Alle de brieven. Deel 8: 1688-1692
(1967)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrechtelijk beschermdGepubliceerd in:
| ||||||||
Inhoud:Samenstelling van de vrucht van zwarte peper en van lange peper. Onderzoek van het extract en van de produkten van droge destillatie van lange peper, ten dele ook van witte peper. Peper in verband met L.'s smaaktheorie en beschouwing over de werking van peper in de darm. Onderzoek van ‘Sout van Thé’ en van theeblad. Over de werking van thee op darminhoud en op bloed. Onderzoek van Spaanse vlieg. Het verschil tussen zwarte en witte peper. | ||||||||
Figuren:De 22 oorspronkelijke tekeningen zijn verloren gegaan. In de druk zijn zij bijeengebracht op één plaat in de tekst. | ||||||||
Opmerking:Deze brief is niet opgenomen in de Philosophical Transactions. | ||||||||
Letter 118 [70]
| ||||||||
Published in:
| ||||||||
Summary:Composition of the fruit of black pepper and of long pepper. Investigation of the extract and of the products of dry distillation of long pepper, partly also of white pepper. Pepper in relation to L.'s theory of taste and discussion of the action of pepper in the intestines. Investigation of ‘Salt of Tea’ and of tea-leaf. On the action of tea on the contents of the intestines and on the blood. Investigation of Spanish fly. The difference between black and white pepper. | ||||||||
Figures:The 22 original drawings have been lost. They are printed together on one plate in the text. | ||||||||
Remark:This letter has not been inserted in the Philosophical Transactions. | ||||||||
Delft in Holland den 1e feb. 1692.Ga naar voetnoot1)
Hoogh Edele Heeren.
Mijn Heeren die vande Coninklijke Societeit
Mijn laasten alderonderdanigsteGa naar voetnoot2) aan Hare Hoogh Ed: is geweest den 4e jannuarij laastledenGa naar voetnoot3), ik en wil niet twijfelen of Hare Hoogh Ed: sullen deselvige welGa naar voetnoot4) ontfangen hebben. Hier nevens gaan weder eenige van mijne aantekeningen.
Ik hebbe weder op nieuwGa naar voetnoot5), veel maal mijn gedagten laten gaan op de Peper, en wel voor namentlijk, op de redenen waar door de deelen vande Peper soo stark in onse mond steken, daarGa naar voetnoot6) deselve deelen, in onse ingewanden, als maag en darmen komende, geen de minste werkinge of prikkelinge te weeg brengen, die ons doet purgeren. Ik hebbe verscheijde maal mij ingebeeld, als ik de binne stoffe vande Peper, die wij het meel souden noemen, aan schoude, dat die deelen om dat veele vande selvige seer scharp sijn, ons de prikkelinge op de tonge veroorsaakten, die veele een hitte noemenGa naar voetnoot7). Dog op een ander tijd, heb ik mijn gedagten daar ontrent gans verworpen; | ||||||||
Delft in Holland, 1st February, 1692.Ga naar voetnoot1)
Very Honourable Sirs
Gentlemen of the Royal Society
My last most humble missiveGa naar voetnoot2) to Your Honours was on the 4th of January lastGa naar voetnoot3), and I have no doubt that Your Honours did receive the same in due course. A few of my notes go again herewith.
I have once againGa naar voetnoot4), many times bestowed my thought on the Pepper, that is to say, principally upon the reasons why the parts of the Pepper sting so sharply in our mouth, whereas the same parts, coming into our intestines, such as stomach and bowels, cause not the least action or prickling that has a purgative effect. I have several times imagined, when observing the inner substance of Pepper, which we might call the flour, that those parts, because many of the same are very sharp, cause us the prickling on the tongue, which many call a heatGa naar voetnoot5). But at another time I did completely reject my thoughts about this; because I saw that, al- | ||||||||
om dat ik sag, al hoewelGa naar voetnoot8) menigte van soo danige deeltgens beschoude, dat ijder een bijsondere figuur hadde. Ik hebbe vijf distincte deeltgens, waar van veele te samen een Peper uijt maken, door het vergroot-glas afgeteikent, als hier metGa naar margenoot+ fig: 1. A. werden aan gewesenGa naar voetnoot9). Ga naar margenoot+ Dat veele deelen die het meel vande Peper uijt maken seer lang en punctig sijn, dat is mij in geen andere Zaaden, die ik door sogt hebbe, te vooren gekomenGa naar voetnoot10). Want het meel in andere Zaaden is meerder na een ronde figuur hellende. Behalven dat de meelagtige deelen vande Peper langagtig sijn, soo sijn deselve ook met platte sijden, en bulten versien, want soo het anders waar, soo souden tusschen haar deelen openingen wesen, en soo soude ijder volwassene Peper geen vast lighaam konnen uijt makenGa naar voetnoot9). Dog het merkenste is, dat dese kleijne Peper deelen, haar int water niet uijt en setten, nog ook niet sagt werden, gelijk de meelagtige substantie van Taruw, Rogge, Erten, Boonen enz: en dus houden de Peper deelen schoon die int water hebben gelegen haar groote soo veel ik hebbe konnen oordeelen. Veele vande geseijde deeltgens vande Peper, sijn soo doorschijnende, als of het glas was, daarGa naar voetnoot6) men aan andere weder bekennen kan, datGa naar voetnoot11) uijt een groot getal van kleijne deelen sijn te samen gesteltGa naar voetnoot12). | ||||||||
though I perceived a multitude of such particles, each of them had a peculiar shape of its own. I have drawn five distinct particles, many of which form together a Pepper(corn), through the magnifying-glass, as is indicatedGa naar margenoot+ here by fig: 1.AGa naar voetnoot6). Ga naar margenoot+ That many parts which constitute the flour of the Pepper are very long and pointed, I have never observed in any other Seeds I have examinedGa naar voetnoot7). For the flour in other Seeds is more inclined towards a round figure. Apart from the fact that the floury parts of the Pepper are longish, the same are also provided with flat sides, and lumps, for if it were otherwise, there would be openings between the parts, and so each full-grown Pepper(corn) could not constitute a solid bodyGa naar voetnoot6). But the most remarkable thing is that these small particles of Pepper do not dilate in water, neither do they become soft, like the floury substance of Wheat, Rye, Peas, Beans etc., and so the Pepper parts, although they have lain in the water, retain their size, in so far as I have been able to judge. Many of the said particles of Pepper are as transparent as if they were glass, whereas in others one may again perceive that they are composed of a large number of tiny partsGa naar voetnoot8). | ||||||||
Ga naar margenoot+Na dat ik de deelen van onse gemene PeperGa naar voetnoot13) hadde beschout, heb ik genomen de soo genoemde lange PeperGa naar voetnoot14), en om dat ik oordeel dat veele die Peper niet en kennen, soo heb ik een lange PeperGa naar margenoot+ laten af teijkenen, als hier met fig: 2. BCDE. werd aan gewesen; sijnde B.C. de steel vande vrugt, ende CDE. de lange Peper. | ||||||||
Ga naar margenoot+After I had examined the parts of our common PepperGa naar voetnoot9), I did take the so-called long PepperGa naar voetnoot10), and because I consider that many do not know this Pepper, I caused a long Pepper to be drawn, as isGa naar margenoot+ indicated here by fig: 2. BCDE; B.C. being the stalk of the fruit, and CDE. the long Pepper. | ||||||||
Wanneer ik de soo genoemde lange Peper ontledigde, sag ik dat het geen Peper, maar een Puel, Haeuw, of Saad-huijsje van Peper was, waar in meer dan hondert kleijne Peperkens in beslooten lagen. Ik hebbe verscheijde van dese kleijne Peperkens, die ijder apart in een omwinsel, en dat seer vast, in der selver Saad-huijsje beslooten leggen, daar geheel en ongeschonden uijt genomen, ende deselvige in mijn mond op de tonge geleijt, met die insigteGa naar voetnoot15), opdat door het warme speeksel, de omwinsels van ijder Peperke sagt soude werden, om door dat middel des te beter de meelagtige stoffe, waar uijt dese Peperkens bestaan, te konnen ontdekken. In dit doen wierd ik gewaar, dat dese ongeschonde Peperkens, soo een steekinge op mijn tonge, die wij hitte noemen, veroorsaakten, als of het gestooteGa naar voetnoot16) Peper selfs hadde geweest. Waaruijt ik als doen een besluijtGa naar voetnoot17) maakte, dat de meelagtige stoffe van dese kleijne Peperkens, die in groote en maaksel vanGa naar voetnoot18) onse gemene Peper over een quamen, geen de minste prikkelinge met haar scharpe deelen, die wij als hier vooren geseijt, door het vergrootglas komen te sien, konnen te weeg brengen. Maar dat het veel eer sout deelen moeten sijn, die op onse tongen soo een beweginge, of steekinge aan brengen, die men als hier vooren geseijt, hitte noemt. Ik hebbe dan van dese lange Peper genomen, ende de selvige tusschen een schoon Papier geleijt, ende die op een aanbeeld ontstukken geslagen, die stoffe gedaan in een nieuw glase flesje, dan daar op gegooten soo veel regen-water, dat de ontstukken geslagen Peper, ontrent een derde van een duijm-breet onder water lag. Ga naar margenoot+Na dat dit water dusGa naar voetnoot19) ontrent twee uren daar op gestaan hadde, heb ik het selvige daar af genomen, en alsoo het laat inden avont was, heb ik het water een gantsche nagt laten staan; ende des anderen daags 's morgens het selvige observerende, gesien, ter plaatse daar het water meest was weg gewasemt, een onbedenkelijkGa naar voetnoot20) groot getal van sout deeltgens, waar van veele seer na twee maal soo lang als breet waren, sijnde de eene sijde door gaansGa naar voetnoot21) langer als de andere, loopende beijde dese sijden evenwijdig. Ende de twee korste sijden | ||||||||
When I dissected the said long Pepper, I saw that it was not Pepper, but a Pod, Silique, or Seed-capsule of Pepper, in which more then a hundred tiny Peppers lay enclosed. I did take several of these tiny Peppers, each of which lay very firmly enclosed in its own wrapping inside their Seed-capsule, wholly and undamaged out of it, and laid the same in my mouth on my tongue, with the intention that the warm saliva might cause the wrappings of each tiny Pepper to become soft, in order that by this means to be able the better to discover the floury substance of which these small Peppers consist. In doing so I became aware that these undamaged small Peppers caused such a stinging on my tongue, which we call heat, as if it had been the crushed Pepper itself. From which I then concluded that the floury substance of these tiny Peppers, which, in size and structure, corresponded to those of our common Pepper, cannot cause the slightest prickling with their sharp parts which, as I said heretofore, we can see through the magnifyingglass. But that it must rather be salt particles that cause such a stir, or stinging on our tongue, which, as I said before, we call heat. I did then take some of this long Pepper, and laid the same between a clean Paper, and smashed it to pieces on an anvil; I put that substance into a small, new glass bottle, and poured upon it so much rain-water that the crushed Pepper lay about a third of an inch under water. Ga naar margenoot+After this water had thus stood thereon for about two hours, I removed the same from it, and since it was late in the evening, I let the water stand a whole night; and on observing it in the morning of the next day, I saw, at the place where most of the water had evaporated, an unbelievable number of salt particles, many of which were nearly twice as long as they were wide, one side being always longer than the other, both these sides running parallel. And | ||||||||
Ga naar margenoot+liepen schuijns na den anderen toeGa naar voetnoot22), als hier met fig: 3.F. aangewesen werdGa naar voetnoot23). Alle dese sout deelen waren uijtstekende dun. Andere veele sout deelen waren van het selfde maaksel, alleen met dit onderscheijt, datseGa naar margenoot+ smalder waren, als hier met fig: 4:G. werd vertoont. Als mede sag ik veel sout deelen daar aan ik geen scharpe hoeken konde bekennen,Ga naar margenoot+ als fig: 5. H. Dog de geene die het getal van alle de andere te samen over treften, dat sijn sout deelen, die int midden wat breed waren,Ga naar margenoot+ en welkers eijnden wat scharp toe liepen, als hier met fig: 6: I. werd aan gewesen. Dese laaste sout deelen waren van verscheijde grootheden, en eenige soo kleijn, dat die bij na niet te bekennen warenGa naar voetnoot24). Wanneer dit water nog een gantsche dag en nagt hadde gestaan, sag ik eenige sout deelen leggen, die in ongeschiktheijtGa naar voetnoot25) waren toe genomen, soo danig dat aan hare eijnden, twee, drie en meer punctenGa naar margenoot+ waren, als hier met fig: 7. K. werd vertoont. Welke verandering ik mij inbeelde veroorsaakt te sijn, om dat aan een eerst gemaakt sout deeltge, andere sout deelen waren aan gestremtGa naar voetnoot26). Ga naar margenoot+Uijt dese observatien stelde ik vast, dat de soo genoemde hitte, die wij op onse tonge door de Peper vernemenGa naar voetnoot27), niet anders is als het sout, dat vande Peper deelen op onse tonge of inde mont af gaat en met desselfs scharpe deelen soo op de tonge of inde mont komen te steken, of quetsen, dat wij als hier vooren geseijt hitte noemenGa naar voetnoot7). Ga naar margenoot+Als nu dese sout deelen van tijd tot tijd (gelijk ik hier vooren geseijt hebbe) te samen stremmenGa naar voetnoot28), en door de stremminge de deelen inde maag en darmen komende, soo groot sijn geworden, dat deselvige aldaar geen stekinge konnen te weeg brengen, die ons een vaardigeGa naar voetnoot29) afgang maakt, of anders geseijt purgeren veroorzaakt: of ten minsten de sout deelen van figuur verandertGa naar voetnoot30). | ||||||||
the shortest two sides ran obliquely to each other, as is indicatedGa naar margenoot+ here by fig: 3.FGa naar voetnoot11). All these salt parts were extremely thin. Many other salt parts were of the same structure, only with this difference that they wereGa naar margenoot+ narrower, as is shown here by fig: 4: G. I also did see many saltGa naar margenoot+ parts on which I could not perceive any sharp corners, as in fig: 5.H. But those that exceeded all the others in number, are the salt parts which were a bit wide in the centre, and whose extremities taperedGa naar margenoot+ somewhat, as is indicated here by fig: 6: I. These latter salt parts were of different sizes, and some so small that they could hardly be perceivedGa naar voetnoot12). When this water had been standing another whole day and night, I did see a few salt parts which had increased in irregularity, in such a way that at their extremities there were two, three or more points,Ga naar margenoot+ as is shown here by fig: 7. K. Which change I imagined to have been brought about because other salt particles had adhered to one that had been made firstGa naar voetnoot13). Ga naar margenoot+From these observations I concluded that the so-called heat, of which we become aware on our tongue owing to the Pepper, is nothing else than the salt, which comes from the Pepper parts on our tongue or in the mouth, and thus, with its sharp parts, lead to stinging or wounding of the tongue or in the mouth, which, as said before, we call heatGa naar voetnoot5). Ga naar margenoot+Now when these salt particles (as I said before) adhere togetherGa naar voetnoot14), and, on coming in the stomach and intestine, have become so big owing to their having adhered together that the same can not cause any stinging there which gives as a quick motion or, to put it differently, causes purging: or at least the shape of the salt parts has changed. | ||||||||
Hier bij konnen wij nog doen, dat inde slok-darm, maag, en darmen, altijts nog een weijnig sap over blijft, of continueel inde maag komt, die soo een schiftinge, en stremminge, in veele saaken teweeg brengt, die de geseijde en andere sout deelen die niet purgeren soo doen te samen voegen of stremmen, dat die maag nog darmen geen hinder of steekinge konnen aan doen; soo die niet in te grooten over vloet gebruijkt werd. Ga naar margenoot+Wijders heb ik om mijn selven nog verder te voldoen, een nieuw glas genomen, ende daar in gedaan vande geseijde lange Peper, ende daar van getrokkenGa naar voetnoot31) Olij; welke olij of geestGa naar voetnoot32) daar eerst wierde af gedreven, heb ik verscheijde malen geobserveert, maar daar inne nietGa naar voetnoot33) konnen sien, het geene noterens waardig was. Als mede heb ik de laast af gedrevene Olij, die voor een gedeelte soo swaar was, dat die op de gront sakte, geobserveert; Dog daar inne mede niet konnen sien, het geene aanmerkens waardig was. Na der hand heb ik Olij en water bij een gedaan, ende het selvige bij het vuijer gebragt, ende alsoo de Olij en water soo veel het doenlijk was, onder een laten vermengen; maar daar inne mede niet gesienGa naar margenoot+ als eenige weijnige sout deelen, die de fig: 6. van I. hadden. Want ik en konde die door de menigte Olij, alsoo het water was weg gewasemt niet perfekt bekennen. Naderhand heb ik gesien, dat in dese Olij verscheijde irreguliere deelen lagen te samen gestremt, die ik mij in beelde sout deelen te sijn. Vorders heb ik op het Caput MortuumGa naar voetnoot34) schoon regenwater gegooten, ende dat soo eenige uren laten staan, op dat het vaste sout, met het water soude vereenigenGa naar voetnoot35), na welke tijd, ik het water soo suijver van het Caput Mortuum hebbe af getapt, als het mij doenlijk was, en het selvige op mijn ComptoirGa naar voetnoot36) inde lugt stellende, ten tijde | ||||||||
We can still add to this that, in the gullet, stomach and intestine, there always remains a little juice, or continuously comes into the stomach, and causes such a curdling and coagulation in many things, which makes the said, and other, salt parts that do not have a purgative action adhere or coagulate in such a way that they cannot trouble or sting either the stomach or the intestine; unless they are taken in too great an abundance. Ga naar margenoot+Furthermore, in order to satisfy myself still more, I have taken a new glass, and put in it some of the said long Pepper, and have drawnGa naar voetnoot15) Oil from it; which oil or spiritGa naar voetnoot16) was first driven off, as I observed several times, but I could not see anything in it that was worth noting. And I also examined the Oil that was driven off last, part of which was so heavy that it sank to the bottom; But in this again I could not see anything that was worth remarking upon. Later on I did put Oil and water together, and brought the same near the fire, thereby mixing the Oil and water together as far as possible; but once again I did see nothing in there except a veryGa naar margenoot+ few salt particles, which had the fig: 6. of I. For because of the abundance of Oil, the water having evaporated, I could not clearly recognize them. Later on I did see that, in this Oil, there lay several irregular parts coalesced together, which I imagined to be salt particles. I furthermore have poured clean rain water on the Caput MortuumGa naar voetnoot17), and let it stand like that for some hours, in order that the solid salt might dissolve in the water, after which time I did draw off the water from the Caput Mortuum as purely as I was able, and setting the same in the air on my StudyGa naar voetnoot18), at the time when the sun | ||||||||
als het bij dag sonne schijn was. SooGa naar voetnoot37) sag ik nogtans, dat het water niet weg wasemde, schoon het maar een weijnigGa naar voetnoot38) quantiteit bij den anderenGa naar voetnoot22) lag, en wel twee nagten en dagen hadde gestaan, als wanneer int water dreven, een groote quantiteit sout deelen, als hier voorenGa naar margenoot+ met fig: 6: I. sijn aan gewesen. Als mede sag ik veel kleijne platte ses sijdige sout deelen drijven, die veele soo kleijn waren, dat hare sijden niet dan met groote opmerkinge waren te bekennen. Meest alle dese geseijde waterige vogt, beelde ik mij in, dat waarlijk een vastGa naar voetnoot39) sout was, dier halven bragt ik dit water bij een weijnig meerder warmte. Doen sag ik, dat, om soo te spreeken, alle de waterige vogt, in irreguliere sout deelen veranderde. Ja de hier vooren verhaalde sout deelen, die alle soo helder hadden geweest, als of het glas was: waren nu met soo veel sout deeltgens beset, dat eenige haar vertoonden, als of die met sand bestroeijt waren. Als ik drie à. vier maal mijn warme en vogtige Adem, over het laaste gemaakte sout hadde laten gaan, veranderde het selvige weder in een vloeijende heldere vogt. Uijt dese observatien, moste ik mij inbeelden, dat de Peper weijnig vlugGa naar voetnoot40) sout hadde, te weten, om dat ik weijnig van die soort van sout deelen hebbe konnen sien. Ga naar margenoot+Na desen heb ik genomen onse gemene witte Peper, alsoo ik oordeel dat tusschen de witte, en swarte Peper geen ander onderscheijt is, als dat de swarte Peper sijn buijtenste bast heeft, daarGa naar voetnoot6) de witte Peper, van desselfs buijtenste bast ontbloot isGa naar voetnoot41). Ga naar margenoot+Dese Peper heb ik insgelijks tussen een schoon papier ontstukken geslagen, ende daar mede water op gegooten. Na dat dit water ontrent twee uren daar op gestaan hadde, heb ik het selvige soo klaar afgetapt, als het mij doenlijk was, dat selvige laat in den avont op mijn comptoir gesteltGa naar voetnoot42), en de des anderen daags 's mergens geobserveert, en hebbe (tot mijn genoegen) alle de sout deelen dieGa naar voetnoot43)Ga naar margenoot+ hier vooren, met fig: F.G.H. en I. hebbe aan gewesenGa naar voetnoot23), seer distinct, in groote menigte sien leggen; Dog op verre na soo veel niet, als ik gesien hadde dat uijt de lange Peper te voorschijn sijn gekomen. | ||||||||
was shining during the day. IGa naar voetnoot19) thus saw nevertheless that the water did not evaporate, although it was lying together in only a small quantity, and had been standing quite two nights and days, when there were floating in the water a large quantity of salt parts, suchGa naar margenoot+ as were indicated heretofore by fig: 6: I. I also saw floating many small, flat and six-sided salt parts, many of which were so tiny that their sides could not be perceived except with the keenest attention. Most of all this watery liquid I imagined to be a solidGa naar voetnoot20) salt, and I therefore did bring a little more heat to this water. I then saw that, so to speak, all the watery liquid changed into irregular salt parts. Nay, the salt parts mentioned heretofore, which had all been so bright as if it were glass: were now covered with so many salt particles that some looked as if they were besprinkled with sand. When I had let my warm and moist breath go over the lastmade salt three or four times, the same changed again into a clear flowing liquid. From these observations I was led to imagine that the Pepper had only little volatile salt; to wit, because I could see only few of that sort of salt parts. Ga naar margenoot+After this I did take our common white Pepper, because I consider that between the white and the black Pepper there is no other difference than that the black Pepper has its outer bark, whereas the white Pepper is bare of the outermost bark of the sameGa naar voetnoot21). Ga naar margenoot+This Pepper I likewise crushed to pieces between a clean paper, and also poured water on it. After this water had been standing on it for about two hours, I did draw off the same as clear as I was able to, and placed the same late in the evening on my study, and examined it on the morning of the next day, and I did see (to my pleasure) very distinctly all the salt parts which I did heretofore indicate byGa naar margenoot+ fig: F.G.H. and I, lying in great multitude; But not by far so many as I had seen those that did emerge from the long Pepper. Although | ||||||||
Al hoe wel de quantiteit, soo van lange als witte Peper, en het water dat ik op beijde gegooten hadde, seer na over een quam. Wijders heb ik olij, en geest, mede vande witte Peper getrokkenGa naar voetnoot31); Dog inde olij en heb ik niet konnen sien, alsGa naar voetnoot44) eenige weijnige deelen, die ik mij imagineerde sout deelen te sijn, dog inde dunsteGa naar margenoot+ olij sag ik sout deeltgens leggen als met fig: 6: I. werdenGa naar voetnoot45) aangewesen. Dese waren soo kleijn, en lagen met de olij soo bedekt, dat die niet dan met groote opmerkinge waren te bekennen. Vorders heb ik op de verbrande doove kool, of Caput Mortuum, schoon regen water gegooten, en na dat het selvige eenige uren daar op gestaan hadde, heb ik het daar af genomen. Dit water beschouwende als het ten merendeel was weg gewasemt, sag ik datter verscheijdeGa naar voetnoot46) ses sijdige sout deeltgens lagen, die de gedaante hadden van een gelijksijdige triangel, welkers drie hoeken een weijnig afgesnedenGa naar voetnoot+ sijn, als met fig: 8: L. werden aan gewesen; andere hadden ses gelijke sijden. Als mede lagen daar verscheijde quadraaten, dieGa naar margenoot+ seer dun waren, als met fig: 9: M. werden aangewesen. Ook Parallellogrammen,Ga naar margenoot+ als fig: 10: N. die mede seer dun waren. En ook seer veel kleijne sout deeltgens als fig: 6: I. Ook eenige welkers eijnde dik was, en het ander eijnde liep ongemeen scharp toe. Ook sag ik verscheijde sout deeltgens, aan welkers eijnde ik geen scharpte konde bekennen. Alle dese sout deeltgens lagen omvangen van een seer dunne heldere vogt, die met de minste warmte, in ongeschikteGa naar voetnoot47) sout deelen veranderde, waar door dan alle de hier voor verhaalde sout deelen haar nette figuur quamen te verliesen. Soo ligt of ras als dese vogt in sout veranderde soo ligt veranderde die weder in een vogt, selfs met twee maal mijn warme Adem daar over te laten gaan. Seker Heer is uijt Oost-indien onder andere toe gesonden, een | ||||||||
the quantity, of both long and white Pepper, and the water which I had poured on both, practically corresponded. Furthermore I did drawGa naar voetnoot15) oil and spirit also from the white Pepper; But in the oil I have not been able to see anything except a very few parts which I imaged to be salt parts; but in the thinnestGa naar margenoot+ oil I did see salt particles lying such as are shown by fig: 6: I. These were so small and lay so covered with oil, that they could only be recognized with the greatest attention. I furthermore did pour on the burnt dead coal, or Caput Mortuum, clean rain water, and after the same had been standing thereon for some hours, I removed it therefrom. On examining this water when it had for the most part evaporated, I saw that there lay several six-sided salt particles, which had the shape of an equilateral triangle,Ga naar margenoot+ whose three corners are a little clipped, as is indicated by fig: 8: L.; others had six equal sides. There also lay several square ones, whichGa naar margenoot+ were very thin, such as are indicated by fig: 9: M. Also Parallelograms,Ga naar margenoot+ as fig: 10: N., which were also very thin. And also very many small salt particles, as fig: 6: I. Also a few whose extremity was thick, and the other end tapered into an uncommonly sharp point. I also saw several salt particles on whose extremity I could not perceive any sharpness. All these salt particles were surrounded by a very clear thin fluid which, with the slightest warmth, changed into irregularly shaped salt parts, which then caused all the aforementioned salt parts to lose their neat figure. As slightly or quickly as this fluid changed into salt, as readily did it change back again into a fluid, even by letting my warm Breath go over it twice. A certain Gentleman from the East Indies had, among other | ||||||||
Ga naar margenoot+flesje met sout van ThéGa naar voetnoot48), welk sout aldaar voor een kragtig middel in koortsen gebruijkt werd. Van dit sout heeft hij mij wat mede gedeelt; het selvige maar eenige weijnige uren in een papierke leggende, sag ik soo sagt te sijn, dat het begon te smelten, dierhalven dede ik | ||||||||
Ga naar margenoot+things, a small flask with salt of TeaGa naar voetnoot22) sent to him, which salt is used over there as a powerful remedy in fevers. Of this salt he did give me some; and the same lying for only a few hours inside a piece of paper, I saw it to be so soft, that it began to melt, for this reason | ||||||||
het in een nieuw flesje, en ik goot daar op suijver regenwater, op dat het voort soude smelten. Van dit water heb ik op drie distincte plaatsen, op mijn Comptoir inde lugt gestelt, op dat het water een weijnig soude weg wasemen, op dat daar door eenige sout deelen souden te voorschijn komen. En hebbe gesien, dat na weijnige uren een groote menigte van seer kleijne sout deelen int water dreven, die alle seer na van een ende deselve maaksels waren, sijnde langagtig, loopende hare eijnden spitsGa naar margenoot+ toe, als met fig: 11: O. werd aangewesen. Dog dese figuuren en waren niet plat, maar die waren int midden verheven, als met een rugge, welke na de eijnden scharp toe liepen, die soo helder int gesigt waren, als of het Cristal hadde geweest. Andere sout deelen en waren soo volmaaktGa naar voetnoot49) niet, om dat de eene helft vande selvige wat brederGa naar margenoot+ was, als de andere, als hier met fig. 12: P. werden aangewesen. Na dat dit water ontrent twee dagen hadde gestaan, sag ik dat de sout deelen, daar het water niet was weg gewasemt, in groote waren toe genomen, en dat die nogtans de selvige figuur hadden behouden. Ik sag vorders, dat in het verdere over geblevene nat, dat niet weg gewasemt was, nog lagen, een groot getal van kleijne rondagtige deelen, waar aan ik geen nette figuurGa naar voetnoot50) konde bekennen, schoon ik een seer scharp siende, en goet en seer vergrootende glas daar toe gebruijkte, en daar benevens dreven ook door de vogt, een over groot en onbedenkelijkGa naar voetnoot20) getal, van uijt nemende seer kleijne deeltgens, waar aan ik nog minder figuur konde bekennen. Dese laaste sout deelen oordeelde ik soo kleijn, dat meer dan duijsent milioenen te samen, de groote van geen grof sand, soude konnen uijt makenGa naar voetnoot51). Ik gebruijkte dan mijn scharp-sienste en vergrootende glasen, en sag, dat de sout deelen, die ik hier vooren geseijt hebbe, dat mij rondagtig voor quamen, meest alle ses sijdig waren, andere weijnige waren drie sijdig. De seer kleijne deelen, die ik hier vooren geseijt hebbe, dat in een onbedenkelijk groot getal bij den anderenGa naar voetnoot22) dreven, daar vanGa naar margenoot+ konde ik veel bekennen dat de figuur 3 van F. haddenGa naar voetnoot22). Andere waren soo kleijn, dat ik aan veele mij wel inbeelde te sien, datGa naar voetnoot52) | ||||||||
I put it into a new flask, and I poured clean rain water on it, in order that it might continue to melt. Of this water I did place some at three distinct places on my Study in the air, so that the water should evaporate a little, so that thereby a few salt parts might make their appearance. And I did see that after a few hours a great multitude of very small salt parts were floating in the water, practically all of which were of one and the same structure, namely longish, their extremities tapering to a point,Ga naar margenoot+ as is indicated by fig: 11: O. But these figures were not flat, but they were elevated in the centre, as if with a back, tapering sharply towards the extremities, and which were so clear to the sight, as if it had been Crystal. Other salt parts were not so perfect, because one half of the same was a little broader than the other, as are indicatedGa naar margenoot+ here by fig: 12: P. After this water had stood about two days, I saw that the salt parts, where the water had not evaporated, had increased in size, and that they had nevertheless retained the same figure. I furthermore saw that, in the wet left behind, that had not evaporated, there still lay a large number of small roundish parts, on which I could not recognize a neat figure, although I used for this purpose a sharply and well magnifying glass; and in addition there also were drifting about in the liquid a vastly large and unimaginable number of extremely tiny particles, on which I could even less recognize any figure. These last salt parts I judged to be so small that more than a thousand million could not amount to the size of one coarse sandGa naar voetnoot23). I then used my sharpest and most magnifying glasses, and I saw that the salt parts of which I did say heretofore that they were roundish, were most of them six-sided; a few others were three-sided. The very tiny particles which, as I said before, were drifting together in an incredibly large number, of these I could recognizeGa naar margenoot+ many that had the figure 3 of F. Others were so small that however I did imagine that many had | ||||||||
de selvige figuur hadden, maar ik en konde mijn selven niet ten genoegen, daar van versekeren. Wanneer ikGa naar voetnoot53) nu dit nat meer dan twee dagen en nagten, in seer warm weder met een drooge ooste wint, op mijn comptoir hadde laten staan, en dat ontrent de helft van het nat nog in wesen wasGa naar voetnoot54), stelde ik vastGa naar voetnoot55), dat soo danig nat meest sout was, dat om desselfs sagtigheijt niet en konde stremmen. Dierhalven bragt ik dese vogtige stoffe bij een weijnig warmte, doen sag ik, datter nog een onbedenkelijk groot getal van sout deelen gemaakt wierden, waar van veele sessijdig, en ook veele viersijdig waren. Maar gelijk ons gemeen soutGa naar voetnoot56), als dat uijt het water te voorschijn komtGa naar voetnoot57), of groot gemaakt werd, ijder van die sout deelen een net vierkant, of eenige weijnige langagtige vierkanteGa naar voetnoot58) of vier sijdig sijn, soo is ijder hoek een regten hoek of begrijpt tnegentigGa naar voetnoot59) graden, voor soo veel het oog bereijken kan, soo waren dese sout deelen, niet alleen ongeschiktGa naar voetnoot47) in der selver sijden en hoeken; daar bij liepen der selver sijden niet piramidaals op, als de sout deelen van ons gemeen sout doen, soo dat deselvige mij als ongeschikte viersijdige dunne blokjens mij voor quamen. Dog ik moet seggen, dat mij geen sout deelen van eenige planten sijn te vooren gekomen, die soo egaal sijn geweest in hare samen stremminge, als de Thé sout deelen die inde eerste stremminge gemaakt waren, en die hier met fig: 11: O. en 12. P. werden aan gewesen. Ga naar margenoot+Vorders heb ik van mijn beste The genomen, die in een nieuwGa naar margenoot+ glas gedaan, dat glas van langsamer hand bij soo een stark vuijer gebragt, tot dat het glas gloeijende wierd, ende de geestGa naar voetnoot32), Olij en[de]Ga naar margenoot+ vlug sout soo veel gevangen als het mij doenlijk was, en waar genomen, dat soo ras als de Olij kout was geworden, dat die niet alleen seer dik was, maar dat deselvige niet vloeijbaar en wierd dan door hitte. Dese Olij door het vergroot glas beschouwende, oordeelde ik, dat de stijfte die de Olij hadde, alleen veroorsaakt wierd, door een extraordinaire groote menigte van vluggeGa naar voetnoot40) sout deelen, die door de Olij lagen; ja het getal van dese sout deelen was soo onbedenkelijkGa naar voetnoot20) veel, dat het onmogelijk is, dat wij het een ander konnen doen be- | ||||||||
the same figure, yet I could not assure myself of that to my satisfaction. Now when I had let this liquid stand on my study more than two days and nights, in very hot weather with a dry east wind, and while about half of the wet was still present, I definitely assumed that most of this liquid was salt, which, because of its softness, could not congeal. For this reason I brought this moist substance near some heat, I then saw that an incredibly great number of salt parts were still being made, many of which were six-sided, and many also four-sided. But whereas (in) our common saltGa naar voetnoot24), when it emerges from the waterGa naar voetnoot25), or is made large, each of these salt particles is either a neat square, or some few are rectangles or four-sided, and thus each angle is a right angle or comprises ninety degrees as far as one can judge by the eye, these salt particles were not only irregular in their sides and angles; in addition the sides of the same did not run up pyramidically, as do the salt particles of our common salt, so that the same appeared to me like irregular four-sided little thin squares. But I must say that no salt particles of any plants have ever come to my notice, that were so equal in their coalescence as the Tea salt parts that were made in the first coalescence, and which areGa naar margenoot+ indicated here by fig: 11: O. and 12: P. Ga naar margenoot+I further did take some of my best Tea, which I put in a new glass; I brought this glass gradually near such a strong fire that theGa naar margenoot+ glass became white-hot, and I caught as much of the spiritGa naar voetnoot16), Oil and volatile salt as I possibly could, and I observed that, as soon as the Oil had got cold, it was not only very thick, but that the same did not become fluid except through heat. On examining this Oil through the magnifying glass, I judged that the stiffness which the Oil had, was caused only by an extraordinarily great multitude of volatile salt parts that were lying through the Oil; nay, the number of these salt parts was so incredibly great that it is impossible to make anyone else | ||||||||
grijpen. Namentlijk dat een seer kleijne quantiteit Thê, soo veel vlugge sout deelen soude konnen uijt leveren. Alle dese sout deelen waren van een ende deselve maaksels, sijnde seer lang, ende aan beijde de eijnden seer spits toe loopende, alsGa naar margenoot+ hier met fig: 13: Q. werden aan gewesen. Na desen heb ik om mijn selven te voldoen, gearbeijtGa naar voetnoot60), om was het mogelijk te sien, wat al sout deelen uijt een enkel The-blatge souden voort komen. Na dat ik maar een gedeelte vande vluggeGa naar voetnoot40) sout deelen hadde gesien die een The-blad in sig begrijpt, soo heb ik mijne verdere observatien niet vervolgt, om dat het getal soo uijtnemende groot was, dat ik mij niet en derf onderwinden daar ontrent te uijtenGa naar voetnoot61), gelijk mijn voornemen int eerst was geweest te doen. Ja veele soude eer geloven, dat een The-blad in soo veel sigbare deelen (door het vergrootglas te beschouwen), souden konnen gedeelt werdenGa naar voetnoot62), als ik sag, dat vlugge sout deelen uijt een The-blad te voorschijn quamen. Wijders heb ik op de swart verbrande Thé of Caput Mortuum schoon regen water gegooten, op dat het vaste sout, die inde selvige waren, tot het water mogten over gaan. Na dat dit water een, twee, en ook wel drie dagen daar op hadde gestaan, heb ik dit water soo klaar af getapt, als het mij doenlijk was, ende dat selvige inde lugt gestelt, op dat het soude weg wasemen; het selvige dan observerende, sag ik veel sout deelen die ik hier vooren geseijt hebbe, waar uijt het vlugge sout bestond. Welke niet alleen hier en daar als met een waterige vogt beset waren: Maar ik sag er veele selfs gans int water leggen, soo dat mij hier bleek, dat dit vlugge sout deelen waren, die soo vast aan andere sout deelen, en aan het Caput Mortuum waren vereenigt, dat het vuijer het geene ik gemaakt hadde, niet kragtig genoeg was geweest, om alle de vlugge sout deelen te doen verhuijsenGa naar voetnoot42). Alsoo ik vast steldeGa naar voetnoot55) dat de waterige vogt, die niet weg wasemde, en waar in de boven verhaalde sout deelen lagen, bij na niet anders als sout was, sonder dat ik egter de figuur daar van konde bekennen, soo heb ik een weijnig warmte bij dese vogtige stoffe gebragt, en aanstonts waar genomen, dat dese vogt in der daat meest sout was. Want het stremde schielijk in irreguliere sout deelen, ende dat in sulken grooten menigte, dat het een witte stoffe wierd. Dog kort daar aan veranderde het selvige weder in een heldere vloeijende | ||||||||
understand it. Namely that a very small quantity of Tea could yield so many volatile salt parts. All these salt particles were of one and the same structure, being very long, and tapering to a sharp point at both extremities, as isGa naar margenoot+ indicated here by fig: 13: Q. After this, in order to satisfy myself, I have done my best to see, if such were possible, how many salt parts might come forth from a single small Tea-leaf. After I had seen only part of the volatile salt particles which one Tea-leaf comprises in itself, I did not continue my further examinations, because the number was so extremely great that I dare not venture to express myself upon it, as it had been my intention to do at first. Nay, I would rather believe that a Tea-leaf could be dividedGa naar voetnoot26) into as many visible parts (looked at through magnifying glass), as I saw volatile salt parts appear out of one Tea-leaf. Furthermore I did pour clean rain-water on the black burned Tea or Caput Mortuum, in order that the solid salt that was in the same, might dissolve in the water. After this water had been standing thereon for one, two, and even three days, I did draw this water off as clear as I was able to, and I did place the same in the air, in order that it might evaporate; and then examining the same, I saw many salt particles of which, as I said before, the volatile salt consisted. Which were not only covered here and there with something like a watery liquid; But I even saw many of them lie completely in the water, so that it here appeared to me that these were volatile salt parts that were so firmly attached to other salt parts and to the Caput Mortuum that the fire which I had made had not been powerful enough to remove all the volatile salt particlesGa naar voetnoot22). Since I definitely assumed that the watery fluid that had not evaporated, and wherein the aforesaid salt parts lay, was almost nothing but salt, without my being able, however, to recognize their figure, I brought a little heat near this moist substance, and perceived at once that most of this liquid was, in fact, salt. For it rapidly coalesced into irregular salt parts, and that in such a great multitude that it became a white substance. But shortly afterwards the same changed again into a clear, flowing substance, which resembled water. | ||||||||
stoffe, die het water gelijk scheen. Maar wanneer ik het water wat langer hadde laten staan, sag ik datter verscheijde ses sijdige soutGa naar margenoot+ deelen gemaakt waren, als hier met fig: 14: R. werd aan gewesen. Onder dese waren veele soo kleijn, dat die bij na het gesigt door een scharp siende, en veel vergrootende glas ontwekenGa naar voetnoot24). Als mede eenige weijnige seer kleijne platte vier sijdige sout figuurtgens. Na welke tijd ik nog tot twee distincte reijsen het selvige water hebbe geobserveert, dat wat langer op het geseijde Caput Mortuum hadde gestaan, ende als doen gesien, dat de ses sijdige sout deelen in meerder getal te voorschijn quamen. Als ook sag ik eenige seerGa naar margenoot+ weijnige sout deeltgens die de figuur 11: van O. hadden. Ik hebbe vorders een quantiteit Thé, in suijver regen water dat kout was te week geleijt, en naderhand The op sijn ordreGa naar voetnoot63) in soodanigen heeten water te trekken geset, als wij het gewoon sijn te drinken; Dit The-water heb ik ten deele laten weg wasemen, en in die tijd verscheijde observatien gedaan, en door gaansGa naar voetnoot21) onder vonden datter verscheijde sout deelen gemaakt wierden, of te samen stremden,Ga naar margenoot+ als met fig: 13: Q. ende 15: S. werden aan gewesen; DeselveGa naar margenoot+ waren van verscheijde grootheden, en veele soo kleijn, dat die bij na het gesigt ontweken. Dese geseijde sout figuuren waren int eerst niet wel te sien, ende dat om de menigvuldige seer kleijne deeltgens die door de waterige stoffe dreven. Ja die waren in soo een groote menigte, dat deselvige het water troubel en dik maakten. Soo dat het mij onmogelijk scheen, dat het heet water in soo een korten tijd, als het hadde staan trekken, soo veel deelen uijt de The konde halen, en ik stelde vastGa naar voetnoot55), dat de menigvuldige sout deelen, die inde The sijn, van dien aart waren, dat de deelen die int water sijn, en die men water deelen noemt; selfsGa naar voetnoot64) komen te stremmen, of beter geseijt komen te schiften, ende dat de meeste seer kleijne deelen die het water (als boven geseijt) troubel maken, niet vande The, maar van het water af hangenGa naar voetnoot65). Waar uijt ik een besluit maakteGa naar voetnoot17), dat alle de duegt die de The op onse lighamen komt te doen, alleen bestaat, dat deselvige een grooteGa naar margenoot+ 't samen stremminge van[de] groove deelen, anders schifting geseijt, inde Chijl die inde maag en darmen is, te weeg brengt, waar door | ||||||||
But when I had let the water stand a little longer, I saw that several six-sided salt particles had been made, as is indicated here by fig:Ga naar margenoot+ 14: R. Among these, many were so small, that they almost escaped my view (looking through a sharply and greatly magnifying-glassGa naar voetnoot12). (There were) also some few and very small flat four-sided salt figures. After which time I again observed, at two distinct times, the same water, which had stood somewhat longer on the said Caput Mortuum; and then I did see that the six-sided salt parts appeared in greater number. I also saw some very few salt particles which hadGa naar margenoot+ the figure 11: of O. I did further lay a quantity of Tea to soak in pure rain water which was cold, and after that I did set Tea to draw, as it ought to be, in such hot water as we are accustomed to drink it; This Tea-water I let partly evaporate, and in that time I made several examinations, and invariably found that several salt parts were being made, orGa naar margenoot+ coalesced together, as are indicated by fig: 13: Q and 15: S.; theGa naar margenoot+ same were of various magnitudes, and many so small that they almost escaped my vision. These said salt figures were at first not well visible; and this because of the multifarious tiny particles which floated through the watery substance. Nay, those were in such a great multitude that the same made the water turbid and thick. So that it seemed impossible to me that the hot water, in such a short time as it had been standing and drawing, could fetch so many parts out of the Tea, and I firmly assumed that the multifarious salt parts that are in the Tea were of such a nature that the parts which are in the water, and which are called water-parts, begin to coalesce themselves, or to put it better, begin to curdle, and that most of the very small parts which (as I said above) make the water turbid, depended not on the Tea, but on the waterGa naar voetnoot27). From which I concluded that all the goodnessGa naar margenoot+ which the Tea does to our bodies, only consists in this, that the same causes a great coagulation of the coarse parts, or to put it differently, curdling, in the Chyle that is in the stomach and intestines, whereby | ||||||||
dan de stoffe vande Chijl, die tot voetsel van ons lighaam over gaat, seer dun geworden sijnde, ons bloet in korten tijd kan verdunnen. Door welke verdunninge van het bloet, wij veeltijts, soo wij hooftpijn hebben, daar van ontlast werden, en ons gantsche lighaam als verquikt werdGa naar voetnoot48)Ga naar voetnoot66). Ik soude hier wel bij voegen mijne gedagten, waar om het Theedrinken veele seer wel bekomt, en andere weijnige het niet konnen verdragen. Maar alsoo dit eenigeGa naar voetnoot67) aanstootelijk soude sijn, sal ik het voor bij gaan, te meer, om dat ik lieden behaamGa naar voetnoot68), die het alleen daar op toe leggen, om tegen te spreken. Ik hebbe nog verscheijde souten, soo van specerien, als van Betel, Bamboes, sout van OrmusGa naar voetnoot69), enz. geobserveert maar ikGa naar voetnoot70) sal dat sparen. Mijn voornemen was hier mede af te breeken, dog alsoo mij inde hand quam, mijne aantekeningen ontrent de Spaanse Vliegen, hebbe ik goet gedagt die hier nevens te voegen. | ||||||||
then the substance of the Chyle, which turns into nourishment of our body, having become very thin, may thin out our blood in a short time. Through which thinning of the blood we often, when we have a headache, we become relieved of it, and our whole body becomes as it were refreshedGa naar voetnoot22)Ga naar voetnoot28). I might well add to this my thoughts of why Tea drinking agrees very well with many, while a few others cannot tolerate it. But since this would be objectionable to some people, I will pass it by, the more so because I have to do with people whose only purpose is to contradict. I have also examined several salts, as of spices, and of Betel, Bamboo, salt of OrmusGa naar voetnoot29), etc., but I shall leave that out. My intention was to break off here; but as I came across my notes concerning the Spanish Flies, I did think to add those to the present. | ||||||||
Ga naar margenoot+Ik hebbe de Spaanse VliegenGa naar voetnoot71), door het vergroot glas geexamineert, ende gesien, dat der selver pooten, met veel uijtnemende scharpe deelen waren versien, ende alsoo dit ook plaats heeft in gemeeneGa naar voetnoot72) Vliegen, soo en konde ik mij niet in beelden, dat dese scharpe deelen, soo veel prikkelinge konnen te weeg brengen, dat wanneer men de geseijde Vliegen, vermengt onder eenige salven, de huijt al waar men soo danigen pleijster komt op te leggen, die soo prikkelt of steekt, datGa naar voetnoot73) daar water-blasen of bladders van op loopenGa naar voetnoot74). Ik hebbe dan de Spaanse-Vliegen mede tusschen een schoon papier ontstukkenGa naar voetnoot75) geslagen, ende als doen daar op gegooten schoon regen water. Van dit water heb ik genomen, ende dat inde lugt ge- | ||||||||
Ga naar margenoot+I did examine the Spanish FliesGa naar voetnoot30) through the magnifying glass, and I saw that the legs of the same were provided with many sharp parts, and since this also takes place in common Flies, I could not imagine that these sharp parts could cause so much irritation that, when one mixes the said Flies among certain ointments, the skin, when one lays such a plaster on it, which pricks or stings so, that it will show blisters or bladders swelling up I then also crushedGa naar voetnoot31) the Spanish Flies to pieces between a clean piece of paper, and then poured clean rain water on it. Of this water I did take some, and put it in the air, that the salt parts might | ||||||||
stelt, op dat de sout deelen mogen te samen stremmen, en hebbe na verloop van ontrent een half ure tijds, een over groot getal sout deelen gesien, die ik wel sien konde dat wel drie maal soo lang, als breet waren, sonder dat ik nogtans haar regte maakselGa naar voetnoot76) konde bekennen. Hier op nam ik een grooter quantiteit water, en dat liet ik een gantsche nagt staan, om te sien, of in meerder water de sout deelen niet grooter souden te samen stremmen. In welke tijd bij na het gantsche water was weg gewasemt, en de sout deelen waren soo groot te samen gestremt, dat ik seer distinct ijder haar figuur konde bekennen. Dese sout deelen lagen in soo een groot getal, datse de over geblevene stoffe wit maakten, en het was een groot vermaak voor mij soo een groot getal van nette deelen bij een te sien. Veele van de selvige waren hare eene eijnde regt neder gaande, en maakten aldaar twee regte hoeken, het andere eijnde liep met twee schuijnse sijden tot den anderenGa naar voetnoot77), en maakten aldaar een scharpenGa naar margenoot+ hoek als met fig: 16: T. werden aan gewesen. Andere veele sout deelen waren haar eene eijnden schuijns, enGa naar margenoot+ haar andere eijnde als de voor gaande fig: als hier met fig: 17. V. werden aan gewesen. Andere weijnige sout deelen hadden twee schuijnse sijden, alsGa naar margenoot+ hier met fig: 18: W. sijn aan gewesen. Als ook eenige weijnige sout deelen die mede wel twee schuijne sijden hadden, maar haar eeneGa naar margenoot+ langste sijde was weder korter als de andere, als met fig: 19: X. is aan gewesen. Alle dese verhaalde sout deelen liepen haar langste sijden parallel, ende deselvige deelen waren vrij dik naar advenand haare lengte. Vorder heb ik door het vuijer vande Spaanse Vliegen de Olij en Geest afgedreven. Dog inde Geest nog Olij geenGa naar voetnoot78) sout deelen ontdekt. Naderhant heb ik schoon regenwater onder de Geest en Olij geschut, om datGa naar voetnoot79) door dat doen, de sout deelen tot beter stremminge te brengen, en hebbe als doen verscheijde sout deelen sien leggen, die haar eerste maaksel plat en dun, ende de eijnde rond waren, en welkers langste sijden, tegen den anderen om roldenGa naar voetnoot80),Ga naar margenoot+ als hier met fig. 20: Y. werd aangewesen. Na der hand heb ik inde Geest en Olij nog verscheijde sout deelen sien drijven, die met het maaksel vande laast geseijde sout | ||||||||
coalesce together, and after a space of about half an hour I did see an extremely great number of salt parts which, I could well see, were quite three times as long as (they were) wide, without, however, my being able to recognize their exact shape. After this I took a greater quantity of water, and I let that stand a whole night, in order to see whether the salt parts might not coalesce more coarsely together in more water. In which time nearly all the water had evaporated, and the salt parts had coalesced together so much that I could very distinctly recognize the figure of each of them. These salt parts lay in such a large number that they made the remaining substance white, and it was a great pleasure for me to see such a great number of neatly-shaped parts together. Of many of the same their one extremity ran straight down, and there made two right angles, and at the other end two sides ran obliquely towards each other, and there made an acute angle, as isGa naar margenoot+ indicated by fig: 16: T. Many other salt parts were with one oblique extremity, and theGa naar margenoot+ other end as the preceding figure, as is indicated here by fig: 17. V. A few other salt parts had two oblique sides, as are here indicatedGa naar margenoot+ by fig: 18: W. Also some few salt parts that did have two oblique sides too, but their one longest side was again shorter than the otherGa naar margenoot+ one, as indicated by fig: 19: X. In all these said salt parts their longest sides ran parallel, and their parts were fairly thick as compared to their length. I further did drive off by fire the Oil and Sprit from the Spanish Flies. But neither in the Spirit nor in the Oil did I discover salt particles. Later on I did shake clean rainwater among the Spirit and Oil, in order, by so doing, to cause the salt parts better to coalesce, and then I did see several salt parts lying, whose first structure was flat and thin, and the extremities were round, and whose longest sidesGa naar margenoot+ curled up against the others, as is indicated here by fig: 20: Y. Later on I still did see several salt parts floating in the Spirit and Oil, which corresponded with the structure of the last-mentioned | ||||||||
deelen over een quamen, alleen met dit onderscheijt, dat dese sout deelen seer kleijn waren, bij vergelijkinge vande andere. Als mede sag ik nu sout deeltgens die ses sijdig waren, daar van enige soo kleijn, dat die bij na het gesigt ontwekenGa naar voetnoot24). Wijders sag ik nog inde Geest en Olij, een groot getal van kleijne deelen leggen, die ik mij wel in beelde sout deelen te zijn, maar ik konde om der selver kleijnheijt, geen figuur bekennen, hoe naeuwkuerig ik ook observeerde. Ik heb ook op de swart verbrande Vliegen of Caput Mortuum schoon regen-water gegooten, op dat de vaste soutGa naar voetnoot39) deelen met het water mogten vereenigen. Na dat dit water ontrent twee dagen daar op gestaan hadde, heb ik het selvige voor een gedeelte laten weg wasemen, en heb als doen ontdekt, een groote menigte van sout deelen, aan de welke om der selver kleijnheijt geen figuur te bekennen was. Maar als ik het water bij na al te maal hadde laten weg wasemen, sag ik eenige weijnige sout deeltgens leggen, die een net quadraat en seer dun waren: als ook eenige weijnige die hare sijden piramidaals op liepen, komende seer naGa naar voetnoot24) over een met ons gemeen soutGa naar voetnoot56). Als mede eenige weijnige lang werpige vier sijdige figuuren, waar van eenige seer dun waren, en ook eenige sout deelen, die aan beijde de eijnden spitsGa naar margenoot+ waren, als met fig: 21: Z. werden aan gewesen. Eenige vande laast geseijde sout deelen waren aan het eene eijnde als gespleten, of andersGa naar margenoot+ twee scharpe puncten haddenGa naar voetnoot81), als met fig: 22 A. is aan gewesenGa naar voetnoot82). De weijnige vogtige stoffe daar dese uijt nemende kleijne sout deelen in lagen, wasemde met de minste warmte weg, en dan stremde uijt de vogtigheijt, lange irreguliere deelen. Dog met twee â. drie maal mijn warme Adem daar over te laten gaan, veranderde deselve weder in een heldere vogt. Ga naar margenoot+Mijn voornemen was weder hier mede af te breken. Maar gedenkende dat ik hier vooren geseijt hebbe, dat ik van gevoelen was, dat tusschen de swarte en witte Peper, geen ander onderscheijt en is, als dat de witte Peper van deselfs swarte bast ontbloot is, daar de swarte Peper sijn buijtenste bast heeftGa naar voetnoot83). Om mijn selven hier van te versekeren heb ik genomen een half | ||||||||
salt parts, only with this difference that these salt parts were very small, compared with the others. In addition I now saw salt particles that were six-sided, some of these so small that they almost escaped my visionGa naar voetnoot12). Furthermore I also saw in the Spirit and Oil, a great number of small particles, which I did imagine to be salt parts, but because of their smallness I could not recognize any figure, however carefully I watched. I also did pour clean water on the black burnt Flies, or Caput Mortuum, in order that the solidGa naar voetnoot20) salt parts might dissolve in the water. After this water had been standing thereon about two days, I did let the same partly evaporate, and I then discovered a great multitude of salt parts, on which, because of their smallness, no figure could be recognized. But when I had let the water evaporate almost entirely, I saw some few salt parts lying, that were a neat square and very thin: as well as some few whose sides ran up pyramidically, practically corresponding to our common saltGa naar voetnoot24). As well as some few oblong four-sided figures, some of which were very thin, and also some salt parts which were pointed at both ands, as is indicatedGa naar margenoot+ by fig: 21: Z. A few of the latter salt parts were, so to speak, splitGa naar margenoot+ at one end, or else had two sharp points, as is indicated by fig: 22: A.Ga naar voetnoot32). The little moist substance in which these extremely tiny salt parts were lying, evaporated at the slightest heat, and then long, irregular parts coalesced out of the fluid. But by letting my warm breath go over it two or three times, the same changed again into a clear fluid. Ga naar margenoot+My intention was again to break off with this here. But on reflecting that I did say heretofore that I had a feeling that there was no other difference between the black and white Pepper, than that the white Pepper is devoid of its black bark, whereas the black Pepper has its outermost barkGa naar voetnoot33). In order to assure myself of this, I did take half a pound or eight | ||||||||
pont ofte agt oncenGa naar voetnoot84) swarte Peper, en hebbe daar mede gehandelt, na de gedagten die ik daar van hadde. Na dat ik ontrent drie quart van een ure besig hadde geweest, hadde ik de bast vande Peper uijt geseijtGa naar voetnoot85) eenige seer weijnige, daar van af gearbeijt, en dus was ik in mijn gedagten, die ik daar ontrent hebbe gehad voldaan. Want dese Peper soude men voor witte Peper konnen verkoopen. Hier uijt bleek mij, dat de witte Peper duegtsamer was, dan de swarte Peper, niet alleen, om dat de witte Peper, de grooste en Rijpste Peper is. Maar ook om dat inde bast vande swarte Peper weijnig kragt is. Als ook om dat onder de swarte Peper veel deelen gevonden werden, die men wel voor Peper kornenGa naar voetnoot86) soude aan sien, daarGa naar voetnoot6) het inder daat niet anders en is, als onrijpe Peper, of maar simpel de bast van Pepers. Want als ik mijn swarte Peper tot witte Peper hadde gebragt, heb ik die weder gewogen, en ik bevond die nog geen vijf oncen swaar, soo dat ik op agt oncen, meer dan drie oncen hadde verlooren Dog ik moet bekennen, dat ik wat rudeGa naar voetnoot87) daar mede hadde te werk gegaan. Ik salGa naar voetnoot88) hier mede afbreeken, en na presentatie van mijnen onderdanige dienst[t] blijven.
Hoogh Edele Heeren.
Hare Hoogh Edele alderonderdanigste Dienaar
Antoni van Leeuwenhoek. | ||||||||
ouncesGa naar voetnoot34) of black Pepper, and dealt with it according to the ideas I had thereof. After I had been busy about three quarters of an hour, I had removed the bark of the Pepper from it, except for just a very little, and I was therefore confirmed in my thoughts which I had concerning this. For one might be able to sell this Pepper for white Pepper. From this it appeared to me that the white Pepper was sounder than the black Pepper; not only because the white Pepper is the largest and Ripest Pepper. But also because there is little strength in the bark of the black Pepper. And also because among the black Pepper many parts are found which one might quite well take to be Pepper, whereas it is, in fact, nothing but unripe Pepper, or just simply the bark of Pepper. For when I had turned my black Pepper into white Pepper, I did weigh it again, and I found it to be not five ounces in weight, so that I had lost more than three ounces out of eight ounces. But I must confess that I had dealt with it somewhat roughly. With this I will break off,Ga naar voetnoot35) and remain, after offering you my humble services.
Very Noble Sirs.
Your Honours' most humble Servant
Antoni van Leeuwenhoek. |
|