Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdmirakelspelEtym: Lat. miracula = iets verwonderlijks < mirari = zich verwonderen over. Middeleeuws toneelstuk (geestelijk drama) waarin de zondeval van een mens centraal staat. Meestal wordt de term gereserveerd voor een spel dat het wonderbaarlijke leven van een heilige tot onderwerp heeft. Vaak wordt in mirakelspelen een zondaar op miraculeuze wijze gered door de tussenkomst van Maria (Marialegende) of een heilige, bijv. Jan Smeken, Tspel van den heiligen sacramente van der Nyeuwenvaart (ca. 1500). De termen mirakelspel en mysteriespel worden ook wel zonder duidelijk onderscheid gebruikt voor alle toneel waarin heiligen worden opgevoerd of Bijbelse onderwerpen aan bod komen. Het mirakelspel behandelt echter een wonder, een mysteriespel is een geloofsgeheim, waarin het voorkomen van wonderen niet noodzakelijk, maar wel mogelijk is. Volgens de gangbare literatuurgeschiedenis is Mariken van Nieumeghen (ca. 1515) een mirakelspel. De Mariken laat zich echter moeilijk een genre-etiket opplakken: de tekst is in zijn overgeleverde vorm niet bedoeld om gespeeld te worden en de aanwezigheid van proza, hoofdstuktitels, houtsneden en interpunctie wijzen op een zelfleesboek. De meest verdedigde theorie is dat de oorspronkelijke toneeltekst geheel uit verzen bestond en dat de prozagedeelten door de drukker zijn toegevoegd om van het toneelstuk een leesboek te maken. Het proza zou slechts herhalen wat ook in de verzen staat of slechts overbodige, niet onmisbare zaken toevoegen. Volgens Coigneau (1982) echter was de Mariken oorspronkelijk een prozatekst, een exempel of een (Maria)legende, en zijn de berijmde, gedramatiseerde gedeelten door een rederijker ingevoegd. Het is volgens hem beter te stellen dat de verzen proza-elementen herhalen. Bij de rederijkers vallen de verschillende genres, mirakelspel en mysteriespel, evenals de moraliteit, min of meer samen met het spel van zinne. Lit: J.A. Worp, Geschiedenis van het drama en van het toneel in Nederland (1903), p. 33-40 J.J. Mak, De rederijkers (1944), p. 45-78 G.W. Wolthuis, 'Duivelmotieven en mirakelspel' in Duivelskunsten en sprookjesgestalten (1952), p. 120-151 F. Verbiest, 'Een 17e-eeuws Liers mirakelspel' in Noordgouw 8 (1968) 1/2, p. 1-43 D. Coigneau, Mariken van Nieumeghen (1982), p. 23-49 W. Kuiper, ‘Mariken van Nieumeghen, een gerenoveerd Maria-mirakel’ in Spektator 15 (1985-1986), p. 249-267 Ch.M.A. Caspers, De eucharistische vroomheid en het feest van sacramentsdag in de Nederlanden tijdens de late Middeleeuwen (diss.,1992) J.M.F. Ysseling, T. van Mart & F. Wetzels (red.), Rondom het Sacrement van Niervaart: een Breda's mirakelspel kritisch bekeken (1994).
|
|