Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdmetonymieEtym: Gr. meta = [ter aanduiding van een verandering van toestand] anders; onoma = naam; vandaar: verandering van naam, naamsoverdracht. Beeldspraak waarbij een woord vervangen wordt door een ander op grond van een verband dat tussen beide bestaat. Het is echter niet een relatie van overeenkomst of contrast (zie metafoor), maar een van nabijheid. Vandaar ook stijlfiguur van nabijheid of contiguïteit genoemd. Toepassing van dit type beeldspraak wordt metonymia of metonymie genoemd (Lat. ook denominatio). De afzonderlijke toepassingen worden aangeduid als metoniem. De naamsoverdracht kan op betrekkingen van verschillende aard slaan (bijv. ruimtelijk, temporeel, causaal, logisch) zoals: - Een deel voor het geheel: bijv. een vloot van 24 ‘zeilen’ i.p.v. zeilschepen. Men spreekt in dit geval van een pars pro toto. - Het geheel voor een deel: bijv. ‘het huis’ stort in i.p.v. het dak. Men spreekt dan van een totum pro parte. - De bewerker, maker voor het gemaakte. Zoals de naam van een godheid voor het terrein waarop de godheid werkzaam is of een voorwerp dat door die persoon gemaakt of met die persoon verbonden is: Venus i.p.v. de liefde; een Rubens i.p.v. een schilderij van Rubens. De term eponiem wordt gebruikt voor eigennamen die op een dergelijke wijze tot vaste soortnaam zijn geworden, bijv. saxofoon (Adolphe Sax, 1814-1894), sadisme (D.A.F. de Sade, 1740-1814), enz. - De oorzaak voor het gevolg. Bijv.: hij heeft ‘zijn tong’ (i.p.v. spraak) verloren. Deze soort van metonymie noemt men ook metalepsis. - Verder: enkelvoud i.p.v. meervoud (bijv.: ‘de vrouw’ is geëmancipeerd); het voorwerp voor de inhoud ervan (bijv.: geef mij ‘een pint’); locaal: de plaats i.p.v. de inwoners (bijv. ‘Parijs’ is in oproer); temporeel: de tijd in plaats van de gebeurtenis die in die tijd plaats vond (bijv.: laten we ‘1715’ [sterfjaar van Lodewijk XIV] niet vergeten). De benaming synecdoche wordt meestal gereserveerd voor die metonymieën waarbij de overdracht tussen het bedoelde en het uitgedrukte begrip met ‘omvang’ te maken heeft (specificatie of globalisering), zoals het pars pro toto (deel voor het geheel), het totum pro parte (geheel i.p.v. het deel), species voor genus (exemplaar i.p.v.de soort) en omgekeerd. Zoals uit heel wat voorbeelden blijkt, bevat de omgangstaal een groot aantal vormen van metonymie die gemeengoed zijn geworden (cliché-1) en onbewust worden aangewend. Hun oorspronkelijke stilistische kracht hebben ze verloren. De term valt onder het ruimere begrip betekenisfiguur. Lit: R. Jakobson, ‘Deux aspects du langage et deux types d’aphasie’ in Essais de linguistique générale (1963), p. 43-67 G. Kazemier, In de voorhof der poëzie (1965), p. 178-214 N. Ruwet, ‘Synecdoques et métonymies’ in Poétique (1975), p. 371-388 P. Moyaert, ‘De metafoor en de metonymie als basisstrukturen van de taal bij Lacan’ in Tijdschrift voor filosofie 38 (1976), p. 436-457 A. Moerdijk, ‘Benaderingen van metonymie’ in Forum der letteren 30 (1989) 3, p. 115-134 M. van Buuren, Verschuivingen, verdichtingen: essays (1993) B. Meyer, Synecdoques: étude d'une figure de rhétorique (1994) G. Ueding (red.), Historisches Wörterbuch der Rhetorik, dl. 5 (2001), kol. 1196-1223 # Bibliography of metaphor & metonymie (2005-) K. Allan, Metaphor and metonymy: a diachronic approach (2008) J. Littlemore, Metonymy. Hidden shortcuts in language, thought and communication (2015) S. Matzner, Rethinking metonymy. Literary theory and poetic practice from Pindar to Jakobson (2016).
|