Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdbeeldspraakTerm uit de stijlleer ter aanduiding van de vervanging van letterlijk door figuurlijk, overdrachtelijk taalgebruik. Bij dit overdrachtelijk taalgebruik (troop-1) hanteert men de woorden niet in hun lexicale betekenis, maar draagt men het woord, en daarmee (een deel van) de betekenis, over op een andere dan in het woordenboek in eerste instantie daarvoor genoemde persoon of zaak. Vaak wordt beeldspraak gerekend tot het terrein van de inhoudelijke stijlfiguren (gedachtefiguren). Een veel gebruikte indeling berust op het onderscheid dat men maakt tussen metaforische (metafoor) en metonymische (metonymie) beeldspraak. De eerstgenoemde is gebaseerd op overeenkomst tussen het beeld en het verbeelde. De metonymie daarentegen berust niet op overeenkomst, maar op een of andere vorm van contigu verband (temporeel, lokaal, causaal of anderszins). In de literatuur vormt beeldspraak een middel om op aanschouwelijke en suggestieve manier een complex van ideeën en gevoelens op te roepen. Omdat een kunstenaar dikwijls onvermoede, soms zelfs moeilijk achterhaalbare verbanden ziet tussen elementen uit de hem omringende waarneembare wereld en zijn eigen innerlijke gevoels- en gedachtewereld, kan een beeld uiterst persoonlijk, zelfs duister overkomen. In (een gedeelte van) het oeuvre van een auteur of in het werk van groepen schrijvers kunnen bepaalde beelden zo vaak terugkeren, dat zij motiefwaarde krijgen en de sleutel bevatten tot dat werk (bijv. het beeld van de zon in een aantal romans van Streuvels) of die stroming (bijv. animale beeldspraak bij de Vijftigers). Veel voorkomende vormen van beeldspraak zijn vergelijking, allegorie, personificatie en symbool. Lit: Th. Weevers, Beeldspraak (1957) G. Kazemier, In de voorhof der poëzie (1965), p. 178-214 E. van der Spek, Taalmaskerade: over beeldspraak, metaforen & vergelijkingen (1993) R. Zimmermann, Bildersprache verstehen: zur Hermeneutik der Metapher und anderer bildlicher Sprachformen (2000) S. Glucksberg, Understanding figurative language: from metaphors to idioms (2001) S. Vestdijk, De glanzende kiemcel (reprint, 2007), p. 167-201 S. Spence, Figuratively speaking: rhetoric and culture from Quintilian to the Twin Towers (2007) R.W. Gibbs & H.L. Colston, Interpreting figurative meaning (2012) B. Dancygier & E. Sweetser, Figurative language (Cambridge textbooks in linguistics) (2014).
|