Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdsymboolEtym: Gr. sun-ballesthai = samen overwegen, samenkomen met. In zijn oorspronkelijke betekenis was een symbolon een van de helften van een in twee gebroken object, apart bewaard door elk van de twee partijen als teken van erkenning of bezegeling van een afspraak (vandaar ook teken als bewijs van identiteit, kenteken). Tegenwoordig staat symbool voor een vorm van indirecte betekenistoekenning die een beeld (een voorwerp, een handeling, een gebaar, e.d.) verbindt met een begrip (vandaar ook ‘zinne-beeld’). Het symbool ontstaat meestal op grond van een metonymie (contigu verband tussen beeld en begrip, bijv. staf voor macht) of van een metafoor (analogie van beeld en begrip, bijv. lelie voor zuiverheid). In tegenstelling tot de allegorie is het eerder het resultaat van een gevoelsgeladen, dan van een rationeel proces. Men maakt gewoonlijk een onderscheid tussen: 1. universele symbolen, die verband houden met archetypische voorstellingen (bijv. slaap voor dood); 2. culturele symbolen, die geïnterpreteerd moeten worden tegen de achtergrond van een bepaalde cultuur (bijv. het kruis als symbool van lijden, dood en verlossing in het christendom); en 3. individuele symbolen, die resulteren uit een persoonlijk-expressieve verbinding van een beeld met een begrip en die, wat de literatuur betreft, hun betekenis gewoonlijk ontlenen aan de specifieke context van een literair werk of oeuvre (bijv. het eiland der gelukzaligen van A. Roland Holst voor de gedroomde werkelijkheid van een buitenaards rijk ‘voorbij de wegen’). Een hele tekst, delen ervan of afzonderlijke woorden kunnen in die zin symboolwaarde krijgen. Volgens sommige interpretatoren is bijv. de tekst van Hermans' De donkere kamer van Damocles (1958) als symbool te zien van de principiële onkenbaarheid van de werkelijkheid en het menselijk handelen. Zo kan men de roskam uit Vondels gelijknamige werk (1630) als symbool zien van hekeling en scherpe veroordeling (i.c. van de baatzucht der regenten). In de geschiedenis van de literatuur heeft de symboliek vanaf de middeleeuwen geleidelijk aan haar gecanoniseerd karakter prijsgegeven. In de renaissance is nog zeer veel symboliek aan te treffen in de emblemata (met name in de pictura), maar vanaf de romantiek werden symbolen steeds individueler en ongrijpbaarder. Veel romantische kunstenaars zagen de artistieke schepping als symbool van een diepere of hogere werkelijkheid, zoals men bijv. kan constateren bij Bilderdijk en Kinker. Met de opkomst van het symbolisme is het gebruikelijk om het kunstwerk of onderdelen daarvan te zien als afspiegelingen van een andere (niet-materiële) werkelijkheid, bijv. van de kunstenaarsziel. In de symbolistische poëzie geeft het gedicht vaak een suggestie van een stemming via een natuurbeschrijving. Zo is het suggestieve stemmingsgedicht van Leopold ‘Staren door het raam’ (Verzamelde verzen, dl. 1, 1982, p. 64) te zien als een verwijzing naar het schrijven: het gedicht is symbool van een aanzet tot poëzie die blijft steken. Bij Verwey en Boutens verwijst het gedicht vaak naar een ideeënwereld buiten de kunstenaar. Verzamelingen van symbolen vindt men o.m. in J. Chevaliers Dictionnaire des symboles (1969), in A. de Vries’ Dictionary of symbols and imagery (19762), in H. Biedermanns Prisma van de symbolen (19912) en in J. Hall's iconografisch handboek (vert., 19932). Lit: W.Y. Tindall, The literary symbol (1955) J.C. Brandt Corstius, Tussen emblema en symbool (1960) E. Frenzel, Stoff-, Motiv- und Symbolforschung (1963) M. Lurker, Bibliographie zur Symbolkunde (1964-1968) J. Link, Die Struktur des literarischen Symbols (1975) T. Todorov, Théories du symbole (1977) G. Kurz, Metapher, Allegorie, Symbol (1988) M. Ferber, A dictionary of literary symbols (20173).
|