| |
| |
| |
| |
Brief No. 99 [54].
9 Meij 1687.
Gericht aan: De Koninglijke Societeijt.
Manuscript: Ondertekende, door Leeuwenhoek geschreven brief te Londen, Royal Society. MS. 1917. L. 2. 8. Twaalf kwarto bladzijden. De zeven figuren zijn verloren gegaan.
| |
Gepubliceerd in:
Antoni van Leeuwenhoek, Vervolg der brieven, enz.. blz. 17-26. Leyden. C. Boutesteijn. 1687. Met 7 figuren. (Nederlandse tekst) [A] |
Antoni van Leeuwenhoek, Vervolg der brieven, enz.. blz. 17-26. Leyden. C. Boutesteijn. 1688. Met 7 figuren. (Nederlandse tekst) [B] |
Bibliothèque universelle et historique. Dl. 9. blz. 294-297. Amsterdam. 1688. (Frans extract) |
Acta eruditorum. Dl. 8. blz. 172. 1689. (Latijns extract) |
Antonii a Leeuwenhoek, Continuatio epistolarum. blz. 13-19. Lugduni Batavorum. C. Boutesteijn. 1689. Met 7 figuren. (Latijnse vertaling) |
Antonii a Leeuwenhoek, Continuatio epistolarum. blz. 13-19. Lugduni Batavorum. C. Boutesteijn. 1696. Met 7 figuren. (Latijnse vertaling) |
Antoni van Leeuwenhoek, Vervolg der brieven, enz.. blz. 17-26. Leyden. C. Boutesteijn. 1704. Met 7 figuren. (Nederlandse tekst) |
Antonii a Leeuwenhoek, Continuatio epistolarum. blz. 13-19. Lugduni Batavorum. J. du Vivie, Th. Haak et J.A. Langerak. 1715. Met 7 figuren. (Latijnse vertaling) [C] |
Antonii a Leeuwenhoek, Opera omnia. Dl. 2. blz. 13-19. Lugduni Batavorum. J.A. Langerak. 1722. Met 7 figuren. (Latijnse vertaling) |
Antonii a Leeuwenhoek, Continuatio epistolarum. blz. 13-19. Lugduni Batavorum. J.A. Langerak. 1730. Met 7 figuren. (Latijnse vertaling) |
N. Hartsoeker, Cours de physique, etc.... et d'un extrait critique des lettres de M. Leeuwenhoek. blz. 23. La Haye. 1730. (Frans extract) |
S. Hoole, The select works of Antony van Leeuwenhoek. Dl. 2. blz. 121-122. London. 1807. (Engels extract van het eerste gedeelte van de brief) |
A.J.J. Vandevelde, De brieven 53 tot 75 van Antoni van Leeuwenhoek. Versl. en Med. Vlaamsche Acad. 1922. blz. 1023. (Nederlands extract) |
| |
Inhoud:
Beschrijving van de mispelstenen en de koffiebonen en van de kiem daarin. Polyspermie bij koffie. Eerste waarneming over chlorogeenzuur bij planten.
| |
Figuren:
De oorspronkelijke zeven tekeningen zijn verloren gegaan.
| |
Opmerkingen:
Deze brief verscheen niet in de Phil. Trans. en ook niet in de Collect. Acad. partie Etrangère.
| |
| |
| |
Letter No. 99[54].
May 9th 1687.
Addressed to: The Royal Society.
Manuscript: Signed autograph of Leeuwenhoek at London, Royal Society. MS. 1917. L. 2. 8. Twelve quarto pages. The seven figures have been lost.
| |
Published in:
Antoni van Leeuwenhoek, Vervolg der brieven, etc.. pp. 17-26, Leyden. C. Boutesteijn. 1687. With 7 figures. (Dutch text) [A] |
Antoni van Leeuwenhoek, Vervolg der brieven, etc.. pp. 17-26. Leyden. C. Boutesteijn. 1688. With 7 figures. (Dutch text) [B] |
Bibliothèque universelle et historique. Vol. 9. pp. 294-297. Amsterdam. 1688. (French extract) |
Acta eruditorum. Vol. 8. p. 172. 1689. (Latin extract) |
Antonii a Leeuwenhoek, Continuatio epistolarum. pp. 13-19. Lugduni Batavorum. C. Boutesteijn. 1689. With 7 figures. (Latin translation) |
Antonii a Leeuwenhoek, Continuatio epistolarum. pp. 13-19. Lugduni Batavorum. C. Boutesteijn. 1696. With 7 figures. (Latin translation) |
Antoni van Leeuwenhoek, Vervolg der brieven, etc.. pp. 17-26. Leyden. C. Boutesteijn. 1704. With 7 figures. (Dutch text) |
Antonii a Leeuwenhoek, Continuatio epistolarum. pp. 13-19. Lugduni Batavorum. J. du Vivie, Th Haak et J.A. Langerak. 1715. With 7 figures. (Latin translation) [C] |
Antonii a Leeuwenhoek, Opera omnia. Vol. 2. pp. 13-19. Lugduni Batavorum. J.A. Langerak. 1722. With 7 figures. (Latin translation) |
Antonii a Leeuwenhoek, Continuatio epistolarum. pp. 13-19. Lugduni Batavorum. J.A. Langerak. 1730. With 7 figures. (Latin translation) |
N. Hartsoeker, Cours de physique, etc.... et d'un extrait critique des lettres de M. Leeuwenhoek. p. 23. La Haye. 1730. (French extract) |
S. Hoole, The select works of Antony van Leeuwenhoek. Vol. 2. pp. 121-122. London. 1807. (English extract of the first part of the letter) |
A.J.J. Vandevelde, De brieven 53 tot 75 van Antoni van Leeuwenhoek. Versl. en Med. Kon. Vlaamsche Acad. 1922. p. 1023: (Dutch extract) |
| |
Summary:
Description of the medlar-stone and coffee-bean and of the embryo therein. Polyspermy in coffee. First evidence of the existence of chlorogenic-acid in plants.
| |
Figures:
The original seven drawings have been lost.
| |
Remarks:
This letter was not published in the Phil. Trans. nor in the Collect. Acad. partie Etrangère.
| |
| |
| |
Delft in Hollant den 9e Meij 1687Ga naar voetnoot1).
Hoog Edele Heeren
Mijn Heeren die vande Coninklijke societeitGa naar voetnoot2)
Mijn laeste alderonderdanigste aen haer HoogEd: is geweest den 4e. April laestleden, waerinne ik onder andere come te handelen, van het Maeksel van Menschen TandenGa naar voetnoot3). Hier nevens gaen weder eenige van mijn geringe observatien.
NadatGa naar voetnoot4) ik menigmael mijne gedagten hadde laten gaen op de Globulen, off meelagtige Stoffe, die tot eerste voetsel vande jonge planten, (waer mede veele Zaeden beswangert sijn) verstrecktGa naar voetnoot5); en waer uijt voor het meerderGa naar voetnoot6) gedeelte de Zaeden bestaan. Namentl[ijk]Ga naar voetnoot7) off sodanigen globulen die de meelagtige Stoffe sijn, irregulier, off ordentelijk, van binnen inde holligheit van het Zaet mogten ingestort werden.
Ga naar margenoot+ Soo hebbe ik inde voorleden nasomer besig geweest met het doorcloven vant Zaet vande Mispel (die wij Mispel SteenenGa naar voetnoot8)
| |
| |
| |
Delft in Hollant, May 9th 1687.Ga naar voetnoot1)
Very Noble Sirs,
Gentlemen of the Royal SocietyGa naar voetnoot2)
My last, most humble, missive to Your Honours was that of April 4th, wherein I treated of, amongst other matters, the Structure of Human TeethGa naar voetnoot3). Herewith I again send you a few of my modest observations.
AfterGa naar voetnoot4) I had often let my thoughts dwell upon the Globules, or flour-like Substance, serving as the first nourishment of the young plants (with which many Seeds are provided); and of which the Seeds consist for the greater part. That is, whether these globules which are the flour-like Substance, are poured into the cavity of the Seed in either an irregular or an orderly arrangement.
Ga naar margenoot+I occupied myself during last summer with the Seed of the Medlar (which we call Medlar StonesGa naar voetnoot5)), in order to take the
| |
| |
| |
noemen) omme het begin vande plantGa naar voetnoot9) uijt het PitGa naar voetnoot10) van sodanigen Steen te nemen: Maer hoe menigen mispelsteen ik opende soo hebbe ik noijt een volcomenGa naar voetnoot11) jonge plant daer in connen vinden, uijt Oorsaeck dat geen volcomenGa naar voetnoot12) Pit off Kern in een Steen gemaekt was. Of dit nu soodanig is bij manquement van genoegsame voetsel; off dat de harde Schors vande pit (die wij mispelsteen noemen) al te schielijck in desselfs wasdom is hardt geworden, ende oversulx sig niet genoegh en heeft connen uijtsetten, ende dus inde holligheit vande Steen geen genoegsame Stoffe en heeft connen ontfangen, kan ik nog niet seker stellenGa naar voetnoot13), hoewel het laeste mij waerschijnlijkste is, om dat gans weijnigh holligheit inde steen was. Dog hetgene waer over ik mij in dese observatie vergenoegdeGa naar voetnoot14), dat was, dat de weijnige meelagtige Stoffe die ik uijt [ver]scheijde Mispelsteenen nam, mij seer claerGa naar margenoot+ aentoonde, dat de Globulen, die de meelagtige Stoffe in een Zaedt uijt maecken, hier niet irregulier inde holligheit, off in het omwintsel van het Zaet wierden ingestort; maer dat door de eerst
| |
| |
| |
beginning of the plantGa naar voetnoot6) from the KernelGa naar voetnoot7) of such a Stone: But however many medlar-stones, I opened, I never was able to find in any a completeGa naar voetnoot8) young plant, owing to the Reason that no perfectGa naar voetnoot9) Kernel had been made in a Stone. Now whether this is so because of a lack of sufficient nourishment, or because the hard Rind of the stone (which we call medlar-stone) has hardened too rapidly during its growth, and thus could not expand sufficiently, and could not, therefore, in the cavity of the Stone receive enough Substance, I cannot yet state with certainty; although the latter is to me the most probable, because there was but little empty space in the stone. But that upon which I satisfied myself in this observation, was that the small amount of flour-like Substance which I did take from several Medlar-stones demonstrated veryGa naar margenoot+ clearly to me that the Globules which constitute the flour-like Substance in a Seed, were not poured irregularly either into the cavity or in the envelope of the Seed; but that a Substance had been carried continuously through the first-made globules, or flour-
| |
| |
| |
gemaekte globulen off meelagtige Stoffe van het Zaedt continueel een Stoffe werdt gevoert, die weder in globulen stremtGa naar voetnoot15).
Ick conde ook bekennenGa naar voetnoot16) dat dese eerstgeseide globulen weder uijt cleijndere globulen waren te samen gevoegt. Omme dit nu voor de Oogen te stellen, op datmen daer van een beter begrijp soude connen hebben; hebbe ik goetgedagt een weijnigh van dese meelagtige Stoffe (die de Pit off kern soude uijtgemaekt hebben) te laten affteijckenen, soo als het selve voor een microscope stont.
Ga naar margenoot+Fig. 1 A.B.C.D. eenGa naar voetnoot17) weijnigh vande voor [ver] haelde meelagtige Stoffe, waer in men naekt comt te sien, dat de eene globule als aende andere is geschakelt, en [ver]eenigt, en de een uijt de andere als voortcomende: en schoon wij in andere meelagtige Stoffen van Zaeden, dese deelen soo distinct niet en comen te sien, nog de globulen soo vast niet en sijn aen den anderen [ver]eenigt, als wij hier comen te sien; soo wil ik egterGa naar voetnoot18) niet twijffelen, off de voetsame Stoffe daer uijt de globulen sullen voortcomen, worden door de eerstgemaekte globulen
| |
| |
| |
like Substance of the Seed, which in its turn, coagulates into globulesGa naar voetnoot10).
I was also able to observe that these first-mentioned globules consisted of still smaller globules joined together. Now in order to visualize this and get a better understanding of it, I have thought fit to have some of this flour-like Substance (which would have constituted the Kernel) to be drawn, as it appears before a microscope.
Ga naar margenoot+Fig. 1 A.B.C.D. is a little of the afore-mentioned flour-like Substance, in which one may clearly see that one globule is, as it were, linked and united with another, and seemingly coming forth from it: and although, in other flour-like Substances of Seeds, we cannot see these parts so distinctly, nor are the globules united so firmly with one another as we may see here; yet I cannot doubt but that the nourishing Substance from which the globules will come forth, is discharged by the first-made globulesGa naar voetnoot11), and that
| |
| |
| |
gestootenGa naar voetnoot19), en [de] dese Stoffe tot aen het uijtterste vande laestgemaekte gecomen sijnde, stremt aldaer weder in globulen. Ende dus beeld ik mij in dat het met het vermeerderen vande Vetdeelen inde Dieren ook toegaetGa naar voetnoot20).
Ga naar margenoot+Vorders hebbe ik mij weder enigen tijd besigh gehouden met het examineren van eenige Zaeden en onder andere vande CoffijGa naar voetnoot21) Boonen, die nu ook in dese Landen in groot gebruijk sijn gecomen tot bereijdinge vandien bekenden Coffij dranckGa naar voetnoot22).
Ick hebbe dan eerst getragt te weten in wat voegen die aende
| |
| |
| |
this Substance, having come to the extremity of the last-made ones, there coagulates again into globules. And it is in this way that I imagine things to happen also in the multiplication of the Fat particles in AnimalsGa naar voetnoot12).
Ga naar margenoot+Furthermore, I have again occupied myself for some time with examining certain Seeds, amongst others those of the Coffee Beans, which have now come into considerable use also in these Countries, for the preparation of that renowned Coffee beverageGa naar voetnoot13)
First, then, I have tried to know in what kind of manner they
| |
| |
| |
plant mogten wassen. Waer toe ik dan volcomenGa naar voetnoot23) Coffij Boonen die nog met haer schors off bast bast bekleet waren, hebbe uijtgesogt.
Ga naar margenoot+Fig. 2. E.F. is de noot off schors waer in ordinair twee coffij Boonen met een afschutselGa naar voetnoot24) gesepareert leggen, dog ik hebbe wel ondervonden dat hetgene wij voor een enckel Boontge comenGa naar margenoot+ aen te sien uijt twee distincteGa naar voetnoot25) Boonen bestaet; ende sodanig dubbelt Boontge leijt alsdan in malkanderen geschicktGa naar voetnoot26), gel[ijk] wij sien dat twee Pitten off kernen inden Amandel, HaesnootGa naar voetnoot27) of Abricoos leggen.
Ga naar margenoot+Fig. 3. G.H. is de noot off schors voor de helft geopent alwaer men de twee Boonen met haer platagtige Zijden tegen malcanderen siet leggen. G. is dat deel dat aende Plant heeft vast gestaen, ende waer door het sijn grootwerdinge heeft
| |
| |
| |
might be growing on the plant. To which end, then, I have selected wholeGa naar voetnoot14) Coffee Beans, which were still coated with their rind or bark.
Ga naar margenoot+Fig: 2. E.F. is the nut or rind wherein two coffee Beans lie separated by a partition; but I have sometimes experienced thatGa naar margenoot+ what we take to be a single Bean consists of two distinct BeansGa naar voetnoot15); and such a double Bean lies neatly packed together, just as we can see that twin kernels are arranged in the Almond, Hazelnut or Apricot.
Ga naar margenoot+Fig. 3. G.H. is the nut or rind, half-way opened, where one may see the two Beans lying one against the other with their flat Sides. G. is that part which has been fixed to the Plant, through
| |
| |
| |
ontfangen. Ende aan H. is dat deel waer in de Jonge planten inde Boonen gemaekt werdenGa naar voetnoot28).
Ga naar margenoot+Fig: 4. I.K. [ver]toont een Coffijboontge leggende met sijn platagtige sijde boven.
Ik hebbe aen I. een Schijfge van sodanigen Boontje afgesneden, ende dat selvige wat groter laten teijckenen, alleen om[me]e aentewijsen in wat deel vande Boon de plant leijt.
Ga naar margenoot+Fig: 5. L.M.N. verbeelt het afgesneden Schijfge, en met O. wert aengewesen in wat deel vande Boon de jonge plant geformeert wert, en alwaerGa naar voetnoot29) dat deel, dat tot de Stam sal worden Overdwars is doorsnedenGa naar voetnoot30).
Ga naar margenoot+Wijders hebbe ik [ver]scheijde Coffij Boontgens enigen tijdt int water geleijt, om alsdan te gemackelijcker daer uijt connenGa naar voetnoot31) nemen, het begin vande plant, en[de] deselvige, (voor eenGa naar margenoot+ microscope staende) laten afteijckenen als hier met fig: 6. P.Q.R.S.T.V. wert aengewesen. Q.R.S.T.V. sijn drie gemaekte bladeren, waer in mij de Vaten en[de] globulen, waer uijt deselve bestaen in enigeGa naar voetnoot32) seer distinct te voren quamen, en wel voornamentl[ijk] daer de bladeren geen twee off drievoudig op malkanderen lagen.
Ick hebbe maer met eenige weijnige globulen de gedaenteGa naar voetnoot33)
| |
| |
| |
which it has received all it needed for its growth. And at H. is that part in which the Young plants are made in the BeansGa naar voetnoot16).
Ga naar margenoot+Fig. 4: I.K. shows a Coffeebean lying flat side up.
At I, I have cut off a tiny slice from such a Bean, and had it drawn a little bigger, only to indicate in which part of the Bean the plant lies.
Ga naar margenoot+Fig. 5. L.M.N. depicts this small sliver; and by O. is indicated in what part of the Bean the young plant was formed, and where that part which will become the Stem has been cut through CrosswiseGa naar voetnoot17).
Ga naar margenoot+I have further left several Coffee Beans in water for some time, to be able the more easily to take the germ of the plant therefrom, and have had the same drawn (standing before aGa naar margenoot+ microscope), as is shown here by fig: 6. P.Q.R.S.T.V.. Q.R.S.T.V. are three finished leaves, in which the Vessels and the globules composing the vessels, in someGa naar voetnoot18) appeared to me very distinctly, especially where two or three leaves do not lie one on top of another.
I have indicated the structure of the leaf with only a very few globules; and those may be seen drawn around T.
| |
| |
| |
van het bladt aengewesen, ende die sietmen afgeteijckent ontrent T.
Ga naar margenoot+P.Q.V. is dat deel waer uijt de wortel en Stam sijn eerste begin sal nemen. Dit begin vande plant enige maenden voor een Microscope gestaen hebbende, sijn de bladeren met een weijnigh Schimmel bewassen: en[de] gel[ijk] ordinair Schimmel sijn eerste grootwerdinge tot een Stammetge werdt gemaekt, en naerGa naar voetnoot34) die tijd uijt het einde van sodanigen Stammetge, een globule wert geformeert, en[de] uijt sodanige eerst gemaekte globulen weder enige hondert globulen, [ver]beeldende aldus een BoomtgeGa naar voetnoot35); gelijk ook wanneer dese menigvuldige Bolletgens door haer Swaerte van een comen te schueren wel blommetgens [ver]beelden, als over enige jarenGa naar voetnoot36) bij mij nog eenmael isGa naar voetnoot37) geseit; soo verbeeld dit schimmel een gans andere figuur, die veel nader met de bloemen over een comt als hier inde laestgeseide figuur 6 met aaaa wert aengewesenGa naar voetnoot38). Dog sodanigh schimmel is mij wel meer te voren gecomen, selfs wel op het doode lighaem van een LuijsGa naar voetnoot39), en[de] nog laest uijt een stuck vande Schors van een Sijdworm Eij.
Vorders hebbe ik de Coffij bij het vuir gebragt, sodanig als off men die wilde roosteren of branden, en waergenomen datter dus een grote quantiteit van Olij en waterige vogt afginghGa naar voetnoot40).
Ga naar margenoot+Dese geroosterde Boonen heb ik aen stucken geslagen, en daer op een weijnigh schoon en suiver Regenwater gegoten, en dit water (wanneer de Coffij deelen gesoncken waren) laten weg wasemen, en als doen daarinne ontdeckt een grote quantiteit langagtige Soutdeelen van verscheijde grootheden (dog de
| |
| |
| |
Ga naar margenoot+P.Q.V. is that part from which the root and Stem will take its first beginning. Since this germ of the plant has been for some months in front of a Microscope, the leaves are a little overgrown with Mould: and just as ordinary Mould during its first growth is made in the form of a small Stalk, and afterwardsGa naar voetnoot19) a globule is formed at the end of that small Stalk, and again, from these first-made globules, another few hundred globules, thus resembling a small Tree; likewise these multitudinous small Spheres, tear apart, owing to their Weight, they almost resemble small flowers, as I have also stated a few years agoGa naar voetnoot20): this mould shows quite a different figure, which resembles flowers much more closely, as has been indicated in the last-mentioned figure 6 by aaaaGa naar voetnoot21). However, a similar mould I have observed on more than one occasion, nay, even on the dead body of a louseGa naar voetnoot22), and again, not so long ago, from a piece of the Shell of a Silkworm Egg.
I furthermore brought the Coffee near the fire, in such a way as if one wanted to roast it; and I observed that a large quantity of Oil and watery fluid oozed from it therebyGa naar voetnoot23).
Ga naar margenoot+ I pounded these roasted Beans to pieces, and poured thereon a little clean, pure Rainwater, and let this water (when the Coffee parts had sunk down) evaporate; and I then discovered therein a large quantity of longish Salt particles of various sizes (but the
| |
| |
| |
meeste waren uijtstekende kleijn) lopende meest alle hare einden spits of scharp, en int midden waren die dickstGa naar voetnoot41).
Na desen hebbe ik de Coffij Boonen so droog sijnde als die tot ons comenGa naar voetnoot42) starck geparst, door welck parssen daer uijtgecomen is (meer als men dencken soude) olij, die ik mede hebbe geobserveert, en waergenomen, dat deselve seer helder en dun wasGa naar voetnoot43).
Wijders hebbe ik de Coffij Boonen aen alle sijden, in cleijne stucken gesneden, ende doorgaens ondervondenGa naar voetnoot44), dat deselve seer open en spongieus waren, welcke opentheit ik in geen ander zaad (tot nog toe bij mij beschouwen) gevonden hebbe, als inden DadelsteenGa naar voetnoot45). Want gelijk meest alle Zaeden, (het begin der planten die deselve in haer hebben aen een zijde gesteltGa naar voetnoot46)) bestaen uijt een meelagtige Stoffe, so bestaet dit Zaedt niet als uijt Tacks gewijse deelen aen malkanderen; sijnde de holligheden op veel plaetsen gevolt met Olij: want als ik seer dunne Schijfgens van een Boontge hadde gesneden konde ick doorGa naar voetnoot47) mijn gesigt de Olij daer claer sien, en bekennenGa naar voetnoot48), en ook uijtnemen.
Wanneer wij nu sien het maeksel van[de] Coffij Boonen soo en hebben wij ons niet te [ver]wonderen, dat dese Boonen tot geen meelagtige Stoffe en connen gebracht werden, ten sij die eerst gebrant off geroostert werden: want door het Roosteren werdt
| |
| |
| |
majority were exceedingly small), nearly all of them tapering to a sharp point at the end, and they were thickest in the middleGa naar voetnoot24).
After this I strongly pressed the Coffee Beans, dry as when they come to usGa naar voetnoot25), by which pressure there did exude (more than one would imagine) oil; on examining this oil I observed that the same was very clear and thinGa naar voetnoot26).
I have further cut the Coffee Beans on all sides into small pieces, and invariably found that the same were very open and spongy, an openness I have found in no other seed (sofar examined by me) but in the stone of the DateGa naar voetnoot27). For, whereas nearly all Seeds (leaving aside the germ of the plants which the same have inside them) are composed of a flour-like Substance, so this Seed consists of nothing but Branch-like parts joined together; the cavities being filled with Oil in many places: for, when I had cut some very thin Slices from a Bean, I could clearly observe the Oil there before my eyes, and also take some out.
Now seeing the structure of the Coffee Beans, we need not be surprised that these Beans could not be brought to have any flour-like Substance, unless they were first roasted; for in the Roasting much Oil is driven away and burned, and the branch-
| |
| |
| |
veel Olij weg gedreven en[de] verbrandt, en de tackigeGa naar voetnoot49) deelen werden brooser, ende hoe die harder gebrandt sijn, hoe die ligter inde Vijsel tot een poeijer connen gebragt werden.
Ga naar margenoot+Maer wat mij mij belangt de Coffij die ik tsedert een jaer herwaerts des mergens tot mijn dranck soo nu als dan hebbe gebruijkt laet ik weijnigh branden, en die wert dan soo fijn gestooten, en door een sijde Seeve gesift, dat men met de Vinger geen de minste hardigheit daer aen can gewaer werden, niet anders als ofmen meel tusschen de Vingers hadde.
Van dese Coffij wert seeckere quantiteit gedaen in een Coffij can, ende aldaer opgegoten water dat enigen tijd gekookt heeft en nog koockende is, waer na dese Coffij weder op het vuer wert geset, dog niet soo lang tot dat die koockt, en daer naer een weijnigh van het veur gestaen hebbende, drinck ik dien Coffij dranckGa naar voetnoot50).
DeGa naar voetnoot51) verhaelde manier van doen en is wel soo proffitabel niet, maer aengenamer van Smaeck voor die geene, die de brandige Smaeck niet en estimeren. Want alsmen de Coffij hart brant, en groff stampt, soo can die vaerdiger tot poeijer gebragt ende gesift werden; ende sal ook de dranck eerder claerGa naar voetnoot52) werden, en om sijn bittere ende brandige Smaeck verder strecken,Ga naar voetnoot53) ende
| |
| |
| |
like partsGa naar voetnoot28) become more brittle, and the harder they are roasted the easier it is to grind them to a powder in the Mortar.
Ga naar margenoot+But as far as I am concerned, I have the Coffee, which I have been drinking now and then for about a year, only slightly roasted, and this coffee is then ground so fine, and sifted through a silken Sieve, that one cannot with the Finger feel the slightest hardness in it, exactly as if one had flour between the Fingers.
Of this Coffee a certain quantity is put into a Coffee pot, and then water is poured on it that has boiled for some time and is still boiling, after which this Coffee is again put over the fire, but not so long that it boils; and then, after it has stood away from the fire for a little, I drink that Coffee beverageGa naar voetnoot29).
True, the procedure as described here is not so profitable, but the Taste is more agreeable to those who do not appreciate the burnt Taste. For when the Coffee is roasted hard, and coarsely ground, it is more readily made into powder and sifted; and the beverage will also become clear sooner, and, because of its bitter
| |
| |
| |
meerder nat uijtleveren, voornamentl[ijk] als de Coffij int water gekookt wert.
Dog so wij oordeelen, dat de Olij ende het zout dat inde Coffie is, een meerder dienst doet aen ons bloet, en andere deelen aen ons Lighaem, soo moeten wij het weijnigh roosterenGa naar margenoot+ off branden vande Coffie verheffen, boven diegene die meerder gebrant is, want de Coffij die ick hier voren geseit hebbe dat ik drinck, daer in drijven opde superficie van het Nat, een seer grote quantiteit Olij deelen, welcke Olij deelen op verre na soo veel niet en connen sijn inde Coffie Boonen die meerder gebrant werden, want in sodanigen wert de Olij meerder verbrant, en door de cragt vant vuer weg gedreven.
Veele seggen de Coffij is niet gesont, off men moet die seer claerGa naar voetnoot52 drincken; dog dit seggen en meriteert geen gelooff bij mijGa naar voetnoot54), om dat bij mij vast staet, dat de Coffijdeelen (de Olij en Sout die indeselve sijn aen een sijde gestelt) soo hardt en onbuigsaem sijn, dat die niet tot inde deelen van ons Lichaem connen gestoten werdenGa naar voetnoot55).
Ick hebben een cleijn SchibbetgeGa naar voetnoot56) van een Coffij Boontge (na dat ik eerst een stuck daer van afgesneden hadde) gesneden en[de] dat voor een microscope gestelt, alleen om haer HoogEd: aen te wijsen de open off spongieusagtige Deelen waer uijt een Coffij boontge bestaet.
Ga naar margenoot+Fig. 7. A.B.C.D. is een gedeelte of schibbetge van een Coffij Boontge, dat ik niet groter hebbe laten teickenen off twee grove sanden soude dat connen bedeckenGa naar voetnoot57). De plaetsen die hier int Oogh met geen openheden en sijn geteeckent, en die weder uijt globulen schijnen te bestaen die sijn [ver]vult met Olij.
| |
| |
| |
and burnt Taste, go further and produce more liquidGa naar voetnoot30) especially if the Coffee has been boiled in the water.
Ga naar margenoot+But if we judge that the Oil and the salt that are in the Coffee render greater service to our blood, and other parts of our Body, then we must prefer the slight roasting or ‘burning’ of the Coffee above that which has been roasted harder; for the Coffee which I said heretofore that I drink, there floats, on the surface of the Liquid, a very great quantity of Oil parts, which Oil parts could never be so many by far, in the Coffee Beans which are harder roasted; for in these, the Oil is burnt more, and driven away by the force of the fire.
There are many who say that Coffee is not healthy, unless it is very clear when one drinks it; but this saying, in my opinion, merits no belief, I am convinced that the Coffee parts (setting aside the Oil and Salt that are in the same) are so hard and inflexible that they cannot be made to penetrate into the parts of our BodyGa naar voetnoot31).
I have cut off a tiny flake from a Coffee Bean (after first cutting a piece off), and held it before a microscope, only to indicate to Your Honours the open or spongy Parts of which a Coffee bean consists.
Ga naar margenoot+Fig. 7. A.B.C.D. is a part, or small flake, of a Coffee Bean, which I have had drawn no bigger than if two coarse grains of sand could cover itGa naar voetnoot32). The places which, to the Eye, are drawn here with no opennesses, and which appear again to consist of globules, are filled with Oil.
| |
| |
| |
Wanneer een Coffij Boon is doorsnedenGa naar voetnoot58), en wij dat doorgesneden deel drucken op onse vingers, off eenigh ander lighaem, soo sal onse Vinger off dat lighaem, besmet sijn met seer veel Olij (naer proportie vande aenraeckinge die wij comen te doen) ja ick kan seggen dat sodanigen Vinger of Lighaem met meer dan Duijsent seer cleijne droppelkens Olij is beladen: dog men moet weten, dat alle de Olij deelen haer superficie niet volcomen rondt en sijn: maer dat de Olij deelen ook op veel plaetsen irregulier te samen leggenGa naar voetnoot59).
Ga naar margenoot+Ick hebbe tot [ver]scheide reisen getragt om wasdom inde Coffij Boonen te brengen; maer dit is doorgaens mijGa naar voetnoot60) mislukt; off hier de oorsaek van is, dat de Coffij Bonen te out waren, dan off die ter plaetse daer die voortgeteelt werden te hart gedroogt werden, omme datGa naar voetnoot61) die sonder te bederven na verre en afgelegenGa naar voetnoot62) plaetsen soude connen vervoert werden, waer door de verdre Sappen die tot voetsel vande jonge plant (die in ijder Boon geformeert is) souden connen dienen, daer uit [ver]droogt is, dat is mij onbekent.
Ick hebbe ook verscheide Malen de Coffij Boonen in een schoon glaesje onder water geleijt, als wanneer het Water en de Boonen geen couleur aennamen; maer als ick die int Water leijde, sodanigh dat eenige vande selvige buijten de Oppervlackte van
| |
| |
| |
When a Coffee Bean is cut through, and we press that cut partGa naar voetnoot33) on our fingers, or on some other body, then our Finger or that body, will be stained with very much Oil (in proportion to the strength of the touch we have made); nay, I can say that such a Finger or Body will be covered with more than a Thousand very small droplets of Oil: but it should be known that not all the Oil particles in their superficies are perfectly round: but that the Oil particles also lie together irregularly in many placesGa naar voetnoot34).
Ga naar margenoot+I have tried on various occasions to get the Coffee Beans to grow: but I have invariably failed in thisGa naar voetnoot35); whether the cause of this is that the Coffee Beans were too old, or whether they are dried up too hard in the places where they are cultivated, in order that they may be transported to far places, without going bad, whereby the further juices that might serve as nourishment of the young plant (which is formed in each Bean) are dried out of them, that is unknown to me.
I have also several Times kept Coffee Beans under water in a clean glass, when the Water and the Beans took on no colour; but when I put them in the water in such a way that some of them stood out a little above the Surface of the Water, such
| |
| |
| |
Ga naar margenoot+het Water wat uijt staeken, so namen sodanige Boonen, een grasgroene couleur aen, en het Water wierdt ook groenGa naar voetnoot63).
Ick hebbe tot nog toe geen andere gedagten gehad, off de Coffij Boonen waren aerdvrugten, en dat deselvige jaerl[ijks] op geen andere manier gesaeijt wierden, alsmen onse Erten en Boonen doet. Dog wanneer ik tsedert enige dagen met een HoogLeeraer en groot Botanicus (die eenige jaren in Oostindien
| |
| |
| |
Ga naar margenoot+Beans took on a grass-green colour, and the Water too became greenGa naar voetnoot36).
I have not hitherto had any other thoughts but that the Coffee Beans were earth-fruits, and that the same are sown yearly in no other manner than is done with our Peas and Beans. But when I came to talk about this a few days ago, with a Professor and
| |
| |
| |
hadde geweestGa naar voetnoot64)) daer over quam te spreecken, soo onderrigten mij dien Heer, dat de Coffij Bonen voortgebragt wierden, off Zaed van een Boom was, die soo groot werden, als hier te lande de Linde Boomen wassen.
Mijn voornemen is geweest omme hier nevens eenige meerdere observatien te senden, maer om dat mijn Schrijvens al te langh soude vallen, soo sal ik afbreecken, en onder des blijven
Hoog Edele Heeren
Haere Hoog Edelen alderonderdanigsten DienaerGa naar voetnoot65)
Antoni van Leeuwenhoek.
| |
| |
| |
great Botanist (who had passed some years in the East IndiesGa naar voetnoot37), this Gentleman informed me that the Coffee Beans were brought forth as the Seed of a Tree, which grew as big as do the Lime Trees in this country.
It was my purpose to send some more observations in addition to these, but as my Letter would turn out much too long, I will break off here, and remain meanwhile,
Most Noble Sirs
Your Honours' most humble Servant
Antoni van Leeuwenhoek.
|
-
voetnoot1)
- A en B hebben: ‘Delft in Holland, &c.’ Deze brief is gelezen in de vergaderingen van 4 en 25 Mei 1687. Zie Birch, History of the Royal Society. Dl. 4. blz. 534, 540. 1757.
-
voetnoot2)
- A en B hebben alleen: ‘Hoog-Ed. Heeren’; de eerste alinea ontbreekt.
-
voetnoot4)
- Deze zin vormt met de twee volgende één geheel. Het hoofdschema van de inhoud is: Nadat ik veel had gedacht over de ligging van de globulen, nl. of die regelmatig of ongeordend is, heb ik de steen van de mispel onderzocht. [Dam.]
-
voetnoot6)
- In het handschrift staat waarschijnlijk - het woord is zeer onduidelijk geschreven: ‘meerer’.
-
voetnoot7)
- In het handschrift staat na de 1 een afkortingsteken; hier en in alle volgende gevallen zijn de weggelaten letters tussen [] bijgevoegd.
-
voetnoot8)
- De mispel, Mespilus germanica Linnaeus, heeft vijf stenen, dat zijn steenachtig verharde vruchtbladen, die binnen de vlezig geworden bloembodem liggen opgesloten. Elk vruchtblad bevat twee zaadknoppen, waarvan er één steeds steriel en veel kleiner is en de ander zeer vaak niet tot ontwikkelingGa naar margenoot+ komt. In dit laatste geval komt er vrijwel geen holte in de steen voor, doch ziet men deze slechts als een zeer nauwe spleet. Splijt men zulk een steen open, dan vindt men soms de beide loze zaadknoppen, doch men treft herhaaldelijk een klein en plat, aan de rand van een soort franje voorzien lichaampje aan, dat men wel als een placentaire woekering zal moeten opvatten. Zie afb. 24 a. en b. [Kl.]
-
voetnoot1)
- This letter was read at the meetings of May 4th and 25th, 1687. See Birch, History of the Royal Society. Vol. 4. pp. 534, 540. 1757.
-
voetnoot2)
- In A and B the first paragraph is omitted.
-
voetnoot4)
- This sentence and the next two form a whole. The general sense of their content is: After I had given much thought to the arrangement of the globules (cells) in seeds and especially whether that is an orderly or irregular one, I took medlar-stones for examination. [Dam.]
-
margenoot+
-
Structure of the ‘stone’ of the medlar.
-
voetnoot5)
- The medlar, Mespilus germanica Linnaeus, has five ‘stones’; they are stonily hardened carpels, enclosed within the fleshy floral receptacle. Each carpel has two ovules, one of which is invariably sterile, and much smaller, while the other one very often does not come to development. In that case there is practically no cavity in the stone, but this is merely seen as a very narrow cleft. On splitting open such a stone, one mayGa naar margenoot+ sometimes find both the blind ovules, but one may also often find a tiny flat body with a kind of fringe at the edge, which must probably be considered as a placental proliferation. See ill. 24. [Kl.]
-
voetnoot11)
- Volcomen - compleet met worteltje, twee zaadlobben en een pluimpje. C heeft: ‘perfectam recentem plantam’.
-
voetnoot12)
- Volcomen - gaaf; zoals bij andere zaden aanwezig is. C heeft: ‘perfectus nucleus sive medulla’.
-
voetnoot14)
- Vergenoegde - voldoening gaf. C heeft: ‘Quod... animo meo... satisfaciebat’.
-
margenoot+
-
‘Meelagtige stoffe’ in de holte van de mispelsteen.
-
voetnoot6)
- The beginning of the plant - the germ or embryo.
-
voetnoot8)
- Complete - i.e. complete with radicle, two cotyledons and a plumule. C has: ‘perfectam recentem plantam’.
-
voetnoot9)
- Perfect - sound, whole, as in other seeds. C has: ‘perfectus nucleus sive medulla’.
-
margenoot+
-
‘Flour-like substance’ in the cavity of the medlar stone.
-
voetnoot15)
- In globulen stremmen - in bolletjes stollen.
Het bovengenoemde vliezige lichaampje wordt door L., die merkwaardig genoeg nergens de echte zaadknoppen beschrijft, als ‘meelagtige stoffe’ beschreven; bij zwakke vergroting kan men er zeer goed de tekening van L. in herkennen. Hij heeft in dit lichaampje de cellulaire bouw gezien; zijn ‘globulen’ zijn hier de cellen en als hij schrijft ‘waer in men naekt komt te zien dat d'eene globule als aan de andere is geschaekelt en vereenigt en de een uyt de andere voort comt’, bedoelt hij stellig de haarvormigeGa naar margenoot+ uitsteeksels die aan de rand van het stukje voorkomen (zie afb. 24); in de wanden der cellen ervan ziet men in de vlakke, zowel als in de verticale wanden duidelijke stippels zitten; op de stippels, die hij in het platte vlak van de cellen zag, slaat waarschijnlijk de zinsnede aan het eind van Brief 74, (12 Aug. 1692) waar hij schrijft: ‘de kleinere globulen waaruit de eerstgenoemde globulen zijn opgebouwd’; en de stippelkanalen in de verticale wanden ‘als vaetgens of Canaaltgens (waarmee ze) als aan malkanderen zijn vereenigt’; hieraan voegt hij nog toe, dat allerlei andere zaden ook wel uit globulen (cellen) bestaan en dat die globulen ‘met vaatgens of Canaaltgens aan malkanderen zijn vereenigt’. [Kl.]
-
voetnoot10)
- The above-mentioned membranous body is described by L. (who, curiously enough, nowhere describes the real seed-buds) as ‘flour-like substance’; at low magnification one may easily recognize L.'s drawing in it. In this membranous body he has observed the cellular structure; his ‘globules’ are here the cells; and when he writes ‘... in which one may clearly see that one globule is, as it were, linked and united with another, and seemingly coming forth from it’, he surely refers to the hair-like processes at the edgeGa naar margenoot+ of the piece (see ill. 24); in the walls of its cells, both in the horizontal and in the vertical walls, one may see distinct pits; it is probably to these pits in the horizontal walls that the clause at the end of Letter 74 (12th Aug., 1692) refers, where he writes: ‘... the smaller globules from which the first-named globules are built up’, and describes the pit-canals in the vertical walls as ‘... tiny vessels or Canals (by which) they are joined together’; to which he further adds that all sorts of other seeds may also consist of globules (i.e. cells), and that ‘... those globules are united together by vessels or Canals’. [Kl.]
-
voetnoot11)
- This is not consistent with the growth of the hair as described in Letter 4 of Apr. 5th, 1674, The Collected Letters. Vol. I. pp. 67-69; Letter 5[3] of Apr. 7th, 1674, id. pp. 75-77 and Letter 21 [14] of Feb. 22nd, 1676. id. pp. 359-365: for there, according to L., a ‘driving-up’ takes place; here, the globules are, admittedly, discharged, but the ‘coagulation’, i.e. the formation of new cells, takes place at the end. [Dam. and S.]
-
voetnoot19)
- Dit is niet analoog met de groei van het haar als beschreven in Brief 4 van 5 Apr. 1674, Alle de Brieven. Dl. I. blz. 66-68; Brief 5[3] van 7 Apr. 1674, id. blz. 74-76 en Brief 21 [14] van 22 Febr. 1676, id. blz. 358-364: daar vindt nl. een opstuwing plaats volgens L.; hier worden weliswaar de globulen opgestuwd, maar de ‘stremming’, dus de vorming van de nieuwe cellen, geschiedt aan het eind. [Dam. en S.]
-
voetnoot21)
- A en B hebben hier en vervolgens: ‘Coffée’.
-
voetnoot22)
- In Chomel, Algemeen huishoudelijk, natuur-, zedekundig- en konst- woordenboek. Dl. 1. blz. 399-403. 1778, staat een zeer uitvoerig artikel over de koffie, waarin hij o.a. het volgende mededeelt: In het begin van de 17e eeuw hebben de Hollanders onder G.G. van Hoorn de koffie naar Java overgebracht, waar de teelt geslaagd is, zodat aan het eind van die eeuw uit Indië veel koffie werd uitgevoerd naar Europa, ‘tot merkelijk voordeel van de Nederlandsche Oost-Indische Compagnie’. De initiatiefnemer was Nicolaas Witsen, die ook koffieplanten naar de Amsterdamse Hortus Medicus heeft laten brengen; daarna werd de koffieplant een gewone verschijning in de Europese plantentuinen. Na de geslaagde proef in Oost-Indië hebben de Hollanders ook in West-Indië de teelt beproefd, eveneens met succes. Aan het einde van de 17de eeuw werden dus drie soorten koffie ingevoerd: Arabische, Oost- en Westindische.
De gewoonte van het koffiedrinken zou zich van Frankrijk uit over Europa verbreid hebben: de Fransen zouden de drank, dank zij hun ‘aangeboorene nieuwsgierigheid’ hebben geproefd van Turkse kooplieden in Marseille. De drank dient tot ‘verversching en verkwikking, inzonderheid des morgens, hoewel hij ook wel 's agtermiddags of 's avonds en op meer andere tijden gebruikt word’. Als men de koffie ‘ordentlijk’ drinkt, is zij niet schadelijk. Chomel verstaat hieronder: 1. niet te sterk; 2. niet vermengd met koffiedik; 3. niet overvloedig. Het is goed koffie te drinken na het eten, ‘vermits hij dan de kooking (= spijsvertering) bevordert’. Bovendien behoort men enige beweging te nemen, want veel zitten is schadelijk als men veel drinkt. (Voor de bereiding van de koffie zie aant. 50 en blz. 372). [Dam.]
-
voetnoot13)
-
Chomel, Algemeen huishoudelijk, natuur-, zedekundig- en konstwoordenboek. Vol. 1. pp. 399-403. 1778, contains a long and detailed article about coffee, in which he communicates, inter alia, the following: In the beginning of the 17th century the Dutch under Governor-General Van Hoorn brought the coffee over to Java, where cultivation was successful, so that a large quantity of coffee was exported from the East Indies to Europe by the end of that century, ‘... to the notable advantage of the Netherlands East India Company’. The man who took the initiative was Nicolaas Witsen, who also caused coffee plants to be sent to the Amsterdam Hortus Medicus; and shortly after this the coffee plant became quite a common sight in European botanical gardens. After the successful experiment in the East Indies, the Dutch also tried cultivation in the West Indies - likewise with success. By the end of the 17th century, therefore, three different species of coffee were being imported, viz. Arabian, East-Indies, and West-Indies coffee.
The coffee-drinking habit is supposed to have spread from France all over Europe, the French having tasted it, thanks to their ‘... inborn inquisitiveness’, in emulation of Turkish merchants in Marseilles. The beverage serves as ‘... refreshment and stimulant, in particular during the morning, although it is also taken occasionally in the afternoon or evening, and at still other times’. When coffee was drunk ‘properly’ it was not harmful. Chomel understands, by ‘properly’: 1. not too strong; 2. not mixed with coffeegrounds; 3. not to excess. Coffee drinking is good after a meal, ‘... since it then furthers the cooking’ (i.e. digestion). In addition, one should take some exercise, because sitting for long hours is injurious if one drinks much. (For the preparation of coffee see note 29 and p. 373.) [Dam.]
-
voetnoot23)
- Volcomen Coffij Boonen - niet slechts de ‘bonen’ of zaden zonder de zaadhuid en hoornschil of endocarp, doch de in hun geheel gedroogde vruchten. [Kl.]
-
voetnoot25)
- Distincte - afzonderlijke.
Inderdaad kan men in één hokje twee, soms wel drie boontjes tegen elkaar aangedrukt vinden; dit verschijnsel, dat men wel polyembryonie noemde, is door Hille Ris Lambers, Polyembryonie en polyspermie bij koffie in Archief voor de Koffiecultuur. Dl. 4. blz. 32. 1930, besproken; het werd het eerst beschreven in 1895 door Hanausek, Ueber symmetrische und polyembryonische Samen von Coffea arabica in Ber. Deutsch. bot. Ges. Dl. 13, blz. 73-78. 1895, doch de prioriteit komt aan L. toe.
Ga naar margenoot+Door Mäckel, Ueber Polyembryonie u.s.w. bei Coffea arabica in Ber. Deutsch. bot. Ges. Dl. 64. blz. 28-35. 1951, is aangetoond, dat dit verschijnsel niet als polyembryonie mag worden opgevat; onderzoek van de bloemen van een struik, die veel meerzadige bonen opleverde, leerde dat bij tal van bloemen in de hokjes van het vruchtbeginsel 2, soms zelfs 3 zaadknoppen aanwezig zijn, die zich dus tot volledige zaden binnen het hoornvliesje ontwikkelen kunnen. Men mag dit dus slechts als meerzadigheid van het normaal bij de koffie eenzadige vruchtbeginselhokje opvatten. In heel enkele gevallen vond Mäckel, wat Ernst, Bastardierung als Ursache der Apogamie im Pflanzenreich. 1918, als ‘onechte polyembryonie’ beschreef, n.l. dat twee zaadknoppen in een zeer jong ontwikkelingsstadium met elkaar vergroeien tot een abnormale zaadknop, die daardoor twee embryozakken bevat; dit kan tot abnormale meerzadigheid in het hokje leiden, waarbij de gevormde zaden min of meer met elkaar vergroeid zijn. [Kl.]
-
voetnoot14)
- ‘Whole Coffee Beans’ - not the beans or seeds only but the fruits dried as a whole. [Kl.]
-
voetnoot15)
- One may find indeed, in one compartment of the fruit, two or sometimes three, small beans folded one into the other. This phenomenon, which often was called polyembryony, has been discussed by Hille Ris Lambers, Polyembryonie en polyspermie bij koffie in Archief voor de Koffiecultuur. Vol. 4. p. 32. 1930. It was first described by Hanausek, Ueber symmetrische und polyembryonische Samen von Coffea arabica in Ber. Deutsch. bot. Ges. Vol. 13, pp. 73-78. 1895, but priority must be given to L.
Mäckel, Ueber Polyembryonie u.s.w. bei Coffea arabica in Ber. Deutsch. bot. Ges. Vol. 64. pp. 28-35. 1951, found that this phenomenon is never real polyembryony; many of the flowers of a shrub, producing many moreseededGa naar margenoot+; beans, proved to have in the compartments of the pistil 2, or sometimes even 3, ovules; these may develop into complete seeds inside the horny endocarp. This may only be regarded as a case of polyspermy of the carpels of the coffee, which are normally one-seeded. Very rarely Mäckel found that, which Ernst, Bastardierung als Ursache der Apogamie im Pflanzenreich. 1918, described as ‘false polyembryony’, that is: when two ovules in a very early stage of their development have grown together to one abnormal ovule, having two embryosacs. This gives rise to abnormal polyspermy in the compartment, the seeds formed thus being more or less grown together. [Kl.]
-
voetnoot28)
- L. vergist zich indien hij meent, dat het kiempje in het bovendeelGa naar margenoot+ van het zaad gevormd wordt, daar het juist in het onderdeel ontstaat (zie afb. 26). [Kl.]
-
voetnoot30)
-
Ga naar margenoot+ In fig. 5 duidt L. wel de plaats aan waar in het endosperm de kiem ligt, doch als regel ziet men bij een dergelijke coupe de kiem over de lengte doorgesneden liggen; ik heb het ook nooit anders gezien. Marchand, Recherches sur le Coffea arabica. 1864, zegt echter, dat het kiempje soms schuin, soms horizontaal ligt; indien L. dit laatste heeft aangetroffen zou zijn tekening juist kunnen zijn. [Kl.]
-
voetnoot32)
- Enige - sommige. Het woord is hier enigszins vreemd gebruikt, daar de mededeling betrekking heeft op slechts drie bladeren. Misschien is het woord ‘plaatsen’ vergeten? [Dam.]
Ga naar margenoot+L. beeldt in fig. 6 een kiempje af met drie zaadlobben; ik zag er nooit meer dan twee en vind driezaadlobbigheid ook nergens vermeld. L. heeft de drie of soms vijf nerven, die in de zaadlobben duidelijk te zien zijn (zieGa naar margenoot+ afb. 27) niet getekend; wat hij afbeeldt is het gekrinkelde bladoppervlak, zoals zich dat na enig indrogen aan ons voordoet. [Kl.]
-
voetnoot33)
- Gedaente - hier: structuur. In het algemeen gebruikt L. dit woord in de zin van ‘vorm’, terwijl hij voor ‘structuur’ het woord ‘maeksel’ bezigt. [Dam.]
-
voetnoot16)
-
Ga naar margenoot+L. is wrong in thinking that the germ is formed in the upper part of the seed, on the contrary it is formed in the basal part. (see ill. 26) [Kl.]
-
voetnoot17)
- In fig. 5 L. does indicate the place where the embryo lies in theGa naar margenoot+ endosperm; but as a rule one sees, in this type of section, that the embryo has been cut through its length; at any rate, I have never seen it otherwise. Marchand, Recherches sur le Coffea arabica. 1864, however, says that the embryo sometimes lies aslant, sometimes horizontal. If L. had cut such a bean, his drawing should be right. [Kl.]
-
voetnoot18)
- The word ‘some’ is here used somewhat strangely, since the statement relates to only three leaves. Perhaps the word ‘places’ was forgotten? [Dam.]
Ga naar margenoot+In fig. 6, L. depicts an embryo with three cotyledons; I have never seen more than two myself, neither have I found the presence of three cotyledons reported anywhere in the literature: L. omitted to draw the three, or sometimesGa naar margenoot+ five, nerves that can be seen plainly in the cotyledons (see ill. 27); what he illustrates is the crinkled leaf-surface, as it presents itself to the eye when but slightly dried up. [Kl.]
-
margenoot+
-
Beschrijving van schimmel op de kiem van de koffie.
-
voetnoot34)
- Naer - na.
De schimmel waar L. hier op doelt is zeer vermoedelijk een Mucorinee geweest. [Kl.]
-
voetnoot35)
- Verbeeldend een Boomtge - op een boompje gelijkend.
-
voetnoot37)
- Zie Brief 1[1] van 28 April 1673, Alle de Brieven. Dl. I. blz. 28-30. Voorts heeft L. er over geschreven in de niet teruggevonden Brief 45 van 11 Mei 1679, l.c. Dl. III. blz. 42.
-
voetnoot38)
- Met ‘aaaa’ wordt naar mijn mening een Penicillium bedoeld, (zie afb. 28) waarvan de sporen echter reeds grotendeels zijn afgevallen. [Kl.]
-
voetnoot39)
- A en B hebben hierna: ‘ja wel uijt den angel van de Luys’.
-
voetnoot40)
- Inderdaad staat koffie tijdens het branden een grote hoeveelheid water en tevens vluchtige bestanddelen uit de, er in aanwezige, vette olie af. [Kl.]
-
margenoot+
-
Samenstelling van het endosperm van de koffie.
-
margenoot+
-
Description of a fungus on the embryo of coffee.
-
voetnoot19)
- The fungus to which L. refers here was very probably a Mucorinee. [Kl.]
-
voetnoot20)
- See Letter 1[1] of April 28th, 1673, The Collected Letters. Vol. 1. pp. 28-30. L. also wrote about this point in Letter 45 of May 11th, 1679, l.c. Vol. III. p. 43, which was lost and not recovered.
-
voetnoot22)
- A and B have ‘nay, even from the sting of the Louse’.
-
voetnoot23)
- Coffee does indeed lose a large quantity of water during roasting, as well as volatile components from the oil present in it. [Kl.]
-
margenoot+
-
Composition of the endosperm of the coffee.
-
voetnoot41)
- ‘De langagtige soutdeelen van verscheyde grootheden’ zijn ongetwijfeld kristallen van caffeïne geweest. [Kl.]
-
voetnoot43)
- Vergeefs heb ik getracht door persen, zelfs onder een druk van 300 atmosferen olie uit de ongebrande koffiebonen te laten winnen. Mogelijk heeft L. een zeer veel olie bevattende variëteit in handen gehad. [Kl.]
-
voetnoot45)
- Als - dan.
Met de ‘openheid’, waar L. hier over spreekt, bedoelt hij zeer waarschijnlijk het feit, dat de celholten, niet zoals bij zetmeelhoudende zaden, vol met reservestoffen zitten. Evenals bij de door hem genoemde dadelsteen, ligt een groot deel van de resrvestoffen voor de jonge kiem hier als reservecelluloseGa naar margenoot+ in de verdikte celwanden opgeborgen. De oliedruppels, die men in vele cellen ziet liggen, (zie afb. 29) heeft hij gezien, maar hoe hij die er uit kon nemen is mij een raadsel. [Kl.]
-
voetnoot46)
- Aen een zijde gestelt - buiten beschouwing gelaten.
-
voetnoot48)
- Claer sien, en bekennen - duidelijk waarnemen.
-
voetnoot24)
- The ‘longish Salt particles of various sizes’ were no doubt crystals of caffeīne. [Kl.]
-
voetnoot26)
- I have vainly tried to have oil won from unroasted coffee-beans by pressure, even under a pressure of 300 atmospheres or 4,500 lb. to the square inch. Possibly L. was handling an unusually oleiferous variety of coffee bean. [Kl.]
-
voetnoot27)
- By the ‘openness’, to which L. here refers, he very probably means the fact that the cellular cavities, in contrast to farinaceous seeds, are not full of reserve substances. As in the instance of the date-stone, which he mentions, a large part of the reserve substances for the young embryo here lies, in the form of reserve cellulose, stored in the thickened cell-walls. He didGa naar margenoot+ see the oil droplets that may be seen in many cells (see ill. 29), but how he managed to take them out baffles me. [Kl.]
-
voetnoot49)
- A en B hebben: ‘takachtige’.
Met ‘de tackige deelen’ bedoelt L. de op dwarse doorsnede parelsnoervormigGa naar margenoot+ verdikte celwanden (zie afb. 30), die inderdaad door sterk branden een zeer broze structuur krijgen, die het zeer fijn vermalen van de koffie mogelijk maakt. [Kl.]
-
voetnoot50)
- Verg. aant. 22 en blz. 372.
Chomel, l.c. Dl. I, blz. 402, geeft een recept voor de bereiding van koffie: men giet kokend water op de gebrande en gemalen koffie ‘en laat het in de kan over het vuur een paar reizen op koomen, maar telkens de kan schielijk van 't vuur neemende, dat 't niet overloope; vervolgens laat men de kan een weinig stilstaan, om te bezinken, als het dan klaar helder is, zo is het gereed om in te schenken.’ De koffiefilter kent hij dus nog niet. De koffie mag echter niet doorkoken: ze wordt er niet sterker door, maar wel ‘dikker of troebeler, en wil daar na niet wel zinken en klaar worden.’ - Sommige mensen drinken de koffie zonder suiker en melk; andere met suiker, weer andere met room of melk. Soms gebruikt men geen suiker, maar zet men koffie met een aftreksel van zoethout in plaats van met zuiver water. [Dam.]
-
voetnoot53)
- Strecken - toereikend zijn. L. bedoelt dus, dat dan van een zelfde hoeveelheid koffie meer geschonken kan worden.
-
voetnoot28)
- By ‘branch-like parts’ L. means the thickened cellwalls, resembling a necklace when seen in cross-section (see ill. 30), these, when roasted hard,Ga naar margenoot+ do indeed become very brittle in structure, enabling an extremely fine grinding of the coffee. [Kl.]
-
voetnoot29)
- See note 13 and p. 373.
Chomel, l.c. Vol. 1. p. 402, gives a recipe for preparing coffee: one pours boiling water on the roasted and ground coffee, ‘... and let it rise a few times in the pot over the fire, but quickly taking the pot away from the fire each time, to prevent its overflowing; after this one lets the pot stand for a while, to let the coffee settle; then, when it is perfectly clear, it is ready to be poured out’. So he did not yet know the coffee filter. The coffee, however, must not be kept on the boil; this does not make it any stronger, but only ‘thicker or more turbid, after which it will not properly settle and become clear’. Some persons drink the coffee without sugar or milk; others with sugar, others again, with cream or milk. Sometimes, instead of using sugar, the coffee is brewed with an infusion of liquorice-root instead of with pure water. [Dam.]
-
voetnoot54)
- Bij mij - volgens mij, naar mijn oordeel. A en B hebben: ‘Meriteert by my geen geloof.’
-
voetnoot55)
- L. heeft in Brief 79[40] van 28 Dec. 1683, Alle de Brieven. Dl. IV. blz. 188, de capillairen in de darmvlokken beschreven. In Brief 88[47] van 12 Oct. 1685, l.c. Dl. V. blz. 132, geeft hij op, dat de voedseldeeltjes uiterst fijn verdeeld door de darmwand gaan, tendele zelfs als ‘waterige stoffe’. Hij spreekt daar van een ‘eenwesige (homogene) stoffe’, die later weer tot grote delen zou ‘samenstremmen’. De harde ‘onbuigsaeme’ delen zouden dus niet in het bloed kunnen overgaan. [S.]
-
voetnoot30)
- L. means, therefore, that more coffee can be drunk from a given amount of coffee beans.
-
voetnoot31)
- In Letter 79[40] of Dec. 28th, 1683, The Collected Letters. Vol. IV. p. 189, L. described the capillaries in the intestinal villi. In his Letter 88 [47] of Oct. 12th, 1685, l.c. Vol. V. p. 313, he states that the food particles pass through the intestinal wall in an extremely finely-divided state; partly even as a ‘watery substance’. He there speaks of a ‘homogeneous substance’, which later on would ‘coagulate’ again into larger parts. According to this, therefore, the hard, inflexible parts cannot enter the bloodstream. [S.]
-
voetnoot59)
- Zoals reeds in aant. 43 werd opgemerkt, heb ik nooit olie uit de ongebrande bonen zien treden, hoe hard ik deze ook op mijn vinger of op een stukje papier drukte, hoewel ik, evenals L. gedaan moet hebben, Coffea arabica Linnaeus onderzocht. [Kl.]
-
voetnoot60)
- Doorgaens - steeds. A en B hebben: ‘dit is my doorgaans’.
De kiemkracht van koffiezaad is steeds van zeer beperkte duur; 6 maanden schijnt wel het uiterste te zijn. [Kl.]
-
voetnoot34)
- As I remarked in note 26, I have never seen any oil oozing out of unroasted coffee-beans, however hard I pressed them either on my finger or on a piece of paper, although the coffee I examined must have been the same as L.'s, i.e. Coffea arabica Linnaeus. [Kl.]
-
voetnoot35)
- The ability of coffee-seeds to germinate lasts for six months at most. [Kl.]
-
voetnoot63)
- Wat L. hier beschrijft, berust op het uittreden van chlorogeenzuur, dat in de koffieboon als chlorogeenzure kalium-caffeïne aanwezig is. Bij gebruik van leidingwater zag ik de grasgroene kleur echter pas na een nacht staan optreden. Ik liet daarom water uit verschillende pompen in de binnenstad halen (Delft, de plaats waar L. leefde en werkte). In het eerste monster, dat een pH van 6,8-7 had, en waarin ik met kaliumrhodanide sporen ijzer kon aantonen, trad binnen enkele uren de grasgroene kleur op, terwijl de boontjes zelf ook langzamerhand groen kleurden, zoals door L. beschreven wordt. In het tweede monster, dat een pH van 6,3 had, en waarin ik met Nesslers reagens sporen ammoniak kon aantonen, trad eerst een geelbruine kleur op, die langzamerhand in groen overging. In het derde monster, waarvan de pH 5,8 was, trad geen kleur op; ik kon er noch ijzer, noch ammoniak in aantonen. Volgens Gorter, Beiträge zur Kenntniss des Kaffees. 1907, kleurt ijzerchloride chlorogeenzuur grasgroen, terwijl ammoniak de oplossing eerst geel en daarna door oxydatie aan de lucht groen kleurt. Latere onderzoekingen geel en daarna door oxydatie aan de lucht groen kleurt. Latere onderzoekingen, - L.L. Ingraham and J. Corse, Enzymatic browning of fruits. I. Autoxidation of chlorogenic acid in Journ. Amer. Chem. Soc. Dl. 73. blz. 5550-5553. 1951. -, toonden aan, dat de oxydatie van het chlorogeenzuur sneller verloopt, n.m. de pH hoger ligt. Dat de
waarneming van L. op chlorogeenzuur slaat, is dus wel zeker, temeer, waar hij zegt, dat de groene kleur niet optreedt, als de boontjes geheel onder water liggen. Payen was degeen die de stof de naam chlorogeenzuur gaf, terwijl Robiquet en Boutron in 1837 reeds aantoonden,
dat in koffiebonen een zuur voorkomt, dat met ijzerchloride een groene kleur geeft en dat zij galluszuur noemden. De eerste waarneming over chlorogeenzuur is dus reeds 150 jaar eerder door L. gedaan. Of de groene kleur, die hij zag optreden, uitsluitend een gevolg was van de hoge pH van het door hem gebruikte water, of dat dit veel ijzer bevatte, is natuurlijk niet meer uit te maken. [Kl.]
-
voetnoot36)
- What L. describes here is caused by the discharge of chlorogenic-acid, present in the coffee-bean as the potassium-caffeïne-salt of chlorogenic-acid. When using tap water, I did not see the grass-green colour appear until after one night's soaking. For this reason I had water fetched from various pumps in the centre of the town (i.e. Delft, the town where L. lived and worked). In the first sample, of pH 6.8-7, which gave a faint reaction for iron after addition of potassium-thiocyanate, the grass-green colour appeared after a few hours, while the beans themselves gradually turned green, just as L. described. In the second sample, of pH 6.3, in which Nessler reagent showed the presence of ammonia, there first appeared a yellowish-brown colour, which gradually changed to green. In the third sample, of pH 5.8, no colour appeared, and the presence of neither iron nor ammonia could be detected. According to Gorter, Beiträge zur Kenntniss des Kaffees. 1907, ferricchloride colours chlorogenic-acid grass-green; but ammonia first colours the solution yellow, and afterwards, due to oxidation from the air, green. More recent investigations, - L.L. Ingraham and J. Corse, Enzymatic browning of Fruits. I. Autoxidation of chlorogenic-acid in Journ. Amer. Chem. Soc. Vol. 73. pp. 5550-5553. 1951-, showed that the rate of absorption of oxygen by chlorogenic-acid increases with higher pH. It is pretty sure therefore that L.'s observation has to do with chlorogenic-acid, the more so since
he states that the green colour fails to appear when the beans are completely covered by water. It was Payen who first gave the substance the name of chlorogenic-acid, whilst Robiquet and Boutron demonstrated as early as 1837 that coffee beans contain an acid,
called ‘gallic-acid’ by them, which produces a green colour when treated with ferric-chloride. So the very first observation relating to chlorogenic-acid was made as long as 150 years before that by Leeuwenhoek. Whether the green colour which he saw appearing was exclusively due to the high pH of the water, or whether the water, used by him, contained much iron cannot of course now be decided. [Kl.]
-
voetnoot64)
- De ‘Hoogleraar en groot Botanicus’ moet Paul Hermann geweest zijn. Zie Biogr. Register.
Dat L. Hermann heeft gekend, blijkt uit Brief 93[51] van 10 Juni 1686, blz. 88, waarin een bezoek van L. aan Paul Hermann wordt vermeld, met het doel zaden van hem te krijgen. De mededeling van Hermann, dat de koffieboom wel zo hoog als een lindeboom kan worden, is onjuist. In de vrije natuur bereikt de koffieboom een hoogte van 5-6 meter, terwijl men in cultuur de boom aanzienlijk lager houdt om het oogsten van de vruchten te vergemakkelijken. Een lindeboom, - Tilia sp. -, kan een hoogte bereiken van 30-40 m. [Kl.]
-
voetnoot65)
- A en B hebben: ‘Hare Hoog-Ed: alder-onderd. enz. A. van Leeuwenhoek.’
-
voetnoot37)
- The ‘Professor and great Botanist’ must, to my mind, have been Paul Hermann. See Biogr. Register.
From Letter 93[51] of June 10th, 1686, p. 89 it is sure that L. has known Hermann, for he writes about visiting Paul Hermann to procure seeds from him.
The communication of Hermann that the coffee tree can grow as tall as a lime tree is wrong. In nature the coffee tree does not grow higher than 5-6 metres; under cultivation it is kept much lower to make harvesting of the fruits easier. A lime tree, - Tilia sp. -, can grow as high as 30-40 metres. [Kl.]
|