Alle de brieven. Deel 7: 1687-1688
(1964)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrechtelijk beschermdGepubliceerd in:
| |||||||||||||
Inhoud:Weerlegging van de algemene opvatting die de poppen van de mieren als miereëieren betitelt en beschrijving van het eigenlijke ei van de mier. Ontwikkeling en levenswijze van de rode en de zwarte mier. Het bijeengebrachte voedsel dient voor de voeding der larven en waarschijnlijk geheel niet als wintervoorraad. Anatomie van de angel van de mier en beschrijving van de wijze waarop de steek wordt toegebracht. Mogelijke verklaring van de gevolgen van die steek. | |||||||||||||
Figuren:De 8 oorspronkelijke tekeningen zijn verloren gegaan. In de druk zijn zij bijeengebracht op één plaat. | |||||||||||||
Opmerking:Deze brief is niet opgenomen in de Philosophical Transactions. | |||||||||||||
Letter no. 103 [58].
| |||||||||||||
Published in:
| |||||||||||||
Summary:Refutation of the common opinion that entiles the pupae of the ants as their eggs and description of the true egg of the ant. Development and manner of living of the red and the black ant. The collected nourishment serves to feed the larvae and probably not at all as winter-stock. Anatomy of the sting of the ant and description of the manner of stinging. Possible explanation of the consequences of this stinging. | |||||||||||||
Figures:The 8 original drawings have been lost. In printing they are arranged on one plate. | |||||||||||||
Remark:This letter has not been inserted in the Philosophical Transactions. | |||||||||||||
Delft in Holland den 9e Septmb. 87.Ga naar voetnoot1)
Hoogh Edele Heeren.
Mijn Heeren die vande Conincl. SocieteitGa naar voetnoot2).
Mijn laasten alderonderdanigstenGa naar voetnoot3) aan hare Hoogh Edelen is geweest den 6e der voorledene maantGa naar voetnoot4), die ik Sijn Hoogh Edelheijt de Heer Robert BoijleGa naar voetnoot5) hebbe toegesonden. Hier nevens gaan nu mijne Speculatien op de MierenGa naar voetnoot6). Na het voltrekken van mijn laaste missive, hebbe ik mijn gedagten verder laten gaan op de Mieren, en mijn vast in gebeeld, dat inde soo genoemde Mieren-Eijeren, een jonge Mier gemaakt wierd: te meer om dat ik sag dat ons den Duijtschen Authuer (in mijn voorgaande missive gemeltGa naar voetnoot7)) ons een Mier in een Miere-Eij hadde afgebeelt,Ga naar margenoot+ waar van een afteijkening hier nevens gaat, als fig: 1. Welk Eij (seer na) maarGa naar voetnoot8) de groote, van een agste deel van een volwassene Mier, werd vertoontGa naar voetnoot9). Soo heb ik nogtans mijne vaststellingenGa naar voetnoot10) verworpen, en goet gedagt selfsGa naar voetnoot11) de waarheijt daar van te ondersoeken, ende daar benevens was het mogelijkGa naar voetnoot12) te ontdekken, hoe en op wat wijse, de soo genoemde Miere-Eijere mogten groot gemaakt werden: | |||||||||||||
Delft in Holland, 9th September, '87.
Very noble Sirs,
Gentlemen of the Royal Society,
My last humble Missive to Your Honours was on the 6th of last monthGa naar voetnoot1), which I sent to His Honour Mr. Robert BoyleGa naar voetnoot2). In the present letter I send you my Speculations concerning AntsGa naar voetnoot3). After completing my last missive, I have let my thoughts dwell on Ants, and I firmly imagined that, in the so-called Ant's-Eggs, a young Ant was made: the more so because I saw that a German Author (whom I mentioned in my preceding missiveGa naar voetnoot4)) had shown us a picture of an Ant inside an Ant's Egg, a drawing of which is enclosed herewith, as fig. 1. Which Egg was shown (very approximately)Ga naar margenoot+ as being only one eighthGa naar voetnoot5) of the size of an adult AntGa naar voetnoot6). I have nevertheless set aside my own conclusionsGa naar voetnoot7), and have thought fit to investigate the truth of this for myself, and in addition to discover, if possible, how, and in what way, the so-called Ant's-Eggs might be made to grow: | |||||||||||||
En gedenkende dat ik in mijn thuijnGa naar voetnoot13) niet verlegen behoordeGa naar voetnoot14) te wesen, om Miere-Nesten, alsoo wij voor desen daar van seer geplaagt waren geweest, soo heb ik een gantsche spit aarde vermengt met Mieren en Eijeren, op een schoon papier geleijt, ende daar voor gaan sitten, en naeuwkuerig agt genomen, op de Mieren (die haarGa naar margenoot+ gewoonte is haar Eijeren te vervoeren als men haar nest roert) en veele afgenomen het geene sij weg droegen; en waargenomen, dat het geene veele weg droegen, was een MierGa naar voetnoot15) die gans wit en sonder beweginge was; datGa naar voetnoot16) ook in andere diergelijke Mieren de witagtige couluer, al verandert was in een rootagtige couluer. Andere droegen een wit lighaam dat langagtig was, en dese stelde ik vast, waren de regte geimagineerde EijerenGa naar voetnoot17). Dese laaste sag ik dat van soort tot soort, soo kleijn waren, als een gemeen sandGa naar voetnoot18), soo dat ik int eerst alleen maar agt gaf, op het geene de Mieren droegen, en haar afnam het geene ik oordeelde dat mij dienstig soude konnen sijn. Ik hadde tot dien eijnde mede genomen verscheijde kleijne nieuwe glaasjens, daar in ik ijder soort dede, soo veel het mij doenlijk was: ende alsoo ik als doen niet anders bij mij hadde, als een meer als gemeen vergrootende brilGa naar voetnoot19), doorsogt ik (nadat de Mieren meest alle weg geloopen waren) de aarde (die uijt kleij en sand onder malkanderen vermengt bestond) waar in ik nog verscheijde seer kleijne witte deeltgens vond; dog ik nam onder die wel sand deeltgens mede, die ik voor deelen afkomstig vande Mier oordeeldeGa naar voetnoot20). Thuijs komende examineerde ik mijn mede gebragte soortenGa naar margenoot+ door het microscope, en bevond, dat de grooste figueren, die naast aan de Mieren quamen, niet alleen de gedaante van een Mier hadden aangenomen; maar selfs de volkome groote van een Mier hadden: alleen met dit onderscheijt, dat deselve gans wit, en sonder beweginge | |||||||||||||
And reflecting that in my gardenGa naar voetnoot8), there was no need for me to be in want of Ants' Nests since we used to be badly pestered by them, I mixed a whole spadeful of earth with both Ants and Eggs, laid these on a clean sheet of paper, and sat down in front of it, closely watching the Ants (whose habit it is to remove their Eggs whenGa naar margenoot+ one stirs their nest); and from many of them I took away what they were removing; and I observed that what many of them carried away was an Ant that was quite white and motionless; while in other, similar Ants the whitish colour had already changed into a reddish colour. Others, again, burdened themselves with a white, longish body, and these I concluded, were the genuine so-called EggsGa naar voetnoot9). These latter, I noticed, were - in every sort - as small as a common grain of sandGa naar voetnoot10), so that, at first, I only took notice of what the Ants were carrying, and took away from them what I judged might serve my purpose. To that end I had brought with me several small, new glasses, into which I put each separate sort as far as possible; and since I had nothing with me, at the time, but a more than usually magnifying pair of spectaclesGa naar voetnoot11), I searched (after most of the Ants had run away) the earth (which consisted of a mixture of clay and sand), in which I still found several very small, white particles; but among these I also picked up some particles of sand, which I had mistaken for parts originating from the Ant. On arriving home I examined the different sorts which I had brought with me, through the microscope, and I found that theGa naar margenoot+ largest figures that came nearest to the Ants not only had assumed the shape of an Ant: but even had the full size of an Ant: only with this difference, that the same were quite white, and without any | |||||||||||||
waren, ende dat haar pooten en hoornen, in soo een geschikte ordre bij malkanderen lagen, als ordinair de ruspenGa naar voetnoot21) leggen, als sijGa naar voetnoot22) in vliegende Schepsels veranderen (als hier voorenGa naar voetnoot23) nog eens isGa naar voetnoot24) geseijt) alleen datse in geen menbrane omwonden lagen. Deze sal men aparent voor Eijeren vande Mier aangesien hebben. Andere witte deelen die mede vande groote waren als een Mier, en die meerder met een Eij over een quamen, (van welke soort ik rGa naar margenoot+ veel vont) bevond ik dat korte dikke wormen waren, die in haar lighaam een swart plekje hadden, welk plekjen, men na alle aparentie voor een jonge Mier int Eij, sal aangesien hebben. Van dese laaste soort heb ik r verscheijde in mijn Sak gedragen, en hebbe waar genomen, dat al eer dese wormen tot verandering quamen, sij haar van dese swartagtige stoffe suijverden welke haar excrementen waren. Van dese heb ik r gesien die in vierentwintig uren, enGa naar voetnoot25) andere weder in twee maal vierentwintig uren tijts, haar huijtge verwisselden, en tot een wit popke wierden.Ga naar margenoot+ Van dese Wormen vond ik r die van graat tot graatGa naar voetnoot26) soo kleijn waren, dat die een sand in kleijnheijt overtreftenGa naar voetnoot18): en onder de kleijnste deelen die ik de Mieren af nam, en ook uijt de aarde hadde uijtgesogt, vond ik verscheijde Eijeren, die soo kleijn waren, dat ik die met het bloote oog niet en konde bekennen. Ga naar margenoot+Ik heb soodanig Eij voor het microscope gestelt, ende dat laten afteijkenen, als hier met fig: 2. ABC. werd aangewesen. Voorts hebbe ik omme de hoe kleijnheit van soodanig Eij voor de oogen te stellen, het selvige op een verdeelde liniaal gebracht, en moet seggen, dat tnegentigGa naar voetnoot27) diameters, vande dikte van een Eij, de lengte van een duijm niet konnen uijtmakenGa naar voetnoot28). Ook heb ik een Eij voor een microscope gestelt waar in de worm soo verre geavanceert was, dat hij met het hooft buijten de SchorsGa naar margenoot+ van het Eij was gekomen, die hier met fig: 3. DEF. werd aangewesen; alwaar met EF. vertoont werd een gedeelte vande dop van het Eij, dat doorschijnent is, en niet anders als met lugt gevult. | |||||||||||||
movement, and that their legs and feelers lay so neatly arranged together, much like the usual position of caterpillars when they change into flying Creatures (as I already stated heretoforeGa naar voetnoot12)) except that they were not enclosed in a membrane. These, apparently, have been mistaken for Ants' Eggs. Some other white particles, which also had the size of an Ant,Ga naar margenoot+ and which more closely resembled an Egg (and of which sort I found a good many), were, I found, short, thick worms, which had a black spot in their body, which spot, to all appearance, could have been taken to be a young Ant in its Egg. Of this latter sort I carried several in my Pocket, and I observed that these worms, before they began to change, cleared themselves of this blackish substance, which was their excrements. Of these, I saw some that changed their skin in twenty-four hours, and othersGa naar margenoot+ in twice twenty-four hours, and turned into a white pupa. Among these worms I found some that were by degrees so small that they were even smaller than a grain of sandGa naar voetnoot10): and among the smallest parts that I took away from the Ants, or sought out from amidst the earth, I found several Eggs which were so tiny that I could not recognize them with the naked eye. Ga naar margenoot+I have put such an Egg before the microscope, and I had it drawn, as is shown here in fig. 2. ABC. Furthermore, in order to illustrate the minuteness of such an Egg, I laid the same on a graduated ruler; and I am bound to say that ninety diameters of the thickness of one Egg do not amount to the length of one inchGa naar voetnoot13). I also put an Egg before the microscope, in which the wormGa naar margenoot+ had progressed so far that it had got its head outside the Shell of the Egg, which is shown here in fig: 3. DEF.; where EF. is part of the shell of the Egg, which is transparent, and contains nothing but air. | |||||||||||||
Na dat ik het hier voorGa naar voetnoot29) geseijde Mieren-nest gans om geroert hadde, regende het daags daar aan seer stark, en een dag daar na was het wederGa naar voetnoot30) schoon weder. Hier op ging ik weder besigtigen de plaats daar het Miere-nest hadde geweest. Ik vond daar digte bij inde aarde twee nieuw gemaakte gaaten, daar de Mieren uijt en in liepen. Ik nam de aarde daar dese gaaten gemaakt waren met de Spade op, en doorsogt die, en vond daar in veel Eijeren vande kleijnheijt hier vooren geseijt. Dese dede ik in verscheijde glaasjens en droeg eenige in mijn sak; en sag dat in eenige na verloop van vierentwintig uren, de WormGa naar margenoot+ in het Eij volwassenGa naar voetnoot31) was. Dog onder die Eijeren sag ik r verscheijde daar in de Worm maar ten deele gemaakt was; alsooGa naar voetnoot32) daar in gestorven wasGa naar voetnoot33), en ten merendeel het Eij was verdroogt, ende de Schors met bogten was in gekrompen. Ik heb een van dese Eijeren mede laten afteijkenen, om dat deGa naar margenoot+ Teijkenaar in dit Eij, alle de leden vande worm konde bekennen. Als hier met fig: 4. GHI. werd aangewesen. Wijders heb ik een vande Wormen die inde voorverhaalde tijd, uijt de Eijeren waren gekropen, voor het microscope gestelt, endeGa naar margenoot+ mede soo laten afteijkenen als het sig vertoonde, als hierGa naar voetnoot34) fig: 5. sijnde KLM. het hooft, en MNK. het lighaam. Wanneer ik dese Worm met een naeuwkuerig oog beschoude, schepte ik geen kleijn vermaak inde groote beweginge, die continueel van binnen int hooft geschiede (soo ik mag seggen inde Hersenen) want dese beweginge was soo regulier, als of wij ons inbeelde een longe in eenig Dier (door de respiratie) te sien bewegenGa naar voetnoot35). Onder andere dede ook soo een kleijne Worm sijn mont open, even als of hij eeten wilde, en bragt in die beweging een kleijn lugt bolletge in sijn mond, het welke door het hooft passerde, en als inde Slok-darm ging. Ik heb soodanigen Worm laten afteijkenen, die tot soodanigenGa naar margenoot+ groote was gekomen, dat sijn lighaam een tiende deel vande groote van een volwasse wormGa naar voetnoot36) uijtmaakte, als fig: 6. OPQR. sijnde PQ. het hooft ende het verdere het lighaam. | |||||||||||||
After I had thoroughly stirred the aforesaid Ants' nest, it rained heavily the day after, and the day after that it was beautiful weather again. I thereupon went to inspect again the place where the Ants nest had been. I there found, close by in the earth, two newly-made holes, with Ants running in and out of them. I took up, on a Spade, the earth in which these holes had been made and examined it, and found therein many Eggs of the smallness I mentioned heretofore. I put these in several small glasses, and carried some of thoseGa naar margenoot+ in my pocket; and I saw that in some, after a lapse of twenty-four hours, the Worm in the Egg was full-grownGa naar voetnoot14). But among those Eggs I saw several in which the Worm had been made only partly; for it had died in it, and moreover, the Egg had dried up, and the Shell was shrunk and wrinkled. I also had one of these Eggs drawn, because the DraughtsmanGa naar margenoot+ was able to recognize all the worms' members in this Egg. This is shown here in fig: 4. GHI. I further put before the microscope one of the Worms which,Ga naar margenoot+ during the aforesaid time, had crept out of the Eggs, and had it drawn just as it appeared, as shown here in fig: 5. the head being KLM., and the body MNK.. As I was watching this Worm very carefully, I was greatly fascinated to see the considerable movement that was continually going on inside the head (if I may say so, in the Brain) for this movement was so regular, that one might imagine seeing a lung moving in some Animal (through the respiration)Ga naar voetnoot15). And again, one of those little Worms opened its mouth, as if it wanted to eat, and in that movement took a tiny bubble of air into its mouth, which passed through the head, and, as it were, into the Gullet. I had one of these Worms drawn, which had come to such aGa naar margenoot+ size that its body was one tenth of the size of a full-grown wormGa naar voetnoot16), as in fig: 6. OPQR. PQ. being the head and the remainder the body. | |||||||||||||
Dese Wormen leggen wat krom gebogen, als sij jong sijn: Maar als sij tot soodanigen groote komen, dat sij bij na volwassen sijn; soo nemen sij in regte toe. Dese Worm is door een veel minder vergrootend glas geteikent, als waar door de voorgaande figueren geteikent sijn, soo dat men hier door mede wel kan af nemenGa naar voetnoot37), de hoe kleijnheijt vande Eijeren. Ik soude de hoe grootheijt van een volwassen Worm door het microscope wel afbeelden; maar ik agt het onnoodig, om dat men aan de laast afgeteijkende figuer, sig selven wel kan imagineren, hoe een Worm gestelt is, die de selfde figuer behout, wanneer hij tien maal grooter is. Ik moet seggen dat ik voor desen mij noeijt anders inbeelde of dese Wormen (die wij tot nog toe als niet beter wetende, met den naam van Mieren-Eijeren genoemt hebben) met het bloote oog beschouwende, waren in der daat Mieren-Eijeren, ende dat de swarte plek die wij int lighaam van dese Wormen komen te sien, de jonge kleijne ongeboore Mier was. Maar ik kan mij niet genoeg verwonderen, hoe ijemant sig door imaginatie, soo verre kan laten vervoeren, dat hij seijt door het microscope te sien, in het soo genoemde Eij, een kleijne onvolwasse Mier. En daar benevens afbeeld het lighaam, hooft, pooten, en oogen vande selve, daarGa naar voetnoot38) ter contrarie nog hem nog ons ijets ter werelt inde Worm (dat men tot dus lang toe, een Eij heeft genoemt) daar van te vooren komtGa naar voetnoot39). Want schoon de Wormen nog soo kleijn waren, soo heb ik wel gesien, dat inGa naar voetnoot40) eenige vande selve een swartagtig wesenGa naar voetnoot41) int lighaam hadden: Maar andere die veel grooter waren, ja selfs volwassene die hadden niet het minste teken daar van. En als ik de redenenGa naar voetnoot42) van dit swartagtig wesen, dat men sich derft inbeelde de jonge Mier te sijn, naspuerde, ende de Worm opende, soo sag ik klaar dat het de maag vande Worm was, ende dat het swartagtig wesen, alleen uijt de Spijs die inde maag was, veroorsaakt wierd: Dat ook wanneer een andere Worm, hier van geen deel en hadde, de redenenGa naar voetnoot42) hier van was, de verscheijdenheijt vande Spijs, die de | |||||||||||||
These Worms lie a bit curled up when they are young: But by the time they have grown to almost full-grown size; they begin to straighten out. This Worm is drawn through a much less magnifying glass than that through which the preceding figures are drawn, so that one may surely conclude from this how small the Eggs are. I might illustrate the size of a full-grown Worm through the microscope; but I think this unnecessary, because one can easily imagine what a Worm is like that retains the same figure when it is ten times larger. I must say that, before this, I never had any other idea than that these Worms (which hitherto, in our ignorance, we have always called by the name of Ants'-Eggs), examined with the naked eye, were, in fact, Ants'-Eggs, and that the black spot which we see in the body of these Worms, was the small, young, unborn Ant. But what amazes me above all is, how anybody can let his imagination run away with him to such a point that he presumes to have seen in the so-called Egg, through the microscope a small, half-grown Ant. And, in addition, illustrates the body, head, legs and eyes of the same, whereas, on the contrary, nothing in the world has ever become visible of the Worm (which, so far, has always been called an Egg), either to him or to ourselvesGa naar voetnoot17). For, although the Worms were ever so small, I did see that some of them had something black in their body: But others that were much larger, nay, even adults, showed not the slightest sign of it. And when I searched for the cause of this blackish substance, which one dares to imagine is the young Ant, and opened the Worm, I clearly saw that it was the Worm's stomach, and that the blackish part was merely the result of the Nourishment that was in the stomachGa naar voetnoot18): That, moreover, the reason why another Worm did not have | |||||||||||||
Wormen gebruijktenGa naar voetnoot43), als sijnde dat geene dat haar door de Mieren toe gebragt wierd: Want ik sag niet alleen de maag; maar ik sag ook de darmen annex aan de maag, de welke met globulagtige deelen die swartagtig sijn, vervult waren. Hoe is het ook mogelijk dat wij inde Worm (dat men het Eij noemt) een seer kleijn Schepsel soude konnen sien: nademaal ik hier vooren geseijt hebbe, dat selfs de gantsche Worm in een Mier verandert, alleen met dit onderscheijt, dat de huijt vande Worm, niet tot het lijf vande Mier over gaat. Dog dese huijt is soo kleijn, dat deselve geen honderste deel vande Worm kan halen. Deze Worm heeft op het lijf, behalven op de buijk, seer veel hairen, en hij is ongemeen traag int bewegen, soo dat men hem seer selden sijn lighaam siet inhalen en uijtrekken. Maar hij beweegt al veel maal het hooft, dog hij doet minder sijn mont open; soo dat hij onbequaam is om sijn kost te gaan soeken, en om soo te spreeken, als onbeweeglijk in zijn nest blijft leggen, sonder sich te verplaatsen. Door dese redenen moet dan Vader of Moeder, (dat Mieren sijn) of wel desselfs geslagtGa naar voetnoot44), de kost voor dese Worm bescharenGa naar voetnoot45), en continueel voedsel toe brengen. Dit soo sijnde, soo werd nu omverre geworpen het gemene seggen, te weten, dat de naarstigheijt vande Mieren, die sij gebruijkenGa naar margenoot+ inde spijs na hare nesten te slepen, alleen soude strekken, om des Winters daar van te leven. DaarGa naar voetnoot46) het integendeel blijkt dat meestGa naar voetnoot47), ja wie weet niet alleen is, om de Wormen die uijt hare Eijeren sijn gekomen (en onmagtig sijn om haar selven te voeden) op te queeken, en soo lang voetsel toe te dragen, totdat sij soo verre gekomen sijnGa naar voetnoot48), dat sij de gedaante van een Mier aannemen. En gelijk ik geseijt hebbe dat de klanders niet veel Eijeren op een tijd leggenGa naar voetnoot49), als wel doen de Vliegende Schepsels vande Zijd- -worm Ruspen, en Vliegen, soo doen dese Mieren, want die leven lang, en leggen ook een gantsche Somer door haar Eijeren (soo veel mijn gedagten toedragenGa naar voetnoot50)) twelk soo sijnde, soo hebben sij ook continueel sorg te dragen, dat haar Wormen voetsel hebben. | |||||||||||||
a similar part, was the variety of the Food which the Worms usedGa naar voetnoot18), being that which was brought to them by the Ants: For I saw not only the stomach; but I also saw the intestines connected with the stomach, which were filled with the globule-like parts that are blackish. How is it moreover possible for us to see, inside the Worm (which is called the Egg), a very tiny Creature: since, as I said before, the whole Worm itself changes into an Ant, only with this difference, that the skin of the Worm does not transfer to the body of the Ant. But this skin is so small that it cannot amount to one hundredth part of the Worm. On its body, except on the belly, this Worm has many hairs, and it is uncommonly slow in its movements, so that one very rarely sees it contracting or stretching its body. But it does often move its head, and much less often opens its mouth; so that it is incapable of searching for its food, and it remains, so to speak, lying almost motionless in its nest, without displacing itself. For this reason Father or Mother, (which are Ants) or their relativesGa naar voetnoot19), have to provide the nourishment for this Worm, and continually bring food to it. This being so, we have now completely repudiated the common saying, to wit, that the diligence of the Ants, which they apply toGa naar margenoot+ the carrying of food to their nests, serves only to enable them to live on this food during the Winter. Whereas, on the contrary, it is clear that it is chiefly, nay, who knows, solely, for the purpose of rearing the Worms that have come out of their Eggs (and are powerless to feed themselves), and bring them food, long enough until they have got so far that they assume the shape of an Ant. And just as I have said that the calanders do not lay many Eggs at the same timeGa naar voetnoot20), in contrast to the Flying Creatures of the Silkworm Caterpillars, and Flies, these Ants do likewise for they have a long life, and lay their Eggs all the Summer through (so far as I can judge); and that being so, they must also continually take care that their Worms are fed. | |||||||||||||
Dit nu geschiet niet anders als uijt een ingeschapen dwangGa naar voetnoot51); want sonder sulks te doen souden hare jongen (dat wormen sijn) van honger moeten sterven. Ik weet wel dat dese mijne StellingenGa naar voetnoot52) en observatien seer veel tegensprekens sullen lijden; en dat te meer om dat soo veel Menschen vande neerstigheijt vande Mier, ende desselfs sorg dragentheijt tegenGa naar margenoot+ de winter geschreven hebben: Maar ik wil sulks niet agten, ik los mijne gedagten, soo als die bij mij leggen, opGa naar voetnoot53). Ja het soude mij niet vreemt wesen, dat de Mieren een gansche Winter, en voornamentlijk als het seer kout is, sonder eenig Voetsel, en sonder eenige beweginge, onderGa naar voetnoot54) de aarde (als andere dieren inde lugt, als Vloij, klander enz) konnen leven. Want als wij met aanmerkingeGa naar voetnoot55) agt geven op de Mier, als hij inden Herst onse druijven op eet, en als het dan wat kout is, hoe langsaam hij voort loopt. SooGa naar voetnoot56) konnen wij wel besluijten dat de koude toenemende hij int midden vande winter gans stil moet leggen. Men wil ons ook wijs maken dat de Mieren de Menschen bijten ende dat sijn beet feninigGa naar voetnoot57) is. Dit heb ik noeijt konnen gewaarwerden, en mij schijnt het sekerlijk toe, dat de mont vande Mier daar toe niet geschapen isGa naar voetnoot58); eensdeelsGa naar margenoot+ om dat de nijpers die met Scharen of tanden zijn versienGa naar voetnoot59), en die voor aant hooft ontrent de mont staan, soo veel gewelt niet en konnen doen, datse door onse opperste huijtge tot in onse gevoelige huijt konnen indrukken; Want de nijpers sijn te kort, en | |||||||||||||
Now this is caused by nothing else than an inborn urgeGa naar voetnoot21); for unless they act thus, their young (which are worms) would die of starvation. I am well aware that these my Assertions and observations will meet with very much contradiction; and the more so because so many People have written about the diligence of the Ant, and itsGa naar margenoot+ thoughtful foresight towards the Winter: But I will take no notice of that, I express my thoughts as I conceive them myself. Nay, it would not seem strange to me if the Ants were able to live a whole winter, especially when it is very cold, without any Nourishment and completely motionless, in the earthGa naar voetnoot22) (as other animals live in the air, such as the Flea or the calander, etc.). For when we pay close attention to the Ant, when it devours our grapes in the Autumn, and how slowly it walks along when the weather becomes a bit cold. We may readily conclude that, as the cold increases, the animal is bound to lie quite still in the middle of the winter. They also want to make us believe that Ants bite Human beings, and that its bite is poisonous. I have never been able to observe this, and it appears to me certain that the Ants mouth is not created for that purposeGa naar voetnoot23); for oneGa naar margenoot+ thing because the jaws, which are provided with Claws or teeth, and are placed around the mouth in the front of the head, cannot produce so much force as is required to press through our outer skin to our sensitive skin; For the jaws are too short, and the | |||||||||||||
de tanden inde selve staan veel bij malkanderen, om door soo een kleijn Dier soo veel gewelt te doen, als vereijst werd om tot in onse gevoelige deelen te penetreren. Ten anderen, als wij alle deelen die de Mier in sijn mond heeft sien bewegen, soo schijnen die niet geschapen te sijn, om eenig dier smert te konnen aan brengen. Ik heb menigmaal gesien dat de Mier uijt sijn mond brengt vier langagtige deelen; maar die sijn met kleijne ledekens versien, seer na van soodanig maaksel als de hoornenGa naar voetnoot60) vande Mier. Soo dat het mij toeschijnt, dat de geseijde Scharen vande Mier, tot geen ander eijnde en sijn geschapen, als om sijn Spijs te verbrijselen, ende daar benevens ook om de Spijs die hij van nooden heeft om sijn jongen te voeden, te dragen ter plaatse daar de jongen (dat wormen sijn) leggen. Maar ik heb doorgaans sonder dat ik weet dat het mij gemancqueert heeftGa naar voetnoot61), eenangel vande Mier ontdekt; dog dese was niet aan het hooft; maar aan het agterlijf geplaatst. En soo ras en doenGa naar margenoot+ wij de Mier geen leet aan, of hij brengt sijn Angel (die hij anders in sijn lijf verborgen hout) uijt sijn lighaam, en sijn trachtingGa naar voetnoot62) is dan om continueel te steeken; Want hij doet als dan nietGa naar voetnoot63) als om sijn agterlijf krom te buijgen, en sijn Angel uijt en in sijn lighaam te bewegen. Dit bewegen vanden Angel is de Mier soo eijgen, dat schoon wij het agterlijf vande Mier afsnijden, soo continueert daar in nog eenigen tijd, het uijt, en in het lijf brengen vanden Angel. Soo dat de Mier niet alleen met een simpele steek ons smert aanbrengt: Maar met het uijtbrengen vanden Angel, brengt hij ook te gelijk, een doorschijnende vogt uijt het lighaam, die hij selfs tot aan het eijnde vanden Angel weet te brengen; Soo dat ik mij inbeelde, dat dese vogt ons de grooste Smert aan brengt, uijt oorsaak van de seer | |||||||||||||
teeth in the same are placed too close together for such a small animal to be able to do so much violence for them to penetrate into our sensitive parts. And for another thing, if we watch the movements of all the parts that the Ant has in its mouth, they do not appear to have been created to cause injury to any animal whatever. I have often seen that the Ant pushes four longish parts out of its mouth; but these are provided with tiny members, closely resembling the structure of the Ant's feelersGa naar voetnoot24). So that it appears to me that the aforesaid Claws of the Ant have been created to no other pupose than to crush his Nourishment, and in addition also, to carry the Nourishment which it needs to feed its young, to where the young (which are worms) are lying. Ga naar margenoot+However, as a rule - I am not aware that I ever missed seeing it - I did observe a sting of the Ant; but this was not at the head; but placed at the abdomen. And no sooner do we do the Ant any injury that he sticks his Sting (which he otherwise hides inside his body) out of his abdomen, and endeavours to keep on pricking; For he than does nothing but bend his abdomen, and move his Sting in and out of his bodyGa naar voetnoot25). This movement of the Sting is so natural to the Ant, that even when we cut the Ant's abdomen off, this in-and-out movement of the Sting still continues for some time. So that the Ant not only causes us pain with a simple prick: But together with the pushing out of the Sting he also produces a transparent liquid from the body, which he manages to bring to the extremity of the Sting; So that I imagined that the greatest Pain is caused us by this moisture, | |||||||||||||
scharpe Soutdeelen, die onder de vogt vermengt sijn; en dat dieGa naar voetnoot64) bultagtige VerhevelthedenGa naar voetnoot65), die op onse huijt veroorsaken als wij gesteken werden. Dese bulten die ik vande Mieren, int naspueren van hare voorteelinge ontfangen hebbe, bragten mij seer Smert aan, als ik anders van al mijn leven van [ha]arGa naar voetnoot66) ontfangen hebbe, hoewel ik menigmaal van haar gesteken ben: want het is nu ontrent twintig jaar geleden, datGa naar voetnoot67) eens hard vande selve [g]esteken sijnde, als doen al ontdekt heb, dat het agterlijf met [ee]n Angel was versien. [A]lhoewel nu dese Vogt uijtstekende weijnig is, die de Mieren uijt haar [li]ghaam brengen, soo heb ik nogtans alle bedenkelijkeGa naar voetnoot68) middelen aange[w]ent, om was het mogelijk eenige deelen in die vogt te ontdekken. Dog [i]k heb niet anders konnen sien, als dat dese Stoffe (hoe doorschijnende [ende] vloeijbaar datse ook was) uijt sulke onwegwasemlijke deelen bestond, [also]f het olij hadde geweest: en ik beelde mij in, dat ik op een plaats [de]elen sag leggen, die de nature van het Sout haddenGa naar voetnoot69). Verders sag ik [n]og wel eenige deelen, maar die waren mede om haar kleijnheijt geen [f]iguer te gevenGa naar voetnoot70). [D]esen geseijden Angel en hadde aan sijn uijterste eijnde geen openheijt, [da]ar hij dese schadelijke vogt uijt bragt, (gelijk ik voor | |||||||||||||
because of the very sharp Salt particles with which the fluid is mixedGa naar voetnoot26); and which produce those lumpy Swellings on our skin when we have been stung. These Swellings, which I received from the Ants while investigating their reproduction, caused me more Pain than they gave me at any other time in the whole of my life, although I have many times been stung by them: For it is now about twenty years ago that, having once been stung hard by the same, I then discovered that the abdomen was provided with a Sting. Now although there is singularly little of this Moisture which the Ants produce from their body, I have nevertheless applied every conceivable means to discover, if possible, some components of this fluid. But I have been unable to see anything except that this Substance (however transparent and fluid it was) consisted of parts that were so unevaporable as to resemble oil; and I imagined seeing, in one place, some parts that were of a saltlike natureGa naar voetnoot27). I also saw some other particles, but because of their smallness I could not recognize any definite shape in them. This said Sting had no opening at its extremity, whence to produce this harmful moisture (as I heretofore mentioned that the | |||||||||||||
desen geseijt hebbe [da]t den Angel vande Schorpioen doetGa naar voetnoot71)) maar den Angel is doorgaansGa naar voetnoot72) ver[sien], met een goot of grouve, even als of wij ons inbeeldenGa naar voetnoot73) te sien, een [g]ieterGa naar voetnoot74), daar mede onse Schippers haar Seijlen nat begieten, om des te vaardigerGa naar voetnoot75) te konnen seijlen. [D]oor dese goot of grouve weet de Mier sijn vogt op te voeren, of voort [te] stooten: ja soo verre, totdat hij die ten eijnde vanden Angel brengt. [W]anneer ik hem dese Vogt af nam, soo en was hij niet verlegen om [an]dere vogt; Want soo ras en hadde hij de Angel niet in sijn lighaam [g]etrokken, of hij bragt met het uijtsteken vanden Angel, weder nieuwe [v]ogt mede, ende dit dede hij niet eens, maar veel malen agter den [an]deren. [D]at siende nam ik in gedagten, de oorsaak van een verheveltheijt, of ge[sw]el dat ik op de arm van een Mier hadde ontfangen, en dat de andere geswellen in groote overtreften; WelkeGa naar voetnoot76) hier in bestond, dat de Mier op mijn arm inde mouw opgeloopen sijnde, sig aldaar tot steken hadde gestelt, en eer ik mijn arm soo van mouw als hemt hadde ontbloot, hij op een ende deselfde plaats, sijn Angel veel maal agter den anderenGa naar voetnoot77) in mijn lighaam hadde gebragt, waar door hij veel van dese schadelijke vogt inde huijt heeft gestooten, die daar dan ook een meer als gemeene opswellinge, en grooter pijn heeft veroorsaakt. Ga naar margenoot+Fig: 7. BCD. vertoont den Angel vande Mier. ABDE. is een gedeelte van het agterlijf van de Mier, dat met hairen beset is. Dit sij nu alleen geseijt van die Mieren, die root sijn, of een roode couluer hebben. Ook hebbe ik in mijn thuijn (mijns wetens) noeijt andere soort gesien. Vorders heb ik waargenomen datter een tweede Soort van Mieren is, dog dese en hadde ik in mijn thuijn niet; maar die vond ikGa naar margenoot+ in andere thuijnen. Dese Mieren waren swartagtig, en een weijnig kleijnder als de eerste beschreve roode Mieren; ook op verre na soo hard of stark van lighaam niet. Want met een weijnig drukking, konde ik haar agterlijf indrukken, daarGa naar voetnoot78) de roode Mieren vrij hard sijn: Ook (gelijk ik geseijt hebbe dat ik doorgaans aan de eerst ge- | |||||||||||||
Scorpion's Sting doesGa naar voetnoot28), but the Sting is always provided with a gutter or grooveGa naar voetnoot29), as if we imagined seeing a bailer with which our Skippers water their Sails, in order to be able to sail more speedily. Through this gutter or groove, the Ant manages to produce, or drive forward, its moisture; nay, so far, until he gets it to the extremity of the Sting. When I removed this fluid from him, he did not lack for more; For no sooner had he drawn back the Sting into his body than he produced fresh moisture as he stuck the Sting out again; and this he did not once, but many times in succession. When I saw this it occurred to me that the cause of a thickening, or swelling which I had received on my arm from an Ant, and which exceeded the other swellings in size, was due to the fact that the Ant, having walked up my arm inside the sleeve, had made up itself to sting there; and before I had bared my arm of both sleeve and shirt, it had brought its Sting many times in succession, in one and the same place, into my body, whereby it had squirted much of this harmful fluid into the skin, which therefore caused an uncommonly big swelling and greater pain there. Ga naar margenoot+Fig: 7. BCD. shows the sting of the Ant. ABDE. is part of the abdomen of the Ant, which is covered with hairs. This should nevertheless only be said about those Ants which are red, or have a reddish colour. Nor have I (so far as I know) ever seen any other species in my garden. I have furthermore observed that there exists a second Species of Ants, yet those I did not have in my garden; but I found themGa naar margenoot+ in other gardens. These Ants were blackish, and a little smaller than the first-described red Ants; and not nearly so tough or strong in their body. For with slight pressure I was able to press the abdomen in, whereas the red Ants are fairly tough. Again (as I said | |||||||||||||
seijde Mieren een Angel sag) soo en konde ik aan dese laaste geen Angel ontdekken, schoon ik meer dan vijfentwintig van dese swarte Mieren hadde geopentGa naar voetnoot79). Wat nu belangt het maaksel vande Wormen, die mede uijt de Eijeren van dese swarte Mieren voort komen, die verscheelde niet vande voorverhaalde Wormen, die uijt de Eijeren vandeGa naar voetnoot80) roode Mieren komen, als alleen dat dese swarte Worm-Mieren een weijnig kleijnder sijn, als se haar volkome groote hebben bekomen. En gelijk de eerst geseijde Wormen haar verwisselden in een popke, (hoedanige popkens ik in menigte onder de Wormen sag leggen) soo en konde ik nu ontrent dese Mieren geenGa naar voetnoot81) popke ontdekken: Maar ik sag onder de Wormen, een groote menigte vande soo genoemde Mieren-Eijeren, die op het eene eijnde een swart Stipke hadden, waar van ik thuijs komende verscheijde hebbe geopent, en gesien, dat in eenige een volmaakte Mier was, die al een weijnig na den swarten was verandert; in andere was mede de Mier gans volmaakt, maar die was nog wit. De Dop ofte het omwinsel van dese Mier, scheen mij niet toe, een menbrane ofte huijt te sijn vande Worm, die den selven int verwisselen hadde af gestroopt; want die was gans glat en sonder rimpel. Alsoo ik dan mijn selven niet en konde imagineren hoe dit maaksel om dese Mier quam, soo heb ik vande volwassenste Wormen, die ik naderhand uijt een andere Miere-nest hadde op gesogt, in een schoon glaasje gedaan, en na dat deselve twee dagen daar in gelegen hadden; heb ik gesien dat het met dese Wormen geheel andersGa naar margenoot+ gelegen was, als met de eerste Wormen: Want dese laaste begaven haar tot spinnen, gelijk de Zijd-wormen doen; en wanneer de draat, die sij mede uijt haar mond brengen, maar ontrent twee hair-breetenGa naar voetnoot82) lang was, soo hegten sij deselve met haar mond aan andereGa naar voetnoot83) gemaakte draaden vast, (en dat na alle aparentie door eenige aanklevende Stoffe die sij uijt haar mond brengen) in dit Spinnen en heb ikGa naar voetnoot84) niet konnen sien, dat sij anders beweegden als haar hooft, en twee leden naast het hooft gelegen: en sij waren in twee dagen met spinnen soo verre geavanceert, dat ik de Worm niet meer bekennen konde. | |||||||||||||
that on every occasion I observed a Sting on the first-named Ants, I could not discover a Sting in these latter ones, although I had opened more than twenty-five of these black AntsGa naar voetnoot30). Now as regards the shape of the Worms who, too, comes out of the Eggs of these black Ants, that did not differ from the aforementioned Worms which come out of the Eggs of the red Ants, except that these black Worm-Ants are a little smaller when they have attained their full-grown size. And whereas the first-mentioned Worms changed into a pupa (I saw a multitude of such pupae lying among the Worms) I could not discover a single pupa among these Ants. But I saw, among the Worms, a great multitude of so-called Ants-Eggs, which had a small black spot at one extremity, and of which, on getting home, I opened several, and I saw that, in some of them, there was a perfect Ant, which had already changed a little into a black one; in others, too, the Ant was quite perfect, but still white. The Shell, or envelope of this Ant did not seem to me to be a membrane or skin of the Worm, which the same had stripped off while changing its shape; for it was quite smooth and without a wrinkle. And since I could not possibly imagine how this envelope had got around this Ant, I put some of the most fully-grown Worms, which I had found in another Ants' nest some time afterwards, in a clean glass, and when the same had been in there two days; I saw that these Worms are a completely different case from that of theGa naar margenoot+ first-named Worms: For these latter started spinning, just like the Silk-worms do; and when the yarn, which they, too, produce from their mouth, was only two hair-breadths longGa naar voetnoot31), they attached it with their mouth to other already made yarns (and such, to all appearances, by means of some adhesive Substance which they secrete from their mouth). During this spinning I have not been able to see them move anything but their head and two members placed beside the head: and within two days they had progressed so far that I could not longer recognize the Worm. | |||||||||||||
Wanneer nu dese soo genoemde Eijeren (die ik uijt de Miereneste hadde mede genomen) vier dagen in een glas op mijn comptoir hadde gestaan, vernamGa naar voetnoot85) ik dat inde selve eenige Mieren in soodanige starkte waren toegenomen, dat sij het Spinsel waar in sij lagen, hadden open gearbeijt, ende door het glas liepen. Hier uijt bleek mij mede dat dese laaste Wormen in haar veranderen, tot een popke of Mier, niet alleen aanstonts alle hare leden, ende de gedaante van het gantsche lighaam vande Mier aannemen; Maar dat sij ook na dese verandering in een Mier, noeijt meer in groote toenemen, ten sij die tot vliegenGa naar voetnoot86) werden. Soo dat ook die geene dwalen, die inde soo genoemde Mieren-Eijeren seggen te sien, kleijne onvolwassene Mieren, die van tijd, tot tijd, in groote souden toenemen, alsoo ter contrarie geen Mier in sijn omspinsel sal sijn, of hij heeft sijn volkome groote. Dit soo sijnde soo hebben wij tot nog toe de Wormen, ende de Popkens, of Tonnekens; als mede de Worm, of Mier in sijn gespinGa naar margenoot+ leggende, den verkeerden naam van Mieren-Eij gegeven: Want soo weijnig redenen als wij hebben om te seggen, datGa naar voetnoot87) het gantsche gespin vande Zijd-worm, en waar in het tonneken of popken nog beslooten leijt, een Eij van een Zijd-worm konnen noemen, soo weijnig redenen hebben wij te seggen, dat de Worm, het popke, of ook het gespin vande Worm, waar in de Worm, of Mier beslooten leijt, een Mieren Eij is. Want als ik de hoe grootheit, van het regteGa naar voetnoot88) Miere- Eij, vergelijkGa naar voetnoot89) bij het gespin vande Worm, waar in de Mier leijt, (dat den naam van Mieren Eij heeft) soo kan ik seggen, dat seer na hondert en vijfenseventig Mieren-Eijeren, maar konnen ophalen de groote van het gespin dat de worm gemaakt heeft, en waar in hij tot een Mier werdGa naar voetnoot90). Ik heb hier vooren geseijt, dat aan het eene eijnde van het gespin (dat de Mier-worm gemaakt heeft) een swart plekje is, en als ik dit nader examineerde oordeelde ik te sien, dat het excremente waren, die de Mier-Worm hadde gemaakt, doe hij sijn lighaam suijverde om | |||||||||||||
Now when these so-called Eggs (which I had brought with me from the Ants' nests) had been standing four days in a glass in my Study, I observed that in the same a few Ants had so much grown in strength that they had broken through the Cocoon in which they had lain, and were walking round the glass. From this it was clear to me that these latter Worms, during their change into a pupa or Ant, not only assume immediately all the members and the shape of the whole body of the Ant; But that they, even after this change into an Ant, never increase in size any more, unless they turn into flying creaturesGa naar voetnoot34). So that those, too, are in error who declare that they can see, in the so-called Ants' Eggs, tiny, half-grown Ants that increase in size from time to time, whereas, on the contrary, there will not be a single Ant in its cocoon without having its full size. This being so, we have up till now given the Worms, and the Pupae, or Cocoons; as well as the Worm, or Ant lying in its cocoon,Ga naar margenoot+ the erroneous name of Ants'-Egg: In as much as we have little reason to say, that the whole cocoon of the Silk-worm, in which the little barrel of pupa still lies enclosed, is the Egg of a Silk-worm, so little reason have we to say that the Worm, the pupa, or the cocoon of the Worm, in which the Worm, or the Ant lies enclosed, is an Ants' Egg. For when I compare the size of the genuine Ants' Egg with the cocoon of the Worm wherein the Ant lies (which has the name Ant's Egg), then I can say that very nearly a hundred and and seventy-five Ants' Eggs can only just come up to the size of the cocoon that the Worm had made, and in which he became an AntGa naar voetnoot32). I said before that, at one extremity of the cocoon (which the Ant-worm has made) there is a small black spot, and when I examined this more closely I judged that I could see that it was excrements that the Ant-worm had made, when he cleansed his body before | |||||||||||||
in een Mier te veranderen. Dit gespin maakt de Worm soo digt, dat men selden de Mier daar door kan bekennen, ten sij hij int Spinsel leggende soo verre gekomen is, dat hij een swarte couluer begint te krijgen, en nog meer als hij sig in sijn omwinsel beweegt. Ik hebbe ook gesien dat in alle de Miere-neste die ik doorsogt hebbe Mieren waren die Vluegels hadden; dog ik heb in geen van alle eenige de minste Spijs, die men seijt dat de Mieren versamelen, daar in konnen vinden: Soo dat ik mij selven nog meer versekerde, dat de Mieren inde Somer genoeg te doen hadden, met het aansleepen vande Spijs na hare nesten, om de menigvuldige soo groote als kleene Mier-wormen, daar mede haar nesten op veel plaatsen als opgevolt sijn, te voeden ende groot te maken. Wijders heb ik ontrent half Augustij nog verscheijde Mierenesten daar swarte Mieren in waren, in de Duijnen soo ontrent de Stad HaarlemGa naar voetnoot91) als elders doorsogt; dog geen Wormen waaruijt dese Mieren voortkomen, nog het gespin, dat de Mier-worm maakt als die geene die ledig waren (en waar uijt de Mieren waren gekropen) daar in gevonden. Ook hebbe ik gesien dat in eenige nesten de meeste Mieren tot VliegenGa naar voetnoot86) waren geworden, en onder dese vliegende Mieren, sag ik r die wel agt maal soo groot waren, als een gemene swarte Mier is. Na desen heb ik weder in mijn thuijn de roode Miere-Nesten doorsogt, ende daar in de Mieren, met haar Eijeren, Mier-wormen, en popkens, in soo een groote menigte gevonden als voor desen. Ik heb ook verscheijde Taruw-granenGa naar voetnoot92) voor de nesten vande Mieren geleijt, om dat ik oordeelde dat dese Mieren soo stark niet en souden wesen, om een Taruw graan te konnen voortbrengenGa naar voetnoot93): dog ik en konde niet merken, dat sij eenige genegentheijt tot de Taruw-granen hadden: alleen sag ik dat sij een kleijn haver-graantge na haar nesten voerden. Soo heb ik nu tweederleij soorten van Mieren gevonden en geexamineert, buijten twijffel sullen daar nog verscheijde soorten van Mieren in dese landen sijn, die mij nog niet sijn voortgekomen. Wat al soorten van Mieren in andere landen gevonden werden, die onse Mieren in grootheijt overtreffen, ende aldaar hare versameling van Spijs, en ordre in haar huijshoudinge souden konnen hebben, als men ons daar van schrijft, is mij onbekent. | |||||||||||||
changing into an Ant. This cocoon is made so dense by the Worm, that one can rarely recognize the Ant through it, unless by lying inside the Cocoon he has developed so far, that he begins to get a black colour, and still more when he moves inside his envelope. I have also seen that, in all Ants'-nests which I searched, there were Ants that had Wings; but I never found any Food whatsoever, such as people say that the Ants collect, in any of them: So that I reassured myself still more, that the Ants have quite enough to do in Summer, what with dragging Food along to their nests, in order to feed and rear the multitude of large as well as small Ant-worms, with which their nests in many places are almost filled up. Furthermore about the middle of August I have searched several more Ants'-nests in which there were black Ants, as well in the Dunes around the City of HaarlemGa naar voetnoot33) as elsewhere; but I never found any Worms that produce these Ants, nor the cocoon that the Ant-worm makes, except those that were empty (and from which the Ants had crawled out). I have also seen that in some nests most of the Ants had become FliesGa naar voetnoot34), and among these flying Ants I did see some that were quite eight times as large, as the common black Ant. After this I again searched the red-Ants' Nests in my garden, and again found therein the Ants, with their Eggs, Ant-worms, and pupae, in as great numbers as heretofore. I have also laid various Wheat-grains in front of the nests of the Ants, because I judged that these Ants would not be strong enough to drag a Wheat grain along: but I could not notice that they had any liking for the Wheat-grains; I only saw that they carried a small oat-grain to their nests. And so, I have now found and examined two different species of Ants; no doubt there will be several more species of Ants in these lands, that have not yet come to my notice. Whatever species of Ants are found in other countries, which exceed our Ants in size, and might there have their collection of Food and household organization, such as people write about, is unknown to me. | |||||||||||||
Dit sijn mijne geringe aantekeningen die ik ontrent de Mieren gehouden hebbe, waar mede ik mijn selven hebbe voldaan, en bevondenGa naar voetnoot94)Ga naar margenoot+. Eerst dat de Mieren seer kleijne Eijeren leggen. Ten tweeden dat uijt de Eijeren Wormen voortkomen, die vande Mieren groot gemaakt werden: en dat de Spijs die de Mieren des Soomers continueel na haar nesten voeren, alleen maar is, omme haar Wormen te voeden. Ende ten derden, dat het geene men Miere-Eijeren noemt; Wormen popkens, of het gespin vande Mier-Worm (met de Worm of het Mier-popke daar in) is. Ga naar margenoot+Omme nu de hoe grootheijt van onse Mieren aan te wijsen, hebbe ik roode Mieren laten afteijkenen, als hier met fig: 8. werd aangewesen. Na desen ben ik ontrent twee uren van onse Stad gekomen, in een plantagieGa naar voetnoot95) bij een Heerlijk HuijsGa naar voetnoot96), daar mij door een arbeijder verscheijde Mieren-nesten wierden aangewesen, namentlijk van Roode Mieren, van die groote als ik die in mijn thuijn hebbe bij de welke een groote quantiteijt Eijeren en Wormen, van verscheijde grootheden en veel popkens waren. Ook van swarte Mieren, welke Mieren voortteelden, als hier vooren vande roode en swarte Mieren is geseijt. Maar daarGa naar voetnoot97) ik in veel Mieren-nesten vande swarte Mieren op die tijd geen Eijeren, nog Wormen en hadde gevonden, soo vond ik in alle dese eenige Wormen die doende waren met Spinnen, en popkens in haar gespin leggende. Als ook mede vond ik een derde soort van Mieren die een ligte geele couluer hadden; dese laaste waren soo kleijn, als de swarte Mieren, en aan deselve en konde ik geen angel bekennenGa naar voetnoot98). Dese Wormen die uijt de Eijeren voortquamen, vandeGa naar voetnoot99) Mieren tot haar volkome groote gebracht sijnde, veranderde mede sonder dat sij sponnen in een Mier, gelijk ik vande roode Mieren hebbe geseijt. | |||||||||||||
These are my modest notes which I have kept about the Ants, upon which I have satisfied myself, and found: First, that the AntsGa naar margenoot+ lay very tiny Eggs. Secondly, that from these Eggs emerge Worms which are reared by the Ants; and that the Nourishment which the Ants continually carry to their nests in Summer, serves only to feed their Worms. And thirdly, that what people call Ants'-Eggs, are Worms, pupae, or the cocoon of the Ant-Worm (with the Worm or the Ant-pupa therein). Ga naar margenoot+Now in order to indicate the size of our Ants, I have caused some red Ants to be drawn, as is shown here in fig: 8.. After this I came at a distance of about two hours from our City, in a park near a Gentleman's MansionGa naar voetnoot35), where a labourer showed me several Ants'-nests, namely of Red Ants, of the same size as I have in my garden with which were a large quantity of Eggs and Worms, of various sizes, and many pupae. And also of black Ants, which Ants reproduced themselves as described heretofore of the red and black Ants. But whereas in many nests of black Ants I had found neither Eggs nor Worms at that time, I found in all of these some Worms that were busy Spinning, and pupae lying inside their cocoon. I also found a third species of Ants that had a light yellow colour; these latter were as small as the black Ants, and I could not discover a sting in themGa naar voetnoot36). These Worms that came from the Eggs, having been reared by the Ants to their full size, also changed into an Ant without spinning a cocoon, as I have said of the red Ants. | |||||||||||||
Om mij verder te voldoen, heb ik uijt mijn thuijn twee distincte Miere-neste met eenige aarde daar de meeste Mieren, Eijeren, derselver Wormen, en popkens bij een lagen, in een glas gedaan, dat ontrent negen duijmen hoog, ende der selver circumferentie agt duijm was, en hebbe op dat glas een glase deksel geleijt, en haar tot voetsel gegeven, Zuijker, een stuk peer, en eenige kerssen, en dat glas op mijn comptoir gestelt, met die insigte omme was het doenlijk waar te nemen, hoe en in wat voegen de Mieren haar Wormen spijsden; dog sij droegen en bebolwerktenGa naar voetnoot100) soo veel als doenlijk was der selver Eijeren, Wormen en popkens, soo inde aarde, dat ik doorgaans maar eenige weijnige daar van quam te sien. Dog als ik agt gaf op de onbeweeglijkheijt vande Wormen, dieGa naar voetnoot101) soodanig was dat men (hoe sij versleept, en weg gedragen wierden; of ook daar sij in menigte bij een lagen, en datter geen Mieren ontrent en waren) geen de minste beweginge daar aan konde bekennen. Als ik ook daar benevens verscheijde maal sag, dat een Mier met sijn mont, op het hooft of mond vande Worm stil bleef leggen,Ga naar margenoot+ soo nam ik in gedagten, of niet een of meer werktuijgen die de Mier in en aan sijn mond draagt, alleen mogten geschapen sijn, om die inde monden vande MierenGa naar voetnoot102) te steken, waar door de Wormen, uijt de Mieren het Voetsel word overgestooten, die wij inde DierenGa naar voetnoot103) suijgen noemen. Uijt dese observatien nam ik in gedagten of niet de Spijs (die wij sien dat de Mieren in dese landen in haar nesten dragen, of sleepen) alleen is het geene zij voor die tijd meerder hebben gevonden, als sij binnen in haar lighaam konnen bergen, ende dat sij soodanigen Spijs in hoeken, en WinkelsGa naar voetnoot104), in haar hoolen neder leggen, tot ter tijd dat sij uijt haar lighaam de Spijs hebben overgegeven aan de Mier-wormen; als wanneer sij dan aanstonts haar | |||||||||||||
To satisfy myself still further, I put from my garden two distinct Ants'-nests and some earth in which most of the Ants, Eggs, their Worms, and pupae were lying together, into a glass, which was about nine inches high, and eight inches in circumference, and on that glass I laid a glass cover, and for their food I gave them Sugar, a piece of a pear, and some cherries, and I put that glass in my study, with the intention of noticing as far as possible, how and by what means the Ants nourished their Worms; but they carried and stored away in the earth as much as they were able, their Eggs, Worms and pupae, so that as a rule I could see but very little of itGa naar voetnoot37). But when I paid attention to the immobility of the Worms, I saw it was such that (however they were being dragged about and carried away; and also when they were lying numerously together, without any Ants in the neighbourhood) one was unable to percieve even the slightest movement in them. And as moreover I saw several times, that an Ant lay still with its mouth, on the head or mouth of the Worm, I began to wonderGa naar margenoot+ whether one or more organs which the Ant carries in or on its mouth, might not have been created solely for the purpose of pushing it into the mouths of the AntsGa naar voetnoot38), so that the Food is transferred from the Ants to the Worms, what we call in animalsGa naar voetnoot39), suckling. From these observations I began to consider whether the Nourishment (which we see the Ants in these lands carry or drag into their nests) is not only that which they found in excess of what they could contain in their bodies at the time, and that they deposit such Food in nooks, and Corners, in their holes, until such time as they have passed on the Food from inside their bodies to the Ant-worms, when they immediately proceed to eat up the Food, which they | |||||||||||||
begeven tot het op eeten vande Spijs, die sij in hare Scharen mede gebragt hebben, en als dese Spijs, in haar lighaam weder bereijt is, om tot voetsel voor de Mier-wormen te komen dienen, dat sij Mieren alsdan (sonder uijt hare hoolen te komen) haar jongen (dat Mierwormen sijn) op nieuw voetsel konnen verschaffenGa naar voetnoot54).
Ik sal hier mede afbreeken ende onder des blijven.
Hoogh Edele HeerenGa naar voetnoot105).
Hare Hoogh Edelen onderdanigsten
Dienaar.
Antoni van Leeuwenhoek. | |||||||||||||
brought with them in their Claws, and when this Nourishment has once again been prepared in their bodies, to serve as food for the Ant-worms, that they Ants (without coming out of their holes) may then give their young (which are Ant-worms) new food againGa naar voetnoot22).
I will break off here, and remain meanwhile,
Very Noble SirsGa naar voetnoot40).
Your Honours' most humble Servant.
Antoni van Leeuwenhoek. |
|