Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdspel van zinneOverkoepelende benaming voor de drie typen belerende spelen uit de 15de en 16de eeuw die de rederijkers beoefenden: moraliteit, mirakelspel en mysteriespel. Het spel van zinne (ook: sinnespel en zinnespel) heeft zijn naam te danken aan de zinspreuk-1 waarin de boodschap (zin) die in het stuk besloten lag, was samengevat. De rederijkers zelf duidden met spel van zinne alleen die stukken aan, waarin geen Bijbelse figuren of heiligen optraden zoals in het mysteriespel of het mirakelspel, en die ook wat minder religieus getint waren. Deze stukken worden meestal aangeduid als moraliteit. De term moraliteit komt echter niet voor in manuscripten of drukken van de spelen, wel in andere bronnen. Kenmerkend voor het spel van zinne is een allegorie waarin eigenschappen gepersonifieerd worden. Aanvankelijk betreft de allegorie vaak concrete zaken, maar in de 16de eeuw treden abstracte begrippen, zoals ‘Ghelove’, ‘Duecht’, ‘Waerheijt’ en ‘Licht’, steeds vaker gepersonifieerd op de voorgrond. Vaak zijn de personificaties zinnekens: zinnebeeldige figuren met een negatief karakter, die handelend optreden en die de hoofdpersoon beproeven. Het spel van zinne krijgt in de loop van de 16de eeuw een min of meer vaste vorm: een oneven aantal taferelen of bedrijven, in de regel voorafgegaan door een proloog. Meestal bevat een zinnespel ook een tableau vivant (toog), soms meer. Een belangrijke verzameling sinnespelen vormen de zgn. Gentse spelen van 1539. Lit: J.J. Mak, De rederijkers (1944), p. 45-78 J.B. Drewes, ‘Het interpreteren van godsdienstige spelen van zinne’ in Jaarboek ‘De Fonteine’ 29 (1978-1979), dl. 1, p. 5-124 W.M.H. Hummelen, ‘The dramatic structure of the Dutch morality’ in The medieval drama of the Low Countries, speciaal nummer van Dutch Crossing (1984) 22, p. 17-26 D. Coigneau, ‘Rederijkersliteratuur’ in M. Spies (red.), Historische letterkunde. Facetten van vakbeoefening (1984), p. 35-57 M. Spies, ‘“Op de questye ...”: Over de structuur van 16e-eeuwse zinnespelen’ in Nieuwe Taalgids 83 (1990), p. 139-150 A. van Elslander, ‘Letterkundig leven in de Bourgondische tijd. De Rederijkers’ in Terugblik (1986), p. 9-25 B.A.M. Ramakers, Spelen en figuren: toneelkunst en processiecultuur in Oudenaarde tussen Middeleeuwen en Moderne Tijd (1996).
|
|