Lente-maan(1916)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Inhoudsopgave [Uit luwe lentedagen] [Als uit den hartstocht van het avondrood] [Ik weet, nu zet] [Zoo leidt gij mijn vervreemde handen] [Komt gij nader naar mij neigen] [Uit duistren wedstrijd van beminnen -] [Nog wijlt gij aan den horizon,] [Ongerepte kindren der gedachte,] [Zooals voor najaars koude] [Doove pijnen] [Dit is ter goede wake het goede lied] [Daar opent gaaf volbloeid] [Nimmer schaduw krenkt de glanzen plassen,] [Keerloos verdwaalden] [Slaap, slaap: op zulk een ruste] [Niets bindt zoo ongelijken,] [Het ijlgespannen trillend dek] [Dan breekt de band: ik stijg alleen] [Ik peins - mijn hart erkent het niet -] [Mijn hart belijdt wat niemand weet,] [Deizend achter purpren wazen] [In diepen duizel] [En nu - ik ben niet meer alleen...] [Kussen van uw lippen en uw oogen,] [Dan heft de zanger van den nacht,] [Die zich nooit van dezen weg bezinnen,] [Als van éen huis gezusters twee] [Alle heemlen vult de zoete roke] [Tusschen onverzoenbare beloften] [Daar dezer aandacht gouden vlam] Beginregels