Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdwit-1In de zetterij wordt alle zetmateriaal dat lager is dan letter aangeduid met wit. Wit tussen de woorden geeft spaties; het normale wit tussen de regels heet interlinie; het wit om de zetspiegel heen levert de marges op die in de zetterij worden aangeduid met kopwit, rugwit, snijwit en staartwit. Bij veel gedrukte teksten in proza is het wit naast de regels van belang als visueel gegeven (lay-out) binnen de bladspiegel. Bij gedrukte teksten in poëzie is het doorgaans zo dat het wit rechts van de vers-1-regels aan de tekstzijde van boven naar beneden geen rechte lijn vertoont. Wit tussen de regels in prozateksten kan fungeren als middel ter ondersteuning van onderling verschillende tekstgedeelten, soms als paragraaf, soms als (onderdeel van een) hoofdstuk. Speciaal bij poëzie heeft het wit tussen de regels een structurele (structuur) functie ter onderscheiding van de verschillende strofen. Dit strofewit is herkenbaar aan de afstand die groter is dan de gehanteerde regelafstand. Lit: R. Geggus, Die wit in die poezie (1961) P.M. van Cleef, Handboek ter beoefening der boekdrukkunst in Nederland, ed. F.A. Janssen (1974), p. 35-37, 58-62 H. van Krimpen, Boek over het maken van boeken (1986), p. 28 v., 423-435 F.A. Janssen, Zetten en drukken in de achttiende eeuw (19862), p. 436 v. Y. van Dijk, Leegte, leegte die ademt. Het typografisch wit in de moderne poëzie (2006).
|