Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdprozagedichtTerm uit de genreleer voor een verschijnsel dat voortvloeit uit een poging van schrijvers uit de romantiek en lateren om conventies te doorbreken. Het betreft een korte op zichzelf staande tekst die de vorm heeft van proza, maar blijkens de auteursaanduiding en -intentie kenmerken zou vertonen van poëzie. De vaagheid van het begrip is gegeven met het feit dat het hoofdkenmerk van poëzie, de versregel (vers-1), ontbreekt. Vermaard zijn Baudelaires Spleen de Paris. Petits poèmes en prose (1869), Rimbauds Illuminations (1886) en A. Bretons Les vases communicants (1932). Eigenschappen die men vaak in poëzie aantreft, zoals geconcentreerde herhaling van tekstelementen op allerlei niveaus (bijv. herhaling op het gebied van de klank; metrisch proza), gebruik van stijlfiguren, beeldspraak e.a., kunnen aanleiding zijn om een stuk proza als het volgende (‘In bed’ uit de afdeling ‘Wakker worden’ van de reeks ‘Kind-leven’) tot poëtisch proza te bestempelen: Adriaan lag in bed, zijn hoofd, bleek-blank van vel, zonder wangenrood, en met een nietig snor-begin, met de bruine wenkbrauwen, oogharen en stijve hoofdharen, midden tusschen de lakens en het kussen, met hun witte opkruivingen en zwarte, licht-zwart begrensde, schaduw-holletjes en schaduwgroeven, als een vogeltje in een open gebarsten ei. Naast Van Deyssel zijn het o.a. J.C. van Schagen en Bert Schierbeek die bekend werden door het schrijven van prozagedichten. Over Koos van Zomerens Een vederlichte wanhoop (1987) schreven zowel Kees Fens als Tom van Deel dat deze prozastukjes ook als poëzie opgevat zouden kunnen worden. Synoniem: poëtisch proza. Lit: Y. Vadé, Le poème en prose (1996) N. Vincent-Munnia, Les premiers poèmes en prose: généalogie d’un genre (1996) E. Andringa, ‘The art of being anti-conventional: the case of the prose poem’ in H. Hendrix e.a. (red.), The search for a new alphabet (1996), p. 1-6 J.W. van der Weij, Beweging en bewogenheid. Het prozagedicht in de Nederlandse literatuur aan het einde van de negentiende eeuw (diss., 1997) Id., Poëzie in proza: een bloemlezing uit meer dan een eeuw Nederlandstalige prozagedichten (2005) A. Delmotte & H. Vekemans (red.), Het prozagedicht: een nieuw elan, speciaal nummer van De brakke hond (2007) 95 F. Moore, Prose poems of the French Enlightenment. Delimiting genre (2009) C. de Strycker & H. Vandevoorde, 'Het prozagedicht in Vlaanderen en Nederland als model' in Nederlandse letterkunde 19 (2014) 3, p. 251-275.
|