Alle de brieven. Deel 15: 1704-1707
(1999)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrechtelijk beschermdBrief No. 251
| |||
Gepubliceerd in:
| |||
Korte inhoud:Beschrijving van zoutkristallen uit een oplossing van tabaksas en van een olieachtige substantie verkregen uit verhitting van tabaksas. | |||
Opmerkingen:In het archief van de Royal Society te Londen bevindt zich een fragment van een Engelse vertaling van de brief (RS, MS 2033, Early Letters L.3.63.A; 1 foliobladzijde). | |||
Letter No. 251
| |||
Published in:
| |||
Summary:Description of salt crystals from a solution of the ashes of tobacco, and of an oily substance, obtained by heating the ashes of tobacco. | |||
Remarks:In the records of the Royal Society in London a fragment is to be found of an English translation of the letter (RS, MS 2033, Early Letters L.3.63.A; 1 folio). | |||
Delft desen 3e Octob. 1704.
Aande Wel Edele Heere
Ga naar margenoot+Ik neme de vrijmoedigheijt, om tot UE. Wel Edele Heere te seggen, dat kort, na dat ik mijne geringe gedagten, UE. Wel Edele Heere hebbe laten toe komen, ontrent een Tand, die men oordeelde dat bedurven was enz:Ga naar voetnoot2 hebbe ik op nieuw de As vande Tabaq onder sogtGa naar voetnoot3, en alsoo mijne aanteekeninge die ik daar van hebbe gehouden, nu sedert weijnige dagen mij inde hand sijn gekomen, hebbe ik de vrijheijt genomen, deselve UE. Wel Edele Heere toe te senden, om ofGa naar voetnoot4 daar ijets in mogte zijn, waar in een behagen konde scheppenGa naar voetnoot5; en welke aanteekeninge de volgende zijn. Om mijn selven te voldoen, hebbe ik aan seker Heer, die ik wist dat daaglijks Tabacq was zuijgende, versogt, datGa naar voetnoot6 mij een weijnig As vande Tabacq, soo als deselve uijt de Tabacq-pijp quam, en geen andere als die welGa naar voetnoot7 uijt gebrant was, voor mij wilde bij een versamelen, van welke As, ik ontrent twee vingerhoede vol, hebbe bekomen, waar van ik een gedeelte hebbe gedaan in een glase Tuba, ende daar op gegooten hebbendeGa naar voetnoot8 regenwater, en wanneer ik de As vande Tabacq met het water, hadde onder een geroert, ende de As vande Tabacq was gesonken, stond de As met het vermengde water een deel hoog inde glase Tuba, ende het water stond twee deelen hoog boven de As. Dese As schoon van een graeuwe Couluur, en waar uijtGa naar voetnoot9 men zoude oordeelen, met het bloote oog te beschouwenGa naar voetnoot10, datter geen deelen waren of ze wasGa naar voetnoot11 tot As verbrant, soo bleek mij nu, als de As met water vermengt was, datter eenige seer uijtnemende kleijne deelen, Tabacq dreven, die niet tot een graeuwe As wasGa naar voetnoot11 verbrant. | |||
Delft, the 3rd of October, 1704.
To the Honoured Sir,
Ga naar margenoot+I take the liberty to inform you, Honoured Sir, that shortly after I had sent you my modest thoughts about a tooth that was thought to be decayedGa naar voetnoot2, I again examined the ashes of tobaccoGa naar voetnoot3, and since the notes I took about this came into my hands a few days ago, I have taken the liberty to send them to you in case they might contain something that might please you. These notes are as follows. In order to satisfy myself, I requested a certain gentleman, who was known to me to smoke tobacco every day, to collect for me some ashes of the tobacco such as they came out of his pipe, and none but those that were completely burned. I received about two thimblefuls of these ashes, a part of which I put in a glass tube, and I poured rainwater thereon. And when I had mixed the tobacco ashes with the water and the ashes had subsided, the ashes mixed with the water took up one part of the glass tube, while the water took up two parts above the ashes. Although these ashes were of a grey colour, from which one would judge, looking at them with the naked eye, that there were no particles but they had been burned to ashes, I now found, when the ashes were mixed with water, that there floated some extremely small particles of tobacco which had not been burned to grey ashes. | |||
Ga naar margenoot+Wanneer dit water vierentwintig uren, op de geseijde As hadde gestaan, nam ik een weijnig van dit water, dat int Oog helder water scheen te sijn, maar als ik het selve voor het Vergroot glas bragt, sag ik dat het belade wasGa naar voetnoot12 met seer veel kleijne deeltjens, die seer naGa naar voetnoot13 met de swaarheijtGa naar voetnoot14 van het water over een quamen, want ze sonken niet na de gront, nog ze quamen niet tot aan de oppervlakte, van het water. Van dit water bragt ik voor vijf distincteGa naar voetnoot15 Vergroot glasen, om te sien wat voor zout figuuren, uijt dit water zouden te voorschijn komen, wanneer het water soude weg wasemenGa naar voetnoot16. Ga naar margenoot+Fig: 1. werd met ABC. drie distincte zout deelen aan gewesen, die al hoe wel ijder ses zijdig waren, en soo door schijnende, als of het glas hadde geweest, soo liepen der selver zijden, alle piramidaals op, even als of wij ons inbeeldenGa naar voetnoot17, te sien, geslepe Cristallen, die met ses zijden waren geslepen, en welkers puncten scharp waren toe loopende, alleen met dit onderscheijt, dat fig: A. der selver oppervlakteGa naar voetnoot18, mede een gelijk zijdige ses hoek was. en al hoe wel men aan fig: B ende C. geen oppervlakte en konde bekennenGa naar voetnoot19, soo beelde ik mij egter inGa naar voetnoot20, dat het geeneGa naar voetnoot21 in ons Oog maar een punct scheen, egter ses zijdig warenGa naar voetnoot22. Tusschen, en om de geseijde zout figuuren, lagen een groote menigte van zout figuuren, waar aan, om der selver kleijnte geen figuuren en waren te bekennen, maar die geene die wat in groote waren uijtstekende, daar konde men nog bekennen, dat deselve ses zijdig waren, en dese zout figuuren, hebbe ik in alle mijne waar neminge, onder andere verscheijdeGa naar voetnoot23 zout figuuren ontdekt. Als mede sag ik zout deelen leggen, die ses zijdig en plat waren, en welke zoutGa naar margenoot+ deelen ik weijnig hebbe gesien, als hier met fig: 2. tusschen EF werd aan gewesen, endeGa naar margenoot+ daar benevens lag een zout deeltje, dat den Teijkenaar soo danig quam te sien, als fig: 3. tusschen G. en H. werd aan gewesen. Ga naar margenoot+Ook hebbe ik wel ontdekt, verscheijde zout figuuren als fig: 4. tusschen I. en K werd aan gewesen: alleen met dit onderscheijt dat ze twee scharpe puncten hadden, als met I werd aan gewesen. Als ook mede hebbe ik wel netteGa naar voetnoot24 vier zijdige figuuren gesien, als ook een figuur, dat men wel voor een net vier zijdig zoude aan sien, maar met meerder op merkingeGa naar voetnoot25, konde men bekennen, dat het twee botte ofte als af gesnedeneGa naar voetnoot26 hoeken hadde, als metGa naar margenoot+ fig: 5. tusschen L ende M. werd aan gewesen. | |||
Ga naar margenoot+When this water had stood on the said ashes for twenty-four hours, I took a small amount of this water, which appeared to the naked eye to be clear water, but when I put it before the magnifying glass, I saw that it was full of a great many small particles, which had almost the same specific weight as water, for they did not subside to the bottom, nor did they rise to the surface of the water. I put some of this water before five different magnifying glasses in order to see what salt figures would appear from this water when the water evaporatedGa naar voetnoot4. Ga naar margenoot+Fig. 1 A, B, C designate three different salt particles, and although each of them was six-sided and as transparent as if they had been glass, their sides all rose to form a pyramid, as if we imagined to see ground crystals, ground so as to have six sides, and whose points tapered sharply, the only difference being that the flat top of A was also a equilateral hexagon, and although on B and C no flat top could be perceived, yet I thought that what appeared to be a point was six-sidedGa naar voetnoot5. Among and around the said salt figures there lay a great many salt figures on which, because of their smallness, no form could be perceived, but on those which were slightly larger than the others one could just perceive that they were six-sided, and such salt figures I discovered in all my observations among other different salt figures. I also saw some salt particles which were six-sided and flat, of which salt particlesGa naar margenoot+ I saw only few, as designated in Fig. 2 between E and F, and near them there was a saltGa naar margenoot+ particle which the draughtsman saw in such a way as designated in Fig. 3 between G and H. Ga naar margenoot+I also discovered several salt figures as designated in Fig. 4 between I and K, the only difference being that they had two sharp points, as designated at I. I further saw some regular four-sided figures as well as a figure which one might take to be a regular four-sided figure, but when one looked more closely, one couldGa naar margenoot+ perceive that it had two blunt or as it were cut-off angles, as designated in Fig. 5 between L and M. | |||
Als mede hebbe ik verscheijde zout deelen sien leggen, die men wel voor vier zijdig zoude aansien, als hebbendeGa naar voetnoot27 twee lange ende twee korte zijden, maar met nader opmerkinge,Ga naar margenoot+ bevond men dat deselve mede ses zijdig waren, als fig: 6. tusschen N en O. werd aan gewesen. Ook mede hebbe ik verscheijde zout deelen ontdekt, die de gedaante hadden, als of van een gelijk zijdigen triangel, de drie hoeken waren afgesneden, dog de in gebeeldeGa naar voetnoot28Ga naar margenoot+ afgesnede hoeken, waren in de eene zout deel met fig: 7. tusschen P en Q. aan gewesen, grooter als in andere. Nog quam den Teijkenaar int oog, een zout deeltje verbeeldendeGa naar voetnoot29 een lang werpigGa naar margenoot+ vier zijdig blokje, als fig: 8. tusschen RS werd aan gewesen. Als ook mede sag ik verscheijde zout deeltjens, waar van eenige boven andere in groote waren uijt stekende, gelijk ook alle de andere zout deelen waren, als hier met fig:Ga naar margenoot+ 9. tusschen V ende W. ende fig: 10. mede tusschen V. en W. werden aan gewesen. Nu sag ik ook dog zeer weijnige zout figuuren, die vier zijdig waren, hebbende eenGa naar margenoot+ scharpen, ende een botten hoek, als hier met fig: 11. tusschen XY werd aan gewesen. Ook mede hebbe ik verscheijde lange en smalle zout figuuren wel sien leggen, alsGa naar margenoot+ met fig: 12. tusschen ZZ werd aan gewesen, en welke zout deelen, ik wel soo geschakelt aan een hebbe sien leggen, dat men het voor een lang, en dun zout deel, soude aan sien, maar met naeuwkeurig toe sigt, bevond men, dat het maar aan een geschakelde zout deelen waren. Ga naar margenoot+Vorders hebbe ik tot drie bijsondere reijsenGa naar voetnoot30, dese geseijde As bij een stark vuijr gebragt, om te vernemenGa naar voetnoot31, wat vluggeGa naar voetnoot32 zout deelen, van dese As die in een kleijn schoon houte doosje, bij een was versamelt, soude gedreven werden, en hebbe door gaansGa naar voetnoot33 gesien, dat eerst een seer heldere vogt, vande As af quam, die metGa naar voetnoot34 de laaste af gedreve vogt vermengt was met een Olij, die een weijnig na een geele Couluur was hellendeGa naar voetnoot35, en welke Olij met soo danige rimpels was stremmende, alsof de Olij met zout vermengt was. Ook sag ik veele seer kleijne wateragtige deelen, die men een geestGa naar voetnoot36 zoude noemen, en een over groote menigte van bolletjens drijven, die ik oordeelde dat waarlijk Olij was, waar van de eene boven de andere in groote uijt stak, tot soo verre, dat de kleijne door een goet Vergroot-glas, bij na het gesigt ontweken. | |||
I also saw several salt particles which one might take to be four-sided, because they had two long and two short sides, but if one looked more closely, one found thatGa naar margenoot+ they were also six-sided, as designated in Fig. 6 between N and O. I likewise discovered several salt particles which had a form as if from an equilateral triangle the three angles had been cut off, but those angles I thought had been cutGa naar margenoot+ off were larger on one salt particle designated in Fig. 7 between P and Q than in others. The draughtsman further perceived a salt particle looking like a little oblong four-sidedGa naar margenoot+ block, as designated in Fig. 8 between R and S. Further I saw several salt particles some of which were larger than others, as wereGa naar margenoot+ also the other salt particles designated in Fig. 9 between V and W, and in Fig. 10 between V and W. Now I also saw some - but very few - salt particles which were four-sided and hadGa naar margenoot+ an acute and an obtuse angle, as designated in Fig. 11 between X and Y. Ga naar margenoot+I also saw several long and narrow salt figures, as designated in Fig. 12 between Z and Z, which salt particles I sometimes saw so closely linked together that one might take them to be one long and thin salt particle, but when one looked more closely, one found them to be only closely linked salt particles. Ga naar margenoot+Further, on three different occasions I approached the said ashes to a strong fire to find out what volatile salt particles which had been collected in a small, clean wooden box would evaporate from these ashes, and each time I saw that first a very clear liquid originated from the ashes, which in the case of the last originated liquid was mixed with an oil, which tended somewhat towards a yellow colour and coagulated in such wrinkles as if the oil were mixed with salt. I also saw many very small watery particles, which might be called spiritsGa naar voetnoot6, and an extremely large number of floating globules, which I judged were really oil, among which some were larger than others, the small ones being almost invisible when observed through a good magnifying glass. | |||
Ga naar margenoot+Wijders was aan het glas eenige seer weijnige deelen, dat nog water nog Olij was, dat ik mij in beeldeGa naar voetnoot20 vlugge zout deelen te wesen, maar ter wijlGa naar voetnoot37 ik geen netteGa naar voetnoot24 figuuren, aan deselve konde bekennen, soo en hebbe ik mij daar niet van konnen versekeren, en ik hebbe ook door gaansGa naar voetnoot33 waar genomen, dat wanneer ik het glas, daarGa naar voetnoot38 het beset was, met de As vande Tabacq, bij soo een stark vuijr bragt, dat het glas aan het smelten raakte, soo vereenigde de As vande Tabacq, of beter geseijt, het zout inde selve met het glas, en het glas liep niet alleen met lugt bellen op, enGa naar voetnoot39 nog wat starker Vuijr daar bij brengende, quam een gat int glas. Ik hebbe verscheijde malen, alleen om mijn CuriuesheijtGa naar voetnoot40 te voldoen, een stukje van ons Delfs Porseleijn Aerde werk, dat maar eensGa naar voetnoot41 gebakken was, en bij gevolg sonder verglaastheijtGa naar voetnoot42, genomen, ende in het selvige gebragt een kleijne holte, dit verstrekte voor mij een Test, dieGa naar voetnoot43 de fijneerders van Been-as maken, in welke holte ik dan wel plaaste een stukje Gout, of Silver, waar bij ik dan dede LootGa naar voetnoot44. Dit bragt ik op een groote stuk Houts kool, soo danig als ik oordeelde dienstig te sijn, en dus doende dreef ik alleen door een Blaas-pijp met een straal vuijr vande lamp het loot weg, en het Silver ofte Gout bleef mij over. Dog het is mij wel voor gekomen, dat het gesmolte metaal, soo een diepe put inde steen te weeg bragt, dat ik een tweede stukje steen most gebruijken, wilde ik het loot gans af drijvenGa naar voetnoot45. Ga naar margenoot+Gelijk ik nu door een Blaas-pijp, het loot af dreef, soo stelde ik een weijnig As vande Tabacq, op een verhaalt stukje eensGa naar voetnoot41 gebakke steen, en ik bragtGa naar voetnoot46 door een straal vuijr, van een seer dikke smeer kaarsGa naar voetnoot47 inde tijd van twee menuite, dat de As die inde starke hitte eenige deelen in rondagtige bolletjens, soo datGa naar voetnoot48 het over geblevene, om soo te spreeken, bij na niet dan zout was. Na desen hebbe ik genomen, drie deelen van seker kleijn gewigt, vande As van Tabacq, en ik handelde met het selvige als ik hier vooren hebbe geseijt, en na verloop (na mijn oordeel) watGa naar voetnoot49 meer dan twee menuiten tijds, nam ik de eensGa naar voetnoot41 gebakken aarde van de Houts kool, en ik bevond, dat de overgebleven As vande Tabacq, een seer kleijn gedeelte minder als twee deelen was wegende, en ik sag, dat het eens gebakken stukje steen, op desselfs kant, dat de meeste hitte hadde ontfangen, in een glasagtige stoffe was gesmolten. | |||
Ga naar margenoot+Further there were on the glass a very few particles which were neither water nor oil and which I thought were volatile salt particles, but because I could not perceive any regular forms on them, I was not able to gain certainty about it. And I always observed also that, when I approached the glass, in the place where it was covered with the tobacco ashes, to so strong a fire that the glass began to melt, the tobacco ashes, or rather the salts therein, combined with the glass, and the glass not only expanded with air bubbles, but when an even stronger fire was approached to it, a hole was produced in the glass. Several times, merely to satisfy my curiosity, I took a piece of our Delft porcelain earthenware, which had been baked only once and consequently had not been glazed, and made a small cavity in it. This served for me as a test such as the refiners of bone ash make, and in this cavity I put a bit of gold or silver, to which I then added leadGa naar voetnoot7. I put this on a large piece of charcoal, such as I thought serviceable, and thus by means of a blowpipe with a jet of fire from the lamp I removed the lead, and the silver or gold remained behind. But it sometimes happened that the molten metal produced so deep a pit in the stone that I had to use a second piece of stone if I wished to remove all the leadGa naar voetnoot8. Ga naar margenoot+While I removed the lead by means of a blowpipe, I put some tobacco ashes on such a piece of once-baked stone, and in the space of two minutes, by means of a jet of fire from a very thick tallow candle, some parts of the ashes were turned in the strong heat into roundish globules, and the remainder was, so to speak, hardly anything but salt. After this, I took three parts of a certain small weight of tobacco ashes and dealt with this as I have said above, and after the space (I judged) of a little more than two minutes I took the once-baked earth from the charcoal, and I found that the remaining tobacco ashes weighed slightly less than two parts. And I saw that on the side which had been most exposed to the heat the once-baked piece of stone had melted to a vitreous substance. | |||
Ga naar margenoot+Dese geseijde As, die nu eer een steenagtige stoffe, dan na As was gelijkende, hebbe ik in een schoon glaasje met water gedaan, en het selvige water met een Cooper draat verscheijde malen om geroert hebbende, hebbe ik het ontrent vier en twintig uren laten staan, ende als doen, het bovenste dat klaar int oogGa naar voetnoot50 was, af genomen, en seer kleijn gedeelte van dat water op zuijverGa naar voetnoot51 glas, dat voor verscheijde Vergroot glasen geplaast was, geleijt, en door gaansGa naar voetnoot33 gesien, dat weijnig tijd daar na, veele zout deelen gestremt lagen, die niet plat of dun waren, maar de meeste soo dik als breet waren, hebbende ijder bij na een bijsondereGa naar voetnoot52 figuur, dat geen onaangenaamGa naar voetnoot53 gesigt verwekte, en schoon ik seer veel vande geseijde zout figuuren voor mijn gesigt bragt, soo hebbe ik geen zoutGa naar margenoot+ figuuren konnen ontdekken, dieGa naar voetnoot54 met fig: 1. ABC. fig: 2. EF. ofte fig: 5. tusschen LM werden aangewesen. Onder dese zout deelen, lagen seer veel kleijne zout deelen, dat hoe vergrootende glasen ik quam te gebruijken, dat ik geen netteGa naar voetnoot24 figuur daar aan konde bekennen, schoon mij ten genoegen bewust wasGa naar voetnoot55, dat het zout deelen waren, vande As vande Tabacq voort komende. Nu sag ik, dat op eenige stoffe, die met het water niet en was vermengt, eenige witte stoffe lag, en welke laaste stoffe, ik mij in beeldeGa naar voetnoot20 dat langsaam was neer gesakt, om dat deselve int midden hooger lag, als naast aanGa naar voetnoot56 het glas, en welkeGa naar voetnoot57 witte stoffe ik mij in beelde, dat te samen gestremdeGa naar voetnoot58 zout deelen, als swaarder sijndeGa naar voetnoot59 dan het water, op den anderenGa naar voetnoot60 waren gesakt, gelijk ik inder daat bevond, want als ik deselve uijt het water bragt, ende met het Vergroot-glas was beschouwende, hadde ik plaijsier, soo een menigte zout deelen, hebbende ijder een bijsondere figuur, ende daar bij soo helder als Cristal te aan schouwen, schoon deselve mij kleijnder voor quamen, als die ik hebbe laten teijkenen. Om mijn selven verder te voldoenGa naar voetnoot61, hebbe ik uijt nemende dunne en platte glaasjens mij bereijt, die ik soo suijverGa naar voetnoot51 voor het Vergroot glas stelde, dat ik met geen hand aan het glas quam te raken, op dat het glas onbesmet soude blijven. | |||
Ga naar margenoot+I put the said ashes, which now looked like a stony substance rather than ashes, in a clean glass with water, and after having stirred this water several times with a copper wire, I let it stand for about twenty-four hours. And then I decanted the top part which appeared to be clear and put a very small part of that water on a clean glass placed before several magnifying glasses. And then I saw each time that shortly afterwards many salt particles coagulated; they were not flat or thin, but most of them were as thick as they were broad, almost each of them having a particular form. This was quite a pleasant sight, and although I put a great many of the said salt figures beforeGa naar margenoot+ my eyes, I could not discover any salt figures such as designated in Fig. 1 between A,Ga naar margenoot+ B, and C, in Fig. 2 between E and F, or in Fig. 5 between L and M. Among these salt particles there were a great many small ones, on which, however greatly magnifying glasses I used, I could not perceive any regular form, although I was sufficiently sure that they were salt particles coming from the tobacco ashes. Now I saw that on some substance that was not mixed with the water there lay some white substance, which I thought had slowly subsided because it lay higher in the middle than near to the glass, and around this white substance I thought coagulated salt particles had subsided on each other because they were heavier than the water. I actually found this to be so, for when I took them from the water and observed them with the magnifying glass, I was pleased to see a great many salt particles, each of them having a particular form and appearing as transparent as crystal to the sight, although they seemed smaller to me than those I had caused to be drawn. In order to learn more about this, I prepared extremely thin and flat little glasses, which I put so accurately before the magnifying glass that I did not touch the glass with the hand, in order that the glass might remain untainted. | |||
Vorders hebbe ik in een op nieuwGa naar voetnoot62 geblase glase Tuba, gebragt een weijnig van het laast geseijde water, ende dat door het Vergroot-glas beschouwende, hebbe ik twee deeltjens int water gesien die ik mij in beeldeGa naar voetnoot20, dat zout deeltjens waren, uijt welke glase Tuba ik bragt, ontrent een grof sand grooteGa naar voetnoot63 water op een glas, welk water sig soo over het glas verspreijde, dat ik oordeelde dat maar een vierde deel voor het gesigt bleef, welkGa naar voetnoota kleijn gedeelte water, ik voor mijn gesigt was houdende, en ik vernam tot mijn groot genoegen, verscheijde lange deeltjens, die niet beter vergelijken kan, als bij het hair van een baart, dat na de wasdom van twee à. drie dagen is geraseert, en dese deeltjens sag ik na mijn gissinge inde tijd van een menuit, daarGa naar voetnoot64 ik te vooren niets en hadde gesien, als een vloeijbaar helder water, en na verloop van nog een menuit tijds, waren de geseijde deeltjens wel tot dertig toe genomen, waar van eenige, inde weijnige vogt, gins en weder waren drijvende, waar van eenige in dikte en breete waren grooter geworden, en wel voornamentlijk, die geene, die wat van den anderenGa naar voetnoot60 waren af gelegen, en eenige wierden soo dik als breet, en staaken verre in groote boven andere uijt, en wanneer het water meest alGa naar voetnoot65 was weg gewasemt, sag ik nog een groot getal van uijt nemende kleijne deelen, daar aan geen figuur te bekennen was, en doen was ook het vermakelijkGa naar voetnoot66 gesigt ten eijnde, om dat om alle de zout deelen een waterige vogt, die niet weg wasemde bleef leggen, en dat te meer om dat het regenagtig weer, met een betrokken lugt, en een zuijd wint was. Ik hebbe dat vermakelijk gesigt meer als eens tragten te sien, dog ik hebbe de zout deelen wel sien als uijt nietGa naar voetnoot67 voortkomen, maar soo distinctGa naar voetnoot68 niet int gesigt konnen krijgen. Dese laaste Observatien en hebbe ik niet verrigt, of het water hadde wel drie dagen op de laast geseijde As vande Tabacq gestaan. Wijders hebbe ik het glaasje waar in de As vande Tabacq was, die ik nog door een stark vuijr, als tot een witte steenagtige stoffe hadde gebragt, langsaam aan de Vlam van een kaars gebragt, tot soo verre, dat het water wel twee menuiten tijds stont en kookteGa naar voetnoot69, ende de geseijde stoffe verscheijde malen int water wierde opgeheven, met die insigteGa naar voetnoot70, dat door de geseijde hitte, de zout deelen, weder zouden ontdaanGa naar voetnoot71, ende met het water vereenigt werden, die ik hier vooren hebbe geseijt, dat bloks gewijse int water lagen gestremt, op dat ik weder op nieuw, eenige waar neminge mogte int werk stellen: Dog ik en konde niet te regt komenGa naar voetnoot72, om dat meest alle de zout deelen int water gestremt, en met honderden aan een geschakelt, door het water dreven, en na de gront waren sakkende, als ook aan het glas zaaten. | |||
Further I put in a just blown glass tube a small amount of the last-mentioned water, and when I observed this through the magnifying glass, I saw two particles in the water which I thought were salt particles. From this glass tube I put water of no more volume than a coarse grain of sandGa naar voetnoot9 on a glass, which water spread on the glass in such a way that I judged that no more than one-fourth of it remained visible, which small amount of water I held before my eyes. And to my great satisfaction I saw several long particles, which I can compare no better than to the hair of a beard shaved off after two or three days' growth; and I guessed I saw these particles after one minute, while previously I had seen nothing but liquid clear water. And after another minute the said particles had increased to as many as thirty, some of which were floating to and fro in the small amount of liquid. Some of them had grown thicker and broader, especially those which were at some distance from each other. And some became as thick as they were broad and were much larger than the others. And when almost all the water had evaporated, I still saw a great many extremely small particles on which no form could be perceived. And then the pleasant spectacle was at an end, because around all the salt particles there remained a watery liquid which did not evaporate, and this in particular because it was rainy weather, with an overcast sky and a south wind. I tried to see this pleasant spectacle more than once, and did see the salt particles rise as it were from nothing, but could not see them distinctly. I did not make these last observations until after the water had stood on the last-mentioned tobacco ashes for three days. Further I approached the glass in which the tobacco ashes were, which by means of a strong fire I had reduced to a white stony substance, slowly to the flame of a candle until the water boiled for at least two minutes and the said substance was lifted several times in the water, my intention being that through the said heat the salt particles would be dissolved again and be combined with the water, which particles, as I said above, were coagulated in the form of blocks in the water, so that I should be able to make some fresh observations. But I could not succeed in this, because nearly all the salt particles, coagulated in the water and linked together in hundreds, were floating in the water and, subsiding to the bottom, stuck to the glass. | |||
Alle dese te samen gestremde zout deelen waren soo kleijn, dat wat voor Vergroot glasen ik quam te gebruijken, beelde ik mij wel inGa naar voetnoot73, dat ze alle zes zijdig waren, hoe wel ik mij daar van niet ten genoegen konde versekeren, te meer, om dat ze alle van een ende deselve groote waren, sonder dat ik een groot zout deel dieGa naar voetnoot54 ik te vooren, in soo een groote menigte hadde gesien, konde bekennen, schoon het water eenige dagen op de geseijde stoffe hadde gestaan. Hier op storte ik het water met de stoffe uijt het glaasje, en ik liet het water door het vuijr langsaam weg wasemen, ende de stoffe weder op een stukje steen geleijt hebbende, ende door een straal vuijr eenige tijd, in een groote gloet gehouden hebbende, en kout geworden, enGa naar voetnoot74 aan stukken tusschen een papiertje gevreven hebbende, hebbe ik de stoffe weder in een nieuw glaasje gedaan, ende daar een weijnig water op gegooten, met die gedagten, dat door de kragt van het vuijr, de zout deelen soo souden ontdaanGa naar voetnoot71 werden, en dat ze met het water souden vereenige, waar opGa naar voetnoot75 ik mijne waar neminge op nieuw te werk stelde, ende hebbe waar genomen, dat als ik het water wat verlengde, op dat de menigte van zout deelen, in het weg wasemen van het water, niet te veel bij een souden stremmen, en mij het ware gesigt benemenGa naar voetnoot76, hebbe ik verscheijde malen tot mijn groot genoegen gesien, dat de zout deelen, schoon in een onbedenkelijkeGa naar margenoot+ kleijnheijtGa naar voetnoot77, ses sijdig waren, als met fig: 2. tusschen EF werd aan gewesen, andere waren mede wel ses sijdig, maar wat langer van gedaante, en onder dese zout figuuren, lagen eenige die in groote uijt staken, en daar bij waren eenige soo dun, dat men deselve om haar dunte niet soude ontdekt hebben, ten wareGa naar voetnoot78 de ommetrek wat dikker sijnde, in helderheijt uijt stakGa naar voetnoot79. Hier op nam ik weder een weijnig water, vande As vande Tabacq, soo als die uijt een Tabacqs-pijp was gekomen, en ik vermengdeGa naar voetnoota het selve met wat suijverGa naar voetnoot51 regenwater, en ik vond de te samen stremminge van de zout deelen, van een ende de selve uijt komst, als hier vooren is geseijt. Al hoe wel ik onder de verhaalde zout figuuren, verscheijde andere figuuren hebbe waar genomen, soo nam ik in gedagten, dat alle de zout deelen die niet ses zijdig waren, alleen veroorsaakt wierden, om datGa naar voetnoot80 de te samen stremminge, of neijgingeGa naar voetnoot81 die de zout deelen int water zijnde, op de eene plaats meer geschietGa naar voetnoot82, als op een andere plaats, ende dat dusGa naar voetnoot83 figuuren werden voort gebragt, die het zout niet eijgen isGa naar voetnoot84. | |||
All these coagulated salt particles were so small that whatever magnifying glasses I used, I had the impression that they were all six-sided, although I could not gain sufficient certainty of this, the more so because they were all the same size and I was not able to perceive one large salt particle such as I had previously seen in such great numbers, although the water had stood on the said substance for some days. Hereupon I poured the water with the substance out of the little glass and I caused the water to evaporate slowly over the fire. And after having put the substance on a piece of stone again and having held it for some time in a great blaze by means of a jet of fire, and, after it had grown cold, having rubbed it to pieces between paper, I put the substance again in a new glass and poured a little water on it, expecting that through the power of the fire the salt particles would be dissolved and would combine with the water. I then renewed my observations, and when I added some water in order that during the evaporation of the water the numerous salt particles should not coagulate too much and make a correct observation impossible, I saw several times to my great satisfaction that the salt particles, although they were inconceivably small, were six-sided, as designated in Fig. 2. between E and F. Others were also six-sided, but somewhatGa naar margenoot+ longer, and among these salt figures there were some which were larger than the others, while some were so thin that because of their thinness one would not have discovered them if the circumference, which was somewhat thicker, had not stood out. Hereupon I again took a small amount of water from the tobacco ashes such as they had come out of a tobacco pipe and I mixed it with some clean rainwater; and I found the same result as said above as to the coagulation of the salt particles. Although I observed several other forms among the said salt figures, I thought that all those salt particles which were not six-sided were only formed as a result of the fact that the coagulation or attraction to which the salt particles are subject in the water occurs in one place more than in another and thus forms which are not characteristic of the salt are produced. | |||
Wanneer nu het water ses uren, op de As vande Tabacq, die ik twee maal inde groote gloet hadde gebragt, hadde gestaan, vernam ik doen al veele bloks gewijse zout deelen, van verscheijde figuuren, die int water lagen gestremt, daarGa naar voetnoot85 int water dat op de As vande Tabacq stont, soo als het uijt de Tabacqs-pijp was gekomen, maar twee soo geseijde zout deelen konde bekennen. Dese mijne laaste waar nemingen, bragt ik ook te weeg, in seer vogtig weer, waar in de zout deelen niet alleen stremden, maar ze waren haar figuur behoudende, dat ik niet en weet dat in eenige zout deelen, die uijt verbrande stoffe waren voort komende, soo stijf ofte stark hebbe bevondenGa naar voetnoot86. Ik bragt voor de tweede maal het glaasje bij soo een hitte vande kaars, dat het water stond en kookteGa naar voetnoot69, en het selvige dan beschouwende, sag ik wel eenige groote deelen, die seer duijster waren, en omset lagen met seer veel kleijne deelen, soo dat men geen figuur aan deselve konde bekennen, als mede seer veel kleijne deelen, die ik voor zout deelen aan sag, maar ik konde haar figuur niet ontdekken. Hier heeft UE Wel Edele Heere mijne aan teekeninge ende waar neminge die ik goet gedagt hebbe UE. Wel Edele te laten toe komen, en ik sal onder des blijvenGa naar voetnoot87.
Sijne Wel Edele Heere Onderdanige Dienaar
| |||
After the water had stood for six hours on the tobacco ashes which I had exposed twice to the great blaze, I then saw many block-like salt particles of different forms which were coagulated in the water, while in the water standing on the tobacco ashes such as they had come out of the tobacco pipe I could perceive only two such salt particles. These last observations of mine I also made in very moist weather, in which the salt particles not only coagulated, but also retained their form, to such an extent that I do not know I have found them as stiff or strong in any salt particles that come out of burnt substance. I approached the glass a second time to such a heat of the candle that the water boiled, and when I observed it, I saw some large particles which were very dark and were surrounded by a great many small particles, so that no form could be perceived on them, and also a great many small particles which I took to be salt particles, but I could not discover their form. These, Honoured Sir, are my notes and observations, which I thought fit to send to you, and meanwhile I remainGa naar voetnoot10,
Honoured Sir, Your obedient servant
|
|