Alle de brieven. Deel 8: 1688-1692
(1967)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrechtelijk beschermdGepubliceerd in:
| ||||||||
Inhoud:Onderzoek van jichtknobbels in de oorspronkelijke staat en na enkele bewerkingen, onder andere droge destillatie. L. wordt hierdoor gesterkt in zijn opvatting dat deze kalk in het lichaam door geen medicament is op te lossen. Te weinig drinken is de oorzaak van het ontstaan van niersteen. L. onderzoekt nierstenen. Het onvolledig ledigen van de blaas bij zoontjes van arme mensen is oorzaak dat bij hen veelvuldiger blaassteen voorkomt dan bij kinderen van welgestelden. | ||||||||
Figuren:De 4 oorspronkelijke tekeningen zijn verloren gegaan. In de druk zijn zij bijeengebracht temidden van de tekst op één bladzijde. | ||||||||
Opmerkingen:Deze brief is niet opgenomen in de Philosophical Transactions. | ||||||||
Letter 117 [69]
| ||||||||
Published in:
| ||||||||
Summary:Investigation of chalk of gout-stones in the original form and after some treatments, among others dry distillation. By this L. is strengthened in his opinion that this chalk is not soluble in the body by any medicament. Drinking too little is the cause of the origin of stone in the kidney. L. investigates kidney-stones. The incomplete emptying of the bladder in sons of poor people is the cause that stone in the bladder occurs more frequently in them than in children of well-to-do people. | ||||||||
Figures:The 4 original drawings have been lost. In printing they have been joined together between the text on one page. | ||||||||
Remark:This letter has not been inserted in the Philosophical Transactions. | ||||||||
Delft in Holland den 4e jann. 1692Ga naar voetnoot1)
Hoogh Edele Heeren.
Mijn Heeren die vande Coninkcl. Societeit.
Mijn laasten alder onderdanigsten aan Hare Hoogh Ed: is geweest den 27e Novemb. laast ledenGa naar voetnoot2). Ik en wil niet twijfelen of Hare Hoogh Ed: sullen deselvige welGa naar voetnoot3) ontfangen hebbenGa naar voetnoot4).
Ga naar margenoot+Na dat ik mijne observatien vande stoffe die wij in de jigtige kalk noemen, voor desen aan Hare Hoogh Ed: gesonde hebbe gehadGa naar voetnoot5), ben ik weder begerig geweest, die stoffe te examineren, alleen om deselvige in schoon regen-water te koken, en was het mogelijk te ontdekken, of de scharpe sout deelen tot het water souden overgaanGa naar voetnoot6). Ik hebbe dan genomen de geseijde stoffe, soo als die uijt de vinger van een seer jigtig Mans Persoon was gesneden, deselvige was seer wit, en taeij, of lijmagtig aan den anderen vastGa naar voetnoot7). Als ik een weijnig daar van op een nieuw glas van een separeerde, sag ik dat de globelagtigeGa naar voetnoot8) deelen, die inde taeije of lijmagtige stoffe lagen, bestonden uijt verscheijde grootheden: soo dat de grooste globule, die de groote hadden van seer kleijne santgensGa naar voetnoot9), wel vijfentwintig maal, en meer grooter waren, dan de kleijnste die daar nevens lagen. | ||||||||
Delft in Holland, 4th January, 1692Ga naar voetnoot1)
Very Noble Sirs.
Gentlemen of the Royal Society.
My last, most humble missive to Your Honours was on the 27th of November lastGa naar voetnoot2). I do not doubt but that Your Honours will have duly received the sameGa naar voetnoot3).
Ga naar margenoot+After I had previously sent Your Honours my observations concerning the substance which we call, in the gouty, chalkGa naar voetnoot4), I have been desirous again to examine that substance, only in order to boil the same in clean rain-water, and if possible to discover whether the sharp salt particles would dissolve in the water. Well, I took the said substance, just as it had been cut from the finger of a very gouty Male Person; the same was very white and tough, and stuck together like glue. As I separated a little of it on a new slide, I saw that the globule-like parts, which lay in the tough or glue-like substance, were of different sizes: so that the largest globules, which had the size of very small sandsGa naar voetnoot5), were twenty-five times, and more, larger than the smallest that lay next to them. | ||||||||
Vorders bevonde ik de lijmagtige stoffe seer doorschijnende te sijn vermengt met seer veel uijtstekendeGa naar voetnoot10) kleijne doorschijnende globulen en dunne lange sout deeltgens, waar van veele mij door een gemeen vergroot glasGa naar voetnoot11) te vooren quamen, als of wij geraseert hair van een baart sagen leggen, van ijemant die een week daar te vooren geraseert was geweest. Andere waren wel tien maal dunder, en wel drie maal korterGa naar voetnoot12). Int kort, daar warender van verscheijde grootheden, soo in lengte als in dikte. Ik hebbe een weijnig van dese stoffe op een seer dun glaasje verspreijt ende dat glaasje voor een Microscope gestelt, de plaatsnijder het selvige in handen gegeven, om af te teijkenen het geene den selven quam te sien op dat den curiuesenGa naar voetnoot13) leser des te beter soude konnen oordeelen van dese soo genoemde kalk agtige stoffe,Ga naar margenoot+ als hier fig: 1: IKLM. Alle dese globule en andere stoffe, maakten de groote niet uijt van een grof sandGa naar voetnoot14), waar inGa naar voetnoot15) ook de seer dunne kleijne sout deeltgens werden aan gewesen. Ik hebbe dese soo genaamde kalk-agtige stoffe met schoon regen water soeken te vereenigenGa naar voetnoot16), ende alsdoen die gedaan in een nieuw glas, ende dat glas, bij soo een stark vuijer gebragt, dat het water stond en kookteGa naar voetnoot17). Vervolgens heb ik weder de geseijde soo genoemde kalk-agtige stoffe geobserveert, en gesien, dat de globulagtige deelen, die uijt verscheijde grootheden bestonden, in de welke men eenige der lange deeltgens hier vooren verhaalt, konde bekennen, soo vast aan den anderenGa naar voetnoot18) lagen, als of die stoffe in geen kokent water was geweest. Als mede lagen de lange kleijne sout deeltgens in soo een groote menigte door het water, dat ik niet en geloofde, dat eenige vande selvige int water gesmolten waren. Ik hebbe dit water eenige tijd laten staan, om te sien of de witagtigheijt die dit water hadde aangenomen, soude sinken; maar het water bleef troubel, en als ik het selvige liet wegh wasemen, soo bleven daar veelGa naar voetnoot19) kleijne deelen leggen datse een witte stoffe uijt maakte. | ||||||||
I furthermore found the glue-like substance to be very transparent, and mixed with very many extremely small transparent globules, and thin, long salt particles, many of which appeared to me through an ordinary magnifying glassGa naar voetnoot6), as if we saw hairs shaved from the beard of someone who had been shaved a week previously. Others were quite ten times thinner, and quite three times shorterGa naar voetnoot7). In short, there were some of several sizes, both in length and in thickness. I spread a little of this substance on a very thin slide, and placed this slide before a Microscope, and handed the same to the copperplate engraver, to draw what he came to see, in order that the interested reader might the better be able to judge about this so-calledGa naar margenoot+ chalk-like substance, as shown here in fig: 1: IKLM. All these globules and other substances did not amount to the size of a coarse sandGa naar voetnoot8), in whichGa naar voetnoot9) the very thin small salt particles are also indicated. I have tried to dissolve this so-called chalk-like substance in clean rain water, and I thereupon put it in a new glass, and brought that glass near so strong a fire, that the water was boilingGa naar voetnoot10). After this I once again examined the said so-called chalk-like substance, and I saw that the globule-like parts, which consisted of several sizes, in which one could perceive some of the aforementioned long particles, were lying so firmly stuck together, as if that substance had not been in any boiling water at all. In addition, the long tiny salt particles were lying in such a great multitude throughout the water, that I did not believe that any of the same had been melted in the water. I have let this water stand for some time, to see whether the whiteness which the water had assumed, might sink down; but the | ||||||||
Vorders heb ik dit water, waarin als hier vooren geseijt is, de soo genoemde kalk-agtige stoffe was gekookt, een gantsche winter op mijn ComptoirGa naar voetnoot20) laten staan, daar na deselvige weder observerende, heb ik de lange dunne deeltgens hier vooren verhaalt, (die ik vast stelleGa naar voetnoot21) sout te sijn) in soo een groote menigte sien leggen, als of de soo genoemde kalk, eerstGa naar voetnoot22) uijt de wonde was gesneden geweest. Ga naar margenoot+Uijt de geseijde observatien beelde ik mij in, dat de geseijde stoffe, leggende in 't een of het ander deel van 's Menschen Lighaam, door geen medicament sal, of kan werden ontdaanGa naar voetnoot23). Wijders hadde ik nog eenige kalk-agtige stoffe, die mede na die tijd uijt het lighaam vande selve persoon was gesneden, bewaart, in een toe geschroeft houte doosje, ende alsoo eenige maanden op mijn Comptoir laten staan. Ga naar margenoot+Dese laaste stoffe in een nieuw glas gedaan hebbende, bragt ik dat glas seer langsaam bij soo een heet vuijer dat het glas eijntelijk gloeijent wierd. Als doen vernamGa naar voetnoot24) ik, dat vande geseijde stof, door het vuijer wierd af gedreven, een heldere dunne vogt, en een menigte van globule die een geele couluur hadden: dog de deelen wat dik op malkanderen leggendeGa naar voetnoot25) daar hadden deselvige een roode couluur. Maar soo ras de HelmGa naar voetnoot26) daar de geseijde dunne heldere Vogt en Olij aan sat, begonde kout te werden, soo was alle de vogt 't samen gestremtGa naar voetnoot27), in een onbegrijpelijk getal van sout deelen, waar van de meeste wel vijfentwintig maal langer als breet waren, en dat van verscheijde grootheden, loopende meest alle haar eijnden spits toe, alsGa naar margenoot+ hier met fig. 2. ABC werden aangewesenGa naar voetnoot28). De olij die vloeijbaar hadde geweest, doen die warm was, die sag ik nu dat tot een stijf lighaam was geworden: 't welk ik vast steldeGa naar voetnoot21) | ||||||||
water remained turbid, and when I made the same evaporate, there remained manyGa naar voetnoot11) tiny particles that they formed a white substance. I further let this water, in which, as I said heretofore, the so-called chalk-like substance had been boiled, stand on my StudyGa naar voetnoot12) for a whole winter; on examining the same afterwards, I saw the aforesaid long, thin salt particles (which I maintain are salt) lying in such a great multitude, as if the so-called chalk had only just been cut out of the wound. Ga naar margenoot+From the said observations I imagine that the said substance, when present in one or another part of the Human Body, will not, and cannot, be dissolved by any medicament whateverGa naar voetnoot13). Furthermore I had also preserved some chalk-like substance, which, too, had after that time been cut from the body of the same person, in a small screwed-down wooden box, and let it stand like that on my Study for a few months. Ga naar margenoot+Having put this latter substance in a new glass, I very slowly brought this glass near such a hot fire that the glass in the end became red-hot. I then perceived that a clear thin liquid was driven away by the fire from the said substance, as well as a multitude of globules which had a yellow colour: but where the particles lay rather thickly together, the same had a red colour. But as soon as the HelmetGa naar voetnoot14), to which the said clear Fluid and Oil were attached, began to get cold, all the fluid had become a solid mass of an incredibly large number of salt particles, most of which were quite twenty-five times longer than they were wide, and of different sizes, and most of them tapering to a point at their extremities,Ga naar margenoot+ as is shown here in fig: 2. ABC.Ga naar voetnoot15). The oil that had been liquid when it was warm, I now saw had become a solid body: which, I am firmly convinced, had happened | ||||||||
geschiet te sijn, van wegen de menigvuldige sout deelen, die door en in deselvige gestremt waren. Dese sout deelen die met olij vermengt waren, ende die geene die ontrentGa naar voetnoot29) de olij lagen, die waren verscheijde deelen kleijnder als de eerst geseijde sout figuuren, dog sij waren meest alle van een maaksel. Ik hebbe het glas daar de geseijde sout deelen aan gestremtGa naar voetnoot30) waren, op mijn comptoir geleijt, om te sien, of de sout deelen in vogtig en regenagtig weer, niet weder in een heldere dunne vogt, en souden ontdaan werden. Na verloop van sesentwintig uren heb ik de sout deelen weder geobserveert, en als doen waar genomen, dat alle de sout deelen van figuur waren verandert: Want sij waren niet alleen korter geworden, maar sij hadden bij na alle een korte irreguliere figuur aan genomen, en ik sag geen sout deeltge leggen, of het was om set met een weijnig heldere vogt: ende de Olij hadde weder soo een dunte bekomen, dat die vloeijbaar wasGa naar voetnoot36). Na datter nog eenige weijnige dagen verloopen waren, heb ik weder op nieuw het glas gesigtigt, en als doen vernomenGa naar voetnoot24), dat alle de sout figuuren in een dunne heldere vogt, vermengt met seer veel kleijne irreguliere en ronde deeltgens verandert waren. Dog het geene mij in dese observatien het aanmerkenswaardigsteGa naar voetnoot32) voor quam, dat was, dat ik onder soo een groote menigte van sout deelen, niet een sout deeltge int oog kreeg, dat met de figuur van ons gemeen soutGa naar voetnoot33) over een quam, te weten, dat vierkant of desselfs basis een quadraat was. Vorders heb ik op het Caput MortuumGa naar voetnoot34) ofte swart verbrande stoffe vande soo genoemde kalk vande jigtige, schoon regen water gegooten, omme soo daar nog vast sout in het Caput Mortuum mogte wesen, dat het selvige met het regen water soude vermengen. Ga naar margenoot+Na dat het water met het Caput Mortuum wel was om geroert, ende soo lang gestaan hadde, dat het klaar was geworden; soo heb ik | ||||||||
because of the manifold salt particles that had coagulated through and in the same. These salt particles, which were mixed with oil, and those which lay in the vicinity of the oil, were several times smaller than the first-named salt figures, but nearly all were of the same structure. I laid the glass, on which the said salt particles had been deposited, on my study, to see whether the salt particles, in humid and rainy weather, might not again dissolve into a clear thin liquid. After twenty-six hours I again examined the salt particles, and I then perceived that all the salt particles had changed their shape: For they had not only become shorter, but nearly all of them had assumed a short irregular figure, and I did not see any salt particle that did not have a little clear liquid around it: and the Oil had again assumed such thinness that it was fluidGa naar voetnoot16). After an other few days had passed, I again examined the glass, and I then observed that all the salt figures had changed into a thin clear liquid, mixed with very many very small irregular and round particles. But what appeared to me the most remarkable thing in these observations, was that, among such a great multitude of salt parts, I did not perceive a single salt particle that resembled the figure of our common saltGa naar voetnoot17); to wit, that was square or whose base was a square. I furthermore poured clean rain-water on the Caput MortuumGa naar voetnoot18), or black-burned substance of the so-called chalk of the gouty, in order that, should there still be some solid salt in the Caput Mortuum, the same might dissolve in the rain-water. Ga naar margenoot+When the water with the Caput Mortuum had been well stirred, and had stood so long that it had become clear; I took a little of | ||||||||
een weijnig van dit waterGa naar voetnoot35) genomen, ende dat in een vogtig weer inde lugt op mijn Comptoir gestelt, ende gesien, dat kort daar aanGa naar voetnoot36) een groote menigte van sout deelen van verscheijde grootheden lagenGa naar voetnoot37),Ga naar margenoot+ die plat en dun waren, hebbende meest alle de figuur 3. van DEF. Dit water heb ik tot twee maal toe op mijn tonge gesmaakt, en tot mijn verwondering vernomenGa naar voetnoot24), de groote soutigheijt, die soo een kleijne quantiteit van Caput Mortuum aan het water hadde mede gedeelt. Dese sout smaak en quam met die van ons gemeen sout niet over een, want deselvige was een weijnig te samen trekkendeGa naar voetnoot38). Ik hebbe over dit vast sout vijf â. ses maal mijn Adem laten gaan, en als doen vernomen, dat meest alle de sout deelen smolten; Maar soo ras en was de vogtigheijt van mijn Adem niet weg gewasemt, of de sout deelen stremden weder door gaansGa naar voetnoot39) meest alle seer irregulier te samen. Mij is ook eens te vooren gekomen, wanneer ik het water soo dun hadde geleijt, dat daar dan een groote menigte van sulke kleijne dunne en lange deeltgens te samen stremde, als de kleijnste deeltgens vande geseijde kalk isGa naar voetnoot40), als hij uijt de wonde komt. Dog ik beelde mij in, bij aldien hier meerder water hadde geweest, dat die deelen grooter en plat souden geworden hebben. Ik hebbe dese mijne geseijde observatien verscheijde malen hervat, om te sien of ik in dit vaste sout geen gemeen sout soude ontdekken; Maar hoe naeuw-kuerig ik ook toe sag, soo en heb ik geen sout deelen ontdekt, die de figuur van ons gemeen sout hadden. Ga naar margenoot+Eijntelijk heb ik weder gaan observeren het water waar in de kalk vande jigtige gekookt was, en welk water de gantsche winter op de kalk hadde gestaan; en schoon dit water maar een weijnig troubel was, soo ontdekten ik int selvige, een onbedenkelijkeGa naar voetnoot41) groote menigte van seer kleijne deelen, die mij seer na alleGa naar voetnoot42) ront voor quamen, sonder dat ik andere sout figuuren ontdekten, als die in het ordinair | ||||||||
this waterGa naar voetnoot19), and placed it in moist weather in the air on my Study, and I saw that shortly afterwards there lay a great multitude of salt parts of several sizes, which were flat and thin, most of all havingGa naar margenoot+ the shape 3, of DEF. I tasted this water twice on my tongue, and noticed to my surprise the strong saltiness which such a small quantity of Caput Mortuum had passed on to the water. This salty taste did not resemble that of our common salt, for the same was slightly astringent. I let my Breath go over this solid salt about five or six times, and I then observed that nearly all the salt parts melted; But no sooner had the moisture of my Breath evaporated than the salt particles invariably coagulated again, most of them in very irregular forms. I have also observed once, when I had poured the water so thinly, that a great multitude of such small, thin and long particles coagulated there, as tiny as the smallest particles of the said chalk when it comes out of the wound. But I imagined that, if there had been more water here, those particles would have become larger and flat. I have resumed these my said examinations several times, to see whether I might not discover, in this solid salt, some common salt; But however carefully I was watching, I did not discover any salt parts that had the figure of our common salt. Ga naar margenoot+I finally started to examine the water again in which the chalk of the gouty had been boiled, and which water had stood the whole winter on the chalk; and although this water was only slightly turbid, I discovered in the same an incredibly great multitude of very small particles, nearly all of which seemed to me to be round, without my discovering any others alt figures except such as are in ordinary rain- | ||||||||
regen water sijn. Uijt gesondert dat onder verscheijde observatien, mij eens twee sout figuuren te vooren gekomen sijn, op die plaats daar het water meer als een rugge van een mes dik hadde gelegen,Ga naar margenoot+ en daar het selvige seer na was weg gewasemt, als met fig: 4. G. en H. werden aan gewesenGa naar voetnoot28). Soo dat mij nog maal bleek dat het sout, waar uijt voor het merendeel de soo genoemde kalk vande jigtige bestaat, soo stijf of hard is, al schoon dat gekookt werdGa naar voetnoot43), of seer lang int water blijft leggen, egter die sout deelen weijnig of niet en smelten, of ontdaan werden. Ga naar margenoot+Hier uijt konnen wij nu wel vast stellenGa naar voetnoot21), als hier vooren nog maal is geseijt, dat het voor de Genees en Heel meesters niet doenlijk is, de knobbelagtige deelen van de jigtige op de gewrigten of leden sit, en ordinair uijt soo een stoffe bestaat, die wij als hier vooren verhaalt, kalk noemen, nog door pleijster nog door stoovinge en konnen ontdoen. Maar dat men die om weg te helpen, soude moeten handelen, op sijn Chinees, dat is met brandinge, daar toe sij haar MoxaGa naar voetnoot44) gebruijken. Ga naar margenoot+Seker voornaam Heer met de welke ik veel maal in geselschap hadde geweest, en soo nu als dan eenige dagen hadde gereijst, komt 't mijnen huijse seer pijnlijk, en klaagt mij dat hij in sijn hooge jaren met de steen was gequel[t], met bij voeginge of daar geen middel en was, om soo danigen steen inde blaas te doen verbrijselen, dat ik na mijn oordeel seijde onmogelijk te sijn, met bij voeginge dat ik oordeelde dat het sijn eijgen schult was. Want als ik met hem reijsde soo beroemde hij sig, dat hij sijn lighaam soo hadde gewent, dat hij honger, dorst, en koude konde uijtstaan, als ook, seijde hij, dat als Hij op de jagt plag te gaan, alleen maar een loode koegel in sijn mont nam, en met continueel verplaatsen vande selvige inde mont, konde hij een gantsche dag sonder drinken wesen, daarGa naar voetnoot45) andere al te metsGa naar voetnoot46) mosten drinken. Hier op antwoorde ik, dat als wij een koegel inde mont nemen, wij deselvige, soo om de swaarte vande koegel, als om dat het loot ongemeen kout is, die niet stil inde mond konnen houden, maar die continueel inde mond verplaatsen, door welk verplaatsen onse kaakbeenderen door gaansGa naar voetnoot39) bewogen werden, met welke beweginge wij door gaans vers speeksel inde mond brengen, | ||||||||
water. With this exception that, among several examinations, I once perceived two salt figures, at the place where the water had lain at a thickness of more than the back of a knife, and where the sameGa naar margenoot+ had evaporated almost entirely, as is shown here by fig: 4. G. and H.Ga naar voetnoot15). So that it was once again clear to me that the salt of which most of the so-called chalk of the gouty consists, is so hard and rigid that, even when it is boiled, or remains in the water a very long time, those salt particles nevertheless hardly, if at all, melt or dissolve. Ga naar margenoot+From this we may now surely conclude, as also said heretofore, that it is not possible for Medical men and Surgeons to remove the knobbly parts which are on the joints or limbs of the gouty, and which commonly consist of such a substance which, as mentioned heretofore, we call chalk, either by plasters or by heating. But that, in order to get rid of them, one should act like the Chinese do, that is by burning, for which purpose they use their MoxaGa naar voetnoot20). Ga naar margenoot+A certain prominent Gentleman in whose company I had been many times, and with whom I had now and then travelled for a few days, came to my house in great pain, complaining that he was being tormented, at his great age, by the stone, and asking me whether there existed no means to have such a stone crushed in the bladder, which I said was impossible in my opinion, adding that I thought it was his own fault. For when I travelled with him he boasted that he had so trained his body that he was able to stand hunger, thirst and cold; he also said that, when He used to go shooting, he only put a leaden bullet in his mouth, and by continually moving the same in his mouth he could go without any drink all day, while others had to drink now and then. To this I replied that, when we take a bullet into the mouth, we cannot, both because of the weight of the bullet and because lead is uncommonly cold, hold the same still in the mouth, but continuously move it about in the mouth, through which displacement our jaw-bones are being constantly moved, by which movement we are continually bringing fresh saliva into the mouth, | ||||||||
welk speeksel wij weder door swelgen, en alsoo de mond en keel vogtig houden, waar door wij dan soo niet tragtenGa naar voetnoot47) na drinken, als wij anders wel doen souden, maar ons lighaam en lijd daarom niet te minder gebrek, en de vogtige stoffe die door de nieren in sulken manier van doen gesonden werd, is seer dik en weijnig, en meer stremminge van sout en andere deelen, die wij steen noemen onderworpen, als het wel doen soude indien wij genoeg hadden gedronkenGa naar voetnoot48). Ga naar margenoot+Een ander voornaam Heer die met graveel was gequelt, en die voor desen meer bij mij hadde geweest, komt met een Out vermaart Genees Meester, en toont mij een doosje met kleijne steentgens, en vraagt mij of ik oordeele eenige middel te sijn, om de steentgens in de Nieren te doen verbrijselen, dat ik oordeelde van neen, om dat soo danige steentgens voor een groot gedeelte uijt sulke harden sout deelen bestaan, dat die niet dan door het vuijer, of een seer stark waterGa naar voetnoot49) konnen ontdaan werden, en mijns oordeels alleenlijk behoorde na middelen te denkenGa naar voetnoot50), die de verdere stremminge vande steen beletten, en dat ik mij in beelde de Theé en Coffee drank seer voordeelig te sijn, om dat deselvige een groote quantiteit nat door | ||||||||
which saliva we swallow again, thereby keeping the mouth and throat moist, so that we do not then long for drink, as we should do otherwise; but nonetheless our body then suffers want, and the liquid substance which is sent through the kidneys by this way of doing, is very thick and of little quantity, and more subjected to coagulation of salt and other parts that we call stone, than it would be if we had drunk enoughGa naar voetnoot21). Ga naar margenoot+Another prominent Gentleman who suffered from gravelGa naar voetnoot22), and who had been to see me before, calls with an Old, renowned Physician, and shows me a little box with very small stones, and asks me whether there is in my opinion any means to have these tiny stones crushed in the Kidneys, which I believed to be impossible, because such stones largely consist of such hard salt parts that they cannot be destroyed except by fire, or a very strong waterGa naar voetnoot23), and that in my opinion we should only try to think of some means to prevent further coalescence of the stone; and that I imagined the Tea and Coffee beverages to be very beneficial, because the same send a large quan- | ||||||||
de Nieren send, en dat wij overGa naar voetnoot51) onse maaltijt, veel kleijn bierGa naar voetnoot52) moeten gebruijken, en niet die luijden gelijk sijn, die sig roemen, seer weijnig nat op een dag teGa naar voetnoot53) nuttigen, ja selfs over maaltijd niet eens drinken. Ga naar margenoot+Ik hebbe om mijn selven in mijn gedagten te sterken, een steen die uijt de nieren was gekomen, in een glas gedaan, en daar op gegooten seer starken Wijn-edikGa naar voetnoot54), en dese soo een gans jaar laten staan, in welke tijd de Wijn-edik bij na was weg gewasemt, en gesien, dat soo danigen steen gans in sijn geheel lag; en hebbe als doen op nieuw weder Wijn-edik daar op gegooten, ende deselvige nog soo een jaar laten staan, in welke tijd de Edik weder bij na was weg gewasemt, en gesien, dat de steen als nog in sijn geheel lag; Maar als ik een weijnig aan de steen quam te drukken, brijselde de steen aan veel deelen van malkanderen, waar van eenige soo doorschijnende waren, als seer kleijne santgens, schoon de kleijnste meer dan een duijsent maal kleijnder waren dan een sandGa naar voetnoot55), en ofGa naar voetnoot56) ik veel maal hadde gesien, dat een kleijn steentge niet grooter sijnde als een sand, uijt seer veel kleijnder deelen was te samen gestremt, of gekleeft, soo bleek mij de menigvuldige seer kleijne deelen, waar uijt dese steen was te samen gestelt, nog meer als ik hadde gesien, of konnen denken. Ja dese deelen schoon die van malkanderen lagen, waren nog seer hard. Hier uijt konde ik nog meer als voor desen vast stellen, datter geen medicament sal in gegeven werden, welke soo danigen kragt sal behouden, waar door de steen der nieren sal verbrijselt konnen werden. Ik heb verscheijde malen gehoort dat veele Geneesmrs en voornamentlijk de Heelmrs de Menschen, die met Graveel geplaagt sijn, veelderleij spijse verbieden. Wat mij aan gaat, ik stel vastGa naar voetnoot21), datter geen spijs en is die wij tot voetsel gebruijken, of het kan in een jigtig Mensch die stoffe voortbrengen, die de Genees en Heelmeesters kalk noemen. En soo insgelijks met de geene die met Graveel en steen gequelt sijn. Int kort eenige Genees, en Heelmeesters, spreeken vande werkinge, die de Medicine op onse lighamen doen, en van het maaksel van ons lighaam, als de blinde vande couluerenGa naar voetnoot57). | ||||||||
tity of fluid through the Kidneys, and that we should drink much small beerGa naar voetnoot24) during our meals, and not be like those people who boast that they consume only very little liquid in a day; nay, do not even drink at meals. Ga naar margenoot+To confirm myself in my thoughts, I have put a stone that had had come from the kidneys, in a glass, and poured very strong Wine-vinegar on it, and let it stand like that for a whole year, in which time the Wine-vinegar had almost evaporated; and I saw that that stone lay there quite whole; and I again poured Wine-vinegar on it, and let the same stand like that another year, in which time the Vinegar had again almost evaporated; and I saw that the stone was still lying quite whole; But when I slightly pressed on the stone, it broke apart into many bits, some of which were as transparent as tiny sands, although the smallest ones were more then a thousand times smaller than a sandGa naar voetnoot25), and although I had seen many times that a tiny stone, no bigger than a sand, had coalesced or stuck together from very much smaller particles, I found these multifarious tiny particles of which this stone was composed to be still more numerous than I had seen, or could have thought. Nay, these particles, although they were lying apart, were still very hard. From this I could conclude, still more firmly than before, that no medicament can be administered that will retain such power by which the stone will be destroyed in the kidneys. I have heard several times that many Physicians, and chiefly the Surgeons, forbid the Persons suffering from Gravel the use of several kinds of food. As far as I am concerned, I maintain that there exists no food that we use for our nourishment, which cannot, in a gouty Person, produce the substance which the Physicians and Surgeons call chalk. And it is the same with those who are tormented by Gravel and stone. In short, some Physicians and Surgeons talk about the action which Medicines have on our bodies, and about the structure of our body, as a blind man does about coloursGa naar voetnoot26). | ||||||||
Ga naar margenoot+Ik hebbe al over veel jarenGa naar voetnoot58), Hare Hoog Edele mijne gedagten toe gesonden, derGa naar voetnoot59) redenen waar om de Menschen van seer geringe middelen hare kinderen met de steen sijn gequelt, daarGa naar voetnoot45) men selde of niet komt te horen, dat Rijke of wel GemiddeldeGa naar voetnoot60) Menschen hare kinderen met die plage sijn beladen. Namentlijk om dat vande geringste slag van Menschen, hare kinderen jong sijnde, soo wel bij dag als bij nagt laten leggen, waar door de pis uijt de blaas van kinderen van het Mannelijk geslagt, met ijder water loosing, niet gans ledig werd gestooten, omdat de pis na een groote hoogte moet op gevoert werden, waar door de stoffe die de steen veroorzaakt, en die swaarder is als de pis, blijft op de gront vande blaas leggen, die dan daar te samen kleeft, ofte stremt, ende dus een begin vande steen maakt, die dan van tijd, tot tijdGa naar voetnoot61), grooter werd. DaarGa naar voetnoot45) in tegendeel deGa naar voetnoot62) kinderen van het Vrouwelijk geslagt, om dat het Pis-gatGa naar voetnoot63) laag staat, de blaas met ijder water loosing, schoon die blijven leggen, altijts kan ledig gestooten werden. En dus siet men seer weijnig kinderen van het Vrouwelijk geslagt, schoon bij Arme liedenGa naar voetnoot64) werden op gebragt, met steen besmet; nogGa naar voetnoot65) ook geen burger luijden, die haar selven soo veel tijd konnen geven, datse haare kleijne kinderen konnen dragen, ofte een stoel koopen daarse de kinderen in konnen laten sitten. En hoe ik sedert die tijd mijn gedagten daar meerder op hebbe laten gaan, en agt gegeven hebbe, op de kinderen die in onse stad vande steen gesneden sijn, hoe ik mijne gedagte meer versterkt werde. Wat belangt de volwassene Menschen die met de steen der blasen sijn gequelt, die oordeele ik, dat meest door gaansGa naar voetnoot66) de eerste oorsaak is, van een steen die inde Nieren gemaakt, en door de WaterpesenGa naar voetnoot67) inde blaas gesonden sijnde, niet uijt de selvige gestooten wordende, aldaar in groote toe neemt, en als daar op weder een of meer andere steenen, uijt de Nieren gestooten wordende, en in de blaas komende, met de eerste steen vereenigt, soo werd een onge- | ||||||||
Ga naar margenoot+Already many years agoGa naar voetnoot27) I sent Your Honours my thoughts concerning the reasons why the children of People of very modest means may suffer from the stone, whereas one hardly ever, if at all, hears that children of Rich or Well-to-do Persons are cursed with this affliction. Namely, because some of the lowest class of People, while their children are young, let them lie down both in the daytime and at night, owing to which the urine from the bladder of children of the Male sex is not completely emptied out with each micturition, because the urine must be carried up to a great height, so that the substance that creates the stone, and which is heavier than the urine, remains lying on the bottom of the bladder, where it adheres or coalesces together, and so makes the beginning of the stone, which then becomes larger as time goes on. While on the contrary, theGa naar voetnoot28) children of the Female sex, because the urethral openingGa naar voetnoot29) is lower down, the bladder can always be emptied with each micturition, although the children remain lying down. And therefore one sees very few children of the Female sex, although reared by poor People, suffering from stone, and neither those of middle-class people, who can allow themselves the time to carry their small children, or who buy a baby-chair in which they can let the children sit. And the more I have let my thoughts go over this since that time, and have given attention to the children in our city who were operated on for stone in the bladder, the more I have been confirmed in my thoughts. With regard to adult Persons who are tormented by the stone in the bladder, I consider that, in most cases, the first cause is that a stone made in the Kidneys, and carried into the bladder through the ureter, not being driven out of the same, there increases in size, and when thereupon one or more other stones, driven out of the Kidneys and coming into the bladder, unite with the first stone, it | ||||||||
schikteGa naar voetnoot68) steen met knobbels, die wij een takkige steen noemen. Ik hebbe dese mijne gedagten hier nevens gevoegt, of het ijemant te nutte mogte sijnGa naar voetnoot69). en ik sal na presentatie van mijne onderdanigste dienst blijven.
Hooge Edele Heeren.
Hare Hoogh Edele Alderonderdanigste Dienaar.
Antoni van Leeuwenhoek. | ||||||||
becomes an irregularly shaped tuberculated stone, which we call a ramifying stone. I have added these my thoughts hereby, in case they might be of some use to someoneGa naar voetnoot30), and I remain, after offering you my most humble services.
Very Noble Sirs.
Your Honours' most Humble Servant.
Antoni van Leeuwenhoek. |
|