Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdpoëzieEtym: Gr. poiein = maken, vervaardigen. Omvattend genrebegrip ter aanduiding van teksten of tekstfragmenten die gekenmerkt worden door het gebruik van versregels, d.w.z. door regels die visueel herkenbaar zijn door een ongelijke dosering van het wit-1 in de rechter marge en soms ook in de linker marge. Poëzie werd tot in de 19de eeuw ook wel aangeduid als ‘dicht’ of ‘gebonden vorm’, waarmee ze werd afgezet tegen het proza als ‘ongebonden’ vorm. Poëzie kan zich, net als lyriek onderscheiden door een sterkere nadruk op het gebruik van klank en metrum of ritme en soms ook door een sterkere abstrahering van gebondenheid aan tijd en plaats. Daar staat tegenover dat kenmerken als klank, metrum en ritme evenzeer in epiek kunnen worden aangetroffen. Tal van middeleeuwse ridderromans zijn geschreven met gebruikmaking van poëtische middelen als rijm, metrum en onregelmatig regeleinde door toepassing van het wit. Ook de nadruk op gevoel en verbeelding in poëzie blijkt in de praktijk lang niet altijd aan poëzie voorbehouden. De problematische relatie met de drie hoofdgenres lyriek, epiek en dramatiek laat zich ook illustreren aan die laatste, de dramatiek. Het klassiek toneel bijv. is doorgaans geschreven in verzen die dezelfde kenmerken hebben als poëzie: wit rond de versregels, metrum en rijm. Niettemin zullen we hier meestal niet van poëzie spreken, maar van drama, ook al zijn er sterke argumenten te geven voor het benoemen van de koren daarin als lyriek. De Russische formalisten (Russisch formalisme) hebben erop gewezen dat er zoiets bestaat als de poëtische functie, waarmee ze aangaven dat poëzie bepaald wordt door factoren die de aandacht vestigen op de tekst als zodanig. Die opvatting kan geïllustreerd worden aan de hand van bijv. de readymade: door isolering van een tekst uit een reclamefolder in het wit, zoals bij elk ander gedicht, wordt zo’n tekst poëzie, zoals ook blijkt uit de opname in een literair tijdschrift. Als er dan ook nog sprake is van rijm en/of metrum wordt dat effect nog versterkt. Hierbij dient te worden aangetekend dat voor de Russisch formalisten de ‘poëtische functie’ niet alleen aan poëzie werd toegekend maar in alle literatuur aanwijsbaar is. Dat neemt niet weg dat poëzie over het algemeen eerder als literatuur wordt aangemerkt dan proza, omdat proza ook gebruikt wordt voor teksten die geen relatie met literatuur hebben. Doorgaans is poëzie een vorm van taalspel dat door de lezer als spel wordt herkend, hetgeen er voor de lezer toe leidt dat hij zich op dat spel met taal zal instellen en de poëtisch mededeling niet als normale referentiële boodschap zal opvatten. Ook teksten die niet in verzen geschreven zijn, kunnen kenmerken vertonen die in poëzie voorkomen. Die kenmerken kunnen liggen op het terrein van de klank, de beeldspraak, de uitdrukking van gevoel en verbeelding e.d. Daarbij valt te denken aan het ritmisch proza van bijv. L. van Deyssel of aan de prozagedichten van Baudelaire en Rimbaud. Ook zgn. ‘monologische teksten, waarvan de inhoud niet de geschiedenis is’ hebben een poëtisch karakter. Men spreekt in dat verband wel van het lyrisch subject. In sommige gevallen worden teksten vanwege de situatie waarin ze gebruikt worden als poëzie ervaren. Die situatie kan een herdenkingsbijeenkomst zijn of de imponerende stem van een spreker of de begeleidende muziek die men speelt, e.d. Zo kan een tekst door een voordrachtskunstenaar op een herdenkingsbijeenkomst gezegd, ervaren worden als poëzie, terwijl diezelfde tekst afgedrukt in een krant en op een ander tijdstip gelezen over kan komen als een stuk informatief proza zonder meer. De gebruikssituatie lijkt hier voor een groot deel de oorzaak van de mate waarin een tekst als ‘poëtisch’ of ‘lyrisch’ wordt ervaren (bij voorkeur gebruikt men hiervoor het adjectief!). ‘Poëtisch’of ‘lyrisch’ zijn dan voor de gebruiker vaak synoniem met ‘verheven’, ‘indrukwekkend’, ‘gevoelig’ of andere niet-alledaagse noties. Zie ook gebarenpoëzie, mot-chose/mot-signe en proême. Lit: G. Kazemier, In de voorhof der poëzie: inleiding tot het Nederlandse vers (1965) J. van Luxemburg e.a., Over literatuur (19963) E. van Alphen e.a., Op poëtische wijze, een handleiding voor het lezen van poëzie (1996) G. Buelens, Oneigenlijk gebruik. Over de betekenis van poëzie (2008) E. Martiny (red.), A companion to poetic genre (2011) J. Gera & J. Kleemans, Handboek poëzieanalyse voor de internationale neerlandistiek (2022).
|
|