Lente-maan(1916)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 33] [p. 33] [Nimmer schaduw krenkt de glanzen plassen,] Nimmer schaduw krenkt de glanzen plassen, Onbereikbaar voor elk ander pogen, Wellen waar alnachtelijk uw oogen Hare gouden onbewustheid wasschen. Achter stergeblinde horizonnen Dalen zij met elken nacht verloren, En de morgen ziet haar nieuwherboren Rijzen als onstoffelijke zonnen, Gloedverteederd tot de gulden deernis Die met stille schaduwlooze handen Dekt in schoonheids levende verbanden Aller wereldwonden dorre zeernis, [pagina 34] [p. 34] En geen kommer kan den glimlach droeven Dezer lieflijken wier lichte leven Slechts bedoelt in eerlijkheid te geven Wat zij zelf niet weten of behoeven, En zij wonen in het hart van 't wonder Als die thuis zijn en zich nooit verbazen, En hun dagelijks verjongd verdwazen Stijgt uit God en gaat in God weêr onder, Want hij kiest tot middelaars en boden Deze kleinen die als kindren blijven, En zij zijn het die voor hem bedrijven De geheime heeling onzer nooden. Vorige Volgende