margenoot+ Amandel enz: haar grootmakinge ontfangen, uyt veele zoodanige vaaten bestaanGa naar voetnoot121). Dese myne voor gaande ontdekkinge my weder te binnen komende, nam ik voor om na mijn beste vermogen, de jonge plant uyt de Noote-Muscaat teGa naar margenoot+ ontledigen, om te zien of de verhaalde vaaten Fig. 10. CD. die veele in 't Hout zijn, tot de jonge plant in de Noot niet en zouden over gaan ofte deelgenoot van die vaaten zijn. Ik nam dan eerst het blat van de jonge plant, daarGa naar voetnoot42) dezelvige zoo dik is, dat het ligt daar niet kan door gaan, en zag aanstonts drie distincte vaaten by malkanderen, die zoo welGa naar voetnoot122) in 't rond omgeslingert waren, als ik in 't Hout ofte wortel van de Noote-Muscaat-Boom hadde gezien. Dit myn onderzoek, vervolgden ik by na aan het uyterste eynde van het blad, alwaar my zoo een dun omgeslingert vaatge zoo klaar en naakt voor myn gezigt quam, dat men yder in 't rond omgeslingert deel konde tellen. Zien wy nu dat de voorzigtigeGa naar voetnoot123) Natuur de volmaaktheyt van de vaaten die in 't Hout zijn zoo mildelijk mede deelt, dat zelfs die gesien worden in de bladeren in de jonge plant, als die nog in zijn Zaad leyt, en welke Zaad hier de Noote-Muscaat is, ende dat dit doen na alle aparentie plaats heeft in alle Zaaden, hoe kleyn die ook mogten zijn, zoo en hebben wy ons niet te verwonderen dat een zeer kleyn Dierke, dat wy door het vergroot glas beschouwen, met alle de beginsels, van volmaaktheden is begaaft, waar mede een groot schepsel (dat uyt diergelijke kleyn Dierke is voortgekomen) verzien is. Kort om, hoe wy dieper en dieper in de geheymen der Natuur tragten in te dringen,Ga naar voetnoota) | |||||||
a thin body through this structure; and who knows what different parts more such a Wood tube may containGa naar voetnoot43). I remember having spoken before of the Nerves in the leaves of the Trees,Ga naar margenoot+ viz. that they consist of a spirally wound structure, as denoted above in Fig. 10. by CD. And also that the strands through which many kernels in their rinds,Ga naar margenoot+ such as Hazelnuts, Almonds, etc., derive their growth consist of many such vesselsGa naar voetnoot44). This previous discovery of mine coming to my mind again, I resolved to remove the young plant from the Nutmeg as best I could in order to seeGa naar margenoot+ whether the said vessels Fig. 10. CD., of which there are many in the Wood, would not pass into the young plant in the Nut or form part of those vessels. I therefore first took the leaf of the young plant where it is so thick that the light cannot pass through it, and at once saw three distinct vessels near each other, which were as spiralled all around as I had seen in the Wood or root of the Nutmeg TreeGa naar voetnoot45). This investigation was continued by me almost to the extreme end of the leaf, where such a thin spiralled vessel appeared so clearly before my sight that one could count each turn of the spiral. If we now see that provident Nature so generously distributes the perfection of the vessels which are in the Wood that they are even seen in the leaves in the young plant when it is still in its Seed, which Seed is here the Nutmeg, and that this to all appearances takes place in all Seeds, however small they may be, we need not wonder that a very small Animal which we observe through the magnifying glass is endowed with all the elements of perfection with which a large creature (which has sprung from such a small Animal) is provided. Briefly, as we try to penetrate deeper and deeper into the secrets of | |||||||
hoe wy meer en meer bemerken, dat wy tot het groot verborgen geheym, datter in steekt, niet en zullen geraken, schoon veele, als zy door een goet vergroot glas komen te zien, dwaaslijk oordeelen dat voor ons gezigt nietGa naar voetnoot5) kan verborgen blyven. Ga naar margenoot+Wanneer ik voor leden Jaar in Gelderland was, ter plaatse alwaar veel Tabacq geplant wierde, liet ik voor my, als zoodanig Zaad noyt gezien hebbendeGa naar voetnoot124), wat van dat Zaad koopenGa naar voetnoot125). Dit Zaad is zeer kleyn, en niet grooter als groff ZandGa naar voetnoot10); het zelvige voor het vergroot glas stellende, zag ik dat de buyte schors zoo ongemeen van maaksel was, als ik oyt eenig ZaadGa naar voetnoot126) met bloote oog hadde beschouwt, want het stak boven alle Zaaden in aangenaamheytGa naar voetnoot127) zoodanig uyt, dat by aldien wy zoo een maaksel in 't bloote oog haddenGa naar voetnoot128), wy ons niet en behoefden te schamen om in een Rariteit-Kamer een plaats te vergunnen. En nog aangenamer was de schors te aanschouwen wanneer men deselvige van zijn pit en tweede menbrane ofte omwintsel hadde gesepareertGa naar voetnoot129). Om het aangename gezigt daar van mede te deelen, heb ik het zelvigeGa naar margenoot+ laten afteykenen als hier Fig. 13. PQR. Ik hebbe de plant uyt dit Zaad genomen, ende het zelvige, zoo als hetGa naar margenoot+ voor het vergroot glas zig vertoonde, laten afteykenen, als Fig. 14. STVW. | |||||||
Nature we become more and more aware that we shall not arrive at the great hidden mystery which is in it, though many people, when they look through a good magnifying glass, foolishly think that nothing can remain concealed from our view. Ga naar margenoot+When I was in Guelders last year, in the place where much Tobacco was grown, I had some of that Seed bought for me, because I had never seen such SeedGa naar voetnoot46). This Seed is very small and no larger than coarse SandGa naar voetnoot5); placing it before the magnifying glass, I saw that the outer rind was of a structure as unusual as any Seed I had ever observed with the naked eye, for it exceeded all Seeds in beauty of form to such a degree that if we could see such a structure with the naked eye, we need not be ashamed to give it a place in a Cabinet of Curiosities. And the rind was even more pleasant to behold when it had been separated from its kernel and second membrane or envelopeGa naar voetnoot47). In order to show the pleasant sight thereof, I had it drawn, as shown hereGa naar margenoot+ in Fig. 13. by PQR. I took the plant from this Seed and ordered it to be drawn such as itGa naar margenoot+ appeared before the magnifying glass, as Fig. 14. STVW., TVW. being that | |||||||
zijnde TVW. het gene tot de plant ende WST. het gene dat tot de wortel zoude op gewassen hebben. Ik hadde nog een tweede plant uyt een voor verhaalt Zaatge voor eenGa naar margenoot+ vergroot glas staan dat ik insgelijks hebbe laten afteykenen, als Fig. 15. met XYZA. werd aangeweesen. Hier zien wy al weder, hoe dit kleyne maaksel, in kunstig werk, de grootere over treft. Dus verre het verhaalde kleyne Zaatge beschouwen hebbende, word ik te radeGa naar voetnoot130), om myn kopere doosje te nemen, ende dat zelvige te vollen met nat gemaakt Schuur Zand, ende boven in het Zand te leggen verscheyde Tabacq Zaatgens, ende dat doosje by dag in myn zak te drage, ende by nagt in myn bedde te leggen, op dat het doosje altyt warm zoude blyven, om dusGa naar voetnoot41) de uytspruytinge van het Zaad te doen verhaasten, gelyk ik voor desen, met andere Zaaden hadde verrigt, met die inzigteGa naar voetnoot51) omme my te verzekeren ofGa naar margenoot+ Fig. 14. ende Fig. 15. zynde de jonge planten uyt de Zaaden, met de uytspruytende Zaaden zoude over een komen. Ga naar margenoot+Deze in 't Zand leggende Zaadtgens, yder dag beschouwende, konde ik in de eerste en tweede dag niet anders zien, als dat dezelvige wat grooter waren gezwollen; maar den derden dag zag ik dat het basje was op geborsten, ende dat onder aan het zelvige de plant buyten de schors ontrent twee hairbreeten lang uyt stakGa naar voetnoot131). Den vierden dag zag ik tot myn verwondering dat de plant wel zesmaal zoo lang was gegroeyt, als het Zaad lang hadde geweest. En alzoo myn tyd doen niet toe en liet dese plant te laten afteykenen, zoo stelde ik dat uyt tot den vyfden dag, als wanneer de jonge plant nog wel twee maal zoo lang was gewassen als des daags te voren. Ga naar margenoot+Fig. 16. HIKL. vertoont de twee bladerkens, die in Fig. 14. met TVW. ende Fig. 15. met YZA. werden aangewesen. Hier was ik nu niet alleen versekert dat ik met de ontledinge van de Zaatgens de waarheyt hadde, maar my quamen nu zeer naaktGa naar voetnoot82) te vooren de menigvuldige vaatgens, waar uyt de bladerkens voor het meerendeel warenGa naar margenoot+ gemaakt, waar van ik in Fig. 14. ende 15. maar als een schaduwe hadde gezien, ende daar benevens bleek my het groot getal van tusschenschottgens of ledekens waar mede yder vaatge of pypje, zoo in de bladerkens, als stam en wortel zyn verzien, over een komende met het maaksel van grooter plantenGa naar voetnoot132). Ga naar margenoot+Wanneer ik de wortel Fig. 16. MON. tragte te laten afteykenen, bevond | |||||||
which would have grown into the plant and WST. that which would have grown into the root. I also had a second plant from a Seed, as mentioned above, standing beforeGa naar margenoot+ a magnifying glass, which I also ordered to be drawn, as shown in Fig. 15. by XYZA. Here we see again how this small structure exceeds the larger ones in ingenuity. Having so far observed the said small Seed, I decided to take my copper box and to fill it with moistened Scouring-Sand, and to lay in the top layer of the Sand several Tobacco Seeds, to carry that box by day in my pocket and lay it in my bed by night, in order that the box might always remain warm, thus to hasten the sprouting of the Seed, as I had done previously with otherGa naar margenoot+ Seeds, with the intention of ascertaining whether Fig. 14. and Fig. 15., being the young plants from the Seeds, would resemble the sprouting Seeds. Ga naar margenoot+Looking every day at these Seeds lying in the Sand, on the first and the second day I could see nothing except that they had swollen to a somewhat larger size; but on the third day I saw that the rind had burst and that at the bottom thereof the plant protruded about two hairbreadths out of the rindGa naar voetnoot48). On the fourth day I saw to my astonishment that the plant had grown at least six times as long as the Seed had been. And since my time did not then permit me to have this plant drawn, I deferred this to the fifth day, and then the young plant had become twice as long again as it had been the day before. Ga naar margenoot+In Fig. 16. HIKL. denotes the two leaves which were denoted in Fig. 14. by TVW. and in Fig. 15. by YZA. Here not only had I ascertained that I had found the truth with the dissection of the Seeds, but now I also saw very clearly the numerous littleGa naar margenoot+ vessels of which the little leaves were largely made, of which in Figs 14. and 15. I had only seen as it were a shadow, and in addition I found the large number of partitions or sections with which each little vessel or tubule, in the leaves as well as in trunk and root, is provided, resembling the structure of larger plantsGa naar voetnoot49). Ga naar margenoot+When I tried to have the root, Fig. 16. MON., drawn, I found it to be | |||||||
ik deselve zoo beset met Zandgens, die daar ook vast aan bleven hangen, dat ik verscheyde middelen moste gebruyke om de wortel van het Zand te reynigen, in welk doen veel wortelkens quamen te breken, want de wortel takjens hadden tot verwonderens toe de Zantgens om vangen, en by aldien men nog alle de worteltgens die men quam te zien hadde afgeteykent, het getal van de kleyne worteltgens die uyt de groote wortel MON. waren gesprooten, zoude wel twee maal zoo veel zyn geweest alsser nu geteykent zyn. En dat meer is, men konde in veele van de gezeyde kleyne wortelkens nog de zeer kleyne vaatgens bekennen. Ga naar margenoot+Dese groote wortel Fig. 16. MON. verdorde in een korte tyd zoo weg, dat om der zelver vaaten, en dikte wel af te malenGa naar voetnoot133), men wel vyf ofte ses plantgens op nieuw voor het vergroot glas most stellen. Als wy nu zien in hoe korte dage zoo een kleyn Zaatge tot een plantge opschiet, en daar by vast stellenGa naar voetnoot134), dat de volmaaktheytGa naar voetnoot135) die wy in de plant zien al in 't kleyn Zaatge is geweest, schoon het voor onse oogen verborgen is, zoo en behoeven wy ons niet te verwonderen hoe een kleyn Dierke uyt het mannelijk Zaad van een Vogeltge dat aan 't doir van het Ey geplaast is, in dertien of minder dagen, tot een Vogeltge werd, dat zoo groot als het Ey zelfs isGa naar voetnoot136). Ons is bekent hoe de Boom-vrugten voorleden Jaar overvloedig in ons Land zyn gewassen, en alzoo eenige Tuynders in 't midden van de Winter, ons wilden wys maken dat de Boomen van dit Jaar weder over vloedig zouden Bloeyen (dat haar gemist isGa naar voetnoot137)) zoo dede my haar zeggen in de geseyde tyd begeven in de TuynGa naar voetnoot138), en ik snede een Tak van een Boom, die wel aldervrugtbaarst was, en thuys komende opende ik eenige botten, en stelde die voor het vergrootglas, en ik ontdekte in eenige van de zelvige de Bloemtgens, die wy Bloessem noemen, hoe wel die uytnemende kleyn waren. Ga naar margenoot+Ik snede ook op die tyd een Tak van een Aelbesse-Boom, van de welke ik mede de knopjens opende en zag niet alleen de jonge Aelbessen, die in twee bysondereGa naar voetnoot139) trosjens zoo digt en rondagtig in een lagen, als of wy ons verbeelden te zien kleyne ronde bosjensGa naar voetnoot140) Druyven, maar ik zag ook daar benevens, de jonge Hout-scheut, waar van mede alreede een begin was gemaakt, en welke Hout-scheut of jonge Tak, uytspruyt daarGa naar voetnoot42) de Aelbessen risten uyt | |||||||
so covered with little Grains of Sand, which firmly adhered thereto, that I had to use several means to remove the Sand from the root, in which process many rootlets broke, for the branches of the roots had enveloped the little Grains of Sand in a surprising way, and if all the rootlets which one saw had been drawn, the number of the rootlets which had sprouted from the large root MON. would have been at least twice as great as has now been drawn. And what is more, in many of the said rootlets one could also detect the very minute vessels. Ga naar margenoot+This large root in Fig. 16. MON. in a short time withered so much that in order to depict its vessels and thickness properly, five or six little plants had to be placed in turn before the magnifying glassGa naar voetnoot50). If we now see in how few days such a small Seed shoots up into a little plant and at the same time we are convinced that the perfection which we see in the plant was already present in the small Seed, though it is hidden from our eyes, we need not wonder that an Animalcule from the male Sperm of a little Bird, which is placed at the yolk of the Egg, in thirteen or fewer days becomes a little Bird that is the same size as the Egg itselfGa naar voetnoot51). It is known to us that the fruits on the Trees grew plentifully in this Country last Year, and since some Gardeners would make us believe in the middle of the Winter that this Year the Trees would Blossom plentifully again (in which they erred), their statement made me go into the GardenGa naar voetnoot52) at the said time, and I cut a Branch off a Tree which was very fruitful indeed, and, coming home, I opened some buds and placed them before the magnifying glass, and I discovered in some of them the little Flowers we call Blossoms, though they were extremely small. Ga naar margenoot+At that time I also cut a Branch off a Currant Bush, the buds of which I also opened, and I saw not only the young Currants, which lay in two separate strings so densely and roundish together as if we imagined to see small round bunches of Grapes, but I also saw in addition the young shoot of Wood, of which also a beginning had already been made, which shoot of Wood or young | |||||||
Ga naar margenoot+de Bottgens te voorschyn komen; zynde Fig. 17. BCD. de twee risten Aelbessen, ende EFG. de jonge Hout-scheut of Aelbessen TakjeGa naar voetnoot141). Afbrekende enz.
A. van Leeuwenhoek. | |||||||
Ga naar margenoot+Branch sprouts where the strings of Currants come from the Buds; Fig. 17. BCD. being the two strings of Currants and EFG. the young shoot of Wood or Currant BranchGa naar voetnoot53). Breaking off, etc.
A. van Leeuwenhoek. |
|