Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdpersonificatieEtym: Lat. persona = persoon; -ficatio < facere = maken, vandaar: voorstelling als persoon. De personificatie of persoonsverbeelding is een vorm van beeldspraak waarbij dieren, levenloze dingen, voorwerpen of abstracties als menselijke wezens worden voorgesteld of er eigenschappen van toebedeeld krijgen, zoals in: Want wat de regen later op de avond Aangezien dit altijd gebeurt op grond van overeenkomst is de personificatie een vorm van metaforisch taalgebruik (metafoor). Zo schrijft Jotie T’Hooft over de winter met vingers die mij vouwen waarmee de winter wordt gepersonifieerd. Een ander goed voorbeeld van personificatie is te vinden in het gedicht ‘Holland’ van M. Nijhoff: Het avondlicht zinkt door de vensters binnen. Ook het Spreeckende Hout Gebouw Op den Burgh in ’t Bosch van Hofwyck in het voorwerk van Huygens’ Hofwyck is een duidelijk geval van personificatie. De personificatie is tegengesteld aan de zgn. materialisatie, waarbij mensen als dingen worden voorgesteld. Verwant aan de personificatie is de animalisatie (door sommigen ook personificatie genoemd), waarbij het gaat om dieren of levende wezens in het algemeen. Wanneer menselijke eigenschappen aan niet menselijke wezens, aan God of goden, of aan natuurkrachten worden toegekend spreekt men van antropomorfisme. Men vindt de personificatie in pathetic fallacy en in de invocatio. Ook in genres als de allegorie en het spel van zinne treedt personificatie op. In de retoriek gebruikt men soms personificatie in de betekenis van prosopopoeia. Lit: S. Bussels, 'Hoe overtuigt Coornherts "Comedie van de rijckeman"? "energeia" en het opvoeren van personificaties' in Spiegel der letteren 50 (2008) 1, p. 1-40 D. Willockx, Boom, roos, vis: natuurpersonificaties als leesmethode voor de poëzie van Guido Gezelle (2009) W.S. Melion & B. Ramakers (red.), Personification. Embodying meaning and emotion (2016)
|