Alle de brieven. Deel 15: 1704-1707
(1999)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrechtelijk beschermdBrief No. 265
| |||
Gepubliceerd in:
| |||
Korte inhoud:Beschrijving van de bouw van de milt van een schaap. Over het steek-zuig-orgaan van een vlo. | |||
Opmerkingen:Op het omslag heeft L. eigenhandig de volgende adressering geschreven: for the Secretarij, of the Roijall Societij, at Gresham Colledge. London. De datum, de laatste alinea en het onderschrift zijn in een lichtere kleur inkt geschreven. Zie de Opmerkingen bij Brief 261 van 29 december 1705, in dit deel. Een eigentijdse, Engelse vertaling van de brief bevindt zich in handschrift te Londen, Royal Society, MS 2057, Early Letters L.4.6; 8 foliobladzijden. De brief werd voorgelezen op de vergadering van de Royal Society van 20 november 1706 O.S., tijdens welke he was ordered to be thanked (Royal Society, Journal Book Original, Dl. 11, blz. 93). Zie voor de Oude Stijl (O.S.) de Opmerkingen bij Brief 249 van 22 juli 1704, in dit deel. | |||
Letter No. 265
| |||
Published in:
| |||
Summary:Description of the structure of the spleen of a sheep. On the flea's organ for stinging and sucking. | |||
Remarks:On the cover L. himself has written the following address: for the Secretarij, of the Roijall Societij, at Gresham Colledge. London. The date, the last paragraph, and the subscription have been written with ink of a lighter colour. See the Remarks on Letter 261 of 29 December 1705, in this volume. A contemporary English translation of the letter is to be found in manuscript in London, Royal Society, MS 2057, Early Letters L.4.6; 8 folios. The letter was read in the meeting of the Royal Society of 20 November 1706 O.S., during which he was ordered to be thanked (Royal Society, Journal Book Original, vol. 11, p. 93). For the Old Style (O.S.) see the Remarks on Letter 249 of 22 July 1704, in this volume. | |||
Delft in Holland den 1e junij 1706
Aande Hoog Edele Heeren.
Ik neme de vrijheijt, tot UE. Hoog Edele Heeren te seggen, dat men mijn meerder dan twee Maanden geleden, heeft versogt, dat ik schrijven soude ontrent de MiltGa naar voetnoot2, waar toe ik geen genegentheijtGa naar voetnoot3 hadde, om dat ik oordeelde, datter soo veel van was geseijt, ende soo veel ontledinge gedaan datter voor mij niet nieuws te sien was, en onder andere datter geseijt was, dat de Milt uijt een voos en sponsagtig vleijs was bestaandeGa naar voetnoot4. Ga naar margenoot+Soo hebbe ik egterGa naar voetnoot5 de Milte van verscheijde schapen doorsogt, en gesien, dat de menigvuldige senuwe agtigeGa naar voetnoot6 deelen, waar uijt deselve voor een groot gedeelte bestaan, ende die veele voor Arterien, ende Venae souden aan sien, inder daatGa naar voetnoot7 geen Aderen sijn, want deselve sijn gevestGa naar voetnoot8, en trekken haar voetsel uijt de Menbrane, alwaar deselve soo wortels gewijse sijn uijt voortkomendeGa naar voetnoot9, ende in soo veel takken haar verspreijen ende vereenige, met de senuagtige deelen, die mede wortel en taksgewijse uijt de tegen over staande Menbrane voortkomen, dat ik die niet dan met verwondering veel malen hebbe beschouwt; tot soo verre, dat ik mij in beeldeGa naar voetnoot10, dat alle de menigvuldige senueagtige deelen, tot geen ander eijndeGa naar voetnoot11 waren geschapen, als om het BloetGa naar voetnoot12 dat door de Arterie, inde selve gestooten wierde, en waar mede de Venae die inde selve sijn, en seer veel Bloet om der selver over groote wijte in haar bevattenGa naar voetnoot13 in vergelijkinge vande ArterienGa naar voetnoot14 voort te stooten.Ga naar voetnoot15 | |||
Delft in Holland, the 1st of June 1706.
To the Very Noble Sirs,
I take the liberty to tell you, Very Noble Sirs, that I was requested more than two months ago to write about the spleenGa naar voetnoot2, which I did not care to do, because I was of opinion that so much had been said about it and so much dissection had taken place that there was nothing new for me to see; and I knew, among other things, that it had been said that the spleen consisted of a dried-out and spongy flesh. Ga naar margenoot+Now, after all, I have examined the spleen of several sheep and I saw that the numerous sinewy parts of which they largely consist, and which many people would take to be arteries and veins, in reality are not veins, for they are attached to and receive their food from the membrane, from which they spring like roots and spread in so many branches and unite with the sinewy parts, which also spring like roots and branches from the opposite membraneGa naar voetnoot3, that I have observed them many times with astonishment. So much so that I assumed that all the numerous sinewy parts had been created for no other purpose but to propel the blood, which was thrust through the artery into them and with which the veins which are therein are filled and which, owing to their extremely great width contain very much blood in comparison with the arteriesGa naar voetnoot4. | |||
Ga naar margenoot+Want vast gestelt sijndeGa naar voetnoot16, dat de Milt, geen Bloet en kan bekomen, als het geene direct van het Hert, door de Arterie wert toe gebragt. Dit bloet nu, door de Arterien die aan de Venae sijn vereenigt, ende een, ende deselve Bloet vaaten sijndeGa naar voetnoot17, ende gekomen sijnde inde groote menigte seer wijde Venae vande Milt, en kan beeld ik mij in, met dat vermogenGa naar voetnoot18 niet wederGa naar voetnoot19 gevoert werden na het Hert, te meer, om dat het Bloet uijt de Milt, niet na het Hert, maar eerst na de lever gevoert werdGa naar voetnoot20. Dit soo sijnde, beeld ik mijn selven in, datter een tweede beweginge vereijst wierde, om het Bloet uijt de milt na de lever voort te stooten, hier in bestaande, dat gelijkGa naar voetnoot21 de Milt in een schaap voor een groot gedeelte, door een Menbrane, aan het diafragma is vereenigtGa naar voetnoot22, en voor een gedeelte aan de Maag, dat soo dikmaal als den Adem gehaalt werd, het diafragma sig uijt set, waar door dan de Milt geprangt, ofte gedrukt werdGa naar voetnoot23, endeGa naar voetnoot24 door dese drukkinge het Bloet inde groote vaaten soo geparst werd, dat het een gedeelte van het selve na de lever voertGa naar voetnoot25, ende wanneer den Adem uijt gaat, dat dan dese senuweagtige deelen weder van hare parsinge die ze met het in halen van den Adem bekomen hebben ontdaan sijnde weder haar uijt setten, om dusGa naar voetnoot26 te ligter het Bloet uijt de Arterien te konnen ontfangen, ende dat de geseijde beweginge sooGa naar voetnoot27 geschiet, als de Adem halingeGa naar voetnoot28. Soo nu de Milt, soo een geduijrige beweginge niet wierde aangedaan, soo beeld ik mij inGa naar voetnoot10, soude het Bloet inde Milt, seer weijnig bewogen werden, te meer om dat ik mij in beeldGa naar voetnoot10, dat het Bloet dat inde Venae vande Milt is, wel vijfentwintig maal meer is, dan het Bloet dat de Arterien konnen bevatten. | |||
Ga naar margenoot+For I firmly believe that the spleen cannot receive any blood except that which is brought direct from the heart by the artery. Now this blood, which has entered through the arteries, which are connected with the veins and are the same blood vessels, and which has entered into the great multitude of very wide veins of the spleen cannot, I assume, be conveyed with the same propulsive force to the heart again, the more so because the blood is not conveyed from the spleen to the heart, but first to the liverGa naar voetnoot5. This being so, I think that a second motion is required to propel the blood from the spleen to the liver, which consists in that, since the spleen in a sheep is largely connected by a membrane with the diaphragm and partly with the stomachGa naar voetnoot6, as often as the sheep inhales, the diaphragm expands, as a result of which the spleen is subjected to pressure, and that through this pressure the blood is forced into the wide vessels in such a way that part of it is conveyed to the liver, and when the sheep exhales, these sinewy parts, being delivered again of the pressure to which they were subjected during the inhalation, expand again in order thus to receive the blood from the arteries more readily, and that the said motion takes place at the same rate as the respirationGa naar voetnoot7. Now if the spleen did not receive such a continual motion, I think that the blood would move very little in the spleen, the more so because I assume that the amount of the blood in the veins of the spleen is at least twenty-five times greater than the blood which the arteries can contain. | |||
Dese beweginge kan het Bloet in de Venae, beletten van stil te staan schoon de loop inde selve traag isGa naar voetnoot29, daarGa naar voetnoot30 andersGa naar voetnoota de globule van het Bloet, soo veel mij bekent is, in stil staande Bloet te samen stremmenGa naar voetnoot31. Men seijt ook dat de Milt, het Bloet suijvert, om datGa naar voetnoot32 het geen verstoppinge inde lever soude veroorsaaken, dat mij vreemt voor quam, als ik soo danige gevoelen sagGa naar voetnoot33; en ik wilde soo danigeGa naar voetnoot34 wel vragen, waar het onsuijvere en drabbige Bloet konde blijven, na de maal geen andere wegen inde Milt sijn als twee, namentlijk een Arterie om het Bloet inde Milt te voeren, ende een Venae om het Bloet uijt de Milt te brengenGa naar voetnoot35. Vorders hebbe ik inde groote Venae vande Milt een glase tuba gebragt, ende de Venae met een draat om de Tuba gebonden hebbende, hebbe ik in de Tuba geblasen, en met verwondering gesien, dat de Milt, sig in soo een dikte uijt sette, en als ik op hielt van blasen, quam de wint tegen mij aan, ende de milt nam in dunte toe, welk in blasen vande lugt, ik veel maal hervatte, ende de Milt telkens vande lugt ontlaste. Seer na over een komendeGa naar voetnoot36, als of wij een schielijke lugt inde longe van een dier bragteGa naar voetnoot37, ende op houdende met blasen, de lugt weder uijt de longe ging; maar als in de Milt bij ongeval een kleijne opening was gemaakt, soo konden wij dat effect vande Milt niet hebben, ten ware wij de opening met de vingers waren sluijtende, ende dese waar neminge hebbe ik niet alleen aan de Milte van schapen, maar ook aan de Milten van Ossen ofte koeijen waar genomenGa naar voetnoot38. | |||
This motion may prevent the blood in the veins from stopping, even though the flow therein is slow, while otherwise, as far as I know, the globules of the blood coagulate together in stagnant bloodGa naar voetnoot8. It is also said that the spleen purifies the blood in order that it may not cause an obstruction in the liver, which appeared strange to me when I read this opinion. And I should like to ask such people where the impure and turbid blood could go, since there are no more than two ducts in the spleen, to wit an artery for conveying the blood to the spleen and a vein for taking the blood from the spleenGa naar voetnoot9. Further I brought a glass tube into the large vein of the spleen, and after I had bound the vein with a thread about the tube, I blew into the tube and saw with astonishment that the spleen expanded to a great thickness, and when I stopped blowing, the wind came up against me and the spleen became thinner. I resumed this blowing of air into the tube many times, and each time the air was discharged from the spleen. This is very much like what happens if we quickly blow air into the lungs of an animal and upon stopping to blow, the air left the lungs again. But if a small opening was made accidentally in the spleen, we could not have that effect of the spleen, unless we closed the opening with the fingers. And I observed this not only in the spleens of sheep, but also in the spleens of oxen or cowsGa naar voetnoot10. | |||
Ga naar margenoot+Men seijt dat de Milt, uijt een sponsagtig vleijs bestaat, dat ik niet in de Milten hebbe konnen sienGa naar voetnoot39, want ik neem geen deelen voor vlees aanGa naar voetnoot40, als die deelen die in lengte en in geschikte ordre nevens den anderen leggenGa naar voetnoot41, ende dusGa naar voetnoot42 een Muscul uijt maken, en welkers eijnde van Vlees deelen, in een Menbrane als eijndigenGa naar voetnoot43, ofte een tendoGa naar voetnoot44 vande Muscul uijtmaken, daarGa naar voetnoot30 de deelen vande Milt soo veel mij die voorkomen (de geseijde senueagtige deelen Arterien en Aderen aan een zijde gesteltGa naar voetnoot45) uijt seer kleijne deeltjens sijn bestaande, die ik geen figuur kan gevenGa naar voetnoot46, om der selver kleijnheijt, en het schijnt mij toe, dat gelijkGa naar voetnoot47 de geseijde senueagtige deelen in onbegrijpelijke menigte seer dunne takjens sig verspreijen, dat de geseijde seer kleijne deelen af hankelijk sijnGa naar voetnoot48 vande senueagtige deelenGa naar voetnoot49. Ga naar margenoot+Men kan dese kleijne deelen vande senueagtige deelen soo niet scheijden, om deselve voor het oog bloot te leggen, of men breekt ende ontdoetGa naar voetnoot50 niet alleen de seer kleijne Ader takjens, van de zenue agtige deelen, maar ook van de Arterien en Venae, te meer om dat de Arterien niet alsGa naar voetnoot51 met seer kleijne takjens tot inde Menbrane over gaan, egter is het mij eens te vooren gekomen, dat ik een schijf uijt de Milt snede, wiens eene eijnde het dunste vande Milt was uijt makende, en het ander deel na het binnenste vande Milt was strekkendeGa naar voetnoot52, als wanneer ik op de verhaalde senuweagtige deelen, over dwars sagGa naar voetnoot53 leggen, een Arterie met eenige der selver takken, sonder dat de Arterie aan eenige vande senuwe agtige deelen was vereenigt, ende alleen de uijterste deelen ofte takjens inde Menbrane, voor soo veel het oog bereijken konde, in gingenGa naar voetnoot54. | |||
Ga naar margenoot+It is said that the spleen consists of a spongy flesh, but I could not see this in the spleensGa naar voetnoot11, for I consider no other parts as flesh than those parts which are longitudinally arranged regularly side by side and thus form a muscle, and the fleshy parts of which end as it were in a membrane or constitute a tendon of the muscle, whereas the parts of the spleen, in so far as they appear to me (apart from the said sinewy parts, arteries and veins), consist of very small particles, whose form I cannot ascertain, because of their smallness, and it seems to me that, since the said sinewy parts branch out into an incredible multitude of very thin twigs, the said very small parts are connected with the sinewy partsGa naar voetnoot12. Ga naar margenoot+One cannot separate these small particles from the sinewy parts in such a way as to expose them to the eye without breaking or detaching not only the very small twigs of the sinewy parts, but also of the arteries and veins, the more so because the arteries only pass with very small twigs into the membrane. But it once happened to me that I cut a slice from the spleen, one end of which constituted the thinnest part of the spleen, while the other part ran in the direction of the inside of the spleen; and then I saw lying across the said sinewy parts an artery with some of its branches, without the artery being connected with any of the sinewy parts and only the outermost parts or twigs passed into the membrane, in so far as the eye could reachGa naar voetnoot13. | |||
Dat dit nu waarlijk een Arterie was, en geen Vena, daar in konde ik mijn selven genoegenGa naar voetnoot55 geven, eens deels, om dat de rokGa naar voetnoot56 seer dik was, ende ten anderenGa naar voetnoot57, datGa naar voetnoot58 het een Bloet-vat was, om dat mij de holligheijt, daarGa naar voetnoot59 deselve af gesneden was, seer naaktGa naar voetnoot60 int oog quam, ende daar benevens konde ik meest doorgaansGa naar voetnoot61 in der selver lengte de holligheijt bekennenGa naar voetnoot62. Als mede beelde ik mij in, dat de Venae om de dunte van haar rok, soo veel beweginge niet soude uijt staan, als ik moste doen, om de senuwe agtige deelen naakt voor de oogen te leggen. Dus verre waren mijne aanteekeninge, die ik alleen hadde gedaan, op dat ik mijne waarneminge, tot allen tijden soude konnen na sien dog alsoo ik vernomen hadde, dat seker Heer ontrent de Milt van een Mensch soude schrijven, hier in onder andere bestaande, dat de Milt uijt geen vlees deelenGa naar voetnoot63 was te samen gestelt, ende ten anderenGa naar voetnoot57 om dat ik seer liberaalGa naar voetnoot64 hadde gesprooken, hoe mij het maakselGa naar voetnoot65, en hoe de beweginge vande Milt (ik oordeelde dat) geschiedeGa naar voetnoot66. SooGa naar voetnoot67 hebbe ik een weijnig van mijn geprepareerde Milt deelen van een Lam, dat ontrent een jaar Out was, voor Vergroot-glasen gestelt, ende de selve voor een kleijn gedeelte laten af teijkenen, met die vast stellingeGa naar voetnoot68, dat de Milten van een Mensch, Os, ofte Schaap, seer na van een ende deselve uijt werkinge soude sijnGa naar voetnoot69 schoon hare figuur het sij in lengte, of dikte waren verschillende, ende dus te kennen gevendeGa naar voetnoot70, dat ik van een ander sijn ontdekkingen niet en soude af hangenGa naar voetnoot71. Ga naar margenoot+Fig: 1. vertoont een kleijn en dun schijfje, dat ik gesneden hebbe uijt de Milt vanGa naar margenoot+ een lam, daar de Milt dun was, want hadde ik een stukje vande Milt daar deselve veel dikker is, laten af teijkenen, gelijk ik soo danig deel voor een Vergroot-glas hebbe staan, soo soude het te grooten figuur uijt gemaakt hebbenGa naar voetnoot72. | |||
I could be sure that this was really an artery and not a vein, on the one hand because the wall of the vessel was very thick and on the other hand because it was a blood-vessel, because the cavity where it had been cut off appeared very clearly to me, while moreover I could usually discern the cavity in its longitudinal directionGa naar voetnoot14. I also assumed that, because of the thinness of its wall, the vein could not sustain as much as motion as I had to bring about to put the sinewy parts clearly before the eyes. Thus far were my notes, which I had made only in order that I should be able to check my observations at any time. But since I had learned that a certain gentleman wrote about the spleen of a human being in the sense, among other things, that the spleen was not composed of fleshy parts, and secondly because I had said very frankly how the structure of the spleen appeared to me and how its motion (as I judged) took place, I therefore put some of my prepared parts of the spleen of a lamb, which was about one year old, before magnifying glasses and asked the draughtsman to draw a small part of it, assuming that the spleens of a human being, an ox, or a sheep would have practically the same function, although their forms differed either in length or in thickness, thus intimating that I did not depend on another person's discoveriesGa naar voetnoot15. Ga naar margenoot+Fig. 1 shows a small and thin slice which I have cut from the spleen of a lambGa naar margenoot+ where the spleen was thin, for if I had asked the draughtsman to draw a piece of the spleen where it is much thicker, as I have such a part standing before a magnifying glass, it would have formed too large a figureGa naar voetnoot16. | |||
Ga naar margenoot+Inde geseijde figuur 1. werd met ABCDE aangewesen een kleijn gedeelte vande Menbrane vande Milt, die ongemeen dik is, in vergelijkinge van andere Menbrane, en welke Menbrane van buijtenen met een dunder Menbrane is bekleet, en uijt welke binnenste Menbrane voortkomen ofte ingevest sijnGa naar voetnoot73 de zenuweagtige deelen die tussen BHGF. werden aan gewesen, en welke zenueagtige deelen van der selver kleijne deeltjens, sijn als af geschuurtGa naar voetnoot74. De tegen over staande Menbrane werd met OP. aan gewesen, en waar in gevest staan, ende mede uijt voortkomen de senuagtige deelen als met QRST aan gewesen, soo dat hier uijt klaar blijkt, schoon deselveGa naar voetnoot75 van twee tegen over staande Menbrane af hangenGa naar voetnoot76, een ende deselve senuagtige deelen sijn, en gelijkGa naar voetnoot77 de Milten geen vlees deelen hebben, die spieren uijt maken ende de beweginge veroorsaaken, soo verstrekkenGa naar voetnoot78 dese senuagtige deelen (stel ik vastGa naar voetnoot79) in plaats van Vlees MuscullenGa naar voetnoot80. Ga naar margenoot+Wij sien hier, hoe verwonderens waardigGa naar voetnoot81 dat de senuagtige deelen, als tussen BHGF. aangewesen, haar in takken verspreijen ende haar weder komen te vereenigen in KLML. die aldaar weder in meerder takken verspreijen, ofte vereenigen, en het is mij selden gebuurtGa naar voetnoot82, dat ik de Menbrane hoe dun ik die hadde gesneden, met soo weijnig spranken was besetGa naar voetnoot83, als hier met BHGF. werden aan gewesen. Inde zenuagtige deelen die tussen LMN ende QRST. werden af gebeeltGa naar voetnoot84, veele kleijne senuagtige deeltjens waar van nog een onbedenkelijk getal bij mij sijn verbrookenGa naar voetnoot85, ende weg gedaan, die alle stel ik vastGa naar voetnoot79, met seer kleijne deeltjens sijn beset geweest, en welke seer kleijne deeltjens voor het merendeel de Milt hebben uijt gemaakt, en welke kleijne deelen beelt ik mij inGa naar voetnoot10, uijt de zenuagtige takjens worden voortgebragt, die om haar kleijnheijt mij toe schijnen bolletjens te sijnGa naar voetnoot86. De senuagtige takjens als met VVV aangewesen sijn die geene die door het mes sijn af gesneden. | |||
Ga naar margenoot+In the said Fig. 1 by ABCDE is designated a small part of the membrane of the spleen, which is uncommonly thick in comparison with other membranes, and which membrane is covered on the outside with a thinner membrane and from which inner membrane spring, or in which inner membrane are fixed the sinewy parts which are designated between BHGF and which have as it were been torn off from their smaller partsGa naar voetnoot17. The opposite membrane is designated by OP, and in this are fixed and from this spring the sinewy parts designated by QRST, so that it is quite clear from this that these, although they are connected with two opposite membranes, are the same sinewy parts, and since the spleens have no fleshy parts which constitute muscles and cause the motion, I firmly believe that those sinewy parts serve as flesh musclesGa naar voetnoot18. Ga naar margenoot+We see here how admirably the sinewy parts designated between BHGF spread in branches and unite again in KLML, which there spread or unite again in several branches, and I have seldom found that the membrane, however thinly I had cut it, was covered with so few sprigs as designated here by BHGF. In the sinewy parts which are depicted between LMN and QRST are depicted many small sinewy parts of which an inconceivable number have been broken off and thrown away by me, all of which I firmly believe were covered with very small particles, which very small particles largely formed the spleen and which small particles I think are brought forth from the sinewy twigs, which, because of their smallness, appear to me to be globulesGa naar voetnoot19. The sinewy branches designated by VVV are those which were cut off by the knife. | |||
Alsoo men nu door gaans, niet wel kondeGa naar voetnoot87 int Oog krijgen hoe de geseijde senuagtige deelen, met hare wortels gewijse takken, uijt de Menbrane waren voortkomende, soo hebbe ik den Teijkenaar voor de oogen gestelt, een senudeeltje, soo als het indeGa naar margenoot+ Menbrane was gevestGa naar voetnoot88, alsGa naar voetnoota hier met fig: 2:Ga naar voetnoot89 sijnde AB. de Menbrane, ende tussen CD:DE ende EF. werde drie spranken aangewesen, die sig vereenigde inde senue agtige tak, inde geseijde fig: 2. met GHI. aangewesen, alwaar wij sagen hoe ijder vande drie geseijde spranken, met sijn wortel agtige deelen uijt de Menbrane waren voort komende, als hier fig: 2. tussen FK: EL: DM: ende CN. werden aan gewesen; soo dat den Teijkenaar dit siende, tot mij seijde, immers en souden wij geen meerder wortelsGa naar voetnoot90 aan een boom die om gewaeijt was, met ons bloote oog konnen bekennenGa naar voetnoot91. Om een nader bevattinge van het maaksel vande Milt te geven, soo hebbe ik eenige seer kleijne deelen vande Milt, veel sagter gehandeltGa naar voetnoot92, als ik met de grooter hadde gedaan, om de senuagtige deelen bloot te leggen, ende soo een kleijn deeltje, soo als het voor het Vergroot-glas stont, den Teijkenaar voor de oogen gestelt, en laten af teijkenen, soo veel in sijn vermogen was. Ga naar margenoot+Fig: 3. ABCDEFGHI. verbeelt een stukje vande Milt, dat ik stel geen grooter lighaam in sig begrijpt, als een groot zand isGa naar voetnoot93. In welke geseijde figuur, men tussen AB. ende AI. aan dat senu agtige deel, niet alleen siet de kleijne uijt komende takjens, die van veel kleijnder deelen sijn ontdaan, maar men sag in dit kleijne deeltje, dat het selve in sijn lengte, mede uijt lange deeltjens was bestaande, en wie weet of ijder van die dunne deeltjens, niet soo een vermogen in haar hebben, datGa naar voetnoot94 een seer dunne vogt konnen over voeren, die ze uijt de Menbrane ontfangenGa naar voetnoot95. Inde geseijde fig: werd tussen BCDHI. aan gewesen, de seer kleijne sprankjens, met der selver kleijne deelen, die aan de sprankjens nog vast sijn, ende tussen EF ende G lag een takje seer enkel, waar aan den Teijkenaar ook heeft af gebeelt, de rondagtige deeltjens, soo als hij die quam te sien. Uijt welk gesigt, wij wel een besluijt konnen makenGa naar voetnoot96, hoe de senu agtige deelen met fig: 1. aan gewesen, beset sijnGa naar voetnoot97, de Arterien en Venae, die daar ook door loopen, aan een sijde gesteltGa naar voetnoot45. | |||
Now since one could seldom get to see how the said sinewy parts sprang with their rootlike branches from the membrane, I put before the draughtsman's eyes a sinewyGa naar margenoot+ part such as it was rooted in the membrane, as here designated in Fig. 2, AB being the membrane, and between CD, DE, and EF are designated three sprigs which united in the sinewy branch, designated in Fig. 2 by GHI, where we saw how each of the three said sprigs with its rootlike parts sprang from the membrane, as designated here in Fig. 2 between FK, EL, DM, and CN, so that the draughtsman, when he saw this, said to me: we could decidedly not discern more roots with our naked eye on a tree which had been blown downGa naar voetnoot20. In order to give a further conception of the structure of the spleen, I prepared some very small parts of the spleen much more carefully than I had done with the larger ones, so as to expose the sinewy parts, and I put such a small part, as it stood before the magnifying glass, before the draughtsman's eyes and asked him to draw it as well as he could. Ga naar margenoot+Fig. 3. ABCDEFGHI shows a small piece of the spleen which I believe does not comprise a larger volume than a large grain of sandGa naar voetnoot21. In the said figure, between AB, and AI, on that sinewy part one sees not only the small twigs springing from it, from which many smaller parts have been removed, but it was seen in this small part that it also consisted in the longitudinal direction of long parts, and who knows whether each of those thin parts do not have the capacity to transport a very thin fluid which they receive from the membraneGa naar voetnoot22. In the said figure between BCDHI are designated the very small sprigs with their small particles which are still attached to the sprigs, and between EF, and G there was a detached twig, on which the draughtsman has also depicted the small roundish particles such as he got to see them. From this sight we may conclude that the sinewy parts designated in Fig. 1 are provided with smaller twigs, apart from the arteries and veins also running through them. | |||
Ga naar margenoot+Weijnig weeken geleden, sijn aan mijn huijs gekomen, twee Engelze Heeren, die mij vraagden na de Angel vande VloijGa naar voetnoot98, en alsoo ik die alsdoen niet konde vertoonenGa naar voetnoot99, soo ist naderhand gebuert, dat ik een Vloij door gesneden hebbende, om het Hert vande Vloij uijt sijn lijf te halen, dat mij in sulks te doen, de angel vande Vloij mij naakter voor quamGa naar voetnoot100, als ik tot die tijd toe, hadde gesienGa naar voetnoot101, te meer, om dat ik de twee voorste pooten, die als aan het hooft sijn vereenigtGa naar voetnoot22, daar van hadde af gebrooken, en het voorste gedeelte vande Vloij, soo voor het Vergroot glas geplaast, als of de Vloij op sijn rugge lag, als wanneer mijGa naar voetnoot102 de Angel vande Vloij soo distinct bij mij wierde gesien, dat ik selfs een opening in het uijtersteGa naar voetnoot103 vande angel konde bekennen, ende daar benevens quam mij de Angel soo int Oog, dat ik mij vast in beeldeGa naar voetnoot104 te sien, dat de Angel een holligheijt haddeGa naar voetnoot105. Maar het geene mij met meerder verwondering voor quam, dat was, dat de Angel vande Vloij een kooker hadde, waar in de Vloij sijn Angel als hij die niet gebruijkte op sloot, op datze onbeschadigt soude blijven, enGa naar voetnoota ik beelde mij ook in dat de Angel inde kooker op geslooten sijnde, de Vloij die konde plaatsen tussen sijn voorste pooten, op dat de Angel hem int voort loopen, int hair ofte wol, hemGa naar voetnoot106 geen hinder soude toe brengen. Ga naar margenoot+Dese kooker vande Vloij is in twee verdeelt, en ijder van die twee deelen heeft een goots gewijse holligheijt, soo dat de Angel inde holligheijt kan geplaast werden, als de kooker digt toe geslooten werdGa naar voetnoot107. Dog het geene mij aan merkelijkGa naar voetnoot108 voor quam, dat was, dat ijder van die goots gewijse deelen, die de kooker vande Angel waren uijt makende, met soo veel trappen of zaags gewijse tanden, waren versien, dat wij daar over versetGa naar voetnoot109 stonden. Dese zaags gewijse tanden stelden wij vastGa naar voetnoot79, dat wanneer den Angel inde kooker was, seer net in malkanderen slooten, op dat dus doende, de kooker sig niet en zoude openen, dan datGa naar voetnoot110 de Vloij die wilde gebruijken, ja dat meer is, soo ontdekten men boven op ijder van de kooker deelen drie tanden, die wij mede mosten oordeelen, dat tot geen ander eijndeGa naar voetnoot11 waren gemaakt, als om in den anderenGa naar voetnoot111 te sluijten. | |||
Ga naar margenoot+A few weeks ago two English gentlemen came to my house and asked me about the sting of the flea, and since I could not then show itGa naar voetnoot23, it happened later that, when I had cut through a flea in order to remove the heart of the flea from its body, in this process I saw the sting of the flea more clearly than I had done up to that timeGa naar voetnoot24, the more so because I had broken off the two forelegs, which are as it were attached to the head, and had put the front part of the flea before the magnifying glass in such a way as if the flea lay on its back, upon which I saw the sting of the flea so distinctly that I even saw an opening in the end of the sting. And moreover the sting appeared before me in such a way that I firmly believed that the sting was hollowGa naar voetnoot25. But what astonished me more was that the sting of the flea had a sheath in which the flea enclosed its sting when it did not use it, in order that it might remain intact. And I also believed that when the sting was enclosed in the sheath, the flea could put it between its forelegs in order that, when it moved in the hair or wool, the sting might not hamper it. Ga naar margenoot+The sheath of the flea is divided into two, and each of those two parts has a gutter-shaped cavity, so that the sting can be put in the cavity when the sheath is closedGa naar voetnoot26. But what appeared remarkable to me was that each of those gutter-shaped parts which formed the sheath of the sting was provided with so many stair-like or sawlike teeth that we were amazed about it. We firmly believed that when the sting was in the sheath, these sawlike teeth interlocked very precisely with each other, in order that thus the sheath might not be opened except when the flea wanted to use it, nay, what is more, on the top of each of the parts of the sheath one discovered three teeth, which we were also bound to think had been made for no other purpose but to interlock with each other. | |||
Ik hebbe den Angel met de kooker, soo als deselve voor het Vergroot glas stonden laten afteijkeenen, op dat men des te beter een bevattinge, van soo een net verwonderens waardigGa naar voetnoot112 maakselGa naar voetnoota, in soo een veragt schepsel als de Vloij is, soude hebben. Ga naar margenoot+Inde fig: 4 werd met LM aan gewesen de helft vande kooker vande Angel, vande Vloij, waar in aan gewesen werd de goots gewijse holligheijt, die aan beijde de zijden, met zaags gewijse tanden is versien, die boven aan M mede drie zaags gewijse tanden heeftGa naar voetnoot113. Ga naar margenoot+Inde geseijde figuur 4. werd met NO. aan gewesen, het ander gedeelte vande kooker, dat insgelijks met soo zaags gewijse deelen is versien. Ende inde geseijde figuur werd met QP aan gewesen, den Angel die geplaast is tussen beijde de kooker deelen, en al waar men bij P. een kleijne opening ontdekt. Als wij nu vast stellenGa naar voetnoot114, dat ijder van die kooker deelen ende ook den Angel, met verscheijde Muscullen ofte zenuwen moeten versien sijn, sullen sij alle de bewegingen die vereijst werden verrigten, soo is de kooker en Angel groote werktuijgenGa naar voetnoot115, in vergelijkinge van die deelen, die de beweginge te weeg brengen; en als wij dan onse gedagten laten gaan, op die dieren, die veel milioenen kleijnder sijn, ende daar bij ons selven erinneren der selver werktuijgen, soo hebben wij ons nog meer te verwonderen. Ik sal af breeken met versoek, dat men mij ten goede gelieft te nemenGa naar voetnoot116, dat ik mijn bestek hebbe te buijten gegaan, hier in bestaande dat daar ik alleen vande ontdekkinge behoorde gesprooken te hebbenGa naar voetnoot117 mij soo verre hebbe uijt gelaten, dat ik vande uijt werkingeGa naar voetnoot118 vande Milt hebbe geoordeelt. en sal onder des blijvenGa naar voetnoot119.
Hare Hoog Edele Heeren Onderdanigste Dienaar.
| |||
I asked the draughtsman to depict the sting with the sheath, such as they stood before the magnifying glass, in order that one might get a better conception of so accurate and admirable a structure in so despised a creature as is the flea. Ga naar margenoot+In Fig. 4 by LM is designated one half of the sheath of the sting of the flea, in which is designated the gutter-shaped cavity which is provided on both sides with sawlike teeth and at the top, at M, also has three sawlike teethGa naar voetnoot27. Ga naar margenoot+In the said Fig. 4 by NO is designated the other part of the sheath, which is also provided with such sawlike teeth. And in the said figure by QP is designated the sting, which is placed between the two parts of the sheath and in which at P a small opening is discovered. If we now assume it as firmly established that each of those parts of the sheath, and also the sting, must be provided with several muscles or sinews if they are to perform all the required motions, the sheath and the sting are large organs in comparison with those parts which cause the motion. And if we then consider those animals which are many million times smaller, and moreover bear in mind their organs, we have to marvel even more. I will now conclude, with the request that it shall not be taken ill of me that I have gone beyond my scope, in the sense that, while I should only have spoken of what I have discovered (by observation), I have gone so far as to give an opinion about the function of the spleen. Meanwhile I remainGa naar voetnoot28,
Very Noble Sirs, Your most obedient servant
|
|