Alle de brieven. Deel 10: 1694-1695
(1979)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrechtelijk beschermdGepubliceerd in:
| |||||||
Korte inhoud:Over het omkrullen van bladeren van verschillende bomen. Niet mieren, maar bladluizen zijn de oorzaak daarvan. Over de vele jonge bladluizen die zich in het lichaam van de moederdieren bevinden. Over de vervellingen van de bladluis. Gevleugelde bladluizen ontstaan uit ongevleugelde. Over het voorkomen van meerdere soorten bladluizen op verschillende bomen. Jonge bladluizen komen met het achterlijf naar voren ter wereld. Afbeelding van de groene melkdistelluis. Over larven van parasitaire oorsprong die zich in het lichaam van sommige bladluizen bevinden en de ontwikkeling daarvan tot een apart soort ‘vliegjes’. Het zoeken naar mannetjesluizen levert een mislukking op. | |||||||
Figuren:De 6 figuren zijn bijeengebracht op één plaat. | |||||||
Opmerking:De hier afgedrukte tekst is gebaseerd op [A]. | |||||||
Letter No. 147 [90]
| |||||||
Published in:
| |||||||
Summary:About the curling of leaves of different trees. It is not ants, but aphids which are the cause of this. About the numerous young aphids in the bodies of the mother animals. About the shedding of the skin of the aphids. Winged aphids are generated from wingless ones. About the occurrence of several species of aphids on different trees. Young aphids are born abdomen foremost. Figure of the sow thistle aphid. About larvae of parasitic origin which are to be found in the bodies of some aphids, and their development into a separate species of ‘little flies’. The search for male aphids is abortive. | |||||||
Figures:The 6 figures have been combined in one plate. | |||||||
Remark:The text as printed here is based on [A]. | |||||||
Delft in Holland den 10. July 1695.
Hoog Edele Geboore Heere.Ga naar voetnoot1)
HEt genoegen dat zyne Hoog Ed: Geboore Heere schept in myn geringe arbeyt in 't onderzoeken der verborgentheden, als in desselfs aangename Missive gemelt werdGa naar voetnoot2), doet my weder de vryheyt nemen dese myne nasporinge toe te zenden. Ga naar margenoot+Wanneer ik voor dezenGa naar voetnoot3) zag dat de bladeren, aan het eynde van de nieuwe scheuten, zoo van Aelbesse, Persikke, als van Kersse-boomen zeer omkrulden, ende dat de wasdom van de Boomen daar door belet wierde, en dat men als dan zeer veel Mieren in de omgekrulde bladeren gewaar wierde, was ik doorgaansGa naar voetnoot4) met het gemeenGa naar voetnoot5) van gevoelen, dat de wasdom van de takken van de geseyde Boomen alleen door de Mieren belet wierde, als oorzaak zyndeGa naar voetnoot6) van het omkrullen vande bladerenGa naar voetnoot7). Dese omkrullende bladeren (of wel met de Dierkens op deselve) daar waren myne Kersse-Boomen soo mede beladen, dat van meer dan dertig boomen, maar twee à drie jonge boomtgens daar van bevrytGa naar voetnoot8) warenGa naar voetnoot9). Ik nam dan voor na te speuren wat de Mieren uyt de jonge bladeren quamen te halen, ende de redenen van het omkrullen der bladeren. In welk doen ik zag, dat de omgekrulde bladeren, en voornamentlijk in de Aelbesseboomen,Ga naar margenoot+ bezet waaren met een groote menigte van kleyne donker groene DierkensGa naar voetnoot10), ende dat de volwassenste, die ontrent zoo groot waren als een half volwassene Luys is, in swartheyt, of in donker groenheyt boven die kleynder waren uyt staken. Dese Dierkens waren van soort tot soort zoo kleyn, dat de kleynste niet | |||||||
Delft in Holland, 10 July 1695.
Very Honourable SirGa naar voetnoot1),
The pleasure which Your Honour takes in my humble work of investigating the secrets of nature, as mentioned in your welcome LetterGa naar voetnoot2), makes me take the liberty again to send you these researches. Ga naar margenoot+ When on an earlier occasion I saw that the leaves at the end of the new shoots, both of Currant-bushes, Peach-trees, and of Cherry-trees, curled strongly and that the growth of the Trees was inhibited by it and that a great many Ants were then observed in the curled leaves, I always used to think, like ordinary people, that the growth of the branches of the said Trees was impeded only by the Ants, since it was these which caused the curling of the leavesGa naar voetnoot3). My Cherry-trees were so full of such curling leaves (or rather of the little Animals thereon) that among more than thirty trees only two or three young trees were free of themGa naar voetnoot4). I then resolved to find out what the Ants got from the young leaves and what was the reason of the curling of the leaves. When I did so, I saw that the curled leaves, especially those of the Currant-bushes, were covered with a greatGa naar margenoot+ number of small dark-green AnimalsGa naar voetnoot5), and that the most adult specimens, which had about the size of a semi-adult Louse, exceeded the smaller ones in blackness or in dark-green colour. These little Animals were so small from one kind to the other that the | |||||||
grooter waren als een ZandGa naar voetnoot11), uyt welk gezigt ik my inbeeldeGa naar voetnoot12) dat de Mieren alleen na de omgekrulde bladerenGa naar voetnoot13) quamen, om de verhaalde Dierkens tot spijs te gebruykenGa naar voetnoot14). DitGa naar voetnoot15) versterkte mijn gevoelen als ik naderhand zag, dat veele kleyne DierkensGa naar voetnoot16), en ook eenige die grooter waren, het meerendeel van hare lighamen waren op gegeten, van de welke niet als de romp en pooten waren overgeblevenGa naar voetnoot17). Ik snede een takje van een Kersse-boom, om thuys komende dese Dierkens nader te beschouwen, te meer om dat meest alle de ongediertenGa naar voetnoot18) die onse Boomen beschadigen yder in zyn soort, van een ende dezelvige groote zyn, namentlijkGa naar voetnoot19) die uyt Ruspen zyn voort gekoomen, en tot loopende of vliegende Schepsels zyn geworden, en insgelijks met alle zoort van Vliegen my bekent. Ik doorzogt op nieuw verscheyde bladeren, om was het doenlijk de Eyeren te ontdekken, waar uyt dese Dierkens mogten voortgekomen zyn, te meer om dat ik vast steldeGa naar voetnoot20), dat dese Dierkens hare lighamen uyt geen ringsgewyse deelen bestonden, gelijk de Vliegen, Capellen, en andere vliegende Schepsels, die alle uyt wormen of Ruspen voortkomen, die men gekerfde DierenGa naar voetnoot21) noemt, onder welke zoort men de Vloo mede moet stellen. Maar het was alles te vergeefs, hier stond ik verstelt, want zoo kleyne Dierkens ziende loopen, en geen Eyeren te vinden, dit scheen my toe een tak aan de kroonGa naar voetnoot22) te zyn, voor die geene die hardnekkig willen dryvenGa naar voetnoot23), dat Dieren van zig zelfs voortkomen, dat my onmogelijk toe scheen, en egterGa naar voetnoot24) als radeloos staande, om dit geheym van voortteelinge te doorgronden, nam ik na een weynig overleg voorGa naar voetnoot25) de grootste van dezelvige te openen, om de Eyeren uyt hare lighamen te halen. Dog in plaats van Eyeren, haalde ik tot myn groote verwonderinge DierkensGa naar margenoot+ uyt hare lighamen, welkers maaksels dat van Vader of Moeder zoo gelijk waren, als twee druppelen water den een den anderenGa naar voetnoot26) gelijk zyn; en dat | |||||||
smallest were no larger than a grain of SandGa naar voetnoot6), and from this sight I imagined that the Ants only came to the curled leaves to feed on the said little AnimalsGa naar voetnoot7). I was strengthened in this opinion when later I saw that the greater part of the bodies of many Animalcules, and also of some that were larger, had been eaten, so that only the trunk and the legs had remainedGa naar voetnoot8). I cut off a sprig from a Cherry-tree in order to study these Animals more closely when I came home, the more so because nearly all the small animals which damage our Trees, each in their kind, are of one and the same size, especially those which have come forth from Caterpillars and have developed into walking or flying Creatures, and similarly with all kinds of Flies known to me. I again examined several leaves, in order to discover, if possible, the Eggs from which these Animals might have come forth, the more so because I thought positively that the bodies of these Animals did not consist of annular segments, as those of Flies, Butterflies, and other flying Creatures, all of which come forth from worms or Caterpillars, which are called Insects, among which the Flea must also be reckoned. But it was all in vain; I was staggered, for to see such tiny Animals moving about and to find no Eggs, this seemed to me to be nuts to those who persist in contending that Animals are generated spontaneously, which appeared impossible to me. And yet, as I was at my wits' end to fathom this secret of generation, after some consideration I decided to open the largest of them, in order to extract the Eggs from their bodies. But insteadGa naar margenoot+ of Eggs, to my great surprise I extracted from their bodies Animals the shape of which resembled that of their Father or Mother as closely as two drops of water resemble each other. And I extracted from one body not a single Animal, | |||||||
niet een enkel Dierke, maar ik hebbe wel vier distincte uyt een lighaam, die alle volmaaktGa naar voetnoot27) waren, gehaaltGa naar voetnoot28). Waar uyt ik oordeelde noodig te zyn dat men alle de Kersse, Perzik, en Aelbesse-boomen, welkers takken omgekrult waren, hare eynden en ook de bladeren, die met dese verhaalde Dierkens bezet waren, zoude af snyden en onder water steken, om die alzoo te doen sterven, en te vernemenGa naar voetnoot29) of ik door zulk doen, in het toe komende niet minder van dit ongedierte zoude geplaagt zynGa naar voetnoot30). Ik hadde onder andere een Aelbesse-boomtge dat door de groote menigte van de Dierkens zoo ondergehoudenGa naar voetnoot31) wierd, dat het zeer weynig nieuw Hout maakte. Uyt dese myne verhaalde ontdekkinge quam my te binnen, of niet wel de gezeyde Dierkens, in de na Zomer, of in 't vallen van de bladeren, haar mogten plaatsen aan de stam ofte takken van de Boom, om daar de gantsche winter te Huys-vesten. Omme dit na te speuren heb ik het verhaalde Aelbesse-boomtge, dat ik voornemens was om uyt te roeyen, laten staan, ende op den 15. January 1695. als wanneer het na een harde vorst des daags daar aan begon te regenen, een takje van dat boomtge gesneden, welkers lengte was van een spanGa naar voetnoot32), en een vinger dik, en dat thuys komende door het vergroot glas beschouwenGa naar voetnoot33), en hebbe tusschen de afschilferende deeltgens van de bast van de Aelbesse-tak, als ook mede tusschen de kleyne dorre bladerkens, daar de jonge scheuten van de takken zullen uyt komen, en welke bladerkens afvallen, als de wasdom in de schuet is; als ook onder de deeltgens mos, die aan het takje was gegroeyt, verscheyde van de verhaalde Dierkens, die alle tot hare volkome grootte schenen gekomen te zijn, ontdekt, dog zy waren niet alleen doot, maar, dat meer is, dezelvige waren in haar agterlyf een gat of rondagtige openheyt door de huyt gebeten, en het ingewantGa naar voetnoot34) wasser uyt gegeten, waar uyt ik een besluyt maakteGa naar voetnoot35), dat de voorzigtigeGa naar voetnoot36) Natuur dese verhaalde kleyne Schepsels, zoo wel als grooter Dieren hare Vyanden hadde toe gevoegt, op dat de zelvige in | |||||||
but at least four separate ones, all of which were full-grownGa naar voetnoot9). From this I thought it necessary that of all the Cherry-trees, Peach-trees, and Currant-bushes whose branches were curled the ends and also the leaves covered with the said Animals should be cut off and put under water, so that they might die in this way, in order that I might see whether by such a procedure I should not in future be less seriously troubled by these little animalsGa naar voetnoot10). I had, among others, a small Currant-bush whose growth was inhibited so much by the great number of Animals that it ran to very little new WoodGa naar voetnoot11). From my above discovery it occurred to me whether it was not possible that in the late Summer or during the falling of the leaves the said Animals clung to the trunk or the branches of the Tree in order to Live there all through the winter. To find this out, I left the said Currant-bush, which I intended to pull up, in its place and on the 15th of January 1695, when after a severe frost it began to rain the next day, I cut a sprig from that bush, which had a length of a spanGa naar voetnoot12) and was one finger thick. When I had come home, I studied it through the magnifying glass and among the scaling parts of the bark of the Currant-sprig as well as among the small withered leaves from which will grow the young shoots of the branches, which leaves fall when the shoot begins to grow, and also among the parts of moss that had grown on the sprig, I discovered several of the said Animals, which all seemed to have reached their full size. But they not only were dead, but moreover in their abdomen a hole or roundish opening had been bitten through the skin, and the intestines had been eaten out of it, from which I concluded that provident Nature had assigned their Enemies to the said small Creatures just as to larger Animals, in order that they should not | |||||||
al te groote overvloet niet en zouden voortteelen, en ook op dat andere weder haar voetsel van dezelve zouden genietenGa naar voetnoot37). Ga naar margenoot+In dit verhaalde onderzoek quam my een Dierke in 't oog, dat wel agt maal kleynder was als een eerst gezeyde Dierke, en welk Dierke met desselfs hooft, hoorenenGa naar voetnoot38), en pooten zig beweegde, en daar benevens bleek my dat dit Dierke by veranderingGa naar voetnoot39) uyt een wormke of Rupske was voortgekomen, want ik konde zeer naaktGa naar voetnoot40), de krings, of kerfs gewyse deelen, die het wormke hadde gehad, in dit Dierke bekennenGa naar voetnoot41). Vorders ontdekte ik een weynig ruygte aan de bast van het verhaalt takje, welke ruygte nader beschouwendeGa naar voetnoot42) most oordeelen, dat het eenig gespin was van een zeer kleyn wormke, zijnde bezet met vier Eyerkens, hebbende het maaksel van de Eyeren van het gevogelte, en nogtans zoo kleyn, als heele kleyne ZantgensGa naar voetnoot43). Hier nam ik in gedagte of dese Eyerkens niet wel afkomstig waren, van zoodanige laast gezeyde Dierkens, als ik zag leven. Maar het geene dat nogGa naar voetnoot44) verwonderens waardig was, dat was dat ik twee Dierkens ontdekte, die van maaksel waren als de Dierkens, die onse Kinderen Goude-Haantgens noemenGa naar voetnoot45), en nogtans zoo kleyn, dat wanneer ik een hairtgeGa naar voetnoot46) uyt mijn vinger daar tegen beschoude, ik most oordeelen, dat het gezeyde hair meer dan vier maal zoo dik was, als een Dierke, en wanneer ik een grof zantge uyt Schuyr-ZandGa naar voetnoot47) daar tegen stelde, besloot ik dat zoodanig Zand, wel drie hondert-en-vyftigmaal grooter was, als een verhaalt | |||||||
reproduce too abundantly, and also in order that others in turn might feed on themGa naar voetnoot13). Ga naar margenoot+During the said investigation my eye was caught by an Animal which was at least eight times smaller than an Animal of the first-mentioned kind and which moved its head, antennae, and legs, and in addition I found that this Animal had come forth through metamorphosis from a little worm or Caterpillar, for I could plainly discern in this Animal the circular or notched segments which the worm had hadGa naar voetnoot14). I further discovered some roughness on the bark of the said sprig, which roughness upon closer examination I was bound to regard as a kind of web of a tiny worm, which contained four little Eggs resembling the Eggs of birds, but as small as tiny grains of SandGa naar voetnoot15). I reflected whether these Eggs might not originate from those of the last-mentioned Animals which I saw were alive. But what was also curious was that I discovered two Animals whose structure resembled that of the Animals which our Children call Golden-CockerrelsGa naar voetnoot16), but they were so small that if I compared a hairGa naar voetnoot17) from my finger with it, I judged that the said hair was more than four times as thick as one Animal, and when I compared a coarse grain of Scouring SandGa naar voetnoot18) with it, I found that such a grain was at least three hundred and fifty times as large as | |||||||
DierkeGa naar voetnoot48). Een van dese gezeyde Dierkens was nog in 't leven, en beweegde desselfs pooten, en dat meer is, het stond by my vast dat dese Dierkens hare volkome wasdom hadden, om dat ik oordeelde, dat dese Dierkens uyt een wormGa naar voetnoot49) waren voortgekomen. De verwondering over der zelver kleynheyt was voor my te grooter, om dat ik noyt in gedagten hadde konnen brengen, dat zoodanige kleyne Dierkens in de lugt zouden hebben konnen leven; want vast gestelt zijndeGa naar voetnoot50), dat ontrent de helft van de lighamen van de verhaalde Dierkens, uyt een dunne waterige vogt is bestaande, hoe kleyne quantiteit zulks is, en wat een korte tijd zoo een weynig vogt (zoo het zelvige op een glas of eenige andere stoffe lag, daar de vogt niet konde indringen) van nooden zoude hebben, om weg te waessemen, daarGa naar voetnoot51) wy nu ondervindenGa naar voetnoot52), dat zoodanige kleyne Dierkens lang in 't leven blyven, zoo moeten wy al weder besluyten, dat de voorzigtigeGa naar voetnoot36) Natuur de huyt van zoodanigen vasten maaksel heeft toegesteltGa naar voetnoot53), dat geen vogt, om zoo te spreken, door de zelve uytwaassemtGa naar voetnoot54). Dus verre zijn mijne waarnemingen die ik voorledene Somer, ende Winter, op het papier hebbe gestelt. Op den 17. Mey deses Jaars konde ik aan alle mijne Aelbesse-boomen,Ga naar margenoot+ niet meer als drie â vier jonge scheutgens vinden, welkers bladeren omgekrult waren, die ik afplukte, en zag dat onder agt â tien zeer kleyne Dierkens een van de zelvige, dat donker groen ofte zwartagtig was, in grootte uytstak. Dit groote Dierke, dat om zijn dikke lighaam by my geoordeelt wierd een wijfke te zijn, opende ik zijn buyk, en ik haalde uyt het zelvige een-en-twintig jonge Dierkens, waar van een my toe scheen voldragen te zijn, en welk Dierke een veel ligter groene Couleur hadde als de Moeder, andere waren kleynder, en tot zoo verreGa naar voetnoot55) in grootte en Couleur verschillende, dat ik aan de kleyne geen oogen, nog groene Couleur en konde bekennenGa naar voetnoot56). | |||||||
one such AnimalGa naar voetnoot19). One of the said Animals was still alive and moved its legs and, what is more, I was certain that these Animals were full-grown, because I thought that these Animals had originated from a worm. My wonder at their smallness was all the greater because I could never have imagined that Animals of so small a size could have lived in the air. For if we assume it to be certain that about one half of the bodies of the said Animals consists of a thin aqueous fluid and if we bear in mind what a small quantity this is and how short a time would be required for the evaporation of so small a quantity of fluid (if it lay on a glass or some other material into which the fluid could not penetrate), whilst we find that such small Animals remain alive for a long time, we must conclude again that provident Nature has made the skin so firm that virtually no fluid evaporates through itGa naar voetnoot20). These are my observations as committed to paper last Summer and Winter. Ga naar margenoot+On the 17th of May of this Year, on all my Currant-bushes I could find no more than three or four young shoots whose leaves were curled; I gathered them and saw that among eight or ten tiny Animals one, which was darkgreen or blackish, exceeded the others in size. I dissected the abdomen of this large Animal, which on account of its thick body I thought to be a female, and I extracted therefrom twenty-one young Animals, one of which seemed to me to be adult and had a much paler green Colour than the Mother; others were smaller and differed so much in size and Colour that I could not discern any eyes or green Colour on the small onesGa naar voetnoot21). | |||||||
Ik opende een tweede Dierke, dat ik mede oordeelde een wijfke te zijn, en ik haalde mede verscheyde Dierkens uyt het lighaam, dog ik en konde het getal niet na zien, om dat het lighaam van het Dierke ontydig quam te breken, en in een derde Dierke dat ik quam te openen, en dat op verre na zoo dik van lighaam niet en was als de voorgaande, vernamGa naar voetnoot29) ik dat alle de Dierkens, die ik uyt het lighaam haalde, alle zeer kleyn waren. Dese mijne ontledinge twee dagen na de voorgaande vervolgende opende ik vyf byzondereGa naar voetnoot57) Dierkens, en ik haalde uyt de eerste agt-en-twintig Dierkens, onder welke eenige zoo kleyn waren dat ik daar aan geen ledekens konde bekennen. Uyt de tweede drie-en-dertig. Uyt de derde twintig, uyt de vierde twee-en-dertig, en onder die warender drie-en-twintig, aan de welke ik de oogen konde bekennenGa naar voetnoot58). Dog de kleynste en konde ik niet zeker zeggen, dat het Dierkens waren, om dat ik alleen uyt den ommetrek van de zeer dunne menbrane, die in gedaante over een quam met de Dierkens, die van zoort tot zoort grooter waren, een besluyt maakteGa naar voetnoot35) dat het Dierkens waren. Vorders snede ik op den 20. Mey drie van dit Jaar uyt geschotene takjens van een Aelbesse-boom, in welke takjens ik my versekerde, dat geen van de verhaalde Dierkens waren, en ik stelde die takjens in een fles met water, en in yder van de twee eerste takjens plaatste ik in 't bovenste van de zelvige een van de verhaalde Dierkens, ende in het derde takje plaatste ik twee Dierkens, die ik oordeelde dat wijfkens en dikst van lighaam waren, met die inzigteGa naar voetnoot59), om te konnen zien, in hoe grooten getal, en dat in korten tijd, dese Dierkens zouden voortteelen. Dit verrigt hebbende misten ik des avonts uyt twee van de Aelbesse takjens de Dierkens, waar uyt ik een besluyt maakteGa naar voetnoot35), dat ik de Dierkens, alzoo dezelve zeer teer van lighaam zijn, hadde gequetst. Dierhalven bragt ik weder andere Dierkens, en ik plaatste des avonts in een van de takjens twee Dierkens, die ik des anderen daags 's mergens beschouwende, bevond dat zy te samen negen jongen hadden voortgebragt, ende in een ander takje hadde een Dierke, wanneer het vier-en-twintig uren aldaar hadde geplaatst geweest, zes Dierkens voortgebragt. Ga naar margenoot+Na verloop van nog vier-en-twintig uren, waren de Dierkens nog vermeerdert, maar alzoo men bloemen uyt den ThuynGa naar voetnoot60) hadde gebragt, daar eenige Mieren in geloopen waren, en welke bloemen in een fles gestelt zijnde, niet verre van het glas, daar in ik de Aelbesse-takjens hadde geplaatst, dus warenGa naar voetnoot61) de Mieren uyt de bloemen tegen het glas op geklommen, ende in de Aelbesse-takjens geloopen, die eenige kleyne Dierkens hadden gedoot, ende het | |||||||
I dissected a second Animal, which I also judged to be a female, and I again extracted several Animals from the body, but I could not ascertain the number accurately because the body of the Animal broke prematurely. And when I opened a third Animal, whose body was not nearly so thick as the preceding ones, I saw that all the Animals I extracted from the body were very small. When I continued this dissection two days afterwards, I dissected five different Animals, and from the first I extracted twenty-eight Animals, among which some were so small that I could not discern any segments on them. From the second I extracted thirty-three. From the third, twenty; from the fourth, thirty-two, and among the latter there were twenty-three on which I could discern the eyesGa naar voetnoot22). But with respect to the smallest I could not tell with certainty that they were Animals, because it was only from the contour of the very thin membrane, which corresponded in shape to the Animals, which varied in size according to the kind, that I concluded they were Animals. Further, on the 20th of May I cut off three sprigs of a Currant-bush which had sprouted this Year, on which sprigs I made sure none of the said Animals were present, and I put those sprigs in a bottle of water. On the top of each of the first two sprigs I placed one of the said Animals, and on the third sprig I placed two Animals which I thought were females and had the thickest bodies, in order that I might be able to see in what numbers, in a short time, these Animals would reproduce themselves. Having done this, in the evening I missed the Animalcules from two of the Currant-sprigs, from which I concluded that I had injured the Animals, because their bodies are very delicate. I therefore brought other Animals and in the evening I placed on one of the sprigs two Animals which, when I looked at them the next morning, I found had together produced nine young ones, while on another sprig an Animal, when it had been there for twenty-four hours, had produced six Animals. Ga naar margenoot+After a further twenty-four hours the Animals had multiplied again, but since flowers had been brought from the GardenGa naar voetnoot23), into which flowers some Ants had got, these flowers having been put in a bottle not far from the glass in which I had placed the Currant-sprigs, the Ants had thus climbed from the flowers against the glass and had got onto the Currant-sprigs; these ants had | |||||||
ingewant daar uyt gegeten, zoo datter niet als de romp en pooten waren over gebleven. Ja ik hebbe wel gezien dat de Mieren de agterlyven van deze Dierkens gans hadden afgegeten. Ik dede alle de Mieren doot, en ik nam een kom met water, en stelde de fles, waar in de Aelbesse-takjens stonden, in de kom met water, om door zulk doen in het toekomende van de Mieren bevryd te zijn. In dese en voorgaande waarnemingen bleek my, dat de Mieren, die ik doorgaansGa naar voetnoot4) voor een zeer schadelijk ongedierte hadde gehouden, om dat dezelvige met groote menigte de rijpe vrugte schenden, en tot haar spijs gebruyken; in tegendeel, in 't voor Jaar als 'er geen vrugten zyn, haar spijs halen van het ongedierte, dat zy konnen magtig werden, zoo dat ik niet weet welk zwaarst zoude wegen, de schade, of het voordeel, datse ons in 't voor Jaar toe brengen. Ik kan niet na laten hier by te voegen dat ik voor desen uytnemendeGa naar voetnoot62) ben geplaagt geweest van de Mieren, die ik wel met haere Eyeren hebbe laten uytgraven, en in 't water werpen; dog in de voorledene Somer hebbe ik veel maal gedaan, en ook order gegeven, dat wanneer men een Mierennest ontdekte, dat men op der zelver opening en daar ontrent, met de hiel van de schoe, stark op de aarde zoude stampen, en zoo men de Mieren in de PalmGa naar voetnoot63) ontdekte, dat men dan aan weder zyde van de Palm, de aarde vast zoude toe treden, op dat men door zulk doen niet alleen veel Mieren, die in de aarde zyn, het uytkomen zoude beletten, en die daar door van honger souden moeten sterven, maar dat men te gelijk ook alle de Eyeren, en Mier-wormen die in de aarde lagen, zoude doen sterven, om dat haar geen voetsel van Vader of Moeder, (andersGa naar voetnoot64) de oude Mieren) toe gebragt kan werden. Door welk verhaalt doen voorledenGa naar voetnoot65) Jaar zoo weynig Mieren in mijn Thuyn hebbe gehad, dat die niet noemens waardig zyn, by datter plagten te wesen. Ga naar margenoot+Den dertigsten Mey beschoude ik weder de takjens van de Aelbessen, die ik nu op mijn ComptoirGa naar voetnoot66) hadde geplaatst, en ik zag dat in 't eene takje het Dierke, dat ik 'er in geplaatst hadde, twee jongen hadde voortgebragt, ende in het tweede takje, daar mede maar een Dierke in gestelt was, liepen omtrent vyf-en-twintig van desselfs jongen, waar van eenige al vry in grootte waren toegenomen. En daar by zag ik verscheyde verlatene huytgens ontrent haar leggen, zoo dat my bleek dat dese Dierkens hare huyt verwisselden, tot zoo verreGa naar voetnoot55), dat aan de verwisselde huyt, niet alleen te kennen was de ledekens van de pooten, en hoornenGa naar voetnoot38), en hairtgens op dezelvige, maar zelfs konde men zien, dat de zeer kleyne klaeuwtgens, die twee aan yder poot zijn, mede waren verwisselt, en aan het huytge te bekennen waren. Dit afgestroopt huytge is om zijn dunte doorschynent, en als wy op dat | |||||||
killed some Animals and eaten their intestines, so that nothing but the trunk and legs were left. In some cases I even saw that the Ants had eaten off the abdomens of these Animals altogether. I killed all the Ants and took a bowl of water, and I put the bottle containing the Currant-sprigs in the bowl of water, in order thus to be delivered from the Ants in future. During these as well as previous observations I found that Ants, which I had always held to be very noxious insects because they damage ripe fruit in great numbers, using it as their food, on the contrary in Spring, when there is no fruit, feed on the insects they can get hold of, so that I do not know which ought to count most heavily, the damage or the benefit we gain from them in Spring. I cannot help adding that I used to be worried extraordinarily by the Ants, which I sometimes caused to be dug up with their Eggs and thrown into the water. But last Summer I often acted as follows, also giving orders for this: when some one discovered an Ant-hill, with the heel of his shoe he was to stamp firmly on the earth on its opening and in the vicinity; and if he discovered the Ants in the Footprint, on either side of this Print he was to tread the earth firmly, in order that by this procedure not only should many Ants in the ground be prevented from getting out and thus starve, but at the same time all the Eggs and Ant-worms in the ground should be killed because no food can be brought to them by their Father or Mother (in other words: the old Ants). Through this procedure last Year I had so few Ants in my Garden that they were not worth mentioning as compared with the numbers there used to be. Ga naar margenoot+On the thirtieth of May I again examined the Currant-sprigs, which I had now placed in my StudyGa naar voetnoot24), and I saw that on one sprig the Animal I had placed thereon had produced two young ones, and on the second sprig, on which also only one Animal had been placed, there were moving about twenty-five of its young ones, some of which had already increased considerably in size. And I also saw several discarded skins lying about, so that I found that these Animals changed their skin so that on the changed skin could be discerned not only the articulations of the legs and the antennae, and hairs thereon, but one could even see that the tiny claws, of which there are two on each leg, had also been changed and could be discerned on the skin. This stripped-off skin owing to its thinness is transparent and when we | |||||||
deel dat de rugge van het huytge was, ons oog lieten gaan, was het voor ons een vermakelijkGa naar voetnoot67) gezigt, en dat om de menigvuldige verdeelingenGa naar voetnoot68) die alle even groot waren, en nevens den anderen in geschikte ordreGa naar voetnoot69) lagen, even als of wy ons inbeelden te zien, zeer kleyne doorschynende deelen omloopen metGa naar voetnoot70) onbedenkelijkeGa naar voetnoot71) menigte van aderkens, en dat meer is, zoo zag ik ook in 't verlate huytge de menigvuldige gezigtenGa naar voetnoot72), daar mede yder oogje van dit Dierke is begaaft, en nademaal dit deel niet als een afgestroopt huytge was, zoo quamen alle die deelen zoo doorschynende voorGa naar voetnoot73), dat het een lust was die te aanschouwen. Waar van ik voor desen in 't brede ontrent de oogen van de Vliegen hebbe gesprokenGa naar voetnoot74). In 't derde takje daar in ik twee Dierkens hadde gezet, daar waren meer dan vyf-en-twintig Dierkens, en alhoewel ik tragte het nette getal te weten, en mijne tellinge hervatte, zoo quam ik in de hoeveelheyt te dwalen. Ga naar margenoot+Ik hadde tot dees tijd toe in gedagten geweest, dat dese Dierkens haar voetsel niet en haalden als uyt de aderkens van de bladerkens, en dat die daardoor ontstukken of gequetst zijnde quamen om te krullen, door welk omkrullen dus de Dierkens beschermt wierden voor de hitte van de zon; maar nu zag ik datse veel haar voetsel haalden uyt het dunste scheutge, van het takje, en ook uyt de jonge steeltgens van de bladerkens, welkers vaatenGa naar voetnoot75) gequetst zijnde, niet alleen de jonge uytkomende bladeren doet omkrullen, maar de jonge scheut zelfsGa naar voetnoot76) voor het meerendeel de wasdom beneemt, ende dezelve niet dan in kromtens en bogten voortgroeytGa naar voetnoot77). Den eersten July zag ik dat een van de Dierkens, die ik in de Aelbesse- | |||||||
cast a look at that part which was the back of the skin, this was an amusing sight for us, because of the numerous segments, which were all the same size and were neatly arranged side by side, as if we saw tiny transparent parts surrounded by an inconceivable number of small veins. And besides I also saw in the discarded skin the numerous facets with which each eye of this Animalcule is provided, and since this part was nothing but a stripped-off skin, all those parts were so transparent that it was a pleasure to behold them. Of this matter I have previously spoken at length with respect to the eyes of FliesGa naar voetnoot25). On the third sprig, on which I had placed two Animals, there were more than twenty-five Animals, and although I tried to know the exact number and repeated my count, I got confused as to the number. Ga naar margenoot+Up to this time I had thought that these Animals got their food only from the veins of the leaves and that the latter tended to curl because they were thus broken or injured, by which curling the Animals were thus protected from the heat of the sun. But I now saw that they often got their food from the thinnest shoot of the sprig and also from the young stems of the little leaves. The damage to their veins not only causes curling of the young leaves coming out, but largely inhibits the growth of the young shoot itself, while it grows only in curves and bendsGa naar voetnoot26). On the first of July I saw that one of the Animals I had placed on the | |||||||
takjens hadde geplaatst, in een dag â twee niet en was verloopenGa naar voetnoot78), dierhalven stelde ik het Dierke voor het vergroot-glas, en bevond het doot te zyn, en dat een doot jong Dierke in de geboorteGa naar voetnoot79) hadde steken, zoodanig dat meer als twee derden deelen buyten het lighaam van de Moeder stak. Ga naar margenoot+Alzoo ik indagtig wasGa naar voetnoot80) dat ik voorledene Somer in de Pruymen en Appel-boomen veel zeer kleyne Vliegjens hadde gezien, die ik my in beeldeGa naar voetnoot81) dat gantsche takjens van de Appel-boomen zoodanig te onder hieldenGa naar voetnoot82), dat niet alleen de Appeltgens zoo kleyn als knikkers bleven, maar dat ook geen jonge houtscheuten gemaakt wierden. NaGa naar voetnoot83) dese Vliegjens hare Eyeren zoo in de Appelen, Perzikken, als Pruymen-boomen zoekende, heb ik dezelvige niet konnen ontdekken, en alzoo ik op den laatst gezeyden dag zag, dat alle de jonge op nieuw uytgeschotene takken van een Aelbesse-boom boven gemeenGa naar voetnoot84) omkrulden, zag ik niet alleen een over groot getal van de verhaalde Dierkens, uyt welkers lighamen ik hier vooren gezeyt hebbe dat ik zoo veel ongebooren Dierkens hadde gehaalt, maar ik zag veel zwartagtige Vliegjens, welkers lighamen niet grooter waren als de gezeyde Dierkens; ik roeyde den gantschen boom uytGa naar voetnoot85), en wierp die in 't water, om dat ik oordeelde dat dese Dierkens aan die boom niet te verwinnen zouden wesen, en by gevolg geen wasdom in den boom zoude komen, na dat ik al vooren drie takjens van den boom hadde gesneden. Dese Vliegjens, alzoo yder met vier wiekjens waren verzien, alsGa naar voetnoot86) twee groote en twee kleynen en welke groote wiekjens wel tweemaal zoo lang zyn, als het lighaam van het Dierke is, konde ik my in 't eerst niet inbeeldenGa naar voetnoot81), dat afkomstig van de verhaalde Dierkens waren; maar dezelvige door het vergroot-glas beschouwende, bevond ik dat de lighamen meest in alle deelen over een quamen, en alzoo ik door verscheyde grootheden van de afgestroopte huytgens van dese Dierkens, die ik op de bladeren zag leggen, oordeelde dat de Dierkens vier â vyfmaal haar huyt verwisselden, eer dezelvige in Vliegjens quamen te veranderen, dus tragte ik dan, was het mogelijk, de verandering van een lopend Dierke tot in een vliegend Schepsel my voor de oogen te stellen, maar zulks en quam my voor die tyd niet te voorenGa naar voetnoot87), en alzoo ik moede wierden in 't naspeuren, hervatte ik na een weynig uytrustinge myne nasporinge, en zag verscheyde Dierkens, die aan yder zyde van haar lighaam een witagtig, uytpuylende, en ook langagtig deeltge hadden, welke deelen ik my inbeeldeGa naar voetnoot81) dat tot wieken zouden worden, waar op ik verscheyde malen, | |||||||
Currant-sprigs had not moved for one or two days. I therefore put the Animal before the magnifying glass and found that it was dead and that a dead young Animal stuck in the genitals in such a way that more than two thirds projected out of the body of the Mother. Ga naar margenoot+Remembering that last Summer I had seen in the Plum-trees and Apple-trees many tiny Flies, which I thought inhibited the growth of whole sprigs of the Apple-trees to such an extent that not only did the Apples remain as small as marbles, but also no young shoots of wood were formed[, I began to look for them]. When I looked for the Eggs of these Flies in the Apple-trees, Peach-trees, and Plum-trees, I could not detect them, and finding on the last-mentioned day that all the young, newly budding branches of a Currant-bush curled extraordinarily, I saw not only a very large number of the said Animals, from whose bodies, as said above, I had extracted so many unborn Animals, but I saw many small blackish Flies, whose bodies were no larger than those of the said Animals. I pulled up the whole bush and threw it into the water, because I was of opinion that these Animals could not be destroyed on this bush and that consequently it would not grow, after I had previously cut three sprigs from the bush. At first I could not imagine that these Flies, which were each provided with four wings, to wit two large and two small ones, the large wings being at least twice as long as the body of the Animal, originated from the aforesaid Animals. But when I studied them through the magnifying glass, I found that their bodies largely resembled each other in nearly all the parts, and since from the different sizes of the stripped-off skins of these Animals, which I saw lying on the leaves, I inferred that the Animals changed their skin four to five times before they were metamorphosed into Flies, I tried, if possible, to observe the metamorphosis of a walking Animal into a flying Creature, but I did not see this at that time. And since I became tired from my investigation, I resumed it after a short rest and saw several Animals which on either side of their body had a whitish, protruding and longish part, which parts I thought would | |||||||
dese ingebeelde deeltgensGa naar voetnoot88) van een separeerde, en vast stelde dat het wieken zouden werdenGa naar voetnoot89). Ik ontledigde ook verscheyde Vliegjens, en ik haalde insgelijks veel jongen uyt haar lighamen, overeenkomende zoo in grootte, getal, als maaksel, met die geene die ik gezeyt hebbe dat ik uyt de Dierkens hadde gehaalt; zoo dat my nu ten genoege was blykende, dat de Dierkens, anders Aelbessen-Luysen gezeyt, in zwarte Vliegjens veranderden. Alzoo ik my was inbeeldende dat veele Dierkens die ik quam te zien, en die zedert 12. â 14. dagen geworpen waren, al hare volkome wasdom hadden bekomenGa naar voetnoot90), nam ik op den tweeden Juny eenige van de Dierkens, die in de takjens van de Aelbessen in myn huys staande, waren voortgeteelt, ende de Outste van de zelvige, als boven gezeyt, ontrent veertien dagen out waren. Onder vier van de zelvige zag ik 'er een wiens wieken al begonden te groeyen, en alzoo ik in gedagte nam of dit niet wel een Dierke was, dat my zoo veel jongen hadde voort gebragt, zoo stelde ik dat byzonderGa naar voetnoot91), om te zien of het niet tot in een Vliegje zoude veranderen, de andere drie die opende ik, en de Dierkens die ik uyt het eerste zyn lyf haalde, bevond ik zoo groot als kleyn ontrent de veertig, uyt de tweede haalde ik het getal van negen-en-veertig, en uyt de derde sestig DierkensGa naar voetnoot92). Over dese groote vermeenigvuldiginge van kleyne Dierkens, en dat in zoo korte dagen, stond ik verbaast, en nam voor alle myne Aelbessen en anderen boomen te laten doorzoeken, om dese kleyne schadelijke Dierkens zoo veel als 't mogelijk is te verdelgen, te meer om datGa naar voetnoot93), wanneer zy tot vliegende Schepsels zyn geworden, en van de eene boom op de andere komen te vliegen, alle boomen konnen besmetten. Dog hoe zuyver wy ons daar van zoeken te houden, zoo konnen wy dezelvige van de omleggende tuynen weder bekomen. Ik hadde ook op den eersten Juny vyf Dierkens, die ik oordeelde dat naast aan hare veranderingGa naar voetnoot94) waren, en van die geene die ik op de laast gezeyde dag uyt myn thuyn hadde gehaalt, des avonts in een glaasje opgeslooten, om myn zelven, was het doenlijk, de verandering van een lopend, tot een vliegend Schepsel, voor de oogen te stellen. Dese Dierkens des anderen daags 's morgens ontrent zes uren beschouwende, en konde ik geen veranderingGa naar voetnoot94) gewaar werden, dierhalven stak ik het glaasje in myn zak, om te zien of de warmte de verandering niet zoude verhaasten, en ik beschoude die na verloop van twee uren, en zag dat een van de Dierkens doende was in 't verwisselen van zyn huytge, ende dat het hooft | |||||||
become wings; upon which I repeatedly separated these parts I took to be wings and found that they would become wingsGa naar voetnoot27). I also dissected several Flies and I again extracted many young ones from their bodies, corresponding in size, number, and structure to those I said I had extracted from the Animals, so that I had now satisfied myself that the Animals, also called Currant Lice, were metamorphosed into black Flies. Thinking that many of the Animals which I saw and which had been dropped 12 to 14 days ago were already full-grown, on the second of June I took some of the Animals which had been generated on the Currant sprigs standing in my house, and the Oldest of which, as said above, were about fourteen days old. Among four of them I saw one whose wings were already beginning to grow, and because I considered whether this might not be an Animal which had produced so many young ones, I put it apart to see whether it would not be metamorphosed into a Fly. I dissected the other three, and I found the Animals I extracted from the body of the first to be about forty in number, both large and small; from the second I extracted forty-nine, and from the third sixty AnimalsGa naar voetnoot28). I was amazed at this great multiplication of tiny Animals, and that in so few days, and I resolved to have all my Currant-bushes and other trees searched, so as to exterminate these small noxious Animals as much as possible, the more so because, when they have become flying Creatures and fly from one tree to the other, they may infest all the trees. But however carefully we try to protect ourselves against them, still we may get them again from the surrounding gardens. On the first of June I had also enclosed in a glass tube, in the evening, five Animals which I thought were close to their metamorphosis from among those which I had taken from my garden on the said day, in order that I might, if possible, witness the metamorphosis of a walking into a flying Creature. When I looked at these Animals the next day, about six o'clock in the morning, I could not perceive any metamorphosis; I therefore put the glass tube in my pocket, to see whether the warmth would not hasten the metamorphosis, and I looked at them after two hours and saw that one of the Animals was engaged in changing its skin, and that when the head had been changed, | |||||||
verwisselt zynde, zeer langsaam desselfs hoornen zedig, als uyttrekkendeGa naar voetnoot95), zig beweegde, als ook de voorste pooten, en zoo vervolgens het gantsche lighaam verwisselt zynde, de wieken, die kort in een gevouwen lagen, zeer langsaam, en dat met kleyne beweginge, uyt alle de vouwen en rimpels wierden gestooten, en stonden als dan zoo regt, en in zulken netten ordreGa naar voetnoot96), als of dezelvige noyt in een gevouwen hadden geweest, en hoe menigmaal ik dit laast verhaalde naderhand beschoude, zoo en heb ik geen andere uytkomst gezien. Na verloop van nog twee uren tijds, zag ik dat twee andere Dierkens in vliegende Schepsels waren verandert. Dese ontdekkinge van voortteelinge quam my wonderlijker te vooren, als ik in eenige zake van voortteelinge hadde gezien. Want als wy gedenken, dat zoodanige kleyne Schepsels als de Aelbesse Luys is, in de tyd van dertien dagen, na dat dezelve uyt Moeders lighaam is gekomen, al weder bezetGa naar voetnoot97) is met wel zestig Schepsels, waar van veele voor Dierkens te bekennen zynGa naar voetnoot98), en dat wanneer deze Dierkens uyt 's moeders lighaam zyn gestoote, en verscheyde malen van huyt zyn verwisselt, en veel jongen hebben voortgebragt, dan nog in vliegende Schepsels zynde verandert, nog weder op nieuw jongen voort brengen, zoo moeten wy dit doenGa naar voetnoot99), als wat buyten gemeens opnemen, en nog vaster als te vooren vertrouwen, dat al wat leven ontfangen heeft afkomstig is, van die dingen die in den beginne zyn geschapen. Als wy nu zouden uytreekenen wat getal van Dierkens een Wijfke van de gezeyde schadelijke Dierkens in eene Somertyd zoude konnen voort brengen, naGa naar voetnoot100) het getal van Dierkens die wy uyt haar lighamen hebbe gehaalt, buyten de menigte die nog voor onse oogen verborgen zyn geweest, zoo moeten wy daar over verstelt staan. En al hoe wel dese gezeyde Dierkens als hier vooren gezeyt, in myn huys zeer ras voortteelen, zoo bevinde ik dat der zelver voortteelinge in de opene lugt, nog vaardigerGa naar voetnoot101) geschiet. Ga naar margenoot+Ik hebbe ook een tweede soort van de hier vooren genaamde Luysen gezien, die een weynig in groote zijn verschillende, want de eerste en zyn niet alleen wat breder van lighaam, maar ook, als wy het hooft en het agterlijf door het vergroot-glas bezigtigen, zoo vinden wy dat die deelen van den anderenGa naar voetnoot102) wat verschelen, en gelijkGa naar voetnoot103) de eerste, als zy volwassen zyn, donker groen van Couleur zyn, en in ons bloote oog zwartagtig te vooren komen, zoo zyn de laatste van een ligt groene Couleur, en zoo zyn ook de Vliegjens, die met het laaste | |||||||
it very slowly and calmly moved its antennae, as it were extracting them, and also the front legs; and when thus the whole body had successively been changed, the wings, which were closely folded together, were pushed very slowly and with small movements from all the folds and wrinkles, and then they were so straight and so neatly arranged as if they had never been folded. And however frequently I later studied the latter, I never saw any different result. After two more hours had elapsed, I saw that two more Animals had been metamorphosed into flying Creatures. This discovery of reproduction appeared to me more curious than I had seen in any case of reproduction. For if we bear in mind that so small a Creature as the Currant Louse in the time of thirteen days after it has come from its Mother's body is already with young in the form of at least sixty Creatures, many of which can be distinguished as Animals, and that when these Animals have been ejected from their mother's body and have changed their skin several times and produced many young, then, having been metamorphosed into flying Creatures, they again produce young, we must look upon these proceedings as an extraordinary matter and believe even more firmly than before that all that has received life originates from those things which were created in the beginning. If we now were to calculate the number of Animals which a Female of the said noxious Animals would be able to bring forth in one Summer, considering the number of Animals we extracted from their bodies, over and above the great number that have remained hidden from our sight, we cannot but be staggered by it. And although, as said above, the said Animals multiply very rapidly in my house, I find that their reproduction in the open air is even more rapid. Ga naar margenoot+I have also seen a second kind of the aforementioned Lice, which differ somewhat in size, for the first-mentioned not only have a slightly broader body, but when we look at the head and the abdomen through the magnifying glass, we also find that those parts differ somewhat from each other; and whilst the former, when adult, are dark-green in Colour and appear blackish to the naked eye, the latter are pale green in Colour, and so are also the small Flies which | |||||||
verwisselen van desselfs huyt, daar uit voortkomen, die ook vaardigerGa naar voetnoot101) in 't voortloopen zyn, als de eerst gezeyde DierkensGa naar voetnoot104). Ik hebbe ook wel gezien, dat beyde de verhaalde soort van Dierkens onder eenGa naar voetnoot105) lagen, waar uit ik in gedagten nam, of niet wel dese gezeyde twee soorten met den anderenGa naar voetnoot102) waren verzameltGa naar voetnoot106) geweest. Het geene my ook in dese Dierkens als wat ongemeens voor quam, dat was, dat dezelve niet met het hooft eerst uit de Baar-Moeders wierden gestooten, maar het agterlyf komt eerst uit, zoo dat het laatste Dierke dat ik zag werpen, al een weynig tijd met het hooft in de uitgang bleef steken, en gants uitgestooten zijnde, aanstonts voortliep, als of het al lang in de open lugt hadde geweest. En al hoe wel ik niet en twijffel of zyne Hoog Edele Geboore Heere zullen dese kleyne Schepsels wel bekent zyn, zoo heb ik egterGa naar voetnoot24) dezelve laten afteikenen, op dat men te beter een bevattinge van de onbegrypelijke nette ordreGa naar voetnoot107), en volmaaktheit die in zoo een veragt Schepseltge steekt, zig zelven zoude te binnen brengen. Ga naar margenoot+Fig. 1.Ga naar voetnoot104) vertoont het zoo genoemde Aelbesse-Luysje, dat van die soort is, die een ligt groene Couleur hebben, en datGa naar voetnoot108) zoo als het in ons bloote oog te vooren komt, en tot zyn volkome grootte is geworden. Ga naar margenoot+Fig. 2. ABCDEFGH. vertoont het gezeyde Dierke, dat mede tot zyn volkome grootte is geworden, en zoo verre al was gekomen, datGa naar voetnoot109) op zyn laatsteGa naar margenoot+ vervellen stond, in welk Dierke men de in een gevouwen wiekjens al quam te zien, die hier in de gezeyde figuur met WX. werden aangewesen. Met KLMN. werden aangewesen de zes pooten met hare ledekens, welke pooten met zeer veel dunne korte hairtgens zyn bezet, en daar benevens is te sien, hoe yder van dese pootgens met twee klaauwtgens zyn verzien. Aan F. is afgebeelt een van de twee nette oogjens, welkers ongemene maaksel, zoo het door het vergroot-glas te vooren quamGa naar voetnoot110), onmogelijk was om na te volgenGa naar voetnoot111). Met II. werd aangewesen desselfs snuyt die het Dierke in de jonge scheut of in de steel van het blad steekt, en daar door zyn voetsel haalt. Ende met FZZ. der zelver twee hoornen. Aan het agterlyf heeft het twee over eynde staande werktuygen, die in 't midden dikst zyn, en zeer aardig met ronde ende in 't verbant leggende schildekensGa naar voetnoot112) omset zyn, als hier met C. en B. werden aangewesen. Uit welke werk- | |||||||
come forth therefrom with the last change of their skin, and which also move about more rapidly than the first-mentioned AnimalsGa naar voetnoot29). Sometimes I also saw that the two kinds of Animals were lying higgledy-piggledy, from which I wondered whether these two kinds might not have copulatedGa naar voetnoot30) among each other. What also appeared to me unusual in these Animals was that they were not ejected from the Uterus head foremost, but the abdomen comes out first; the last Animal I saw being dropped stuck with its head in the opening for some time, and after it had been completely ejected, it at once began to move about, as if it had long been in the open air. And although I do not doubt but Your Honour will know these small Creatures, all the same I caused them to be drawn, in order that one might realize the better the inconceivably neat arrangement and perfection in such a despised creature. Ga naar margenoot+Fig. 1 shows the so-called Currant Louse, which is of the kind having a pale green Colour, to wit such as it appears to the naked eye and when full-grown. Ga naar margenoot+Fig. 2, ABCDEFGH shows the said Animal which had also reached its full size and had got to the stage that it was about to shed its skin for the lastGa naar margenoot+ time, in which Animal one could already see the folded wings, which are here denoted by WX in the said figure. By KLMN are denoted the six legs with their articulations, which legs are covered with a great many thin and short hairs, and further it can be seen that each of these legs is provided with two small claws. At F is shown one of the two neat eyes, whose extraordinary structure could not possibly be drawn from nature such as it appeared through the magnifying glass. By II is denoted its snout, which the Animal inserts into the young shoot or into the stem of the leaf, thus getting its food. And by FZZ are denoted its two antennae. On the abdomen it has two erect instruments, which are thickest in the middle and are surrounded very nicely with round, partly overlapping scales, | |||||||
tuygen ik verscheyde malen hebbe zien uit brengen een kleyn druppeltge zeer heldere vogtigheit als aan B. werd aangewesenGa naar voetnoot113). Dit kleyne druppeltge vogt was voor my een groot vermaak te beschouwen, om dat wanneer dit druppeltge op zekere distantie voor het vergroot-glas stond, het zelve voor een tweede vergroot-glas verstrekte, om dat de voorwerpen, als Huysen, en Toorens, door dat druppeltge vogt, het onderste boven, en dat zoo kleyn en netGa naar voetnoot114) voorquamen, dat het voor veele onbegrypelijk is. Ik hebbe ook wel gezien, dat wanneer een kleyn druppeltge vogt, uit een van de gezeyde deelen was gestooten, aanstonts weder in 't lighaam wierd gebragtGa naar voetnoot115). Met DTVE. werd aangewesen de punct van een speld waar op dit Dierke was gekleeft, wanneer het afgeteikent wierd. Ga naar margenoot+Fig. 3. vertoont de grootte van het Dierke, zoo als het van een verhaalt Schepseltge in een Vliegje is verandert. Terwyl de Teikenaar bezig was met het verhaalde af te teikenen, opendeGa naar margenoot+ ik weder eenige Dierkens, en ik verspreyde de ongeboorene Schepseltgens op een dun glas, en voor het vergroot-glas gestelt hebbende een van de ongeboore Dierkens, die ik oordeelde dat van de eerste uitgeworpen zouden zyn geweest,Ga naar margenoot+ liet ik het mede zoo veel als men konde navolgen afteikenen, als hier met Fig. 4 OP. werd aangewesen. Aan dit ongeboore Dierke konde men mede bekennenGa naar voetnoot116) dat desselfs lighaam omwonden was met een vlies, dog alle de deelen die daar in te zien ware en konde men niet navolgenGa naar voetnoot111), om dat in korte tijd de vogtige stoffe was weg gewaessemt, door welke weg waesseminge de figuur veranderde. Ik gaf ook de Teikenaar een ander vergroot-glas in handen, waar voor agt Dierkens by den anderenGa naar voetnoot102) lagen, aan alle welke men de oogen klaar konde bekennen, die den zelven mede zoo veel heeft nagevolgt als het hem doenlijkGa naar margenoot+ was, als hier met Fig. 5. QRS. werd aangewesen. Ga naar margenoot+Ik hebbe hier vooren Fig. 2. met F. aangewesen een van de twee nette oogjens (dat mede uit veele gezigtenGa naar voetnoot72) bestaat) dog alzoo my een afgestroopt huytge te vooren quam, waar in het nette maakselGa naar voetnoot117) van het oog nog meerder | |||||||
which are here denoted by C and B. From these instruments several times I saw a tiny drop of very clear fluid expelled, which is here denoted at BGa naar voetnoot31). This tiny drop of fluid was very diverting for me to behold because, when this drop was at a certain distance before the magnifying glass, it acted as a second magnifying glass, so that the objects such as Houses and Towers appeared upside down through that drop of fluid, so small and neat that for many people it is incomprehensible. I have also seen sometimes that when a tiny drop of fluid had been expelled from one of the said parts, it was at once retracted into the body againGa naar voetnoot32). By DTVE is denoted the point of a pin on which this Animal was glued when it was drawn. Ga naar margenoot+Fig. 3 shows the size of the Animal when it has been metamorphosed from a Creature such as described into a small Fly. While the Draughtsman was engaged in drawing the above, I again dissectedGa naar margenoot+ a few Animals and I spread out the unborn Creatures on a thin glass plate, and having placed before the magnifying glass one of the unborn Animals which I thought had been ejected by the first-mentioned Animals, I had itGa naar margenoot+ drawn from nature as well as possible, as is denoted here by OP in Fig. 4. On this unborn Animal it could also be seen that its body was enveloped by a membrane, but it was not possible to draw all the parts to be seen therein, because in a short time the fluid had evaporated, owing to which evaporation the shape changed. I also handed the Draughtsman another magnifying glass, before which eight Animals were lying together, on all of which the eyes could be clearly discerned, which the Draughtsman also drew as accurately as he could, asGa naar margenoot+ denoted here by QRS in Fig. 5. Ga naar margenoot+In Fig. 2 above I have denoted by F one of the two neat eyes (which also consists of many facets), but when I caught sight of a stripped-off skin in which the exact structure of the eye showed even better, I thought fit to have it drawn, | |||||||
was uitstekendeGa naar voetnoot118), hebbe ik goet gedagt het zelvige te laten afteikenen, op dat de volmaaktheyt van zoo een veragt kleyn Schepsel nog meer mogte blijken.Ga naar margenoot+ Fig. 6. AB. verbeeld het afgestroopte huytge ofGa naar voetnoota) menbrane, van het oog, dat door een meerder vergrootende glas is geteikent, als waar voor het Dierke Fig.Ga naar margenoot+ 2. afgeteikent is. Sedert dese ontdekkinge ontledigde ik nog Dierkens, alleen om te zien of ik aan de Dierkens, die ik uit 's moeders lighaam quam te halen, geen levenGa naar voetnoot119) konde bekennen, in welk doen ik onder andere een Dierke ontmoette, welkers ingewantGa naar voetnoot34) in 't lighaam ik niet alleen zag bewegen, maar het maakte met desselfs pooten hoewel die nog in geschikte ordreGa naar voetnoot120) voor het lyf lagen geplaatst, zoo een beweginge, dat de omleggende stoffe daar door bewogen wierd. Het was nu den 6. en 7. Juny wanneer ik zag dat verscheyde Dierkens die op den 21. Mey geworpen waren in vliegende Schepsels veranderden, en nu waren ook al eenige bladeren van de Aelbesse-takjens aan het verdorren. Ga naar margenoot+Ik hadde tot den 5. Juny toe menigmaal zoo in de Kerssen, als in de Perzikken, en ook Pruymen-boomen na de dierkens gezogt, dog geen konnen ontdekken, maar op den 7. Juny weder daar na soekende, ontdekten ik aan veertien byzondereGa naar voetnoot57) takjens van een Kersse-boomtge de eerst geseyde dierkens, die niet groen, maar eerder zwartagtig waren, ende der zelver eerst geworpene jongen, die ontrentGa naar voetnoot121) haar waren, hadden een bruyneGa naar voetnoot122) Couleur, en aan een bladerken zag ik vyf volwassene dierkens, die wel hondert jonge dierkens ontrent haar hadden. Ik opende verscheyde van de volwassene dierkens, en haalde zoo veel jongen uit haar lighaam, als ik hier vooren van andere hebbe gezegt, dog dese ongeboorene hadden mede een bruynagtige Couleur. Ik opende ook eenige dierkens die ik oordeelde dat maar half volwassen waren, en ik vond de lighamen bezet met veel onvolmaakteGa naar voetnoot123) dierkens, en wanneer ik na myn beste vermogen de hoe veelheyt tragte te tellen, oordeelde ik dat het getal meer dan sestig was, en daar by was het zeeker datter nog veele waren, die ik niet en quam te zien, en van die geene, die wat in grootheyt uitstaken, was het lighaam van binnen voor een gedeelte ligt-groen. Dus verre myne waarneminge op het papier gestelt hebbende was myn voornemen af te breken. Dog alzoo ik zag, dat dese laast gezeyde zwartagtige dierkens, in geen andere als in de Kersse-boomen te vinden waren, ende daar by eenig onderscheyt tusschen dese ende de voorgaande dierkens ontrent het maaksel van hare lighaamen bespeurde, nam ik voorGa naar voetnoot124) te onderzoeken, of de laatste dierkens uit de Aelbesse-boomen geen voetsel zouden halen. Ik nam dan drie op dit Jaar gewasseneGa naar voetnoot125) Aelbesse-takken, die ik mede in een glas met water stelde, en leyde in yder van die takken een blad van een | |||||||
in order that the perfection of such a despised Creature might appear evenGa naar margenoot+ more clearly. Fig. 6, AB, illustrates the stripped-off skin or membrane of the eye, which was drawn through a magnifying glass of greater magnificationGa naar margenoot+ than that before which the Animal of Fig. 2 was drawn. Since this discovery I dissected some more Animals, merely in order to see whether I could not detect movement in the Animals which I extracted from their mother's body, and in doing so I came across one Animal whose intestines I not only saw moving in the body, but it even made such movements with its legs, though they were still folded together in front of its body, that the surrounding material was stirred by it. It was on the 6th and the 7th of June that I saw several Animals which had been dropped on the 21st of May being metamorphosed into flying Creatures, and now some leaves of the Currant-sprigs were already shrivelling. Ga naar margenoot+Up to the 5th of June I had frequently looked for the animals in the Cherry-trees as well as the Peach-trees and the Plum-trees, but had not been able to discover any, but when on the 7th of June I searched for them again, on fourteen separate sprigs of a small Cherry-tree I discovered the first-mentioned animal, which were not green, but blackish, and the first young they had dropped, which were around them, and had a dark Colour; and on one leaf I saw five adult animals, which were surrounded by at least one hundred young animals. I dissected several of the adult animals and extracted from their bodies as many young ones as I have said above with respect to others, but these unborn animals also had a darkish Colour. I also dissected a few animals which I considered to be only semi-adult and I found their bodies full of many animals that were full-grown, and when I tried to count their number as best I could, I thought it was more than sixty, while it was certain that there were many more which I failed to see. And the bodies of those which were somewhat larger than the rest were partly a pale green on the inside. When I had committed my observations to writing thus far, I intended to stop. But when I saw that the last-mentioned blackish animals were to be found on none but the Cherry-trees and moreover I discerned some difference between these and the preceding animals as to the shape of their bodies, I decided to investigate whether the last-mentioned animals would not get food from the Currant-bushes. I therefore took three Currant-branches grown this Year, which I put in a glass of water, and on each of these branches I placed a leaf from a Cherry- | |||||||
Kersse-boom, daar op veel dierkens digte by den anderenGa naar voetnoot102) waren, met die gedagte, dat wanneer de Kerssen-boomen-bladeren een weynig zouden komen te verdroogen, de dierkens het gezeyde blad zouden verlaten, ende tot de Aelbesse-bladeren over gaan, gelijk geschiede. Dog dese dierkens en plaatsten haar niet digt by den anderenGa naar voetnoot102), gelijk in de Kerssen-bladeren, alwaar zy met een weynig beweginge haar voetsel halen. Maar zy verspreyden haar door de gansche Aelbessen-bladeren, en deden niet anders, als van de eene plaats tot de andere voortloopenGa naar voetnoot126). Vorders stelde ik twee takjens van de Kersse-boom met ende beneffens de Aelbesse-takjens in 't glas, en zag dat veel dierkens de Aelbesse-takken verlieten, ende tot de Kersse-boome-takjens overliepen, andere die de laast gezeyde takjens niet en konden vinden, vond ik doot. En andere waren na beneden geloopen, en aan het water gekomen zynde verdronken. Den 23. Juny, zag ik met verwondering het groot getal van die dierkens doenGa naar voetnoot127) in de Kersse-boomen waren toegenomen. Ende den 26. van de selve Maant zag ik dat al eenige dierkens in Vliegjens veranderden, dog het geene waar over ik my nog verwonderde, dat was, dat het my toescheen dat eenige van de Oude dierkens, die ik vast steldeGa naar voetnoot20) dat de winter waren over gebleven, niet in Vliegjens veranderdenGa naar voetnoot128). Ik zag onder anderen dat zoo ras als een Dierke zijn laaste huytge was verwisselt, dat aanstonts een beweginge aan de wiekjens was, die haar in 't eerst een weynig van het lighaam uytspreyden, en vorders in de tyd van ontrent twee menuiten, de wiekjens haar volkome groote bequamen. In dese ontdekkinge beelden ik my in te zien, dat de wieken niet alleen uit der zelver gevoudenGa naar voetnoot129) deelen waren uitstrekkende, maar datter ook een grootmaakinge wierde te wege gebragtGa naar voetnoot130). Vorders opende ik eenige Dierkens die alrede tot Vliegjens waren geworden, en ik haalde mede verscheyde jongen uit haar lighaam; dese DierkensGa naar margenoot+ hadden ook een Angel, die zy uit het werktuyg Fig. 2. II. brengen, ende met IA. werd aangewesen, en welke Angel zelfsGa naar voetnoot131) met het verwisselen van de huyt mede verwisselt wierdGa naar voetnoot132). Ga naar margenoot+Dog het geene my alder aanmerkelijkst voor quam, dat was, dat ik onder zeer veel van de gezeyde dierkens, ontrent vyf-en-twintig ontdekte, die zeer | |||||||
tree on which there were many animals close together, thinking that when the leaves from the Cherry-trees began to wither a little, the animals would leave the said leaf and migrate to the Currant-leaves; which actually happened. However, these animals did not settle close together, as on the Cherry-leaves, where they get their food with slight movements, but they scattered all over the Currant-leaves and were constantly running about from one place to anotherGa naar voetnoot33). Next I put two sprigs from the Cherry-tree along with and beside the Currant-sprigs in the glass and saw that many animals left the Currant-sprigs and migrated to the sprigs from the Cherry-tree. Others, which could not find the latter sprigs, were found dead by me. And others had run down and, having come to the water, had been drowned. On the 23rd of June I saw with astonishment the large number of those animals which were then present in the Cherry-trees. And on the 26th of the same Month I saw that some of the animals were already being metamorphosed into small Flies; but a feature about which I was amazed was that it seemed to me that some of the Adult animals, which I firmly believed had hibernated, were not metamorphosed into small FliesGa naar voetnoot34). I saw among other things that as soon as an Animal had changed its last skin, there was at once some movement in the wings, which first spread somewhat away from the body, and that then in the time of about two minutes the wings attained their full size. During this discovery I imagined that the folded parts of the wings not only were unfoldedGa naar voetnoot35), but that they also grewGa naar voetnoot36). I then dissected a few Animals which had already become small Flies and I also extracted several young ones from their bodies; these Animals also had aGa naar margenoot+ Sting, which they bring out of the instrument Fig. 2, II and which is denoted by IA; this Sting itself is also changed as the skin is changedGa naar voetnoot37). Ga naar margenoot+But what seemed to me most remarkable of all was that among very many of the said animals I discovered about twenty-five whose bodies were greatly | |||||||
opgeswollen van lighamen waren, zoo dat die een klootse ronteGa naar voetnoot133) hadden. Eenige van dese laast gezeyde dierkens waren doot, andere beweegden haar zeer weynig, en wanneer ik die tragte te openen, bevond ik haar huyt zeer starkGa naar voetnoot134), by vergelijkinge van andere van die soort, en geopent hebbende, en vond ik geen jongen in haar lighaam, nog ook om zoo te zeggen geen ingewantGa naar voetnoot34), alsGa naar voetnoot135) een witte dikke wormGa naar voetnoot136), die het geheele lighaam hadde gevolt. Ik sloot twaelf van dese dierkens, zoo doode als levende, in een glaasje, aan alle welke kort daar aan geen leven meer te bekennen was; en na verloop van ontrent agt dagen, zynde den 24. Juny, opende ik een van dese verhaalde dierkens, en ik haalde uit het zelvige een levende worm die meer dan driemaal vier-en-twintig uren, in 't glaasje daar in ik hem op geslooten hadde, in 't leven bleef. Welke worm na mijn beste oordeel over een quam met de worm, die uit de Mieren Eyeren voortkomen, want de worm en konde (gelijk alle de Mierwormen) zig niet verplaatse, en alle de beweginge die dese worm quam te maken, was, dat hy desselfs lighaam uit strekte, en weder wat in den anderenGa naar voetnoot102) trok. Over dit wonder voorval stond ik verbaast, als konnende my geen andere gedagten te binnen komen, als dat dese dierkens beswangert waren van de Mieren. Of ook wel dat een wijfjens Mier, in het agter lyf van dit dierke een Miere-eytge hadde in gedrongen, en dat op geen andere als de verhaalde maniereGa naar voetnoot137) dese dierkens van een Mier-worm zijn bezet gewordenGa naar voetnoot138). Van dese geseyde dierkens, opende ik op byzondereGa naar voetnoot57) dagen nog eenige, die alle een worm in haar hadden, dog het gelukte my doorgaans nietGa naar voetnoot139), dat ik de worm ongeschonden uit het dierke konde nemen. Ik liet eenige van dese doode dierkens opgeslooten leggen, en bevond dat de wormen na verloop van nog eenige dagen, ten deele verdroogt in de dierkens lagen. Ga naar margenoot+Den 26. Juny zag ik aan twee Pruyme-boomen, daar ik drie â vier dagen te vooren, geen dierkens aan hadde konnen bekennen, zoo een over groot getal van groene dierkens, waar van de volwassensteGa naar voetnoot140) ontrent de groote hadden van een Mensche-Luys, en waar van eenige bladeren zoo bezet waren, dat geen blad op de onder zyde van het blad te bekennen wareGa naar voetnoot141), en dat meest van jonge dierkens die niet lang te vooren geworpen waren. Ik nam een blad daar maar twee volwassene dierkens, en twee â drie jonge dierkens by den anderenGa naar voetnoot102) zaten, met die gedagten, dat dezelvige nog niet veel jongen hadden gebaart, en ik opende een van dese dierkens, met die in- | |||||||
swollen, so that they had a spherical shape. Some of these latter animals were dead, others moved very little, and when I tried to dissect them, I found their skin to be very hard as compared with others of that kind. And when I had dissected them, I found no young ones in their bodies, and also virtually no intestines either, except a thick white wormGa naar voetnoot38) which filled the whole body. I enclosed twelve of these animals, both dead and living ones; in a small glass tube and shortly afterwards no life was to be detected in them any more; and after about eight days, being the 24th of June, I dissected one of the said animals and I extracted from it a living worm, which kept alive for more than three times twenty-four hours in the glass tube in which I had enclosed it. As far as I could judge, this worm was similar to the worms coming from Ant's Eggs, for the worm (like any Ant-worms) could not move and the only movement which this worm made consisted in that it stretched its body and contracted it a little again. I was astonished at this curious event and could not but think that these animals had been fertilized by the Ants. Or perhaps that a female Ant had forced an Ant's egg into the abdomen of this animal, and that these animals had been filled with an Ant-worm in no other but one of the two ways mentionedGa naar voetnoot39). On different days I dissected some more of the said animals, all of which contained a worm, but I never succeeded in removing the worm intact from the animal. I left some of these dead animals enclosed in the glass tube and found that after some more days the worms lay partly shrivelled in the animals. Ga naar margenoot+On the 26th of June I saw on two Plum-trees, on which three to four days ago I had been unable to discern any animals, an extremely large number of green animals, the most full-grown of which had approximately the size of a Human Louse and with which some leaves were covered to such an extent that the leaf on the underside of the leaf could not be seen, and these were mostly young animals dropped not long before. I took a leaf on which there were only two adult animals and two or three young ones close together, assuming that they had not yet borne many young; I dissected one of these animals in order to count as well as possible the number | |||||||
zigteGa naar voetnoot59), om zoo veel als het doenlijk was, het getal van de jongen te tellen, die ik uit het lyf zoude komen te halen, en ik oordeelde dat de ongebooren jongen die ik quam te zien, en die deelen die ik my vast inbeeldeGa naar voetnoot142), dat dierkens zouden geworden hebben, meer dan seventig in getal waren. Ik zag op die tijd, onder een groot getal, zes dierkens, die al in Vliegjens waren verandert, die ik opende, en haalde mede uit alle hare lighamen veele ongebooren dierkens, en onder andere een die aan den uitgang hadde geplaast geweest, het welke ik niet alleen zag beweegen, maar van binnen in 't lighaam, hadden de ingewanden zoo een felle beweginge, als of het bezet hadde geweest met levende dierkensGa naar voetnoot143). Dog het geene my nog boven gemeen voor quam, dat was, dat ik geen dierkens, die van een gemene grooteGa naar voetnoot144) waren, en opende, of ik haalde jonge ongeboore dierkens uit haar lighamen, en schoon ik verscheyde malen de dunste dierkens uit zogt, als my inbeeldende zoo daar mannekens onder waren, dat het die geene mosten zijn die dunst van lighaam waren, zoo en is het my noyt gebeurt dat ik een van dese, nog ook van beyde de voorgaande zoorten van dierkens heb aan getroffen, dat ik oordeelde een manneke te zijn. Vorders opende ik verscheyde dierkens, die ik oordeelde dat maar een agtsten deel van de groote van de Moeder bereykten, en ik haalde uit der zelver lighamen een groot getal van rondagtige deelen die door schynende waren, die ik my zekerlijk inbeelde dat dierkens zouden geworden hebben, want de grootste van de zelvige hadden al eenige groene deeltgens in haar lighamen, en daar by staken de eene boven de andere, van groot tot kleynder zoo verre uit, dat de kleynste, door het vergroot-glas te beschouwen, niet grooter waren, als een Zand in ons bloote oog is. Na dese opende ik dierkens die ik oordeelde dat wel vyf-en-twintig maal kleynder waren, als de volwassenste, in de zelve zag ik nog de verhaalde ronde deelen, die ik my insgelijks inbeelde dat dierkens zouden geworden hebben. Wyders nam ik dierkens, die maar een soort grooter waren, als de eerst geworpene dierkens, en na myn oordeel maar eenen dag out waren, die ik mede opende, dog ik en konde niet oordeelen dat de uitstekendeGa naar voetnoot145) kleyne ronde deelen die ik uit hare lighamen quam te halen, die deelen waren, daar uit dierkens zouden voortgekomen hebbenGa naar voetnoot146). Ik hebbe ook veelmaal gezogt, na de dierkens de Luys genaamt, zoo in de Perzikken, als Appele-boomen, dog geen konnen ontdekken, hoewel ik voorleden Jaar, als hier vooren gezeyt, zeer veel in de zelvige gezien hadde. Afbrekende enz.
A. van Leeuwenhoek. | |||||||
of the young ones I should extract from the body and I judged that the unborn young ones I saw and those parts which I firmly believed would have become animals numbered more than seventy. At that time, among a large number, I saw six animals which had already been metamorphosed into small Flies, which I dissected, and I also extracted from their bodies many unborn animals, among which there was one which had been placed near the opening and which I not only saw moving, but inside the body the intestines were moving so violently as if they had contained living animalsGa naar voetnoot40). But what seemed extraordinary to me was that whenever I dissected animals of the normal size, I extracted young unborn animals from their bodies, and though I repeatedly selected the thinnest animals, imagining that if there were males among them it must be those with the thinnest bodies, it never happened that I came across any of these, or of the two preceding kinds of animals, which I considered to be a male. I then dissected several animals which in my opinion attained to no more than one eighth the size of the Mother and I extracted from their bodies a large number of roundish parts, which were transparent and which I firmly believed would have become animals, for the largest of them had already some green parts in their bodies, while they varied so greatly among each other, from large to small, that the smallest, when studied through the magnifying glass, were no larger than a grain of sand to the naked eye. After this I dissected animals which I considered to be at least twenty-five times smaller than the fullest grown ones; in these I also saw the said round parts, which in my opinion would also have become animals. I further took animals which were only one size larger than the animals first dropped and which in my opinion were only one day old, and I also dissected them, but I could not make out that the extremely small round parts I extracted from their bodies were those parts from which animals would have come forthGa naar voetnoot41). I have also searched many times for the animals called the Louse, in the Peach-trees as well as in the Apple-trees, but I have not been able to discover any, though last Year, as stated above, I had seen a great many there. Concluding, etc.
A. van Leeuwenhoek. |
|