Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdsynecdocheEtym: Gr. sunekdochè = het nemen (begrijpen) van een ding met/uit een ander < sun = samen; ek = uit; dechesthai = nemen. Term op het gebied van de beeldspraak voor die vorm van metonymie waarbij termen van verschillende referentiële aard verwisseld worden. Daarvan bestaan een aantal vormen. De meest bekende zijn het pars pro toto waarbij een deel genoemd wordt voor het geheel, zoals met de 'kiel' het hele schip kan worden aangeduid, en het totum pro parte, waarbij het geheel voor het deel genoemd wordt, zoals in 'de vloot telde twintig zeilen'. Dit type termen valt onder het begrip betekenisfiguur. Bij uitbreiding wordt het woord 'synecdoche' ook gebruikt voor andere vormen van metonymie. Daarbij valt te denken aan gevallen van het zgn. abstractum pro concreto of het tegenovergestelde daarvan het concretum pro abstracto (Lat. voor het abstracte voor het concrete, resp. het concrete voor het abstracte). Ook de beide tegengestelde vormen singularis pro plurali en pluralis pro singulari (enkelvoud voor meervoud en omgekeerd) zijn vormen van synecdoche, evenals autonomasie of de soort voor het individu , genus pro specie en de tegenovergestelde vorm daarvan species pro genere of het algemene voor het bijzondere en andersom. Lit: L.F. Grauls, General rhetoric: a model for analyzing synecdoche, metaphor, and metonymy (1982) B. Meyer, Synecdoques: étude d'une figure de rhétorique, 2 dln. (1993-1995) G. Ueding (red.), Historisches Wörterbuch der Rhetorik, dl. 9 (2009), kol. 356-366 R. Lyne, Shakespeare, rhetoric and cognition (2011).
|